Notulen Landelijke conferentie ‘Versterk de Duitse taal en cultuur in het middelbaar beroepsonderwijs’ Kleef, 21 september 2012 1. Opening en welkomstwoord •
De conferentie wordt geopend door de dagvoorzitter Lambert Teerling, adviseur van het netwerk ‘De Lerende Euregio’. Hij heet iedereen welkom en geeft het woord aan Jacques Kamps, Directeur van de Euregio Rijn-Waal, die alle aanwezigen als gastheer in de glazen zaal van de Euregio verwelkomt. Het is van oudsher de voornaamste taak van de Euregio om de grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en Duitsland te bevorderen. Naast een nauwe vervlechting tussen beide landen op economisch gebied, zoals exportcijfers tussen NRW en Nederland aantonen, is ook de samenwerking op onderwijsgebied van groot belang. Het feit dat Duits in het Nederlandse onderwijs steeds meer in verdrukking lijkt te komen is dan ook zorgelijk. Jacques Kamps bedankt de initiators van deze conferentie, het ROC Nijmegen, de Lerende Euregio en de partners van de Actiegroep Duits, voor dit initiatief en spreekt zijn hoop uit dat hieruit concrete acties mogen voortvloeien.
•
De volgende spreker is Theo Douma, lid van de College van Bestuur van het ROC Nijmegen, dat binnen het netwerk ‘De Lerende Euregio’ een speciale rol als penvoerder heeft. Theo Douma prijst de inspanningen van alle docenten en teammanagers die ervoor hebben gezorgd dat in ‘De Lerende Euregio’ nu een intensieve en grootschalige samenwerking tussen onderwijsinstellingen, bedrijven en provincies heeft kunnen ontstaan. Dit is een voorbeeld van een succesvol project dat door actie van onderaf de belangstelling van bestuurders heeft weten te wekken. Theo Douma benadrukt het belang om jongeren te enthousiasmeren voor de Duitse taal. Aandacht voor de buurtaal moet al op jonge leeftijd worden gewekt. Hij begroet dan ook initiatieven, waarbij – zoals op scholen in Nijmegen – wordt gezocht naar een betere samenwerking tussen het vmbo en het mbo, ook als het erom gaat belangstelling te creëren voor Duits (land). Tenslotte geeft hij aan verheugt te zijn over de belangstelling vanuit Den Haag voor de activiteiten in de grensstreek en voor deze conferentie, die duidelijk wordt in de aanwezigheid van bijv. vertegenwoordigers van het ministerie van OCW.
2. Het belang van Duits vanuit economisch perspectief •
De cijfers spreken in principe voor zich: In zijn presentatie laat de volgende spreker, Niels Koekoek van de Duits-Nederlandse Kamer van Koophandel (DNHK), zien hoe groot het belang van
Duits vanuit een economisch perspectief is voor Nederland. Ondanks de verschillen in grootte, zijn Duitsland en Nederland op economisch gebied zeer nauw vervlochten. Duitsland is met afstand de grootste handelspartner voor Nederland. Maar ook andersom neemt Nederland een zeer belangrijke positie in als handelspartner voor Duitsland. Het is het derde land voor de Duitse export en staat zelf op plek 1 voor de Duitse import. Een interessante vergelijking is die tussen Nederland en de deelstaat Noordrijn-Westfalen omdat beiden qua grootte, inwoneraantal e.a. sterk op elkaar lijken. Het handelsvolume tussen beide landen is vele malen groter dan de totale handel tussen Nederland en China. Ook in de toekomst zal de samenwerking tussen Nederland en Duitsland van groot belang zijn; kansen liggen hier bijv. in de sectoren gezondheidszorg, ICT, energie en in de bouw. De Duitse taal speelt binnen de economische betrekkingen een cruciale rol: een enquête onder de leden van de DNHK en de exportorganisatie Fenedex begin 2012 bevestigt dat Nederlandse bedrijven kennis van de Duitse taal onmisbaar achten voor zakelijke relaties. Alhoewel het Engels ook steeds meer geaccepteerd wordt, is het volgens 87 % van de ondervraagde ondernemers niet voldoende om zaken te doen met Duitsland. Eenzelfde percentage geeft aan dat de omzet voor export naar Duitsland verhoogt zou kunnen worden als Nederlandse werknemers beter Duits zouden spreken. •
Dat Engels vaak niet voldoende is voor Duits-Nederlandse zakencontacten wordt bevestigd door de volgende spreker, Bastian Fassin, directeur van snoepjesfabrikant Katjes uit Emmerich. De geschiedenis van dit Nederlands-Duitse familiebedrijf is een mooi voorbeeld voor de grensoverschrijdende samenwerking op economisch gebied. Bastian Fassin beschrijft hoe niet alleen de taal maar ook de vaak onderschatte culturele verschillen tussen zijn Duitse en Nederlandse werknemers soms voor misverstanden en moeizame samenwerking kunnen zorgen, terwijl men juist veel van elkaar kan leren. Belangrijk is dat men deze verschillen erkent en manieren zoekt om ermee om te gaan. Of het nu gaat om het verschil tussen het Duitse perfectionisme en de voorzichtigheid, die daarmee gepaard gaat, en het Nederlandse denken van ‘goed is goed genoeg’ en het daarmee verbonden pragmatisme. Of om compromissen en creatieve oplossingen voor het formele Duitse ‘siezen’ versus de Nederlandse ‘jij-cultuur’. De conclusie van Bastian Fassin is dat beheersing van elkaars taal altijd gecombineerd moet worden met begrijp en kennis van elkaars cultuur.
3. Intermezzo: Ervaringen van jongeren in het beroepsonderwijs •
Marina Faes is een Duitse die op het ROC Nijmegen studeert. In een interview met Lambert Teerling vertelt zij hoe de Open Dag van het ROC Nijmegen haar heeft gemotiveerd om Nijmegen te
kiezen voor haar opleiding als verkoopspecialiste mode en styling. Ondanks het feit dat zij dicht bij de Nederlandse grens is opgegroeid, ziet zij wel degelijk grote verschillen tussen beiden landen. Zo vindt zij bijv. dat Duitse jongeren respectvoller omgaan met ouderen. In Nederland is de afstand tussen de generaties en ook tussen docenten en studenten kleiner. Het onderwijs in Duitsland is in haar ogen dan ook een stuk strenger dan het Nederlandse. Marina Faes is van plan om na het mbo-diploma door te stromen naar het hbo, niet in Nijmegen, wel in Nederland.
4. Mach mit! Campagne van de Actiegroep Duits •
In haar presentatie vertelt Charlotte Broersma, instituutsmanager van het Duitsland Instituut Amsterdam, over de Actiegroep Duits, die met de campagne ‘Mach mit!’ de positie van de Duitse taal in Nederland wil versterken. Dit doet de Actiegroep in de vorm van een groots opgezette mediacampagne, een eigen website (www.machmit.nl) , aansprekende ambassadeurs en sponsoren en verschillende acties, waaronder een grote Dag van de Duitse taal (waarvan de tweede editie plaats gaat vinden op 18 april 2013). Het belang van de Duitse taal en cultuur voor de Nederlandse economie strookt namelijk niet met de belangstelling voor Duits(land) onder Nederlandse jongeren, zoals een groot belevingsonderzoek in 2010 heet uitgewezen. In dit onderzoek werden ruim 1.100 scholieren uit het voortgezet onderwijs ondervraagt over het imago van Duits(land), hun keuzegedrag van vakkenpakketen en de lespraktijk in de lessen Duits. Uit de resultaten bleek o.a. dat bijv. ruim 70 % van de jongeren ‘niets’ heeft met Duitsland. De geringe belangstelling voor Duits(land) uit zich ook in aantallen van Duits-lerenden: zowel in het middelaar onderwijs (dan met name in het vmbo) als op de universiteiten is sinds 1995 een sterke afname merkbaar van het vak Duits. Voor de mbo’s is een soortgelijke constatering moeilijker omdat concrete getallen ontbreken. Er zijn wel geluiden hoorbaar dat ook in het mbo de positie van het vak Duits onder druk staat. Nadat Engels in niveau 4-opleidingen als verplichte vreemde taal in de kwalificatiedossiers is komen te staan, wordt Duits in veel opleidingen minder of helemaal niet meer aangeboden. Facultatief aanbieden kost geld en er is weinig vraag vanuit studenten. De Actiegroep Duits zoekt daarom manieren en mogelijkheden om de positie van de Duitse taal in het mbo te versterken. Er komt een reactie uit het publiek dat het geschetste beeld over Duits in het mbo eenzijdig en te negatief is. Er wordt niet voldoende rekening gehouden met de mooie initiatieven en projecten in de grensstreek. Charlotte Broersma legt uit dat de Actiegroep Duits voor deze strategie heeft gekozen om
maximale media-aandacht te creëren, maar zich wel ervan bewust is dat Duits in de praktijk juist in de grensstreek op veel manieren wordt gestimuleerd. Een verspreiding van zulke initiatieven als good practice op niveau is juist een reden voor deze conferentie.
5. Intermezzo: Ervaringen van jongeren in het beroepsonderwijs •
In gesprek met Lambert Teerling vertellen twee studentes van het ROC Nijmegen, Cindy Veldpaus en Nikki Verhoeven, over hun ervaringen als stagiaires in het beroemde KaDeWe (Kaufhaus des Westens) in Berlijn. De twee studentes spraken al redelijk Duits toen ze met hun stage begonnen, dankzij een taalcursus in Oostenrijk en/of een voorbereidingsmodule op het ROC Nijmegen. Duits was dan ook onmisbaar voor hun werkzaamheden op de afdelingen porselein c.q. herenschoenen. Ondanks de veelgehoorde gereserveerdheid van Duitsers beschrijven beide studentes hun relaties met de Duitse collega’s als hartelijk. Een verschil met Nederland merkten zij wel in de omgang met klanten, die afstandelijker en minder proactief was dan wat zij in Nederland gewend waren.
6. De Lerende Euregio en parallelsessies rond praktische thema’s •
Als adviseur van het netwerk geeft Lambert Teerling een korte beschrijving van ‘De Lerende Euregio’, een samenwerkingsverband van 7 Nederlandse ROC’s en 22 Duitse Berufskollegs in de Euregio Rijn-Waal. Het netwerk stimuleert uitwisseling en samenwerking vanuit de behoefte op de arbeidsmarkt en wordt gefinancierd door INTERREG-middelen met co-financiering vanuit het land Noordrijn-Westfalen, de provincies Gelderland en Brabant en door de onderwijsinstellingen. De samenwerking houdt in dat op structureel niveau mobiliteit wordt gestimuleerd door de uitwisseling van studenten en docenten en grensoverschrijdende stageplekken. In tandemprojecten werken Duitse en Nederlandse opleidingsteams samen aan onderwijsprojecten. Cruciaal is hierbij het realiseren van randvoorwaarden voor een structurele samenwerking bijv. in de vorm van geautoriseerde beschrijvingen. In het volgende gedeelte van deze conferentie na de pauze kunnen deelnemers in twee rondes aanschuiven bij tafelgesprekken waarin de volgende deelprojecten verder worden uitgelicht: Euregiocompetenties Samenwerking tussen Nederlandse scholen met Duitse leerbedrijven
Samenwerking tussen Nederlandse en Duitse beroepsopleidingen Doorlopende leerlijnen voor het vak Duits tussen vmbo en mbo Diplomaerkenning over de grens Voor de pauze verzoekt Lambert Teerling alle aanwezigen nog om ideeën m.b.t. een structurele verbetering van positie van het vak Duits in het Nederlandse mbo op te schrijven en op een ideeënmuur achter de zaal te plakken. De voorstellen zullen na de gespreksrondes in de afsluitende paneldiscussie worden behandeld.
7. Paneldiscussie Onder leiding van Lambert Teerling discussiëren en reageren twee panelleden op vragen en opmerkingen uit het publiek: Peter van IJsselmuiden (Internationale Zaken van de Directie BVE van het ministerie van OCW) en Theo Douma (College van Bestuur, ROC Nijmegen). Het derde panellid, Luud Bochem, plaatsvervangende directeur van de MBO-Raad, moest helaas vanwege uitloop van eerdere programmaonderdelen vertrekken naar een andere afspraak. De volgende punten komen, gedeeltelijk ook vanuit het publiek, aan de orde: •
Er is veel kritiek vanuit het onderwijsveld op de totstandkoming van de kwalificatiedossiers. Daarin is Engels sinds 2012 opgenomen als verplichte vreemde taal voor veel niveau 4opleidingen. Volgens veel docenten komt Duits daardoor in de verdrukking en wordt als vak in de vrije ruimte minder aangeboden en gekozen. OCW geeft aan dat voor Engels is gekozen om de doorstroom naar het hbo te bevorderen. Het publiek geeft aan dat de belangen van bedrijven in de grensstreek blijkbaar niet vertegenwoordigd worden in de commissies die beslissen over de kwalificatiedossiers. Er bestaat een opmerkelijke discrepantie tussen de kwalificatiedossiers en de behoeftes in het bedrijfsleven.
•
OCW geeft aan dat het geen eisen en regels zal opleggen vanuit ministeriele kant, dat er binnen de ROC’s naar ruimte moet worden gezocht voor een sterkere positionering van het vak Duits. Ook is het cruciaal om de noodzaak en het belang van een goede kennis van de Duitse taal inzichtelijk te maken voor leerlingen en studenten. Deze taak ligt met name bij de docenten Duits.
•
Het vraagt veel lef en inzet van bestuurders om Duits goed neer te zetten in het onderwijs. Intersectorale samenwerking en doorlopende leerlijnen vanaf het vmbo naar het mbo zijn hierbij belangrijk. Er is veel behoefte aan talenonderwijs op maat waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende beroepseisen.
•
Misschien kan de MBO-Raad iets betekenen in deze kwestie. Het voorstel wordt gedaan om een brandbrief te sturen namens dit netwerk.
•
Door een betere samenwerking tussen het mbo en het hbo kan de positie van Duits worden verbeterd. Beide sectoren kampen immers met hetzelfde probleem m.b.t. het vak Duits.
•
Ook aan Duitse kant dient meer aandacht te worden besteed aan het vak Nederlands, leerlingen en studenten moeten sterker gestimuleerd worden om Nederlands te leren.
•
Een sterk netwerk is een goed instrument om de positie van de Duitse taal verder te versterken in het Nederlandse beroepsonderwijs. Deze conferentie was een eerste stap, verdere stappen zullen volgen, de samenwerking tussen partners zoals De Lerende Euregio, de Actiegroep Duits, CINOP, e.a. zal worden geïntensiveerd.
8. Afsluiting Lambert Teerling bedankt iedereen voor de goede bijdragen en nodigt uit voor de lunch. Deelnemers zullen worden geïnformeerd over toekomstige activiteiten. Een mooie streefdatum voor een nieuwe actie zou de volgende editie van de Dag van de Duitse taal op 18 april 2013 kunnen zijn.