Notitie toekomst Hulp bij het huishouden in het kader van de Wmo Het zojuist afgesloten zorgakkoord Deze notitie is gebaseerd op het regeerakkoord en de ontwikkelingen rond de toekomst van de hulp bij het huishouden zijn tot en met 22 april 2013 meegenomen. Zojuist, d.d. 24 april 2013 is een zorgakkoord gesloten tussen de minister, staatssecretaris, werkgevers en bonden als aanvulling op het eerder afgesloten sociaal akkoord. De Abvakabo FNV wijst het afgesloten zorgakkoord af omdat zij de bezuinigingen op de thuiszorg nog steeds onacceptabel vinden. Het zorgakkoord zou nog steeds betekenen dat er 50.000 ontslagen vallen in de thuiszorg. Wat het zorgakkoord voor gevolgen heeft voor gemeenten, zal de komende tijd verder worden uitgewerkt. Wel is nu reeds duidelijk dat de aangekondigde maatregelen voor 2014 een jaar worden opgeschoven. De wijzigingen vinden dus niet eerder plaats dan 1 januari 2015. De aangekondigde bezuiniging van 75 % op het budget voor de hulp bij het huishouden zal naar verwachting lager uitpakken. Er wordt nu gesproken over een besparing van 40 % . In de notitie kunt u in de tabellen bij de verschillende modellen zien wat een dergelijke verschuiving tot gevolg heeft. De komende tijd zal duidelijk worden wat het zorgakkoord definitief voor gemeenten met betrekking tot de uitvoering van de hulp bij huishouden zal betekenen.
Inleiding In het Regeerakkoord van 29 oktober 2012 heeft de overheid aangegeven het budget voor de hulp bij huishouden fors te willen verlagen. Het voorgenomen plan is de aanspraak op hulp bij het huishouden binnen de Wmo te beperken tot cliënten met een laag inkomen. Gemeenten behouden dan nog slechts 25% van het budget voor een maatwerkvoorziening. Duidelijk is dat deze vergaande bezuiniging veel weerstand heeft opgeroepen bij belangenorganisaties en vakbonden. Zij wijzen erop dat doorgang van dit plan o.a. vele ontslagen tot gevolg heeft bij thuiszorgorganisaties. In deze notitie zal eerst de laatste stand van zaken (22 april 2013) rond de voorgenomen plannen worden gemeld. Vervolgens wordt in het kort aangegeven hoe de Wmo hulp bij het huishouden in de gemeente Renkum het afgelopen jaar is verlopen. Ten slotte wordt met behulp van een aantal rekenmodellen aangegeven op welke wijze invulling gegeven kan worden aan de voorgenomen bezuiniging. Daarbij is het uitgangspunt voor alsnog een bezuiniging van 75 % op het budget voor de hulp bij het huishouden.
Huidige stand van zaken m.b.t. de afspraken uit het Regeerakkoord (22 april 2013) De minister en staatssecretaris van VWS hebben de Tweede Kamer bij brief d.d. 14 maart 2013 geïnformeerd over de in voorbereiding zijnde wetgevingsvoornemens, die nog niet zijn ingediend bij de Tweede Kamer. Uit dit overzicht blijkt dat de Tweede Kamer in 2014 een "wetsvoorstel Wmo 2015" kan verwachten. Middels de wetswijziging zal de Wmo, conform het Regeerakkoord, onder andere worden gewijzigd in verband met het inkomensafhankelijk beperken van de aanspraak op hulp bij het huishouden. De beoogde invoeringsdatum van de wetswijziging is 1 januari 2015. Dit betekent dat niet eerder dan deze datum de Wmo hulp bij het huishouden inkomensafhankelijk gemaakt kan worden. Plannen om de aangekondigde maatregelen voor nieuwe klanten met hulp bij het huishouden reeds in 2014 te laten ingaan, lijken hiermee van de baan. Formeel zijn gemeenten hierover door het ministerie van VWS tot op heden nog niet geïnformeerd. 1
Verder zijn bij het schrijven van deze notitie de onderhandelingen tussen de staatsecretaris Van Rijn en vakbonden over het ‘zorgakkoord’ nog in volle gang. Er ligt een voorstel van de staatssecretaris de voorgenomen bezuiniging op de huishoudelijke hulp in te perken. Op dit moment is hier nog geen duidelijkheid over. Situatie gemeente Renkum en de hulp bij het huishouden Met de komst van de Wmo per 1 januari 2007 is de hulp bij het huishouden overgeheveld van de Awbz naar de Wmo. In eerste instantie zijn de indicatie en werkwijze één op één overgenomen uit de Awbz, maar gaandeweg is door de gemeente op dit gebied een eigen beleid ontwikkeld. De kanteling binnen de Wmo is aanleiding om niet meer claimgericht met aanvragen voor Hulp bij huishouden om te gaan. In een keukentafelgesprek wordt nu samen met de klant bezien of en op welke wijze ondersteuning bij de hulp bij het huishouden nodig is. Ook is samen met gecontracteerde zorgaanbieders bezien of de hulp bij het huishouden op een efficiëntere wijze uitgevoerd kan worden. Bij de recente aanbesteding is het nieuwe product PGBseb (service en bemiddeling) geïntroduceerd , wat het mogelijk maakt de hulp bij het huishouden op een goedkopere wijze uit te voeren. De zorgaanbieder heeft hier een bemiddelende rol tussen klant en hulp. Schoonmaakondersteuning in de gemeente Renkum In 2012 werd binnen de gemeente Renkum het product ‘schoonmaakondersteuning’ geïntroduceerd. Op basis van de kantelinggedachte, waarbij uitgaan wordt van de eigen kracht en capaciteit van de belanghebbende, werden alleen nog diegenen ondersteund d.m.v. een financiële tegemoetkoming die het daadwerkelijk nodig hadden. In de Verordening werden inkomensgrenzen opgenomen en afhankelijk van de hoogte van het inkomen kreeg men een bepaalde financiële tegemoetkoming per uur toegekend. inkomensgrens Tot 120 % van het minimum Van 120 % tot 130 % Van 130 % tot 150 %
Vergoeding per uur € 16 (later € 16,50) €8 €4
Ondanks dat met deze werkwijze invulling werd gegeven aan de bedoeling van de Wmo, werd door de staatssecretaris aangeven dat voor het toepassen van inkomensgrenzen binnen het wettelijk kader van de Wmo (nog) geen ruimte was. Het gevolg was dat dit beleid met terugwerkende kracht moest worden teruggedraaid. Dit betekende dat een hersteloperatie heeft plaatsgevonden. De inkomensgrenzen zijn met terugwerkende kracht uit de Verordening gehaald. Over de gehele hersteloperatie bent u in de 4e kwartaalreportage nader geïnformeerd. Enige cijfers Hulp bij huishouden gemeente Renkum van 2010 - 2013 Jaar
2010 2011 2012
Aantal klanten Hbh1 554 614 385
Aantal klanten Hbh2 402 326 290
PGB voor Hbh 146 124 88
Schoonmaak- Totaal aantal ondersteuning klanten met Hbh 1102 1064 122 885
Verstrekkingen
€ 3.741.000 € 3.738.000 € 3.248.000
2
Het aantal klanten met hulp bij het huishouden is de afgelopen jaren teruggelopen. Een van de reden van deze terugloop is de gekantelde werkwijze in de uitvoering, waarbij het keukentafelgesprek vooraf gaat aan een mogelijke aanvraag voor hulp bij het huishouden. Aantal nieuwe toekenningen 1e kwartaal 2013
Hbh1 PGBseb Hbh2 totaal
aantal 30 29 14 73
De hulp bij huishouden vanaf 2014 In het regeerakkoord wordt aangegeven dat in de Wmo de aanspraak op hulp bij het huishouden beperkt tot cliënten met een laag inkomen. Gemeenten behouden 25% van het budget voor een maatwerkvoorziening. Het voornemen deze Wmo voorziening inkomensafhankelijk te maken betekent dat de wet aangepast moet worden. Naar verwachting zal dit wetsvoorstel in 2014 behandeld gaan worden. Van diverse zijden wordt gesteld dat de voorgenomen besparing van 75 % op de hulp bij het huishouden veel te drastisch is. Zeker omdat bij de huidige doelgroep met hulp bij huishouden ca 50 % een inkomen heeft tot 120 % van de geldende bijstandsnorm. Het is de vraag in hoeverre dit voornemen, zoals omschreven in het regeerakkoord uiteindelijk daadwerkelijk wordt doorgevoerd. Om in beeld te brengen wat een bezuiniging van 75 % op het tarief van het hulp bij het huishouden betekent, zijn een drietal modellen uitgewerkt. De ervaring van onze gemeente uit 2012, waar een deel van de hulp bij het huishouden inkomensafhankelijk is gemaakt, is hier gebruikt. Model 1: Het Renkumsmodel In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel procent bezuinigd kan worden als er boven een bepaalde grens geen rechten meer bestaan op hulp bij het huishouden. Daarbij is de optie meegenomen of dit alleen geldt voor Hbh1 klanten of voor zowel Hbh1 klanten als Hbh2 klanten. De bestaande eigen bijdrageregeling blijft gehandhaafd. Het gaat hierbij om een modelmatige benadering. Er zijn variabelen bij betrokken zoals tarieven, grootte van de doelgroep, etc., waardoor afwijkingen in het resultaat kunnen optreden. In onderstaande tabel wordt uitgegaan van een Hbh1 tarief van € 19,90 en Hbh2 tarief van € 23,25. Grens van het inkomensniveau 100 % 110 % 120 % 130 % 140 % 150 % > 150 %
Percentage van de totale groep met Hbh 36,31 % 9,52 % 5,54 % 6,89 % 6,06 % 6,66 % 29,02 %
Besparing op Hbh1 klanten 30,05 % 23,32 % 19,46 %
Besparing op Hbh1 + Hbh2 klanten 54,74 % 42,87 % 36,05 %
De conclusie is dat bij toepassing van het Renkumse model een maximale besparing behaald kan worden van bijna 55 % op het totale Hbh budget. De meest vergaande variant is dan van toepassing. Alleen de doelgroep op bijstandsniveau (100 %) heeft dan nog recht op hulp bij het huishouden, ongeacht of de klant een indicatie heeft voor Hbh1 of Hbh2. 3
Om een besparing van 75 % met dit model te halen zal dus naast de toepassing van inkomensgrenzen extra maatregelen getroffen moeten worden, bijvoorbeeld het voeren van een strenger indicatiebeleid en/of het vragen van een hogere eigen bijdrage. Model 2: Het één tariefmodel In dit model wordt de Hbh2 gelijk aan de Hbh1 door de regiefunctie los te koppelen en elders neer te leggen, bijvoorbeeld bij de begeleiding. Er blijft nog één vorm van hulp bij het huishouden over, met één (Hbh1) tarief. In onderstaande tabel is het uitgangspunt een tarief van € 19,90 voor zowel Hbh1 als Hbh2. inkomensniveau 100 % 110 % 120 % 130 % 140 % 150 % > 150 %
Percentage deze groep 36,31 % 9,52 % 5,54 % 6,89 % 6,06 % 6,66 % 29,02 %
Besparing in % 57,73 % 46,65 % 40,29 %
Ook hier is de conclusie dat de maximale besparing ontoereikend is en maar iets hoger uitkomt dan in het eerste model, namelijk bijna 58 %. Ook deze variant met één laag Hbh tarief is dus ontoereikend om een besparing van 75 % te halen. Virtuele vouchers Een voucher is een tegoedbon die in dit geval de waarde vertegenwoordigt van 1 uur hulp bij het huishouden, dus € 19,90 (Hbh1) of € 23,25 (Hbh2). Een voucher kan ook in een digitale (virtueel) vorm verstrekt worden. Door te werken met virtuele vouchers kan eenvoudig, afhankelijk van het inkomen, gestuurd worden met de hoogte van de tegemoetkoming. Een voorbeeld is de volgende verdeling: Inkomen tot 100 % 110 % 120 % 130 % 140 %
-
1 bon per 2 indicatieuren (50 %) 1 bon per 2,5 indicatieuren (40% 1 bon per 3 indicatieuren (30 %) 1 bon per 4 indicatieuren (25 %) 1 bon per 5 indicatieuren (20 %)
Voorbeeld: Iemand heeft inkomen tussen 110-120% en een indicatie van 4 uur p/wk. De kosten van de hulp bedragen € 19,90 p/uur. 4 uur p/wk = 52 uur p/kwartaal. Recht op 1 bon per 3 indicatieuren, betekent dus 17 bonnen per kwartaal (= € 338,-) Kosten voor de klant 52 x € 19,90 = € 1035 - € 338 = € 697 p/kw. (excl. eigen bijdrage) Op deze wijze is het met bovenstaande verdeling mogelijk een besparing van 74,6 % te behalen. De besparing zit vooral in het feit dat klanten op bijstandsniveau slechts 50 % van de indicatieuren vergoed krijgen. Naarmate het inkomen stijgt daalt de vergoeding.
4
In dit voorbeeld wordt er vanuit gegaan dat de eigen bijdrage betaling via het CAK gehandhaafd blijft. Wanneer er geen eigen bijdrage gevraagd wordt zal dit leiden tot een afname van de besparing met bijna 4 % naar 70,8 %. Conclusie 1. Wanneer de overheid het voornemen uit het regeerakkoord doorzet, om 75 % te gaan korten op het budget voor hulp bij het huishouden zal dit een drastische aanpassing van het gemeentelijk beleid vergen. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat het alleen toepassen van inkomensgrenzen onvoldoende ruimte biedt om een besparing van 75 % op het Hbh budget te bereiken. Alleen door drastische keuzes, zoals ook klanten met een inkomen op bijstandsniveau minimaal 50 % te laten bijdragen, is dit haalbaar. 2. Aanvulling: In het recente zorgakkoord wordt aangegeven dat de overheid de bezuinigingen minder drastisch gaat doorvoeren, dan oorspronkelijk gesteld in het regeerakkoord. Er ontstaat dus iets meer keuzevrijheid voor gemeenten om een keuze te maken welke groep zij willen ondersteunen. Op dit moment zijn de gevolgen van het zorgakkoord nog niet helder.
5