Notitie samenwerking en financieringsmodellen
Inleiding Het samenwerkingsmodel voor bedrijfsmatige samenwerkingsconcepten is een belangrijk voertuig voor het project Samissie. Ze dient te faciliteren c.q. het mogelijk te maken dat een samenhangend aanbod van ondersteuningsdiensten (professioneel en vrijwilligerswerk) op het gebied van de leefbaarheid kan worden gecreëerd en dat is afgestemd op de totale ondersteuningsbehoefte in de wijk. Ook dient het samenwerkingsmodel mogelijkheden te bieden voor het ontwikkelen van een financieel-economisch model voor de financiering van deze diensten en banen. Om een referentiekader te hebben heeft Samissie modellen elders in het Nederland geïnventariseerd en beschrijven we deze uitvoeringen van elders in Nederland en daarbuiten. Ook nemen we in deze notitie het proces van het oprichten van de samenwerkingsorganisatie in een aparte juridische entiteit mee. We hanteren in deze notitie direct de beschrijvingen zoals die in het projectplan van Samissie staan. Onderzoek naar en toetsen van methoden en bedrijfsmatige concepten elders in het land De OP-partners en in het bijzonder de projectcoördinator en partner DSV innovatie hebben bedrijfsmatige concepten bestudeerd. Het samenwerkingsmodel en het financieel model liggen dicht tegen elkaar. In het bepalen van het samenwerkingmodel gaan we dan ook steeds uit van dienstenbedrijven en dienstenmodellen zoals we die op de markt zien. De basisgedachte was hierover een rapport te maken. Nu is er zo’n grote hoeveelheid aan voorbeelden dat hierover een degelijk rapport maken een project op zich is en veel tijd zal vragen. Daarom hebben we ervoor gekozen dat niet te doen, maar meer een schets te geven van de modellen en daaruit onze uitgangspunten vast te stellen. Wel hebben we onderzoek gedaan naar een aantal modellen. Hiervoor zijn onder andere Enschede (waar een dienstenbedrijf actief is) en Epe (waar een corporatie met zorginstelling samenwerken.) bezocht. Ook is er gekeken naar het Woonzorgserviceproject in Tilburg en de aanpak in België met de dienstencheques. Daarnaast zijn er initiatieven bekeken die de revue passeerden of bekend waren. Hoewel deze initiatieven bepaalde onderdelen en of markten invulden op de wijze die wij voorstaan, hebben wij er niet één gevonden met de integrale aanpak waarbij ook wordt samengewerkt met bedrijven en een efficiënt organisatieconcept als doel. Nu is het erg lastig een volledig beeld te krijgen omdat er nogal wat ontwikkelingen in deze markt zijn. De schets die we hier geven gaat er niet van uit volledig te zijn, maar dient wel als basis voor het toetsten van ons model in de praktijk. Ons model zal in de eigen praktijk getoetst worden waarmee de bedrijfseconomische gezondheid aangetoond moet worden. Wij gaan ervan uit dat dit uiteindelijk het beste referentiekader is. Schets initiatieven dienstenmodellen: 1. Commerciële bedrijven Commerciële bedrijven zijn veelal kleine bedrijven, die diensten aanbieden op het terrein van klussen, waarbij noodsituaties zoals verstopte riolering, de belangrijkste diensten zijn. Er wordt gewerkt met een commercieel tarief. De bedrijfsrentabiliteit wordt vaak bepaald door het kunnen gebruiken van bestaande gebouwen met lage kosten en een marktomgeving in de directe omgeving van voldoende volume en of in combinatie met andere klussen en aanneemsommen. Het marktbereik is gering en samenwerken komt weinig voor. 2. Zelfstandig ondernemerschap en éénmanszaken. Op het moment dat Persoongebonden budget werd ingevoerd gingen er werknemers als éénmanszaak aan het werk, veelal als begeleider van mensen met een beperking. Vooral in de gehandicaptenarbeidsmarkt is er op deze wijze een geïndiceerde zorgmarkt ingevuld. Voor een belangrijk deel omdat de mensen met een beperking, maar ook de
Rapport samenwerking en financieringsmodellen Samissie
1
ouders, meer zelfstandigheid willen. Ook in de ouderenzorg en diensten aan bewoners is getracht op deze wijze dienstverlening te stimuleren, ook door het Agentschap SZW via Equal. Hoewel er veel enthousiasme bij mensen voor is, blijkt het in de praktijk moeilijk om voldoende klanten/opdrachten te verwerven. Er zijn wel initiatieven waarbij bedrijven als bemiddelingsbureau optreden, maar dit maakt de prijs voor de afnemers weer duurder. Op zichzelf lijkt het een interessante toevoeging op de arbeidsmarkt. Deze wijze van ondernemerschap versterkt tegelijkertijd eigenverantwoordelijkheid en flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Voor Samissie kan het een interessante toegevoegde waarde geven. Zowel het inhuren van deze krachten (geen dienstverband en sociale premies waardoor betere bruto nettoverhouding) als deelnemers op deze wijze het inkomen laten verwerven, biedt kansen. 3. Bouw- en installatiegerichte bedrijven Onder deze bedrijven scharkeren we schilders, hoveniers, loodgieters e.d. Zij leveren nu vaak de vakgerichte diensten waarvoor zij de vakkennis in huis hebben. Er wordt gewerkt tegen een commercieel tarief. Hierbij vinden ze kleine particulieren klussen vaak niet interessant omdat ze nogal veel administratieve handelingen vragen t.o.v. de geleverde dienst en de reistijd van de werkende ook een hoge kostprijs in de hand werkt. De bewonersmarkt is niet goed te bedienen omdat de gevraagde diensten vaak de eigen kennis weer overvragen. Samenwerken vindt meestal alleen plaats als onderaannemer. 4. Dienstencheque Dit model is breed verspreid in België. Hiervoor heeft de Belgische overheid een internetsite opgezet waarbij zowel bedrijven als mensen die bepaalde diensten vragen, hun mogelijkheden en wensen kenbaar kunnen maken. Ze werkt meteen als een matchsite. De bewoners die dienstenvraag hebben, kunnen tegen een bedrag per uur dienstencheques kopen en die als betaling van de geleverde dienst bij het bedrijf inleveren. De overheid betaalt aan het bedrijf een aanvullend bedrag voor de geleverde dienst bij het inleveren van de cheques. Alleen bedrijven die werklozen in dienst hebben genomen mogen deze diensten leveren. De uitvoering van deze dienstensite met cheques ligt bij de overheid. In België liggen de taken van de arbeidsmarkt ook in de uitvoering nog veelal bij de overheid. Zij dragen hiermee een groot deel van de overheadkosten en betalen een forse prijs mee aan de geleverde diensten. Het lijkt een redelijk succes waarbij vooral een aantal uitzendbureaus en schoonmaakbedrijven een interessante markt zien. De berichten die we erover lezen zijn wat diffuus. Van het is een succes tot het kost te veel t.o.v. wat het oplevert. Het lijkt op een alternatief voor de IDbanen zoals wij die kenden maar dan met veel meer marktwerking. Het lijkt alleen kans van slagen te hebben bij een flinke inbreng van de overheid. Er zit geen samenwerkingsmodel in. 5. Eén Eurobanen in Duitsland. Bedrijven, veelal in de handarbeidsector, kunnen werklozen tegen een kostprijs van € 1,inzetten op het werk. De werklozen behouden hun uitkering en de euro per uur als extra inkomsten. Voor werklozen is het een manier om inkomsten te genereren en tegelijkertijd de positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Bedrijven kunnen tegen lage kosten werklozen gedurende de proeftijd uitproberen. Daarna dienen bedrijven mensen een contract aan te bieden voor een bepaalde tijd waarbij 60% van de loonkosten vergoed worden. Het zou bedrijven in de sector van de bouw en diensten, de mogelijkheid bieden klussen aan te nemen tegen een lagere kostprijs. Hiermee kunnen ze ook weer wat beter concurreren tegen bedrijven met medewerkers uit Oost-Europa. Van de werking en het marktsucces weten we niet veel. Wel zijn er signalen van dat het concurrentievervalsing in
Rapport samenwerking en financieringsmodellen Samissie
2
de hand werkt, waarbij bestaand personeel in bepaalde sectoren (veel tijdelijk personeel) ontslagen dreigt te worden. Het lijkt een middel om werken met behoudt van uitkering te regelen en meteen de drempel voor werklozen naar de arbeidsmarkt te verlagen. Het lijkt enigszins op het principe work first en loonkostensubsidies zoals we die in Nederland kennen, maar dan ingevuld door alle bedrijven met veel nadruk op diensten/productiebedrijven in de markt. Het lijkt wel enigszins omgeven met negativiteit in de Duitse samenleving door een bepaald dringend karakter. Ook reacties van bedrijven dat de kwaliteit van het werk ermee in gevaar komen wordt geventileerd. 6. Sw-bedrijven en de gemeentelijke reïntegratiebedrijven Deze bedrijven (veelal oude JWG/banenpool/ideebanen) leveren een heel scala aan diensten en werken daarbij met doelgroepen op de arbeidsmarkt die weinig kans hebben op de reguliere arbeidsmarkt. Bijna alle medewerkers waarmee zij diensten verlenen worden of werden op enigerlei wijze gesubsidieerd. In de prijs die voor diensten word aangeboden hanteren ze een marktprijs als uitgangspunt om daarmee geen concurrentievervalsing te plegen. De prijs die wij tegenkomen bij diensten aan bewoners, zoals behangen, komt € 10,- per uur regelmatig voor. Dit zou de marktprijs van het zwarte circuit genoemd kunnen worden. Op dit moment staat de organisatie onder druk door het wegvallen van de ideebanen. Ook wordt van ze verwacht dat ze met de moeilijke doelgroep meer reguliere arbeidsmarktplaatsen invullen. De organisatie bestaat uit een gedifferentieerd aanbod en het lukt ze aardig samenwerking tussen deze verschillende afdelingen tot stand te brengen. Hiermee kunnen ze ook een redelijk aanbod van diensten aanbieden. In de markt hebben ze bij vele wel een negatief stempel aangaande de kwaliteit van de medewerkers en of het geleverde werk. Het is te betwijfelen of deze beeldvorming op de werkelijkheid is gebaseerd. Diensten uitvoeren met commerciële bedrijven komt nauwelijks voor. Ook het werken met vrijwilligers of het combineren van de verschillende marktpartijen zie je nauwelijks. Wel hebben ze een sterke positie in het overleg met ondernemers, reïntegratiebedrijven en overheid. Ze staan verder af van de bewoners in wijken en de organisatie is daar ook niet op gericht. In Breda hebben ze te kennen gegeven niet als belangrijke trekker te willen fungeren en als vehikel voor het aannemen van en leveren van diensten als een juridische entiteit. Wel hebben ze te kennen gegeven te willen samenwerken. Voor Samissie biedt ze vele interessante mogelijkheden het aanbod van diensten te versterken. 7. Organisaties die vrijwilligers ondersteunen bij het leveren van diensten. Hiervan zijn er velen. In Breda hebben we als belangrijke partijen de vrijwilligerscentrale, SOB en Vertizontaal. Deze drie partijen werken ook op deelterreinen samen. Wanneer naar het aanbieden van diensten wordt gekeken, dan heeft het SOB op wijkniveau diensten aan ouderen aangeboden. Ze leveren deze diensten nog wel maar niet meer op wijkniveau met als hoofdredenen, dat het te kostbaar is en het lastig is te voldoen aan allerlei kwaliteitseisen. De vrijwilligerscentrale werkt meer projectmatig zodat op locatie een organisatorische eenheid te vormen is en daarmee aan de kwaliteit. Vertizontaal heeft met veel ideebanen gewerkt waarvoor grote inspanningen geleverd zijn hiervoor een arbeidsplaats te behouden na het verdwijnen van de loonkostensubsidie. Ook ondersteunen ze als faciliteitenorganisatie vele vrijwilligersorganisaties. Ook aan Vertizontaal hebben we gevraagd of ze een belangrijke partij wilde zijn en het vehikel voor de juridische entiteit. Gezien de druk op de organisatie met o.a. de ideebanen, wilde ze daar niet in meegaan. Wel wil ze samenwerken en kennis overdragen aangaande de methodiek reïntegratie. Het SOB participeert in de projectgroep van Samissie. Wilde niet meedoen als OP-partner. Hiermee geven ze de twijfel aan van de haalbaarheid van de doelstellingen van Samissie en de mogelijke concurrentieposities. Voor het leveren van
Rapport samenwerking en financieringsmodellen Samissie
3
diensten zoals Samissie deze nastreeft, zijn deze organisaties wel van belang en kunnen zij belangrijke ondersteuners zijn van het concept. 8. Dienstenbedrijven In Enschede hebben we een dienstenbedrijf bezocht dat gelijkenis vertoont met het SWbedrijf gecombineerd met ideebanen. Dit bedrijf heeft als één van de eerste een dienstenbedrijf opgezet dat aan een brede doelgroep diensten levert. Hier lijkt de wet van de remmende voorsprong te werken. Het kostenmodel is sterk gebaseerd op loonkostensubsidie van de medewerkers die diensten verlenen. Ook andere financiële fondsen leverden financiële bijdragen. Er waren nu grote zorgen over de betaalbaarheid van de organisatie en te leveren diensten, o.a. door het wegvallen van de ideebanen. Het samenwerken met commerciële bedrijven kwam hier ook niet voor. Verder lijkt het model sterk op zoals het ook in Breda wordt uitgevoerd door het Sw-bedrijf. 9. Wonen zorg en service in de wijk in Tilburg Noord Deze organisatie, ook met een Equal-subsidie ontwikkeld en opgezet, hanteert deels een zelfde model zoals Samissie dat nastreeft. Het combineren van reïntegratietrajecten en het leveren van betaalbare diensten aan bewoners, is gelijk. Ook hebben ze het model van de dienstencheques uit België overgenomen als betaalmiddel en hebben ze een website als middel ter ondersteuning van de diensten en informatie. Tegelijkertijd zijn er ook verschillen. Tot op heden richten zich in Tilburg met name op de doelgroep ouderen en mensen met een zorgbehoefte. Een breed aanbod van diensten aan alle bewoners wordt tot op heden niet geboden. De bijdrage die aan klanten werd gevraagd is van eerst € 5,- per uur verhoogd naar € 7,5 per uur. Wel is er vanuit Gemeente Tilburg aangeven, dat het model succesvol is en dat ze het over de hele stad willen uitrollen. Er wordt wel samengewerkt met zorginstellingen waarmee markt en kwaliteit van werken gewaarborgd is. Het samenwerken met commerciële bedrijven bij het leveren van diensten doen ze niet. Ook is nog niet duidelijk voor welke kostprijs er uiteindelijk gewerkt kan worden. 10. Digitale dienstverlening In Epe wordt er door de woningbouwcorporatie Triada en de thuiszorginstelling gewerkt aan een zorg(diensten)aanbod. Dit wordt gefaciliteerd met woningen-domotica samen met een softwareprogramma waarmee de diensten gemanaged kunnen worden, bewoners er zoveel mogelijk zeggenschap over hebben en informatie krijgen. Het interessante aan dit concept is, dat ze belangrijke partijen zoals zorgverzekeraars in het proces betrekt maar ook dat dienstenleveranciers hun aanbod kenbaar kunnen maken op de website. Door een softwareprogramma vraag en aanbod te laten managen en tegelijkertijd de logistiek te faciliteren en er een kwaliteitsmeting aan te verbinden, kan er een interessant model ontstaan. Het bevindt zich nog in de ontwikkelfase. Op dit moment konden ze niet aan onze vraag voldoen van een dynamische dienstensoftware gecombineerd met bijvoorbeeld een cliëntvolgsysteem voor reïntegratie. Wel hebben we afgesproken elkaar op de hoogte houden en te blijven kijken naar elkaar vesterkende elementen.
11. Work first Reïntegratiebedrijven met de toepassing work first. Deze bedrijven hebben reïntegratieactiviteiten waarbij tegelijkertijd werkzaamheden voor de markt worden uitgevoerd. Deze leveren een duidelijke activiteit op voor de werkzoekenden en tegelijkertijd ook inkomsten. Het bieden van structuur en werk aan mensen die een bijstandsuitkering aanvragen is de basis. Het werk is niet op diensten gericht maar op
Rapport samenwerking en financieringsmodellen Samissie
4
meer fabrieksmatig werk. Doordat afspraken met bedrijven worden gemaakt over het leveren van producten (lijkt ook sterk op het model zoals het Sw-bedrijf dat doet), verwachten ze ook makkelijker mensen aan een reguliere arbeidsplaats te helpen. Dit model is nieuw in Nederland maar lijkt financieel interessant als methode mensen aan werk te helpen. Het model is niet gericht op diensten en het samenwerken met commerciële bedrijven voor het leveren van diensten. 12. Leerwerkbedrijven Onderwijs en samenwerkende bedrijfssectoren als leerwerkbedrijven. Bepaalde sectoren, tegenwoordig vooral bouwgerelateerde bedrijven, gaan bedrijven een samenwerkingsverband aan waarmee ze voor nieuwe werknemers een opleidingstraject verzorgen, meestal samen met een onderwijsinstelling. Leerlingen krijgen hiervoor een speciale arbeidsovereenkomst waarbij ze niet aan één bedrijf zijn verbonden. De leerlingen volgen dan een opleiding, bijvoorbeeld 1 dag per week en werken er vier. In de bouw gaan ze dan een pool aan waarbij bedrijven leerlingen kunnen vragen wanneer ze daar werk voor hebben. De kosten van het inhuren zijn dan laag. Wel dragen de bedrijven collectief bij aan het fonds. Nu zijn we deze constructie niet in de diensten tegen gekomen. De reden dat we dit beschrijven is dat de samenwerkingsvorm wel een interessante is. Bedrijven laten zien dat ze het opleiden van nieuwe werknemers belangrijk vinden door er aan mee te betalen. Verder zijn ze vrij en afhankelijk van de omstandigheden, kunnen ze leerlingen inzetten en aannemen. Als financieringsvorm is dit een oud maar nog steeds interessant model. Er bestaan ook varianten op. Dan wordt er vanuit de sector, met financiering uit algemene middelen een soort poolorganisatie opgezet en de bedrijven betalen wanneer ze een leerling inzetten, zo worden dan de kosten van de organisatie en geleverde arbeid betaald. 13. All inclusive-model Dan zijn er, vooral in de zorgsector een aantal initiatieven, in het bijzonder rondom de thuiszorg, waarbij geprobeerd wordt met verzekeringen afspraken te maken. Hierbij bieden verzekeringen dan polissen aan waarin mensen zich kunnen verzekeren voor bepaalde diensten. Ook dit kan een interessante financieringsvorm zijn. 14. Bemiddelingsbedrijven Als laatste noemen we het initiatief zoals dat in Breda wordt uitgevoerd, Goed geregeld. Hierbij werken de drie corporaties samen in een organisatie waarbij ze hun bewoners een bemiddelingdienst aanbieden voor wanneer ze behoefte hebben aan diensten. Ook hier moeten de bewoners wel lid worden. Als ze lid zijn van de kruisvereniging dan kunnen ze automatisch gebruik maken van de bemiddelingsdienst. Bewoners betalen dan wel de gewone marktprijs die bedrijven vragen. In Breda zie je dat er zo toch aardig wat diensten worden geleverd door de BSW/K.pabel. Zij kunnen tegen een tarief werken dat concurreert met de zwartwerker, wat klanten doet kiezen voor deze constructie. In Breda is dit een redelijk succes. Wel moeten diensten op korte termijn tegen goede kwaliteit geleverd kunnen worden.
Rapport samenwerking en financieringsmodellen Samissie
5
Bedrijfsmatig en financieel model Het model dat we hanteren is het proberen te benutten van de sterke kanten van zoals dat elders in het land wordt gedaan. De belangrijkste basis is, dat bewoners/klanten er behoefte aan hebben en zelf kunnen participeren. We werken met een ontwikkelmodel. De mogelijkheden van de organisatie zijn afhankelijk van de mogelijkheden van de wijkmarkt. Vele onderzoeksrapporten geven aan dat de markt aangeeft dat er behoefte is aan diensten en dat mensen de bereidheid hebben voor diensten te betalen. Alleen de praktijk kan bepalen of dat ook werkelijk zo is. Het werkmodel in Samissie is ontstaan en ontstaat vooral door te kijken naar mogelijkheden van de participerende organisaties, bedrijven, bewoners, deelnemers en onderling overleg. De projectcoördinator en DSV Innovatie zijn hier samen met het PMT belangrijke sparringpartners. De huidige stand kunnen we als volgt beschrijven. Op dit moment gaat het bedrijfsmatig financieel model van een drietal uitgangspunten uit. De uitvoering van diensten kan professioneel ingevuld worden wanneer er wordt samengewerkt met partner en bedrijven, die specifieke vakkennis inzetten, hiervoor dient betaald te worden. 1. Het werken met bewoners als vrijwilliger geeft een lage kostprijs en tegelijkertijd een groot volume aan arbeidskrachten van ook nog eens een diversiteit aan vakkennis. 2. Het activeren en opleiden van werkzoekenden voor diensten in de wijk, werkt aan meerdere doelen tegelijk. De reïntegratie vindt plaats op een praktische wijze doordat wordt gewerkt in de eigen wijk waardoor kosten naar verhouding laag blijven. Opleiding en stage worden beide bekostigd (WWB en klanten) en tegelijkertijd worden er diensten ingevuld zodat een bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit van leven in de wijk. 3. Deelnemers/leerlingen die voor de taken functies rondom diensten interesse hebben krijgen een dienstverband als versterking van de eigen arbeidsmarktpositie. Door gebruik te maken van loonkostensubsidies, worden diensten tegen aan lage kostprijs aangeboden. Voor de werking van dit model is het noodzakelijk een breed draagvlak te hebben bij bedrijven en organisaties omdat zij ervoor zorgen dat de noodzakelijke vakkennis up-to-date is. Ook spelen ze een belangrijke rol in de praktische begeleiding. Ook contracten met de Gemeente en het UWV en eventueel bedrijven (outplacement) zijn van essentieel belang voor de betaalde reïntegratietrajecten waarmee een groot deel van de basiskosten van de organisatie worden gedekt. En niet als laatste de behoefte en de bereidheid van klanten en bewoners te betalen voor de geleverde diensten. Omdat we voor een groot deel diensten leveren aan bewoners, dient de kostprijs zo laag mogelijk te zijn. Hiervoor dient een organisatie opgezet te worden die met zeer lage overheadkosten kan werken. Het is dan noodzakelijk dat gegevensvergaring en -verwerking zo veel mogelijk geautomatiseerd plaats vindt en tegelijkertijd door medewerkers met een zo’n laag mogelijke opleiding uitgevoerd kunnen worden. Ook zullen klanten uitgenodigd worden zo veel mogelijk zelf informatie in te vullen (internet) en dat bevestiging van opdracht, de planning van de uitvoering en de afrekening geheel met elkaar digitaal te verbinden zijn. Ook dient het model zo ingericht te zijn dat het tegen lage kosten kan inspelen op de mogelijkheid en op de marktontwikkelingen in de toekomst. Hiervoor wordt dan ook een dynamisch en modulair ICT programma opgezet. Wanneer we naar de financiële uitgangspunten kijken, dan gaan we op dit moment uit van de volgende financiële onderdelen: Diensten aan bewoners leveren een € 10 op; is een prijs die in het informele dienstencircuit ook redelijk ingeburgerd is. De kostprijs van de geleverde diensten is een € 5, geleverd door deelnemers in opleiding en vrijwilligers. Daardoor blijft er een € 5 per geleverde dienst over om de vakkennis en de aansturing van diensten in te kopen en BTW af te dragen. Omdat de algemene organisatie en basiskosten worden gedekt door de re-integratietrajecten, kunnen we de kostprijs voor de diensten laag houden omdat we geen bijzondere overheadkosten hebben. We gaan er hierbij vanuit de reïntegratieorganisatie praktijkgericht werkt waarmee reïntegratietrajecten en het invullen van diensten goed op elkaar aansluiten.
Rapport samenwerking en financieringsmodellen Samissie
6
Het lijkt hierbij mogelijk voor een 2,5 ton aan re-integratie in te vullen en daarmee een 25.000 uren dienstverlening in te vullen. Deze 25.000 uur levert dan 250.000 op en kost 125.000. Voor de 125.000 kunnen professionals ingehuurd worden. Daarnaast kunnen er diensten tegen marktprijs worden geleverd. Dit kan opleveren een € 20 tot € 30 per uur. Hiermee ontstaat de mogelijkheid veel gevraagde professionals in dienst te nemen. In de 2,5 ton re-integratie zijn de belangrijkste overheadkosten gedekt waardoor op de andere omzet deze overheadkosten niet gefinancierd hoeft te worden. Uiteraard is dit nog een basisgedachtenmodel en zal de praktijk moeten uitwijzen of het haalbaar is. Oprichten samenwerkingsorganisatie Tijdens actie 1 van Samissie is al een start gemaakt met het uitzoeken van de verschillende samenwerkingvormen. In het begin van actie 2 is er een analyse geschreven en een voorstel voor een organisatievorm. Hiervan was de uitkomst dat een stichting de best passend juridische entiteit is voor de samenwerkingsomgeving van Samissie. Een zelfstandige juridische entiteit is noodzakelijk om inkomstenopdrachten te verwerven en verplichtingen aan te gaan. Het samenwerkingmodel van de partners kon deze functie niet meer adequaat invullen. Direct na aanvang zijn de eerste gesprekken met partners gevoerd. Hoewel alle partner hierin hun bijdrage hebben geleverd hebben de projectleider en DSV innovatie het grootste deel van de voorbereiding en gesprekken gedaan. Voor de noodzakelijke vaktechnische ondersteuning is Notaris Roelen benaderd. Deze notaris heeft een goede naam op dit vlak en geeft les aan de universiteit. In juni zijn de eerste concept-stichtingstatuten in het Project Management Team (PMT) besproken. De voortgang is besproken in iedere vergadering van het PMT en de projectgroep van Samissie. In oktober 2005 is de naam gekozen voor de nieuwe stichting: “Werk aan de Wijk”. Het streven was om voor het eind van het jaar de stichting op te richten. Dit is echter niet gelukt omdat de OP-partners in december nog niet tot het besluit van direct oprichten konden komen. De bestuurders wilden nog een aantal vragen beantwoord hebben zoals de bestuurlijke reikwijdte en hoe het ministerie VROM er tegen aan kijkt. De oprichting van stichting Werk aan de wijk heeft inmiddels op 19 mei 2006 plaatsgehad. Hiermee is concreet invulling gegeven aan de opdracht een samenwerkingsorganisatie te realiseren. Binnen de stichting Werk aan de wijk krijgen het bedrijfsmatig en financieel model in de resterende projectperiode van Samissie tot 31 december 2007 concrete invulling.
Rapport samenwerking en financieringsmodellen Samissie
7