Notitie keuzen t.a.v. regeling bestemmingsplan Kop van Schouwen Een aantal onderwerpen dat geregeld moet worden in het bestemmingsplan Kop van Schouwen vraagt een expliciete keuze te maken. In deze notitie zijn deze punten opgenomen met een korte toelichting en een voorstel hoe we hiermee om willen gaan in het ontwerp-bestemmingsplan Kop van Schouwen. De planning is om het ontwerp in januari 2013 ter inzage te leggen. De onderwerpen zijn: 1. Beleidsruimte nieuw Omgevingsplan; 2. Persoonsgebonden overgangsrecht Duinpolder; 3. Persoonsgebonden overgangsrecht permanente bewoning recreatiewoningen; 4. Systematiek bestemmingsplan woonpercelen in en aangrenzend aan het Natura 2000-gebied; 5. Systematiek bestemmingsplan uitgeponde recreatiewoningen op kampeerterreinen. 1.
Beleidsruimte nieuw Omgevingsplan 2012-2018, vastgesteld 28 september 2012
In het nieuwe omgevingsplan staat ruimte voor economische ontwikkeling centraal. De provincie gaat uit van beleid op hoofdlijnen en het aantal beleidsthema’s is teruggebracht tot de kern. Er wordt minder ingegaan op details en er zijn minder regels. De thema’s recreatie, buitengebied, natuur/landschap/cultuurhistorie zijn van belang voor het bestemmingsplan Kop van Schouwen. Per thema geven we aan welke consequenties dit heeft voor het bestemmingsplan. Minicampings/kleinschalig kamperen Bij kleinschalig kamperen is ruimte voor maximaal 25 eenheden waarvan maximaal 5 standplaatsen gebruikt mogen worden voor permanente eenheden. Voorstel Kop van Schouwen: Gemeente heeft provincie gevraagd om deze mogelijkheid toe te staan. Regels aanpassen en de regeling van de provincie overnemen. Voorwaarde voor het plaatsen van permanente eenheden is de er sprake is van een adequate landschappelijke inpassing met een breedte van 10 meter voornamelijk streekeigen beplanting. Gekozen worden voor een 5 meter brede groenstrook met een aarden wal van 2 meter hoog. Tegengaan permanente bewoning De verplichting regels te stellen gericht op het tegengaan van permanente bewoning geldt nog slechts voor nieuwe terreinen met recreatiewoningen en kampeerterreinen. Vanuit de provincie geldt dit niet voor bestaande parken. Voorstel Kop van Schouwen: Wij zijn van mening dat permanente bewoning van recreatieterreinen ongewenst is, zowel op bestaande als ook nieuwe recreatieterreinen. Onze motivering daarvoor is de volgende: Permanente bewoning leidt tot onttrekking van recreatiewoningen aan voor recreatie bestemde voorraad, waardoor er op andere plaatsen extra vraag kan ontstaan. Lang niet alle recreatieterreinen zijn qua locatie geschikt voor permanente bewoning, waardoor gevaar voor visuele verloedering of overbelasting van gebieden (bijvoorbeeld buitengebied) ontstaat. Er kan spanning ontstaan tussen bewoners en recreanten, aangezien beide 'doelgroepen' met een geheel ander motief op het park aanwezig zijn. De leefpatronen van permanente bewoners en recreanten zijn divers. Toestaan van permanente bewoning op recreatieterreinen kan de leegstand in de kernen versterken. Mensen kiezen, bijvoorbeeld prijstechnisch, voor een recreatiewoning als permanente verblijf en daardoor blijven woningen in de kernen (die momenteel al moeilijk verkoopbaar zijn) leeg. We nemen het uitgangspunt van de provincie dan ook niet over. Voor het bestemmingsplan Kop van Schouwen betekent dit dat het verbod op permanente bewoning geldt voor alle bestaande en nieuwe recreatief nachtverblijven (recreatiewoningen/kampeerhuisjes/kampeermiddelen). In de begripsbepaling en gebruiksregel komt dit tot uiting.
1
Centrale bedrijfsmatige exploitatie De provincie stelt de regel dat bij nieuwe terreinen aandacht moet worden besteed aan duurzaam beheer en onderhoud van de terreinen. Dit kan bijvoorbeeld door te regelen dat op een zomerhuizenterrein sprake moet zijn van beheer door één beheerder (exploitant die de huisjes centraal verhuurd). Door het beheer in één hand te houden, bestaan er meer waarborgen dat het terrein goed wordt onderhouden. Ten minste de ondergrond waarop de gemeenschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd, zijn in eigendom van 1 partij. De provincie is van mening dat bij de realisatie van nieuwe recreatiewoningen, woningen met een verblijfsrecreatieve bestemming ook als zodanig beschikbaar moeten zijn. Gemeenten, exploitant en particuliere investeerder maken doorgaans afspraken over de termijn, waarin een recreatiewoning beschikbaar voor verhuur dient te zijn. Naar de mening van de provincie is het daarbij niet noodzakelijk dat uit deze afspraken voortvloeit dat een recreatiewoning jaarrond voor de verhuur dient te worden aangeboden. Gemeenten zijn vrij om zelf de termijn van verhuur te bepalen. Voorstel Kop van Schouwen: Het loslaten van een centrale bedrijfsmatige exploitatie kan negatieve gevolgen hebben voor het beheer van de collectieve voorzieningen zoals riolering en randbeplanting. Tevens bemoeilijkt het op termijn de uitvoering van noodzakelijke kwaliteitsverbetering. In de bestemmingsregeling Kop van Schouwen wordt centrale bedrijfsmatige exploitatie verplicht gesteld via de gebruiksregels. Bestaande recreatieparken waar op dit moment geen sprake is van een centrale bedrijfsmatige exploitatie worden daarvan uitgesloten met een specifieke aanduiding in het bestemmingsplan. In de Nota Recreatiewoningen wordt bij het realiseren van nieuwe recreatiewoningen uitgegaan van minimaal 9 maanden beschikbaarstelling voor verhuur. Bij vernieuwing of herstructurering van een bestaand recreatiepark wordt dan ook centrale bedrijfsmatige exploitatie wel als voorwaarde opgenomen. Op dat moment kan met een wijziging van het plan de specifieke aanduiding worden verwijderd. Niet reguliere campings: landschapscamping, natuurcamping, outdoorcamping en fruitgaardcamping Provinciaal beleid: De provincie maakt geen onderscheid in verschillende typen kampeerbedrijven. Het enige onderscheid dat gemaakt wordt, is die tussen een reguliere camping en een minicamping. De provincie heeft de regels voor landschapscampings en boerenboscampings laten vervallen. Motief van de provincie is dat de koppeling met het agrarisch bedrijf bij de landschapscampings niet in alle gevallen meer aanwezig is. Bestaande agrarische ondernemers met een landschapscamping willen hun agrarische activiteiten beëindigen (of hebben dit al gedaan) en zouden als gevolg van de verplichte koppeling ook de exploitatie van de landschapscamping moeten beëindigen. De provincie vindt naleving van deze koppeling, vanwege de toegevoegde waarde van deze campings voor het verblijfsrecreatief product in Zeeland en de door de ondernemers gerealiseerde investeringen, niet langer wenselijk. Dit vormt dan ook de belangrijkste reden dat de regeling voor landschapscampings niet meer is opgenomen in het omgevingsbeleid. Wat volgens de provincie niet betekent dat er géén nieuwe landschapscampings meer kunnen worden gerealiseerd. Hiervoor gelden op provinciaal niveau dezelfde randvoorwaarden als bij het regulier kamperen. Binnen deze voorwaarden zijn ondernemers vrij hun eigen product te ontwikkelen. Meer dan voorheen worden productdifferentiatie en lokale afwegingen overgelaten aan de gemeente. Uitgangspunt is dat het aantal kampeerplaatsen in de provincie niet toeneemt. Er is nog wel wat ruimte om bij kwaliteitsverbetering uit te breiden. De provincie wil kwaliteitsverbetering, productinnovatie en transformatie stimuleren en daarbij 'meer van hetzelfde' zien te voorkomen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij hoge (kwaliteits)eisen stellen aan de ontwikkelingsruimte die zij bieden binnen de kampeersector om dit ook daadwerkelijk te realiseren. Het plangebied Kop van Schouwen is een gebied waar natuur, landschap en cultuurhistorie uniek aanwezig zijn, deze waarden dienen planologisch beschermd te worden en ontwikkelingen in de nabijheid van deze waarden dienen nadrukkelijk en zorgvuldig afgewogen te worden. Gemeentelijke keuze: De Nota Kamperen is in 2011 geëvalueerd en bijgesteld. De actualisatie van het bestemmingsplan is niet het kader om het generieke recreatiebeleid opnieuw aan te passen. De Nota Kamperen blijft uitgangspunt bij deze actualisatie. In het kader van de evaluatie van de Nota Kamperen in 2011 hebben B&W, Gedeputeerde Staten verzocht om in het nieuwe Omgevingsplan ruimte te geven aan permanente
2
eenheden op niet-reguliere campings en winterkamperen. Specifiek is gevraagd om 30% van het aantal standplaatsen op een niet-reguliere camping te exploiteren als permanente standplaats onder de voorwaarden van een adequate landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Permanente standplaatsen op een minicamping of landschapscamping waren onder het Omgevingsplan 2006-2012 niet mogelijk. Provincie is met het nieuwe Omgevingsplan tegemoet gekomen aan deze wens en heeft zelfs nog een stap verder gezet door de bijzondere positie van de landschapscamping los te laten. Voor het maken van een zorgvuldige keuze zijn de voors en tegens van het verruimen van de mogelijkheden op een niet-reguliere camping dan wel het loslaten van het verschil tussen een reguliere en niet-reguliere camping op een rij gezet: Vóór het verruimen van de planologische mogelijkheden van een niet-reguliere camping: + Het provinciaal beleid biedt ruimte aan gemeenten. In het nieuwe Omgevingsplan Zeeland 20122018 maakt de Provincie Zeeland uitsluitend een onderscheid tussen reguliere terreinen en kleinschalig kamperen. Het beleid van de Provincie Zeeland biedt ruimte voor een gemeentelijke afweging ten aanzien van de bestaande landschapscampings, fruitgaardcampings. Het provinciaal bestuur houdt niet meer vast aan een strikt onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere bedrijven. Dit heeft tot gevolg dat het een gemeentelijke afweging is of we op niet-reguliere kampeerterreinen in beginsel het exploiteren van permanente standplaatsen, het plaatsen van kampeerhuisjes, winterkamperen en winterstalling mogelijk maken. +
+
Provinciaal beleid biedt de mogelijkheid aan kleinschalig kamperen/minicampings tot het plaatsen van permanente standplaatsen. In aanvulling op beleid voor het reguliere kamperen stelt de Provincie bij het kleinschalig kamperen de volgende specifieke randvoorwaarden: Maximaal 25 standplaatsen per minicamping Maximaal 20 procent van de standplaatsen op een minicamping mag worden gebruikt voor permanente eenheden, met een maximum aantal van vijf. Bij het realiseren van nieuwe permanente voorzieningen dient sprake te zijn van een volwaardige landschappelijke inpassing. Met deze randvoorwaarden blijft het kleinschalige en unieke karakter van deze vorm van recreatie behouden en wordt ze waar mogelijk versterkt. Gemeenten zijn vrij om binnen deze kaders hun eigen beleid te formuleren voor onder andere winterkamperen, permanente standplaatsen en privé sanitair. Waarom dan ook niet het beleid voor de andere niet-reguliere kampeerbedrijven wat verruimen? Voor steeds meer exploitanten van niet-reguliere terreinen vormt de bedrijfsvoering van de camping het hoofdinkomen. Loslaten van het onderscheid biedt hen de mogelijkheid in beginsel (meer) permanente standplaatsen en luxe kampeermiddelen te exploiteren.
+
Het voorzieningenniveau (niet zijnde horeca, zwembad of andere grootschalige voorzieningen) op niet-reguliere terreinen kan verbeteren, nu de exploitant vanwege de exploitatie van permanente standplaatsen meer zekerheid heeft over zijn inkomsten en investeringsniveau.
+
Exploitanten van niet-reguliere terreinen met permanente standplaatsen zijn beter in staat te voldoen aan de veranderde vraag van de markt naar luxe kampeermiddelen, waarin het gehele jaar door gerecreëerd kan worden. Het bieden van een planologische mogelijkheid om permanente standplaatsen te realiseren is overigens geen garantie voor seizoensverlenging, nu een exploitant zelf bepaalt of hij in de wintermaanden zijn kampeerterrein beschikbaar stelt voor gasten.
Tegen het verruimen van de planologische mogelijkheden van een niet-reguliere camping: -
Het unieke karakter van niet-reguliere terreinen zal aangetast worden. Kamperen bij de boer is bij uitstek kleinschalig en laagdrempelig, terwijl recreëren op fruitgaardcampings, landschapscampings, boerenboscamping en natuurcamping aantrekkelijk is vanwege de ruime oppervlakte van de standplaatsen en de inrichting van het terrein.
-
Het vasthouden van onderscheid zorgt voor een gegarandeerd aantal niet-permanente standplaatsen, gericht op toeristische overnachtingen.
3
-
Er ontstaat extra druk op kwetsbare gebieden, waaronder het Buitengebied en de Kop van Schouwen, waar veel fruitgaardcampings liggen midden in of grenzen aan het Natura 2000-gebied en de Ecologische Hoofdstructuur.
-
Het aantal permanente standplaatsen kan toenemen, waardoor het toeristisch product afneemt. Recreatieondernemers geven al aan dat de markt erg onder druk staat. Meer permanente standplaatsen toevoegen, leidt niet per definitie tot een beter recreatieproduct.
-
Meer permanente standplaatsen is meer van hetzelfde en betekent een afname van de gewenste productdifferentiatie.
-
De doelstelling van de nu nog vigerende fruitgaardregeling is drieledig: economische ondersteuning van de voormalige fruitgaardbedrijven, handhaving /versterking van de landschappelijke en/of de ecologische waarden en handhaving en versterking van een uniek toeristisch product: kleinschalige kampeerterreinen in boomgaarden. Centraal in het beleid voor de fruitgaardcampings is het behoud en de versterking van de natuur en het landschap in de zoomgebieden. Het primaat ligt bij de landschappelijke kwaliteiten van het gebied. Van oorsprong zijn het grote percelen in een natuurlijke en landschappelijke omgeving wat bijdraagt aan de doelstelling t.a.v. het landschap als ook aan de differentiatie van het toeristisch product. Het recreatieve onderdeel dient ondergeschikt te blijven aan natuur en landschap. Omvorming naar een gewone camping is dan ook niet gewenst. Overigens hebben al veel fruitgaardcampings vanuit het verleden permanente eenheden. Een fruitgaardcamping dient zijn groene natuurlijke uitstraling te behouden
Conclusie voors en tegens t.a.v. de regeling Kop van Schouwen: Vanwege het recreatieve beleid dat inzet op productdifferentiatie en de specifieke kwaliteiten van het plangebied Kop van Schouwen wordt voorgesteld het onderscheid tussen reguliere en niet-reguliere campings in stand te laten en de planologische mogelijkheden voor deze campings niet gelijk te trekken. De praktijk is dat er steeds minder vraag is naar toeristische plaatsen. Om tegemoet te komen aan de vraag van ondernemers willen we het mogelijk maken dat 30% van het totaal aantal standplaatsen als permanente standplaats mag worden geëxploiteerd. Geen volledige omzetting van toeristisch naar permanente standplaatsen omdat dan een te grote druk op het aanbod ontstaat. Voorgesteld wordt vast te houden aan het eerder ingenomen bestuurlijk standpunt met betrekking tot het bieden van de mogelijkheid om bij de niet-reguliere campings 30% van het aantal standplaatsen te benutten voor permanente standplaatsen. Deze mogelijkheid kan met een wijzigingsbevoegdheid opgenomen worden in het ontwerpbestemmingsplan. Voorwaarde bij de wijziging zal zijn dat het unieke groene en ruime karakter van de campings behouden moet blijven. Overigens hebben veel fruitgaardcampings in de bestaande situatie al permanente plaatsen. Op basis van gegevens uit de huidige vigerende bestemmingsplannen zijn er al 202 van de 393 standplaatsen bij de fruitgaardcamping permanent. Voor een natuurcamping met 75 standplaatsen betekent de nieuwe mogelijkheid dat 23 standplaatsen permanent/jaarrond mogen worden geëxploiteerd. Nieuwe Economische Dragers In het nieuwe Omgevingsplan is naast hergebruik van bestaande bebouwing ook uitbreiding ten behoeve van een NED en nieuwvestiging NED mogelijk gemaakt. Nieuwvestiging is mogelijk indien er elders een bouwvlak inclusief bebouwing wordt ingeleverd, het moet leiden tot versterking van het landschap en aangetoond moet worden dat er geen vrijkomende bouwvlakken zijn. De mogelijkheden voor nieuwvestiging zijn limitatief opgesomd. Deze zijn voornamelijk agrarisch gerelateerd (semi-agrarisch). Daarnaast wordt ook de mogelijkheid van nieuwvestiging geboden voor dagrecreatieve voorzieningen. De uitbreiding van bebouwing voor een NED is niet onbeperkt mogelijk maar tot 20% van de bestaande bebouwing met een maximum van 250 m2 toegestaan. Meer bebouwing mag mits er gesaneerd wordt. Voorstel Kop van Schouwen In het bestemmingsplan buitengebied is het mogelijk om nieuw te bouwen voor een NED-functie onder de voorwaarde dat de kwaliteit van het erf verbeterd wordt. Aan de uitbreiding is geen maximum gesteld. De structuurvisie Buitengebied maakt een nieuwvestiging van een NED mogelijk mits qua functie, aard en uitstraling passend in het buitengebied en onder voorwaarden van ruimtelijke kwaliteitswinst en
4
landschappelijke inpassing. Deze mogelijkheid van nieuwvestiging is niet gerelateerd aan agrarische/semiagrarische functies. Beide mogelijkheden in ons beleid, nieuwvestiging en uitbreiding van bebouwing wijken nu af van het provinciaal beleid. Destijds is uitdrukkelijk gekozen voor maatwerk onder het motto ontwikkelen met kwaliteit. Voor de nieuwe bestemmingsplannen zullen we de provincie moeten volgen in de regeling aangezien het provinciaal NEDbeleid juridisch is verankerd in de Verordening Ruimte. De NEDregeling in het bestemmingsplan Kop van Schouwen zal hierop worden aangepast. Burgerwoningen in het buitengebied De provincie stelt geen maatvoering meer aan burgerwoningen in het buitengebied. Onder het oude beleid hanteerde men een maximum bouwvolume van 750 m3. Voorstel Kop van Schouwen Het maximum bouwvolume van 750 m3 is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied met de mogelijkheid om te vergroten naar 1000 m3 onder voorwaarden. Vooralsnog houden we vast aan deze regel met afwijkingsmogelijkheid. Aangezien het bestemmingsplan Kop van Schouwen eveneens een actualisatieplan is waar de bestaande woningen worden bestemd is er een regeling opgenomen voor bestaande woningen die groter zijn dan 750 m3 waarbij het op het moment van tervisielegging van het bestemmingsplan aanwezige vergunde bouwvolume als maximum wordt aangehouden. Natuur/Landschap In de nieuwe Verordening Ruimte zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van bestaande en nieuwe natuur. Nieuw is de bepaling ten aanzien van bescherming van bepaalde landschapselementen. De beschermingsformule voor natuurgebieden is aangepast. Volgens de geldende verordening (PRV) moet iedere aantasting worden gecompenseerd. In de nieuwe regeling is vastgelegd dat 'per saldo geen significante aantasting van de EHS mag plaatsvinden'. Dit betekent dat bepaalde ontwikkelingen in deze gebieden mogelijk zijn (mits geen sprake is van significante aantasting of indien wordt gesaldeerd). Wat betreft de natuurontwikkelingsgebieden in bestemmingsplannen is het streven is gericht op aankoop en inrichting als natuurgebied. Bestaand agrarisch gebruik mag worden voortgezet. Daaraan worden geen beperkingen gesteld (geen 'planologische schaduwwerking'). Nieuwe ingrepen in deze gebieden zijn niet toegestaan. Tot slot bevat de verordening nog regels voor bescherming van landschapswaarden en erfgoed. Met erfgoed worden cultuurhistorische waarden bedoeld. Dit zijn bijvoorbeeld vliedbergen, forten, molens enz. De belangrijke gebieden en elementen zijn aangewezen op kaart en in de bijlage bij de verordening. In het bestemmingsplan moeten regels worden gesteld tot behoud en bescherming van de aangewezen gebieden en waarden. De houtwallen en elzenmeten in de Kop van Schouwen zoals op de kaart bij de verordening zijn aangegeven zijn landschapelementen welke van provinciaal belang zijn. De kaart komt overeen met de kaart behorende bij de vervallen houtwallenverordening. Voorstel Kop van Schouwen Het besluit van de gemeenteraad dat uitsluitend de houtwallen welke op publieke gronden liggen planologisch beschermd moeten worden kan vanwege de nieuwe Verordening Ruimte niet worden uitgevoerd. De Verordening Ruimte verplicht de gemeente de houtwallen zoals op kaart staan aangegeven te beschermen los van het feit of deze op publieke dan wel private gronden zijn gelegen. 2.
Persoonsgebonden overgangsrecht Duinpolder
Duinpolder is één van de deelprojecten in het kader van het gebiedsgerichte project Regiovisie SchouwenWest. In dat kader is het saneren van de caravans uit de Duinpolder als beleidspunt uitgesproken. De Duinpolder is een deelgebied van het Natura 2000gebied Kop van Schouwen. In dit gebied zijn ongeveer 54 caravans verspreid gestald. Deze caravans worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Er is als gevolg van de eigendoms- en gebruikssituatie sprake van een sterke versnippering van het duingebied; gericht natuurbeheer in het natuurgebied vindt niet plaats. Het recreatieve verblijf leidt tot verstoring van de in het Natura2000-gebied aanwezige flora en fauna.
5
Huidig bestemmingsplan In het vigerende bestemmingsplan Duinpolder, vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Westerschouwen op 19 maart 1990 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 23 oktober 1990, is een algemene overgangsbepaling opgenomen ten aanzien van het gebruik in strijd met het plan. Het strijdige gebruik mag worden voortgezet, wijzigingen zijn slechts toegestaan, indien daardoor de bestaande afwijkingen van het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot. Dit betekent dat nieuwe caravans niet zijn toegestaan en uitbreiding, c.q. vergroting van de bestaande caravans ook niet wordt toegestaan. Naar aanleiding van de Kroonuitspraak van 4-11-1981 met betrekking tot het voorgaande bestemmingsplan voor de duinpolder mocht er geen beperkt overgangsrecht worden opgenomen. De overweging daarbij was dat het gemeentebestuur de plaatsing en het gebruik van stacaravans in het plangebied niet daadwerkelijk willen of kunnen doen beëindigen. Met het bestemmingsplan van 1990 dat nu nog vigeert, was het standpunt dat nieuwe stacaravans niet zijn toegestaan en dat reeds aanwezige stacaravans als zodanig in gebruik mogen blijven. Aanwijzing natuurgebied Bij besluit van 7 december 1978 en 6 december 1979 is de Duinpolder, als onderdeel van het gehele duingebied, op grond van de Natuurbeschermingswet aangewezen als beschermd natuurmonument “Kop van Schouwen”. Eigenaren van gronden in de Duinpolder hebben indertijd beroep tegen de aanwijzing ingesteld vanwege de beperkingen die uit de aanwijzing zouden voortvloeien. In 1984 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de beroepszaak en de beroepen ongegrond verklaard. Met betrekking tot de aanwezigheid van de kampeermiddelen in de Duinpolder deed de Raad van State onder meer de volgende uitspraak: “… dat voortzetting van het bestaande gebruik omwille van de rechtszekerheid van eigenaren/gebruikers wordt gedoogd”. Het plaatsen en in gebruik nemen/houden van een kampeermiddel in het beschermd natuurmonument is sindsdien een handeling die vergunningplichtig is op grond van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet. Vanaf het moment van de aanwijzing als beschermd natuurmonument is er door de overheid een restrictief beleid gevoerd met betrekking tot de verblijfsrecreatie in de Duinpolder. In 1987 heeft er een inventarisatie plaatsgevonden, een zogeheten nulmeting voor het moment van inwerkintreding van het aanwijzingsbesluit. Dit betekende dat er geen vergunningen worden verleend voor het plaatsen van nieuwe caravans, uitbreiding van de verblijfsrecreatie, met de daarbij behorende voorzieningen, niet was toegestaan, en dat vervanging van reeds aanwezige kampeermiddelen slechts beperkt was toegestaan. Door middel van regelmatig toezicht is gecontroleerd of er geen wijzigingen, anders op basis van een vergunning, plaats vonden. Bij geconstateerde overtredingen is er zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk opgetreden. Conclusie is dat op basis van het natuurbeleid en de natuurbeschermingswet de aanwezige caravans werden gedoogd. Er zijn nog wel vergunningen op basis van de Natuurbeschermingswet verleend maar deze zijn persoonsgebonden. Nieuw bestemmingsplan Kop van Schouwen De provincie heeft een nieuwe inventarisatie uitgevoerd. Gebleken is dat de eigendommen door de jaren heen gewijzigd zijn, voornamelijk door vererving maar ook verkoop. Inmiddels is er een nieuwe nulmeting die we kunnen gebruiken als basis voor het nieuwe bestemmingsplan Kop van Schouwen. Het recreatieve gebruik en de aanwezige caravans vallen in het huidige bestemmingsplan onder het overgangsrecht. De Wet ruimtelijke ordening (inwerking getreden op 1 juli 2008) heeft de mogelijkheid om een persoonsgebonden overgangsrecht te vestigen. Dit is voor de Duinpolder het geëigende middel om in te zetten. Artikel 3.2.3 Bro bepaalt dat indien toepassing van het overgangsrecht zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen. In een bestemmingsplan mag je dus voor natuurlijke personen persoonsgebonden overgangsrecht opnemen, wanneer het ‘reguliere’ overgangsrecht (artikel 3.2.2) geen oplossing biedt voor een overtreding met een bestemmingsplan (artikel 3.2.3 Bro). Het persoonsgebonden overgangsrecht biedt een rechtmatige uitweg in een handhavingsdilemma wanneer het bestaande gebruik al onder de beschermende werking van het overgangsrecht van het ‘oude’ bestemmingsplan (dus het plan dat niet meer geldend is) viel en het positief bestemmen geen optie is (ook al is het aannemelijk dat het gebruik niet binnen de planperiode beëindigd is). Uiteraard moeten de mogelijkheden van aankoop en verplaatsing de revue zijn gepasseerd, zoals in het dossier Duinpolder het geval is.
6
Voorstel Kop van Schouwen: De inventarisatie van 2012 van de provincie als basis gebruiken voor het opnemen van het persoonsgebonden overgangsrecht voor het recreatief gebruik van percelen in het natuurgebied de Duinpolder (Natura 2000-gebied). Zes percelen in de Duinpolder zijn uitgezonderd van dit overgangsrecht aangezien deze percelen in het nu geldende bestemmingsplan al een woonbestemming hebben, deze woonbestemming dient gehandhaafd te blijven. 3.
Persoonsgebonden overgangsrecht permanente bewoning recreatiewoningen
In 2003 is beleid vastgesteld voor het tegengaan van permanente bewoning in recreatiewoningen op parken. Voor de op het moment van vaststelling van dit beleid aanwezige permanente bewoning zijn persoonsgebonden gedoogbeschikkingen verleend. Gelet op dit beleid en het persoonsgebonden karakter van het gedogen is het noodzakelijk om dit beleid planologisch te regelen. Voorstel Kop van Schouwen Voor de personen van de recreatiewoningen die een persoonsgebonden gedoogbeschikking hebben ontvangen, wordt een persoonsgebonden overgangsrecht gevestigd. 4.
Systematiek bestemmingsplan woonpercelen in en aangrenzend aan het Natura 2000gebied.
In veel van de vigerende bestemmingsplannen hebben woningen in het natuurgebied een woonbestemming of verblijfsrecreatieve bestemming met erf en tuin en daaromheen de natuurbestemming. Natuurbestemmingen zijn ook gegeven aan percelen die geen status hebben van Natura 2000 of EHS. Voor het ontwerp-bestemmingsplan Kop van Schouwen willen we aansluiten bij de exclaveringspercelen op basis van het ontwerp-aanwijzingsbesluit Natura 2000 Kop van Schouwen. De woonpercelen zijn buiten de aanwijzing Natura 2000 gehouden. Voorstel Kop van Schouwen Voorstel is om de geëxclaveerde percelen de bestemming Wonen te geven met een bouwvlak, buiten het bouwvlak krijgt het perceel vanwege de aanwezige waarden de aanduiding landschappelijke en natuurwaarden. Vergroten van het bouwvlak is mogelijk met een afwijking mits aangetoond wordt dat de landschappelijke en natuurwaarden niet worden aangetast. B&W kunnen advies vragen aan een deskundige op het gebied van landschap en natuur. Deze regeling sluit aan bij de Verordening Ruimte van de provincie waar is bepaald dat binnen de zone van 100 meter ten opzichte van natuur inzicht gegeven moet worden in de afweging ten aanzien van bescherming van natuurbelangen. 5.
Systematiek bestemmingsplan uitgeponde recreatiewoningen op kampeerterreinen
Er is een keuze met betrekking tot de planologische regeling: 1. De percelen met de recreatiewoningen krijgen een aparte bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie met aanduiding recreatiewoning. Hiermee worden de recreatiewoning op perceelsniveau vastgelegd. Dit geeft zekerheid aan de eigenaren van de percelen en is niet flexibel met betrekking tot de uitwisseling van recreatiewoningen op het kampeerterrein. 2. Het kampeerterrein krijgt in zijn totaliteit, inclusief de uitgeponde percelen, de bestemming Recreatie-Kampeerterrein (hierna R-K). In de regels wordt het toegestane aantal recreatiewoningen opgenomen (is dus niet perceelsgebonden maar gekoppeld aan de bestemming van het totale perceel). Voorstel Kop van Schouwen Beiden zijn mogelijk, voorgesteld wordt te kiezen voor de meest flexibele regeling namelijk optie 2 en het toegestane aantal recreatiewoningen te koppelen aan de bestemming R-K en niet per uitgepond perceel een aanduiding recreatiewoning opleggen. Deze voorgestelde systematiek sluit het beste aan bij de overige bestemmingen.
7