Notitie consultatiebijeenkomst 20 april 2011 honorarium medische specialisten DOT 2012 Achtergrond DHD enquête
Kenmerk
11D0014132
1. Inleiding Tijdens de klankbordgroepbijeenkomst van 14 maart 2011 is de NZa verzocht om meer achtergrondinformatie over Dutch Hospital Data (DHD) te geven alsmede het proces dat DHD hanteert om tot kengetallen en cijfers te komen. Voor de algemeen beschrijvende stukken over DHD en methodiek is gebruik gemaakt van de informatie die te vinden is op de website van DHD (www.dutchhospitaldata.nl).
2. Organisatie De Stichting Dutch Hospital Data (DHD) is begin 2008 opgericht door de brancheorganisaties Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). In het DHD-bestuur zijn de NVZ en de NFU gelijkwaardig vertegenwoordigd. DHD is opgericht met als doel om de regie te gaan voeren over de landelijke gegevensverzamelingen in de Nederlandse ziekenhuiszorg. Een belangrijke overweging daarbij is geweest dat de vele gegevens die door de gezamenlijke ziekenhuizen worden gegenereerd zowel voor de ziekenhuisbranche zelf als voor de gezondheidszorg in brede zin een belangrijke informatiebron vormen. DHD verzamelt, onderhoudt en beheert deze ziekenhuisgegevens. DHD is door de oprichters NFU en NVZ aangewezen als verantwoordelijke voor het beheer van reeds bestaande gegevensverzamelingen: Landelijke Medische Registratie (LMR), de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen (EJZ), de Databank Kwaliteit (IGZ-indicatoren), het Loonkostengegevensbestand (LKG) van de algemene ziekenhuizen en de Incidentmeldingen Radiotherapie. De FTE cijfers die gebruikt worden om het BKZ toe te delen naar specialismen komen uit de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen.
3. Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen Jaarlijks verzamelt DHD een aantal basisgegevens over de Nederlandse ziekenhuiszorg via de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen, zoals over de capaciteit, productie, personeel of kosten. Prismant was tot en met 2009 in opdracht van DHD verantwoordelijk voor de uitvraag van de data, vanaf 2010 vraagt DHD de gegevens zelf direct uit. De enquête vindt plaats onder de algemene ziekenhuizen en Universitair Medisch Centra (UMC’s). Er is geen wettelijke verplichting tot deelname, maar lidinstellingen van de NVZ zijn, zoals statutair vastgelegd, verplicht
tot deelname. De data die door de NZa gebruikt wordt om de honorariumtarieven te berekenen betreft het jaar 2009. Van dat jaar ontbreken de gegevens van één UMC en zeven ziekenhuizen1.
Kenmerk
11D0014132 Pagina
Per instelling zijn er vaste contactpersonen naar wie de enquête jaarlijks wordt gestuurd. Door de brede informatie uitvraag van de enquête, wordt de enquête binnen de instellingen door diverse afdelingen beantwoord. De gegevens uit de enquête worden gebruikt voor branchestatistieken en voor de samenstelling van informatieproducten. DHD stelt deze gegevens beschikbaar voor derden, volgens een speciaal protocol. Dit protocol maakt het onmogelijk om de geleverde data aan derden te verstrekken. Er zijn diverse partijen die gebruik maken van de data uit de Enquête Jaarcijfers Ziekenhuizen. Naast uiteraard de NVZ, NFU en de individuele ziekenhuizen, maken onder andere het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gebruik van deze cijfers voor wettelijke- en/of beleidsdoeleinden.
4. Specifieke controle op de FTE data Er zijn diverse controles die DHD uitvoert op de van de ziekenhuizen verkregen data. Op de FTE data die de NZa gebruikt voor de berekening van de honorariumcomponenten zijn de volgende controles uitgevoerd door Prismant, een onafhankelijke samenwerkingspartner van DHD: Er worden consistentie controles uitgevoerd met gegevens van voorgaande jaren. Er wordt een controle uitgevoerd op de relatie tussen FTE en productie: 1) geen FTE, wel productie en 2) wel FTE, geen productie. De productiecijfers waarmee de controles worden uitgevoerd komen uit de enquête zelf. Bij de inconsistent lijkende categorieën wordt contact gezocht met het ziekenhuis om te verifiëren of wat het ziekenhuis heeft vermeld correct is. Uitgangspunt is dat Prismant de in de enquête opgegeven gegevens uitsluitend en alleen wijzigt in overleg met het betreffende ziekenhuis. Er worden geen velden gevuld of geleegd op eigen initiatief. De enquêtegegevens bevatten derhalve ook geen schattingen die door DHD of Prismant zelf zijn gedaan. Dit geldt niet voor de informatieproducten die Prismant voor de DHD maakt. Daarin wordt een beeld van Nederland als geheel geschetst en waar nodig worden daarvoor gegevens bijgeschat. 5. Totaal aantal specialisten Tijdens de derde klankbordgroepbijeenkomst van 14 maart is de vraag gesteld hoe het mogelijk is dat wij in onze gegevens uitkomen op een totaal van 11.911 specialisten, terwijl in het rapport ‘Kengetallen Nederlandse Ziekenhuizen 2009’, die op de site van DHD gepubliceerd is2, een totaal van 13.016 specialisten wordt genoemd. Dit rapport is in opdracht van DHD samengesteld door Prismant. Onderstaand is de tabel weergegeven. 1
UMC: Academisch Medisch Centrum; Ziekenhuizen: Centraal Militair Hospitaal, Tergooiziekenhuizen, Ziekenhuis Groep Twente, IJsselmeer Ziekenhuizen, Maasziekenhuis Boxmeer, St. Talma Sionsberg, Zaans Medisch Centrum 2 http://www.dutchhospitaldata.nl/Bestanden/Documenten/Kengetallen_Nederlandse_ Ziekenhuizen_2009.pdf
2 van 6
Kenmerk
11D0014132 Pagina
3 van 6
Het aantal van 11.911 specialisten dat de NZa in haar berekeningen gebruikt, is inclusief een eigen bijschatting voor specialismen van instellingen waar geen consistentie is tussen productie en FTE data. De bijschatting is toegepast op instellingen waar wel sprake is van DIS data, maar waar geen FTE data van bekend is bij DHD. Er is een lineaire extrapolatie toegepast op basis van de instellingen waarvoor het betreffende specialisme wel FTE’s rapporteert.3 Voor een correcte vergelijking met de DHD cijfers moeten de cijfers van de NZa zonder deze bijschatting worden gebruikt. Dit betreft een totaal van 10.915 specialisten. Het totaal van 13.016 specialisten is opgedeeld in algemene ziekenhuizen (8.853) en UMC’s (4.163). Deze twee categorieën worden achtereenvolgens behandeld. UMC’s Ten tijde van het samenstellen van de kengetallen door DHD waren er nog geen enquêtecijfers bekend voor de UMC’s4. DHD heeft voor zover dat mogelijk was gebruik gemaakt van het DigiMV-bestand, waarin de jaarrekeningen zijn opgenomen. Het databestand dat de NZa van DHD heeft gekregen bevat wel data die afkomstig is van de ingevulde enquêtes door zeven UMC’s, alleen het Academisch Medisch Centrum ontbreekt. In haar berekeningen is de NZa uitgegaan van deze zeven UMC’s, er is geen bijschatting gemaakt voor het AMC. Zowel DHD als de NZa hebben verschillende specialismen in scope. DHD telt bij de UMC’s alle specialismen mee, alleen de agnio’s (artsgeneeskunde niet in opleiding) en aio’s (assistent in opleiding) ontbreken in de cijfers. De agnio’s en aio’s ontbreken ook in de cijfers van de NZa, maar daarnaast gebruikt de NZa meerdere categorieën uit de enquête niet. Bijlage 1 beschrijft de lijst met specialismen die de NZa, in tegenstelling tot DHD, niet gebuikt voor UMC’s. Het aantal specialisten in UMC’s volgens de data van de NZa bedraagt 2.864. Na de diverse correcties blijkt dat het aantal specialisten dat de NZa gebruikt in de berekeningen 175 hoger is dan bij DHD, zoals onderstaande tabel aantoont.
3
Zie voor een uitgebreidere beschrijving van dit proces het memo dat ter voorbereiding is gestuurd voor de 3e klankbordgroep op 14 maart, paragraaf 4.3, pagina 6. 4 Zie ook pagina 5 Kengetallen Ziekenhuizen 2009
Kenmerk
Aantal 4.163 - 954 - 520 = 2.689 2.864 = - 175
Omschrijving specialisten volgens DHD specialismen niet in scope NZa lineaire schatting AMC specialisten volgens NZa verschil
De voornaamste reden hiervan is dat DHD een andere databron heeft gebruikt voor de UMC’s. De bron die de NZa heeft, namelijk de daadwerkelijke enquêtes, is dezelfde als voor de algemene ziekenhuizen. Algemene Ziekenhuizen Er zijn zeven ziekenhuizen waarvan geen enquêtecijfers aanwezig zijn. Voor twee ziekenhuizen daarvan, Talma Sionsberg en Zaans Medisch Centrum, heeft de NZa de cijfers van het voorgaande jaar ter schatting gebruikt om de dataset zo volledig mogelijk te krijgen. Prismant heeft voor alle zeven ziekenhuizen een schatting gemaakt op basis van een trendmatige extrapolatie van cijfers uit het verleden. De scope die DHD gebruikt voor de algemene ziekenhuizen wijkt af van die van de UMC’s en ligt daardoor dichter bij die van de NZa. De enige specialismen die DHD wel meeneemt en de NZa niet zijn:
AGB 327 1.100 1.200 1.300
omschrijving specialisme revalidatiegeneeskunde mondziekten en kaakchirurgie tandartsen, algemeen practicus dentomaxillaire orthopedie
Daarnaast zijn er zijn drie categorale ziekenhuizen die de NZa wel in het totaal meeneemt, maar in de cijfers van de DHD onder een andere categorie vallen. Dit zijn het Anthonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis, het Oogziekenhuis en de Sint Maartenskliniek. Het aantal specialisten in algemene ziekenhuizen volgens de data van de NZa bedraagt 8.051. Onderstaand de aansluiting van beide bronnen.
aantal 8.853 - 430 - 272 + 161 = 8.312 8.051 = + 261
omschrijving specialisten volgens DHD lineaire schatting ontbrekende 5 ziekenhuizen specialismen niet in scope NZa (78 ziekenhuizen) categorale ziekenhuizen specialisten volgens NZa verschil
Er kunnen diverse verklaringen zijn voor het verschil tussen beide bronnen. Het verschil kan ontstaan zijn door de wijze van schatting van Talma Sionsberg en het Zaans Medisch Centrum. Daarnaast heeft de NZa niet direct inzicht in de aantallen die DHD heeft geschat voor de overige vijf ontbrekende ziekenhuizen. Voor deze ontbrekende ziekenhuizen is daarom ook niet te bepalen wat het verschil in aantal is als gevolg van een andere scope qua specialismen. Een laatste verschil kan veroorzaakt zijn doordat er voor enkele instellingen meer geüpdate cijfers beschikbaar zijn geworden tussen het moment van opstellen van de kengetallen 2009 en de datalevering van DHD aan de NZa.
11D0014132 Pagina
4 van 6
6. Conclusie
Kenmerk
De NZa gaat in haar berekeningen uit van de aangeleverde cijfers van Pagina 80 ziekenhuizen. Hiervan hebben 78 ziekenhuizen gegevens ingevuld in 5 van 6 de enquête over 2009, van twee ziekenhuizen is de data gebruikt van het voorgaande jaar om de dataset zo volledig mogelijk te krijgen. Op deze aangeleverde cijfers heeft de NZa een correctie toegepast voor specialismen waar wel DIS data van bekend is, maar waar DHD geen FTE cijfers toont. DHD gaat in de door haar gepubliceerde totalen uit van een totaal van 85 ziekenhuizen. De NZa weet vooralsnog niet wat de exacte bijschattingsmethode van DHD is voor de zeven ziekenhuizen die niet hebben meegedaan aan de enquête over 2009. De grootste verschillen tussen DHD en de NZa zijn in het vorige hoofdstuk beschreven. Over de uitgangspunten die DHD hanteert voor het bijschatten krijgt de NZa nog een nadere toelichting van DHD.
11D0014132
BIJLAGE 1
Kenmerk
11D0014132
Specialismen die de NZa niet meetelt bij de UMC’s en DHD wel Pagina
Agb 200 300 327 329 1.100 1.200 9.405 nb nb nb nb
omschrijving specialisme Apothekers medisch specialisten, niet nader gespecificeerd Revalidatiegeneeskunde psychiatrie (awbz) mondziekten en kaakchirurgie tandartsen, algemeen practicus klinisch psycholoog klinisch fysici klinisch fysiologen laboratorium-artsen met erkenning SRC overige academici
6 van 6