NOTA ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN "Kerkdriel herziening 2015, reparatie Paterstraat 13-15"
Gemeente Maasdriel 8 maart 2016
2
INHOUDSOPGAVE 1. PROCEDURE ....................................................................................................................5 2. GEMEENTELIJK STANDPUNT .........................................................................................6 3. AMBTSHALVE WIJZIGINGEN .........................................................................................17
3
4
1. PROCEDURE 1.1 Zienswijzen Ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het ontwerpbestemmingsplan ‘Kerkdriel herziening 2015, reparatie Paterstraat 13-15’ van 22 oktober 2015 tot en met 2 december 2015 zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode was het voor eenieder mogelijk om een zienswijze naar voren te brengen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. De ingekomen zienswijzen zijn in deze 'Nota zienswijzen' samengevat en van een gemeentelijk standpunt voorzien. De samenvattingen van de zienswijzen hebben overigens slechts tot doel om de leesbaarheid van dit rapport te vergroten. Bij de beoordeling van de zienswijzen zijn de volledige brieven, zoals deze bij de gemeente zijn ingediend, betrokken.
5
2. GEMEENTELIJK STANDPUNT 2.1 Zienswijze Reclamant 1 ingekomen 1 december 2015 Samenvatting zienswijze De zienswijze is samen te vatten naar de volgende opmerkingen: a. De door de Afdeling bestuursrechtspraak bij uitspraak van 24 december 2014 opgedragen termijn van 20 weken voor een nieuw besluit door de raad, is overschreden. Hier is formeel (ingebrekestelling) en informeel (mail raadsleden) de raad op aangesproken. Op de formele ingebrekestelling heeft het college schriftelijk gereageerd dat meer uitstel nodig was om in overleg met alle partijen tot een aanvaardbare oplossing te willen komen. Afgezien van een mailbericht dat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, is er geen contact geweest met reclamant. De andere belanghebbende was wel eerder op de hoogte. Dit getuigt niet van een zorgvuldige belangenafweging, noch van niet vooringenomenheid van het college. b. De uitspraken van de rechtbank van Arnhem legt het college naast zich neer. Volgens de rechtbank (uitspraak 7 mei 2015) valt de koetserij niet onder het overgangsrecht van het geldende bestemmingsplan en is dus illegaal. Het ontwerpbestemmingsplan gaat opnieuw uit van de feitelijke (en dus tot op heden illegale) situatie. c. Het ontwerpbestemmingsplan is in strijd met de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van 14 juli 2010 en 24 december 2014. 1. Met de uitspraak van 2010 is de bestemming 'Bedrijf' vernietigd terwijl juist de woonomgeving bij de afweging betrokken had moeten worden. Van een transportbedrijf was geen sprake meer. 2. Met de uitspraak van 2014 is de bestemming 'wonen' vernietigd omdat de raad de ruimtelijke aspecten van deze bestemming ondeugdelijk had onderzocht en gemotiveerd. d. Voor de 'koetserij' zijn niet nader gedefinieerde bedrijfsmatige activiteiten mogelijk. De effecten van de planologisch maximale invulling van deze bestemming zijn onvoldoende onderzocht waarbij er geen rekening is gehouden met woningen op respectievelijk 14 en 17 m van de bestemming waarbij de ontsluiting van de bedrijfsmatige activiteiten alleen plaatsvindt over een weg die is bestemd tot 'wonen'. e. Er is sprake van onbehoorlijk bestuur om gedurende meer dan tien jaar niet handhavend op te treden en alleen maar besluiten te nemen die vernietigd worden. De bedrijfsvoering van de koetserij is al die tijd aan de gang en leidt tot overlast. f. Het bestemmingsplan is in strijd met een goede ruimtelijke ordening aangezien de nieuwe planologische functie (koetserij) voor alle ruimtelijke aspecten onderzocht en afgewogen dient te zijn. g. De huidige situatie die beschreven is wijkt af van wat in de vigerende bestemmingsplannen is toegestaan, desondanks is dit bestemd als feitelijke situatie. Bij het vestigen van nieuwe functies dient afgewogen te worden of de functie op de locatie aanvaardbaar is. De functie van transportbedrijf – welke is verplaatst – mag geen rol spelen, maar dienen de belangen van de omliggende woningen wel een rol te spelen. Dat de nieuwe planologische functie daar feitelijk illegaal aanwezig is, kan geen of althans niet de enige maatstaf zijn voor de beoordeling of die functie aldaar ruimtelijke 6
h.
i.
j.
k.
l.
m.
n.
o.
7
gezien aanvaardbaar is. Niet alle aanwezige bebouwing is legaal aanwezig (carport is illegaal qua maatvoering vergunningsvrij bouwen en onlangs verbouwd tot loods). Er dient afgewogen te worden of alle bebouwing positief bestemd dient te worden. Toetsing aan de ladder duurzame verstedelijking had plaats moeten vinden gelet op de feitelijk illegale situatie. Afgewogen had moeten worden of de nieuwe functie niet beter elders gevestigd zou kunnen worden (gelet op de omgeving van de functie, ook wat betreft de ontsluiting). De ontsluiting van het perceel vindt plaats over een perceel met de bestemming 'Wonen' en kan om die reden geen dienst doen als deugdelijke ontsluiting voor een bedrijfsmatige activiteit. Toetsing aan het provinciaal beleid is achterwege gebleven aangezien er gesteld is dat er geen sprake is van een nieuwe ontwikkeling. Aangezien de oude planologische regeling komt te vervallen dient de daarmee samenhangende bebouwing te worden afgebroken. Indien sprake is van hergebruik dient inzichtelijk gemaakt te worden dat de bebouwing legaal aanwezig is en noodzakelijk is voor de nieuwe functie. Bovendien dient de bebouwing op het bestaande niveau te worden gemaximaliseerd (geldt ook voor het aantal woningen). De gemeente heeft de bedoeling om de directe omgeving van de Paterstraat in de toekomst te bestemmen voor woningbouw. Door bedrijvigheid toe te staan met het houden van dieren en het bedrijfsmatig exploiteren van een koetserij wordt een beperking opgelegd voor het realiseren van woningbouw (o.a. geurverordening). Bij de onderdelen archeologie, bodem, ecologie en water is ten onrechte uit gegaan van het niet wijzigen van de bestemming. Dat is niet juist aangezien er sprake is van een nieuwe planologische functie. De motivering is ondeugdelijk. Binnen het onderdeel 'bedrijven en milieuzonering' is voor wat betreft geur aangegeven dat er minder dan vijf paarden gehouden worden. In het kader van het ruimtelijk spoor dient onderzocht te worden of er sprake is van een voldoende woon- en leefklimaat. In de geurverordening is gesteld dat de minimale afstanden van dierverblijven tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom minimaal 50 meter dient te zijn. Hier wordt niet aan voldaan. Gelet op de aanwezigheid van negen paardenstallen en een buitenweide is onvoldoende handhaafbaar dat er slechts vier paarden worden gehouden. Het akoestisch onderzoek uit 2003 is sterk verouderd. Het rapport afgezet tegen de representatieve bedrijfssituatie voor de komende planperiode is niet realistisch. De feitelijk situatie is aanzienlijk afwijkend dan wat is opgenomen in de representatieve situatie (aantal bedrijfswagens en bedrijfsmiddelen is groter dan in de situatie mei 2015). Het aantal vervoersbewegingen is niet realistisch. Er is sprake van een bedrijfsmatige exploitatie waarbij de verkeersbewegingen van het personeel niet meegenomen zijn. Een nieuw onderzoek is noodzakelijk waarbij tevens rekening gehouden dient te worden met de bestemming van de toegangsweg. Voor het onderdeel verkeer en parkeren wordt uitgegaan van de huidige situatie. Het transportbedrijf is echter al lang niet meer aan de orde en in de nieuwe situatie is niet in beeld gebracht wat de parkeerbehoefte is. Er is sprake van een bedrijfsmatige exploitatie van een koetserij en aanwezigheid van koetsen. Voor zowel bezoekers als personeel en de eigen vervoermiddelen dient op basis van de CROW-normen de parkeerbehoefte in beeld te worden gebracht. Dit op basis van de maximale planologische invulling. De bestemmingsregels zijn onvoldoende om de maximale planologische mogelijkheden goed te omkaderen. Het begrip 'koetserij' is niet gedefinieerd waarmee onduidelijk is wat de maximale planologische invulling is. In de bouwregels is niet vastgelegd dat het aantal m2 bedrijfsgebouwen niet mag worden uitgebreid.
p. Op het totale perceel zijn meerdere woningen aanwezig ondanks dat er slechts één woning was toegestaan. De gemeente heeft nooit handhavend opgetreden. Het alternatief om de ontsluiting van Paterstraat 13-15 via eigen terrein plaats te laten vinden is niet overgenomen. De potentiële ontsluiting is volgebouwd met o.a. de tweede woning. Dit wordt in het bestemmingsplan gelegaliseerd wat in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
8
Standpunt college a. Het college heeft gereageerd op de reden van het overschrijden van de termijn. Reden hiervoor was dat een zorgvuldige voorbereiding nodig was m.b.t. de te doorlopen procedure en nader overleg over een aanvaardbare oplossing. Reclamant is hierover tijdig schriftelijk geïnformeerd. Het college verwerpt de suggestie dat onzorgvuldig of met vooringenomenheid is gehandeld met klem. b. Met voorliggend bestemmingsplan wordt uitvoering gegeven aan de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State door de raad een nieuw besluit te laten nemen. Met voorliggend bestemmingsplan wordt de functiewijziging van 'Bedrijf – transportbedrijf' naar 'Bedrijf' ten behoeve van inpandige stalling, opslag voor koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden mogelijk gemaakt. Deze functiewijziging wordt ook als zodanig onderbouwd in het bestemmingsplan. c. Ad 1 en 2: in het voorliggende bestemmingsplan is de bestemmingsregeling getoetst aan het relevant ruimtelijk en milieubeleid. Er is sprake van inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden. Er is in de toetsing aan het relevante beleid en regelgeving en in de belangenafweging rekening gehouden met de omliggende woningen. d. De bedrijfsactiviteiten die toegestaan zijn hebben enkel betrekking op de inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden. Dit wordt in de toelichting en regels ook zodanig verduidelijkt. Voor deze activiteiten is in het bestemmingsplan aangetoond dat ter plaatse van de omliggende woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dat de ontsluiting van het bedrijfsperceel plaatsvindt over een perceel dat de bestemming ‘Wonen’ heeft, is ingegeven vanuit de feitelijke situatie en privaatrechtelijke afspraken hieromtrent. De bestemming ‘Wonen’ is toegekend aan de enige ontsluitingsmogelijkheid van het bedrijfsperceel omdat deze weg behoort bij het woonperceel en de hoofdfunctie van dit perceel Wonen is. In de bestemmingsomschrijving is expliciet bepaald dat de gronden met de bestemming ‘Wonen’ mede dienen voor de ontsluiting van percelen. e. Met voorliggend bestemmingsplan wordt de functiewijziging van 'Bedrijf – transportbedrijf' naar inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden geformaliseerd. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken en onderbouwing is aangetoond dat de voorgestelde activiteiten op de locatie uitvoerbaar zijn. De stelling dat sprake is van onbehoorlijk bestuur wordt niet gedeeld. De gemeente is reeds lange tijd bezig om te komen tot een voor alle betrokken partijen aanvaardbare oplossing. Tot op heden is dat helaas niet gelukt. f. In het bestemmingsplan zijn de bedrijfsactiviteiten ten behoeve van inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden onderzocht. De bedrijfsactiviteiten worden overigens nader gespecificeerd in de regels. Op basis van dit onderzoek is aangetoond dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen. g. Volgens het huidige bestemmingsplan geldt ter plaatse de bestemming 'Bedrijf – transportbedrijf'. De nieuwe functie is qua schaal en aard beperkter van aard. In de toelichting is in hoofdstuk 4 aangetoond dat de nieuwe functie op deze locatie 9
planologisch aanvaardbaar is. In de beoordeling zijn ook de omliggende woningen betrokken. De bestaande bouwrechten uit het vigerende bestemmingsplan zijn overgenomen in het nieuwe plan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de huidige aanwezige bouwhoogte. De aanwezige carport is abusievelijk niet aangeduid middels de aanduiding 'carport'. Dit wordt in de regels, op de verbeelding en in de toelichting aangepast. h. Er is sprake van een functiewijziging van 'Bedrijf – transportbedrijf' naar 'Bedrijf' specifiek bestemd voor inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden. Er is geen sprake van uitbreidingsmogelijkheden en de mogelijkheid van het oprichten van nieuwe bebouwing. De nieuwe planologische functie is op deze locatie inpasbaar. Deze ontwikkeling is overigens in overeenstemming met de Ladder voor duurzame verstedelijking. Er wordt namelijk voorzien in het inpassen van een bedrijfsactiviteit op een bestaand bedrijfsperceel. Dit is middels onderzoek (zie de toelichting) aangetoond. Het voorheen aanwezige transportbedrijf is juist verplaatst naar een geschiktere locatie. De functie is, gelet op de beperkte effecten, inpasbaar op de huidige locatie. i. Voor wat betreft het provinciaal beleid wordt verwezen naar hoofdstuk 3 waar ingegaan is op de toetsing aan het relevante beleidskader. Sloop van bebouwing is niet aan de orde omdat de aanwezige bebouwing volledig legaal en geheel in gebruik is . Het afbreken van bedrijfsgebouwen na vertrek van een ter plaatse gevestigd transportbedrijf is ook nergens gereguleerd in de wetgeving. Vanuit duurzaamheidsoogpunt heeft hergebruik van bebouwing juist de voorkeur. Dit is ook in lijn met de ambities van hogere overheden zoals ook verwoord in de Ladder voor duurzame verstedelijking. Voor wat betreft het vastleggen van de maximale bebouwing – zie de reactie onder sub d. j. Het bestemmingsplan ziet enkel toe op het wijzigen van de bestemming 'Bedrijf – transportbedrijf'. Indien er in de toekomst een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, dient te zijner tijd onderbouwd te worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. k. De bestemming wijzigt van 'Bedrijf – transportbedrijf' naar 'Bedrijf' specifiek bestemd voor inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden. Er vinden geen sloop- of bouwwerkzaamheden plaats. Gelet op de beperkte functiewijziging zonder ingrepen voor bodem, water en ecologie is er geen noodzaak voor nader onderzoek naar de genoemde aspecten. In de toelichting zal dit nadrukkelijker worden aangeven. l. Aangezien de inrichting valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit is de minimale afstand van 50 meter uit de gemeentelijke geurverordening niet van toepassing. Omdat ter plaatse slechts maximaal vier paarden mogen worden gehouden zijn daarnaast ook de afstandseisen uit het Activiteitenbesluit niet van toepassing. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, dient echter wel aandacht te worden besteed aan het thema geurhinder. De minimale afstand tussen de stal en de woningen aan de Paterstraat bedraagt 30 meter. In de toelichting bij het bestemmingsplan is onderbouwd dat gezien het beperkte aantal paarden, de ligging van de dierverblijven ten opzichte van de woningen, het feit dat de mest direct na het uitmesten van de stallen wordt afgevoerd en het ontbreken van klachten op dit punt, wordt geconcludeerd dat geen sprake is van relevante geurbelasting ter plaatse van de omliggende woningen. Omdat de bestemmingsregeling is afgestemd op de huidige bedrijfssituatie en geen ruimte biedt voor een relevante uitbreiding van de bedrijfssituatie, is geborgd dat ook in de toekomst geen onaanvaardbare situaties ontstaan. De paardenstal wordt hiertoe ook specifiek aangeduid. 10
m. In het uitgevoerde onderzoek is uitgegaan van een bedrijfssituatie met een grotere impact dan de huidige, representatieve bedrijfssituatie die als uitgangspunt is gehanteerd voor het voorliggende bestemmingsplan. Op basis van het oorspronkelijke onderzoek en de gewijzigde bedrijfsvoering, kan worden geconcludeerd dat geen onaanvaardbare akoestische gevolgen zullen optreden. Naar aanleiding van deze zienswijze is er evenwel voor gekozen om op basis van de actuele bedrijfssituatie (zoals vastgelegd in het bestemmingsplan) alsnog een nieuw akoestisch onderzoek uit te voeren. Dit onderzoek is als bijlage opgenomen bij de toelichting van het bestemmingsplan. De paragraaf bedrijven en milieuzonering is op dit punt aangepast n. In de bestemming 'Bedrijf' wordt enkel de opslag en stalling van koetsen mogelijk gemaakt. De koetsen worden inpandig gestald. Op het terrein zijn voldoende mogelijkheden om te parkeren zoals ook in de toelichting is weergegeven. o. Zie voor reactie sub g en i. p. Het plangebied ziet enkel toe op de bedrijfsmatige activiteiten achter Paterstraat 13-15 en de ontsluitingsweg naast Paterstraat 9. Er is geen sprake van de aanwezigheid van een woning in het plangebied.
Voorgesteld wordt de zienswijze te delen voor wat betreft:
Sub d: het aanpassen van de toelichting voor wat betreft de koetserij. De bedrijfsactiviteiten die zijn toegestaan hebben enkel betrekking op de inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief klein onderhoud en reparatie). Tevens mogen er maximaal vier paarden worden gehouden. In de regels worden de begripsbepalingen en de bedrijfsbestemming op deze activiteiten aangepast. De in de bijlage opgenomen Staat van Inrichtingen wordt geschrapt. Sub g: de aanwezige carport wordt specifiek aangeduid middels de aanduiding 'carport'. Ook wordt de paardenstal specifiek als zodanig aangeduid. De regels en verbeelding worden hier op aangepast. De toelichting wordt hier eveneens op aangepast. Sub i: de regels en verbeelding worden aangepast waarbij de maten van de huidige bebouwing als maximum worden gehanteerd. Dit wordt eveneens aangepast in de toelichting. Sub m: er is een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd dat verwerkt is in de toelichting en als bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd. Sub o: de regels worden aangepast voor wat betreft koetserij en inpandige stalling en opslag. De verbeelding wordt aangepast waarbij de huidige bebouwing middels bouwvlak wordt bestemd ten behoeve van inpandige stalling en opslag (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie).
Het bestemmingsplan wordt dienovereenkomstig aangepast. Voor het overige wordt voorgesteld de zienswijze niet te delen.
2.2 Zienswijze Reclamant 2 ingekomen 2 december 2015 11
Samenvatting zienswijze De zienswijze is samen te vatten naar de volgende opmerkingen: a. Het uitoefenen van koetserij wordt op een illegale wijze gedaan. Gelet op de eerdere uitspraken kan de bedrijfsactiviteit niet uitgevoerd worden. Daarnaast is er geen enkele vergunning en is de bestemming in strijd met het vigerende bestemmingsplan. De bouwvergunning voor de stallen is niet beschikbaar en de milieuvergunning is vernietigd en de woning is een burgerwoning. b. De verbeelding is in strijd met de regels en toelichting aangezien de activiteiten van de koetserij plaatsvinden op het gedeelte waar volgens de verbeelding de woonbestemming vigeert. Verder blijkt uit de verbeelding niet wat men verstaat onder 'achterterrein'. Tevens is de verbeelding in strijd met de regels om bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken op het gedeelte van het perceel waar een woonbestemming ligt. Op de verbeelding is de toegangsweg voorzien van een woonbestemming. Aangezien dit de enige ontsluiting is van de koetserij, zal het gezien de woonbestemming, niet toegestaan zijn om met koetsen over de ontsluitingsweg te rijden. Daarmee zijn de bedrijfsactiviteiten niet uitvoerbaar. c. De afbeelding 2.1 wekt de schijn dat de bedrijfsbestemming van toepassing is op het gedeelte met de bestemming ‘Wonen’. De regels en toelichting zijn in strijd met elkaar. d. Het is de vraag waarom de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 7 mei 2015 besproken is in de toelichting. e. Het college stelt voor om een bedrijfsbestemming op te nemen terwijl de Afdeling dit helemaal niet heeft geoordeeld in de uitspraak van 24 december 2014. De eigenaar van de koetserij heeft geen beroep ingesteld tegen de opgenomen woonbestemming. De Afdeling heeft de raad gevraagd om een nieuw plan vast te stellen waarbij de omissies binnen de onherroepelijke woonbestemming worden hersteld. De woonbestemming vervalt dus niet. In de toelichting is geen motivering opgenomen waarom een bedrijfsbestemming opgenomen is. De reclamant geeft aan dat zowel de eigenaar van Paterstraat 13-15 als de directe omgeving geen bezwaar heeft tegen de woonbestemming. Waarom een passender bedrijfsbestemming met ruimere bebouwingsmogelijkheden ruimtelijk aanvaardbaar zou zijn ontbreekt. Het toestaan van maximaal vier paarden kan prima bij een woonbestemming. f. Op basis van het controleverslag van de ODR kan afgeleid worden dat de voormalige bedrijfswoning en de schuren daar achter buiten het plangebied vallen. Daar mogen dus geen activiteiten die met een koetserij samenhangen worden uitgeoefend. Op basis van afbeelding 2.1 is af te leiden dat er opslag van tuigen en een koetshuis aanwezig is met de bestemming ’Wonen’. Het controleverslag lijkt betrekking te hebben op het gehele perceel. De beschrijving van de woning is niet opgenomen in het controleverslag. Daarnaast zijn de verkeersbewegingen van de koetserij illegaal gelet op de woonbestemming. Reclamant ondervindt hinder en overlast van de illegale activiteiten (verkeersbewegingen en activiteiten). g. De beschrijving van de toekomstige situatie is onjuist aangezien er gesteld is dat er geen wijziging plaatsvindt. Er is planologisch wel sprake van een wijziging door het toestaan van de uitoefening van een koetserij. Bovendien wijzigt het aantal paarden van vijf naar vier. De onderbouwing voor het opnemen van een nieuwe bedrijfsbestemming ontbreekt. h. De bedrijfsbestemming als koetserij is niet mogelijk gelet op de te dichte nabijheid van de omliggende woningen (14 en 17 m). 12
i.
j.
k. l. m.
n.
o.
p.
q.
r.
Er is geen onderzoek gedaan naar de ruimtelijke aanvaardbaarheid met betrekking tot geluid in combinatie met de omliggende burgerwoningen. Dit geldt ook voor de milieucategorie. De koetserij is vanuit milieu-oogpunt onaanvaardbaar. Ten aanzien van alle onderdelen in de hoofdstukken 3 en 4 wordt ten onrechte uit gegaan van de bestaande situatie, terwijl sprake is van een nieuwe ontwikkeling. De toelichting is onvoldoende voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Dit geldt o.a. voor het beleid aangezien van de bestaande situatie is uitgegaan. Gelet op de functiewijziging dienen onderzoeken naar bodem, ecologie en water uitgevoerd te worden. Vanwege de nieuwe bedrijfsactiviteit dient een nieuw geluidsonderzoek plaats te vinden. Het eerder uitgevoerde onderzoek is gedateerd. Uit de toelichting blijkt niet welke milieucategorie een koetserij heeft en met welke bedrijfssoorten het gelijk kan worden gesteld. Er kan dus niet geconcludeerd worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De categorie koetserij is niet opgenomen in de bijlage behorend bij de regels. Door geen specifieke aanduiding op te nemen zijn in principe alle in de Staat van Inrichtingen genoemde bedrijfsactiviteiten mogelijk. Er is geen onderzoek gedaan naar het aspect geur terwijl blijkt dat reclamant hinder ondervindt als gevolg van geluid- en stankoverlast. Er is sprake van een nieuwe situatie en bedrijfsactiviteit. Er kan niet worden geconcludeerd dat geen onderzoek op grond van de Wet geluidshinder nodig is nu er sprake is van nieuwe ontwikkelingen en er geen nieuwe geluidsgevoelige functies worden gemaakt. Er is tevens geen rekening gehouden met de op het perceel Paterstraat 7 aanwezige bijgebouwen. Er is geen onderzoek gedaan naar verkeersbewegingen en verkeersafwikkeling. Ook een tekening waar op het terrein kan worden geparkeerd ontbreekt. In de bijlage zijn de parkeernormen opgenomen maar er blijkt niet of er aan deze normen is getoetst. De economische uitvoerbaarheid is niet geheel zeker. Onduidelijk is naar welke uitspraak wordt verwezen en op wiens initiatief de reparatie plaatsvindt. Het is tevens onduidelijk dat er geen onderbouwing is van de initiatiefnemer en een planschadevergoedingsovereenkomst ontbreekt. Er is sprake van een zorgvuldigheidsen motiveringsgebrek. Er is geen definitie opgenomen van 'koetserij'. De bepalingen uit artikel 3.1 zijn in strijd met de bijlage van de regels (staat van inrichtingen).
Standpunt college a. Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dit bestemmingsplan opgesteld. Zie voor verdere reactie zienswijze 1 onder sub b en c. Het plangebied beperkt zich tot de bedrijfsactiviteiten achter Paterstraat 13-15. b. De bedrijfsactiviteiten van de koetserij (inpandige stalling en opslag van koetsen inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en stalling van maximaal vier paarden kunnen enkel plaatsvinden op het plandeel met de bestemming 'Bedrijf'. De ontsluiting is conform de woonbestemming opgenomen. Ontsluiting van percelen is volgens de bestemmingsomschrijving mogelijk waardoor het achterliggende bedrijfsperceel ontsloten wordt. Hiermee is het vervoer van koetsen over de ontsluitingsweg toegestaan. Het begrip 'achterterrein' is relevant in het kader van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Over de afbakening van het achterterrein is 13
c.
d.
e.
f.
g.
h. i.
j.
k. l. 14
door de gemeente nog contact gezocht met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het nieuwe bestemmingsplan is gelegen op het plandeel dat is vernietigd (achterterrein Paterstraat 13-15 - uitspraak 24 december 2014) waarbij eveneens de bestaande ontsluiting is opgenomen (vigerend bestemmingsplan 2013). De afbeelding 2.1 is een weergave van het totale perceel Paterstraat 13-15. Het bestemmingsplan en de bijbehorende regels hebben enkel betrekking op het achtererf en de ontsluitingsweg. De verbeelding geeft de grens aan van het bedrijfsgedeelte en de ontsluiting. Het benoemen van de uitspraak van de rechtbank van 7 mei 2015 is bewust gedaan om zo nader in te gaan op de voorgeschiedenis van het bestemmingsplan en de gevoerde procedures en uitspraken. Deze uitspraken en dus ook de uitspraak van de rechtbank van 7 mei 2015 zijn meegenomen bij het opstellen van het voorliggend bestemmingsplan. Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is een deel van het perceel Paterstraat 13-15 (achterterrein) vernietigd. Hiermee geldt het vigerend bestemmingsplan 'Grote Ipperakkeren 1980'. Van een vigerende woonbestemming is dus geen sprake. De onderbouwing voor het opnemen van de bestemming 'Bedrijf' is gelegen in de functie van de koetserij (stalling en opslag van koetsen inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie). De bebouwingsmogelijkheden worden beperkt tot de huidige aanwezige bebouwing met de huidige bouwhoogte. De voormalige bedrijfswoning en de gebouwen direct daarachter maken geen deel uit van dit bestemmingsplan. Daar vigeert de bestemming ‘Wonen’ uit het bestemmingsplan ‘Kerkdriel en Hoenzaradriel 2013’. Het voorliggende bestemmingsplan heeft enkel betrekking op het achterterrein. Van illegale verkeersbewegingen of activiteiten is geen sprake, ook niet ter plaatse van de woonbestemming (ontsluiting). In het bestemmingsplan zijn de huidige bedrijfsactiviteiten wat betreft inpandige opslag en stalling van koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden onderzocht en onderbouwd. Op basis van dit onderzoek is aangetoond dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Er is geen sprake van een nieuwe bedrijfsbestemming, de bedrijfsbestemming is gewijzigd van de specificatie transportbedrijf naar de inpandige stalling en opslag voor koetsen (inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie) en het houden van maximaal vier paarden. Zie voor reactie zienswijze 1 sub d. In de toelichting van het bestemmingsplan is onderbouwd dat geen sprake is van onaanvaardbare negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen. Naar aanleiding van zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan is een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat de geluidbelasting acceptabel is. Ook voor de andere thema’s is geen sprake van belangrijke negatieve milieugevolgen. In het vast te stellen bestemmingsplan is de bestemmingsregeling nader afgestemd op de huidige, feitelijke situatie. Er wordt niet (meer) gewerkt met een milieucategorisering en daaraan gekoppelde Staat van Inrichtingen. Het bestemmingsplan biedt ten opzichte van de huidige situatie geen ontwikkelingsruimte of flexibiliteit waarbij sprake kan zijn van relevante milieugevolgen. Het bestemmingsplan is getoetst aan de relevante wet- en regelgeving. Van strijd met rijks, provinciaal of gemeentelijk beleid is geen sprake. Zie verder de reactie op zienswijze 1 sub i. Zie verder de reactie op zienswijze 1 sub k. Zie voor reactie zienswijze 1 sub m.
m. In de toelichting van het bestemmingsplan is onderbouwd dat geen sprake is van onaanvaardbare negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen. In het vast te stellen bestemmingsplan is de bestemmingsregeling nader afgestemd op de huidige, feitelijke situatie. Er wordt niet (meer) gewerkt met een milieucategorisering en daaraan gekoppelde Staat van Inrichtingen. Het bestemmingsplan biedt ten opzichte van de huidige situatie geen ontwikkelingsruimte of flexibiliteit waarbij sprake kan zijn van relevante milieugevolgen. n. In het bestemmingsplan is onderbouwd dat geen sprake is van onaanvaardbare geurhinder of geluidhinder ter plaatse van de omliggende woningen. Naar aanleiding van zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan is een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat de geluidbelasting acceptabel is. o. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk. Ook maakt het bestemmingsplan geen nieuwe wettelijk gezoneerde wegen of reconstructiesituaties mogelijk. Tot slot biedt het bestemmingsplan geen mogelijkheden voor de vestiging van zoneringsplichtige inrichtingen (‘grote lawaaimakers’). Om deze reden is toetsing aan de Wet geluidhinder niet aan de orde. Wel is in het kader van een goede ruimtelijke ordening aangetoond dat ter plaatse van de omliggende woonpercelen sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. p. Op het terrein zijn voldoende mogelijkheden om te parkeren zoals ook in de toelichting is weergegeven. De motorvoertuigen worden geparkeerd op het achterterrein (o.a. onder de carport). In het nieuwe akoestisch onderzoek zijn gegevens opgenomen over verkeersbewegingen. q. Het bestemmingsplan wordt door de gemeente naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 december 2014 herzien. Van een risico op planschade is geen sprake aangezien er ten opzichte van de vigerende mogelijkheden in het bestemmingsplan een planologische verbetering optreedt door de bestemming te beperken tot inpandige stalling en opslag van koetsen inclusief kleinschalig onderhoud en reparatie enz. r. Zie reactie op zienswijze 1 sub d.
Voorgesteld wordt de zienswijze te delen voor wat betreft:
15
Sub l: er is een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd dat verwerkt is in de toelichting en als bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd. Sub m: het aanpassen van de toelichting voor wat betreft de koetserij. De bedrijfsactiviteiten die zijn toegestaan hebben enkel betrekking op de inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief klein onderhoud en reparatie). Tevens mogen er maximaal vier paarden worden gehouden. In de regels worden de begripsbepalingen en de bedrijfsbestemming op deze activiteiten aangepast. De in de bijlage opgenomen Staat van Inrichtingen wordt geschrapt. Sub n: er is een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd dat verwerkt is in de toelichting en als bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd. Sub r: het aanpassen van de toelichting voor wat betreft de koetserij. De bedrijfsactiviteiten die zijn toegestaan hebben enkel betrekking op de inpandige stalling en opslag van koetsen (inclusief klein onderhoud en reparatie). Tevens mogen er maximaal vier paarden worden gehouden. Ook wordt de paardenstal specifiek
aangeduid. In de regels wordt de bedrijfsbestemming op deze activiteiten aangepast. De in de bijlage opgenomen Staat van Inrichtingen wordt geschrapt.
Het bestemmingsplan wordt dienovereenkomstig aangepast. Voor het overige wordt voorgesteld de zienswijze niet te delen.
16
3. AMBTSHALVE WIJZIGINGEN Er zijn geen ambtshalve wijzigingen.
17