Nota toekomstontwikkeling begraafplaatsen
2012
Leeswijzer ............................................................................................................................................ 2 Inleiding/samenvatting ......................................................................................................................... 3 1. Toekomstbeeld ................................................................................................................................ 5
!
"# $ "#
'
$
(
)
%
$
&
#
2. Verlaging kosten ............................................................................................................................ 12
* $
$ %
+ %
$ %
,
$
#
!
-
#
$
%
3. Verhogen opbrengsten .................................................................................................................. 17
.
#
,$
$
$ "#
%
,
&
4. Tariefontwikkeling .......................................................................................................................... 19
/ 2
0
1 %
$
$
Bijlage: overzichtstekening scenario begraafplaatsen…………………………………………………… 23
Leeswijzer De Wet op de lijkbezorging is op 12 juni 2009 gewijzigd en op 1 januari 2010 vastgesteld. Door de wijzigingen is het raadzaam de beheersverordening begraafplaatsen eveneens aan te passen. Aan de hand van landelijke prognoses en plaatselijke ontwikkelingen is een toekomstscenario voor de begraafplaatsen opgesteld. Tegelijkertijd zijn in het kader van de kostendekkendheid de gevolgen van de huidige en voorgestelde beleidsstandpunten in beeld gebracht. Deze Nota Toekomstscenario Begraafplaatsen geeft een aantal belangrijke beslispunten om de kostendekkendheid van de begraafplaatsen op langere termijn te kunnen garanderen. Daarbij is het uitgangspunt, dat de tarieven aanvaardbaar moeten zijn ten opzichte van wat landelijk en plaatselijk aanvaardbaar wordt geacht. In hoofdstuk 1, toekomstbeeld wordt de ontwikkeling rond de begraafplaatsen geschetst. In hoofdstuk 2, verlaging uitgaven worden de beslispunten onder de aandacht gebracht, die betrekking hebben op de doorberekening van de kosten in de tarieven. Hoofdstuk 3, verhoging opbrengsten geeft een overzicht over de mogelijkheden om de inkomsten te verhogen. Hoofdstuk 4, tariefontwikkeling geeft een financiële samenvatting op hoofdlijnen ten aanzien van de kostendekkendheid en de bijbehorende tariefontwikkeling in verhouding met de naastliggende gemeenten Neerijnen en Maasdriel. Ook de instelling van een voorziening voor de begraafleges komt hier aan de orde. Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door een beperkte samenvatting.
2
Inleiding/samenvatting In het kader van de bezuinigingen zijn de tarieven, zoals die worden gehanteerd in de Tarieventabel lijkbezorgingrechten, in 2010 fors verhoogd. In de jaren 2011 en 2012 zijn de tarieven ongewijzigd gebleven, maar tegelijkertijd is het product Lijkbezorging niet 100% kostendekkend. De verhoging van de tarieven heeft geleid tot (relatief matige) commotie van de plaatselijke begrafenisondernemers. Tegelijkertijd is het aantal bijzettingen in 2010 en 2011 iets verminderd, mogelijk als gevolg van deze stijging. Op dit moment is er landelijk veel aandacht voor de tarieven van de gemeentelijke begraafplaatsen. Reden voldoende om aan de hand van een toekomstscenario de ontwikkeling van de begraafplaatsen in beeld te brengen in samenhang met de omgevingsfactoren, waarbij het bereiken van 100% kostendekkendheid het uitgangspunt is. De gemeente heeft beleidsvrijheid op een groot aantal punten. Het niet-ruimen beleid leidt op korte termijn tot het uitbreiden van vier begraafplaatsen. De gemeente zal daarvoor een forse financiële inspanning moeten verrichten. Daarnaast zorgt het vaststellen van de grafrusttermijn van algemene graven op 30 jaar tot ongewenste ontwikkelingen én het geeft negatieve financiële gevolgen. Het eveneens mogelijk maken van de uitgifte van particuliere graven voor 20 jaar en urnengraven op alle begraafplaatsen zijn aanpassingen, die positief kunnen bijdragen. Er is gestart met het in beeld brengen van de toekomstige ontwikkelingen van Zaltbommel, zoals de prognose van de woningbouw in samenhang met de demografische ontwikkeling. Zonder aanpassing van het huidige beleid is uitbreiding van de vier begraafplaatsen noodzakelijk. Daarnaast is de begraafplaats Bossche Poort een rijksmonument. Het hekwerk van deze begraafplaats is aan restauratie toe. Net als de overige gebouwen op de begraafplaatsen staat het beheer en onderhoud volgens het MOP (MeerjarenOnderhoudsPlan) onder druk door de opdracht van de raad gebouwen over te dragen of af te stoten. Ook is er een taakstellende bezuiniging van 25% opgelegd. Daarnaast wordt zowel aan de kostenkant als aan de inkomstenkant een aantal aanpassingen voorgesteld: De volgende vier punten hebben invloed op de kostenkant: 1. Het overgaan tot ruiming van graven, waarvan de rechten zijn verlopen. 2. Het wijzigen van de grafrusttermijn voor algemene graven. 3. Het overbrengen van de onderhoudskosten van de bijzondere begraafplaatsen naar de Algemene Dienst. 4. Het overbrengen van de onderhoudskosten van de Joodse begraafplaatsen naar de Algemene Dienst. Daarnaast is het mogelijk de opbrengsten te verhogen door: 1. Het in rekening brengen van onderhoud bij algemene graven. 2. Het omzetten van graven met onbepaalde tijd naar bepaalde tijd. 3. Het opzetten van een eenduidiger tariefstelsel, afgeleid van het tarief van een particulier, tweediep dubbelgraf. Gemeentelijke tarieven worden niet alleen onderling vergeleken, maar ook met commerciële en bijzondere begraafplaatsen. Commerciële begraafplaatsen zorgen sinds hun bestaan uiteraard voor kostendekkende tarieven, bij gemeentelijke begraafplaatsen is daar pas sinds enige jaren aandacht voor. Tot voor kort was landelijk een dekkingsgemiddelde van 40 tot 60% bij gemeentelijke begraafplaatsen gebruikelijk. De afname van financiële middelen bij vrijwel alle gemeenten leidt tot de opdracht 100% kostendekkendheid te bereiken. Maar de in tientallen jaren opgelopen achterstand in slechts enkele jaren teniet doen leidt tot buiten proportionele stijging van de tarieven, die de landelijke aandacht verklaart. Vrijwel alle uitgaven en inkomsten zijn te herleiden naar drie hoofdonderdelen, te weten Begraven, Algemeen Onderhoud Begraafplaatsen en Uitsluitend Recht op begraven van de Particuliere graven. Bij de wens om kostendekkend te werken spelen nog andere factoren een rol. Bijzondere begraafplaatsen zoals in Zaltbommel de Rooms Katholieke begraafplaats aan De Virieusingel worden grotendeels door vrijwilligers onderhouden, waarbij de inkomsten ten goede komen aan de parochie. Daardoor kunnen de tarieven ook lager zijn. Daarnaast zijn alleen begraafplaatsen waar ook een crematorium is gevestigd gemakkelijk tegen maatschappelijke aanvaardbare tarieven kostendekkend te maken. 3
De situatie van dergelijke begraafplaatsen zoals in Arnhem Moscowa (De Facultatieve), maar ook de semi-verzelfstandigde gemeentelijke begraafplaatsen bijvoorbeeld in Amsterdam De Nieuwe Ooster of in Dordrecht De Essenhof is niet te vergelijken met de omstandigheden in Zaltbommel, Maasdriel of Neerijnen. In tegenstelling tot de plaatselijke situatie zijn daar alle werkzaamheden geconcentreerd op één begraafplaats en vinden er 1100 tot 1600 bijzettingen per jaar plaats. Dit is een schril contrast met Zaltbommel met 12 begraafplaatsen en ‘slechts’ 140-160 bijzettingen per jaar. Desondanks is het mogelijk om met inachtneming van de voorgestelde beleidspunten het tarief voor begraven te laten dalen met € 200,--. Het tarief voor het uitsluitende recht voor particuliere graven gaat gemiddeld gesproken iets naar beneden. Tot slot zullen de kosten van algemeen onderhoud in 2013 gelijk kunnen blijven aan de ingevoerde tarieven van 2010 in plaats van de gebruikelijke jaarlijkse tariefstijging toe te passen. Door het instellen van een voorziening voor de begraafrechten ontstaat (tijdelijk) fictief een tekort van € 40.000,-- op de jaarrekening, maar dit wordt aanvaardbaar geacht.
4
1. Toekomstbeeld Samenvatting: Uit de gegevens van Zaltbommel (voorgenomen woningbouw, overledenen en samenstelling bevolking) in samenhang met de prognoses van CBS over de landelijke bevolkingstoename is de conclusie te trekken, dat handhaving van de hoofdpunten van het huidige beleid (grafrust 30 jaar en niet ruimen) op korte termijn zal leiden tot noodzakelijke uitbreidingen van de begraafplaatsen. Daardoor bestaat ook een gericht risico, dat de huidige tendens van kostenbewust kiezen voor een ‘goedkopere’ bijzetting buiten Zaltbommel doorzet. Gericht aandacht voor het vergroten van de keuzemogelijkheden en het bewust omgaan met tarieven kunnen dit tij keren. Daarnaast speelt het rijksbeleid ten aanzien van het stopzetten van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen een rol in de kostenontwikkeling. Dit verhoogt het onderhoudsbudget met € 80.000,--. De begraafplaats Bossche Poort is aangewezen als rijksmonument. Dit vraagt extra zorg en geld voor de restauratie van het hekwerk. Als kostenindicatie is een bedrag van € 200.000,-- genoemd. Ook het gebouwenbeheer staat onder financiële druk. De bestaande gebouwen hebben niet of nauwelijks een functie. Alleen bij de aula op Nieuw Tijningen kan zonder grote financiële inspanningen een extra functie worden toegevoegd.
1.1 Bevolkingsprognose 2004 – 2050
In de gegevens van tabel 1, kerncijfers van de bevolkingsprognose tot 2050 van het CBS blijkt, dat de totale bevolking van Nederland gestaag toeneemt van 2007 tot 2037, waarna er sprake zal zijn van een geleidelijke bevolkingsafname met 0,8% tot 2050 (einddatum recente prognose CBS). Het absolute aantal 65+ers is landelijk in de periode tot 2037 maximaal. Tabel 1, landelijke kerncijfers CBS
Uit tabel 2, gegevens Zaltbommel 2010 uit KING (waarstaatjegemeentevoor.nl) waarin de laatste demografische gegevens van de gemeente Zaltbommel (2010) zijn verwerkt, blijkt dat in Zaltbommel de bevolkingsgroep 0-20 jaar 28,1% groot is, voor 20-65 jaar 58 % en voor > 65 jaar 13,9 %. De bevolkingsopbouw van Zaltbommel wijkt ten opzichte van de landelijke bevolkingsopbouw af. Het percentage jeugd 0-29 jaar ligt aanmerkelijk hoger. Dit betekent, dat de vergrijzing van Zaltbommel en de bevolkingsafname in verhouding met de landelijke gegevens iets later zullen plaatsvinden. 5
Tabel 2, gegevens Zaltbommel 2010 Gegevens 2010 vanuit KING, Totaal inwoners – leeftijdsopbouw in % Inwoners < 5 jaar
6,9 %
Inwoners 5 - 10 jaar
Inwoners 10 - 15 jaar
Inwoners 15 - 20 jaar
Inwoners 20 - 25 jaar
Inwoners 25 - 45 jaar
Inwoners 45 - 65 jaar
Inwoners 65 - 80 jaar
Inwoners > 80 jaar
7,5 %
7,1 %
6,6 %
5,3 %
25,7 %
27 %
10,6 %
3,3 %
Binnen Zaltbommel zullen de komende jaren geen grootschalige locaties voor woningbouw worden ontwikkeld, anders dan voor de opvang van de eigen bevolking. De standaard-woningbouwprognose van Zaltbommel tot 2025 leidt tot de optimistische planning, dat Zaltbommel in 2025 28.000 inwoners heeft. Door de vertraging in de bouwactiviteiten lijkt de landelijke prognose meer voor de hand te liggen. Daarbij heeft Zaltbommel pas in 2037 27.587 inwoners en is het aantal in 2050 weer iets gedaald tot 27.373 inwoners. De groei van Zaltbommel is vanaf 1999 gemiddeld 0,4%. Deze gegevens van de Burgerlijke Stand bevestigen, dat de bevolkingstoename grotendeels wordt veroorzaakt door geboorteoverschot. Vestiging en vertrek van inwoners houden elkaar nagenoeg in evenwicht.
1.2 Prognose gebruik begraafplaatsen
Uit de gegevens van de Burgerlijke Stand is af te lezen, dat vanaf 1990 het gemiddelde aantal overledenen per jaar iets afneemt van 180 per jaar in 1990 tot 176 in 2011. Gezien de jonge bevolkingsopbouw is de verwachting, dat dit % wel weer iets zal toenemen rondom de vergrijzing in 2030-2040, maar dat de variatie niet groter zal zijn dan de variatie van de afgelopen 20 jaar, dus oplopend naar 186 per jaar in 2050 en dan weer langzamerhand weer terug naar 176. Deze variatie is relatief gezien zo klein, dat die nagenoeg verwaarloosbaar is. Uiteraard speelt hierbij ook een rol, dat de gemiddelde leeftijd van de Nederlander de afgelopen jaren aanmerkelijk is gestegen. Daarnaast krijgen mensen, die de 65 jaar hebben bereikt, een hogere levensverwachting dan het gemiddelde van die groep. Met andere woorden: de piek van overlijden ligt bij de groep > dan 65 jaar over meer jaren verspreid dan op basis van de gemiddelde levensverwachting mag worden verwacht, waardoor de variatie in het aantal overledenen per jaar kleiner wordt. Anders is dit met het aantal bijzettingen op de algemene begraafplaatsen in Zaltbommel. In de jaren 1990-2000 vond slechts 10% van de bijzettingen buiten de gemeente Zaltbommel plaats, in 20002010 17%. Als reactie op de forse tariefstijging is dit tijdelijk 35% geweest. Zonder aanpassing van het huidige beleid is de verwachting, dat de definitieve daling door zal zetten naar 20-25% op langere termijn. Dit zijn naast (een beperkt aantal) bijzettingen op de rooms katholieke en Joodse begraafplaatsen ook crematies, die elders plaatsvinden en waarvan de asbestemming niet plaats vindt in Zaltbommel. Landelijk gezien kiest de helft van de bevolking voor crematie, maar gezien de geloofsovertuiging zal dit in deze omgeving niet snel veranderen. Om die zelfde reden worden op dit moment alleen particuliere graven met een grafrusttermijn van 30 jaar worden uitgegeven. De omliggende gemeenten hanteren 20 jaar, waardoor ogenschijnlijk de tarieven een derde goedkoper zijn. Veel inwoners vinden een 20-jarige grafrust met de eventuele mogelijkheid tot verlenging prima. Toevoegen van deze keuzemogelijkheid kan zonder meer worden ingevoerd en zal de exploitatie van de begraafplaatsen alleen maar ten goede komen. Daarmee kan Zaltbommel de vergelijking met de omringende gemeenten Neerijnen en Maasdriel goed aan en biedt de gemeente ook een financieel aantrekkelijk alternatief naast de uitgiftetermijn voor 30 jaar. Daarnaast is het zaak de mogelijkheden van asbestemming op de gemeentelijke begraafplaatsen breder onder de aandacht te brengen. Vanaf 1992 is het mogelijk om urnen in een urnengraf te plaatsen. In 1999 is de eerste urnennis in gebruik genomen. Op dit moment vinden de crematies op geruime afstand van Zaltbommel plaats. Daardoor kiest slechts een klein percentage van de 6
nabestaanden om alsnog een bijzetting van de as (urnenmuur of urnengraf) op Nieuw Tijningen te laten plaatsvinden. Zeker wanneer het met het invoeren van de mogelijkheid voor een 20-jarig particulier graf ook mogelijk wordt om op alle begraafplaatsen urnen in particuliere graven te plaatsen, is het mogelijk de huidige tendens van bijzettingen buiten Zaltbommel te keren. Per slot willen de meeste inwoners uiteindelijk toch het liefste worden begraven of bijgezet in de kern, waar ze hebben gewoond. Er is nu ook regelmatig vraag naar het bijzetten van urnen op de overige begraafplaatsen. Rechtstreekse verstrooiing (gemiddeld zo’n drie maanden na de crematie) vindt in vrijwel alle gevallen plaats bij het crematorium of op zee. Mocht een nabestaande toch kiezen voor verstrooiing in Zaltbommel, dan biedt de huidige voorziening op begraafplaats Nieuw Tijningen inclusief de mogelijkheid voor een herdenkingsplaatje vooralsnog voldoende service. Mocht in later jaren ook vraag komen naar deze mogelijkheid op de overige begraafplaatsen, dan is het op de meeste begraafplaatsen mogelijk om zonder exploitatieproblemen een strooigebied aan te wijzen. Nieuwe technieken, die veel overeenkomsten vertonen met cremeren zoals vriesdrogen (cryomeren met stikstof) of resomeren (met alkalische hydrolyse) zijn nog steeds in de experimentele fase in respectievelijk Zweden en Noord-Amerika/Canada. De overblijfselen worden bij deze methoden ook in urnen bijgezet. Het is absoluut onduidelijk wanneer en of deze methodes in Nederland zullen worden toegelaten.
1.3 Noodzaak uitbreiding begraafplaatsen
Het aantal overledenen zal in de komende 20-30 jaar wel enige fluctuatie kennen, maar het gemiddelde zal blijven schommelen tussen 176 en 186, wanneer de voorzichtige prognose wordt gehanteerd van de afgelopen 2 jaar. Maar ook wanneer wordt gerekend met het iets hogere gemiddelde van de afgelopen 10 jaren (gemiddeld 178 overledenen, doorrekenend naar in 2050-2059 189 overledenen) of rekening wordt gehouden met een progressief scenario (vanaf nu gemiddeld 180 overledenen, leidend naar 191 overledenen in 2050-2059) verandert de eindconclusie over de noodzakelijk uitbreidingen bij ongewijzigd beleid niet. De termijn, waarop de uitbreidingen moeten plaats vinden, verschuift slechts minimaal naar een eerder tijdstip, doordat de bijzettingen gespreid plaatsvinden over een zeer groot aantal begraafplaatsen en recent een aantal begraafplaatsen ook al is uitgebreid. Daarom wordt in de onderstaande berekening uitgegaan van het voorzichtige scenario met 176 overledenen per jaar. Daarna zijn de gegevens geëxtrapoleerd naar 2037 en 2050 inclusief de landelijke prognose bevolkingsgroei en vergrijzing. Hierbij is rekening gehouden met de Zaltbommelse situatie, waar de jonge bevolkingsopbouw zorgt voor een iets latere vergrijzing ten opzichte van de landelijke tendens. Onderstaande tabel 3, prognose gebruik begraafplaatsen tot 2050-2059 berekent het aantal bijzettingen voor de komende jaren, uitgaande dat het aantal mensen wat kiest voor bijzettingen in Zaltbommel ongewijzigd is op 83% (100% - 17% buiten Zaltbommel) en met een lichte toename naar 85% door de uitbreiding van de begraafmogelijkheden. De basis wordt gevormd door het (lagere) gemiddelde van 176 overledenen in de jaren 2010 en 2011, een bevolkingstoename in 2037 van +3 %(en toename +1,1 % ouderen > 65 jaar) en in 2050 respectievelijk + 2,2 % (en -0,3 % ouderen). Uitgangspunt is het aantal nu nog beschikbare aantal graven. Op dit moment (begin 2012) zijn er nog 2.381 graven beschikbaar voor een bijzetting. Dit betekent dat er een absoluut tekort aan ruimte ontstaat in de loop van 2028. Rekening houdend met de situatie op de individuele begraafplaatsen (aantal beschikbare graven en gemiddeld aantal bijzettingen per begraafplaats) zullen op korte termijn een viertal begraafplaatsen moeten worden uitgebreid, te weten Zuilichem (2020), Bruchem (2023), Nieuw Tijningen (2016 of 2025 afhankelijk van het verkleinen Islamitisch gedeelte) en Aalst (2031). Daarnaast zal in ieder geval ook de urnenmuur op Nieuw Tijningen in 2020 uitgebreid moeten worden.
7
Tabel 3, prognose toename aantal overledenen tot 2050-2059 prognose Gemiddeld overledenen per jaar
2012 - 2019
2020 - 2029
2030 – 2039
2040 -2049
2050 - 2059
176
180
183
185
186
1.408
1.800
1.830
1.850
1.860
Bijzetting in Zaltbommel
83% 1.169
85% 1.530
85% 1.556
85% 1.573
85% 1.581
Graven
98% 1.146
97% 1.484
97% 1.509
96% 1.510
96% 1.518
4% 63
4% 63
Totaal periode
Urnen in muur of urnengraf
2%
23
3%
46
3%
47
Beschikbaar
In 2012
In 2020
In 2030
In 2040
In 2050
aantal graven
2.381 st
1.235 st
-249 st
-1.758 st
– 3.268 st
Beschikbaar
In 2019
In 2029
In 2039
In 2049
In 2059
aantal graven
1.235 st
-- 249 st
-- 1.758 st
-- 3.268 st
-- 4.786 st
1.4 Stopzetten chemische bestrijdingsmiddelen
Het rijk voert al jaren een strikt beleid ten aanzien van het verminderen van het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Met name de waterschappen fungeren in het voortzetten van dit beleid als de aanjagers gezien de gevolgen van dit gebruik voor de (drink)waterkwaliteit. De toelating van bestrijdingsmiddelen voor toepassingen in de openbare ruimt wordt steeds strenger. Daarnaast is er in 2011 een convenant gesloten tussen het ministerie van ELI en de beroepsgroep (loonbedrijven, groot-groenvoorzieners) om het stopzetten van chemische middelen in het openbare gebied vanaf 2015 mogelijk te maken. Bedrijven krijgen daarmee de tijd om het machinepark aan te passen en te innoveren voor andere bestrijdingsmethoden zoals branden, borstelen, heet water, hete lucht of het ‘ouderwetse’ handmatig of mechanisch schoffelen. Of die termijn echt als harde deadline zal worden gehanteerd of alsnog zal worden opgerekt, is nog niet duidelijk. Wat wel helder is, dat het gebruik van chemische middelen op ‘terreinen zonder economisch belang’ zal worden verboden. De openbare ruimte valt in de categorie van ‘terreinen zonder economisch belang’. Daarnaast zijn er nog andere redenen waarom de minister eisen stelt aan het stopzetten van chemische middelen in de openbare ruimte. Bij heel veel gemeenten is de riolering losgekoppeld van het regenwaterstelsel, waardoor chemische onkruidbestrijdingsmiddelen rechtstreeks via de goot langs de verharding in het open water terecht komen. In de nieuwste woonwijken wordt ook geëxperimenteerd met het infiltreren van regenwater in de ondergrond bijvoorbeeld met wadi’s of open verhardingen. Net als in waterwingebieden geldt hier al het verbod op de toepassing van bestrijdingsmiddelen, omdat deze direct in het grondwater en dus in ons drinkwater terecht komen. Het verwijderen van het chemische residu maakt ons drinkwater een factor 10 duurder. In 2010 werd het middel Casaron verboden. Hier werd dit middel veelvuldig ingezet op het onkruidvrij houden van beplanting en open plekken op de begraafplaatsen. Dat jaar heeft het onderhoud door het handmatig schoffelen € 80.000,-- meer gevraagd. In 2011 en nu ook in 2012 wordt wederom gebruik gemaakt van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen op zwarte grond en verharding. Maar door het bovenstaande rijksbeleid wordt in de berekeningen rekening gehouden met een toename in het onderhoudsbudget van € 80.000,-- op basis van de ervaringen uit 2010. De inrichting en beplantingskeuze op de begraafplaatsen bieden niet veel mogelijkheden tot versobering van het onderhoudsniveau om deze budgetstijging in op te vangen. Hagen, knipvormen en gras zijn de hoofdbestanddelen qua inrichting. 8
Onderstaande tabel 4, beïnvloedbare uitgaven jaarrekening 2010 geeft een overzicht van de opbouw van de kosten op de begraafplaatsen zoals die zijn gehanteerd in de nota begraafleges 2011, die de aanleiding heeft gevormd voor deze nota. Alleen het algemene onderhoud op de begraafplaatsen door de aannemer en de eigen medewerkers is beïnvloedbaar. Versobering van het huidige onderhoudsniveau ‘hoog’ naar het onderhoudsniveau ‘basis’ leidt ogenblikkelijk tot een verpauperd beeld. Overigens is het onderhoud voor bestrating wel al op basis-niveau. De daadwerkelijke kosten uit 2010 van graf delven van € 85.200,-- betreffen uitsluitend de kosten van arbeid, namelijk de aannemer (man met grafdelfmachine, € 10.500,--) en de eigen medewerkers € 74.700,-- . De werkzaamheden betreffen het graf delven (uitzetten, grond wegrijden, bekisting aanbrengen, graf dichten en na goedkeuring van dit beleid na afloop van de grafrusttermijn het graf ruimen). Deze kosten worden alleen gemaakt wanneer er daadwerkelijk bijzettingen plaatsvinden en zijn kostendekkend. De kosten voor de begraafrechten van ca. € 168.000,-- beslaan nu ook twee onderdelen, namelijk onbeïnvloedbare kapitaalslasten (€ 117.000,--). Het restant (€ 51.000,--) zijn interne personeelslasten voor de begraafplaatsadministratie en uitwerking van de beleidsaspecten. Deze post wordt na invoering van het nieuwe beleid eveneens kostendekkend. De laatste categorie werkzaamheden betreft het algemene onderhoud aan de begraafplaatsen, groot ruim € 330.000,--. Deze post loopt vooralsnog redelijk uit de pas, maar zal door de voorgestelde tariefdoorberekening meer kostendekkend worden. Een gedeelte van deze uitgaven (ca. € 31.000,-- ) is niet of nauwelijks beïnvloedbaar zoals energieverbruik, water, belasting, verzekeringen, gebouwenbeheer en specifiek materieel voor de begraafplaatsen (grondwagens, bekisting, grafliften). De post voor de aannemer bedraagt op jaarbasis ca. € 195.000, vrijwel gelijk verdeeld tussen groenonderhoud en verharding. De eigen medewerkers verrichten ook voor ca. € 103.00,-- aan werkzaamheden, met name gericht op klachtenbeheer en onderhoud op Nieuw Tijningen. Tabel 4, beïnvloedbare uitgaven jaarrekening 2010 aannemer
medewerkers
delven graven
€ 10.500
€ 74.700
algemeen onderhoud
€ 195.000
€ 103.000
beïnvloedbaar
beïnvloedbaar
grafrechten totaal
overig onderhoud
€ 228.700
Totaal € 85.200
€ 31.000
€ 51.000 € 205.500
kapitaallasten
€ 31.000
€ 330.000
€ 117.000
€ 168.000
€ 117.000
€ 583.200
Wel zijn er mogelijkheden om de open grond op de begraafplaatsen tussen de rijen grafmonumenten anders in te richten bijvoorbeeld met een losse haag of lage beplanting. Hierdoor zal de oppervlakte, die onkruidvrij moet worden gehouden, verminderen. Overigens is op alle begraafplaatsen aan de inrichting zichtbaar, dat het onderscheid tussen algemene en particuliere graven altijd aanwezig is geweest. Dit is specifiek voor Zaltbommel. Elders in Nederland is dit visuele aspect veel minder duidelijk. Esthetisch is het mogelijk om grafvelden, die van oorsprong tot een lagere klasse behoorden door het aanbrengen van beplanting te verbeteren. Dit kan tegen relatief lage kosten en zal het totaal van de uitstraling van de begraafplaatsen verbeteren. Zeker in het kader van het stopzetten van het gebruik van chemische middelen is het raadzaam over deze mogelijkheden na te denken. Voor de begraafplaatsen wordt op dit moment gewerkt aan het in beeld brengen van de mogelijkheden in samenhang met de gewenste kwaliteitsniveaus. Uitgangspunt is daarbij, dat het onderhoudsbudget niet mag worden verhoogd boven de benodigde € 80.000,-- voor het stopzetten van de chemische middelen. Uiteraard zal de keuze in kwaliteitsniveaus met bijbehorende financiële gevolgen aan het college en de raad worden voorgelegd. Versobering van het huidige 9
onderhoudsniveau ‘hoog’ naar het onderhoudsniveau ‘basis’ leidt ogenblikkelijk tot een verpauperd beeld. Overigens is het onderhoud voor bestrating wel al op basisniveau.
1.5 Monumentenbeleid
Het monumentenbeleid valt uiteen in officiële Rijks- of gemeentelijk aangewezen monumenten, oorlogsgedenktekens en de individuele monumenten. Rijks- of gemeentelijke monumenten Het onderhoud en beheer van de Joodse begraafplaatsen is een taak voor de gemeente volgens de overeenkomst, die hierover in 1976 gesloten is (zie hiervoor ook hoofdstuk 2.3. overbrengen onderhoudskosten joodse begraafplaatsen naar algemene dienst). De Joodse begraafplaats aan de Marten van Rossemsingel is net als de rooms katholieke begraafplaats aan De Virieusingel een gemeentelijk monument. De Joodse grafheuvel, de begraafplaats aan de voet van de stadsmuur en het Joodse gedeelte op de Bossche Poort hebben de status van rijksmonument. De gemeentelijke begraafplaats Bossche Poort is als complex aangewezen als rijksmonument. Het baarhuisje en de hekwerken zijn van algemeen cultuurhistorisch - en architectonisch belang. Het baarhuisje is recent gerestaureerd en opgenomen in het MOP (Meerjaren Onderhouds Plan) van Gebouwenbeheer. Dit is nog niet het geval bij het hekwerk, waarvan herstel echter wel noodzakelijk is. De indicatie voor dit herstel is een bedrag van € 200.000,-- genoemd. Oorlogsgedenktekens Op diverse begraafplaatsen liggen bij de entree verzamel-plaquettes ter herinnering van de burgerslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. De plaquettes fungeren ook als herdenkingsplaats tijdens officiële plechtigheden. De meeste graven inclusief grafmonumenten van deze slachtoffers zijn nog in tact en worden verzorgd door de nabestaanden. Daarnaast is er op begraafplaats Zuilichem ook een oorlogsmonument aanwezig onder beheer van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Hier liggen militaire slachtoffers begraven die in Zaltbommel zijn gesneuveld. Tot slot staat er net buiten de begraafplaats Bossche Poort een herdenkingszuil voor de Joodse slachtoffers van de WO II. Het onderhoud hiervan valt niet onder de begraafplaatsen, maar onder het beheer van de beeldende kunst in Zaltbommel. Belangrijke grafmonumenten Tot nu toe zijn er geen individuele grafmonumenten aangewezen als gemeentelijk monument. Ook het graf van de familie Philips heeft geen aparte status meegekregen. Vanuit monumentenzorg is het beleid, dat de naam van de overledene alleen niet voldoende kan zijn om aanwijzing als gemeentelijk monument te rechtvaardigen. Behalve de familie Philips zijn er geen belangrijke Nederlandse inwoners bijgezet. Maar tegelijkertijd zijn een aantal grafzerken op de begraafplaats BosschePoort zeker de moeite waard om ‘beschermd’ te worden. Ook hier is de rechthebbende in de eerste plaats verantwoordelijk voor het graf. Tijdens de binnenkort te starten inventarisatie naar de kwaliteit van het hekwerk zullen ook enkele zerken worden meegenomen. Wanneer er geen rechthebbende (meer) is, zou de gemeente eventueel tot herstel kunnen overgaan en daarvoor de voorwaarden kunnen hanteren zoals de rijksmonumentendienst aangeeft in zijn brochures. Tegelijkertijd stelt Rijksmonumentenzorg, dat begraafplaatsen ook de vergankelijkheid mogen uitstralen, dus zou herstel niet nodig zijn. In principe is alleen gevaarzetting van belang, dan moet de gemeente als beheerder maatregelen nemen. Overigens is weghalen ook een optie bij minder belangrijke grafmonumenten. Het herstel van dergelijke grafmonumenten kost heel veel geld. Aangezien er geen verplichting is om deze zorg over te nemen van de rechthebbenden, wordt op dit moment niet voorgesteld het huidige beleid hierop aan te passen. 10
1.6 Gebouwenbeheer
Elke begraafplaats heeft een opslagruimte, waarin het materiaal voor de begraafplaats wordt bewaard. Daarnaast is er ten behoeve van de bezoekers ook een waterkraan aanwezig. Er is geen vaste bezetting op de begraafplaatsen. Medewerkers of aannemers hebben een auto tot hun beschikking voor vervoer van gereedschappen en materiaal. Om die reden is een onderkomen/schuilgelegenheid minder noodzakelijk geworden. Op geen enkele begraafplaats wordt nog gebruik gemaakt van de oorspronkelijke aula. De kosten voor het onderhoud van deze gebouwen zijn in het MOP (MeerjarenOnderhoudsPlan) terug gebracht tot het absolute minimum. Dit is buiten ook zichtbaar. Via fondsvorming wordt dit onderhoud jaarlijks bij de begraafplaatsen in rekening gebracht (storting Voorziening gebouwenbeheerplan). Sloop en herinrichting vragen echter investeringen, waarin het MOP niet voorziet. Vooralsnog is dit ook prematuur. Alleen de aula van de begraafplaats Nieuw Tijningen leent zich gezien de inrichting voor een ander gebruik, bijvoorbeeld als ruimte voor algemene urnen. In de verdere uitwerking van de nota in de beheerverordening zal hier verder op worden ingegaan.
11
2. Verlaging kosten Samenvatting: Voortvloeiend uit de opdracht om kostendekkend te begraven zijn de meest in het oog springende kostenposten onder de loep genomen Het huidige beleid van niet-ruimen leidt op korte termijn tot de uitbreiding van vier begraafplaatsen. Daardoor zullen de legeskosten dermate explosief stijgen, dat een gericht risico ontstaat dat steeds meer inwoners uit financiële overwegingen kiezen voor een bijzetting of crematie elders. Voorgesteld wordt het ruimbeleid in te voeren. Uiteraard blijft de mogelijkheid bestaan om de grafrust te verlengen, waarmee wordt tegemoet gekomen aan de inwoners die een langdurige grafrust voorstaan. Wettelijk wordt bewust onderscheid gemaakt tussen algemene graven en particuliere graven. In Zaltbommel graf worden aan een algemeen graf nu dezelfde rechten ontleend als aan een particulier graf (vrije grafkeuze en zelfde grafrusttermijn), alleen het gehanteerde tarief blijft sterk achter. Uit kostenafweging wordt voorgesteld algemene graven uit te geven voor 10 jaar op de begraafplaats Nieuw Tijningen en een keuzemogelijkheid in te voeren voor particuliere graven voor 20 naast de bestaande 30 jaar. De kosten van het algemene onderhoud van een aantal bijzondere begraafplaatsen worden ten laste gebracht bij de Algemene begraafplaatsen. Dit verzwaart ten onrechte de onderhoudsleges. In 1976 is een overeenkomst gesloten tussen de Joodse gemeenschap en Zaltbommel. Daarbij heeft een grondtransactie plaats gevonden in ruil voor onderhoud door de gemeente. De betreffende grond maakt deel uit van het openbare groen. Voorgesteld wordt deze kosten voor het onderhoud (€ 12.000,--) over te hevelen naar de Algemene Dienst. Uit een beperkte inventarisatieronde bij enkele kerkgenootschappen, blijkt dat aan het onderhoud van het groen bij deze kerken een mondeling overeenkomst ten grondslag ligt (daterend volgens overlevering van voor WO II). Het betreft hier het gemeentelijke gebruik van de toren (vlagmogelijkheid Koninklijke – en nationale feest- en rouwdagen en voorheen de maandelijkse test alarmering burgerbevolking). Uit kostenoverwegingen wordt voorgesteld deze kosten (€ 8.000,--) over te brengen naar de Algemene Dienst.
2.1 Ruiming graven na grafrusttermijn
Uit het voorgaande hoofdstuk blijkt, dat bij ongewijzigd beleid op korte termijn gestart moet worden met de voorbereidingen van vier nieuwe begraafplaatsen. Voor alle uitbreidingen moet grond worden aangekocht behalve voor Nieuw Tijningen. Daar moet een pachter worden gemeld dat het gebruik wordt stopgezet. Het is ook voor de exploitatie van belang dat de organisatie vroegtijdig de benodigde maatregelen ten aanzien van grondverwerving kan nemen. Tijd- en plaatsgebrek zorgen voor een snelle toename van de grondprijs. De benodigde gronden zijn agrarische (weide)gronden met een gemiddelde waarde van € 6 tot € 8. De grond neemt in waarde toe door de verandering van de bestemming. Recent is voor de aanleg van een fietspad grond aangekocht voor € 16,-- en er wordt geschat, dat voor begraafplaatsen gerekend moet worden op een bedrag tussen de € 20 en € 25. (Ter vergelijking: bij de uitbreiding van de begraafplaats Brakel had de gemeente geen gemakkelijke uitgangspositie en is de agrarische grond aangekocht voor een bedrag van € 50,--/m2.) Uit interne navraag blijkt, dat voor een bestemmingsplanprocedure gerekend moet worden op € 12.500,-- interne kosten (inclusief gemiddeld drie toetsen voor nader onderzoek). De laatste uitbreiding van de begraafplaats in Brakel dient als onderlegger voor deze kostenindicatie. Voor het ontwerp, voorbereiding en toezicht wordt gerekend met de algemeen aanvaarde 20% van de realisatiekosten. Qua ruimtegebruik wordt ervan uitgegaan, dat per (tweediep)dubbelgraf bruto circa 10 m2 nodig is. Bij een uitbreiding met een halve ha kunnen 500 (tweediep)dubbelgraven worden gerealiseerd. Behalve bij de uitbreiding van Nieuw Tijningen verdienen de ontsluitingen van deze uitbreidingen extra aandacht qua entree en parkeerruimte. De bijlage met de overzichtstekening laat zien, welke begraafplaatsen als eerste uitgebreid moeten worden. Voor de uitbreiding van de urnenmuur zijn meerdere scenario’s denkbaar, die variëren van € 53.000,-tot 59.000,-- voor 53 nissen voor 2 urnen. Wanneer het ruimbeleid wordt ingevoerd, kan de uitbreiding van de urnenmuur beperkt blijven tot de helft. Alleen een bouwvergunning is noodzakelijk. 12
Tabel 5: berekening kapitaalslasten uitbreiding begraafplaatsen Plankosten bestemmingsplan
Nader onderzoek 3x
Grondaankoop (0,5 ha) 112.550
300.000
60.000
nvt
59.000
17.700
Uitbreiding
€ 10.000
€ 1.200
Urnenmuur
nvt
nvt
Totaal
rente 4%,
realisatie
Ontwerp V en T
Afschrijving 40 jaar
Totaal Kapitaallasten
Begraafplaats, inrichting
€ 360.000
€ 7.610
€ 9.280
€ 16.890
Begraafplaats, grond
€ 112.500
€ 4.500
geen
€ 4.500
Urnenmuur
€ 76.700
€ 1.572
€ 1.918
€ 3.490
De kapitaalslasten worden verrekend op de begraafrechten voor de particuliere graven. Bij een voorzichtig scenario van 176 tot 186 overledenen per jaar zullen per jaar 60 nieuwe particuliere graven worden uitgegeven. Voor een tweede bijzettingen in een bestaand graf wordt geen grafrecht in rekening worden gebracht, alleen bij de verlengingen. De kapitaalslasten moeten dus nu worden opgebracht door ca. 60 nieuwe rechthebbenden. Op dit moment zijn dit er zo’n 40 per jaar, mede door de oneigenlijke keuze voor bijzetting in algemene graven. In tabel 6 wordt de toename van de legeskosten in beeld gebracht als gevolg van de benodigde uitbreidingen. Wanneer het beleid ongewijzigd wordt voortgezet, leidt dit tot ongehoorde hoge stijging van de begraafleges van nu € 3.200,-- met € 1.409 naar € 4.609. Daarmee zal de gemeente Zaltbommel met stip op de eerste plaats terecht komen met de hoogste begraaftarieven. Daarnaast zullen -meer dan nu het geval is- nabestaanden kiezen voor bijzettingen op goedkopere begraafplaatsen. Wanneer het aantal bijzettingen afneemt, moeten de kosten worden verdeeld over minder uitvaarten, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Daarnaast is bekend, dat er ook mensen zijn voor wie de grafrusttermijn langer dan 20 jaar minder belangrijk is. Daarom is het voorstel om bij afloop van de grafrustperiode de mogelijkheid in te voeren de graven te ruimen. Op dit moment blijven de graven, waarvan de nabestaanden formeel aangeven niet te zijn geïnteresseerd in een verlenging ook liggen. Uiteraard worden de werkzaamheden tijdens het ruimen piëteitvol verricht. Eventuele restanten zullen worden herbegraven in een gezamenlijk graf. Tegelijkertijd mag door de lange rusttijd van de huidige graven worden aangenomen, dat er weinig overblijfselen worden aangetroffen. Degenen die hechten aan een langere grafrustperiode, kunnen gebruik maken van de verlengingsmogelijkheid, steeds met een periode van 10 jaar.
13
Tabel 6, berekening toename legeskosten uitsluitend recht Toename kapitaallasten
2020
2023
2025
2031
Afschrijving 40 jaar Zuilichem
€ 21.390
Nieuw Tijningen
€ 16.890
(alleen inrichting) Bruchem
€ 21.390
Aalst
€ 21.390
Urnenmuur
€ 3.490
Totaal (€ 84.550)
€ 24.880
€ 21.390
€ 16.890
€ 21.390
€ 414
€ 771
€ 1.053
€ 1.409
Toename leges bij 60 rechthebbenden per jaar
2.2 Wijzigen van grafrusttermijn voor algemene graven
Het belangrijkste verschil tussen algemene graven en particuliere graven is de houder van de rechten. De wettekst luidt: ‘Begraving geschiedt in een algemeen graf, waarbij de houder van de begraafplaats (zijnde de beheerder) bepaalt wie daarin wordt begraven, dan wel in een particulier graf, zijnde een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd, waarbij de rechthebbende (zijnde meestal een familielid) bepaalt wie daarin wordt begraven.’ In de praktijk betekent dit, dat in een algemeen graf mensen zonder familieband en op volgorde van overlijden worden bijgezet. De nabestaanden worden bij een algemeen graf belanghebbende genoemd. Zij hebben geen inspraak in welk graf hun overledene wordt bijgezet. Uitgifte van de graven vindt plaats op logistieke volgorde in de rij. Bij een particulier graf heten de nabestaanden rechthebbenden en zij bepalen wie in het graf wordt bijgezet. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is in Nederland, zijn de begraafplaatsen in Zaltbommel niet meer aangewezen voor verschillende grafvelden voor algemene en particuliere graven. Ook de grafrusttermijnen zijn gelijk, voor beide typen graven 30 jaar. Het is ongebruikelijk om in grafrusttermijn geen verschil te maken tussen algemene graven en particuliere graven. Voor algemene graven wordt in Nederland de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar gehanteerd, een enkele keer kiest een gemeente voor 20 jaar, zoals in de gemeente Epe. Daar geeft men particuliere graven uit met een termijn van 30 en 50 jaar en algemene graven met een termijn van 20 jaar. Er zijn ook gemeenten in Nederland, waar alleen particuliere graven worden uitgegeven met een grafrusttermijn van 20 en 30 jaar. Dit heeft niet altijd te maken met de geloofsovertuiging. In het algemeen ziet men in het westen van ons land en in de grote steden veel algemene graven en bijzettingen van urnen/asverstrooiingen en in het oosten van het land veelal een voorkeur voor particuliere graven. Overigens betekent een grafrust van 10 jaar bij een algemeen graf niet, dat direct na de afloop van 10 jaar de graven worden verwijderd. In de praktijk begint men met ruimen tussen de 12 en 15 jaar of nadat een grafveld vol is. Wel worden de (bovengrondse) grafmonumenten verwijderd, waardoor het beheer van het grafveld goedkoper wordt.
14
De huidige werkwijze in Zaltbommel leidt tot ongewenste ontwikkelingen. Men kiest bij de eerste bijzetting voor een ‘goedkoop’ algemeen graf en reserveert ernaast een particulier graf. Dit is nadelig voor de exploitatie van de begraafplaatsen. Het is in Nederland gebruikelijk om de kosten van de langdurige grafrust zoals bij particuliere graven door te berekenen aan de rechthebbenden om de exploitatielasten voor de begraafplaatsen hanteerbaar te houden. Zeker nu de kostendekkendheid van begraafplaatsen een speerpunt is, is het reëel om ook in Zaltbommel het onderscheid tussen algemene graven en particuliere graven in te voeren in locatie en grafrusttermijn. Wel wordt in hoofdstuk 3, verhoging opbrengsten voorgesteld tegemoet te komen aan de dubbele lasten voor nabestaanden op de begraafplaatsen, waar slechts ééndiep grafruimtes kunnen worden uitgegeven. De reden waarom in de gemeente Zaltbommel (raadstukken 2000 en 2004) het verschil tussen algemeen en particulier graf in grafrusttermijn is verdwenen, heeft te maken met de wens om ook voor mensen met een smalle beurs een langdurige grafrust financieel mogelijk te maken. De kosten voor een graf met een looptijd van 30 jaar zijn relatief hoog ten opzichte van een algemeen graf met de gebruikelijke looptijd van 10 jaar. Om tegemoet te komen aan lagere kosten kan bij de particuliere graven de mogelijkheid voor uitgiftetermijn van 20 jaar grafrust worden ingevoerd. Nabestaanden, die het graf graag gedurende een langere termijn willen behouden, kunnen de rechten steeds met een looptijd van 10 jaar verlengen. Wanneer bestuurlijk het invoeren van algemene graven met 10 jaar grafrust onhaalbaar wordt geacht, dan zou de gemeente moeten bepalen dat in Zaltbommel alleen particuliere graven worden uitgegeven. Dit sluit meer aan bij de wetgeving en landelijke gebruiken dan de huidige werkwijze, welke bovendien regelmatig ter discussie staat. Het risico bestaat dan wel, dat inwoners die geen behoefte hebben aan langdurige grafrust om financiële redenen kiezen voor crematie of afzien van bijzetten in Zaltbommel. Daarom wordt voorgesteld om de grafrust van Algemene graven terug te brengen naar 10 jaar om ook die inwoners de gelegenheid te bieden tegen relatief lage kosten te kunnen worden bijgezet. Het voorstel behelst het uitsluitend aanwijzen van een algemeen gedeelte op de begraafplaats Nieuw Tijningen.
2.3 Overbrengen onderhoudskosten Joodse begraafplaatsen naar algemene dienst
In de kern Zaltbommel liggen vier bijzondere begraafplaatsen, waarvan de grond in eigendom is bij de Joodse gemeenschap, statutair gevestigd in Amsterdam. Alle begraafplaatsen zijn Rijks- of gemeentelijk monument. Op de begraafplaats aan de Marten van Rossemsingel vinden incidenteel nog bijzettingen plaats. Het onderhoud bestaat hoofdzakelijk uit het maaien van het gras en het snoeien van de omringende hagen. Op verzoek van de Joodse gemeenschap is in 1976 een overeenkomst gesloten met de gemeente Zaltbommel. Voor een symbolisch bedrag van ƒ 1,-- is grond van de Joodse gemeente aan de Marten van Rossemsingel verkocht aan de gemeente Zaltbommel met daaraan gekoppeld de afspraak, dat de gemeente Zaltbommel de verzorging van de vier Joodse begraafplaatsen op haar neemt. De verkregen grond is toegevoegd aan de openbare ruimte aan de Marten van Rossemsingel, dus het is volledig terecht dat de onderhoudskosten van de Joodse begraafplaatsen ook ten laste komen van de Algemene Dienst. Het gaat om ca. € 12.000 inclusief btw op jaarbasis.
2.4 Stopzetten onderhoud aan bijzondere begraafplaatsen
Binnen de gemeente Zaltbommel en haar kernen zijn meerdere bijzondere begraafplaatsen zowel hervormd, hersteld hervormd als rooms katholiek. Alleen op de rooms katholieke begraafplaats vinden nog bijzettingen plaats. De gemeente Zaltbommel onderhoudt de groenvoorziening op vijf bijzondere begraafplaatsen, te weten bij Zuilichem, Aalst, Poederoijen, Brakel en Nieuwaal. Deze werkzaamheden kosten de gemeente Zaltbommel op jaarbasis ca. € 8.000,-- inclusief btw. Deze kosten worden ten onrechte ten laste van de begraafplaatsen gebracht. Vanuit het verre verleden (voor de WO II) is afgesproken, dat de gemeente gebruik mag maken van de toren voor het officiële vlagvertoon (Koninklijke en nationale feestdagen) en voor de geluidsinstallatie voor de alarmering burgerbevolking. Deze laatste taak is 15
inmiddels vervallen. Deze afspraken hebben niet te maken met het feit, dat bij deze kerken van oudsher ook bijzondere begraafplaatsen waren gesitueerd. Het overbrengen van deze kosten naar de Algemene Dienst ligt voor de hand. Daarna kan gekeken worden of het noodzakelijk is de afspraken te evalueren, mede gezien de heroverwegingen binnen het MOP Gebouwenbeheer. De torens worden nog steeds gebruikt door de kerkgenootschappen voor het luiden van klok bij de aanvang van een kerkdienst.
16
3. Verhogen opbrengsten Samenvatting: De gemeente heeft voor de komende jaren conform de programmabegroting 2012 al een behoorlijke taakstelling van € 1,2 mln tot € 2,0 mln in 2015, dus een toename van de algemene kosten of tekorten op de bedrijfsvoering van de begraafplaatsen is niet gewenst. Alleen begraafplaatsen waaraan een crematorium is verbonden kunnen in Nederland tegen aanvaardbare maatschappelijke tarieven werken. Er is geen belangstelling voor het overnemen/exploiteren van gemeentelijke begraafplaatsen door het bedrijfsleven zoals Monuta, Dela, Yarden, De Facultatieve etc., tenzij er een crematorium aanwezig is of mag worden opgericht. Toch kan ook in Zaltbommel de bedrijfsvoering worden verbeterd door het verhogen van de inkomsten. Voorgesteld wordt om conform de huidige tendens ook bij algemene graven het onderhoud van de begraafplaats in rekening te brengen. De nieuwe Wet op de lijkbezorging geeft de mogelijkheid de rechten voor graven met onbepaalde tijd om te zetten naar graven voor bepaalde tijd. Op termijn kunnen deze graven dan weer worden uitgegeven. Voorgesteld wordt de graven voor onbepaalde tijd (eeuwigdurend recht) om te zetten naar particuliere graven met een looptijd van 30 jaar vanaf de vaststelling van de nieuwe beheersverordening. In de loop van jaren ontbreekt door het indexeren van de tarieven in sommige gevallen de logica van de hoogte van de tarieven. Het voorstel behelst het opzetten van een eenduidig tariefstelsel, afgeleid van het tarief van een particulier dubbelgraf. Sommige tarieven worden verlaagd, maar de tarieven voor de verlengingen zullen door de logische opbouw toenemen.
3.1 Doorberekenen onderhoud begraafplaatsen aan algemene graven
Het is mogelijk om voor het algemene onderhoud op de begraafplaatsen zoals paden, groenvoorziening, gebouwen de kosten in rekening te brengen bij de algemene graven. Meerdere gemeenten hebben die beslissing ook genomen, maar door verscheidenheid aan legesverordeningen is dit niet altijd in één oogopslag zichtbaar. Bij de gemeente Neerijnen wordt het onderhoud ook bij de algemene graven in rekening gebracht. Uiteraard worden bij de Algemene graven de kosten van het onderhoud gerelateerd aan de grafrust en de ruimte. Bij particuliere graven, twee bijzettingen en 30 jaar bedraagt het tarief voor het algemene onderhoud van de begraafplaatsen in 2012 € 1.206,50. Voor algemene graven met een looptijd van 10 jaar wordt het tarief dan € 201,--.
3.2 Omzetten graven met rechten voor onbepaalde naar bepaalde tijd
De nieuwe wet geeft de mogelijkheid om graven voor onbepaalde tijd om te zetten in graven met bepaalde tijd. Het argument van deze wetswijziging is waarschijnlijk dat de reden van de eeuwige grafrust niet meer bestaat in de huidige tijd. (In de 18de eeuw moesten mensen overgehaald worden om te kiezen voor een bijzetting op een begraafplaats die verder van de bewoonde wereld was gelegen. Men was tot de ontdekking gekomen, dat het bijzetten van lijken in en rond de kerk de volksgezondheid schaadde. Men begroef zijn doden binnen de stadsmuren, de notabelen in de kerk en het gewone volk op het hof naast de kerk, het kerkhof. Daar was zeer snel een ruimtegebrek en daardoor werd de termijn waarop de graven weer voor hergebruik geschikt werden gemaakt zo kort op het bijzetten gedaan, dat er van ‘grafrust’ kennelijk weinig sprake was. Maar buiten de stadsmuren/onbebouwde terreinen begraven was zo ongebruikelijk, dat in ruil voor deze beslissing ‘eeuwig durende’ grafrust werd toegezegd.) Daarnaast spelen bij deze wetswijziging ook de toenemende onderhoudskosten een rol. Die moeten uit de begraafleges of uit de algemene middelen van de gemeente komen en daarmee betaalt iedereen mee aan kosten, die niet noodzakelijkerwijs nodig zijn.
17
Ook moet worden bepaald, dat er niet meer mag worden bijgezet in graven met onbepaald rechten, die vol zijn. Soms ziet men, dat nog wel aanwezige rechthebbenden op een graf met onbepaalde tijd er van uitgaan, dat zij ’eeuwig’ kunnen blijven bijzetten. Maar deze aanname is niet terecht. De eeuwigdurende grafrust is van oorsprong bedoeld voor het gebruikelijke aantal bijzettingen. (Dus in theorie: ligt een eeuwigdurend graf op een plek waar slechts ééndiep wordt begraven, dan is het graf vol na één bijzetting). Daarnaast is het verstandig om de graven met ‘eeuwigdurend recht’ om te zetten naar particuliere graven met een looptijd van 30 jaar. Dit kan met het vaststellen van de nieuwe beheersverordening. Niet van alle graven met onbepaald recht zijn nog nabestaanden te traceren. Dit fenomeen doet zich overigens ook voor bij de overige particuliere graven. In de wet op de lijkbezorging en de modelverordeningen van het VNG zijn diverse artikelen opgenomen, hoe de gemeente als beheerder van de begraafplaats hiermee om moet gaan. Tijdens de aanpassing van de beheerverordening worden deze onderdelen nader uitgewerkt. Een tussenoplossing zou zijn om de graven voor onbepaalde tijd nu nog een grafrecht toe te kennen voor 40 of 50 jaar. Het voordeel van het omzetten van de eeuwige rechten naar grafrechten met bepaalde tijd, dat na afloop van de termijn de graven opnieuw uitgegeven of verlengd kunnen worden, waardoor er extra inkomsten ontstaan.
3.3 Opzetten van een eenduidig tariefstelsel
Door de grondslag is het op een aantal begraafplaatsen niet mogelijk om tweediep te begraven. Dit betekent dat een echtpaar, welk –zoals gebruikelijk is- in één graf bij elkaar bijgezet wil worden in bijvoorbeeld Zuilichem waar slechts ééndiep begraven kan worden TWEE graven moet reserveren ten opzichte van bijvoorbeeld Zaltbommel, waar wel tweediep begraven mag worden en waar een echtpaar slechts ÉÉN graf hoeft te reserveren. Daarnaast zijn aan elk graf ook onderhoudskosten verbonden, dus een echtpaar die verplicht een dubbelgraf naast elkaar moeten reserveren betalen ook dubbele onderhoudskosten. Qua kosten op basis van de huidige leges voor een particulier graf (leges, begraven en onderhoud gedurende 30 jaar) betekent dit van een echtpaar uit Zuilichem € 8.217,-- en een echtpaar uit Zaltbommel slechts € 6.615,--. Het verdient aanbeveling om de kosten voor een dubbelgraf even hoog te houden onafhankelijk van het feit of het naast elkaar of boven elkaar wordt gerealiseerd. Dit voorkomt heel veel vragen van burgers en laat ook zien, dat de gemeente kostenbewust bezig is. In hoofdstuk 4, tariefontwikkeling wordt uitgelegd, dat het mogelijk is om het huidige lage tarief voor 2013 te behouden. NB: Daarnaast heeft een echtpaar met een dubbelgraf naast elkaar ook nog extra kosten aan een eventueel grafmonument. Het plaatsen van een monument staat buiten de kosten, die aan de gemeente betaald moeten worden, maar voor een enkel grafmonument moet al gauw € 1.500,-- neergeteld worden.
Maar incidenteel zullen de tarieven ook stijgen, wanneer alle kosten worden herleid tot een 30 jarig dubbelgraf. Met name de kosten van verlengingen (alleen particuliere graven) met 10 jaar stijgen van € 1.011,-- naar € 1.468,-- . Meeropbrengsten zijn ook te verwachten door het eenmalig omzetten van algemene graven naar particuliere graven. Daarmee wordt het mogelijk om bij deze oneigenlijke algemene graven te verlengen en onderhoudskosten in rekening te brengen. Daarnaast zal een einde komen aan het oneigenlijke gebruik van een algemeen graf, waardoor meer dubbelgraven zullen worden uitgegeven. Tot nu toe werd de jaarlijkse indexering op basis van de individueel vastgestelde tarieven toegepast. In de loop der jaren ontstaan afrondingsverschillen, waardoor op een gegeven moment de relatie tussen de tarieven ontbreekt.
18
4. Tariefontwikkeling Samenvatting: Uitgangspunt is een maatschappelijk aanvaardbaar tarief voor het product begraven. Doorrekening van de huidige kosten laat zien, dat het mogelijk is een lichte tariefdaling te bereiken en daarnaast geen correctie van de inflatie naar 2013 toe te passen. Daarbij wordt ten opzichte van 100% kostendekkendheid gedurende de eerste jaren wel een risico genomen, maar dit is alleszins aanvaardbaar gezien het maatschappelijke belang. Vergelijking met de omringende gemeenten Neerijnen en Maasdriel laat zien, dat Zaltbommel een keurige middenpositie inneemt. Om financieel technische redenen wordt voorgesteld een voorziening voor de begraafleges in te stellen, net zo als in 2006 voor het onderhoud is gebeurd. Dit leidt evenwel tot een fictief tekort op jaarbasis van € 40.000,--, omdat de inkomsten dan niet meer volledig worden ingeboekt in het jaar van ontvangst maar worden afgeroomd met deze € 40.000,-- om het fonds te vullen, waardoor de garantie ontstaat dat het gestorte bedrag voor 30 jaar onderhoud ook inderdaad ter beschikking komt gedurende de looptijd. De berekeningen zijn gebaseerd op de jaarrekeningen, die gemiddeld lagere uitgaven laten zien dan in de begroting worden vermeld. De begroting van 2013 zal door het aframen van deze posten meer in lijn worden gebracht met de werkelijkheid.
4.1 Analyse gegevens
Om een zo realistisch mogelijk beeld te hebben over de hoogte van de uitgaven en de inkomsten wordt uitgegaan van het gemiddelde van de jaarrekeningen 2009 en 2011. Hierbij dient de aantekening te worden geplaatst, dat het onderhoud van 2011 fictief is opgehoogd met € 80.000,-- op jaarbasis om de aanpassingen in het onderhoud door het op termijn stopzetten van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen te kunnen opvangen. Daarmee wordt een realistisch beeld geboden om te kijken hoe de tarieven zich moeten ontwikkelen. Daarnaast is gekeken naar de mogelijkheid om de tarieven naar beneden te kunnen bijstellen. Tabel 7, Gemiddeld tekort op begraafplaatsen Opbrengsten Grafdelven Onderhoud Begraafrechten totaal
2009 161.831 115.254 122.593 401.687
2011 127.691 81.172 165.548 374.411
Gem.
Gem.
144.761 98.213 144.071 388.049
97.537 308.517 159.642 566.706
Uitgaven 2009 113.053 325.713 153.695 594.470
2011 82.021 291.320 165.589 540.341
Grafdelven Onderhoud *1 Begraafrechten
Uit het overzicht van tabel 7 blijkt, dat de huidige inkomsten op de begraafplaatsen bij lange na de totale kosten niet dekken. Grofweg kun je de werkzaamheden op de begraafplaats verdelen over drie hoofdtaken: grafdelven, onderhoud en rechten particuliere graven. Uit de nacalculatie blijft, dat het grafdelven inclusief het toevoegen van het tarief van ruimen meer dan kostendekkend is. De begraafrechten houden elkaar ook min of meer in evenwicht, maar de post Onderhoud loopt flink uit de pas. Hoofdredenen van dit grote verschil zijn: 1. Veel begraafplaatsen (12 stuks), die ook verspreid liggen waardoor er lange aanrijtijden zijn. 2. Elke begraafplaats heeft zijn eigen loods, nutsvoorzieningen, waterkraan voor bezoekers, etc. 3. Door het beleid uit het verleden om niet te ruimen zijn de begraafplaatsen in verhouding te groot. Er komt geen inkomsten binnen, maar er is wel onderhoud benodigd. 4. Ten onrechte worden kosten van de bijzondere begraafplaatsen ten laste gebracht van de begraafplaatsen (€ 20.000,-- inclusief btw). Alle gebruikelijke taken opgenomen in de Productenraming, die de gemeente uitvoert in het kader van de wet op de lijkbezorging, mogen worden toegerekend aan een tarief, dus ook de wettelijke taken en de beleidstaken. Aangezien het in Nederland niet (meer) is toegestaan om overledenen op eigen terrein te laten begraven, is er gedwongen winkelnering voor de bewoners om overledenen bij een begraafplaats of crematorium te laten bijzetten. Om die reden heeft de rijksoverheid bepaald dat er geen winst 19
gemaakt mag worden. Per onderdeel kunnen de tarieven weliswaar uit de pas lopen, maar uiteraard gaat het over het grotere geheel. Bij de doorrekening naar een eerste opzet van de tarieven voor 2013 wordt uitgegaan, dat alle voorstellen genoemd in de hoofdstukken 2 en 3 worden overgenomen. Aanpassingen hierop zullen moeten worden doorberekend en in de meeste gevallen leiden tot een tariefstijging. Uit de nacalculatie blijkt, dat met name bij het onderdeel begraven het tarief kan worden verlaagd van € 1.105,-- naar € 900,--. . Bij de begraafleges leidt het invoeren van één tarief voor een particulier dubbelgraf tot een spectaculaire daling voor de inwoners, die tot nu toe gedwongen waren twee enkele graven te reserveren in plaats van een dubbelgraf. Het huidige tarief van € 3.200,-- blijft ongewijzigd, maar door de voorgestelde aanpassing verdwijnt het tarief voor twee enkele graven van € 3.659,-- (gemiddeld tarief € 3.409,-- ). Daar staat tegenover, dat in de doorberekening van dit principe naar verlenging met 10 jaar de kosten stijgen van € 610,-- (gemiddeld) naar € 1.067,-- . (De tarieven voor verlengingen zijn voorbeelden waarbij het indexeren leidt tot het verloren gaan van het verband tussen inkomsten en uitgaven.) Voor de post onderhoud worden geen mogelijkheden gezien om het tarief te verlagen, maar wordt wel voorgesteld om voor 2013 niet te indexeren. Daarmee wordt - alhoewel indirect - ook aan de inwoners tegemoet gekomen, omdat een tariefstijging met 2% inflatie (omgerekend € 24,--) wordt bespaard. In tabel 8, raming inkomsten huidige en nieuwe tarieven wordt voor de inkomsten uitgegaan van een zeer voorzichtige schatting van 130 bijzettingen. In tabel 8a wordt aangegeven, wat de inkomsten zijn bij ongewijzigd beleid. Dit bedrag ligt in dezelfde orde van grootte als de huidige inkomsten, te weten ca. € 345.000,-- . Tabel 8b toont het beeld na het overnemen van de beleidsvoorstellen uit deze nota. Dan verhogen de inkomsten naar ca. € 470.000,-- . De verwachting is dat met het invoeren van de mogelijkheid ook 20jarige graven te kunnen reserveren het oude peil van 150 bijzettingen zal worden bereikt. Dan nemen de inkomsten nog eens toe met zo’n € 55.000,-- tot € 526.000,-- . Dit bedrag komt nagenoeg overeen met de verwachte gemiddelde uitgaven (ca. € 536.000,-- exclusief de af te ramen kosten € 20.000,-- voor de bijzondere begraafplaatsen).
Tabel 8, Raming inkomsten huidige en nieuwe tarieven a) uitgaande van het huidige beleid met 130 bijzettingen per jaar Huidig beleid
Nieuw tarief
Nieuw tarief
Nieuw tarief
Totaal
Particuliere graven 30 jaar Particuliere graven 20 jaar Verlengingen
35 st
Grafrecht 35 * 3200 € 112.000
Bijzetten 35 * 900 € 32.500
onderhoud 35 * 1206,50 € 42.227,50
€ 185.727,50
50 * 401 € 20.500
€ 73.400
2de bijzettingen
45
Algemene graven Totaal raming
50
Nvt 50
50 * 1.067 € 53.350
€ 165.350
45 * 900 € 40.500 50 * 900 € 45.000 € 117.000
€ 40.500
€ 62.277,50
€ 45.000 € 344.627,5
20
b) uitgaande van nieuw beleid van 20 en 30 jarige graven en onderhoud doorrekenen aan algemene graven, uitgaande van slechts 130 bijzettingen per jaar NIEUW BELEID
Particuliere graven 30 jaar Particuliere graven 20 jaar Verlengingen
20
100
2de bijzettingen
60
Algemene graven Totaal raming
10
40
Nieuw tarief
Nieuw tarief
Nieuw tarief
Grafrecht 20 * 3200 € 64.000 40 * 2133 € 85.320 100 * 1.067 € 106.700
Bijzetten 20 * 900 € 18.000 40 * 900 € 36.000
onderhoud 20 * 1206,50 € 24.130 40 * 804,-€ 32.160 100 * 401 € 40.100
€ 256.020
60 * 900 € 54.000 10 * 900 € 9.000 € 117.000
Totaal
€ 106.130 € 153.480 € 146.800 € 54.000
10 * 201 € 2.010 € 98.400
€ 11.010 € 471.420
De meeste inkomsten komen binnen via de uitgifte van nieuwe particuliere graven en de verlengingen hiervan. Ook dit jaar 2012 (de eerste drie maanden) blijft het aantal bijzettingen iets achter, vandaar deze voorzichtige aanname van 130 bijzettingen. De inschatting is dat met name de bijzettingen van urnen (in de muur) of in/bij de urnengraven onderbelicht is bij de belangstellenden voor deze vorm van lijkbezorging. Crematoria doen er alles aan om de urnen in de urnentuin bij het crematorium te laten bijzetten. Wanneer dit gecombineerd wordt met de relatieve onbekendheid van de mogelijkheden in Zaltbommel, is het logisch dat deze bijzettingen achterblijven. Voor de totale kostendekkendheid is het van wezenlijk belang dat ook deze bijzettingen op de begraafplaatsen plaats gaan vinden. Een urnenplek vraagt nauwelijks ruimtebeslag. Ook om die reden wordt voorgesteld op elke begraafplaats in een particulier graf het bijzetten van urnen mogelijk te maken (in een dubbelgraf maximaal 4 urnen of een combi van één bijzetting en 2 urnen). Tabel 9, vergelijking opbouw oude en nieuwe tarieven laat zien, waar de tarieven van elk afwijken. Het tarief voor een ter aarde bestelling in een algemeen graf blijft nagenoeg hetzelfde, ondanks het invoeren van een onderhoudstarief. Tabel 9, vergelijking opbouw oude en nieuwe tarieven Huidige tarieven Particulier graf gemiddeld Verlengingen, gemiddeld de 2 bijzetting Algemene graven Nieuwe tarieven Particulier graf gemiddeld Verlengingen, gemiddeld de 2 bijzetting Algemene graven
grafrechten € 3.409
grafdelven € 1. 105
onderhoud € 1. 206,5
totaal € 5.720,50
€ 610
nvt
€ 401
€ 1.011
€ 1.105 € 1.105
€ 1.105 € 1.105
Uitgaande van 30 jaar grafrechten € 3.200
grafdelven € 900
onderhoud € 1. 206,5
totaal € 5.306,50
€ 1.067
nvt
€ 401
€ 1.468
€ 900 € 900
€ 201
€ 900 € 1.101
21
4.2 Vergelijking tarieven omliggende gemeenten Tabel 10, vergelijking tarieven andere gemeenten Tarieven andere gemeenten Neerijnen Particulier graf Algemene graf inclusief grond uitzicht Zaltbommel Particulier graf Algemeen graf Maasdriel Particulier graf Algemeen graf
Particulier graf 20 jaar grafrechten € 1.662
grafdelven € 1.304 € 1.304
onderhoud € 876 € 438
totaal € 3.842 € 1.742
€ 2.133
€ 900 € 900
€ 804 € 201
€ 3.837 € 1.101
€ 3.321
€ 693 € 693
Nvt nvt
€ 4.014 € 693
De buurgemeentes Neerijnen en Maasdriel hanteren vergelijkbare tarieven. Al deze drie gemeentes beslaan een redelijk grondgebied, hebben meerdere begraafplaatsen onder hun beheer en relatief weinig begravingen. De gemeente Zaltbommel heeft met 12 begraafplaatsen uitzonderlijk veel begraafplaatsen in haar beheer. Daardoor worden de handelingen ook duurder door de aanrijtijden. Daarnaast kan op de helft van de begraafplaatsen slechts ééndiep worden begraven, waardoor het ruimtebeslag groter is. Dit laat zich doorvertalen in de rechten en in de onderhoudskosten. De enige post die redelijk objectief vergelijkbaar is, is het begraven. Maar zelfs daar zijn nog variaties in kwaliteit mogelijk. In Zaltbommel wordt altijd de vrijkomende grond tijdens de bijzetting weggereden. Deze kosten zitten in het tarief verwerkt. Bij de gemeente Neerijnen wordt voor deze service een apart tarief in rekening gebracht (€ 274,-- meegenomen in bovenstaande opzet). Bij de kostenopbouw speelt uiteraard de grondslag ook een rol. Het graf delven in zandgrond gaat aanmerkelijk eenvoudiger dan op kleigrond. Maasdriel brengt het onderhoud niet apart in rekening, maar heeft dit waarschijnlijk meegenomen bij de grafrechten gezien de hoogte van dit tarief. Zowel Neerijnen als Maasdriel geven geen particuliere graven uit met een looptijd van 30 jaar. Het verschuiven van kosten naar de Algemene Dienst leidt alleen ogenschijnlijk tot kostendekkende tarieven, maar verzwaart de lasten van de burger via de heffing van de gemeentelijke belastingen. Gezien het feit, dat Zaltbommel in deze omgeving ‘mooi’ in het midden zit, wordt voorgesteld geen kosten te verschuiven naar de Algemene Dienst met uitzondering van de kosten voor het onderhoud aan de bijzondere begraafplaatsen. Dan blijft voor iedereen duidelijk welke kosten voor de begraafplaatsen worden gemaakt. Tegelijkertijd zijn de inkomsten variabel. Worden veel kosten overgebracht naar de Algemene Dienst en komt er in een bepaald jaar veel geld binnen, dan ontstaat opnieuw discussie. 4.3 OPBOUW GRAFRECHTENVOORZIENING De begraafrechten met een huidige looptijd van 30 jaar dienen ter dekking van de kapitaalslasten en administratieve lasten van de begraafplaatsen. Het maken van een voorziening, waarvan uit elk jaar een storting op de lopende begroting plaats vindt, is financieel gewenst. Om de tariefschommelingen zo gering mogelijk te houden wordt voorgesteld over te gaan naar de jaarlijkse opbouw van het fonds met € 40.000,-- uit de inkomsten begraafleges. Het duurt dan 58 jaar voor de noodzakelijke hoogte van de reserve is bereikt, maar gezien de continuïteit van de begraafplaatsen is dit geen probleem. Globaal gezien bestaan de inkomsten uit drie grote posten, te weten: uitsluitend recht en onderhoud (beiden voor dertig jaar) en begraafrechten(voor het jaar dat de bijzetting plaats vindt). De inkomsten voortvloeiend uit het onderhoud worden sinds 2006 in de voorziening Afkoop onderhoud 22
begraafplaatsen gestort. De opbrengsten vanuit de begraafkosten en de rechten worden rechtstreeks verantwoord in de jaar van ontvangst. Voor de grafrechten is dit niet terecht, dit zou net als het onderhoud over de looptijd van de grafrechten moeten worden verdeeld. Maar wanneer de rechten per 2013 in één keer jaarlijks in de voorziening worden gestort, ontstaat in het lopende jaar meteen het tekort van ter hoogte van deze inkomsten. Een tekort groter dan € 40.000,-- per lopend jaar wordt niet verantwoord geacht. Tot dit bedrag kan dit in de uiteindelijke jaarrekening wegvallen. Dit fonds wordt gedurende 58 jaar gevuld wordt om de gemiddelde jaaruitgaven van ca. € 160.000,-- te kunnen dekken door de storting van de betrokken jaarschijf. Gezien de continuïteit van de begraafplaatsen is het financieel verantwoord deze reserve in 58 jaar op te bouwen. Daarbij moeten zowel aan de onderhoudsvoorziening als deze nieuwe voorziening een inflatiecorrectie van 2% moet worden toegerekend, omdat de gestorte afkoopsommen hun waarde langszaam verliezen. Zowel voor de voorziening afkoop onderhoud als voor de op te richten voorziening begraafleges wordt de binnenkomende rente aan de ten bate gebracht van de Algemene Dienst. De eerste jaren staat de kostendekkendheid nog onder druk, doordat eveneens wordt voorgesteld naast de bestaande onderhoudsvoorziening (fictief tekort van nu € 60.000 naar € 0 over 15 jaar) een grafrechtenvoorziening op te bouwen (fictief tekort € 40.000,--) . Daardoor bestaat een gericht risico, dat de begraafplaatsen regelmatig een tekort zullen kennen, maar dat is dan wel geoormerkt en alleszins verdedigbaar in het kader van de algemeen maatschappelijke taak, welke de gemeente heeft in het kader van de lijkbezorging.
23
24
25
26