Nota Prostitutiebeleid 2012
Nota vastgesteld op 9 oktober 2012. Bekendgemaakt op 24 oktober 2012. In werking getreden op 25 oktober 2012.
2
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1. Voorgeschiedenis .............................................................................................................. 7 1.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 7 1.2 Eerste nota voor Hoogezand-Sappemeer....................................................................................... 7 1.3 Praktijk in Hoogezand-Sappemeer ................................................................................................ 7 1.4 Het beleid sinds 2001 .................................................................................................................... 8 1.5 Wetsvoorstel................................................................................................................................ 10 1.6 Leeswijzer ................................................................................................................................... 10 Hoofdstuk 2. Doelen.............................................................................................................................. 12 2.1 Beleidswensen............................................................................................................................. 12 2.2 Categorieën van prostitutie.......................................................................................................... 14 2.3 Afbakening beleidsgebied ........................................................................................................... 15 Hoofdstuk 3. Vergunningensysteem ..................................................................................................... 16 3.1 Vergunningenstelsel .................................................................................................................... 16 3.2 Vestigingsbeleid .......................................................................................................................... 17 3.2.1 Raamprostitutie ................................................................................................................... 17 3.2.2. Escort................................................................................................................................... 18 3.2.3. Prostitutiebedrijven ............................................................................................................. 19 3.2.4. Overige seksinrichtingen .................................................................................................... 20 3.2.5. Thuisprostitutie.................................................................................................................... 22 3.2.6. Straatprostitutie ................................................................................................................... 24 3.3 Toetsing bestaande vergunde seksinrichtingen aan vestigingscriteria … ................................... 24 3.4 Aanpassing APV ......................................................................................................................... 25
3
Bijlage 1. Begripsomschrijvingen ......................................................................................................... 27
Bijlage 2. Wetsteksten........................................................................................................................... 28 2A Artikel 151a Gemeentewet .......................................................................................................... 28 2B Artikel 273f Wetboek van Strafrecht
27
2C Hoofdstuk 3 APV en nadere regels ............................................................................................. 29 2D Wetsvoorstel regulering prostitutie ............................................................................................. 30
4
Samenvatting Sinds in 2000 het bordeelverbod in Nederland is opgeheven, wordt door verschillende overheden volop gewerkt aan het vormgeven van nieuw beleid. Ook de gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft eigen beleid geformuleerd in een nota uit 2001. Inmiddels is dit beleid verouderd. Die nota laat onduidelijkheid over de positie van escortbedrijven, maakt onvoldoende onderscheid tussen verschillende vormen van prostitutie en legt een ongewenste planologische link tussen prostitutie en horeca. Kortom het beleid is aan herziening toe. Tegelijkertijd bereidt het kabinet een nieuwe wet voor: de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden prostitutie (hierna: Wet regulering prostitutie). Hierdoor zal het wettelijke kader zo sterk veranderen, dat nieuw gemeentelijk beleid geformuleerd moet worden. Om deze twee redenen is de voorliggende nota opgesteld. Om een breed draagvlak te creëren zijn bij de voorbereiding van deze nota de controlerende ambtenaren, beleidsambtenaren, de portefeuillehouder, de gemeenteraad, politie en de branche zelf betrokken. Tijdens deze voorbereiding is gebleken, dat een brede consensus bestaat over een groot aantal punten. Het merendeel van de bij de voorbereiding betrokken partijen acht het redelijk dat binnen een gemeente met de omvang van Hoogezand-Sappemeer enkele prostitutiebedrijven (ook wel clubs of bordelen genoemd) gevestigd zijn. Maar de gemeente moet niet voorzien in een bovenlokale vraag naar prostitutie. Ook zijn vormen van prostitutie, die een behoorlijke inbreuk op de openbare orde maken, zoals raam- en straatprostitutie, niet passend binnen de gemeente. Verder moet het gemeentelijk beleid bijdragen aan de positie van de prostituee en de minimalisering van de gezondheidsrisico’s. En ten slotte werd in brede kring benadrukt, dat gestelde regels ook terdege gehandhaafd moeten worden. Op basis van de wensen voor het beleid en de toekomstige wettelijke mogelijkheden, is vervolgens onderscheid gemaakt in een zestal vormen van prostitutie: raamprostitutie, clubprostitutie, escortbedrijven, straatprostitutie, thuisprostitutie en overige seksinrichtingen, zoals seksbioscopen. Voor elke vorm wordt vervolgens in paragraaf 3.2 gemeentelijk beleid bepaald. Straat- en raamprostitutie vormen een te grote aantasting van de openbare orde in deze gemeente, zodat deze niet toegestaan worden. Voor clubprostitutie en overige seksinrichtingen (zoals seksbioscopen) kan vergunning worden verleend, als aan een aantal voorwaarden voldaan wordt, zodat de kans op overlast klein wordt gehouden. Naast de wettelijke eisen, die gesteld worden aan bijvoorbeeld de eigenaar en/of exploitant van de inrichting, worden eisen gesteld ter voorkoming van clustering van seksinrichtingen, ten aanzien van de wijk, waarin de inrichting wordt gevestigd, en ten aanzien van de mate waarin reclame gemaakt wordt. Op de “bedrijfs”locatie van escortbedrijven vindt geen prostitutie plaats. Er worden slechts (telefonische) afspraken gemaakt voor prostitutie elders. Hierdoor is het bedrijf veel minder gebonden aan een locatie en is de impact van een escortbedrijf op de directe omgeving veel beperkter dan bij clubprostitutie. Een vergelijking met een aan huis verbonden beroep is hierbij te maken. De Wet regulering prostitutie introduceert een landelijk register voor escortbedrijven. Omdat een escortbedrijf een hele beperkte invloed heeft op de directe omgeving zijn de vestigingsmogelijkheden in het gemeentelijk beleid veel ruimer.
5
Binnen thuisprostitutie wordt een onderscheid gemaakt tussen hobbymatige en bedrijfsmatige prostitutie. Als een prostituee in enige week gedurende meer dan twee dagen tenminste twee klanten per dag ontvangt is er sprake van een bedrijfsmatige situatie. Alleen voor hobbymatige thuisprostitutie is geen vergunning verplicht. Bedrijfsmatige thuisprostitutie kan slechts door één prostituee in haar eigen woning, zonder expliciete reclame uitingen plaatsvinden als de woning een eigen ingang vanaf de openbare weg heeft en er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein is. Bij de handhaving is de eerste stap, dat de gemeente de naleving van de regels stimuleert door ze naleefbaar en kenbaar te maken. Aan het naleven van de regels mogen dus geen hoge financiële of administratieve lasten zijn verbonden, die het overtreden van de regels aantrekkelijk kunnen maken. Vervolgens moet in voldoende mate toezicht gehouden worden om voor een voldoende grote pakkans te zorgen. Daarbij zijn de taken verdeeld tussen de politie en Openbaar Ministerie en de gemeente. De politie en het Openbaar Ministerie hebben de eerste verantwoordelijkheid ten aanzien van prostitutie door minderjarigen of door personen die niet tot arbeid bevoegd zijn. Maar ook voor aanverwante strafbare zaken, zoals mensenhandel. De gemeente heeft de eerste verantwoordelijkheid voor alles wat met de vergunningverlening samenhangt. Politie, Openbaar Ministerie en gemeente vullen elkaar hierbij aan.
6
Hoofdstuk 1. Voorgeschiedenis 1.1 Inleiding Het Nederlandse prostitutiebeleid is de laatste jaren aan flinke veranderingen onderhevig. Per 1 oktober 2000 is in Nederland het algemene bordeelverbod opgeheven. In plaats daarvan is er een nieuw artikel 273f1 in het Wetboek van Strafrecht (zie bijlage 2B) gekomen, waarin de exploitatie van onvrijwillige prostitutie strafbaar wordt gesteld. Met dit artikel worden ook mensenhandel en de prostitutie, waarbij minderjarigen betrokken zijn, strafbaar gesteld. Het uitbaten van vrijwillige, meerderjarige prostitutie is sindsdien een legale bedrijvigheid. De wetgever wilde met deze wijziging een scheiding maken tussen legale vormen en strafbare vormen van prostitutie. Hierbij is beoogd de legale vormen te beheersen, reguleren en saneren, en tegelijk de illegale vormen effectiever te bestrijden. Er moest een einde komen aan het gedogen en de daarbij behorende onduidelijke situaties. Ook moest er effectiever opgetreden kunnen worden tegen onvrijwillige prostitutie, prostitutie van minderjarigen en prostitutie door illegalen. Gemeenten kregen ruimte om op lokaal niveau invulling te geven aan “het beheersen, reguleren en saneren van legale vormen van prostitutie”. 1.2 Eerste nota voor Hoogezand-Sappemeer Direct na de legalisering van prostitutie in 2000 heeft Hoogezand-Sappemeer een beleidsnota opgesteld, die gericht was op legalisatie van de vier toen bestaande prostitutiebedrijven in de gemeente. Inmiddels is gebleken, dat er behoefte bestaat aan een meer omvattend beleid. Het gewenste beleid moet onderscheid maken tussen de verschillende verschijningsvormen binnen deze legale bedrijfstak. Ook moet aandacht worden besteed aan aspecten, zoals het vestigingsbeleid, het toezicht en de werkomstandigheden. Daartoe is deze nota opgesteld. De nota biedt een basis zowel voor de vergunningverlening als voor het weren van ongewenste activiteiten, door middel van de handhaving. 1.3 Praktijk in Hoogezand-Sappemeer Momenteel kent Hoogezand-Sappemeer prostitutie in een omvang, die voor Nederland normaal is voor een gemeente van dergelijke omvang. Binnen de gemeente bevinden zich drie prostitutiebedrijven. Hoewel de ondernemingen verschillende namen voeren, zoals “parenclub” of “erotische massagesalon”, vallen alle drie onder de categorie “prostitutiebedrijven”. Sinds 2000 hebben verschillende van deze drie zaken een andere naam en/of eigenaar gekregen, maar dit heeft het karakter van deze bedrijven niet wezenlijk veranderd. Binnen de gemeente is geen raamprostitutie gevestigd. Die is er ook nooit geweest. Ook is er geen zone aangewezen waarbinnen getippeld mag worden. Ook die is er in het verleden binnen deze gemeente niet geweest. Binnen de gemeente zijn geen vergunde escortbedrijven. Hiervoor zijn tot nu toe ook nauwelijks officiële verzoeken ingediend, al wordt er met enige regelmaat geïnformeerd naar de mogelijkheden hiertoe. Op basis van het beleid, zoals dat is bepaald in de nota van 2001, kan een escortbedrijf uitsluitend toegestaan worden op een perceel met de bestemming “horeca”. De gemeente kent geen seksbioscoop, sekstheater of seksautomatenhal. Dergelijke bedrijven vallen onder de categorie "overige seksinrichtingen”. Er is niet gebleken van een lokale vraag naar een dergelijk bedrijf en er is ook nooit een vergunningaanvraag voor ingediend.
1
Was artikel 250a Wetboek van Strafrecht
7
Binnen de gemeente komt wel een zekere mate van thuisprostitutie voor. Thuisprostitutie kan sterk variëren in frequentie en professionaliteit. Gelet op de definities is elke seksuele handeling waar een financiële vergoeding tegenover staat prostitutie en wanneer dit thuis gebeurd is er dus sprake van thuisprostitutie. Daar is dus ook sprake van wanneer dit eenmalig gebeurt, bijvoorbeeld voortvloeiend uit contacten gelegd in het uitgaansleven. In een dergelijk geval zal de prostituee (volgens de definitie) zich normaliter geen “echte” prostituee voelen. Door deze variatie in verschijningsvorm kan geen enkele (overheid)organisatie een goede inschatting maken van de omvang van thuisprostitutie binnen de gemeente. In 2006 heeft het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie een evaluatieonderzoek uitgevoerd onder alle gemeentes in Nederland. Uit het onderzoek kwam naar voren, dat gemeentes van een vergelijkbare omvang als de gemeente HoogezandSappemeer in de regel over meerdere seksinrichtingen, maar niet meer dan vijf, beschikken. Ook bleek dat in gemeentes, die dicht bij de grens gelegen zijn, meestal iets meer seksinrichtingen zijn gevestigd. En ten slotte bleek, dat in gemeentes van vergelijkbare grootte in de regel geen straat- en/of raamprostitutie voor komt. Op basis van dit onderzoek kan geconcludeerd worden, dat de huidige omvang van de prostitutie in Hoogezand-Sappemeer, gelet op de grootte en de ligging van de gemeente, gemiddeld te noemen is. Er is sinds het jaar 2000 weinig geklaagd over overlast van de bestaande inrichtingen en praktijken. In één situatie hebben omwonenden wel geklaagd over overlast. Hierover zijn juridische procedures gevoerd, waarbij uiteindelijk de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geconcludeerd, dat de gemeente de bestaande situatie terecht heeft gelegaliseerd. Bij het besluit tot legalisatie vormde de mogelijke overlast onderdeel van de belangenafweging. Los van deze zaak wordt opgemerkt, dat indien een omwonende een algemeen, maar ongedefinieerd gevoel van onbehagen heeft bij het idee, dat in de omgeving een prostitutiebedrijf is gevestigd, dit nog niet inhoudt dat er sprake is van overlast, die tot maatregelen tegen het betreffende bedrijf moet leiden. Naast de genoemde landelijke kenmerken is voor Hoogezand-Sappemeer de ligging op een relatief korte afstand van de stad Groningen van belang. Over het algemeen vervult de stad Groningen in deze branche, net als voor zoveel functies, een regiofunctie voor het noorden van het land. Vanwege de relatief grote omvang van de prostitutiebranche in die stad, is uitvoerig lokaal beleid gemaakt om de daar ongewenste situaties te kunnen weren. In het genoemde onderzoek van het Ministerie van Justitie wordt de stad Groningen hierom dan ook met name genoemd. Prostitutie is echter niet uitsluitend een lokaal verschijnsel. Als een ongewenste situatie geweerd wordt uit de ene gemeente, kan de ondernemer trachten deze situatie ergens anders alsnog te realiseren. Als er al te grote verschillen zijn in voorschriften en handhaving tussen gemeentes kunnen organisatoren van ongewenste situaties op zoek gaan naar de voor hen “voordeligste” gemeente. Zo zouden praktijken, die uit de stad Groningen geweerd worden, zich kunnen verplaatsen naar HoogezandSappemeer. Daarom is het voor de gemeente van belang over een gedegen lokaal prostitutiebeleid te beschikken. Deze nota is daarvan het belangrijkste onderdeel. 1.4 Het beleid sinds 2001 Het geldende wettelijke kader voor prostitutie wordt sinds 2001 tot en met het moment van schrijven van deze nota, in 2012, gegeven door artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht en artikel 151a van de gemeentewet. Deze artikelen laten veel ruimte voor gemeentelijk beleid (uitgewerkt in de Nota prostitutiebeleid 2001), dat vorm is gegeven in hoofdstuk 3 van de APV en de daarop gebaseerde nadere regels. Deze stellen een vergunning verplicht voor het exploiteren van een prostitutie- of een
8
escortbedrijf en omschrijven aan welke voorwaarden dan voldaan moet worden. De exploitant en beheerder moeten aan gedragseisen voldoen en aanwezig zijn tijdens openingsuren. De inrichting zelf kent beperkte openingstijden. Voor reclame-uitingen gelden strikte eisen. Een vergunning kan alleen verleend worden als de vestiging van het bedrijf in overeenstemming is met het bestemmingsplan. In artikel 3.1.3. van de APV (geldend in 2001) wordt aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend om nadere regels ten aanzien van dit onderwerp te stellen. Op deze basis heeft het college de “nadere regels prostitutiebedrijven gemeente Hoogezand-Sappemeer” vastgesteld. Deze regels bevatten eisen over de volgende onderwerpen: - de inrichting van seksinrichtingen; - veiligheidsvoorzieningen voor prostituees; - gebruik- en gezondheidsvoorschriften; - toezicht/voorlichting; - geneeskundig onderzoek; - verboden reclame (een uitwerking van artikel 3.2.8 APV, 2001). Hoofdstuk 3 van de APV en de daarop gebaseerde nadere regels vormen de juridische basis voor de controles, die door/namens de gemeente worden uitgevoerd bij de vergunde seksinrichtingen. Uitgangspunt is dat deze bedrijven elke maand een keer worden bezocht door de door de gemeente aangewezen inspecteurs. Mede vanwege deze regelmatige controles, worden er nauwelijks en geen ernstige overtredingen geconstateerd bij de vergunde bedrijven. Eventuele overtredingen worden steeds op korte termijn beëindigd. De regelgeving van de APV en de nadere regels wordt verder uitgewerkt in de nota “Prostitutiebeleid Hoogezand-Sappemeer” uit september 2001. In de praktijk is echter gebleken, dat het beleid een aantal tekortkomingen kent. De volgende tekortkomingen zijn gebleken: 1. Er bestaat in het huidige beleid een tegenstrijdigheid in de beschrijving van de mogelijkheden voor de escortbranche. 2. Het huidige beleid kent geen verschil in vestigingsbeleid tussen escortbedrijven en seksinrichtingen. Er worden geen criteria genoemd waar de vestiging van een seksinrichting aan moet voldoen; noch voor alle seksinrichtingen, noch voor de verschillende categorieën. 3. De momenteel voorgeschreven horecabestemming voor seksinrichtingen is onwenselijk. 4. De mogelijkheden om controle op de hygiëne in deze branche af te dwingen zijn momenteel te beperkt. 5. Het bestaande beleid is met name geschreven met het oog op het verlenen van exploitatievergunningen aan de in 2001 bestaande bedrijven. 6. Het bestaande beleid kent geen maximumstelsel, noch een onderbouwing waarom dit niet mogelijk of wenselijk zou zijn. 7. Het bestaande beleid kent geen handhavingsarrangement. Voorliggende nota biedt mede een oplossing voor deze punten. Daarbij wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de tussentijds gewijzigde en in de nabije toekomst te wijzigen wettelijke kaders, zoals die hierna worden beschreven.
9
1.5 Wetsvoorstel De ministers Ter Horst en Hirsch Ballin (Justitie) hebben in december 2008 namens het kabinet een ontwerp voor een nieuwe wet ter regulering van de prostitutiebranche, de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, voor advies gestuurd naar gemeenten en de politie. De tekst van het voorstel van wet is in bijlage 4 opgenomen. Deze nieuwe wet is opgesteld, omdat er volgens het kabinet nog steeds te veel misstanden binnen de prostitutiebranche voorkomen. Deze mening wordt breed gedeeld. Het wetsvoorstel is in november 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer. Op 29 maart 2012 is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen en zal door de Eerste Kamer worden behandelt op 30 oktober 2012. De Eerste Kamer kan het voorstel dan aannemen of verwerpen. In deze nota wordt vooruitgelopen op de inwerkingtreding van deze nieuwe wet. Het kabinet wil dat voor alle vormen van prostitutie een verplichte vorm van regulering gaat gelden en wil dit vastleggen in een kaderwet. Deze kaderwet moet vervolgens voor de gemeenten de basis vormen waarbinnen zij het gemeentelijk prostitutiebeleid kunnen vormgeven. De wet wijst dan ook een aantal zaken aan, die bij gemeentelijke verordening geregeld dienen te worden. De gemeente Hoogezand-Sappemeer zal daartoe het bestaande hoofdstuk 3 van de APV moeten aanpassen aan de nieuwe wet. In het ontwerp van de wet wordt voorgesteld, dat er voor alle soorten seksbedrijven (bordelen, clubs, escortbedrijven, seksbioscopen, massagesalons, etc.) een vergunningplicht komt. De vergunning wordt verleend onder een bepaald nummer. Seksbedrijven moeten voor een vergunning een vast adres met een vaste telefoonlijn hebben. Vervolgens dient bij iedere advertentie het vergunningnummer en het vaste telefoonnummer vermeld te worden. Voor escortbedrijven komen de vergunningen in een landelijk register, waardoor er beter zicht komt op dit deel van de branche. Escortbedrijven zijn immers nauwelijks gebonden aan een locatie en kunnen daarom gemakkelijk verplaatst worden tussen gemeentes. Voor zelfstandig werkende prostituees komt er een registratieplicht. Prostitutie is slechts toegestaan als geregistreerd zelfstandige prostituee of in een bedrijf met vergunning. Ook zij moeten vervolgens bij elke vorm van reclame hun inschrijvingsnummer vermelden. Dat is een hulpmiddel bij het opsporen van illegale prostitutie. Ten slotte wordt in deze wet het een en ander bepaald ten aanzien van handhaving. Nieuw is dat in deze wet het gebruik maken van illegale prostitutie strafbaar wordt. De klant van een illegale prostituee kan dus vervolgd worden. De klant wordt ook aangepakt omdat zij illegale vormen van prostitutie in stand houden waardoor misstanden en uitbuiting zich makkelijker kunnen voordoen. Na invoering van de Wet regulering prostitutie zijn gemeenten verplicht om mee te werken aan het in de wet omschreven vergunningensysteem. Maar gemeenten kunnen wel bepalen onder welke voorwaarden en hoeveel vergunningen voor prostitutiebedrijven of andere seksbedrijven worden afgegeven. Een gemeente kan er, op gezag van artikel 4, tweede lid van de wet, voor kiezen geen enkel prostitutiebedrijf toe te staan, de zogenoemde nuloptie. De gemeente moet daarvoor wel argumenten hebben die verband houden met de openbare orde, de woon- en leefomgeving, de veiligheid of de gezondheid. Op basis van deze bepaling moet de gemeente bevoegd geacht worden om ook slechts bepaalde vormen van prostitutiebedrijven uit de gemeente te weren.
10
1.6 Leeswijzer In de bovenstaande paragrafen is beschreven wat de aanleidingen waren tot een herziening van het gemeentelijke prostitutiebeleid in de gemeente Hoogezand-Sappemeer en welke stappen gezet zijn om tot die herziening te komen. In hoofdstuk 2 wordt eerst een beschrijving van de huidige situatie van prostitutie in de gemeente gegeven. Daarna wordt beschreven hoe de verschillende vormen van prostitutie in deze nota zijn verdeeld over zes categorieën. In de derde paragraaf wordt ingegaan op de wensen die betrokkenen hebben geformuleerd over het gemeentelijke beleid. Ten slotte wordt ingegaan op de afbakening van deze nota. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de eisen die gesteld worden aan seksbedrijven in het kader van de vergunningverlening. Eerst op de algemene eisen, die voortvloeien uit de wetgeving, vervolgens op de gedifferentieerde vestigingseisen van de gemeente. Als een ondernemer wil weten of een bepaald initiatief binnen de gemeente toegestaan kan worden, kan dat met behulp van dit hoofdstuk snel uitgezocht worden.
11
Hoofdstuk 2. Doelen 2.1 Beleidswensen Voorliggende nota is tot stand gekomen na een voorbereiding waarbij velen betrokken waren. De gemeente heeft op deze wijze gestreefd naar het creëren van een breed draagvlak. Ten eerste zijn er gesprekken gevoerd met betrokken ambtenaren, zowel uitvoerende als beleidsambtenaren. Ook is er gesproken met de portefeuillehouder, burgemeester mevrouw Y.M. van Mastrigt en met een vertegenwoordigster van de politie. Vervolgens is een richtinggevende discussie gevoerd in de vergadering van de raadscommissie “Bestuur en Middelen” van 6 november 2008. Ook is input gevraagd aan de branche zelf. Het discussiedocument, dat door de raadscommissie is gebruikt is toegestuurd aan de eigenaren van de vier destijds vergunde prostitutiebedrijven binnen de gemeente. Geen van deze vier heeft hierop gereageerd. Ook is het document toegestuurd aan Stichting De Rode Draad, een overkoepelende belangenvereniging voor prostituees. Ook van hen is geen reactie ontvangen. Het beschreven proces heeft de volgende beleidskeuzes naar voren gebracht: 1. Het lokale beleid moet het landelijke beleid en de kennelijke behoefte binnen de gemeente volgen. Prostitutie binnen de gemeente moet dus toegestaan zijn. 2. Voor de gemeente Hoogezand-Sappemeer is geen bovenlokale rol weggelegd. Daarin voorziet de stad Groningen. Er moet dus slechts voorzien worden in de lokale behoefte. 3. Seksbedrijven moeten zodanig ingepast worden in de gemeenschap, dat er geen sprake is van onacceptabele overlast. 4. Het is zeer belangrijk voldoende aandacht te hebben voor de positie van de prostituee. 5. Bij het toezicht houden op de prostitutiebranche vormt de gemeente slechts een schakel in een groter geheel. Sommige verantwoordelijkheden worden overgelaten aan politie en OM. 1. toestaan prostitutie Gekozen is voor een beleid waarbij prostitutie, onder voorwaarden, toegestaan wordt. Hiermee volgt de gemeente het landelijke beleid. Een belangrijk argument daarvoor is dat de gemeente de legale prostitutie kan onderwerpen aan regelgeving en controle. Deze regelgeving en controle zijn belangrijke instrumenten bij het beschermen van de prostituees. Het toestaan van prostitutie betekent wel dat regels gesteld moeten worden om overlast en de kans op criminele randverschijnselen te beperken. Zo worden er eisen gesteld aan de achtergrond van eigenaar en exploitant van een seksbedrijf. Het is belangrijk dat regels niet zodanig veeleisend zijn, dat een ondernemer daar in de praktijk niet of nauwelijks aan kan voldoen. Dat zou de ondernemer juist stimuleren alsnog de illegaliteit op te zoeken. 2. alleen lokale behoefte Ondanks dat prostitutiebedrijven in de gemeente onder voorwaarden worden toegestaan, betekent dit niet dat alle mogelijke seksbedrijven en vormen van prostitutie toegestaan worden. Er is consensus, dat raam- en straatprostitutie een te grote aantasting van de openbare orde zouden inhouden. Er is lokaal ook geen vraag naar deze vormen van prostitutie. Deze vormen van prostitutie vallen daarom buiten het bereik van deze nota. Er is ook brede consensus, dat de gemeente Hoogezand-Sappemeer uitsluitend moet voorzien in de kennelijke plaatselijke behoefte. Toch is niet gekozen voor een maximumstelsel voor de andere dan de hierboven genoemde vormen van prostitutie. Er is onvoldoende inzicht in het maximumaantal dat dan redelijkerwijs gesteld zou moeten worden en er is momenteel geen aanleiding om te vrezen voor een wildgroei van de toegestane vormen van prostitutie.
12
3. inpassen in omgeving Bij het toestaan van prostitutiebedrijven moet voorkomen worden dat deze bedrijven overlast veroorzaken in welke vorm dan ook. De te verwachte overlast voor omwonenden is echter sterk afhankelijk van de feitelijke vorm van prostitutie, die op een bepaalde locatie plaatsvindt. Daarom is gekozen voor een gedifferentieerd beleid. Er gelden specifieke vestigingseisen voor de verschillende voorkomende vormen van seksbedrijven op basis van de specifieke dreiging voor overlast, die bij elke vorm hoort. Om een cumulatief effect te voorkomen, mogen seksinrichtingen niet dicht bij elkaar gesitueerd worden. Hiervoor hanteren we de norm van 200 meter tussen de gevels en hemelsbreed die er minimaal dient te zitten tussen vergelijkbare bedrijven zoals seksbedrijven, coffeeshops en kamerverhuurbedrijven. Mocht er toch bij de gemeente worden geklaagd over overlast van seksbedrijven, dan wordt ten eerste bepaald of de klachten gegrond zijn. Het is in het verleden voorgekomen dat om oneigenlijke redenen wordt geklaagd, zonder dat er sprake is van objectief vast te stellen overlast. Als er echter wel sprake is van overlast, wordt handhavend opgetreden. 4. positie prostituee Eén van de belangrijkste uitgangspunten voor het prostitutiebeleid van Hoogezand-Sappemeer is het tegengaan van misstanden, die verbonden zijn met prostitutie, zoals vrouwenhandel en uitbuiting. Een groot gedeelte van dit uitgangspunt vertaalt zich naar beleid (toezicht en handhaving), dat door de politie en het Openbaar Ministerie uitgevoerd moet worden. De gemeente kan hierin ondersteunend zijn, bijvoorbeeld door zoveel mogelijk gebruik te maken van de nieuwste juridische middelen en waar mogelijk zelfs vooruit te lopen op nieuwe wet- en regelgeving. Daarom is gekozen deze nota te schrijven naar de situatie zoals die ontstaat na invoering van de Wet regulering prostitutie. De gemeente moet ook bijdragen aan de verbetering van de positie van de prostituee, hoewel ook hier een belangrijke taak voor de politie en het Openbaar Ministerie is weggelegd. In het gemeentelijke vergunningbeleid worden zaken gewaarborgd met het oog op de positie van de prostituees. Zo worden in de vergunning voorschriften opgenomen met betrekking tot de veiligheid en hygiëne op de werkplek en is er extra aandacht voor de gezondheidszorg binnen de branche. 5. toezicht en handhaving Voor toezicht en handhaving verwijzen we naar het bestaande handhavingsbeleid van de gemeente.
13
2.2 Categorieën van prostitutie In voorliggende nota wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende zes categorieën van prostitutie: • Straatprostitutie (tippelen): de straatprostituee legt zelfstandig contact met klanten op straat of in publieke ruimtes. De feitelijke seksuele handelingen vinden ergens anders plaats. In Hoogezand-Sappemeer komt het “tippelen” niet in een bedrijfsmatige omvang voor. • Raamprostitutie: de prostituee huurt van de raamexploitant een vitrine/kamer en legt vervolgens in de regel zelfstandig contact met de klanten. De feitelijke seksuele handelingen worden vervolgens ter plaatse verricht. Kenmerkend hierbij is dat de raamprostituee vanaf de openbare ruimte te zien is. Deze vorm van prostitutie komt in Hoogezand-Sappemeer niet voor. • Clubprostitutie (ook wel bordeelprostitutie genoemd): veelal besloten gelegenheden, waar de exploitant de “huisregels” bepaalt. Veelal is sprake van een dienstverband tussen de clubexploitant en de prostituees. De seksuele handelingen worden veelal ter plaatse verricht. Deze vorm komt in Hoogezand-Sappemeer wel voor. • Escortprostitutie: de prostituee komt in contact met de klant door bemiddeling van een bureau. Er is sprake van een dienstverband tussen exploitant en prostituee, waarbij veelal bij klanten thuis of bijvoorbeeld in een hotel wordt gewerkt, maar niet op de locatie van het bedrijf/bureau zelf. De prostituees zijn dan ook niet regulier aanwezig op de locatie van het bedrijf. Deze vorm van prostitutie is nog niet (legaal) in Hoogezand-Sappemeer gevestigd, al is daartoe in het verleden wel interesse getoond door ondernemingen. • Seksbioscopen, waaronder ook peepshows, seksautomatenhallen en dergelijke vallen: Zoals uit de definitie uit de APV blijkt vallen ook bedrijven waar vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden onder de seksinrichtingen. Soms (maar niet altijd) werken er ook prostituees in dit soort gelegenheden. Er zijn geen bedrijven van deze categorie in de gemeente Hoogezand-Sappemeer gevestigd. • Thuiswerkprostitutie: de prostituee werft bijvoorbeeld via advertenties of mond- tot mondreclame klanten en ontvangt deze in haar eigen woning. De prostituee werkt daarbij zelfstandig en alleen. Een prostituee die wel in haar (of zijn) eigen huis werkt, maar niet zelfstandig werkt, valt sowieso niet binnen het in deze nota gehanteerde begrip thuiswerkprostitutie, maar binnen clubprostitutie. De thuisprostitutie kan variëren van sporadische werkzaamheden tot volledig bedrijfsmatige werkzaamheden. Het is niet exact bekend hoeveel “thuisprostituees” zich in Hoogezand-Sappemeer bevinden. Daarnaast worden de volgende termen in de praktijk gebruikt, zodat een duidelijke beschrijving van deze termen wenselijk is, net als een indeling in de bovengenoemde categorieën: • Parenclubs: In parenclubs komen enerzijds stellen, die een erotisch getint avondje uit wensen. Anderzijds worden deze clubs ook veelvuldig bezocht door prostituanten, die of in de club zelf of kort voor het bezoek aan de club een prostituee ontmoeten, waarna zij samen in de club verblijven met het doel daar seksuele handelingen tegen betaling te verrichten. Aangezien het zeer complex kan zijn voor inspecteurs om te constateren of er sprake is van prostitutie in voorkomende gevallen en de uitstraling van een parenclub vergelijkbaar is met de uitstraling van een bordeel, valt een parenclub onder de categorie clubprostitutie. • Massagesalons: Massagesalons waar men seksuele handelingen verricht zouden in principe verschillen van bordelen, omdat de seksuele handelingen van de prostituees in een massagesalon niet “intiem” zouden zijn. Dit verschil is echter in de praktijk niet altijd aanwezig en bijna nooit te controleren, zodat onvoldoende duidelijk is of er feitelijk sprake is van een massagesalon of van een bordeel. Aangezien de ruimtelijke uitstraling van massagesalons overeenkomt met die van bordelen, vallen ook massagesalons onder de categorie clubprostitutie. Momenteel zijn er twee massagesalons bekend in HoogezandSappemeer.
14
Voor de duidelijkheid zij opgemerkt, dat het niet of niet volledig voldoen aan de hierboven gestelde definities tot gevolg heeft, dat bepaalde activiteiten onder een andere categorie kunnen vallen. Zo valt een thuiswerkende prostituee, die niet alleen werkt, maar meerdere prostituees in huis toelaat om bedrijfsmatig seksuele handelingen te verrichten, in de categorie clubprostitutie. Voor de andere prostituees geldt immers, dat zij niet in hun eigen woning aan het werk zijn. Ook een escortbedrijf waar bedrijfsmatig seksuele handelingen in het bedrijf zelf plaats vinden, valt buiten de hierboven genoemde definitie en dus onder de categorie clubprostitutie. In de APV (versie 2010) wordt in artikel 3:10 ook gesproken over sekswinkels. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gebieden aanwijzen waarbinnen het verboden is een sekswinkel te exploiteren. Een dergelijk gebied is momenteel niet aangewezen. Omdat in een sekswinkel normaliter geen seksuele handelingen worden verricht, valt de sekswinkel buiten het onderwerp van deze nota. De in de definities genoemde vormen van prostitutie worden in het volgende hoofdstuk voor de werkbaarheid gerangschikt in zes categorieën, omdat de verschillende vormen binnen eenzelfde categorie een vergelijkbare ruimtelijke uitstraling zullen hebben. Per categorie worden vervolgens vestigingseisen gesteld. In de praktijk kan in één inrichting een combinatie van verschillende categorieën van prostitutie voorkomen. Als een dergelijke combinatie voorkomt in een inrichting binnen de gemeente Hoogezand-Sappemeer moet de inrichting, ten behoeve van de vergunningaanvraag of in het kader van handhaving, cumulatief aan alle eisen van de verschillende categorieën die vertegenwoordigd zijn, voldoen. 2.3 Afbakening beleidsgebied Het prostitutiebeleid heeft raakvlakken met verschillende andere beleidsvelden, zodat een duidelijke begrenzing van de reikwijdte van voorliggende nota wenselijk is. In deze nota wordt niet gesproken over sekswinkels. Sekswinkels zijn vormen van detailhandel en niet van seksbedrijven en vallen daarom buiten deze nota. Overigens vallen sekswinkels wat betreft de verschijningsvorm van de winkel wel onder de reikwijdte van artikel 3:11 van de APV (versie 2010), dat handelt over het tentoonstellen en aanbrengen van erotisch-pornografische afbeeldingen bij onroerend goed. Het aanzicht van een sekswinkel mag dan ook geen aantasting van de openbare orde vormen. Binnen de gemeente vormen homo-ontmoetingsplaatsen een onderwerp, waarover volgens sommigen beleid gewenst is. Het betreft hier ontmoetingsplaatsen waar wellicht seksuele handelingen plaatsvinden in de openbare ruimte. Dit zal in de regel een aantasting van de openbare orde en van de goede zeden inhouden, zodat dit strafbaar zal zijn. Het betreft in de regel echter geen seksuele handelingen die tegen betaling worden verricht en vallen daarom buiten het bereik van deze nota. Hoewel de gemeente graag bijdraagt aan het tegengaan van excessen zoals mensenhandel en gedwongen prostitutie, valt het merendeel van het daarvoor benodigde beleid onder de verantwoordelijkheden van de politie en het OM.
15
Hoofdstuk 3. Vergunningensysteem 3.1 Vergunningenstelsel Voor het exploiteren van een seksbedrijf is een vergunning vereist. Tot nu toe gold dat op basis van de APV en vanaf het moment van inwerkingtreding van de Wet regulering prostitutie, op grond van deze wet. Aan het bedrijf worden verschillende eisen gesteld voordat de vergunning kan worden verleend. In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op de gedragseisen (in de ruimste zin van het woord) en vervolgens op de eisen, die specifiek samenhangen met de positie van de prostituee, de hygiëne en de gezondheidszorg. In de volgende paragraaf wordt apart ingegaan op de vestigingseisen. Gedragseisen Op basis van artikel 14 van de Wet regulering prostitutie wordt de vergunning in ieder geval geweigerd, wanneer, kort weergegeven: - de exploitant of de beheerder onder curatele staat, - de exploitant of de beheerder ontzet is uit het ouderlijk gezag, - de exploitant of de beheerder van slecht levensgedrag is, - de exploitant of de beheerder nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, - de feitelijke toestand niet in overeenstemming is met het aangevraagde, - aangenomen moet worden dat in strijd met de vergunning zal worden gehandeld, - er aanwijzingen zijn voor de tewerkstelling van personen die nog geen 18 jaar oud zijn of die niet bevoegd zijn in Nederland te werken of - het gemeentelijke maximum is bereikt. Voor de controle op het levensgedrag van exploitant en beheerder zal de gemeente HoogezandSappemeer gebruik maken van de mogelijkheden die de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) biedt. Indien uit door de ondernemer geleverde stukken het vermoeden bestaat dat de seksinrichting gebruikt zal worden om criminele activiteiten te faciliteren, kan er een Bibob advies worden gevraagd. Gedurende de termijn van advisering is er sprake van opschorting van de beslistermijn op de aanvraag om vergunning. Gezondheid en hygiëne Het vergunningenstelsel moet onder andere de positie van de prostituee, de gezondheid- en hygiënesituatie bevorderen. Om aan de vergunningvoorwaarden te blijven voldoen moet een seksbedrijf steeds beschikken over een rapport over een hygiënecontrole, dat niet ouder is dan één jaar. Het rapport moet opgesteld zijn door een onafhankelijke, door de gemeente daartoe erkende organisatie. Dat kan bijvoorbeeld de GGD zijn. Deze verplichte periodieke controle levert een belangrijke bijdrage aan het waarborgen van de positie van de prostituees. Tijdens een dergelijke controle wordt onder meer gelet op goede werkomstandigheden voor de in de seksinrichting of voor het escortbedrijf werkzame prostituees, evenals voor het voeren van een actief beleid om gezondheidsrisico’s voor prostituees en bezoekers zoveel mogelijk te beperken (veilig seksbeleid). Zo moeten: - er voldoende condooms en voorlichtingsmateriaal over seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’S) beschikbaar zijn; - de aanwezige vertrekken en sanitaire voorzieningen te alle tijden in hygiënische staat verkeren; - in alle werkruimtes voldoende schone handdoeken en vloeibare zeep aanwezig zijn, het bedlinnen dagelijks worden verschoond en het bedlaken na iedere bezoeker worden vervangen.
16
3.2 Vestigingsbeleid Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven is het wenselijk om de voorwaarden, die worden gesteld aan de vestiging van prostitutie uit te splitsen per categorie. Hieronder worden de vestigingseisen, die gesteld worden aan elk van de zes categorieën, waarin de gemeente Hoogezand-Sappemeer alle prostitutie indeelt, afzonderlijk behandeld. 3.2.1 Raamprostitutie i. Wat zegt het wetsvoorstel hierover en wat is de beleidsvrijheid voor gemeenten? De Wet regulering prostitutie stelt dat de exploitant van het prostitutiebedrijf waarin de raamprostitutie is gevestigd over een vergunning van de burgemeester moet beschikken. Als de ramen worden gebruikt door zelfstandig werkende prostituees moeten zij ingeschreven staan in het landelijk register van zelfstandig werkende prostituees. De gemeente heeft de beleidsvrijheid om te bepalen: - aan welke voorwaarde voldaan moet worden voordat de vergunning verleend wordt en - wanneer het prostitutiebedrijf een onaanvaardbare inbreuk op de openbare orde zou maken. Om redenen van de openbare orde kan de gemeente bepalen, dat er geen raamprostitutie in de gemeente gevestigd mag worden. ii. Openbare orde Raamprostitutie brengt een te grote kans op onevenredige aantasting van de openbare orde met zich en is daarom niet toegestaan in de gemeente Hoogezand-Sappemeer. toelichting Raamprostitutie is van grote invloed op de omgeving. De prostituees achter de ramen zijn direct zichtbaar vanuit de openbare ruimte, leggen veelal direct zelf contact met diegenen, die zich in de openbare ruimte bevinden en zijn daarbij duidelijk (in bijvoorbeeld woord, gebaar en kleding) over de seksuele verrichtingen, die zij tegen betaling aanbieden. Hierdoor kan het niet anders dan dat een willekeurige passant in beduidende mate geconfronteerd wordt met de prostitutie, die zich achter de ramen afspeelt. Dat brengt in principe een te grote kans op onevenredige aantasting van de openbare orde met zich en kan daarom alleen toegelaten worden binnen een “rosse buurt”. De gemeente Hoogezand-Sappemeer kent geen “rosse buurt” en er zijn geen aanwijzingen, dat daaraan behoefte zou bestaan binnen de lokale samenleving. In ieder geval niet in die mate, dat het redelijk zou zijn na te streven een dergelijke buurt op of in te richten. Er is bijvoorbeeld nooit een verzoek voor een vergunning voor raamprostitutie ingediend bij de gemeente noch is er op enige andere manier aan de gemeente kenbaar gemaakt, dat raamprostitutie binnen de gemeente gewenst zou zijn. Gelet op de grootte van de gemeente en de ligging nabij de stad Groningen zou raamprostitutie ook niet voor de hand liggend zijn. Daarnaast zijn er wel aanwijzingen dat het vormen van een “rosse buurt” juist onwenselijk is. De bijbehorende specifieke sfeer van een dergelijke buurt zou misstaan in de huidige lokale samenleving en de inrichting van de gemeente biedt geen ruimte voor een dergelijke buurt. Aangezien raamprostitutie alleen toelaatbaar zou kunnen zijn in een rosse buurt en de gemeente Hoogezand-Sappemeer een dergelijke buurt niet kent en ook niet nastreeft, vormt raamprostitutie in de gehele gemeente een onaanvaardbare aantasting van de openbare orde. Daarom wordt geen vergunning voor raamprostitutie binnen de gemeente verleend. Aangezien vestiging van raamprostitutie binnen de gehele gemeente daarmee uitgesloten is, worden in deze paragraaf geen nadere eisen op het gebied van woon- en leefklimaat of gezondheid meer genoemd.
17
3.2.2 Escort i. Wat zegt het wetsvoorstel hierover en wat is de beleidsvrijheid voor gemeenten? De Wet regulering prostitutie stelt het verplicht voor escort bedrijven om te beschikken over een vergunning van de burgemeester, die ingeschreven wordt in een landelijk register (artikel 26 Wet regulering prostitutie). De gemeente heeft de beleidsvrijheid te bepalen onder welke voorwaarden de benodigde vergunning voor een escortbedrijf wordt verleend. Opgemerkt wordt, dat als er sprake zou zijn van beroepsmatige seksuele handelingen op de bedrijfslocatie van een escortbedrijf, de inrichting automatisch onder de categorie clubprostitutie valt. De vergunning van de burgemeester moet dit vermelden. ii. Ruimtelijke (vestigings)criteria 1. geen bedrijfsmatige verkeersaantrekkende werking 2. passend binnen bestemmingsplan toelichting 1. geen bedrijfsmatige verkeersaantrekkende werking Een escortbedrijf is een bedrijf waar (vooral telefonisch, maar ook via bijvoorbeeld internet) het contact wordt gelegd tussen prostituee en prostituant ten behoeve van prostitutie, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend. Een escortbedrijf zal in de regel een zeer beperkte ruimtelijke uitstraling hebben, omdat geen prostituees noch klanten op de bedrijfslocatie aanwezig zullen zijn. Daarom zal de kans op overlast voor de buurt klein zijn, zodat een escortbedrijf in principe in verschillende wijken gevestigd kan worden, mits daarmee het verkeer in de wijk niet onevenredig toeneemt. Daarom wordt als voorwaarde gesteld, dat het bedrijf geen bedrijfsmatige verkeersaantrekkende werking heeft. Het door het bedrijf aangetrokken verkeer wordt geacht van een bedrijfsmatige omvang te zijn, wanneer gemiddeld meer dan vijf vervoersbewegingen per uur, dat het bedrijf geopend is, van of naar het bedrijf plaats vinden. Als de straat en de buurt waarin het escortbedrijf voorzien wordt zijn ingericht op het verwerken van grotere verkeersstromen kan het bevoegd gezag ontheffing verlenen van deze eis. 2. passend binnen bestemmingsplan In voorkomende gevallen kan een escortbedrijf zodanig klein van omvang zijn, dat er in ruimtelijke zin sprake is van een ondergeschikte nevenactiviteit, zodat het bedrijf niet positief bestemd hoeft te zijn om als passend binnen het bestemmingsplan te kunnen beschouwen. In die gevallen kan het escortbedrijf als ondergeschikte nevenactiviteit bijvoorbeeld uitgeoefend worden aan huis, dus binnen een woonbestemming of vanuit een kantoor. Per vergunningaanvraag zal bekeken worden of het escortbedrijf zodanig klein is, dat het een ondergeschikte nevenactiviteit betreft. Er is in ieder geval geen sprake van een ondergeschikte nevenactiviteit als: - ten behoeve van het bedrijf op enig moment meer dan drie betrokkenen (exploitant, beheerder of prostituee) in het bedrijf aanwezig (zullen) zijn, - klanten in het bedrijf aanwezig (zullen) zijn of - een oppervlakte van meer dan 10 m2 ingericht is ten behoeve van het bedrijf. Als de bedrijfsactiviteit niet aangemerkt kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit, kan het bedrijf positief bestemd worden in het bestemmingsplan of door een planologische procedure zoals die is geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Vanaf 1 juli 2009 gelden de standaardbepalingen voor bestemmingsplannen. Binnen die systematiek zal een escortbedrijf toegestaan kunnen zijn binnen, onder andere, de hoofdbestemmingen “bedrijf”, “centrum” of “kantoor”.
18
iii. Openbare orde Er mag geen reclame worden gemaakt of andere erotische getinte uitingen worden gedaan. toelichting De eis, dat er in, op, aan of bij een escortbedrijf geen van buitenaf waarneembare reclame of uitingen zichtbaar mogen zijn, is er op gebaseerd, dat dergelijke reclame of uitingen de openbare orde op onaanvaardbare wijze aantasten. Onder dergelijke uitingen vallen ook (één of meerdere) personen, wanneer deze door middel van hun kleding, houding, of gebruikte woord en gebaar een erotisch getinte uiting vormen. Ook vallen hier goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard onder, ook wanneer het primaire doel hiervan niet gelegen is in de reclame. iv. Woon- en leefklimaat De vestiging van een escortbedrijf mag geen verloedering van het woon- en leefklimaat veroorzaken. toelichting Seksbedrijven kunnen een bepaald risico met zich mee brengen op verloedering door de uitstraling die zij hebben. Daarmee wordt in voorliggend beleid steeds rekening gehouden. Dit risico geldt even goed bij coffeeshops of kamerverhuurpanden. Het risico op verloedering wordt op onaanvaardbare wijze versterkt wanneer verschillende van dergelijke panden binnen elkaars zichtveld zijn gelegen. Gemiddeld is daar sprake van wanneer de kortste afstand tussen de gevels minder dan 200 meter bedraagt. De vergunningaanvraag zal daarom in principe worden geweigerd wanneer binnen 200 meter van het seksbedrijf waarvoor vergunning wordt aangevraagd, een ander seksbedrijf, een coffeeshop of een kamerverhuurpand is gelegen. 3.2.3 Prostitutiebedrijven i. Wat zegt het wetsvoorstel hierover en wat is de beleidsvrijheid voor gemeenten? Het wetsvoorstel stelt dat prostitutiebedrijven, zoals clubs of bordelen, altijd moeten beschikken over een vergunning van de burgemeester. Als in de club zelfstandig werkende prostituees werkzaam zijn, moeten zij ingeschreven staan in het landelijke register. Wanneer in deze nota over clubs gesproken wordt, moet daar dan ook een bordeel, een massagesalon, een thuiswerksituatie waar meerdere prostituees werkzaam zijn en een parenclub, sekstheater, automatenhal of –bioscoop waar ook seksuele handelingen worden verricht, onder worden begrepen. ii. Ruimtelijke (vestigings)criteria 1. passend binnen bestemmingsplan 2. geen parkeerproblemen toelichting 1. passend binnen bestemmingsplan Vanaf 1 juli 2009 gelden de standaardbepalingen voor bestemmingsplannen. Binnen die systematiek zal een prostitutiebedrijf toegestaan zijn binnen de hoofdbestemmingen “cultuur en ontspanning” en de eventuele subbestemming “seksinrichtingen” of “prostitutie”. Vergunning voor een prostitutiebedrijf kan slechts verleend worden als het bedrijf past binnen het bestemmingsplan. Als het bestemmingsplan ter plaatse een andere bestemming kent, zal alleen in een uitzonderlijk geval door middel van een procedure alsnog medewerking aan het plan worden verleend. 2. geen parkeerproblemen Het is de bedoeling van een bordeel om klanten aan te trekken, zodat overwogen moet worden of dit tot parkeerproblemen in de directe omgeving zal leiden. Om die problemen te voorkomen moet het bedrijf over voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein beschikken. Het kennisplatform voor
19
infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (CROW) heeft voor een groot aantal bedrijfstakken normen over de te verwachten parkeerdruk opgesteld, echter niet voor prostitutiebedrijven. Om toch een objectieve norm te kunnen stellen heeft de gemeente HoogezandSappemeer zoveel mogelijk aansluiting bij de normen van CROW gezocht (arts/maatschap/therapeut). Een prostitutiebedrijf wordt geacht geen parkeerproblemen te veroorzaken in de directe omgeving wanneer op eigen terrein tenminste 1,5 parkeerplaats per werkruimte is gerealiseerd. Als een prostitutiebedrijf bijvoorbeeld 4 werkruimten heeft, dan moeten minimaal 6 parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn. iii. Openbare orde Er mag geen reclame worden gemaakt of andere erotische getinte uitingen worden gedaan. toelichting De eis, dat er in, op, aan of bij een prostitutiebedrijf geen van buitenaf waarneembare reclame of uitingen zichtbaar mogen zijn, is er op gebaseerd, dat dergelijke reclame of uitingen de openbare orde op onaanvaardbare wijze aantasten. Onder dergelijke uitingen vallen ook (één of meerdere) personen, wanneer deze door middel van hun kleding, houding, of gebruikte woord en gebaar een erotisch getinte uiting vormen. Ook vallen hier goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard onder, ook wanneer het primaire doel hiervan niet gelegen is in de reclame. iv. Woon- en leefklimaat 1. kans op verloedering beperken 2. niet in een rustige woonwijk toelichting 1. kans op verloedering beperken Seksbedrijven kunnen een bepaald risico met zich mee brengen op verloedering door de uitstraling die zij hebben. Daarmee wordt in voorliggend beleid steeds rekening gehouden. Dit risico geldt even goed bij coffeeshops of kamerverhuurpanden. Het risico op verloedering wordt op onaanvaardbare wijze versterkt wanneer verschillende van dergelijke panden binnen elkaars zichtveld zijn gelegen. Gemiddeld is daar sprake van wanneer de kortste afstand tussen de gevels minder dan 200 meter bedraagt. De vergunningaanvraag zal daarom in principe worden geweigerd wanneer binnen 200 meter van het seksbedrijf waarvoor vergunning wordt aangevraagd, een ander seksbedrijf, een coffeeshop of een kamerverhuurpand is gelegen. Voor bestaande situaties zijn de afstandscriteria niet van toepassing. 2. niet in een woonwijk In wijken waar de belangrijkste functie het wonen is, heerst een zekere rust en is het van groot belang, dat de bewoners zich ook thuis en veilig voelen in de openbare ruimte. Dit in contrast met wijken waar ook veel winkels of kantoren zijn gevestigd, of bijvoorbeeld direct aan een ontsluitingsweg zijn gelegen. Binnen het rustige woonklimaat past een bordeel niet. Concreet betekent dit, dat de gemeente in ieder geval de vergunning zal weigeren voor een prostitutiebedrijf gelegen: • aan een straat, die uitsluitend voor bestemmingsverkeer is ontworpen en • binnen een blok waar 90% van de gebouwen uitsluitend een woonfunctie heeft. 3.2.4. Overige seksinrichtingen i. Wat zegt het wetsvoorstel hierover en wat is de beleidsvrijheid voor gemeenten? Onder “overige seksinrichtingen” worden in deze nota seksbioscopen, seksautomatenhallen, sekstheaters e.d. begrepen. Ook seksshops waar films o.i.d. worden vertoond vallen hieronder. De Wet regulering prostitutie stelt een vergunning verplicht voor alle seksbedrijven, dus ook voor deze “overige seksinrichtingen”. Voor het gemak wordt in deze nota verder gesproken over “seksbioscoop”
20
wanneer alle “overige seksinrichtingen” bedoeld worden. De gemeente heeft de beleidsvrijheid te bepalen onder welke voorwaarden deze vergunning verleend zal worden. Er is overwogen, dat een seksbioscoop niet per definitie voor een onaanvaardbare overlast zorgt. De ruimtelijke uitstraling kan grotendeels vergeleken worden met die van een club. Wel is een seksbioscoop laagdrempelig, zodat verwacht kan worden dat deze inrichting meer klanten aantrekt. Dit vraagt om specifieke eisen. Overigens wordt opgemerkt dat in de landelijke praktijk regelmatig “overige seksinrichtingen” worden aangetroffen, waar ook prostituees hun diensten aanbieden. In een dergelijk geval zal de “overige seksinrichting” zowel aan de hieronder genoemde eisen als aan de eisen ten aanzien van een prostitutiebedrijf moeten voldoen, voordat vergunning kan worden verleend. ii. Ruimtelijke (vestigings)criteria 1. passend binnen bestemmingsplan 2. geen parkeerproblemen toelichting 1. passend binnen bestemmingsplan Vanaf 1 juli 2009 gelden de standaardbepalingen voor bestemmingsplannen. Binnen die systematiek zal een seksbioscoop toegestaan zijn binnen de hoofdbestemmingen “cultuur en ontspanning” en eventueel de subbestemming “seksinrichtingen”, of “prostitutie”. Vergunning voor een seksbioscoop kan slechts verleend worden als het bedrijf past binnen het bestemmingsplan. Als het bestemmingsplan ter plaatse een andere bestemming kent, zal alleen in een uitzonderlijk geval door middel van een procedure medewerking aan het plan worden verleend. 2. geen parkeerproblemen Een seksbioscoop kan zoveel klanten aantrekken dat overwogen moet worden of dit tot parkeerproblemen in de directe omgeving zal leiden. Als daar naar verwachting sprake van zal zijn, kan geëist worden dat er parkeerplaatsen op eigen terrein worden aangelegd voor de vervoermiddelen van (een gedeelte van) de te verwachten klanten. iii. Openbare orde Er mag geen reclame worden gemaakt of andere erotische getinte uitingen worden gedaan. toelichting De eis, dat er in, op, aan of bij een seksbioscoop geen van buitenaf waarneembare reclame of uitingen zichtbaar mogen zijn, is er op gebaseerd, dat dergelijke reclame of uitingen de openbare orde op onaanvaardbare wijze aantasten. Onder dergelijke uitingen vallen ook (één of meerdere) personen, wanneer deze door middel van hun kleding, houding, of gebruikte woord en gebaar een erotisch getinte uiting vormen. Ook vallen hier goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard onder, ook wanneer het primaire doel hiervan niet gelegen is in de reclame. iv. Woon- en leefklimaat 1. kans op verloedering beperken 2. niet in een rustige woonwijk 3. niet in winkelstraat toelichting 1. kans op verloedering beperken Seksbedrijven kunnen een bepaald risico met zich mee brengen op verloedering door de uitstraling die
21
zij hebben. Daarmee wordt in voorliggend beleid steeds rekening gehouden. Dit risico geldt even goed bij coffeeshops of kamerverhuurpanden. Het risico op verloedering wordt op onaanvaardbare wijze versterkt wanneer verschillende van dergelijke panden binnen elkaars zichtveld zijn gesitueerd. Gemiddeld is daar sprake van wanneer de kortst afstand tussen de gevels minder dan 200 meter bedraagt. De vergunningaanvraag zal daarom worden geweigerd indien er sprake is van een hierboven genoemde situatie. 2. niet in een rustige woonwijk In wijken waar de belangrijkste functie het wonen is, heerst een zekere rust en is het van groot belang, dat de bewoners zich ook thuis voelen in de openbare ruimte. Dit in contrast met wijken waar ook veel winkels of kantoren zijn gevestigd, of bijvoorbeeld direct aan een ontsluitingsweg. Binnen het rustige woonklimaat past een seksbioscoop niet. De gemeente zal dan ook geen vergunning verlenen voor een seksbioscoop in een woonwijk. 3. niet in winkelstraat In straten, waar meer dan 50% van de gebouwen (mede) de functie detailhandel, maatschappelijke doeleinden of horeca heeft, hebben de exploitanten van genoemde functies en het publiek dat daarop af komt een groot belang bij de uitstraling van die straat (hier aangeduid als winkelstraat). Deze uitstraling zou ernstig worden aangetast door de aanwezigheid van een seksbioscoop. De gemeente zal in ieder geval de vergunning voor een seksbioscoop in een winkelstraat weigeren. Voor toepassing van deze nota wordt in ieder geval het Gorecht-Oost als een winkelstraat aangemerkt. 3.2.5. Thuisprostitutie i. Wat zegt het wetsvoorstel hierover en wat is de beleidsvrijheid voor gemeenten? Een thuiswerkende prostituee is een zelfstandig werkende prostituee en moet daarom ingeschreven staan in het landelijke register. Daartoe moet de thuiswerkende prostituee arbeid mogen verrichten in Nederland en meerderjarig te zijn. Ten aanzien van die inschrijving kent de gemeente geen beleidsvrijheid. Maar, wanneer het thuiswerk een bedrijfsmatige omvang kent, is het huis een seksinrichting waarvoor een vergunning benodigd is. Er is sprake van thuisprostitutie wanneer de seksuele handelingen, die tegen betaling aangeboden worden, worden verricht in de woning van de prostituee. In de praktijk komt het werken als thuisprostituee op verschillende manieren voor. Zo zijn er personen, die zeer sporadisch, min of meer toevallig, iemand thuis ontvangen en zich daarbij laten betalen voor het verrichten van seksuele handelingen. In de regel zullen deze personen zichzelf niet zien als prostituee. Een dergelijke vorm van prostitutie is door het sporadische karakter en het feit, dat zeer veel verschillende personen zich hiermee op een ongeorganiseerde manier mee bezig kunnen houden niet of nauwelijks te reguleren. Er valt ook geen of zeer weinig overlast te verwachten van deze vorm van prostitutie vanwege het zeer sporadische karakter en de daarbij behorende afwezigheid van enige reclame. Deze vorm van prostitutie wordt door de gemeente Hoogezand-Sappemeer niet aangemerkt als bedrijfsmatig en is daarom ook niet vergunningplichtig. Ook zijn er vormen van thuiswerkprostitutie, die een zekere of zelfs een grote professionaliteit kennen. Kenmerkend voor deze vormen zijn de structurele aard van het ontvangen van klanten aan huis, de reclame die daarvoor gemaakt wordt, bijvoorbeeld in huis-aan-huiskranten of op internet, en het hoofd- of neveninkomen, dat gegenereerd wordt met deze werkzaamheden. Gelet op het structurele inkomen betreft het prostitutie in een omvang alsof het bedrijfsmatig is (bedrijf aan huis). Bij deze vorm is het risico op overlast groter, zodat regulering noodzakelijk is. Hiervan is in ieder geval sprake wanneer ten minste eenmalig tenminste twee dagen in één willekeurige week tenminste twee klanten per dag ontvangen worden. Deze vorm van thuisprostitutie wordt aangemerkt als bedrijfsmatig, zodat het huis een seksinrichting wordt, waarvoor een vergunning verplicht is op grond van de Wet
22
regulering prostitutie. Als geconstateerd wordt, dat door meer dan één prostituee, die in het pand woont, seksuele diensten worden aangeboden, is er sprake van een club en dient over de daarvoor benodigde vergunning afgegeven te zijn. ii. Ruimtelijke (vestiging)criteria 1. eigen ingang 2. geen parkeeroverlast toelichting 1. eigen ingang Thuisprostitutie is niet toegestaan in situaties waarbij de woning niet beschikt over een eigen ingang, zoals bijvoorbeeld het geval is in galerijflats. Dit leidt er namelijk toe, dat de buren (waaronder kleine kinderen) regelmatig geconfronteerd worden met de klanten van de prostituee, bijvoorbeeld wanneer zij moeten wachten tot de prostituee hen kan ontvangen. Gelet op de kennelijke bedoelingen van deze klanten, kunnen dergelijke ontmoetingen als onprettig of zelfs intimiderend worden ervaren door de buren. Om dit te voorkomen, moet de woning, waarin thuisprostitutie vergund wordt beschikken over een eigen ingang vanaf de openbare weg. 2. geen parkeeroverlast Omdat thuisprostitutie plaatsvindt in een woning, kunnen de vervoermiddelen van de klanten snel leiden tot parkeeroverlast in de buurt. De parkeervoorzieningen in een woonbuurt zijn immers in de regel niet ontworpen voor het bieden van voldoende plaats aan deze klanten. Om problemen hiermee te voorkomen wordt geëist dat ten minste twee extra parkeerplaatsen op eigen terrein voor de klanten beschikbaar zijn. Hiervan kan bij uitzondering worden afgeweken als er in de directe omgeving in het openbaar gebied voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. Dit wordt berekend aan de hand van de parkeerkencijfers van het CROW. iii. Openbare orde Er mag geen reclame worden gemaakt of andere erotische getinte uitingen worden gedaan. toelichting De eis, dat er in, op, aan of bij het huis van de thuiswerkster geen van buitenaf waarneembare reclame of uitingen zichtbaar mogen zijn, is er op gebaseerd, dat dergelijke reclame of uitingen de openbare orde op onaanvaardbare wijze aantasten. Onder dergelijke uitingen vallen ook (één of meerdere) personen, wanneer deze door middel van hun kleding, houding, of gebruikte woord en gebaar een erotisch getinte uiting vormen. Ook vallen hier goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard onder, ook wanneer het primaire doel hiervan niet gelegen is in de reclame. iv. Woon- en leefklimaat Het toestaan van thuisprostitutie mag geen verloedering van het woon- en leefklimaat veroorzaken. toelichting Seksbedrijven kunnen een bepaald risico met zich mee brengen op verloedering door de uitstraling die zij hebben. Daarmee wordt in voorliggend beleid steeds rekening gehouden. Dit risico geldt even goed bij coffeeshops of kamerverhuurpanden. Het risico op verloedering wordt op onaanvaardbare wijze versterkt wanneer verschillende van dergelijke panden binnen elkaars zichtveld zijn gesitueerd. Gemiddeld is daar sprake van wanneer de kortste afstand tussen de gevels minder dan 200 meter bedraagt. De vergunningaanvraag zal daarom worden geweigerd wanneer binnen 200 meter van het seksbedrijf waarvoor vergunning wordt aangevraagd, een ander seksbedrijf, een coffeeshop of een
23
kamerverhuurpand is gesitueerd. Daarbij zal overwogen worden of de uitstraling van de thuiswerkster zodanig is, dat er feitelijk inderdaad een risico op verloedering bestaat. 3.2.6. Straatprostitutie i. Wat zegt het wetsvoorstel hierover en wat is de beleidsvrijheid voor gemeenten? Op zich kent de Wet regulering prostitutie geen aparte bepalingen voor regulering van de straatprostitutie. Dit laat de gemeente beleidsvrijheid dit onderwerp naar eigen inzicht te regelen. ii. Openbare orde 1. Straatprostitutie is een te grote aantasting van de openbare orde en is daarom niet toegestaan in de gemeente Hoogezand-Sappemeer. toelichting Straatprostitutie is van zeer grote invloed op de directe omgeving. De prostituees bevinden zich in de openbare ruimte en leggen zelf direct contact met diegenen, die zich in de openbare ruimte bevinden. Daarbij zijn zij duidelijk (in bijvoorbeeld woord, gebaar en kleding) over de seksuele verrichtingen, die zij tegen betaling aanbieden. Hierdoor kan het niet anders dan dat een willekeurige passant in hoge mate geconfronteerd wordt met de prostitutie, ook al speelt die zich elders af. Dat vormt een onaanvaardbare aantasting van de openbare orde en wordt daarom niet toegelaten. Er zijn ook geen aanwijzingen, dat binnen de gemeente Hoogezand-Sappemeer behoefte zou bestaan aan een tippelzone voor straatprostitutie. In ieder geval niet in die mate, dat het redelijk zou zijn na te streven een dergelijke zone op of in te richten. Er is bijvoorbeeld nooit een verzoek voor een vergunning voor straatprostitutie ingediend bij de gemeente noch is er op enige andere manier aan de gemeente kenbaar gemaakt, dat straatprostitutie binnen de gemeente gewenst zou zijn. Gelet op de grootte van de gemeente en de ligging nabij Groningen zou een tippelzone ook niet voor de hand liggend zijn. In de APV was tot nu toe (artikel 3.2.6 APV/3:9 APV) opgenomen, dat straatprostitutie slechts toegestaan is in een door het bevoegd gezag aangewezen gebied en tijdens een door het bevoegd gezag aangewezen periode. In de gemeente Hoogezand-Sappemeer is een dergelijke zone momenteel niet aangewezen, zodat momenteel op geen enkele plaats binnen de gemeente en op geen enkel tijdstip legaal getippeld kan worden. De Wet regulering prostitutie laat de gemeente beleidsvrijheid op dit punt. Daarom blijft in de APV een bepaling van gelijke strekking opgenomen en blijft het op dit moment zo, dat er geen tippelzone aangewezen wordt. Dit omdat straatprostitutie binnen de gemeente Hoogezand-Sappemeer sowieso geacht wordt een onaanvaardbare aantasting van de openbare orde te zijn. Aangezien straatprostitutie binnen de gehele gemeente daarmee verboden is, worden in deze paragraaf geen nadere eisen op het gebied van woon- en leefklimaat of gezondheid meer besproken. 3.3 Toetsing bestaande vergunde seksinrichtingen aan vestigingscriteria Lady Butterfly, Woldweg 177 in Kropswolde Passend binnen de bestemming Dit prostitutiebedrijf is gelegen in het bestemmingsplan Buitengebied. Het perceel heeft de functieaanduiding “seksinrichting”. Daardoor vindt het gebruik volgens het bestemmingsplan plaats. Overige vestigingscriteria Het bedrijf voldoet aan de overige vestigingscriteria.
24
Swingers Dream, Winschoterweg 30 in Waterhuizen Passend binnen de bestemming Dit bedrijf valt binnen het bestemmingsplan Buitengebied. Het perceel heeft de functieaanduiding “seksinrichting”. Het gebruik is in overeenstemming met het bestemmingsplan. Geen parkeerproblemen Voor dit bedrijf, parenclub zonder werkruimtes, is aansluiting gezocht bij de norm die geldt voor café/bar/discotheek. Op basis hiervan zouden er circa. 25 parkeerplaatsen op eigen terrein moeten zijn. Op dit moment kunnen op eigen terrein circa 12 auto’s parkeren. In het bestemmingsplan Buitengebied zijn geen parkeernormen opgenomen. Op dit moment is geen sprake van parkeeroverlast omdat in de buurt in het openbaar gebied voldoende parkeergelegenheid is. Mocht in de toekomst wel sprake zijn van parkeeroverlast, dan ligt de verantwoordelijkheid om daar een oplossing voor te vinden bij de ondernemer. Overige vestigingscriteria Het bedrijf voldoet aan overige vestigingscriteria. De Roos, Sluiskade 61 in Martenshoek2 Passend binnen de bestemming Voor dit bedrijf geldt dat de vestiging in strijd is met de bestemming. Geen parkeerproblemen Op basis van de in de nota genoemde parkeernorm zouden er bij dit bedrijf 6 parkeerplaatsen moeten zijn. Het bedrijf heeft echter geen parkeergelegenheid. In de directe omgeving is er echter voldoende parkeergelegenheid in het openbaargebied. Mocht er in de toekomst wel sprake zijn van parkeeroverlast ligt de verantwoordelijkheid om daar een oplossing voor te vinden bij de ondernemer. Overige vestigingscriteria Dit bedrijf kan niet voldoen aan de afstandscriteria van overige vergelijkbare bedrijven. Binnen 200 meter van bedrijf is een kamerverhuurpand is gelegen. De kans op verloedering is dan ook aanwezig. 3.4 Aanpassing APV Zowel de invoering van de Wet regulering prostitutie (verder in deze paragraaf “de wet” genoemd) als het in deze nota nieuw geformuleerde beleid nopen tot aanpassing van hoofdstuk 3 van de APV. Aan de ene kant worden zaken in de nieuwe wet geregeld, die voorheen in de APV geregeld waren en daar nu dus geschrapt kunnen worden. Aan de andere kant bepaalt deze wet ook, dat bepaalde zaken in de APV nader geregeld moeten worden. De huidige APV wordt op dit moment in zijn geheel geactualiseerd en aanpassingen hieronder weergegeven zullen dan ook hierin worden meegenomen. Hoofdstuk 3 APV van 2010 Hieronder worden de wijzigingen van de APV artikelsgewijs besproken, die nodig zijn om het in deze nota beschreven beleid op passende wijze te ondersteunen:
2
Hoewel De Roos niet voldoet aan de vestigingscriteria uit deze nota, heeft het college op 9 oktober 2012 besloten dat de exploitatie van een seksinrichting op deze locatie mag worden voortgezet, door zowel huidige als eventueel toekomstige exploitanten. In het bestemmingsplan Woongebieden zal deze locatie de aanuiding ‘seksinrichting’ krijgen.
25
In artikel 3:1 (APV) worden begripsomschrijvingen gegeven. De wet kent in artikel 1 een vergelijkbare begripsomschrijving, zodat dit artikel van de APV overbodig is geworden. In artikel 3:2 wordt het college van burgemeester en wethouders danwel in voorkomende gevallen de burgemeester aangewezen als bevoegd bestuursorgaan. Dit artikel is overbodig geworden met de invoering van de wet. In artikel 3:3 wordt de mogelijkheid tot nadere regels gecreëerd. De wet ondersteunt deze constructie maar niet op alle punten. Er staat niet dat dit bij of krachtens de gemeentelijke verordening kan worden geregeld, maar slechts dat dit in de verordening (APV) zelf kan worden geregeld. De afgelopen jaren waren deze zaken deels geregeld in de nadere regels. De rechtmatigheid van deze constructie kan op basis van het bovenstaande in twijfel worden getrokken, zodat het beter is de nadere regels in de APV zelf op te nemen. Vervolgens bestaat geen behoefte meer aan “nadere regels” zodat artikel 3:3 APV dus ook ingetrokken kan worden. De vergunningplicht, zoals die tot nu toe door artikel 3:4 APV werd gecreëerd wordt in de wet geregeld, zodat dit artikel overbodig is geworden. In artikel 3:13 wordt gesteld wanneer de gevraagde vergunning in ieder geval geweigerd wordt. Dit wordt in artikel 14 van de wet geregeld, hoewel er inhoudelijk kleine afwijkingen zijn tussen de twee artikelen. Er is geen reden waarom de gemeente Hoogezand-Sappemeer op dit gebied een aanvullend beleid nodig zou hebben, zodat dit artikel van de APV geschrapt kan worden. In artikelen 3:6, 3:7 en 3:8 worden regels gesteld ten aanzien van sluitingstijden van seksinrichtingen. De wet voorziet hier niet in. Daarom moeten deze artikelen in de APV in stand blijven. In artikel 3:9 worden regels gesteld ten aanzien van straatprostitutie. Aangezien dit onderwerp niet uitputtend in de wet wordt geregeld, dient dit artikel in stand te blijven. In artikel 3:10 worden regels gesteld ten aanzien van sekswinkels. Dit onderwerp is niet uitputtend in de wet geregeld, zodat dit artikel in stand dient te blijven. In artikel 3:11 worden regels gesteld ten aanzien van het tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke. Dit onderwerp is niet uitputtend in de wet geregeld, terwijl het een essentieel onderdeel van het voorliggende beleid vormt, zodat dit artikel in stand dient te blijven. De beslissingstermijn zoals die in artikel 3:12 APV is geregeld, is na invoering in artikel 13 van de wet geregeld, zodat het artikel in de APV overbodig is geworden. Hetzelfde geldt voor artikel 3:13 APV betreffende weigeringsgronden, wat in artikel 14 van de wet geregeld wordt. Artikel 3:14 en 3:15 APV ten aanzien van respectievelijk de beëindiging van de exploitatie en de wijziging van het beheer kunnen worden geschrapt nu deze zaken in de artikelen 17, 18 en 19 van de wet worden geregeld.
26
Bijlage 1. Begripsomschrijvingen In deze nota wordt, conform het voorstel van de wet “Wet regulering prostitutie” verstaan onder a. Prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; b. Prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; c. Seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling; d. Prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; e. Escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; f. Seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf; g. Exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiger van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon, voor wiens rekeningen risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend; h. Beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf; i. Bezoeker/ klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten. En verder wordt verstaan onder: - Straatprostitutie (tippelen): prostitutie waarbij de prostituee in de openbare ruimte contact met potentiële klanten probeert te leggen. - Raamprostitutie: prostitutie waarbij de prostituee vanuit de seksinrichting via een raam, luik of open venster contact met potentiële klanten probeert te leggen, die zich bevinden in de openbare ruimte. - Clubprostitutie (ook wel bordeelprostitutie genoemd): een seksinrichting waar prostitutie wordt aangeboden of waar het dit waarschijnlijk wordt aangeboden. - Seksbioscoop: inrichting waar vertoningen van erotisch-pornografische aard plaats vinden. - Thuisprostitutie: prostitutie door een zelfstandig werkende prostituee, die plaatsvindt in de woning van de prostituee. - Parenclubs: Seksinrichtingen gericht op het ontvangen van bezoek, dat seksuele handelingen onderling of met prostituees verricht. Als niet uit te sluiten valt, dat (ook) prostituees in de parenclub aanwezig zullen zijn, valt een parenclub sowieso onder clubprostitutie. - Erotische massagesalons: Prostitutiebedrijf dat in naam gericht is op het verrichten van seksuele handelingen van niet intieme aard.
27
Bijlage 2. Wetsteksten 2A
Artikel 151a Gemeentewet 1. De raad kan een verordening vaststellen waarin voorschriften worden gesteld met betrekking tot het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling. 2. De ambtenaren die zijn aangewezen om toezicht uit te oefenen op de naleving van de in het eerste lid bedoelde voorschrift zijn bevoegd, van degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, inzage te vorderen van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
2B
Artikel 273f Wetboek van Strafrecht
1.
Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft: 1°. degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen; 2°. degene die een ander werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt; 3°. degene die een ander aanwerft, meeneemt of ontvoert met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling; 4°. degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar te stellen dan wel onder de onder 1° genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar stelt; 5°. degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of zijn organen tegen betaling beschikbaar te stellen dan wel ten aanzien van een ander enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het
28
verrichten van die handelingen of zijn organen tegen betaling beschikbaar stelt, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt; 6°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander; 7°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de verwijdering van organen van een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat diens organen onder de onder 1° bedoelde omstandigheden zijn verwijderd; 8°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit seksuele handelingen van een ander met of voor een derde tegen betaling of de verwijdering van diens organen tegen betaling, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt; 9°. degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt dan wel beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde of van de verwijdering van diens organen. 2.
Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken.
3.
De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien: 1°. de feiten, omschreven in het eerste lid, worden gepleegd door twee of meer verenigde personen; 2°. de persoon ten aanzien van wie de in het eerste lid omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.
4.
Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
5.
Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten de dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste achttien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
6.
Artikel 251 is van overeenkomstige toepassing.
2C Hoofdstuk 3 APV en nadere regels Zie hiervoor het gestelde op pagina’s 24 en 25.
29
2D Wetsvoorstel regulering prostitutie Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche)
VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van OranjeNassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is prostitutie en seksbedrijven wettelijk te reguleren alsmede de ter zake door gemeenten te stellen regels gedeeltelijk te uniformeren, teneinde meer zicht te krijgen op de seksbranche en misstanden daarbinnen tegen te gaan; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; registratiebewijs: het bewijs, bedoeld in artikel 6; seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotischpornografische aard in een seksinrichting tegen betaling; prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee; seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf;
30
exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt uitgeoefend; beheerder: de natuurlijke persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding van een seksbedrijf; klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten; advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt.
Hoofdstuk 2 Prostitutie Artikel 2 Prostitutie vindt uitsluitend plaats door een prostituee die is ingeschreven in het landelijk register van prostituees. Artikel 3 Bij gemeentelijke verordening kunnen regels worden gesteld over de voor publiek waarneembare wijze waarop een in die gemeente werkende prostituee haar werkzaamheden inricht. Artikel 4 1. Er is een landelijk register van prostituees, onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 2. Een prostituee wordt op haar verzoek ingeschreven in het register, onder een uniek nummer. Het verzoek wordt in persoon gedaan. 3. De inschrijving vindt plaats door tussenkomst van de burgemeester van de gemeente waar de prostituee is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, of van een gemeente als bedoeld in artikel 21, vijfde lid, van de Politiewet 1993. 4. De prostituee die verzoekt om inschrijving, ontvangt schriftelijke informatie over de rechten van prostituees, de risico’s van de voorgenomen werkzaamheden en de mogelijkheden van beëindiging daarvan. 5. Bij het verzoek wordt: a. een kopie van een geldig identiteitsbewijs, niet zijnde een rijbewijs, alsmede een pasfoto overgelegd; b. opgave gedaan van de adresgegevens alsmede van het telefoonnummer dat de prostituee in advertenties zal gebruiken. 6. De burgemeester weigert het verzoek tot inschrijving indien: a. de prostituee nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt; b. de prostituee in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000. 7. De bescheiden en gegevens, genoemd in het vijfde lid, worden opgenomen in het register.
31
Artikel 5 1. De registratie geldt voor een periode van drie jaar. 2. De burgemeester, bedoeld in artikel 4, derde lid, doet de registratie tussentijds ongedaan maken: a. op verzoek van de prostituee; b. indien onjuiste gegevens zijn overgelegd bij het verzoek; c. indien de prostituee in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000. 3. De burgemeester kan de registratie tussentijds ongedaan doen maken indien de prostituee in strijd handelt met artikel 7. 4. De prostituee meldt een wijziging van de gegevens, genoemd in artikel 4, vijfde lid, onder b, zo spoedig mogelijk aan de burgemeester, ter verwerking in het register. Artikel 6 De prostituee ontvangt van de burgemeester, bedoeld in artikel 4, derde lid, een registratiebewijs, met pasfoto en het nummer waaronder zij is ingeschreven in het register. Artikel 7 Een prostituee vermeldt in advertenties het telefoonnummer dat is opgegeven op grond van artikel 4, vijfde lid, onder b, en het nummer, bedoeld in artikel 6. Artikel 8 1. Gegevens uit het register worden uitsluitend verstrekt aan de toezichthouders, bedoeld in artikel 27, alsmede aan de ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. 2. Gegevens die zijn opgenomen in het register, worden uitsluitend gebruikt voor het toezicht op de naleving van artikel 2. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het register en de inschrijving, bedoeld in artikel 4, de registratie, bedoeld in artikel 5, en het registratiebewijs. Hoofdstuk 3 Seksbedrijf § 1 Algemeen Artikel 9 Het is verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning als bedoeld in artikel 16. Artikel 10 1. Bij gemeentelijke verordening kan, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten een maximum worden gesteld aan het aantal vergunningen voor een seksbedrijf dat wordt verleend. Een vergunning kan mede voor één seksinrichting
32
worden verleend. 2. Bij gemeentelijke verordening worden regels gesteld over het uitoefenen van een seksbedrijf in de gemeente. Artikel 11 1. Op de aanvraag voor een vergunning voor een seksbedrijf wordt beslist door de burgemeester van de gemeente waar de exploitant zijn bedrijf uitoefent. 2. Indien een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting is gelegen in een andere gemeente dan de gemeente, bedoeld in het eerste lid, wordt op de aanvraag beslist door de burgemeester van de gemeente waar de seksinrichting is gelegen. 3. De vergunning wordt voor bepaalde of onbepaalde tijd verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is niet overdraagbaar. 4. De vergunning kan worden verlengd. Artikel 12 1. Bij de aanvraag van een vergunning wordt vermeld voor welke activiteit vergunning wordt gevraagd, wordt opgave gedaan van in ieder geval de volgende gegevens: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel; c. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; d. het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting; e. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt. 2. Indien een beheerder is aangesteld, is het eerste lid, onder a en b, van overeenkomstige toepassing op de beheerder. 3. Bij gemeentelijke verordening kunnen regels worden gesteld over: a. de wijze van indiening van de aanvraag; b. de overige gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag van de vergunning; c. de procedure bij verlenging van de vergunning. Artikel 13 1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken op de aanvraag van een vergunning. 2. De in het eerste lid gestelde termijn kan door de burgemeester met ten hoogste twaalf weken worden verlengd. 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. Artikel 14 1. Een vergunning wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat; b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij; c. de exploitant of de beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is; d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt; e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met
33
het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften; g. er aanwijzingen zijn dat voor het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, het slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000; h. ingevolge artikel 10, eerste lid, onder a, bij gemeentelijke verordening een maximum is gesteld aan het aantal vergunningen dat wordt verleend en dit maximum is bereikt. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen worden gesteld ten aanzien van het zedelijk gedrag van de exploitant en de beheerder en kan de in het eerste lid, onder c, gestelde kwalificatie nader worden omschreven. Artikel 15 1. Een vergunning kan worden geweigerd: a. voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 17 of artikel 18 is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking; b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur; c. indien niet is voldaan aan de op basis van artikel 12, derde lid, gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag. 2. Voordat een vergunning wordt geweigerd met toepassing van het eerste lid, onder b, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd. 3. Bij gemeentelijke verordening kunnen, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees en klanten, aanvullende gronden voor de weigering van de vergunning voor een seksbedrijf worden gesteld. Artikel 16 1. De vergunning vermeldt in ieder geval: a. de exploitant; b. de beheerder; c. voor welke activiteit de vergunning is verleend; d. het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; e. het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; f. het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend; g. de voorschriften of beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden; h. de geldigheidsduur van de vergunning; i. het nummer van de vergunning. 2. De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en dat tevens aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt.
34
3. Het is verboden te handelen in strijd met het tweede lid. Artikel 17 De vergunning wordt ingetrokken indien: a. de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; b. de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven; c. is gehandeld in strijd met de artikelen 19, 20, 21, 22 en 25; d. zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid; e. zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 14, eerste lid; f. de vergunninghouder dat verzoekt. Artikel 18 1. De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken: a. indien is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen; b. indien in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning; c. indien een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of beheerder is geworden; d. indien is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen, onverminderd artikel 17, eerste lid, onder c; e. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. 2. Voordat een vergunning wordt ingetrokken op grond van het eerste lid, onder d, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd. 3. Bij gemeentelijke verordening kunnen, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving, de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, andere gronden voor de intrekking van de vergunning worden gesteld. Artikel 19 De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 16 in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan de burgemeester. Deze verleent een gewijzigde vergunning, indien het seksbedrijf aan de vereisten voldoet. Artikel 20 Het is verboden ter zake van een aanvraag om een vergunning onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken.
35
Artikel 21 Het is verboden in advertenties voor een seksbedrijf geen vermelding op te nemen van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder e, en van het nummer, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onder i. § 2 Aanvullende bepalingen prostitutiebedrijf Artikel 22 Het is een exploitant verboden een prostituee die niet beschikt over een registratiebewijs, voor zich te laten werken. Artikel 23 Bij gemeentelijke verordening kan, ter bescherming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten, worden bepaald dat voor het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in de gemeente geen vergunning wordt verleend. Artikel 24 1. Een prostitutiebedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft: a. op het gebied van hygiëne; b. ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees; c. ter bescherming van de gezondheid van de klanten. 2. Het bedrijfsplan wordt overgelegd bij de aanvraag voor een vergunning. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid, aanhef en onder a en b, bedoelde maatregelen. 4. Bij gemeentelijke verordening kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het bedrijfsplan. Artikel 25 1. De exploitant dan wel de beheerder is aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt uitgeoefend. 2. De exploitant draagt er zorg voor dat in de bedrijfsadministratie de actuele gegevens zijn opgenomen van de voor het prostitutiebedrijf werkzame prostituees, en dat de bedrijfsadministratie te allen tijde beschikbaar is voor toezichthouders. 3. Het is verboden te handelen in strijd met het eerste en tweede lid. § 3 Aanvullende bepalingen escortbedrijf Artikel 26 1. Er is een landelijk register van vergunningen voor een escortbedrijf, onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 2. De burgemeester die een vergunning voor een escortbedrijf heeft verleend,
36
gewijzigd, geschorst of ingetrokken, meldt dit onverwijld bij het register. 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het eerste en tweede lid en over hetgeen wordt opgeslagen in het register. Hoofdstuk 4 Toezicht en handhaving Artikel 27 Met het toezicht in een gemeente op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet of bij gemeentelijke verordening zijn belast de bij besluit van de burgemeester van die gemeente aangewezen ambtenaren. Artikel 28 De in artikel 27 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, zonder toestemming van de bewoner een woning binnen te treden waar prostitutie plaatsvindt of waar dit naar hun redelijk vermoeden plaatsvindt. Hoofdstuk 5 Strafbepalingen Artikel 29 1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die gebruik maakt van seksuele diensten, aangeboden door een prostituee die: a. geen registratiebewijs voorhanden heeft; b. werkzaam is voor een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. 2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. Artikel 30 1. Met een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft de prostituee die: a. handelt in strijd met artikel 2; b. geen registratiebewijs voorhanden heeft; c. handelt in strijd met artikel 7; d. werkzaam is voor een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend. 2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. Hoofdstuk 6 Wijziging van andere wetten Artikel 31 In de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. wordt in artikel 1, onder c, ingevoegd: 9°. artikel 9 van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche;.
37
Artikel 32 In artikel 1, onder 2˚, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, de artikelen 9, 16, derde lid, 20, 21, 22 en 25, derde lid;. Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 33 Indien van een aanvrager van een vergunning voor een seksbedrijf een vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken in de periode van vijf jaar voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, kan een vergunning worden geweigerd indien nog geen vijf jaar zijn verstreken sinds de intrekking. Artikel 34 Een voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet verleende vergunning voor een seksbedrijf die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet niet is ingetrokken of vervallen, geldt gedurende 28 weken na de inwerkingtreding van deze wet als een vergunning krachtens deze wet. Indien binnen deze periode een aanvraag als bedoeld in artikel 11 is gedaan, blijft deze vergunning van kracht totdat op de aanvraag is beslist. Artikel 35 De artikelen 9 en 21 zijn gedurende 28 weken na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op een seksbedrijf dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig zonder vergunning werd uitgeoefend en sindsdien onafgebroken is voortgezet. Indien binnen deze periode een aanvraag als bedoeld in artikel 11 is gedaan, geldt de buitentoepassing tot het moment dat op de aanvraag is beslist. Artikel 36 De artikelen 2, 7, 22, 29, eerste lid, aanhef en onder a, en 30, eerste lid, aanhef en onder a, b en c, zijn gedurende 28 weken na inwerkingtreding van artikel 4 niet van toepassing. Artikel 37 De artikelen 29, eerste lid, aanhef en onder b, en 30, eerste lid, aanhef en onder d, zijn gedurende twaalf maanden na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing. Artikel 38 Artikel 151a van de Gemeentewet vervalt.
38
Artikel 39 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Artikel 40 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen ervan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel 41 Deze wet wordt aangehaald als: Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Justitie,
39