NOOR DE LIJ KE MAASVALLE I Grensover schrijdend per spectief
NOORDELIJKE MAASVALLEI Grensover schrijdend per spectief
voorwoord Vorig jaar gaf het Platform Integraal Overleg (PIO) opdracht aan bureau Bosch Slabbers om te komen tot een nieuwe visie voor de regio als kompas voor ruimtelijke, sociale, economische en culturele ontwikkelingen. Voor de eerste keer trekken overheid, ondernemers, onderwijs, zorg en woonorganisaties gezamenlijk op om via het onorthodoxe proces van Beeldenstorm2025 langs de lijn van ateliers, futurerooms, expertmeetings en debatten inzicht te bieden in de eigen identiteit van de regio Land van Cuijk en NoordLimburg en de toekomst te verkennen. Het resultaat, in dit boek gepresenteerd, is een fantastische weergave van dit proces waar veel geledingen uit de samenleving in deze regio aan hebben bijgedragen. De inhoud laat zien dat onze regio ‘Noordelijke Maasvallei’ meer eenheid in diversiteit heeft dan verondersteld, veel potenties heeft om de dynamiek te vergroten en een ruimer blikveld biedt dan de grenzen van het gebied. Het moet een uitdagende aanmoediging zijn om vanuit deze toekomstschetsen uw eigen omgeving te blijven verbeelden maar ook te agenderen. De focus gezamenlijk te zetten op een uit te werken programma of structuurvisie, om er voor te zorgen dat deze beelden een belangrijke meerwaarde voor de toekomst van de regio gaan krijgen. Het PIO wil voor eigen inwoners van het gebied, voor nieuwkomers maar vooral voor de eigen jeugd goed wonen, werken, opleidingen en leven bieden en daarmee bestaanszekerheid voor de Noordelijke Maasvallei creëren. K.W.Th. van Soest Voorzitter PIO
NOORDELIJKE MAASVALLEI Grensover schrijdend per spectief
COLOFON O p g e s t e l d d oo r
Bosch Slabbers Landschapsarchitecten Op drachtg eve r
Platform Integraal Overleg D at u m
juli 2009 Drukwerk
Weemen Grafische Groep Oplag e
1000 stuks
0
INHOUDSOPGAVE INHOUD
1
43
iNLEIDING 1.1 Kenschets 1.2 Sterke troeven 1.3 Sense of urgency 1.4 Aanleiding 1.5 Werkwijze 1.6 Opgave 1.7 Doel van het atelier 1.8 Naamgeving en logo
07 07 09 09 11 11 13 15 17
4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Andere wensen op het gebied van recreatie, wonen en zorg Van laagwaardige productie naar kennisintensieve maakindustrie Landschap van productiegebied tot gebruiksgebied Twee stromen in de landbouw Veranderend klimaat Duurzaamheidsdenken
LANDSCHAP IN ONTWIKKELING 2.1 Mook -Cuijk 2.2 Boxmeer - Gennep 2.3 Overloon - Bergen
19 21 23 25
FUTURE ROOMS
49
5
SCENARIO STUDIE 5.1 Inleiding 5.2 Op eigen kracht 5.3 Samen met de buren 5.4 Internationaal perspectief
55 55 59 69 79
44 44 45 47 47
2
3 DNA NOORDELIJKE MAASVALLEI 3.1 Verscheidenheid aan landschappen 3.2 Rijkdom aan parels 3.3 Luwte 3.4 Waterrijk 3.5 Dorpse schaal 3.6 Kerkelijk leven 3.7 Variatie in stadjes en dorpen 3.8 (Inter) nationale orientatie 3.9 (Inter) nationaal ontsloten 3.10 Militaire geschiedenis 3.11 Agrarische identiteit 4 tRENDS 4.1 Globalisering 4.2 Lokalisering 4.3 Meer mobiliteit en ruimtebeslag 4.4 Demografische ontwikkeling
27 27 30 30 31 32 32 33 34 34 35 35 37 38 38 39 41
6 VERBEELDINGEN 6.1 Kraaijenbergse plassen 6.2 Wanroij- Sint Anthonis 6.3 Vierlingsbeek-Nieuw Bergen 7 conclusies
89 93 105 117
8 aanbevelingen
139
9 tot slot bijlage A Deelnemers
147
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
129
149
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
•7 •
1
INLEIDING
1.1
Kenschets
Het Land van Cuijk en Noord Limburg vormt een uitgesproken landelijke regio, aan de oevers van de Maas. Deze regio omvat het grondgebied van een achttal gemeenten: Grave, Mook en Middelaar, Cuijk, Gennep, Mill en St Hubert, Boxmeer, St Anthonis en Bergen. De regio kent naast grotere kernen een reeks aan kleine kernen. Ofschoon het gebied onmiskenbaar over sterke gebiedskwalititeiten beschikt, ontbeert het een eigen identiteit. Het is geen Brabant en geen Limburg; een zuidwestelijk deel van het gebied is eerder ‘Peel’, en een noordelijk deel is sterk gericht op de regio Nijmegen. Daarnaast kent het gebied van ouds een sterke relatie met Duitsland.
•8•
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
•9 •
1.2
Sterke troeven
Het gebied kent een aantal sterke troeven. De ligging te midden van hoogdynamische netwerken, de intensieve relaties met Duitsland, de uitstekende bereikbaarheid zowel over de weg als over het water, het spoor en via de lucht maken het gebied tot een aantrekkelijk vestigingsgebied. Het gebied heeft zich ontwikkeld tot centrum op het gebied van agro, food en health. Daarbij is er voldoende beschikbaarheid van goed opgeleid personeel. De historische rijkdom, de grote landschappelijke afwisseling en de aanwezigheid van water maken het gebied aantrekkelijk voor leisure. Het gebied onderscheidt zich door de beschikbaarheid van ruimte en een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving.
1.3
Sense of urgency
Sociaal economische problemen De regio weet deze troefkaarten onvoldoende uit te spelen. Want ondanks alle positieve randvoorwaarden kampt het gebied met een aantal sociaal economische problemen. •• De regio kent een negatief migratiesaldo waardoor rekening moet worden gehouden met krimp. •• De jeugd lijkt het gebied de rug toe te keren. Het vertrek van de jongeren is zorgwekkend, daarmee trekt de toekomst uit de regio weg. •• Met het wegtrekken van de jeugd wordt het gebied geconfronteerd met een sterke vergrijzing. •• Partijen in de regio erkennen elkaars bestaan, maar werken onvoldoende samen om de kansen voor de toekomst te benutten. De bestuurlijke focus ligt elders Het Land van Cuijk en Noord Limburg ligt tussen twee krachtige stedelijke netwerken (BrabantStad en Knooppunt Arnhem Nijmegen) en het internationaal knooppunt Venlo. De bestuurlijke aandacht is op deze drie ontwikkelingsgebieden gefocust. Het Land van Cuijk en Noord Limburg dreigt daarmee bij de hogere bestuurslagen in het vacuüm van de bestuurlijke interesse te geraken.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 11 •
1.4
Aanleiding
Daarmee komt op het gebied een aantal vragen af: •• Hoe gaan we om met de ligging in de luwte? •• Hoe houden we de jeugd vast? •• Hoe kunnen we onze centrumfunctie op het gebied van agro, food, health en leisure verder ontwikkelen? •• In hoeverre leidt de vergrijzing tot kansen op het gebied van wonen en zorg? •• Is de aanstaande krimp een dreiging die moet worden afgewend of kan krimp ook als kans worden gezien? De partijen die samenwerken in het Platform Integraal Overleg (de burgemeesters van de acht gemeenten, de instellingen op het gebied van het Voortgezet Onderwijs, de zorginstellingen, Woonmaatschappij Mooiland, de industriële kringen en de Kamer van Koophandel) zijn zich bewust dat de uitgangssituatie van de regio verandert. Vanuit het motto ‘Samen Sterk’ willen zij alles op alles zetten om het gebied als één vitale regio op de kaart te zetten, waarbij partijen profiteren van elkanders kwaliteiten. Zij willen samen initiatieven ontwikkelen en beleid afstemmen teneinde voor het gebied een krachtige toekomst te scheppen. Daarbij nemen de jongeren een cruciale positie in. Om de mogelijkheden te verkennen heeft het PIO er voor gekozen om in atelierverband met de bewoners van de streek, en met de jeugd in het bijzonder, het debat aan te gaan over de toekomst van de regio. In dit debat staan de volgende vragen centraal: •• wie zijn wij als regio ? •• wat kunnen we in 2025 als regio allemaal zijn ? •• wat willen we in 2025 zijn ?
1.5 Werkwijze Het PIO heeft deskundigen uit de streek, mensen die met hart en ziel met het gebied bekend zijn, zich geworteld weten in de streek, gevraagd deel te nemen aan een atelier, waarin voornoemde vragen vanuit een ontwerpende invalshoek aan de orde worden gesteld. Bijzonder is dat de vraagstelling niet primair vanuit een ruimtelijk maar vanuit een sociaal economische invalshoek wordt benaderd. Het zijn dan ook niet zozeer de overheden, maar de maatschappelijke organisaties (verenigd in het PIO, waaronder de gemeenten) die hierin het voortouw hebben genomen. Bijzonder is ook de nadruk die wordt gelegd op de inbreng van de jongeren. Het atelier is nadrukkelijk gevraagd van gebaande paden af te wijken, paradigma’s te doorbreken, nieuwe invalshoeken te verkennen. Het atelier heeft in een zestal bijeenkomsten gewerkt vanuit de ambitie de sociaal / culturele / economische analyse te paren aan ruimtelijke perspectieven. Parallel aan het atelier zijn ‘future rooms’ georganiseerd. De jeugd is de toekomst van het gebied. Wanneer we werken aan een visie 2025 dan is de jeugd daarmee tevens onze doelgroep, werken we aan een visie waarmee (of beter, waarin) zij straks moeten leven. Vanuit die gedachte is aan de leerlingen van een drietal grote onderwijsinstellingen (Stevensbeekcollege, Scholengemeenschap Merlet, ROC de Leijgraaf) gevraagd mee te denken over de ontwikkeling van hún toekomstige woon-, werk- en leefomgeving. De resultaten van deze future rooms zijn als intermezzo in de rapportage opgenomen.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 13 •
1.6 Opgave Binnen het Land van Cuijk en Noord Limburg is sprake van een grote regionale verscheidenheid. Daarin ligt een deel van de charme van het gebied. Echter, de opgave is nadrukkelijk om het gebied vanuit het geheel, vanuit de onderlinge samenhang, te benaderen. Binnen die eenheid moet ruimte blijven voor het opbloeien van een regionale verscheidenheid. Het atelier moet inzicht bieden in de eigen ruimtelijke en sociaal culturele identiteit en moet van daaruit ‘breed’ verkennen welke toekomstbeelden denkbaar zijn. ‘Breed’ betekent dat de toekomstbeelden niet louter ruimtelijk van aard zijn, doch juist vanuit een sociaal economisch perspectief worden ontwikkeld waarbij inzichtelijk wordt gemaakt wat hiervan de ruimtelijke doorwerking kan zijn.
• 14 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 15 •
1.7 Doel van het atelier Het doel van het atelier is vierledig. •• Eerste doel is het genereren van meer bestuurlijke aandacht voor de noden en kansen van de regio, het doorbreken van het vacuüm. De ‘sense of urgency’ moet op het netvlies komen. •• Tweede doel is het voeden van trots en zelfbewustzijn. ‘Wij zijn een gebied dat het waard is trots op te zijn’. •• Derde doel is te tonen hoe het gebied zich als samenhangende eenheid kan ontwikkelen, daarbij recht doend aan de regionale verscheidenheid. •• Uiteindelijk doel van het atelier is tot een ruimtelijk kompas te komen dat de basis legt voor uitwerking door gemeenten en partijen. Een kompas dat de richting aangeeft zonder als een TomTom de route dwingend op te leggen. Het atelier werkt ‘van regionaal naar lokaal’, kijkt door de schalen heen. Toekomstverkenningen op de regionale schaal worden in voorbeeldmatige gebiedsuitwerkingen concreet gemaakt. Dit ruimtelijk kompas biedt handvatten bij de koersbepaling, en daarmee ook voor de keuzen op de korte termijn ten aanzien van: •• onderwijs en cultuur, •• bedrijvigheid, •• landbouw, •• vervoer en verkeer, •• wonen, welzijn en zorg, •• recreatie en toerisme. Het atelier laat aan de hand van een scenariostudie en voorbeeldmatige uitwerkingen zien wat het land van Cuijk en NoordLimburg in 2025 allemaal kan zijn. Op basis daarvan worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Wanneer daar bestuurlijke concensus over is bereikt dan kunnen deze aanbevelingen worden vertaald in een uitvoeringsporgramma.
• 16 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 17 •
1.8
Naamgeving en logo
De aanduiding “Land van Cuijk en Noord-Limburg” is een mond vol en roept geen beelden op. Daarbij geeft deze aanduiding een verkeerd signaal af, als ware het twee afzonderlijke regio’s. De regio wil vooral uitdragen dat zij zich als één vitale regio op de kaart wil zetten. Daarom wordt in het vervolg een andere naamgeving gebezigd: de Noordelijke Maasvallei. De vallei impliceert de gezamenlijkheid van de twee aangrenzende oevers. Het beeldmerk visualiseert het idee van de vallei met als centrale lijn de blauwgroene ader van de Maas omzoomt door Maasterrassen, Maasduinen, Maasheggen en Peelgebied. De kleuren weerspiegelen niet alleen de agrarische identiteit maar verwijzen ook naar authentieke natuurbeleving van groene weiden, bossen tot aan hoger gelegen zandverstuivingen
Voorstel voor een naam en beeldmerk voor het gebied van Beeldenstorm 2025 naar G. Frensel.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 19 •
2
LANDSCHAP IN ONTWIKKELING
De Noordelijke Maasvallei is een levend landschap, voortdurend in ontwikkeling. Wie het kaartbeeld van het begin van de twintigste eeuw vergelijkt met het kaartbeeld 2000 ziet wat een verandering het landschap van de Noordelijke Maasvallei in minder dan een eeuw tijd heeft doorlopen. Heideterreinen zijn ontgonnen, de Maas gekanaliseerd, wegen aangelegd, steden gegroeid, bedrijfsterreinen ontwikkeld. De kaartvergelijkingen laten zien hoe snel en ingrijpend ons landschap verandert. Zij zijn geen pleidooi om de ontwikkelingen te stoppen, geenszins. Ontwikkelingen zijn inherent aan een levend landschap. De opgave is ontwikkelingen zodanig te geleiden dat: •• kwaliteiten behouden blijven, •• knelpunten tot een oplossing worden gebracht, •• nieuwe kwaliteiten worden toegevoegd, en dat alles zodanig dat het landschap ‘zijn verhaal kan blijven vertellen’.
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 21 •
2.1 Mook-Cuijk
C u i jk Mook
• 22 •
B O SCH
SLA B B ERS
De kaart 1914 laat zien hoe de Maas ten zuiden van de Nijmeegse stuwwal naar het westen afbuigt. In de verkaveling zijn de Beerse Overlaat en het stelsel van beeklopen nog herkenbaar. Linden is een buurtschap dat dobbert in de ruimte. De kaart 2000 toont welk een ontwikkeling het gebied heeft doorlopen. Linden dobbert niet langer in de ruimte, maar in het water. Cuijk en Mook zijn enorm gegroeid en grenzen over een aanzienlijke lengte aan de rivier.
Er is danig geinvesteerd in infrastructuur. Het Maas-Waal-kanaal verbindt de Noordelijke Maasvallei met de regio Nijmegen. De A73/ A77 verbinden de regio zowel met Eindhoven als met Duitsland. Deze verbindingen hebben sterk bijgedragen aan de groei.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 23 •
2.2 Boxmeer-Gennep
gennep b o x mee r
• 24 •
B O SCH
SLA B B ERS
Het kaartbeeld 1914 laat zien dat de Peel nog nauwelijks ontgonnen is. Wel zijn aan de randen van de Peel op grote schaal bossen aanwezig. De Maas is een vrij meanderende rivier, de oude maasmeanders hebben in de oeverwal diepe geulen uitgesneden. De Niers verbindt de regio met Duitsland. Waar Niers en Maas samenvloeien ligt Gennep als een compacte vestingstad op de uitloper van het plateau. Langs de Maas ligt een groot aaneengesloten Maasheggenlandschap. De hoge Maasoever, de Limburgse oever, is arm aan beplanting, hier tekenen uitgestrekte heidevelden het landschap.
Het kaartbeeld 2000 toont hoe de Peel in zijn geheel is ontgonnen. Lagen in 1914 nog de meeste bossen aan de westzijde van de Maas, in 2000 is de situatie omgekeerd. Het is nu de hoge Maasoever die bosrijk is. Op de bosrijke oostelijk maasoever heeft zich op grote schaal (verblijfs)recreatie ontwikkeld. Gennep, Oeffelt, Boxmeer, Heijen en Beugen zijn sterk gegroeid. De A77 doorsnijdt het gebied van oost naar west. De N271 heeft zich van landweg ontwikkeld tot snelweg en snijdt de woongebieden van Gennep af van de Maas en haar uiterwaarden. De Maas is gekanaliseerd en aan de Maas zijn havens en bedrijventerreinen ontwikkeld. Het Maasheggengebied is in omvang gereduceerd.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 25 •
2.3
ove r loon be r gen
Overloon-Bergen
Ook hier toont het kaartbeeld 1914 een nagenoeg onontgonnen Peel. Rond Overloon en bij de kernen op de westelijke oeverwal liggen kampen, oude bouwlanden met de karakteristieke ‘bolle akkers’. Het kaartbeeld 2000 laat zien hoe de Peel nagenoeg geheel is ontgonnen, hoe Stevensbeek als nieuwe gemeenschap is gebouwd en hoe hier op grote schaal bossen zijn aangelegd. De A73 doorsnijdt het gebied van noord naar zuid. Op de westelijke oeverwal heeft de boomteelt zich ontwikkeld. Overloon, Maashees en Vierlingsbeek zijn aanzienlijk gegroeid.
• 26 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 27 •
stuwwal bos relief uitzicht zandig
3 DNA NOORDELIJKE MAASVALLEI
Maas en uiterwaarden
Beekdalen
Dit hoofdstuk identificeert de kernkwaliteiten van de Noordelijke Maasvallei, de kwaliteiten die ook in 2025 nog herkenbaar aanwezig moeten zijn. Dat betreft op de eerste plaats de ruimtelijke kwaliteiten. Maar ruimtelijke kwaliteiten kunnen niet los worden gezien van een aantal sociaal economische kwaliteiten. Het landschap van de Noordelijke Maasvallei is het product van de samenleving, van de cultuur van het gebied.
gras heggen koeien kaas scheepvaart waterrecreatie
3.1 verscheidenheid aan landschappen
akkers en velden boerderijen landgoederen wilgen beken
Het plangebied kent een grote verscheidenheid aan landschappen: •• de Peel •• de beekdalen •• de oeverwal •• de Maas met uiterwaarden en terrassen •• de rivierduinen •• de stuwwal
Peel Landbouw grote percelen agrarische bebouwing nieuwe landgoederen bomen lanen
Hiernaast is een schematisch overzicht van de verscheidenheid aan landschappen met bijbehorende karakteristieke elementen weergegeven. Oeverwal fruitbomen metworstrennen cultuurhistorie ambachten oude dorpen routestructuren
Rivierduinen stuifzand schapen naaldbos honing heide kunstenaars kuuroord
• 28 •
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 29 •
De Peel is een relatief jong landschap, ontgonnen aan het begin van de twintigste eeuw en ingericht als een grootschalig landbouwgebied. De Peel heeft bij haar ontginning een vrij krachtige landschappelijke basisstructuur meegekregen. Monumentale lanen verschaffen het landschap een sterk kader. Naast zorgvuldig ontworpen dorpen zijn begin twintigste eeuw ook op grote schaal landgoederen aangelegd. Deze jonge landgoederen verschaffen het landschap van de Peel een zekere allure, maken het tot meer dan alleen een productielandschap.
• 30 •
B O SCH
SLA B B ERS
De Maas is de ader van het gebied. De rivier stroomt breed door de regio, deels geflankeerd door de Maasterrassen. Aan de rivier liggen historische plaatsen als Grave, Cuijk, Mook, Gennep, Boxmeer, Bergen, Vierlingsbeek en Well. Toch manifesteert de Maas zich niet als ‘de blauwe draad door het gebied’, als iets waar alles op is georiënteerd. Deels lijkt het gebied zich zelfs van de Maas af te keren, met de rug naar de Maas te staan. De oostelijke ‘hoge’ rivierduinen hebben een heel ander karakter. Aan de ene kant is deze oever groener, in de zin van meer lommerrijk, aan de andere kant is deze oever drukker, stedelijker, met grote concentraties aan verblijfsrecreatie.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 31 •
3.2 rijkdom aan parels
3.3 luwte
Het gebied kent parels; gebieden van bijzondere landschappelijke schoonheid. Het Maasheggengebied en de Niers zijn hiervan voorbeelden. Minder bekend is het gebied rond het landgoed De Tongelaar. Dit gebied vormt bijna letterlijk een geheime tuin.
Het plangebied wordt omgeven door gebieden met veel dynamiek: •• het Knooppunt ArnhemNijmegen •• Venlo en omgeving •• BrabantStad •• Ruhrgebied Het plangebied zelf lijkt zich aan deze dynamiek te onttrekken, ontwikkelt zich in de luwte van haar omgeving. Hier is nog tijd om adem te halen, om zelf het tempo te bepalen in plaats van dat anderen het tempo dicteren. Dit verschaft het gebied een meer ontspannen karakter.
3.4 waterrijk De Noordelijke Maasvallei is rijk aan water. Het water tekent op verschillende manieren het landschap. Het meest in het oog springend is het brede water van de Maas. Minder opzichtig, maar zeker zo karakteristiek, zijn de kleine beeklopen die de zandplateaus dooraderen en zich al meanderend een weg naar de Maas zoeken. Van recenter datum zijn de talrijke zandplassen. Deze liggen deels in het maasdal, deels op het hogere zandplateau, zoals de radioplassen bij Stevensbeek.
• 32 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 33 •
3.6
kerkelijk leven
In dit gebied zijn vaak de kerk- en kloostertorens nog altijd de hoogste gebouwen. Het silhouet van de dorpen wordt bepaald door de kerkspitsen. Aan de kerktorens herkent men van verre het dorp.
3.5 dorpse schaal De Noordelijke Maasvallei kent een sterke sociale verbondenheid. Vanouds hebben kerk en industrie de schaal van de samenleving klein gehouden, de samenleving opgebouwd uit buurten, wijken en parochies. De kerk geloofde in de schaal van de samenleving. De dorpse schaal bood de beste mogelijkheden tot een succesvolle catechisatie. Ook de industrie paste de dorpse schaal. De arbeiders moesten immers tussen de middag naar huis om daar de warme maaltijd te nuttigen. Nog altijd is de dorpse schaal kenmerkend voor het gebied. Het gebied kent een sterke mate van gemeenschapszin. Ook deze speelt met name op de schaal van het dorp. Het gebied kent een sterk dorpsleven, gekoppeld aan een krachtige dorpscultuur.
3.7 variatie in stadjes en dorpen Het gebied kent een verscheidenheid aan stadjes en dorpen. Grave is een gaaf voorbeeld van een vestingstadje tevens marktplaats. Het vormt architectonisch nog altijd één van rijkste stadjes van Oost-Brabant / Noord-Limburg. Gennep is een voorbeeld van een oude handelsstad, gesticht op de plaats waar Niers en Maas samenvloeien. Cuijk profileert zich nadrukkelijk als ‘stad aan de Maas’, richt het vizier op de rivier. Naast de rijke historische stadjes zijn de zorgvuldig ontworpen, jonge peeldorpen karakteristiek. De woningen staan aan een gemeenschappelijke brink, waaraan ook de collectieve voorzieningen zijn gesitueerd. Op de oostelijk oever heeft de dreiging van het water geleid tot de bouw van nieuwe dorpen zoals Nieuw-Bergen. noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 35 •
3.11 Agrarische identiteit De regio kent nog altijd een sterke agrarische identiteit. Binnen de landbouw is er sprake van een grote mate van diversiteit; landbouw die produceert voor de wereldmarkt naast de landbouw die zich vooral richt op de regionale markt en zich toelegt op hoogwaardige streekproducten, de traditionele landbouw naast biologische landbouw, verbreed en niet verbreed. De Peel vormt één van de belangrijkste landbouwontwikkelingsgebieden van het land. Hier tendeert de landbouw naar een sterke schaalvergroting en produceert men voor de wereldmarkt.
3.8
(inter) nationale orientatie
Hart van de regio is de Maas, de levensader van het gebied. Naast de Maas zijn de Niers, die in Duitsland ontspringt, Rijn, Waal en Maas-Waalkanaal ruimtelijk, cultureel-sociaal en in economisch van betekenis. De waterwegen verknopen de regio met steden en economieën waarmee we ons verbonden weten en die een deel van de dynamiek bepalen: de regio NijmegenArnhem-Wageningen en de regio Niederrhein met steden als Kleef, Emmerich, Goch, Kevelaer, Duisburg en Krefeld. De regio kent veel grensoverschrijdende verbanden, zoals de Euregio. De regio grenst aan Duitsland, vormt vanouds een sociaal-culturele eenheid met • 36 •
B O SCH
SLA B B ERS
3.9 (inter) nationaal ontsloten het Duitse grensgebied: het Kleverland. Hier wordt dezelfde taal gesproken, het Kleverlands. In een groter verband gepositioneerd ligt de regio tussen Ruhrgebied, MAHL gebied (Maastricht, Aken, Heerlen, Luik) en Randstad.
Binnen de regio komen vier vormen van transport samen: Maas / spoor / A73/A77 / vliegveld Weeze. Het samenkomen van verschillende vervoersmodaliteiten biedt kansen. De regio ligt tussen Randstad, Ruhrgebied en Vlaamse Ruit, op korte afstand van Venlo, Nijmegen en ’s Hertogenbosch. Het gebied ligt tussen de agrarische productiegebieden en de regio’s waar de producten van het land worden verwerkt (Helmond / Veghel / ’s Hertogenbosch) en de kenniscentra waar food en health centraal staan (Wageningen en Nijmegen). Dit maakt de regio geschikt voor Research & Developmentaspecten, en ondernemingen op het gebied van logistiek.
3.10 militaire geschiedenis Het gebied heeft een complexe staatkundige geschiedenis. In verschillende perioden heeft het bestuurlijk bij verschillende partijen behoord. Lange tijd vormde het Peelmoeras een natuurlijke barrière. De vestingwerken van Grave, en van meer recente datum de Peel-Raamstelling, getuigen van een militair verleden. noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 37 •
4
TRENDS
Deze studie ontwikkelt aanbevelingen ten aanzien van de ontwikkeling van het landschap. De visie op ‘het landschap van morgen’ wordt deels ontwikkeld vanuit ‘de waarheid van het heden’. Maar de waarheid van het heden alleen volstaat niet wanneer men ambieert na te denken over het landschap van 2025. Het denken over de ontwikkeling op langere termijn maakt het noodzakelijk inzicht te hebben in trends, in de ‘verwachte waarheid van morgen’. Dit hoofdstuk inventariseert een aantal trends, waarschijnlijke ontwikkelingen waar in de planvorming op moet worden geanticipeerd.
• 38 •
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 39 •
4.1 Globalisering
4.3
Er is sprake van een toenemende mondialisering of globalisering. Afstanden worden steeds betrekkelijker. Productieprocessen worden verplaatst naar lage lonen landen als Polen of de Aziatische regio. Bedrijven onderzoeken hun vestigingsmogelijkheden over een steeds groter gebied. Beschikbaarheid van arbeid en bereikbaarheid zijn in de afweging belangrijke factoren. Daarnaast is de omgevingskwaliteit in brede zin een factor van betekenis. Bedrijven vestigen zich waar het goed toeven is, waar voor top en werknemer voldoende hoogwaardige en betaalbare woonruimte beschikbaar is, waar ruimte voor ontspanning is en waar er in de breedte voldoende mogelijkheden zijn tot opleiding, tot scholing en ontplooiing.
Er is meer geld onder de mensen. Dit leidt tot veranderende wensen en veranderend gedrag. Meer welvaart leidt tot meer ruimtebeslag. Met de toename van het inkomen neemt de verplaatsingsafstand toe. De gemiddelde verplaatsingsafstand is de afgelopen 25 jaar gegroeid van 30 naar 40 kilometer per persoon per dag. De komende twintig jaar neemt het aantal verplaatsingen met circa 40 % toe.
4.2 Lokalisering Globalisering vindt zijn tegenhanger in lokalisering. Met het groter worden van de wereld neemt de behoefte toe om ‘ergens bij te horen’, je wortels te weten. In de hectiek van de snel veranderende wereld is de samenleving op zoek naar veilige thuishavens, naar plekken die ‘eigen’ zijn. Authenticiteit is in toenemende mate een kernbegrip. We zijn op zoek naar authentieke omgevingen (steden, dorpen én landschappen). In de Noordelijke Maasvallei wordt de authenticiteit bepaald door de schaal van de samenleving, de herkenbare aanwezigheid van de geschiedenis en de agrarische identiteit.
• 40 •
B O SCH
SLA B B ERS
meer mobiliteit en ruimtebeslag
Bereikbaarheid is een steeds belangrijker vestigingsvoorwaarde. Dit maakt de afslagen van de snelwegen, met name waar zij de stedelijke centra raken en/of waar de grond relatief goedkoop is, tot aantrekkelijke locaties voor de vestiging van bedrijven, kantoren en of dienstverlening. De druk om snelwegzones verder te ontwikkelen neemt toe. Met de toenemende welvaart neemt de vraag naar het luxe wonen toe. Er ontstaat behoefte aan nieuwe woonvormen, die buiten het geijkte stramien van de eengezinswoning of het appartement vallen. Uit onderzoek van het NRIT (Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme) blijkt dat in de periode tot 2025 300.000 gezinnen in Nederland overwegen om een tweede woning aan te schaffen. De tweede woning wordt vooral voor eigen gebruik aangeschaft, als tweede hoofdverblijf. De tweede woning is bij voorkeur op korte afstand (binnen 45 autominuten) van de eerste woning gesitueerd. Men zoekt in de tweede woning een sterk afwijkende woonomgeving, op steenworp afstand van de eerste woning.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 41 •
4.4 Demografische ontwikkeling Krimp Sedert de tweede wereldoorlog is de bevolkingsomvang gestaag gegroeid. Jaarlijks moesten de prognoses over de bevolkingsontwikkeling naar boven worden bijgesteld. Het denken in termen van groei is tot een automatisme verworden. Dat automatisme moet worden verlaten. De bevolkingsgroei nadert haar einde. De bevolking stabiliseert, in grote gebieden is zelfs al sprake van een krimpende bevolking. Daarmee is de contradictie van krimp en groei geschetst. Mogelijk dat de bevolking krimpt, maar het ruimtebeslag groeit, waarmee de ruimtedruk ook bij een afname van de bevolking blijft bestaan. Een afname van de bevolkingsgroei… Toename aantal huishoudens Tegenover de krimp staat de groei van het aantal huishoudens, ook in gebieden met krimp. Dit komt doordat jongeren eerder het huis verlaten en de toename van het aantal één- en tweepersoonshuishoudens.
…wordt extra versterkt door een negatief migratie saldo.
• 42 •
B O SCH
SLA B B ERS
Nederland ontgroent en vergrijst. Niet alleen het bevolkingsaantal verandert, ook de bevolkingsopbouw is aan verandering onderhevig. Nederland ‘ontgroent’ en ‘vergrijst’; het aandeel jongeren neemt af en het aandeel senioren neemt snel toe.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 43 •
4.5
In 2006 aandeel ouderen nog gelijk aan landelijk gemiddelde…
… in 2025 is dit bovengemiddeld.
Andere wensen op het gebied van recreatie, wonen en zorg
De verandering van de bevolkingssamenstelling leidt tot andere wensen op het gebied van recreatie, wonen en zorg. De demografische ontwikkeling is van invloed op het recreatiegedrag. Het NRIT (Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme) spreekt in haar trendrapporten de verwachting uit dat het recreatiegedrag individualiseert, waarbij de belangstelling voor actieve vormen van recreatie, gericht op de beleving van natuur, cultuurhistorie en landschap toeneemt. Het recreatiegedrag verandert. Passieve vormen van recreatie raken uit de gratie, de ligweide en bloementuin trekken niet meer. We willen aan onze conditie werken, calorieën verbranden. Nederland beweegt. Steeds meer mensen beleven al fietsend, skeelerend, paardrijdend of hardlopend het landschap. Om met Midas Dekkers te spreken, de Homo Adidas is opgestaan en niet meer uit ons straatbeeld weg te denken. Het buitengebied is in toenemende mate uitloop of uitren gebied voor de stedeling.
In 2006 is het aandeel volwassenen nog conform het landelijk gemiddelde…
In 2006 nog een gemiddeld aandeel jongeren…
… in 2025 kent met name Boxmeer een forse afname…
…verschilt in 2025 sterk per gemeente.
De vergrijzing, waarbij meer ouderen gemiddeld meer te besteden hebben, leidt tot andere wensen op het gebied van wonen, wellness en zorg. ‘Quality of life’ wordt een steeds belangrijker thema. Er ontstaat een toenemende belangstelling voor het senioren wonen in het hogere marktsegment, met de mogelijkheid extra zorg in te kopen. Daarbij ontstaat ook vraag naar hoogwaardige woon-zorg omgevingen en nieuwe woonvormen als zorgbuitenplaatsen (buitenzorg).
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 45 •
4.6 Van laagwaardige productie naar kennisintensieve maakindustrie Er is een omslag gaande van laagwaardige productiearbeid naar meer kennisintensieve maakindustrie. De laagwaardige productiearbeid ondervindt in toenemende mate concurrentie van de lage lonen landen, van de voormalige Oostbloklanden tot zuidoost Azië. Niet een ieder zal die omslag kunnen maken. Er blijft behoefte aan een zeker percentage kennisextensieve productiearbeid.
4.7 Landschap van productiegebied tot gebruiksgebied De betekenis van het landschap verandert. Het landschap is naast productiegebied ook uitloopgebied voor en gebruiksgebied van de stedeling. Het landelijk gebied als omgeving waar de stedeling kan ontsnappen aan de druk van de stad. Het landschap wordt in toenemende mate het domein van de stedeling. In het landelijk gebied worden steeds meer functies geplaatst waarvoor in de stad in geen ruimte is, variërend van afvalberging tot paardenwei en golfbaan. Een intensievere wisselwerking tussen stad en ommeland leidt tot de ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen, waarbij organisatie, beheer en financiering van delen van het ommeland vanuit de stad worden georganiseerd.
4.8
Twee stromen in de landbouw
De rentabiliteit van de landbouw staat onder druk. De landbouw zoekt naar wegen om de opbrengsten te verhogen en de kosten te beperken. Binnen de landbouw zijn op hoofdlijnen twee ontwikkelingsrichtingen te onderscheiden: •• Boeren die kiezen voor schaalvergroting, grotere bedrijven met navenant grotere opstallen. Deze boeren produceren in de regel voor de wereldmarkt. •• Boeren die de nabijheid van de stad, en daarmee de nabijheid van een kritische en kapitaalkrachtige markt, als een kans beschouwen en zich toeleggen op de productie. Van hoogwaardige producten, vaak voor een meer regionale markt. Niet zelden gaat deze ontwikkeling gepaard met een verbreding van de bedrijfsvoering. De verwachting is dat de schaalvergroting in de landbouw onverminderd door gaat. Het is niet uitgesloten dat het aantal bedrijven in de periode tot 2025 meer dan halveert. De studie ‘Waar de landbouw verdwijnt’ (Ruimtelijk Planbureau) leert echter dat dit nauwelijks leidt tot een afname van het landbouwareaal. De vrijkomende grond wordt door de zittende boeren aangewend om de door hun gewenste bedrijfsvergroting te komen. Wel komen hierbij veel agrarische opstallen vrij die om een andere invulling vragen. De tweede ontwikkeling sluit aan bij de behoefte aan kleinschaligheid en authenticiteit. Daarbij ontstaat een vernieuwende samenhang tussen stad en land.
• 46 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 47 •
4.9 Veranderend klimaat Het klimaat verandert. Door het smelten van de ijskappen rijst de zeespiegel waardoor de rivieren minder makkelijk hun water op zee kunnen lozen. De hoeveelheid neerslag neemt toe waarbij vooral de neerslagverdeling verandert. In korte perioden kan extreem veel neerslag vallen waardoor de piekbelasting toeneemt. Dit leidt tot een extra belasting van het beeksysteem. Er is extra behoefte aan waterberging voor de opvang van de piekbelasting in het regionale systeem. Tegelijkertijd worden de zomers warmer en droger, waardoor in de zomermaanden verdroging en hittestress tot knelpunten kunnen leiden.
4.10 Duurzaamheidsdenken Nu de fossiele brandstoffen uitgeput raken, en de milieubezwaren die aan het gebruik van fossiele brandstoffen verbonden zijn (CO2 uitstoot) steeds pregnanter worden zoekt men steeds meer naar mogelijkheden om energie te besparen of energie te winnen uit hernieuwbare bronnen. Duurzaamheid heeft betrekking op het sluiten van kringlopen (cradle to cradle), op tegengaan van omomkeerbare porcessen en op een bewust gebruik van grondstoffen. Duurzaamheid betekent ook dat je het gebied leefbaar houdt voor toekomstige generaties. Duurzaamheid ontwikkelt zich tot een kernbegrip, ook in de ruimtelijke ordening.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 49 •
F UT U R E R O O M S
Inbreng onderwijsinstellingen De jeugd is een belangrijke gebruiker van het gebied, nu en nog nadrukkelijker in de toekomst. Hoe kan de regio voor de jeugd haar aantrekkingskracht behouden of zelfs versterken? Hoe kan aan het gebied, vanuit het perspectief van de jeugd, toekomstwaarde aan het gebied worden toegevoegd? Om achter deze wensen, ideeën en toekomstbeelden te komen, is via het onderwijs de jeugd nauw bij het atelier betrokken. Parallel aan het atelier is een verkort traject gestart samen met drie onderwijsinstellingen. In een tijdsbestek van ongeveer drie maanden is het bureau samen met de scholieren op zoek gegaan naar haar beelden voor de toekomst. Binnen het studiegebied hebben drie scholengemeenschappen meegedaan. Twee middelbare scholen, Scholengemeenschap Stevensbeek en het Merletcollege. En het ROC de Leijgraaf. Een lijst met scholieren van de betreffende onderwijsinstellingen die hebben meegedaan, is achterin het document terug te vinden.
opstellen van een eerste visie/toekomst gedachte. Het moment was rijp om input en ideeën van de scholieren te ontvangen. In het volgende wordt per school de schets én de aanbevelingen besproken. Proces ROC Voor het ROC is een andere samenwerkingsvorm gezocht, hier hebben vier scholieren onder begeleiding van het bureau een film gemaakt waarin ze een beeld schets over wat er in de regio kan veranderen. Vanwege het niet verplichte karakter konden er niet genoeg enthousiaste scholieren worden gevonden om een gelijk proces zoals op middelbare scholieren vorm te geven.
Proces middelbare scholen Het Bureau heeft samen met de twee middelbare scholen ‘Futurerooms’ georganiseerd. Een intensief programma van drie dagdelen verspreidt over drie maanden per school. In de eerste bijeenkomst zijn de scholieren uitgedaagd om na te denken over de toekomst van hun gebied. In groepen is gekeken naar de kwaliteiten, knelpunten en kansen van het gebied. Aan het einde van de dag is dit onderling gepresenteerd en hebben de scholieren als huiswerk meegekregen de kwaliteiten, knelpunten en kansen meer beeldend kracht bij te zetten. Dit mocht middels het fotograferen mbv camera/mobiel of door op internet beelden te zoeken. Na het bespreken van deze beelden in de tweede bijeenkomst is een eerste opzet voor een toekomstvisie gemaakt. Als huiswerkopdracht is deze eerste opzet verder uitgewerkt en in het derde atelier is samen met de scholieren door het bureau per school één uniform toekomstbeeld geschetst. Op het bureau is deze schets in de computer gezet om zo een uniforme tekenstijl tussen de scholen onderling te garanderen. Daarnaast zijn er aanbevelingen opgesteld die samen met de analysen en de schets aan het PIO en het atelier gepresenteerd zijn. Op het moment van presenteren was het atelier ongeveer toe aan het
• 50 •
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 51 •
S C H O LE N G E M E E N S C HAP
STEVENSBEEK
De groep bestond uit: •• 18 scholieren VWO 6 •• 10 VMBO 4 scholieren •• 1 enthousiaste aardrijkskunde leraar. Het samenwerken in drie ochtenden leverde de naast staande toekomstschets op. Schaal Scholengemeenschap Stevensbeek kan gekarakteriseerd worden als een landelijk gelegen scholengemeenschap waar scholieren uit een straal van ongeveer 10 tot 15 kilometer naar toe komen. Door het vele fietsen naar school en door de afstanden die ze moeten maken om bij voorzieningen te komen, hebben de scholieren een goed gevoel hoe de regio er ongeveer uitziet. Deze groep scholieren bleek in staat om naar de grote schaal te kijken, het studiegebied als geheel. Dit in tegenstelling tot het Merletcollege. Het gebied is omwille de kennis van de scholieren wel ingeperkt tot de westzijde van de Maas. Verbindingen Door het vele reizen en de afstanden die moeten worden afgelegd, is het misschien niet verrassend dat verbinden voor de toekomst een belangrijk thema is. In de toekomstvisie van de scholieren is duidelijk te zien dat er meer geïnvesteerd moet worden in duurzame, milieuvriendelijke openbaar vervoer verbindingen. Het gaat daarbij om een verdubbeling van het spoor Venlo – Nijmegen, het introduceren van een nieuwe lightrail verbinding Helmond/Eindhoven – Weeze/Dusseldorf, en het verbeteren van het openbaar vervoernetwerk tussen de verschillende dorpen. Schone bussen die met regelmaat tussen de kernen rijden om de bewoners en scholieren snel in de grotere kernen Boxmeer en Cuijk te krijgen. Hier is de overstap mogelijk op het verbeterde treinnetwerk.
gunstige ligging ten opzichte van Nijmegen ook de mogelijkheid om meer stedelijkheid te ontwikkelen. In de kleinere kernen binnen het studiegebied moet ruimte zijn om op dorpse schaal te kunnen blijven ontwikkelen. De dorpen zijn bepalend voor de identiteit van het gebied, zorg er dan ook voor dat deze dorpen levend blijven en dat de noodzakelijke ontwikkelingen in de dorpen ruimte krijgen. Het agrarische, dorpse karakter met de kleinschaligheid dient daarbij gewaarborgd te blijven. Jeugd die na een opleiding elders of in het gebied, in het ouderlijk dorp een woning willen kopen/bouwen (starterswoning) zien daar op dit moment geen mogelijkheid toe. Werken en jeugdpunt Tussen Boxmeer en Cuijk wordt voorzien in een uitbreiding van bedrijvigheid. Nieuwe bedrijven zouden in een duurzaam groen raamwerk van bossen en lanen moeten worden ingepast om zo een fraaier beeld te verzorgen. In het centrum van deze uitbreiding, ver van mogelijke bezwaarmakers wordt een nieuw station gedacht wat het middelpunt wordt van een bovenregionaal jeugdpunt. Hier zijn mogelijkheden voor de grootste club van Nederland met een eigen jeugdhotel, een revolutionaire bioscoop, is er ruimte om jonge (lawaai-)sporten toe te laten en worden grote bovenregionale evenementen specifiek voor de jeugd georganiseerd. Recreatie Water is een belangrijke drager in het gebied. De Maas en nieuw te graven zandwinplassen worden aangewend om nieuwe watersporten te ontwikkelen en bestaande routes en plekken beter met elkaar te verbinden.
Kernen Er is onderscheid gemaakt tussen 2 grote (Boxmeer en Cuijk) en de kleinere dorpen. In de twee grote (groei)kernen is ruimte om nieuwe ontwikkelingen te laten plaatsvinden. Een dependance van het ROC in Boxmeer moet meer jeugd naar zich toetrekken waardoor het aantrekkelijker wordt om daar ook gepaste huisvesting voor de scholieren te ontwikkelen. Cuijk ziet vanwege de
• 52 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 53 •
h
M E R L ET
CO LLEG E
De groep bestond uit: •• acht scholieren uit VMBO 2,3,4 •• twee scholieren uit HAVO 5. •• drie leraren (2 VMBO en 1 HAVO) Schaal In tegenstelling tot het Stevensbeek, bleken de groep scholieren het gehele studiegebied te weinig te kennen om op een groot schaalniveau uitspraken te doen. Er is vooral gekeken naar de directe woonomgeving, de omgeving van Cuijk. Het vizier van de scholieren is meer op Nijmegen, de grote stad gericht. Andere interesses, andere achtergronden uit verschillende delen van Nederland en Europa maakt dat de toekomstschets er anders uitziet. Toch zijn er ook overeenkomsten. Verbindingen Zo zijn de verbindingen ook voor deze scholieren erg belangrijk. Naast een verdubbeling van het traject Venlo – Nijmegen wordt ook hier een nieuwe hoogwaardige openbaar vervoerverbinding voorgesteld van Nijmegen naar Uden/Veghel/Helmond/Eindhoven. Ook de busverbindingen binnen de regio van Cuijk kunnen een impuls gebruiken. Nieuwe schone bussen die frequenter rijden en vaker stoppen zijn gewenst. De stad Cuijk Cuijk moet het dorpse karakter van zich afschudden en meer een stedelijke jas aantrekken. Dit gebeurt door rondom het station een centrum te ontwikkelen. Hogere dichtheden, nieuwe voorzieningen in meerdere verdiepingen, een campus, bioscoop en theater behoren tot de mogelijkheden. Rondom het centrum is Cuijk in verschillende eenheden/wijken opgesplitst. Met het bepalen van de huidige identiteit van een wijk is getracht deze identiteit meer kracht bij te zetten. Waar grote nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, zoals aan de zuidzijde, is een nieuwe identiteit gecreëerd.
waar feesten voor de regio kunnen worden gegeven en waar naar hartenlust graffiti op daarvoor bestemde panelen kan worden gespoten. In de bocht van de Maas wordt een multifunctioneel wooncomplex opgetrokken wat bestemd is voor starters. De bestaande waterplassen worden ontwikkeld tot aantrekkelijke stranden met voorzieningen voor de jeugd als hangplekken, restaurantjes etc. Nieuwe waterplassen worden gegraven en bieden een kans voor nieuwe watersporten, diverse vormen van recreatiewoningen, campings en een nieuw industrieterrein in het groen wat verbonden is met de Maas. Een nieuwe waterwijk met duurdere segment woningen gecombineerd met een opvallend jeugdpunt voor de regio vormt de eigenzinnige entree van Cuijk. Zuidkant centrum Aan de zuidkant liggen de nieuw te ontwikkelen woonwijken van Cuijk. Naast ruimte voor starterswoningen worden hier duurzame, energiezuinige woonwijken ontwikkeld voor de 30/40-ers. Om volle breedte van bewoning te voorzien, wordt een villawijk in het bos ontwikkeld. Werken De bestaande industriegebieden blijven gehandhaafd. Uitbreidingen/ontwikkelingen moeten binnen de bestaande contouren gebeuren waardoor herstructureren noodzaak is. De dichtheid moet hoger, de oude complexen er uit. In de meest zuidelijke punt wordt een duurzaamheidpark ontwikkeld wat naast windmolens, het hergebruik van het huisafval (de stort) ook de waterzuivering voor heel Cuijk regelt. Cuijk wordt energie neutraal!
Noordkant centrum Ten noorden van het centrum resulteert dit in een wijk met een sterk multicultureel karakter. De buitenlandse culturen met alle sferen die daar bij horen kunnen zich hier ontwikkelen. Aan de oevers van de Maas wordt een manifestatie terrein ontwikkeld
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 55 •
5
SCENARIO STUDIE
5.1 INLEIDING De aanvankelijke vraagstelling aan het atelier is aan te geven hoe de Noordelijke Maasvallei er in 2025 uit zou moeten zien. Hoe kan het gebied zodanig worden ontwikkeld dat: •• de kernkwaliteiten / kernwaarden van het gebied behouden blijven; •• het gebied economisch vitaal is; •• het gebied sociaal vitaal is. Voordat je kan bepalen wie je wilt worden moet je eerst weten: •• wie je bent (Hoofdstuk 3) •• wat je allemaal zou kunnen zijn. Pas wanneer je weet wat je allemaal zou kunnen zijn, kun je bepalen wat je wilt worden, in welke richting je de regio wilt ontwikkelen. Dat laatste wordt bepaald door ambitie, door financiën, door bestuurlijke ’guts’. De uiteindelijke koersbepaling is daarmee vooral een politieke afweging. De scenario’s hebben tot doel paradigma’s te doorbreken, de fontanellen los te schudden, om zo nieuwe mogelijkheden te onderzoeken en daarbij wellicht nieuwe, onvermoede kansen te ontdekken. Zij zijn daarmee enigszins los van de werkelijkheid, het bestaand beleid en actuele voornemens ontwikkeld. De scenario’s zijn nadrukkelijk niet bedoeld om uit te kiezen, er zit geen ‘ideaal toekomstbeeld’ tussen. Ieder scenario bevat zijn eigen sterke en zwakke kanten, kent zijn eigen momenten van verleiding (‘droom’) en gruwel (‘nachtmerrie’).
• 56 •
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 57 •
1 oP EIGEN KRACHT
De scenario’s met de bijbehorende beelden kunnen de politiek helpen in het kiezen van de koers, zij bieden de politiek een kompas zonder de route gedetailleerd vast te willen leggen. In dit hoofdstuk laat het atelier de keuzen zien waar de regio voor staat, de richtingen waarin de regio zich zou kunnen ontwikkelen. Er worden drie mogelijke toekomstbeelden getoond, gebaseerd op verschillende scenario’s: •• op eigen kracht lokaal (regionaal perspectief) •• samen met de buren (bovenregionaal perspectief) •• in (inter)nationaal perspectief
2 SAMEN MET DE BUREN
De scenariostudie laat zien waar men op kan sturen en geeft aan hoe bepaalde ingrepen scenario-afhankelijk zijn. Tegelijkertijd laat de scenariostudie zien dat een aantal ingrepen scenario-onafhankelijk is. Dit zijn ingrepen die men los van het toekomstbeeld dat men ambieert sowieso moet nastreven. Dat is interessant omdat dat de ingrepen zijn waar men op de korte termijn een begin mee kan maken. Een deel van die ingrepen ligt binnen de ‘macht’ van het PIO, betreft zaken die binnen PIOverband kunnen worden opgelost. Een deel van die ingrepen ligt buiten de directe invloedssfeer van het PIO, maar dat zijn wel zaken die het PIO kan aanzwengelen. Dat zijn zaken waarbij het PIO zijn invloed kan aanwenden om de betreffende ontwikkeling te entameren. Alle drie de scenario’s benadrukken de karakteristieken van de verschillende landschappen en de bijbehorende kwaliteiten die aanwezig zijn in de Noordelijke Maasvallei zoals weergeven op pagina’s 26-27.
3 IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
• 58 •
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 59 •
1
oP EIGEN KRACHT
5.2 op eigen kracht Het gebied is zelfvoorzienend. Wonen, werken en recreëren gebeurt in de eigen regio. Dat geldt ook voor het onderwijs. Op eigen kracht betekent dat het gebied een eigen HBO opleiding of Universiteit verwerft. Op eigen kracht gaat uit van gesublimeerde interne verbindingen. Door de aanleg van nieuwe verbindingen over de Maas wordt de samenhang binnen de regio versterkt. Alle kernen kunnen groeien, waarbij drie kernen stedelijkheid ontwikkelen: Boxmeer, Gennep en Cuijk. De dorpen ontwikkelen zich op dorpse schaal met een kleinschalige menging van functies. Wonen wordt vermengd met werken. De landschappelijke verscheidenheid wordt aangezet, de natuurlijke basis van beeksystemen versterkt. Iedere kern heeft zijn eigen recreatief uitloopgebied. Steden en dorpen aan de Maas richten hun vizier op de rivier. Waar Niers en Maas samenvloeien ontwikkelt Gennep zich tot leisurecentrum op de oostelijke Maasoever. De energiebalans is neutraal en de landbouw produceert voor lokale markt.
• 60 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 61 •
Het gebied is zelfvoorzienend. Het gros van de inwoners woont, werkt en recreëert in de eigen omgeving. Voorzieningen als hoogwaardig beroepsonderwijs (hbo), zorg (ziekenhuis), cultuur (schouwburg, bioscoop), kennisintensieve bedrijven zijn in het gebied aanwezig. De energie en nutriëntenbalans zijn neutraal. De energie die wordt verbruikt wordt zoveel mogelijk in het gebied opgewekt. De landbouw produceert voor de lokale markt. Veevoer wordt zo min mogelijk geïmporteerd maar ter plekke verbouwd. Cuijk, Boxmeer en Gennep ontwikkelen centrum-stedelijkheid Cuijk, Boxmeer en Gennep liggen goed in het infrastructurele netwerk ingebed. Zij ontwikkelen centrum-stedelijkheid met daaraan gekoppeld een breder voorzieningenaanbod, denk aan een regionaal cultureel centrum, poppodium, schouwburg / bioscoop. Er wordt ingezet op de huisvesting van meer specialistische opleidingen in de regio. In Boxmeer vestigt zich een HBO-opleiding op het gebied van duurzaamheid. De bedrijven in de regio ontwikkelen voldoende stageplaatsen om tenminste de eigen jeugd in hun opleiding bij te kunnen staan. Versterkte oriëntatie op de rivier De steden en dorpen langs de Maas richten het vizier op de rivier. Het gaat daarbij niet alleen om het ontwikkelen van rivierfronten en levendige kaden, maar ook om een versterkte bereikbaarheid van de Maas, Maasterrassen en uiterwaarden vanuit de kernen. Alle kernen groeien Kenmerkend voor een dorp is de beschikbaarheid van ruimte, in een dorp is de gronddruk relatief laag. In vergelijking met steden kennen dorpen een meer ontspannen karakter, met een grote verscheidenheid aan bebouwingstypologieën, een kleinschalige menging van wonen en werken, een groen karakter en een directe relatie tussen dorp en dorpsomgeving.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 63 •
In dit scenario krijgen alle kernen de ruimte om door te groeien. Elke kern beschikt over zijn eigen voorzieningen op het gebied van werk, onderwijs, detailhandel en zorg. Het verenigingsleven, de kern van de dorpse cultuur, wordt gestimuleerd. Dorpen breiden uit op dorpse schaal. Daarbij wordt zowel ruimte geboden aan het ontwikkelen van starterswoningen als aan het ontwikkelen van woonmilieus die zich richten op de woonwensen van ouderen. Voor starters worden gecertificeerde energiepositieve woningen ontwikkeld. Het bedrag dat men normaal gesproken maandelijks aan energie kwijt is kan bij de maandlasten worden opgeteld (deze constructie wordt in noordelijk Nederland met de zogenaamde Seinen-woningen al in de praktijk gebracht). Hierdoor komen kwalitatief hoogwaardige woningen voor een brede startersgroep financieel binnen bereik. Tegen de bestaande dorpen worden ‘woonlongen’ ontwikkeld. Deze kennen een dichtheid van 5 tot 10 woningen per ha, beduidend hoger dan de zogenaamde nieuwe landgoederen (0.5 eenheid/ ha) en aanzienlijk lager dan de gemiddelde VINEX ontwikkeling (30 woningen/ ha). De gezinnen in de woonlongen moeten de kracht van het dorp ondersteunen. De woonlongen zijn bedoeld voor de opvang van de meer draagkrachtige lokale bewoners. Aan deze woonlongen kunnen ook luxe ouderenwoningen worden gerealiseerd. De ontwikkeling van de woonlongen draagt bij aan het versterken van het groene en ontspannen karakter van de dorpen.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 65 •
Werken In de dorpen is ruimte voor een menging van wonen en werken. De lokale bedrijvigheid wordt gestimuleerd. Er wordt ruimte geboden aan kleinschalige maakindustrie bij de dorpen, met een vooraf vastgestelde maximale omvang in fte en omzet. Zodra bedrijven dit maximum overschrijden worden zij uitgeplaatst naar het regionale bedrijventerrein. Hiermee wordt voorkomen dat succesvolle startende ondernemers zich ontpoppen tot koekoeksjong in de dorpen. Gekoppeld aan de omschakeling van productiearbeid naar kennisarbeid worden in het gebied hoogwaardige stageplekken ontwikkeld. Landbouw De overwegend gemengde bedrijven leggen zich toe op de productie van top-producten voor de lokale en regionale markt. Veel boeren kiezen voor een verbreding van de bedrijfsvoering, waarbij naast de productie van goederen ook plattelandsdiensten aan de stedeling worden aangeboden. Recreatie Er is veel ruimte voor kleinschalige recreatieve initiatieven, die ‘van-onder-op’ worden ontwikkeld. Boeren verbreden hun bedrijfsvoering en bieden mogelijkheden tot congresseren bij de boer, overnachten bij de boer-inn, of een ‘warming up bij de broodoven’.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 67 •
Watersysteem Het natuurlijk watersysteem wordt hersteld. Het beeksysteem en het dal van de Niers worden geschikt gemaakt om in natte perioden meer water te bergen en dit water langer in het gebied vast te houden. De beeklopen herkrijgen de ruimte om regelmatig buiten hun oevers te treden en te meanderen. De beekdalen worden ontwikkeld tot de ‘sponsen’ van het regionale watersysteem; in natte perioden bergen zij het water, ten tijde van droogte kunnen zij extra water naleveren. Infrastructuur In dit scenario zijn de vervoersstromen overwegend intern gericht. De interne verbindingen worden versterkt. De openbaarvervoersverbindingen worden verbeterd, de overstap-situaties worden versterkt door de verschillende openbaar vervoersystemen beter op elkaar aan te sluiten. Het Provinviale wegennet wordt aangevuld met nieuwe oost-west verbindingen. Door de aanleg van nieuwe verbindingen over de Maas wordt de samenhang binnen de regio versterkt. De wegen worden geherprofileerd en weer ingericht als wegen bestemd voor lokaal en regionaal verkeer. Een dergelijke downgrading van de wegen maakt dat weer ruimte ontstaat voor het aanbrengen van laanbeplantingen. Met de herprofilering wordt de barrièrewerking die bijvoorbeeld van de N271 uitgaat opgeheven en komen kernen als Gennep weer in direct contact met de Maasvallei.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 69 •
2
SAMEN MET DE BUREN
5.3 Samen met de buren Samen met de buren profiteert van het contrast tussen luwte en omringende stedelijkheid. Rond de regio liggen stedelijke concentraties met een hoog voorzieningenniveau. De regio zelf biedt rust en ruimte. In dit scenario wordt de complementariteit tussen de dynamiek in de omgeving en de luwte in de regio ten volle benut; rust en ruimte met de stad binnen handbereik. Deze complementariteit werkt alleen bij optimale onderlinge verbindingen op alle niveaus: fietsers, openbaar vervoer en autoverkeer. Dit scenario investeert in het versterken van de externe verbindingen. Boxmeer en Cuijk, die optimaal via het openbaar vervoer en A73/A77 met de aangrenzende regio’s zijn verbonden ontwikkelen hoog stedelijkheid. De dorpen die met het hoogwaardig regionaal openbaar vervoersnetwerk met deze steden zijn verbonden kunnen groeien. De overige dorpen krijgen in dit scenario geen ruimte voor groei. Het hoger onderwijs wordt “gehaald” bij de buren. De regio investeert in hoogwaardige stageplaatsen, zodat de buren naar de regio komen. De oostelijke maasoever met Gennep als centrum ontwikkelt zich tot ruggengraat op het gebied van health, wellness en leisure. Hier ontwikkelen zich nieuwe (zorg-) landgoederen en verblijfsrecreatieve terreinen die de gasten uitnodigen het gebied te verkennen. De parels in het gebied worden middels thematische routes met elkaar geschakeld. De regio levert energie aan de omgeving: wind in de Peel. Aantrekkelijke nieuwe woonmilieus worden langs bestaande of gerevitaliseerde beken ontwikkeld.
• 70 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 71 •
Het gebied profileert zich nadrukkelijk op zijn eigen kernkwaliteiten: rust, ruimte, landelijkheid en sterke sociale structuren. Daarmee onderscheidt het gebied zich van de omliggende stadsregio’s (Knooppunt Arnhem - Nijmegen, Venlo, Eindhoven). Deze gebieden kennen kennisclusters en een stedelijk cultureel leven dat de Noordelijke Maasvallei niet te bieden heeft. Het gebied ontwikkelt zich tot een aantrekkelijk woon-, zorg-, gecombineerd met recreatielandschap voor de omliggende stadsregio’s. Goede onderlinge auto en OV verbindingen met de grote steden zijn daarbij essentieel om de wederkerigheid tussen stedelijke netwerken en het landelijk gebied optimaal te krijgen. De Noordelijke Maasvallei wordt omgeven door steden en stedelijke netwerken van formaat. BrabantStad, Knooppunt Arnhem-Nijmegen en Venlo liggen op een steenworp afstand. Op een iets grotere afstand liggen het MAHL gebied (Maastricht, Aken, Heerlen, Luik), Ruhrgebied en de Zuidvleugel Randstad. De Noordelijke Maasvallei ligt daarmee in de luwte van de omliggende stedelijke dynamiek. Het gebied wordt gekenmerkt door rust en ruimte, maar weet de stad altijd binnen handbereik. De Noordelijke Maasvallei koestert de luwte. Het wil zich complementair aan de steden ontwikkelen en daarbij haar kernkwaliteiten verder ontwikkelen: •• de openheid, in de zin van niet verstedelijkt •• het agrarisch karakter •• de dorpse schaal, niet alleen in ruimtelijke zin, maar ook de dorpse schaal van de samenleving. Complementaire kernen Binnen de regio zijn tal van kernen aanwezig. Daarbij is er onderscheid tussen: •• Cuijk en Boxmeer die zich meer stedelijk ontwikkelen en daarbij een breder voorzieningenaanbod kunnen ontwikkelen. •• Dorpen die met het openbaar vervoer goed met Cuijk en Boxmeer en met de steden in de bredere omgeving zijn verbonden, deze dorpen kunnen op dorpse schaal uitbreiden. •• Dorpen die slecht op het OV netwerk zijn aangesloten krijgen geen ruimte voor verdere groei.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 73 •
Wonen Binnen dit scenario wordt een grotere diversiteit aan woonmilieus ontwikkeld: •• centrumstedelijk wonen in Cuijk en Boxmeer •• dorps wonen bij de groei-dorpen •• landelijk wonen aan de versterkte beeklopen •• nieuwe zorglandgoederen op de hoge Maasoever •• herbestemming vrijkomende agrarische bebouwing Bereikbaarheid De basisgedachte achter een complementaire ontwikkeling is dat stad en land optimaal van elkaars nabijheid profiteren. Stad en land ontwikkelen zich aanvullend. Het land profiteert van de levendigheid, de complexiteit en het voorzieningenniveau van de stad, de stad profiteert van de rust en ruimte die het aanliggend landelijk gebied biedt. Een dergelijke complementaire ontwikkeling werkt alleen bij een goede onderlinge bereikbaarheid, vereist dat stad en land voor alle gebruikersgroepen middels verschillende vervoerssystemen optimaal met elkaar verbonden zijn. Optimaal in de zin van snel, veilig en comfortabel. Er wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van een snelle en hoogwaardige OVverbindingen tussen de groei-dorpen, de stedelijke kernen en de stedelijke gebieden buiten de regio, waarbij bijzondere aandacht wordt gegeven aan de overstapsituaties. In het scenario ‘samen met de buren’ zijn goede west-oost verbindingen essentieel. Verbindingen die de regio naar het westen verbinden met de regio Eindhoven-Helmond, en naar het oosten met Kleve en omgeving. De west-oost verbindingen worden verbeterd door de A77 door te trekken. De verdubbeling van het spoor verbetert de OV-bereikbaarheid en maakt de stationslocaties van Mook-Molenhoek, Cuijk, Boxmeer en Vierlingsbeek tot aantrekkelijke vestigingslocaties. Naast Vliegveld Weeze ontwikkelt ook Vliegveld Volkel zich tot regionale luchthaven.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 75 •
Onderwijs ‘Samen met de buren’ impliceert dat het hoger onderwijs bij ‘de buren’ wordt gehaald. Binnen de Noordelijke Maasvallei wordt wel een het Middelbaar Beroepsonderwijs ‘breed’ ontwikkeld, met een accent op health, agro, food, leisure en duurzaamheid. Rond deze thema’s worden in samenwerking met de bedrijven in de regio voldoende stageplaatsen ontwikkeld. De stagemogelijkheden zijn dermate ruim en aantrekkelijk dat ook leerlingen vanuit een bredere omgeving de Noordelijke Maasvallei ontdekken als een aantrekkelijk stagegebied. Landbouw Bedrijven kiezen enerzijds voor schaalvergroting en het produceren voor een bredere omgeving, anderzijds is er een toenemende belangstelling voor de productie van streekproducten voor de lokale en regionale markt. De schaalvergroting in de landbouw leidt er toe dat er veel agrarische bebouwing vrijkomt. Dit biedt mogelijkheden voor herbestemming. In de Peel ligt het accent op schaalvergroting. Hier wordt zowel geïnvesteerd in de kwaliteit van de Peel als productiegebied als in de kwaliteit van de Peel als woon-, leef- en recreatieomgeving. Laanstructuren worden opnieuw aangezet en aan de flanken van de Peel worden nieuwe landgoederen ontwikkeld. De Peel levert niet alleen voedsel en een aantrekkelijk uitloopgebied, het ontwikkelt zich ook tot producent van energie. Hier is ruimte voor de ontwikkeling van een groot windmolenpark. Oeverwal Op de oeverwal ontwikkelen de boomkwekerijen zich tot hét boomcentrum van Nederland. Werken Er is al veel kennisgerelateerde werkgelegenheid in de streek. Dit wordt versterkt. De kennisintensieve bedrijvigheid wordt geconcentreerd rond Boxmeer en Cuijk. In het gebied is ruimte voor de ontwikkeling van twee regionale bedrijventerreinen. Gennep ontwikkelt zich tot leisurecentre. Dit scenario zich sterk op de ontwikkeling van zorg en health, met nieuwe woonconcepten voor ouderen waarin de ‘quality of life’ centraal staat; van seniorenbuitenplaats tot zorglandgoed en revalidatiecentra.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 77 •
Recreatie De regio ontwikkelt zich tot de ‘tuin’ van de omliggende steden, tot het gebied waar de stedeling rust, ruimte tot ontspanning, vindt. Nu al blijkt Noord-Limburg / Peel / Rijk van Nijmegen de nummer 1 waar het aantal overnachtingen betreft. Dit hangt samen met de concentratie aan recreatieparken (Landal Greenparks, Center Parcs). De regio profiteert onvoldoende van die parken, de bezoekers zoeken hun heil binnen de omheining van het park. Parels rijgen / cultuurroutes De opgave is om de bezoekers het park uit te lokken, ze te verleiden de omgeving te verkennen. Daartoe worden routes ontwikkeld die de parels van het gebied aaneenrijgen tot een samenhangende structuur. •• Een vaarroute over de Maas-Niers •• De Heerbaanroute •• Rondje Boxmeer / Oude raam •• Raamroute •• Peellinieroute •• Duits lijntje Waterrecreatie De Kraaijenbergse plassen nabij Cuijk worden ontwikkeld tot een bovenregionaal watersportcentrum, tot hét ‘strand’ van ArnhemNijmegen. Festivals In het gebied wordt een aantal grote festivals georganiseerd, die de naamsbekendheid van de Noordelijke Maasvallei versterken (het Oerol van het Land van Cuijk – Noord Limburg) en het gebied op de kaart zetten.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 79 •
3
INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
5.4 Internationaal perspectief In dit scenario ontwikkelt de regio zich samen met de Oosterburen. Het oude Kleverland geeft de regio een nieuwe economische impuls. Vliegveld Weeze maakt een sterke groei door en ontwikkelt zich tot dé luchthaven van de regio. De landbouw richt zich zowel op de wereldmarkt als op de lokale markt. De Peel wordt ontwikkeld tot één groot landgoed met een eigen kwaliteitskeurmerk. De grootschalige vleesbedrijven vormen de basis voor de biovergistingscentrale. Aan de flanken van de Peel ontstaan nieuwe landgoederen. Langs de Maas wordt het Maasheggengebied vergroot en benoemd tot werelderfgoed. Het vlees van het Maasterras is internationaal vermaard. Op de oostelijke oever wordt de landschappelijke verscheidenheid opnieuw aangezet; bossen, heiden en levende stuifduinen. De N271 wordt afgewaardeerd en omgevormd tot scenic route. Vanaf deze hooggelegen boulevard langs de Maas geniet men een weids panorama over de Noordelijke Maasvallei. Samen met Duitsland wordt een grensoverschrijdend windpark opgezet. Zandwinning wordt ingezet om nieuwe ruimtelijke, economische, ecologische en technologische kwaliteiten aan het landschap toe te voegen. De Kaaijenbergse plassen worden ontwikkeld tot waterparel. Hier is ruimte voor biomassa (algengroei), warmte-koude opslag, energie uit stromend water, visteelt, dobberend wonen en watersport. Ook aan de Niers worden nieuwe zandwinplassen ontwikkeld. Aan de Maas worden havens ontwikkeld met nieuwe werklandschappen. De ontwikkeling van Vrijstaten (regelluwe gebieden) brengt de sociaal-culturele vernieuwing van de regio in een stroomversnelling. Zij ontwikkelen zich tot de broedplaatsen van het landelijk gebied.
• 80 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 81 •
In de Noordelijke Maasvallei wordt een aantal trekkers van internationale allure ontwikkeld. Het gaat daarbij om innoverende ontwikkelingen voortbouwend op de identiteit en tradities in het gebied. Deze ontwikkelingen trekken recreanten en nieuwe bewoners aan vanuit het hele land en omliggende landen. Goede verbindingen met internationale hubs (vliegvelden en HSL-stations) zijn belangrijk. Infrastructuur Goede verbindingen zijn in dit scenario essentieel! De A77 wordt doorgetrokken en verrijkt met een snelle ovverbinding (mono-rail) richting Weeze en Ruhrgebied. Door de verdubbeling van de Maaslijn ontstaat ruimte op het net voor een regelmatige noord-zuid intercity verbinding welke goed aansluit op het busnetwerk. Waar openbaar vervoerlijnen kruisen ontstaan interessante knooppunten. Vliegveld Weeze ontwikkelt zich tot het vliegveld van de regio. Het vliegveld krijgt zijn tweede ‘Maasbaan’. Rond het vliegveld ontwikkelt zich een sterke kennisindustrie. Werken In dit scenario vindt de omslag van laagwaardige productiearbeid naar hoogwaardige maak- en kennisindustrie plaats. Monofunctionele bedrijventerreinen worden omgevormd tot multifunctionele werklandschappen. Aan de Maas worden bij Cuijk en Boxmeer havenbedrijventerreinen (her)ontwikkeld.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 83 •
Wonen De ontwikkeling van het internationaal oncologisch centrum Boxmeer trekt mensen met essentieel andere woonwensen naar de regio. Om dat te faciliteren worden nieuwe woonmilieus ontwikkeld: •• waterwonen aan de nieuwe zandwinplassen •• nieuwe landgoederen aan de flanken van de Peel •• landelijk wonen aan de beeklopen en in ‘vrijstaten’. Er worden excellente woonmilieus aan het water ontwikkeld. De Kraaijenbergse plassen worden sterk vergroot waardoor ruimte ontstaat voor wonen aan en op het water, dobberend wonen. Ook in het Niersdal wordt, richting Duitsland, meer zand gewonnen. Dit biedt kansen voor de ontwikkeling van wonen met internationale allure, en voor uitbreiding van de recreatiemogelijkheden. Nabij Bronlaak is ruimte voor een ensemble van nieuwe, grote landgoederen, voortbouwend op de nieuwe landgoederen zoals die bij de ontginning van de Peel door de Twentse textielbaronnen zijn gesticht (Stippelberg, De Rips). Onderwijs In dit scenario profiteert het onderwijs optimaal van de mogelijkheden die het digitale tijdperk biedt. Digitale leersystemen, interactief, netwerk zijn hierin kernwoorden.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 85 •
Landbouw De Peel ontwikkelt zich tot het centrum van de vleesproductie. Hier is ruimte voor de ontwikkeling van grootschalige, high tech veebedrijven. Tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in de ruimtelijke kwaliteit van de Peel. In de Peel wordt een sterk landschappelijk raamwerk ontwikkeld, samengesteld uit lanen, bossen en nieuwe landgoederen, waarbinnen de grote landbouwbedrijven zich trots en zelfbewust kunnen ontwikkelen. De Midden Peelweg ontwikkelt zich tot ‘etalage’ van de veehouderijbedrijven. Aan de producten van de Peel wordt een sterk kwaliteitslabel gekoppeld. In het Maasheggengebied richt de landbouw zich op de niche markten, op de productie van specialistische regionale producten. Het scharrelvlees van het noordelijke Maasterras geniet internationale faam. Energie De concentratie aan vaak grootschalige veehouderijbedrijven in de Peel maakt dat in het gebied veel mest wordt geproduceerd. Deze wordt verwerkt in de biovergistingscentrale. In het grensgebied wordt samen met Duitsland een grensoverschrijdend windpark ontwikkeld. Het verhang van de Maas wordt aangewend voor het ontwikkelen van duurzame energie. In de stuwen worden schoepraden geplaatst voor de energieopwekking. Health Het oncologisch centrum van Boxmeer ontwikkelt zich tot internationale speler, met een ruime spinn-off voor onderwijs, stages en toeleverende industrie. Rond de kliniek ontwikkelen zich activiteiten op het gebied van wellness: ‘Bad Beugen’ Drie maal natuurimpuls Herstel Maasheggen Het Maasheggengebied wordt aangeduid als Unesco werelderfgoed; internationaal icoon van landbouw en natuur op het Maasterras. Het Maasheggengebied wordt hersteld en uitgebreid (analoog aan het herstel van het Tuunwallenlandschap op de Hoge Berg van Texel).
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 87 •
Landgoed De Peel De natuurgebieden van de Maashorst, aan de noordflank van de Peel, worden door de aanleg van nieuwe landgoedbossen verbonden met de bosgebieden van de Stippelberg en de veengebieden van de zuidelijke Peel (Grientsveen, Helenaveen, Grote Peel). Hiermee ontstaat een robuust natuursysteem. Herstel noordelijke Maasoever De noordelijke Maasoever was van oorsprong een dynamisch gebied, samengesteld uit stuifduinen, veen- en heideterreinen en bossen. Met de voortschrijdende bebossing is de natuurlijke dynamiek vrijwel verdwenen en is de ruimtelijke variatie genivelleerd. In het scenario wordt de natuurlijke dynamiek hersteld opdat stuifduinen weer gaan stuiven en de grote stille heide weer in het landschapsbeeld terugkeert. Recreatie Verblijfsrecreatie In het gebied is ruimte voor uitbreiding van de verblijfsrecreatie, onder voorwaarde dat deze ontwikkeling de regio zelf ten goede komt. Het gaat hierbij om vormen van verblijfsrecreatie die direct inspelen op de kenmerken en het karakter van het gebied, geen ‘Franse’ recreatieparken, ‘tropische’ zwemparadijzen of ‘ZuidAmerikaanse’ plaza’s, maar eerlijke recreatieterreinen van waaruit men de geneugten van de omgeving tot zich neemt. Waterrecreatie De uitbreiding van de Kraaijenbergse plassen en de nieuwe zandwinplassen langs de Niers maken de regio tot hét watersportcentrum van Midden Nederland en het Ruhrgebied. Aan de Kraaijenbergse plassen wordt een groot watersportcentrum ontwikkeld. De roeibaan vormt de thuisbasis voor de Nijmeegse Studenten Roeivereniging. In 2028 komen de Olympische Spelen naar Nederland. Het is de ambitie van de regio om de Kraaijenbergse plassen te ontwikkelen tot Olympische dorp voor de watersporten
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 89 •
6
VERBEELDINGEN
Ontwerpen op regionaal schaalniveau vergt dat men ‘door de schalen heen’ kijkt, opdat wordt geverifieerd hoe de aanbevelingen op het hogere schaalniveau doorwerken naar het lagere schaalniveau, om zo de meer abstracte uitspraken van de scenario’s op hun ruimtelijke merites te toetsen. In hoofdstuk 5 zijn op regionaal schaalniveau drie scenario’s gepresenteerd. Om de mogelijke doorwerking van deze toekomstbeelden naar het lokale schaalniveau te tonen zijn voor drie uitsneden ‘verbeeldingen’ opgesteld. Deze bieden inzicht in de ruimtelijke kwaliteiten die in het betreffende deelgebied kunnen ontstaan wanneer men de denklijn die in het scenario is uitgezet volgt. Deze verbeeldingen hebben geen andere status dan vingeroefening. Het zijn vrije denkoefeningen, welke los van bestaand beleid zijn opgesteld, met als doel de mogelijkheden te verbeelden.
• 90 •
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 91 •
A
Kraaijenbergse plassen en omgeving
Per scenario zijn drie uitsneden ‘uitgelicht’: •• De eerste uitsnede laat zien hoe zandwinning kan worden ingezet om essentieel nieuwe kwaliteiten toe te voegen. •• De tweede uitsnede zoomt in op de betekenis van de Peel en de overgang van beekdalen naar de Maas. •• De derde uitsnede plaatst de Maas centraal en toont de samenhang tussen de Brabantse en Limburgse oever.
B
Er waren meer uitsneden denkbaar, zoals een gehele oost-west doorsnede, die de ontwikkeling van Gennep voor het voetlicht brengt, of een uitsnede over Boxmeer, die de ontwikkeling van bedrijventerrein, health en infrastructuur nadrukkelijker in beeld brengt. Om praktische redenen is het aantal uitwerkingen ‘beperkt’ tot negen (3x3). Dit is toereikend om conclusies (Hoofdstuk 7) te trekken en aanbevelingen (Hoofdstuk 8) te benoemen.
wanroij - sint anthonis
C
• 92 •
B O SCH
SLA B B ERS
vierlingsbeek - nieuw bergen
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 93 •
Kraaijenbergse plassen en omgeving
scenario 1
• 94 •
B O SCH
SLA B B ERS
A noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 95 •
Kraaijenbergse plassen en omgeving Uitwerking scenario 1 In dit scenario ontwikkelen alle kernen zich, de dorpen versterken hun dorpse karakter en Cuijk ontwikkelt zich tot stad. Voor de opvang van de eigen groei breiden Gassel, Beers en Vianen ‘op dorpse schaal’ uit. Deze kernen groeien langs de weg van de geleidelijkheid, met een grote individuele variatie en in een betrekkelijk lage dichtheid. Cuijk daarentegen ontwikkelt meer stedelijkheid. Het oude centrum wordt herontwikkeld en aan de Maas ontwikkelt zich een rivierfront, met aan de Maasdijk hét cultureel centrum van de Noordelijke Maasvallei. Tussen het spoor en de A73 ontwikkelt zich een regionaal bedrijventerrein. Deze is middels een nieuwe hartlijn met het oude centrum verbonden. Aan de hartlijn, tegen het spoor, wordt Nederlands eerste HBO opleiding op het gebied van duurzaamheid ontwikkeld. De Kraaijenbergse plassen fungeren als overlaat van de Maas en als centrum voor kleinschalige watersport. Aan de oevers van het meer is ruimte voor kleinschalige dagrecreatie.
• 96 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 97 •
Kraaijenbergse plassen en omgeving
scenario 2
• 98 •
B O SCH
SLA B B ERS
A noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 99 •
Kraaijenbergse plassen en omgeving Uitwerking scenario 2 In dit scenario worden de relaties ‘met de buren’ aangehaald. De verdubbeling van het spoor maakt dat het gebied beter is verbonden met de omliggende stedelijke regio’s. Dorpen die met het openbaar vervoer goed bereikbaar zijn en die direct met de steden zijn verbonden groeien (Beers en Vianen). In Cuijk wordt het oude centrum herontwikkeld, aan de Maas ontwikkelt zich een rivierfront met cultureel centrum. Tegen het station wordt, in samenwerking met de HAS (’s Hertogenbosch) en hogeschool Larenstein (Velp) een dependance (HBO / MBO) op het gebied van food, agro en duurzaamheid ontwikkeld. In dit scenario worden de Kraaijenbergse plassen vergroot. Rond Geest wordt de historische verkaveling behouden en ontstaat een eiland. Ook in de vergrote versie fungeren de plassen als overlaat van de Maas. De noordelijke oever ontwikkelt zich tot Brabant Beach, tot hét strand van Arnhem en Nijmegen. Dit strand is direct vanaf de snelweg ontsloten en ligt pal op het zuiden. Op de zuidoever ontwikkelt Beers zich tot bovenregionaal watersportcentrum Benoorden Cuijk ontwikkelt zich aan de plas een groot water gerelateerd werklandschap. Hier vestigen zich bedrijven die zijn gebonden aan diep vaarwater. Langs de oevers van de Maas wordt een recreatieve route, ‘in de voetsporen van de Romeinen’, ontwikkeld. Langs de beeklopen ontstaan vormen van landelijk wonen.
• 100 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 101 •
Kraaijenbergse plassen en omgeving
scenario 3
• 102 •
B O SCH
SLA B B ERS
A noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 103 •
Kraaijenbergse plassen en omgeving Uitwerking scenario 3 In dit scenario worden de Kraaijenbergse plassen sterk vergroot en ontwikkeld tot het innovatief centrum in zake de ontwikkeling rond water: •• Werken •• Wonen •• Recreatie •• Energie •• Visteelt •• Natuur •• Waterbeheer De Kraaijenbergse plassen fungeren als overlaat van de Maas, maar het Maaswater wordt nu al bij Katwijk ingelaten en bij Gassel weer op de Maas gevoerd. Het uitstromend water wordt gebruikt voor energieopwekking, aan de uitlaat wordt een energiecentrale gekoppeld. Daarnaast wordt het water gebruikt voor koude/warmte opslag en voor de productie van biomassa / algen. Linden ontwikkelt zich tot een centrum op het gebied van watersport. Aan de plas wordt aan de N321 een jachthaven aangelegd, in de plas worden voorzieningen als een zwembad, een roeibaan en een wake-board-baan aangelegd. Deze dienen in 2028 als Olympische voorzieningen. Op het water wordt een drijvend dorp gebouwd, dat in 2028 dienst doet als Olympisch dorp. In de plas wordt een centrum op het gebied van visteelt ingericht.
Noordelijk van Cuijk ontwikkelt zich een havengebied. Waar de A73 door de plas voert wordt de weg op poten gezet. Daarmee vormt de A73 een waterpoort. Naar het zuiden verkrijgt de plas een meer natuurlijke inrichting, met natuureilanden en een natte, welhaast moerasbosachtige vegetatie. Hier ontstaat ‘de Biesbosch van de Euregio’. Langs de Graafsche Raam en Biestgraaf worden beekbegeleidende bossen aangelegd, waarin nieuwe landgoederen en buitenplaatsen worden ontwikkeld. Deze liggen deels op de overgang naar het beekdal, deels ín het bos en zijn deels op de vergrote plas georiënteerd. In dit scenario ontwikkelt Cuijk centrum stedelijke voorzieningen. Waar Cuijk aan de Maas grenst ontwikkelt de stad een rivierfront, met vertier aan de rivier; een flaneerkade met restaurants, aanlegplaatsen etc. Ter hoogte van het oude centrum wordt de Maas verbreed. Voor het oude centrum wordt, op een eiland in de verbrede Maas, de nieuwe stadsschouwburg gebouwd. Deze spiegelt zich in het water van de Maas en voegt zowel aan de stad als aan de rivier een sterk icoon toe; het ‘Opera-house van Cuijk’. Tussen het spoor en de A73 wordt een werklandschap ontwikkeld. De bebouwing richt zich op de A73, de N321 en op de nieuwe hartlijn die dit werklandschap verknoopt met het oude centrum en de Maas. Aan de hartlijn, tegen het spoor, wordt het nieuwe MBO gebouwd, als poort tot het werklandschap.
Ook langs de Niers wordt zand gewonnen, waarbij de plassen worden ingericht als woon- en recreatiegebied.
• 104 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 105 •
wanroij - sint anthonis
scenario 1
• 106 •
B O SCH
SLA B B ERS
B noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 107 •
ansicht
Wanroij- Sint Anthonis Uitwerking scenario 1 In de Peel wordt een belangrijk deel van het voedsel voor de regio geproduceerd. Bossen (aan de flanken) en lanen vormen ‘groene kamers’ waarin moderne grootschalige biologische bedrijven liggen. Het zijn gemengde bedrijven, ze produceren vlees, melk en gewassen. Met zonnecellen wordt duurzame energie voor de regio opgewekt. De bossen langs de rand van de Peel worden aangevuld tot een bosgordel. Bij de dorpen worden groene woonlongen gerealiseerd. Hier ontstaan aantrekkelijke groene woonmilieus. In de bestaande buurtschappen rondom de dorpen ontstaat een mix van wonen en werken met ruimte voor werkplaatsen / ambachten. Deze werkplaatsen omvat zowel de ‘maak’ als de ‘denk’ sector. Het natuurlijke beeksysteem wordt hersteld. De beeklopen herkrijgen de ruimte om te meanderen en het water wordt zo lang mogelijk vastgehouden in het systeem. In de vernatte beekdalen is ruimte voor natuurontwikkeling en extensieve landbouw.
• 108 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 109 •
wanroij - sint anthonis
scenario 2
• 110 •
B O SCH
SLA B B ERS
B noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 111 •
wanroij - Sint Anthonis Uitwerking scenario 2 De landbouw in de Peel richt zich op schaalvergroting en op productie voor de wereldmarkt. De maat van het landschap wordt op de maat van de nieuwe bedrijven toegesneden. Monumentale lanen vormen kamers waarbinnen de bedrijven worden gesitueerd. Een windmolenpark voorziet het gebied en omliggende regio’s van energie. De Peelrand krijgt meer kracht door de aanwezige bosstructuur verder aan te zetten. Met de aanleg van de Peellinieroute worden de mogelijkheden voor de beleving van natuur, landschap en cultuurhistorie vergroot. Sint Anthonis wordt door een HOV met Eindhoven en Boxmeer verbonden en krijgt de ruimte om op dorpse schaal uit te breiden. Andere dorpen ontwikkelen zich binnen de bestaande bebouwingscontour. Nabij de stad ontstaan nieuwe woonmilieus langs de beekdalen. Dit landelijk woonmilieu vormt de tegenhanger van de aanliggende stedelijke woonmilieus. Hier woont men ín het landschap, ervaart men dagelijks de rust en ruimte van het land. In de beekdalen is ruimte voor extensieve landbouw in combinatie met plattelandsdiensten; nevenactiviteiten zoals zorgboerderijen of kamperen bij de boer.
• 112 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 113 •
wanroij - sint anthonis
scenario 3
• 114 •
B O SCH
SLA B B ERS
B noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 115 •
wanroij - Sint Anthonis Uitwerking scenario 3 De Peelregio staat mondiaal gezien aan de top wat betreft grootschalige duurzame vleesproductie. De moderne veehouderijbedrijven presenteren zich trots en zelfbewust naar de hoofdwegen. In het open land tussen en achter de bedrijven wordt een deel van de voedergewassen geteeld. De peelmest wordt, samen met de biomassa die elders in de streek bij het onderhoud van groen en water vrijkomt, in de biovergistingscentrale verwerkt. De Wageningen Universiteit opent aan de A77 een dependance in de Peel. De traditie van Peellandgoederen uit het begin van de 20e eeuw wordt in de 21e eeuw voortgezet. In de bossen langs de flanken van de Peel ontwikkelen welgestelde Europeanen hun eigen buitenplaats. Nabij de dorpen worden groene woonlongen ontwikkeld, ontspannen woonmilieus waar men in een dichtheid van circa 5 woningen per hectare woont. Aan de randen van de beken worden excellente woonmilieus ontwikkeld. Via de snelweg of de HSL (Station Boxmeer) bereiken de bewoners in korte tijd de stedelijke centra van West-Europa.
• 116 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 117 •
vierlingsbeek - nieuw bergen
scenario 1
• 118 •
B O SCH
SLA B B ERS
C noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 119 •
ansicht
Vierlingsbeek-Nieuw Bergen Uitwerking scenario 1 In de luwte van de omliggende steden zetten de kernen in op kleinschalige uitbreidingen voor de lokale bevolking waarbij het dorpse karakter behouden blijft. Op de westelijke oeverwal van de Maas ontwikkelen Vierlingsbeek, Vortum-Mullem en Groeningen zich op dorpse schaal, waarbij ook ruimte is voor kleinschalige bedrijvigheid. Het provinciale netwerk van wegen wordt geoptimaliseerd. Ontbrekende schakels worden ingevuld, de N277 vanuit Weeze wordt over de Maas doorgetrokken tot aan de A73. Het gehele provinciale netwerk wordt voorzien van laanbeplanting. De (water) natuur krijgt nieuwe kansen. Het beekdal van de Molenbeek wordt ecologisch heringericht. De Maas krijgt een nieuwe westelijke tak, welke is geënt op de vroegere ligging van de rivier. Deze nevengeul is geschikt voor recreatie en natuurontwikkeling. Het oorspronkelijke karakter van het Maasheggengebied wordt hersteld: kleinschalige weilanden welke bij extreem hoge rivierstanden onder water lopen. De randen van het stroomgebied van de Maas worden ‘waterproof’ gemaakt; bij de dorpen op de oeverwal wordt een nieuwe dijk aangelegd die ook voor de recreant toegankelijk is. Nieuw-Bergen ontwikkelt een front richting de Maas. Westelijk van de N271 worden, verhoogd, appartementen gerealiseerd. Zo wordt de N271, die altijd voor een scheiding rivier – dorp heeft gezorgd, geïncorporeerd in het stedelijk weefsel.. De bedrijventerreinen worden in dit scenario uitgeplaatst naar de grotere groeikernen. De bestaande terreinen worden herontwikkeld, hier worden groene woonmilieus gecreëerd: wonen in het bos, wonen op de hei en wonen aan het stuifduin. Op de hogere maasterrassen wordt de verscheidenheid aan landschapstypen sterker aangezet; hei, bos en levend stuifduin. Nieuwe recreatieparken worden middels recreatieve routestructuren op de omgeving aangesloten. Deze routes nodigen de gasten die op de recreatieterreinen verblijven uit om de omgeving te gaan verkennen.
• 120 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 121 •
vierlingsbeek - nieuw bergen
scenario 2
• 122 •
B O SCH
SLA B B ERS
C noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 123 •
VIERLINGSBEEK-NIEUW BERGEN Uitwerking scenario 2 In dit scenario is de samenwerking met de buren, de omliggende stedelijke netwerken, essentieel. Het land produceert voedsel, gewassen en energie voor de aanliggende stedelijke gebieden. De gronden van de oeverwal zijn van oudsher geschikt voor de boomteelt. Op de oeverwal breidt de teelt van laan- en fruitbomen, heesters en bosplantsoen verder uit. Vierlingsbeek en Nieuw-Bergen zijn, dank zij hun goede aanhechting aan het openbaar vervoer, groeikernen. Vierlingsbeek breidt uit richting het station. De verdubbeling van het spoor geeft een impuls aan de ontwikkeling van de stationsomgeving. Nieuw-Bergen blijft in dit scenario binnen de bestaande contour en creëert daarbinnen, door inbreiding en herstructurering, meer stedelijkheid. De verbeterde verbinding met de omgeving maakt de regio voor de inwoners van de omliggende stedelijke gebieden beter bereikbaar en daarmee aantrekkelijker als uitloopgebied / recreatiegebied. Een netwerk van thematische routes maakt dat de bezoekers op een attractieve manier de regio kunnen beleven.
Een bourgondische route loopt over de oeverwal van Cuijk via Boxmeer zuidelijk naar Venray. Deze route doet alle dorpen op de oeverwal aan. In de kernen is ruimte voor kleinschalige recreatieve ontwikkelingen als B&B, streekrestaurants en de verkoop van streekproducten. Door het Maasheggengebied en langs de Maas loopt een natuurroute die de geschiedenis van het Maasheggengebied uitlegt. De Maasheggen worden naar het zuiden toe uitgebreid. Hier wordt kwaliteitsvee geweid waarvan het vlees aan huis en in de directe omgeving wordt verkocht. Op het maasterras ligt de landgoederenroute. Aan deze route worden nieuwe (zorg)landgoederen ontwikkeld. Deze versterken het groene karakter van het landschap van het maasterras. Aan de randen van het dal van de Molenbeek worden buitenplaatsen ontwikkeld. Deze nieuwe buitenplaatsen financieren het herstel van het natuurlijk verloop van de beek. In dit scenario is ruimte voor nieuwe vormen van verblijfsrecreatie, onder voorwaarde dat zij aansluiten bij het karakter van de streek en van een directe betekenis zijn voor de gebiedseconomie Deze nieuwe verblijfsrecreatie kan variëren van recreatiewoningen vrij in het bos tot kamperen in de kamers van het Maasheggengebied tot logeren bij de boer op de oeverwal. Vliegveld Weeze blijft fungeren als HUB voor de kleinere prijsvechters binnen de bestaande afmeting.
• 124 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 125 •
vierlingsbeek - nieuw bergen
scenario 3
• 126 •
B O SCH
SLA B B ERS
C noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 127 •
VIERLINGSBEEK-NIEUW BERGEN Uitwerking Scenario 3 In dit scenario ontwikkelen de kernen zich binnen de bestaande contouren, maar worden buiten de kernen nieuwe woonvormen ontwikkeld; wonen in het bos, wonen op de oeverwal, wonen aan het water en wonen op terrassen met zicht op de Maas. Met de ontwikkeling van deze nieuwe (woon)landschappen ontpopt de regio zich tot een interessant vestigingsgebied voor de veeleisende, hoog opgeleide euroburger. Deze hoog opgeleide euroburgers werken bijvoorbeeld op de ‘cradle to cradle campus’ die nabij het treinstation van Vierlingsbeek wordt gerealiseerd. Het Maasheggengebied wordt uitgebreid en ontwikkeld tot werelderfgoed. Hier worden producten geproduceerd die zich kunnen meten aan de hoogste kwaliteitseisen. De runderen van het Maasheggengebied hebben een eigen internationaal keurmerk, zij leveren vlees aan smaakmakende streekrestaurants en aan werelds meest gerenommeerde Japanse restaurants. De fokkerijbedrijven zijn wereldwijd vermaard vanwege de kwaliteit van de vleeskoeien. De heggen zelf worden zorgvuldig onderhouden. Bergen ontwikkelt zich tot centrum van het Maasheggengebied, met een jaarlijks kunstfestival. Het Reinersmeer en Leukermeer profiteren van de uitbreiding van het waternetwerk. Nieuwe havens, recreatiewoningen en andere watersportfaciliteiten zetten het gebied euregionaal op de kaart. Op het plateau wordt de landschappelijke verscheidenheid sterker aangezet. Heideterreinen, stuifduinen en naaldbossen wisselen elkaar in een meer grofmazig patroon af, hier vormen zich de ‘Loonsche en Drunense duinen van de noordelijke Maasvallei’. Op het plateau ontwikkelen zich kuur- en healthcentra welke gebruik maken van de bijzondere waterkwaliteit en aardwarmte bronnen. Vliegveld Weeze ontwikkelt zich tot hét vliegveld van de euregio. Het vliegveld breidt uit met een tweede baan. Rond het vliegveld ontwikkelen zich nieuwe vormen van bedrijvigheid / logistiek. Energie wordt een steeds belangrijker thema. Samen met de buren wordt een groot windmolenpark aangelegd dat de het hele regio energie neutraal is.
• 128 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 129 •
7
CONCLUSIES
DE REGIO LOOPT DOOR WAAR NEDERLAND STOPT De regio kent veel grensoverschrijdende verbanden. De regio grenst aan Duitsland, vormt vanouds een sociale eenheid met het Duitse grensgebied: het Kleverland. Hier wordt dezelfde taal gesproken, het Kleverlands. In een groter verband gepositioneerd ligt de regio tussen het Ruhrgebied, MAHL-gebied (Maastricht, Aken, Heerlen, Luik) en Randstad De regio moet zich sterker richten op ‘het nabije oosten’, meer dan op ‘het verre westen’. De oost-west relaties kunnen worden versterkt door het doortrekken van de A77 richting A50 en BrabantStad. De regio leent zich bij uitstek voor een vergaande grensoverschrijdende samenwerking. Die is nu al operationeel in Euregio-verband.
DE JEUGD IS ZO NEGATIEF NOG NIET De jeugd ziet het niet zo zwart. Wel is er onderscheid in opleidingsniveau en daaraan gekoppeld toekomstperspectief. De jeugd van het ROC zal eerder aan het gebied gebonden blijven dan de jeugd die een HBO of universitaire opleiding volgt. Voor die jeugd kan het bijna niet anders dan dat ze uitvliegt. Hun vestigingslocatie wordt bepaald door factoren waar het PIO slechts beperkt invloed op heeft: de beschikbaarheid van werk, partnerkeuze etc. Dat een deel van de hoger opgeleide jeugd het gebied verlaat is een natuurlijk proces. Belangrijker is dat er een evenwicht ontstaat tussen de eigen hoger opgeleide jeugd die vertrekt en de hoger opgeleide jeugd die zich van elders in het gebied vestigt. Voor dat evenwicht is het van belang dat er een omschakeling plaatsvindt van productiearbeid naar hoogwaardige kennisarbeid.
• 130 •
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 131 •
ONTWIKKELEN AANTREKKENDE STAGEPLAATSEN
VERSTERK COMPLEMENTARITEIT STAD-LAND
Voor de ROC jeugd is het van belang dat er voldoende stageplaatsen binnen het gebied zijn. Daarbij is het ook gewenst dat de stageplaatsen jongeren van buiten naar het gebied lokken. Samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs is noodzakelijk.
De Noordelijke maasvallei moet haar ligging in de luwte tot een kracht ontwikkelen. ‘Slow city’ als tegenhanger van de jachtige stad. Laat de steden profiteren van de rust, ruimte en reinheid binnen de Noordelijke Maasvallei, zoals de inwoners van de regio profiteren van de levendigheid en het voorzieningenaanbod van de aanliggende steden. Een dergelijke positieve wederkerigheid werkt alleen bij een goede onderlinge bereikbaarheid, vereist dat stad en land voor alle gebruikersgroepen (van scholier tot recreant, van ondernemer tot gepensioneerde) middels verschillende vervoerssystemen (van fietspad tot snelweg, van bus tot trein), optimaal met elkaar verbonden zijn. Optimaal in de zin van snel, veilig en comfortabel.
TREK MBO, HBO OF UNIVERSITEIT AAN Zowel uit het deskundigenatelier als uit de future-class klinkt de roep om binnen de regio een HBO opleiding, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid of agro-food, of universiteit te stichten. Gezien de nabijheid van universiteits-/ HBO steden als Eindhoven, Den Bosch, Arnhem, Nijmegen, Venlo en Wageningen lijkt een dergelijke wens weinig kans van slagen. Wel is het denkbaar dat binnen de regio een dependance wordt ontwikkeld welke zich toespitst op een aan de regio verbonden thema, bij voorbeeld health-food-milieu. Hierbij kan de samenwerking MBO/HBO met het bedrijfsleven en de medische sector een rol spelen.
ONTWIKKEL DE MAAS TOT DRAGER VAN DE IDENTITEIT De Maas is één van de dragers, één van de slagaders van de regio. Tegelijkertijd neemt de Maas in het beeld van het gebied een bescheiden positie in. Het gebied lijkt zich eerder met de rug naar de rivier dan met het vizier op de rivier te ontwikkelen. De steden en dorpen aan de Maas dienen in hun (her)ontwikkeling het vizier weer nadrukkelijk op de rivier te richten. Voorbeeld is Cuijk, dat met de ontwikkeling van de Maaskade de rivier tot belangrijkste openbare ruimte van de stad verheft. Veel van de steden en dorpen zijn door infrastructuur van de rivier afgesneden. Men heeft vanuit het woongebied zicht op Maas en Maasterrassen / uiterwaarden, maar feitelijk zijn zij onbereikbaar. Het is de ambitie de kernen weer sterker met de rivier te verbinden.
• 132 •
B O SCH
SLA B B ERS
KOESTER AGRARISCHE IDENTITEIT De landbouw kleurt het landschap van de Noordelijke Maasvallei groen, maar tegelijkertijd is er niet iets als dé landbouw. Binnen het gebied is er een diversiteit aan type bedrijven. De landbouw in de Noordelijke Maasvallei is veelkleurig, akkerbouw naast veeteelt, grootschalige bedrijven die produceren voor de wereldmarkt naast bedrijven die zich toeleggen op de productie voor de regionale markt, bedrijven die zich focussen op de productie van voedsel en grondstoffen naast bedrijven die zich verbreden en zich daarnaast richten op het verlenen van diensten. De kracht van de landbouw in de Noordelijke Maasvallei ligt in haar veelkleurigheid. De landbouw in 2025 zal meer nog dan thans een veelkleurigheid ten toon spreiden. Boeren die hun heil zoeken in schaalvergroting, produceren voor de wereldmarkt, naast boeren die de nabijheid van de stad, en daarmee de nabijheid van een kritische en kapitaalkrachtige markt, als een kans beschouwen en zich toeleggen op de productie van hoogwaardige producten, vaak voor een meer regionale markt. Deze ontwikkeling kan goed samen gaan met een verbreding van de bedrijfsvoering, waarbij het bedrijf niet alleen is gericht op het produceren van goederen maar ook op het leveren van diensten. Deze diensten kunnen variëren van de verkoop van producten aan huis tot het aanbieden van verjaardagspartijtjes op de boerderij tot congresseren bij de boer of overnachten bij de boer-inn.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 133 •
MAAK DE PEEL TOT LANDGOED De praktijk leert dat beide vormen het best gedijen waar ze naast en door elkaar voorkomen, waar ze elkaar de ruimte bieden. De een profiteert van de omstandigheden op de wereldmarkt, de ander zoekt de nichemarkten op, samen vullen ze elkaars kennis en kunde aan. De verbrede landbouw zal met name succesvol zijn waar de tweede tak (het leveren van diensten) voortbouwt op een gezonde eerste tak (de productie van goederen). Het organiseren van excursies, het ontvangen van schoolklassen, de verkoop van zelfgemaakte producten, het aanbieden van logies, kampeerplaatsen, congresruimte is alleen kansrijk waar dat professioneel gebeurt. Om hierin succesvol te zijn moet een bedrijf voldoende kunnen investeren. Dat gaat beter bij een goed renderende en substantiële eerste landbouwtak. Bedrijfsmatige schaalvergroting hoeft niet te leiden tot een ruimtelijke schaalvergroting noch tot affreuze gebouwen. Er zijn tal van voorbeelden van prachtige eigentijdse schuren die zijn toegesneden op de bedrijfsvoering van morgen. Schaalvergroting hoeft niet te leiden tot een afname aan natuurwaarden. De praktijk leert dat met name op de grotere bedrijven ruimte is voor een succesvol incorporeren van op natuurontwikkeling gerichte beheerprogramma’s, van akkerrandbeheer tot weidevogelbeheer.
• 134 •
B O SCH
SLA B B ERS
De Peel is met trots ontgonnen. Het ging bij de ontginning om meer dan het ontwikkelen van nieuw landbouwareaal, maar ook om het toevoegen van nieuwe ruimtelijke en sociale kwaliteit. Bij de ontginning van de Peel zijn prachtige laanstructuren, bossen en landgoederen aangelegd. Hierdoor heeft de Peel plaatselijk een welhaast monumentale ruimtelijke kwaliteit verkregen. Het gebied lijkt nu te kampen met een negatieve beeldvorming. Ontwikkel de Peel tot een ‘landgoed’, tot een hoogwaardig productielandschap waar topproducten in een toplandschap worden geproduceerd. Dit vergt naast investeringen in de bedrijfsvoering ook investeringen in de ruimtelijke kwaliteit (in het ruimtelijk raamwerk van de Peel dat wordt gevormd door lanen, bossen en erfbeplantingen) en in imago (beeldmerk, keurmerk). Ontwikkel de Middenpeelweg tot de ruggengraat van het gebied, de centrale as waaraan de intensieve veehouderijbedrijven zich zelfbewust etaleren. Nieuwe technieken en een innovatieve bedrijfsvoering moeten leiden tot een substantiële vermindering van de milieudruk. Zet de vrijkomende mest in een biovergistingcentrale om in groene energie. Door de Maashorst middels de aanleg van nieuwe groengebieden aan de randen van de Peel te verbinden met de Mariapeel kan een robuust natuurgebied ontstaan
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 135 •
GEBRUIK ZANDWINNING OM KWALITEIT TOE TE VOEGEN
BENUT RECREATIEVE KANSEN
Zandwinning is meer dan een economische activiteit, het is ook een vehikel om nieuwe kwaliteiten, nieuwe identiteiten op het gebied van wonen, recreatie en natuur toe te voegen. De Kraaijenbergse plassen hebben de potentie uit te groeien tot een centraal gelegen ‘waterparel’, groot genoeg om in 2028 de Olympische waterspelen te accommoderen. Ook langs de Niers zijn er mogelijkheden om het water te gebruiken om de grensoverschrijdende aantrekkingskracht van de regio te versterken.
Parels rijgen Het gebied is rijk aan verborgen schatten, aan prachtige plekken, aan fascinerende verhalen. Maar tegelijkertijd vormen deze plekken vaak incidenten in het landschap, staan zij op zich zelf. Door parels aaneen te rijgen ontstaan kettingen, structuren die van zoveel meer betekenis zijn dan de som der elementen. Ontwikkel thematische routes die tezamen de verhalen van de streek vertellen. Daarbij is een veelheid aan verhaallijnen te onderscheiden: •• het verhaal van de wordingsgeschiedenis, de morfologische opbouw •• het verhaal van de agrarische geschiedenis, de ontginning •• het verhaal van de militaire geschiedenis, van Romeinen tot Peelraamlinie •• het verhaal van de kerkelijke geschiedenis •• het verhaal van de planters •• het verhaal van de industriële geschiedenis •• het verhaal van de steden en dorpen Maak gebruik van de (verblijfs)recreatie Binnen het gebied is een veelheid aan verblijfsrecreatieve complexen aanwezig, denk alleen al aan de concentratie aan Landal-greenparks terreinen. De bezoekers aan deze terreinen vormen een potentieel dat nog onvoldoende wordt benut, zij worden door de exploitanten niet aangemoedigd het complex te verlaten. Maar ze worden ook door de omgeving onvoldoende uitgedaagd de streek in te trekken. Dat laatste kunnen we veranderen, de bezoekers aan de parken moeten worden geprikkeld de geneugten van de streek buiten de omheining van het terrein te proeven en te beleven. Dat kan door de voorgestelde routesystemen, de parelsnoeren, direct langs de poorten van de complexen te voeren. Organiseer festivals Ontwikkel festivals zoals “Op d’n Töffel” die een publiek van jong tot oud van buiten de regio aantrekken. Organiseer festivals die de agrarische identiteit van het gebied nieuwe kracht bij zetten, zoals de roggefeesten op Ameland ieder eerste weekeinde van augustus tal van bezoekers naar het eiland trekken.
• 136 •
B O SCH
SLA B B ERS
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 137 •
DIFFERENTIEER IN WERKGELEGENHEID
NATUURIMPULS
Bij de dorpse schaal hoort dat wonen, werken en leven met elkaar zijn verweven. De bakker en de smid, de meubelmaker en de garagist, de drukker en het constructiebedrijf, zij zaten in de dorpen. Tegelijkertijd biedt juist de schaal van de regio perspectieven om een krachtige concurrentiepositie te genereren. Er is daarmee sprake van twee verschillende schalen. In de dorpen moet ruimte worden geboden aan de ontwikkeling van ambachten / werkplaatsen. Op de schaal van de regio is er ruimte voor de ontwikkeling van een tweetal regionale bedrijventerreinen, daar waar verschillende vervoersmodaliteiten (weg+rivier / weg+spoor) samenkomen. Het gaat hierbij om hoogwaardige bedrijventerreinen, die zich als visitekaart van de regio naar de omgeving presenteren en profileren en waar duurzaamheid hoog in het vaandel staat.
Natuur en landschap zijn kernkwaliteiten van de Noordelijke Maasvallei. De ambitie is om bestaande natuur sterker te maken en nieuwe natuur te ontwikkelen. Voorbeelden van het sterker maken van de bestaande natuur zijn: •• het koppelen van de natuurgebieden van de Maashorst met de Zuidelijke Peelvenen (Griendtsveen, Helenaveen, Grote Peel) •• het vergroten van het Maasheggengebied •• natuurherstel en ontwikkeling in beekdalen
ENERGIENOTIE Een visie 2025 kan niet zonder een energienotie. Waar halen we onze energie vandaan, hoe kan de energie bijdragen aan het versterken van onze ruimtelijke identiteit en kwaliteit? Kansen voor de streek liggen in de biovergisting, waarbij de mest van de intensieve veehouderij en de bio-reststoffen (huishoudelijk afval, groen dat vrijkomt bij het beheer van watergangen, wegbermen, groengebieden) middels vergisting worden omgezet in groene energie, in het benutten van het natuurlijk verhang in het watersysteem, in het ontwikkelen van een grensoverschrijdend windpark.
• 138 •
B O SCH
SLA B B ERS
De Maas heeft zich in het plateau ingesneden, waarbij maasterrassen zijn gevormd. Kenmerkend voor dit gebied is het sterke microreliëf. De oude stroomgeulen van de Maas zijn als geomorfologische relicten nog duidelijk herkenbaar. De aanwezigheid van het microreliëf en de afwisseling tussen bosschages en open akkers maken het gebied tot een leefgebied voor de Das. Het is de ambitie recreatief, ecologisch en cultuurhistorisch unieke Maasheggengebied te behouden en te ontwikkelen. Waar mogelijk wordt het Maasheggengebied hersteld / uitgebreid. Als referentie kan het herstel van het tuunwallenlandschap op Texel dienen, dat twintig jaar geleden in gang is gezet en nu geldt als een van de toeristische trekkers van Texel en als parel van NoordHolland.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 139 •
8 AAN B EVE LI NG E N
Opstellen regionale structuurvisie als onderlegger voor gemeentelijke structuurvisies De Nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening verplicht gemeenten tot het opstellen van een ruimtelijke structuurvisie. Het voorstel is om de resultaten van het atelier uit te bouwen naar een regionale structuurvisie, welke als onderlegger dient voor de gemeentelijke structuurvisies. In Midden-Delfland vormt het Landschapsontwikkelingsplan de gemeenschappelijke onderlegger. Met de Provincie is overeengekomen dat het voldoet wanneer de betrokken gemeenten voor hun binnengebied een structuurvisie opstellen en hier voor het buitengebied de betreffende uitsnede van het Landschapsontwikkelingsplan aan toevoegen.
TOETSEND QUALITY TEAM Veel ruimtelijke ontwikkelingen zijn lokaal gesitueerd maar kennen een ruimtelijke impact die het lokale niveau overstijgt. Voorbeeld hiervan is de ontwikkeling aan hoofdwegen of de ontwikkeling langs de Maas. In dergelijke gevallen reikt de ruimtelijke invloed veel verder dan de locatie zelf. Het voorstel is om dergelijke ontwikkelingen te laten toetsen door een interdisciplinair samengesteld (landschapsarchitecten, architecten, stedenbouwkundigen, monumentenzorg) regionaal quality team. Dit quality team vergadert openbaar, toetst, adviseert en inspireert en bewaakt de samenhang der dingen.
BENOEM EEN INITIËREND REGIONAAL BOUWMEESTER Het quality team toetst de ontwikkelingen die hen worden voorgelegd. Minstens zo belangrijk is dat ontwikkelingen worden geïnitieerd. Het voorstel is om een Regionaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit, een regionaal bouwmeester aan te stellen die plannen aanjaagt, verbindt en gemeenten afstruint om kwaliteit te realiseren. Deze wordt betaald door de beide provincies (50 %) en de acht gemeenten (50%). Bij de uitvoering van het
• 140 •
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 141 •
landschapsontwikkelingsplan Albasserwaard-Vijfheerenlanden was een coördinator Landschapsplan aangesteld die jaarlijks een veelvoud van zijn kosten aan subsidiegelden binnenhaalde en maakte dat binnen vijf jaar 40 van de 43 projecten was uitgevoerd.
Momenteel is elke regio op zichzelf te beperkt in omvang en positie door de scheiding van de landsgrens. De gezamenlijke grensoverschrijdende regio rond “Maas-Niers-Rijn” wint aan profiel en gewicht, heeft meer kritische massa, en is een interessante partner voor de omliggende regio’s rond Venlo, Duisburg, Arnhem-Nijmegen en Eindhoven-Den Bosch.
REGIONAAL BEELDKWALITEITPLAN
Er zijn mogelijkheden om grensoverschrijdend gebruik te maken van de aantrekkingskracht van het water van de rivieren en beken. Het voorstel is om deze perspectieven en plannen samen met de buren te inventariseren en uit te werken in het Interreg-project “Maas-Niers-Rijn: blauw-groene levensaders”. Hieruit ontstaan nieuwe mogelijkheden voor regioprofilering, met een sterk toeristisch-recreatieve potentie en uitstraling naar de omliggende steden.
De Nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening verlegt het accent van ‘achteraf toetsen’ naar ‘vooraf randvoorwaarden stellen’. Gedurende het atelier is herhaaldelijk gesignaleerd dat bij nieuwe ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit te vaak te wensen over laat. Dat kan worden ondervangen door een regionaal beeldkwaliteitplan op te stellen, waarin heldere randvoorwaarden zijn waaraan ontwikkelingen kunnen worden getoetst.
WATERPAREL GRENSOVERSCHRIJDENDE REGIOSTUDIE Eén van de uitkomsten van de regiostudie is dat er meer grensoverschrijdend moet worden gedacht. De regio gaat door waar Nederland stopt. Het voorstel is om gebruikmakend van de Interreg-regeling samen met de oosterburen tot een grensoverschrijdende visie te komen, een visie waarin de regio uiting geeft aan haar gezamenlijk gedragen ambitie.
Het voorstel is om de Kraaijenbergse plassen te ontwikkelen tot waterparel, tot pilot op het gebied van innovatieve ontwikkelingen rond water. Innovatief op het gebied van recreatie, wonen (dobberend wonen), technologie, energie (warmte/koude opslag, productie van algen / biomassa), visteelt.
MOEDER MAAS Kansrijk zijn onder meer het gezamenlijk toeristisch profiel, benutting van verkeersverbindingen met vliegveld Weeze, de aantrekkingskracht van natuur en landschap, van rivieren, cultuur-historische stadjes, monumenten en kwaliteit van streekgebonden producten/gerechten, alsmede grensoverschrijdende samenwerking in de sectoren agrifood, medische zorg en technologie, ict, energie- en milieutechnologie, afvalverwerking, transport en logistiek. Ook in de behoeften aan arbeid kan via grensoverschrijdende relaties worden voorzien.
• 142 •
B O SCH
SLA B B ERS
De Maas moet meer dan thans worden ontwikkeld tot het centrale element van de regio, tot de blauwe draad die de regio verbindt en haar identiteit verschaft. Daartoe wordt het project ‘Moeder Maas’ voorgesteld. Binnen dit project wordt een aantal thema’s die in het atelier zijn benoemd concreet uitgewerkt: •• vizier op de rivier •• uitbreiding Maasheggenlandschap tot werelderfgoed •• de Maas als energieleverancier •• de Maas als werkrivier (havens, transport en logistiek) •• de Maas en haar oevers als recreatieve structuur
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 143 •
PACT ONDERWIJS – BEDRIJFSLEVEN
PROFILEER OP FOOD / HEALTH / AGRO / LEISURE
Onderwijs en bedrijfsleven gaan een pact aan waarbij het bedrijfsleven zich garant stelt voor 120 % van de stageplaatsen. Dit wordt vanuit de opleidingen in het gebied verzorgd. Benoem een coördinator stageplaatsen die dit bewaakt en de wensen vanuit de opleidingen en het bedrijfsleven op elkaar afstemt.
De regio heeft een sterk profiel op het gebied van food, health, agro en leisure. Vier krachtige sectoren die elkaar onderling aanvullen en versterken een waarmee de regio zich kan onderscheiden. De focus moet zijn gericht op het binnenhalen van nieuwe economische activiteit op deze vier gebieden. Daartoe moeten middelen worden vrijgemaakt ten behoeve van een actieve promotie, met in begrip van de aanstelling van een regionaal ambassadeur.
BENOEM EEN JONGERENRAAD Uit de juniorateliers (future-rooms met scholieren uit de regio) blijkt dat de jeugd zich wel degelijk betrokken voelt bij de regio en daarbij niet negatief is over de toekomst van de regio. Wel heeft de jeugd een aantal concrete vragen. Daar moet serieus mee worden omgegaan, wil de regio in de toekomst interessant blijven voor jongeren.
VRIJSTAAT
Betrek de jongeren bij de ruimtelijke ontwikkeling. Laat hen ervaren dat het nadenken over de ruimtelijke ontwikkeling van de eigen woon-, werk- en leefomgeving leuk is en dat ze aan die ontwikkeling tot op zekere hoogte zelf mede sturing kunnen geven. Incorporeer het nadenken over de ruimtelijke ontwikkeling van de regio in de lespakketten van de onderwijsinstellingen. Dit vergroot de betrokkenheid bij de regio en kan input leveren aan de gewenste beleidsvernieuwing. Laat de jeugd niet vanaf de kant toezien maar stel een jongerenraad in die jaarlijks een jongerencongres over de toekomst van de streek organiseert en gevraagd en ongevraagd advies uitbrengt over de ruimtelijke ontwikkeling in het gebied.
Gedurende de expertmeeting en de daarop volgende uitwerking van de scenario’s ontstond de gedachte om een deel van het gebied te ontwikkelen tot ‘vrijstaat’, tot een gebied waar wordt geëxperimenteerd met een vergaande vorm van deregulering, innovatiesubsidies en het aanwijzen van kansenzones. In het verleden heeft een dergelijke ‘vrijstaat’ tot bijzondere, soms tijdelijke kwaliteiten geleid, denk aan Ruigoord bij Amsterdam, Christiani bij Kopenhagen of Granville island in Vancouver. In Almere zijn nu ruim twintig jaar geleden onder de noemer ‘het experiment’ woonvormen ontwikkeld die nog altijd tot de meest kleurrijke, tot de verbeelding sprekende woonmilieus van het nieuwe land behoren. De ontwikkeling van een vrijstaat kan het proces van maatschappelijke vernieuwing versnellen, nieuwe bedrijven aantrekken en de Noordelijke Maasvallei als een innovatieve samenleving agenderen.
KRALEN RIJGEN
DE REGIO OP STOOM
De regio is rijk aan ‘kralen’, aan recreatief-toeristische toppers, maar deze zijn onderling nauwelijks aan elkaar gerelateerd. Het project kralen rijgen werkt thematische routes uit die de verschillende kralen met elkaar verbindt.
De regio moet samen meer aan kwaliteit werken. Dit moet maatschappelijk breed gedragen worden. Onder de titel ‘De noordelijke Maasvallei op stoom’ organiseert de regio jaarlijks een congres over de ontwikkeling van de regio. Voor dit congres worden ‘boeren, burgers en buitenlui’ uitgenodigd. Een dergelijk streekcongres is vergelijkbaar met het ‘corso’ dat de Duin- en
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 145 •
Bollenstreek twee maal per jaar organiseert of het ‘Keuningcongres’ dat de drie noordelijke provincies jaarlijks organiseren. Dit congres kan zich ontwikkelen tot ‘salon van de regio’, tot plek waar ideeën ontstaan en worden uitgewisseld, waar contacten worden gelegd, waar burger, politiek en bedrijfsleven elkaar ontmoeten,
Het voorstel is dat de regio een project duurzaamheid start. Vanuit een ‘charrette’, (een meerdaagse workshop waarin externe deskundigen op het gebied van ruimte en energie samenwerken met lokale deskundigen) kunnen mogelijkheden die vanuit de scenariostudie zijn geopperd op hun merites worden getoetst waarna verdere uitwerking kan plaatsvinden.
INVESTEER IN BEREIKBAARHEID
NAAMGEVING
De bereikbaarheid van de regio is sterk verbeterd door de aansluiting op het netwerk van interregionale en internationale autobanen via de A73 / A77, de nabijheid van de A50 en de treinverbindingen met de regio’s Nijmegen en Venlo. De bereikbaarheid kan nog beter worden door rechtstreekse verbindingen met Brabantse steden en met Airport Weeze, en door uitbreiding en electrificering van de spoorlijn Nijmegen-Roermond, waar zich nu al regelmatig knelpunten voordoen. De vier stationslocaties in de regio (Mook-Molenhoek, Cuijk, Boxmeer en Vierlingsbeek) kunnen beter benut worden door bij en naar deze locaties te zorgen voor betere busverbindingen, P+R-faciliteiten voor auto’s en fietsen, nieuwe woningbouwprojecten en kantoorgebouwen voor jonge en kleinschalige bedrijven. Voor de leefbaarheid van kleine kernen vraagt de bereikbaarheid om speciale aandacht. Bij de structuurvisie voor de (Eu)regio hoort een samenhangend bereikbaarheidsplan, met speciale aandacht voor bedrijfslocaties die buiten de regio aanspreken.
Het ontbreekt de regio aan een krachtige, associatieve naam. In het gebrek aan een krachtige, herkenbare duiding schuilt een probleem. Wanneer we spreken over de Baronie, het Markiezaat of de Meierij dan hebben daar veel mensen wel een beeld bij. De aanduiding ‘Land van Cuijk en Noord Limburg’ roept geen associaties op. Het drukt uit dat het om twee gebieden handelt, precies wat we niet willen. Wanneer we dit gebied zowel ruimtelijk als mentaal op de kaart willen zetten (‘branding’) dan moet een pakkende naamsaanduiding worden ontwikkeld.
DUURZAAMHEID Duurzaamheid wordt in de nabije toekomst een steeds belangrijker thema, waarmee regio’s zich kunnen onderscheiden. Gezocht moet worden naar de aanwending van duurzame vormen van energie. Vanuit de scenariostudie zijn hiertoe verschillende mogelijkheden verbeeld: •• biovergisting gekoppeld aan de intensieve veehouderij in de Peel •• oprichting van een grensoverschrijdend, internationaal windpark •• energie uit stromend water; Maasstroom •• energie uit biomassa (van algenteelt tot aanwending van huishoudelijk afval en groen dat bij het beheer van groengebieden en watergangen vrijkomt) •• zonne-energie.
Het voorstel is voortaan het gebied als ‘Noordelijke Maasvallei’ te benoemen, dat geeft precies aan waar het om gaat; om de Maas met haar Maasterrassen, gelegen tussen de hoge Maasoever aan de oostzijde en de Peel aan de westzijde.
UITVOERINGSPROGRAMMA Voornoemde aanbevelingen laten zien dat de noodzaak om in gezamenlijkheid handelend op te treden groot is. Het voorstel is de aanbevelingen uit te werken tot een concreet uitvoeringsprogramma, dat aangeeft wie verantwoordelijk is, wat de kostendragers zijn en hoe de haalbaarheid vergroot kan worden. Koppel aan het uitvoeringsprogramma een programmaraad en een financieringsstructuur en monitor jaarlijks de voortgang.
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 147 •
9
TOT SLOT
Het PIO heeft aan het atelier opdracht gegeven een toekomstvisie voor het Land van Cuijk en Noord-Limburg op te stellen. Dit heeft geresulteerd in een grensoverschrijdend perspectief voor de Noordelijke Maasvallei.. Een groep van circa 25 lokale deskundigen heeft gedurende een jaar belangeloos met groot enthousiasme en inzet van tijd en expertise aan onderhavige toekomstvisie gewerkt. Zij staan aan de wieg van deze visie en vormen het geweten achter deze visie. Het atelier beseft dat met het uitgeven van deze visie haar opdracht is voltooid, maar weet ook dat het feitelijke werk nu pas begint. Het atelier wordt graag bij de voortgang betrokken.
• 148 •
B O SCH
SLA B B ERS
N O O r noo RDEL d e l ij IJ k KE e
MAASVALLE m a a s v a l l e iI
• 149 •
A
Regiegroep Beeldenstorm 2025
EXPE RTG ROe P
ATE LI E R
Stevensbeek
Merletcollege
ROC d e Le ijg raaf
Ben Wouters Femke Jaspers
Dhr. G. Titulaer Dhr. B. Hövels Mevr. I. Kapteijns Dhr. N. Lebens Dhr. P. Zoete Dhr. W. van der Velden Dhr. W. van Leeuwen Dhr. H. van der Pasch
Ruth Bakkenes Thijs Brouwers Kees de Bruijn René Crouwers Joost van der Cruijsen Mieke Damming Gerhard Frensel Piet Gerrits Twan Goossens Tessa Groenen Arie Janszen Anita Kroef Hein van der Pasch Rob Poel Henk Siroen Enrico Toonen Anjo Verhoeven Henriette Verweijen-Thijssen Jaap Wind Piet Wolters Ans van Zeeland Piet Zelissen
Docent Jules Storken
Docent (HAVO) Ruud Smits
Leerlingen Bas Ambrosius Sandra Nagels Hein Marsé
Ben Buiting Gerard Peeters Jos de Graaf Arnold van de Wollenberg
BOSCH S LAB B E R S Steven Slabbers Stijn Koole Tijs van Loon Caroline Ammerlaan Anne-Sietske Verburg
• 150 •
DEELNEMERS
B O SCH
SLA B B ERS
Leerlingen VWO 6 Kelly Barten Daphne van Bergen Gabri Bonants Jonas Kolenberg Ruud Otten Rens Pennings Sophie van Rijnbach Hendrik Smulders Patrick Vunderink Merel van Zelderen
Leerlingen VMBO 4 Carla Beckers Harm van Dijk Karlijn Henckens Bas Jaegers Anne Jansen Yvon Jansen Verne Janssen Maarten de Jong Danique van der Lee Dionne Oudmaijer Jeroen Portier Dennis van der Veer Marit Vink Nicol Vloet Marije van der Zanden
Leerlingen HAVO 5 Lea Roelofs Merel Rutten
Docent (VMBO) Elvira Groot Johan van Hoof
Leerlingen VMBO Berat Aydin Fatima Dafer Lesley Mastail Sanne v.d. Lockant Maartje Rietjens Rodney Verbiezen
3 VMBO 3 VMBO 2 VMBO 4 VMBO 4 VMBO 2 VMBO
noo r d e l ij k e
ma a s va lle i
• 151 •
©
Dit werk is auteursrechtelijk beschermd.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever en Bosch Slabbers Tuin- en Landschapsarchitecten B.V. (hierna: “Bosch Slabbers”). Bosch Slabbers heeft bij haar werkzaamheden de zorgvuldigheid in acht genomen die van haar kan worden verwacht. Aan de getoonde informatie in deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Op onze werkzaamheden zijn de voorwaarden van toepassing zoals vastgelegd in De Nieuwe Regeling 2005 (DNR 2005). Bosch Slabbers heeft met zorgvuldigheid de beelden in deze publicatie geselecteerd. Het kan voorkomen dat niet alle rechthebbenden van de gebruikte beelden zijn achterhaald. Belanghebbenden worden verzocht contact op te nemen met Bosch Slabbers.
1e Sweelinckstraat 30 2517 GD Den Haag T 070 3554407 F 070 3061618
[email protected] www.bosch-slabbers.nl