RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 07 | JAARGANG 18 | Juli 2012
Nina Huygen: ‘Schadefonds biedt vooral erkenning’ Jongerencriminaliteit, wat vinden ze er zelf van? Twisterteam trekt bij overval alles uit de kast
Cursus voor journalisten Hoe komt een strafeis tot stand? Wat doet het OM in het driehoeksoverleg? Hoe vaak overlegt de voorzitter van het College van procureurs-generaal met de minister van Veiligheid en Justitie en waarover gaat dat dan? Allemaal vragen die aan bod kunnen komen tijdens de cursus ‘Strafrecht en OM voor journalisten’. Om kennis van de strafrechtspleging over te dragen is het OM in samenwerking met Studiecentrum Rechtspleging 2|
(SSR) ruim tien jaar geleden met de tweedaagse cursus begonnen. De cursus is in principe voor alle journalisten bestemd die zich in hun dagelijkse praktijk bezighouden met politie en OM. Inmiddels hebben enkele honderden journalisten de cursus, die twee keer per jaar gegeven wordt, gevolgd. Ook geeft het OM geregeld cursussen over strafrecht aan studenten van universiteiten en scholen voor journalistiek. Foto ANP / Marcel Antonisse Opportuun 7 - juli 2012 - In Beeld | 3
Erkennen van het leed
6
dat geweldsslachtoffers ervaren. Dát is volgens Nina Huygen de taak van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Het uitkeren van een eventuele vergoeding hoort daar soms bij. En soms niet. De rekening is soms voor de belasting betaler, daar heeft Huygen oog voor. Interview met hoogzwangere directeur Schadefonds
Onoplettendheid
12
was waarschijnlijk de oorzaak. Maar dat maakt de overtreding niet minder ernstig. Dus toen de Europese Commissie Nederland verzocht om tegen het Dordtse bedrijf op te treden, greep Officier Rob de Rijck de kans aan. Hij eiste een boete van € 200.000. Afschrikeffect voor overtreding afvaltransport
Met een taakstraf
verdien je je boete terug toch? Als je je verveelt, ga je bij een (criminele) jeugdgroep. Jat je een fietswrak, dan is je misdaad minder erg dan bij een nieuwe fiets. Maar de koperen lettertjes van een grafsteen laat je zitten, dat jatten is té erg.
16
Jongerenpanel levert eye-openers op
Als een tornado
20
zuigt het Twisterteam álle details van een overval in zich op. Terwijl de tijd wegtikt, zetten zij zo snel mogelijk alle middelen in om de daders te traceren. Filmpjes gaan op Twitter, taps worden gelegd en ze bouwen als team in rap tempo specifieke expertise op. Kijkje in de keuken bij Overvallenteam Haaglanden
Inhoud
Wij rekenen op milieuofficieren als Rob de Rijck
Greenpeace staat bekend om zijn protestacties, maar niet iedereen weet hoe belangrijk het recht voor Greenpeace is. Veel successen die de organisatie in 40 jaar heeft geboekt zijn in de vorm van (internationale) regelgeving. Het Protocol van Montreal, dat de grondslag vormde voor de vervolging van chemieconcern DuPont waarover officier Rob de Rijck in dit blad vertelt, is zo’n verdrag waar Greenpeace zich voor heeft ingezet. Maar zonder handhaving zijn overwinningen zonder effect. Ook in dat opzicht kan Greenpeace niet zonder het recht. Instanties die toezien op naleving van mileuregelgeving zijn onmisbaar in het streven naar een schoner milieu en duurzamere economie. Greenpeace werkt over de hele wereld samen met authoriteiten om illegale houtkap, visserij en giffenhandel aan te pakken. Het Protocol van Montreal van 1987 is een succes: het verdwijnen van de ozonlaag werd een halt toegeroepen. Het verbod op het gebruik van CFK in koelingsinstallaties en dergelijke leidde echter tot een sterke toename van de eveneens schadelijke HCFKs, totdat ook die werden uitgebannen onder het Protocol. Het daarop door de industrie ontwikkelde ‘groene’ alternatief, HFK, is weliswaar ozonvriendelijk, maar buitengewoon schadelijk voor het klimaat. Als broeikasgas is het tot tienduizend maal krachtiger dan CO2. Ook aan het vierde-generatie-koelmiddel HFO kleven ernstige bezwaren. Vandaar dat milieubeweging en wetenschap nu aandringen op het uitfaseren van ook deze koelmiddelen. De industrie verzet zich sterk. Dit terwijl een goed alternatief voorhanden is; in 1992 ontwikkelde Greenpeace in samenwerking met Duitse wetenschappers de Greenfreeze techniek, die zowel ozonlaag als klimaat spaart. Grote merken hebben de techniek omarmd en inmiddels zijn meer dan 300 miljoen ijskasten verkocht. Samenwerkingsconvenanten die Greenpeace sloot met Coca Cola, Unilever en McDonalds droegen bij aan dit succes. Wanneer onze inspanningen leiden tot nieuwe regels, rekent Greenpeace weer op de inspanningen van milieuofficieren als De Rijck om deze om te zetten in concrete resultaten voor het milieu en het klimaat. Jasper Teulings, General Counsel / Advocaat, Greenpeace International, Amsterdam
En verder...
De zaak: ‘zwart voor mijn ogen’ > 11 Column: vooroordelen > 19 Kortom > 24 Jurisprudentie > 27 Expertise: slachtofferloketten ontmoeten elkaar > 28 4 vragen: Afpakken via schikkingen > 30 Column: tussen scheids en rechter > 31 Gespot: Alpe ‘dHuZes voor haar vader > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 18 | NUMMER 07 | JULI 2012 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Foto omslag Robin Utrecht Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8800
Opportuun 7 - juli 2012 - Inhoudsopgave | 5
Slachtoffers krijgen steeds meer aandacht, maar in praktische zin kan er nog het een en ander beter. Bij het OM en bij haar eigen Schadefonds Geweldsmisdrijven. Interview met directeur Nina Huygen, die ook het belang van slachtoffers en belastingbetalers in het oog houdt.
‘GELD IS NIET HET Nina Huygen, directeur Schadefonds Geweldsmisdrijven
Nina Huygen:
‘Wij hebben informatie van politie en OM nodig’
BELANGRIJKSTE’ Geld wel uitkeren of geld niet uit keren? Dat is de vraag voor het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Mis, zegt directeur Nina Huygen van het schadefonds. ‘Geld is niet het belangrijkste. Het gaat om een erkenning van het leed dat slacht offers van ernstige geweldsmis drijven is aangedaan. Daarmee kunnen ze, zo zeggen ze vaak achteraf zelf, een zaak afsluiten.’ Het is kort voordat Huygen met zwangerschapsverlof gaat en ze moet ademen voor twee. In haar werkkamer, op de eerste verdieping van haar kantoor aan de Rijswijkse Sir Winston Churchilllaan, legt ze even een hand op haar buik. ‘Af en toe schopt hij. Ja, ’t wordt een jongetje.’ Vanuit haar functie heeft Huygen contact met slachtoffers en nabestaanden. Bijvoorbeeld met de Vereniging Ouders van een Vermoord Kind. Tijd om misverstand nummer twee de wereld uit te helpen: slachtoffers zijn níet “zielig”. ‘Als ik die nabestaanden zie en hoor, word ik juist getroffen door hun sterkte. Ze hebben iets enorm heftigs meegemaakt. Een drama met een impact die ze zich in het
6 | Naam artikel - Opportuun 7 - juli 2012
begin nauwelijks realiseren. Zij komen bij elkaar, vinden bij elkaar hun kracht, en ze delen hun ver halen en informatie. Zij maken zich hard voor spreekrecht voor nabestaanden in de rechtszaal, voor een betere informatievoorziening. Hun drive is vaak: wat mijn zoon of dochter is overkomen, mag een ander niet gebeuren. Plak nooit zo maar het woord “zielig” op hen – daarvoor heb ik te veel bewondering voor hun moed en veerkracht. Zeg nooit tegen hen direct na de kennismaking: “U kunt aankloppen bij het Schadefonds, hoor.” Dat valt verkeerd: “Mijn kind is toch niet in géld uit te drukken!”, krijg je dan terecht te horen. Maar een financiële tegemoetkoming kan voor slachtoffers en nabestaanden wel een steun in de rug zijn, zowel in praktische zin als qua erkenning. Het is dus zeker niet zonder betekenis.’ Toch wat cijfers (bron: jaarverslag 2011 van het Schadefonds). In 2011 hebben 7.940 slachtoffers van geweldsmisdrijven een aanvraag ingediend bij het Schadefonds. In totaal keerde het fonds € 10,4 miljoen uit. Van dit bedrag werd bijna
€ 7,1 miljoen toegekend voor immateriële schade (smartengeld) en € 3,3 miljoen voor materiële schade. Het gemiddelde uitkeringsbedrag is € 2.380. Bij haar aantreden in augustus 2010, na politiek assistent van staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak te zijn geweest, zocht ze naar de missie van het Schadefonds. Met alle zestig Schadefondsmedewerkers sprak Huygen erover. Nou, klonk het dan vaak, we geven tegemoetkomingen aan geweldsslachtoffers. Ja, maar waaróm, wilde de directeur dan weten. ‘De medewerkers en de Commissie van het Schadefonds waren ervan overtuigd dat het om meer ging dan alleen geld geven, en dat erkenning het kernbegrip was. Dat stond alleen nog niet zo helder op papier, maar dat hebben we in discussie met elkaar en onze omgeving nu wel gedaan.’ Huygen vroeg het ook aan stakeholders, ze sprak bijvoorbeeld met procureurgeneraal Han Moraal en hoofd officier Jeroen Steenbrink. De herbezinning leidde tot een nieuwe missie. ‘De belangrijkste verandering daarin is dat het Schadefonds geweldsslachtoffers erkenning
Opportuun 7 - juli 2012 - Interview | 7
8.401
201 1
201 0
200 9
200 8
201 1
201 0
200 9 200 8
13,4 9.192
12,5 7.940
10,7
10,4
7.059
Aantal aanvragen
biedt voor het onrecht dat slacht offers en nabestaanden is aangedaan. Daarmee willen we bijdragen aan het herstel van hun vertrouwen. In de rechtstaat, de samenleving, de medemens en zichzelf.’ Het Schadefonds wil aanvragen zorgvuldig en spoedig afhandelen, waar mogelijk schade verhalen op de dader, nauw samenwerken met ketenpartners en slachtoffers moeten het Schadefonds weten te vinden. En op al die punten is nog flink winst te boeken, stelt Huygen. Binnen de eigen organisatie, maar zeker ook bij de partners in de strafrechtketen die het Schadefonds zo hard nodig heeft. ‘Allereerst is er, ook bij het OM, onbekendheid over wie het Schadefonds is en wat het doet. Menig OM’er weet niet dat wij, hoewel we een onafhankelijke organisatie zijn, wel onderdeel zijn van de rijksoverheid. Daar hebben we wat last van. Bij de vraag of we een aanvraag voor een tegemoet koming toekennen, is voor ons een belangrijk criterium of het OM een verdachte gaat vervolgen of niet. Maar we kijken ook naar het eigen aandeel van een slachtoffer bij een misdrijf. Heeft het slachtoffer het geweld zelf uitgelokt, dan kan de aanvraag worden afgewezen, of komt er een korting op de tegemoetkoming. In zijn algemeenheid geldt natuurlijk: waar er geld is dat mensen
8 | Interview - Opportuun 7 - juli 2012
Totale uitkeringsbedrag (in miljoenen euro's)
kunnen aanvragen, is er ook het risico op fraude. Zo vroeg een geweldsslachtoffer een tegemoetkoming aan. Later bleek dat hij een vijfjarige meisje had misbruikt, waarop haar vader de man had aangepakt. Dan houdt de solidariteit van de samenleving op. Zo kijken we ook goed naar de medische kant: dat trauma of dat slechte gebit, is dat nu door het geweldsmisdrijf ontstaan, of was dat er al jaren? Niet zelden zijn dat soort zaken moeilijk te beoordelen, en is een zorgvuldige afweging en soms ook nader onderzoek nodig. Maar dat maakt het werk ook boeiend. In het verleden zijn we misschien wel eens te gemakkelijk met aanvragen omgegaan. Door schade en schande zijn we wijs geworden. Soms stuit je op echte fraude, maar vaak is het een dunne lijn: iemand vóelt zich echt slachtoffer, maar kan niet aannemelijk maken dat er sprake is geweest van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. En dus hebben wij niet alleen het verhaal van het slachtoffer nodig, maar óók informatie van politie en OM. Maar dan blijkt dat politie en OM niet zelden denken dat ze ons die informatie niet mogen geven, of dat ze daar veel te lang over doen. Dat is niet prettig voor het slacht offer, dat een goed geoliede overheid tegenover zich wil zien. Politie en OM mogen ons altijd die informatie geven, ze mogen ons kopieën van PV’s verstrekken. Vooral bij
zedenzaken speelt daar een probleem. Dan wordt de Aanwijzing te strikt toegepast en redeneren politie en OM dat, hangende het onderzoek, vanwege opsporings belangen geen informatie bij het slachtoffer terecht mag komen. Maar daar hoeven ze niet bang voor te zijn, want die informatie spelen wij niet door naar het slachtoffer.’ ‘Ten tweede is het karakter van de vergoeding die het Schadefonds kan uitkeren niet altijd helder. We kunnen niet elk leed dekken. De wet is beperkt tot opzettelijk gepleegde geweldsmisdrijven. Het schade bedrag is een tegemoetkoming, geen volledige dekking. Als de dader niet bekend is of niet wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding, dan is het schadefonds een “vangnet”. Slachtoffers kunnen bovendien vooruitlopend op een vonnis terecht bij het schadefonds. Het gevolg is dat de officier van justitie of het slachtoffer het soms daarbij laten: omdat die tegemoetkoming al verstrekt is, voegt het slachtoffer zich niet meer in de rechtszaak. Dat is zeer onwenselijk en in strijd met het karakter van de tegemoetkoming van het Schadefonds. Beseft men dan waar de rekening is komen te liggen? Bij de belastingbetaler dus. Maar je wilt toch dat uiteindelijk de rekening bij de dader komt te liggen! Officieren moeten er dus voor zorgen dat het slachtoffer zich
als benadeelde partij kunnen voegen in het strafproces. Als de rechter dat toewijst, wordt die schadevergoeding geëxecuteerd door het CJIB. En het CJIB ver rekent dat met ons. Dan is het geen belastinggeld meer. Maar ook rechters denken helaas wel eens: “Het slachtoffer hééft al geld van het Schadefonds gekregen, dus wij kennen een verzoek om schade vergoeding bij een voeging niet toe.” Daarom gaan we binnen de pilot met het Slachtofferloket Utrecht (zie hierna), een factsheet maken voor rechters, dat we in het dossier stoppen. Pakt dat succesvol uit, dan gaan we dat landelijk doen.’ Huygen noemt een derde punt. ‘Als bijzondere voorwaarde van een voorwaardelijke straf kan een rechter een verdachte een boete opleggen die aan het Schadefonds of vergelijkbare instelling moet worden betaald. Dat staat in artikel 14 c lid2 Wetboek van Strafrecht, en
dat wordt héél weinig toegepast. Ontzettend jammer is dat, het zou zo’n mooi gebaar aan de maatschappij zijn: de samenleving is solidair, maar de rekening komt bij de dader.’ Het Schadefonds probeert zelf ook beter te worden. Voor een organisatie waar juristen werken met aanvragen, criteria, regels en beslissingen, ligt ambtelijk denken op de loer. ‘We moeten empathisch handelen. Als je als burger zelf in aanraking komt met justitie, wil je ook als mens, en niet als nummer worden behandeld. Houd rekening met het leed, het verdriet. Probeer dat in te voelen, al kan je dat nooit op de manier waarop je het zou voelen als het jou was overkomen. We kunnen ook niet té veel mee voelen. Sommige slachtoffers en nabestaanden willen wraak, zitten vol wrok, vinden dat de verdachte geen enkele recht heeft. Het is goed dat we geen eigenrichting hebben,
‘De samenleving solidair; de rekening bij de dader’
maar in een rechtsstaat leven. Menselijkerwijs snap ik de wrok, maar we moeten ons handelen er niet door laten leiden. Dat geldt ook voor het OM. Officier van justitie Charles Wiegant vind ik iemand die er heel goed in is om aan nabestaanden uit te leggen: ik heb begrip voor uw emotie, en ik weeg ook het belang van de rechtstaat.’ Haar werkkamer “bewijst” dat Huygen niet louter met de slachtofferbril de wereld beziet. Een foto van staatssecretaris Fred Teeven op werkbezoek op een kast. Wetenschappelijke literatuur over verandermanagement. Maar ook een schilderij aan de muur, ‘gemaakt door een jeugdige zedendelinquent’, zegt Huygen. Ze probeert te verbinden. Wetenschap en politiek. Slachtoffer en dader. En zorgvuldigheid en efficiency: ‘In het begin kreeg het Schadefonds maar tweehonderd aanvragen per jaar.
‘We kunnen niet elk leed dekken voor slachtoffers’ Toen kon je nog alles tot op de bodem uitzoeken. Toen er meer aanvragen kwamen en men alles blééf uitzoeken, duurde het twee jaar voordat werd beslist op de aanvraag. Dan rijst het beeld van een verkeerde houding op: alsof we alles op alles zetten om níét een tegemoetkoming te hoeven uit keren. Daar is de afgelopen jaren al veel in verbeterd, onze doorlooptijd is al teruggelopen tot gemiddeld zestien weken. Maar we moeten onze organisatie zo omvormen dat het nog sneller kan én dat we dat ook volhouden als we grote aantallen te verwerken zouden krijgen.’ Sinds kort is een pilot gestart waarbij een medewerker van het Schadefonds bij de Slachtoffer loketten op parketten UtrechtLelystad zit en binnenkort ook in Rotterdam. Daar wordt uitgetest of aanwezigheid van het Schadefonds
van toegevoegde waarde is op de bekendheid en betere doorver wijzing oplevert. ‘In de pilot testen we uit of onze aanwezigheid van toegevoegde waarde is en zo ja, in welke vorm dat dan zou moeten worden ingericht. We leggen er verzoeken neer over het kunnen inzien van dossiers. We hebben afspraken gemaakt dat we snel informatie kunnen krijgen. We géven ook informatie: wat doen we, waar zijn we voor? Op die manier weten OM en Slachtofferhulp – en daardoor: slachtoffers – ons hopelijk beter te vinden.’ ‘Als directeur sta ik niet elke dag oog in oog met slachtoffers. Maar ik ga bijvoorbeeld wel naar bijeenkomsten van lotgenotenorganisaties. Dat vind ik belangrijk. Dan gaat het léven. Medewerkers gaan ook vaak mee. Het is belangrijk dat wij onze besluiten –toewijzing of afwijzing van een tegemoetkoming – niet alleen juridisch correct kunnen motiveren, maar dat ook helder kunnen communiceren.’ ‘Daarom gaan we onze mensen trainen om vaker de telefoon te pakken. Om de verwachten van aanvragers te managen en zodat de aanvrager alvast weet welke informatie wij nog nodig hebben om een
besluit te kunnen nemen. En daarna gaan we verder: ook een toelichting geven op het besluit dat ze gaan ontvangen. Dan spreek je de mensachter-de-aanvrager en spreekt de aanvrager de mens-achter-deambtenaar. Dat vinden veel medewerkers best spannend. Het is gemakkelijker je te verschuilen achter juridische regeltjes. Voor veel juristen van het Schadefonds is dit hun eerste baan. Zij hebben niet allemaal levenservaring, en de impact van de verhalen kan heftig zijn. Maar bellen geeft helderheid en begrip. Mensen begrijpen juri dische termen in brieven vaak niet. Dat geldt des te meer voor slacht offers die kampen met verschijnselen van een post-traumatische stress stoornis. Tegelijkertijd kun je ook niet met iedereen een uur aan de lijn blijven. De training zal zo worden ingericht dat ze leren omgaan met emotie en de regie in het gesprek houden. Zo zoeken we naar verbinding tussen procedures en emoties. Met als doel dat mensen die geen tegemoetkoming krijgen, toch rechtvaardigheid hebben ervaren.’
Tekst: Pieter Vermaas Foto's: Robin Utrecht
Toegekende en afgewezen aanvraag Een slachtoffer is als klant aanwezig in een juwe lierszaak, wanneer daar een overval plaatsvindt. Drie daders komen de winkel binnen en zij be dreigen het aanwezige personeel en de klanten met vuurwapens. Ook het slachtoffer krijgt een vuurwapen op zich gericht en wordt gedwongen te gaan liggen. De daders duwen en schoppen hem. De daders pakken sieraden en verlaten de winkel. Beslissing: Het slachtoffer ontving een uitkering van het Schadefonds van 1400 euro aan immate riële schade en 1375 euro aan materiële schade wegens verlies van inkomsten. Een man, zijn partner en zijn ouders, die op bezoek zijn, worden overvallen door drie mannen die om geld vragen. De indringers vermoeden dat er veel geld te halen zal zijn op het betreffende
10 | Interview - Opportuun 7 - juli 2012
adres omdat de man de huizes zou handelen in wiet. De slachtoffers worden bedreigd met een vuurwapen en de man wordt vastgebonden en mishandeld. Er blijkt geen grote buit te zijn. De daders vluchten als de politie arriveert. Alle vier de slachtoffers hebben een aanvraag ingediend. Beslissing: De aanvraag van de man is afgewezen wegens medeschuld: hij heeft een wietplantage is zijn huis gehad, handelde in wiet en kent één van de daders daarvan. De man heeft zich daar mee in een situatie gebracht waarin hij mocht verwachten dat er geweld tegen hem zou worden gebruikt. De vader, moeder en vriendin hadden niets met deze handel te maken en hebben een uitkering van het Schadefonds gekregen van 1500 euro voor immateriële schade.
Doorgeslagen
‘Het werd zwart voor mijn ogen’
Van die dagen. Verhit ijsbeert de jonge advocaat door de hal van de Amsterdamse rechtbank. Hij komt voor een pro-formazitting, maar heeft zojuist te horen gekregen dat de zitting van de meervoudige kamer enorm is uitgelopen. De officier van justitie zat vast in de lift. Het duurde een uur en drie kwartier eer de brandweer haar kwam bevrijden. Nu is het bijna twee uur ‘s middags, de zitting van half twaalf moet nog beginnen, daarna nog een eer hij zelf aan de beurt is, en om vier uur moet hij weer bij de rechtbank in Den Haag zijn. ‘Kan ik niet met je ruilen?’, probeert hij bij zijn collega. ‘Heb je lang nodig?’ ‘Ik heb een stuk van vier pagina's.’ ‘Als het nou een pro-formaatje was…’, zegt de ander, ‘maar dit ga ik echt niet laten voorgaan.’ Er zijn grenzen aan collegialiteit – hij heeft ook al uren zitten wachten. Puffend vertrekt de ander richting Den Haag. Binnen maakt de voorzitter van de rechtbank haar verontschuldigingen over de vastzittende lift, ‘een typisch geval van overmacht’. De verdachte is een kalende jongeman met een streepjesoverhemd en een brilletje. Niet iemand van wie je op het eerste gezicht denkt: die doet zijn kind iets aan.
En toch is dat wat er is gebeurd, vorig jaar zomer. Na afloop van een verjaardagsfeestje vroeg het zoontje van acht of hij nog even mocht gaan vissen. Nee, zei de moeder. Zoontje boos, trok achter de rug van zijn moeder een lelijk gezicht, en toen sloegen bij de verdachte de stoppen door. Hij pakte de jongen, acht jaar oud, bij de nek, tilde hem van de grond en gooide hem tegen een hekje – duwde, zal de verdachte later zelf zeggen. Daarna schopte hij de jongen in het kruis, sloeg hem op het hoofd en even later, op de kinderkamer, werd er weer geschopt. De tenlastelegging vermeldt primair: poging een kind van het leven te beroven dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. ‘Het werd zwart voor mijn ogen,’ snikt de verdachte, ‘ik wilde hem alleen maar terechtwijzen voor wat hij deed. Het spijt me zo.’ Op het moment dat zijn voorlopige hechtenis werd geschorst, is hij meteen in behandeling gegaan; hij heeft er inmiddels bijna twintig gesprekken op zitten. Thuis gaat het nu veel beter. De verdachte drinkt niet meer ‘waar de kinderen bij zijn’, er is gezinsbegeleiding en er ligt een veiligheidsplan. Het recept: praten om stoom af te blazen, zodat geweldsexplosies in
de toekomst uitblijven. Het gezin is verhuisd naar een andere buurt – een schone lei, in alle opzichten. ‘Huisje boompje beestje, om het zo te zeggen’, verklaart de vriendin. ‘U maakt ook een gelukkige indruk, om het zo te zeggen’, zegt de voorzitter. De officier van justitie acht alle handelingen in de tenlastelegging bewezen, maar ze vraagt om vrijspraak van de poging om de jongen van het leven te beroven. Het was veel, het was gewelddadig, maar niet zoveel dat de dood had kunnen volgen. En, zegt ze, ‘het doet me goed te horen dat verdachte zijn behandeling wil afmaken’. Ze eist 160 uur werkstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van vijf jaar, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zijn behandeling afmaakt en reclasseringstoezicht. Vijf jaar proeftijd – de advocaat vindt dat te lang, maar beseft dat zijn cliënt met deze eis goed wegkomt. ‘Zes maanden voorwaardelijk is pittig, maar het feit is ook pittig. En ik laat het aan de rechtbank over hoeveel uur werkstraf u gaat geven. Het is hier geen marktplaats.’ Tekst: Lars Kuipers Illustratie: Guusje Kaayk
Opportuun 7 - juli 2012 - De Zaak | 11
Rob de Rijck:
‘Zo’n bedrijf mág gewoon niet onoplettend zijn’
Wat is een passende straf voor een multinational die ozonlaagafbrekende stoffen exporteert naar landen die ze niet mogen ontvangen? Officier van justitie Rob de Rijck zocht naar een evenredige, doeltreffende en afschrikkende straf. ‘Het
Illegale export van ozonafbrekers
Officier Rob de Rijck vervolgde een chemieconcern
kan niet zo zijn dat een bedrijf voor hetzelfde misdrijf in het ene land een veel lagere straf krijgt dan in het andere land.’ Het gebeurt niet dagelijks dat er internationale belangstelling is voor een Nederlandse strafzaak. Wél in de strafzaak tegen het in Dordrecht gevestigde Dupont de Nemours. Het bedrijf is onderdeel van een concern met vestigingen in meer dan zeventig landen en levert producten en diensten op het gebied van landbouw en voedingsmiddelen, bouw en constructie, communicatie en vervoer. De Europese Commissie verzocht Nederland om tegen Dupont op te treden, wat leidde tot een proces-verbaal door de toenmalige VROM-Inspectie, nu de Inspectie Leefomgeving & Transport (ILT). Het proces-verbaal belandde op het bureau van Karin Broere en Rob de Rijck, parketsecretaris en officier van justitie bij het Functioneel Parket, het parket dat complexe fraude en milieuzaken aanpakt. Rob de Rijck is ook teamleider van de eenheid Rotterdam. Zijn agenda is vol, maar hij kan het niet laten om af en toe zelf ook nog een zaak te doen: “Ik las onlangs een interview met een civiel advocaat die ook hoogleraar is. Die zei dat hij in zijn zaken meer dan in zijn hoogleraarswerk werd gedwongen om scherp over de materie na te denken en dat zaken doen daarom zo leerzaam is. Dat herkende ik onmiddellijk.” ‘De Europese Commissie mailde dat het Dordtse bedrijf illegaal HCFK’s had geëxpor-
12 | Naam artikel - Opportuun 7 - juli 2012
Opportuun 7 - juli 2012 - Alles afwegende | 13
teerd.’ HCFK’s zijn “zachte” CFK’s. CFK's werden in de jaren dertig ontwikkeld en op grote schaal gebruikt als koelmiddel en drijfgas voor spuitbussen. Pas in de jaren zeventig bleek hoe schadelijk de stof voor mens en milieu was. Bovendien dragen ze waarschijnlijk bij aan de opwarming van de aarde. HCFK’s zijn minder schadelijk dan CFK’s, maar nog steeds ozonlaagaantastend. Daarom zijn in 1987 internationaal afspraken gemaakt om de productie en het gebruik van deze ozonlaagafbrekers terug te dringen. De afspraken zijn vastgelegd in het Protocol van Montreal. Bijna tweehonderd staten en de EU hebben het ondertekend. Onderdeel van die afspraken is dat handel in CFK’s en HCFK’s alleen maar is toegestaan tussen landen die partij zijn bij het Protocol. Europese bedrijven die nog HCFK’s produceren, moeten de geëxporteerde en geïmporteerde hoeveelheden daarvan rapporteren aan de Europese Commissie. ‘Kazachstan is één van die landen die het Protocol van Montreal niet hebben ondertekend’, vertelt De Rijck. ‘Toch zag de Europese Commissie aan Duponts jaarrapportage dat Dupont in 2009 16.616 kilo HCFK’s naar Kazachstan exporteerde. Daarnaast exporteerde het 519.058 kilo HCFK’s naar Indonesië en 73.548 kilo naar Maleisië. Die landen hebben het Protocol getekend, maar de vergunning stond Dupont slechts toe om 500.000 kilo naar Indonesië te vervoeren en 70.000 kilo naar Maleisie. Daar ging het bedrijf dus overheen. Van die overschrijding moet onmiddellijk melding worden gedaan aan de Commissie en ook het nalaten van die melding is een strafbaar feit.’
Falende controlesystemen De regels zijn internationaal, maar de hand having is nationaal geregeld. Daarom richtte de Europese Commissie het verzoek tot handhaving aan Nederland. ‘Dat verzoek was dringend geformuleerd’, aldus De Rijck. De toenmalige VROM-inspectie maakte het proces-verbaal op. ‘De overtredingen die bleken uit de verplichte jaaropgave van Dupont, moesten we natuurlijk verifiëren.’ De Inspectie hoorde diverse mensen van het chemieconcern als getuige. Tegen individuele verkoopmedewerkers is geen proces-verbaal opgemaakt. ‘Een bewuste keuze. Dat HCFK’s zonder vergunning zijn uitgevoerd, ligt niet zozeer aan een enkele medewerker of leidinggevende, maar is meer het gevolg van falende controlesystemen. Die moeten het bedrijf als geheel aangerekend worden. Je wil ook dat het bedrijf de systemen verandert, dus we hebben besloten het bedrijf als geheel ter verantwoording te roepen. Ik denk dat het bedrijf vooral handelde uit onoplettendheid. Dat maakt het niet minder ernstig. Een bedrijf dat met zulke
14 | Alles afwegende - Opportuun 7 - juli 2012
schadelijke stoffen werkt mag gewoon niet onoplettend zijn. Als het fout gaat kunnen de gevolgen voor mens en milieu zeer groot zijn.’ In april 2012 stond Dupont voor de rechtbank in Dordrecht. Het bedenken van een passende straf voor een multinational was niet eenvoudig: ‘Voor de eis in een zaak als deze bestaat geen richtlijn. Er is geen Nederlandse of internationale rechtspraak bekend. Ik heb me georiënteerd op de Europese Richtlijn over de bescherming van het milieu door het strafrecht. Deze bepaalt dat sancties “evenredig, doeltreffend en afschrikkend” moeten zijn en geeft aan dat het strafrecht mede is bedoeld om “sociale afkeuring uit te drukken”.’ ‘In milieuzaken zijn voor grote bedrijven boetes met vier nullen gewoon, dus een straf met vijf nullen is aan de hoge kant. Maar in de ProboKoalazaak kreeg Trafigura 1 miljoen euro boete – de hoogste boete in een milieuzaak tot dusverre. ‘Daarom eiste ik op zitting € 200.000. Vijf ton zou teveel zijn geweest.’ Daarin speelt ook mee dat de maximumboete per feit op dit moment nog € 780.000 is. De tweede eis die “Europa” stelt is dat een straf doeltreffend is. De Rijck ziet het begrip “doeltreffend” als “effect hebbend op de dader”. En dat heeft deze straf wel, denkt hij. ‘Vaak ervaren bedrijven het voor de strafrechter verantwoording moeten afleggen en de daarbij behorende publiciteit als zwaarder dan alleen het betalen van de boete. Bedrijven als Dupont hebben baat bij een goede naam. Dus ik denk dat Dupont
Proefopstelling Er zijn internationale regels voor afvaltransporten (EVOA). De handhaving en opsporing bij internationale afvaltransporten zijn een vak apart. Rob de Rijck is mede trekker van een proefopstelling voor een landelijke voorziening aanpak zware (inter)nationale, georgani seerde milieucriminaliteit. In de proefopstelling ver zamelen en delen bestuurlijke én strafrechtelijke partijen informatie over transporten van afvalstoffen tussen landen. Na een analyse worden gezamenlijk vervolgacties bepaald om de criminaliteit te bestrijden. Er wordt ook gekeken of de strafeisen in de verschil lende Europese landen op elkaar afgestemd kunnen worden. Rob de Rijck werkt aan een netwerk van Europese officieren. De bedoeling is onder meer om een bestand te ontwikkelen waarmee nationale jurispruden tie wordt uitgewisseld. Een mooi voorbeeld van waartoe dat kan leiden is een recente uitspraak van een Engelse rechter die zijn vonnis uitdrukkelijk mede baseerde op een arrest van onze Hoge Raad. Als de proefopstelling succes heeft wordt die ingezet voor meerdere vormen van bestrijding van milieucriminaliteit.
meteen orde op zaken heeft gesteld. En dat is mede waarvoor het strafrecht bedoeld is.’ Op de vraag of de boete echt afschrikwekkend is, aarzelt hij. ‘Ik realiseer mij dat twee ton voor het moederbedrijf met een jaarlijkse omzet uitgedrukt in negen nullen niet veel zal uitmaken. Nederlandse straffen zijn niets vergeleken bij Amerikaanse straffen in grote milieuzaken, dáár zijn miljoenen dollars boete normaal. Wij hebben te maken met de Nederlandse strafcultuur. Je kan niet van de ene op de andere dag een miljoen gaan eisen. Daar is een ontwikkeling voor nodig en rechtbanken moeten meebewegen. Sinds de brand bij Chemie Pack zie ik wel een opwaartse druk in de straffen voor milieuovertredingen, zeker waar veiligheid een rol speelt. In vergelijking met de rest van West-Europa lijken de straffen voor milieudelicten in Nederland hoog.’
‘Nooit spijt gehad van mijn keuze’
“Concernrecidive” De Rijck zou graag zien dat Europa voor het bedrijfsleven eenduidiger is. In een “proeftuin” probeert hij de strafeisen voor overtreding van afvaltransportregels te harmoniseren. ‘Voor een bedrijf met vestigingen in heel Europa, gelden overal dezelfde milieuregels. Dus zouden overal dezelfde straffen moeten gelden.’ Daarom wil hij dat het strafblad van andere onderdelen van een concern soms meetelt bij het bepalen van de hoogte van de straf. ‘Zoals bij Trafigura: zowel de Rechtbank als het Hof heeft daar in de strafmaat meegewogen dat de Amerikaanse dochteronderneming een schikking had getroffen met de Amerikaanse autoriteiten. Het is voor zover ik weet voor het eerst in onze rechtspraak dat deze “concernrecidive” een rol speelt.’ Dat de wet een bovengrens van boetes aangeeft, vindt hij opvallend. ‘Bij de totstandkoming van de Wet op de economische delicten is opgemerkt dat een maximum aan de geldboete voor gewone verdachte geen betekenis heeft omdat de rechter die waarschijnlijk niet oplegt, terwijl het voor zeer vermogende verdachten juist een bescherming is. Het oorspronkelijk ontwerp van de wet voorzag in een onbeperkte geldboete.’ Er is een wetsvoorstel in de maak dat de maximale boete voor rechtspersonen vastlegt op tien procent van de bedrijfsomzet, weet De Rijck. ‘Dat vergroot voor bedrijven de urgentie om zich aan de regels te houden. De kans dat zij gecalculeerd regels overtreden wordt kleiner.’
Over Rob de Rijck: Rob de Rijck deed als officier van justitie de eerste tien jaar “gewone” strafzaken: moord, diefstal, oplichting, zedenzaken, openlijk geweld. Tien jaar geleden stapte hij over op het milieustrafrecht. Hij heeft nooit spijt van zijn keuze gehad. ‘De regelgeving is internati onaal en complex, net als de bestuurlijke omgeving. Dat maakt veel zaken bijzonder.’ Hij is teamleider van de Rotterdamse vestiging van het Functioneel Parket en trekker van het landelijke versterkingspro
De rechtbank legde conform eis twee ton boete op.
gramma milieu, maar doet nog af en toe nog zelf een strafzaak, zoals die tegen Dupont.
Tekst: Marieke van der Molen Foto: Robin Utrecht
‘Dat heb ik nu eenmaal nodig om te blijven weten waarover ik het heb.’
Opportuun 7 - juli 2012- Naam artikel | 15
‘Het idee om een taakstraf elke zaterdag over een half jaar uit te laten voeren in plaats van veertien dagen achter elkaar is iets dat we meenemen’
Misdaadpraat Hoe jongeren denken over straffen
Wat is volgens jou een redelijke straf, welke aanpak werkt bij jongeren en hoe blijven ze op het rechte pad? Die vragen kregen jongeren voorgelegd tijdens het jongerenpanel “Misdaadpraat”. ‘Als groep staan jongeren sterk, dus straf ze individueel.’
gebruik of weggeven aan vrienden niet zo erg te vinden. Maar op drugsverkoop en geld verdienen aan minderjarigen moet een hogere straf staan. De bijeenkomst vond iedereen zo’n succes dat bijna alle deelnemers -op één iemand na- nog een keer wilden meedoen aan Misdaadpraat, omdat het gezellig, interessant en leerzaam was.
Op zolder De meest opmerkelijke ideeën passeerden bijna onopgemerkt. Zo dacht een negentien jarige deelneemster dat je met een taakstraf geld verdient. Zij vond het logisch dat je met het loon van de taakstraf je schadevergoeding of boete terugbetaalt. Een andere jongere had het plan om een taakstraf uit te smeren – elke week een paar uur – zodat je langer herinnerd wordt aan wat je fout hebt gedaan. Afgelopen maand vond de tweede Misdaadpraat plaats. Op de zolderverdieping van een Utrechts grachtenpand, waar de Nationale Jeugdraad is gehuisvest, praatten zo’n vijftien jongens en meiden over diefstal en de aanpak van jeugdgroepen.
Geen stemrecht Het OM wil graag weten hoe de samenleving denkt over de hoogtes van straffen voor een aantal overtredingen en misdrijven. Het
16 | Actueel - Opportuun 7 - juli 2012
organiseren van burgerfora door de Landelijke Commissie Strafvordering (LCS) is één van de manieren waarop het OM dit te weten komt. Op basis van fictieve zaken als zeden, openlijk geweld, diefstal en inbraak wordt gediscussieerd over hoogte van straffen. De resultaten van de deze bijeenkomsten worden meegenomen bij de aanpassing van de richtlijnen voor strafvordering. Begin dit jaar vroeg het OM voor het eerst jongeren naar hun mening. Met de slogan “Geen stemrecht wel invloed” zijn 12- tot 20-jarigen met verschillende achtergrond en opleiding via jongerennetwerken geworven. In opdracht van de LCS bood de Nationale Jeugdraad jongeren aan mee te praten over strafeisen voor criminaliteit. In maart sprak Misdaadpraat, zoals het jongerenpanel wordt genoemd, al over het onderwerp drugs. De jonge deelnemers bleken drugs voor eigen
Onder gebeier van de Domklokken, op steenworp afstand van het monumentale pand van de Nationale Jeugdraad bogen jongeren zich voor de tweede maal over criminaliteitsonderwerpen. Vertegenwoordigers van het ministerie van Veiligheid en Justitie, LCScommunicatieadviseur Manon Nooteboom en landelijk jeugdofficier Linda Dubbelman waren ook afgereisd naar Utrecht om te horen wat jongeren voor antwoorden gaven op vragen over straffen voor diefstal en inbraak en het ingewikkelde vraagstuk van de aanpak van jeugdgroepen. ‘Verveling’, was unaniem de mening waarom jongeren lid worden van een jeugdgroep. En: ‘Als groep staan jongeren sterk, maar als individu niet. Dus straf ze individueel, geef meelopers een assertiviteitstraining en laat ze excuses aanbieden.’
Ook zwoegden de jonge panelleden op de strafsoort en -hoogte van verschillende soorten diefstal. Het minst erg? Het niet terugbrengen van een gehuurde DVD, want je steelt niet van iemand ‘maar van een bedrijf’. En het meest erg? De diefstal van de koperen lettertjes van een grafsteen, omdat ‘je steelt van een dooie’ en je nabestaanden ernstig verdriet aandoet.’ Het maakt een groot verschil als niet een bedrijf maar een particulier persoon slachtoffer is van diefstal. ‘Hoe dichterbij het komt, hoe erger’. Daar zijn ze het over eens. Discussie ontstond over hoe ‘erg’ een fietsendiefstal is. Omdat de waarde van de gestolen fiets was vastgesteld op zestig euro, vonden sommige jongeren de diefstal niet zo erg, omdat ‘het waarschijnlijk toch een wrak was’. Anderen waren daar pertinent op tegen, want ‘misschien heeft de eigenaar er wel jaren voor moeten sparen’. Juist omdat een dief daar niet over nadenkt, moet hij gestraft worden.
Driehoek De vraag over de aanpak van diefstallen en inbraken door problematische jeugdgroep, roept veel vragen op. Hoe kom je in een jeugdgroep terecht? Hoe kom je er weer uit? En wie kan leden van een jeugdgroep het beste aanspreken? “In ieder geval niet de
| 17
Joost de belangenbehartiger
Vo-OR-o-OR-delen
politie, want die ga je dan juist uit de weg', oppert een meisje uit Kanaleneiland. ‘Misschien zou de burgemeester zich juist moeten vertonen, dat zou indruk maken.’ In een rollenspel waarbij de “driehoek” - de burgemeester, korpschef en hoofdofficier van een willekeurig stadje - een persconferentie geeft komen hun eigen ideeën naar voren: scherp de leerplicht aan en zorg dat leden van een jeugdgroep niet bij elkaar op school zitten. Ook bij de celstraffen wordt rekening gehouden met spreiding: ‘We zetten ze natuurlijk niet bij elkaar in een gevangenis.’ De “hoofdofficier” vertelt tijdens de pers bijeenkomst dat de jeugdgroep in zijn stad wel overlast veroorzaakt, maar zich nog niet gedraagt als een ‘echte’ criminele jeugdbende. Hij eist geen straf, maar geeft wel een waarschuwing. De jongeren krijgen nog één kans en worden extra goed in de gaten gehouden door de wijkagent. Gaan ze weer in de fout, dan zal de officier forse taakstraffen eisen die in de buurt moeten worden uitgevoerd.
Hollandse oplossingen De andere deelnemers mogen als kritische journalisten vragen stellen. Op de vraag van de “pers” of er activiteiten worden georganiseerd om de verveling tegen te gaan komt een resoluut antwoord: ‘Daar zitten jongeren
18 | Actueel - Opportuun 7 - juli 2012
misschien helemaal niet op te wachten. We gaan eerst eens met ze praten!’ Als afsluiting wordt aan de justitietoehoorders gevraagd wat ze van de bijeenkomst vonden. ‘Het idee om een taakstraf elke zaterdag over een half jaar uit te laten voeren in plaats van veertien dagen achter elkaar is iets dat we meenemen’, zegt de coördinator van het actieprogramma Jeugdgroepen. Verder valt Linda Dubbelman op dat jongeren met erg Hollandse oplossingen komen: ‘Jullie willen vooral veel praten met de probleemjongeren, de dialoog aangaan en de wijk erbij betrekken.’ Ze sprak haar bewondering uit dat jongeren op deze zomerse zaterdagmiddag hier zaten en niet op een terras. Waarop een deelnemer reageerde: ‘Het extra zakcentje (een cadeaubon van €20) kan ik wel gebruiken.’ Tekst: Thea van der Geest Foto: Inge van Mill / HH
Vergeef me vooraleerst voor het spelen met letters als in de titel. Normaal gesproken is het niet mijn stijl, maar het leek me goed om op deze manier de aandacht van u grijpen. En kennelijk is het gelukt. Ik wil op deze plek een bekentenis doen en toevallig weet ik dat dat onder OM-medewerkers zeer gewaardeerd wordt. Ik laat mij namelijk in veel keuzes leiden door vooroordelen. Ten onrechte natuurlijk, zo blijkt altijd achteraf. Had ik eerst bijvoorbeeld een broertje dood aan beleid en alles wat er maar bij in de buurt kwam, nu werk ik al ruim anderhalf jaar tot volle tevredenheid bij de meest ambitieuze beleidsafdeling van OM-Nederland. Vooroordelen had ik ook ten aanzien van de ondernemingsraad. Ooit heb ik het vak ondernemingsrecht gevolgd en daar heb ik geleerd dat een onderneming met 50 werknemers of meer een ondernemingsraad moet hebben. Dat je een OR hebt, leek mij dan ook niet meer dan een formaliteit, gewoon omdat het moet. De OR krijgt weinig tot niets voor elkaar, ze worden erbij geroepen als de besluiten eigenlijk al genomen zijn, maar communiceren zich wel een slag in de rondte als er vorderingen zijn op het prullenbakbeleid. Dat dacht ik vroeger. En toen kwamen de verkiezingen voor een nieuwe OR in Den Haag eraan. Zwijgend, maar stil smalend lachend hoorde ik het wervende praatje van de OR-voorzitter aan. Kennelijk zag mijn fungerend hoofdofficier dat en riep dat het wel iets voor mij zou zijn, uiteraard niet gehinderd door het 150-tallig publiek dat met de ogen inmiddels mijn richting was opgedraaid. Ik heb wel wat beters te doen, dacht ik, maar de opmerking zette mij onbewust wel aan het denken. Misschien moest ik het OR-lidmaatschap toch maar eens overwegen. Op de toptrede van de ladder der succes ben ik immers enkel terecht gekomen door af en toe te kiezen voor het onbekende en af te rekenen met vooroordelen. En om die reden – oh ja, het behartigen van de belangen van mijn collega’s speelt ook mee – zit ik dus sinds kort in de OR. Nu is het dus zaak die Vo-OR-o-OR-delen zo snel mogelijk uit de weg te ruimen. Hè, heb ik toch weer dat grapje met die letters uitgehaald…
Joost Vliegenthart Illustratie: Sanne Paul
Opportuun Opportuun 7 - juli7 2012- juli 2012 Naam - Column artikel | 19
Taskforce overvalcriminaliteit
Overvallenteam als wervelwind
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft de bestrijding van overvallen tot prioriteit benoemd. Eén van de initiatieven is de oprichting van de Taskforce Overvalcriminaliteit twee jaar geleden. De taskforce heeft inmiddels een omvangrijk Actieprogramma Ketenaanpak Overvalcriminaliteit opgesteld dat ruim honderd acties en maatregelen omvat.
"Twisterteam" tapt, twittert en wentelwiekt
Het Twisterteam van Haaglanden opereert vanuit het politiebureau in Delft. Overvallen-officier Diana van Gosen is enthousiast over de inzet van de vaste groep politiemensen. ‘Het Twisterteam is snel ter plaatse, brengt expertise mee en kan alles uit de kast trekken.’ Een affiche op de deur van een vertrek van het Twisterteam maakt in één klap duidelijk waar de naam van de groep aan wordt ontleend. Er staat een wervelwind op die een plaats (delict) met ongenadige kracht opzuigt. Officier van justitie Diana van Gosen: ‘Dat beeld geeft mooi aan waar het om gaat. Snel handelen met een vaste kern mensen.’ Tactisch Coördinator Guido van Leeuwen: ‘Als er een overval is, gaat bij ons meteen de pieper af. Dan gaan wij er in vliegende vaart heen. In eerste instantie ter ondersteuning van de lokale recherche. Helpen bij het buurtonderzoek of ervoor zorgen dat er snel flyers gemaakt en rondgedeeld kunnen worden.’ Teamleider Martijn Keijzer vult aan: ‘We beoordelen de zaak en werken vervolgens met een TGO-structuur waarbij in overleg met een vaste kern leidingge-
venden wordt besloten of het Twisterteam de zaak doet of dat de zaak wordt opgepakt door de recherche van het wijkbureau. Wij doen vaak de ernstigere zaken waar bijvoorbeeld gebruik is gemaakt van vuurwapens of geweld.’
Twitteren Van Gosen: ‘Het Twisterteam, maar ook ik als vaste overval-officier, bouwen natuurlijk expertise op. Die stop je in een zaak, maar je trekt die er ook uit. Je gaat patronen zien. Zo van: hé, dat zagen we in die en die zaak ook. Is er verband? Zijn het dezelfde daders? Je ontwikkelt steeds meer methoden om overvallers te achterhalen en merkt meer en meer welke effectief zijn.’ Teamleider Keijzer geeft een voorbeeld. ‘Bij een overval op een tankstation aan de Laan in het centrum van Den Haag
beschikten we over duidelijke beelden. Door snel te schakelen met de officier was het niet alleen mogelijk die beelden te bekijken, maar kregen we ook toestemming om ze te twitteren. De dader is daar zenuwachtig van geworden. Tegen hem werd gezegd: “Joh, je staat op internet”. Die verdachte is zich nog dezelfde avond op het bureau komen melden. Als je die ervaring hebt, denk je in een volgend geval: dat gaan we meer doen.’ In één van de kamers van het team zit de regionale coördinator roofovervallen. Die koppelt gegevens met collega’s in andere korpsen en verspreidt die weer – gefilterd - over Haaglanden. Daar tegenover is zich de eigen tapkamer, waar ook camerabeelden worden uitgekeken. Een medewerker van het team tuurt naar het scherm waar een voordeur van een woning nauwlettend in de gaten wordt gehouden vanuit een videowa-
Een aantal van de acties en maatregelen: - Er is een landelijke officier Overvalcriminaliteit; - Alle politieregio’s hebben nu vaste overvallenteams die zich intensief bezig houden met onderzoek naar overvallen zoals sporenonderzoek en het ondervragen van getuigen; - Er zijn gerichte verkeerscontroles en fouilleeracties door de politie op plekken waar veel overvallen zijn; - Preventie door bedrijfsleven zoals het instellen van bewakingscamera’s en stimuleren van pinbetalingen; - Persoonsgericht toezicht en nazorg voor overvallers, zoals gebiedsverbod, meldplicht en begeleiding bij het zoeken naar huisvesting en een baan; - Slachtofferhulp, zoals het bezoeken en ondersteunen van slachtoffers van een overval door Slachtofferhulp Nederland; - Inschakelen van burgers via Meld Misdaad Anoniem, SMS-Alert en Burgernet; - Publiciteitsacties zoals het Donkere Dagen Offensief en Stop de Overvaller Prijs (StOP).
Diana van Gosen:
Teamleider Martijn Keijzer:
'Als Twisterteam
‘Ons team doet vaak de
en vaste overval-
ernstige zaken waarbij
officier bouwen we
gebruik is gemaakt van
expertise op. We
vuurwapens’
gaan patronen zien'
Opportuun 7 - juli 2012 - Het parket | 21
gen. Het wachten is tot er iemand uitkomt, die voldoet aan het signalement van een overvaller die vermoedelijk hier binnenzit. Naast de kamer met dossiervormers is de werkruimte voor de rechercheurs. Het Twisterteam is bijna twee jaar actief en bestaat steeds uit dertig rechercheurs. De rechercheurs worden voor zes maanden bij het team gedetacheerd. ‘Een gezonde mix’, zegt Van Leeuwen, ‘Jong zonder ervaring en doorgewinterde collega’s.’ Op deze manier wordt de overvalexpertise stelselmatig versterkt en over het korps verspreid.
‘Alle communicatie loopt over één kanaal. Zo hebben we geen last van berichten over vechtpartijen en aanrijdingen. Het signalement van de auto is doorgegeven. Het sein SPA, Staat van politie Alarm, is gegeven. Op tactische plaatsen staan collega’s te posten om de auto met de overvallers te pakken. Als we op weg zijn naar het bureau met getuigen, horen we dat de twee in de vluchtauto zijn onderschept op een kruispunt. De vierde man wordt aangetroffen in een sloot. Hij is agressief en praat verward. Dat blijkt later Litouws te zijn.’
Overmeesterd
‘We hebben ze alle vier. Dankzij de steun van de burgers, die snel alarm sloegen en ingrepen. Ook de melding op burgernet heeft gewerkt en er is snel informatie uitgewisseld via Twitter. De helikopter is in de lucht, maar heeft in deze specifieke overval geen rol kunnen spelen. Maar die luchtsteun kan fantastisch zijn. Een helikopter kan inzoomen naar objecten op de grond en zonder belemmeringen overvallers volgen.’ Van Leeuwen staat voor een bord waarop een power point presentatie gegeven kan worden. ‘Zo snel mogelijk houden we na zo’n zaak in Wassenaar een debriefing met alle collega’s. Centraal staat: Hebben we alles gedaan, moeten er nog processen-verbaal worden opgemaakt, zijn de verklaringen opgemaakt? Kortom: wat moeten we nog doen om het dossier voor het OM rond te krijgen?’ Op een whiteboard staan de taken van de rechercheurs, die tijdens de ochtendbriefing zijn afgesproken. ‘OVJ bellen’ staat er ook bij. Van Gosen: ‘Het contact is intensief. Beslissingen nemen, zaken doornemen. Twister zet vanwege de aard van zaken veel bijzondere opsporingsmiddelen, zoals taps, in. Daarover moet steeds overleg zijn met de officier.’ Van Gosen wijst naar ander bord, waar zaken
In de houders staan de mobilofoons. Van Leeuwen schetst een recente zaak, waarbij hij zelf piket had en uitrukte. Het is donderdagochtend, iets voor elf uur. De meldkamer piept. ‘De pager gaat af en op het scherm zie ik dat er een overval op een juwelier is in Wassenaar. Met twee auto’s gaan we er op af. Onderweg horen we dat burgers al een vermoedelijke overvaller hebben overmeesterd. De buurt is alert. Nog maar een maand eerder is ook al een overval geweest op dezelfde juwelier. We hebben toen ook buurtonderzoek gedaan en geflyerd.‘ ‘Bij de winkel heb ik, als teamchef van Twister, eerst contact met de collega’s vanuit het bureau die ter plaatse zijn. Die weet welke collega’s wat doen en wie er allemaal zijn ingezet. Bijvoorbeeld of er een hond is ingezet of nog moet komen. Wij zijn met z’n vieren en kunnen bijstand verlenen met het horen van getuigen. Dat moet snel. Die nemen we mee naar het bureau. Weg van de hectiek. De getuigen zeggen dat een andere overvaller op de fiets is weg gegaan en twee in een auto. We vragen toestemming bij de officier van justitie om de video beelden die beschikbaar zijn op te vragen en te bekijken.’
Helikopter
politie gewezen op de mannen die hij op het terras had zien zitten en op een bekertje waaruit gedronken was dat er nog stond. Aan de hand van het bekertje, konden we het DNA vaststellen. En dat klopte weer met de overvaller die we vast hadden zitten. Zo mooi krijg je ze niet vaak.’
met foto’s kort worden weergegeven. Nee, de zaak waar ze nu over gaat vertellen, staat er niet meer op. Want hij is opgelost. ‘Maar het is een te mooi verhaal om niet te vertellen. Een oplettende burger zag twee mannen op een terras zitten die zich verdacht gedroegen. Later hoort hij dat er twee mannen vlakbij het terras een overval hebben gepleegd. Hij heeft toen de
Tekst: Louis Cornelisse | Foto’s: Robin Utrecht
Overvallen-officier Diana van Gosen is portefeuillehouder “overvallen” bij het parket Den Haag. Het was logisch dat bij haar werd uitgekomen om die taak op zich te nemen. Ze gaf al leiding aan het overvallenteam van de politie Haaglanden: “Twister”. Van Gosen: ‘Mijn voornaamste taken zijn intern en extern de aanpak van het OM op het gebied van overvallen uit te voeren en te laten zien. En daarnaast afspraken temaken met lokale ketenpartners zoals Reclassering Nederland. Medio 2011 is het OM Den Haag gestart met het JVWO-OM project. De onderwerpen Jeugd (groepen), Veelplegers, Woninginbraken en Overvallen zijn benoemd als prioriteit; de aanpak hiervan is met de komst van de JVWO-projectgroep geïntensiveerd en netwerkbreed opgepakt. Binnen het parket Den Haag monitort Diana Van Gosen de afdoening van overvalzaken, is ze aanspreekpunt voor collega’s over bijvoorbeeld de strafmaat en informeert ze collega’s over nieuwe ontwikkelingen en afspraken met ketenpartners. Van Gosen onderhoudt ook contacten met het Veiligheidshuis waar veel gedaan wordt in de persoonsgerichte aanpak van jonge overvallers. ‘Zo hebben we hier de afspraak gemaakt met de Reclassering dat er altijd een rapportage van de Reclassering aangevraagd moet worden. Zodra
een veroordeelde overvaller vrijkomt, ligt er een plan. Dat kan in het kader van een bijzondere voorwaarde of bij een vervroegde invrijheidsstelling. Op die manier heeft de Reclassering de regie over die periode. Die regie is belangrijk. Zo hadden we laatst een jonge overvaller die in zijn proeftijd liep nadat hij zijn straf had uitgezeten, maar zich niet goed aan de voorwaarden van de Reclassering hield. Een ouderwetse methode wil dan nog wel eens werken. Ik liet de overvaller op het parket komen. Ik sprak streng dat hij met vuur speelde en dat ik, zodra ik nog een keer zou horen dat hij zich niet aan de voorwaarden houdt, ik de rechter ging vragen de voorwaardelijke straf ten uitvoer te gaan leggen. Dat kan helpen.’ Als overvallen-officier heeft Van Gosen ook een rol in het laten zien wat het OM doet op het gebied van de aanpak van overvallen. Zo is er eind vorig jaar voor het algemeen publiek een nagespeelde zitting georganiseerd in het Paleis van Justitie in Den Haag. Daar kwamen bijna honderd belangstellenden op af. ‘Samen met de Rechtbank hebben we een rechtszaak van een verdachte van een overval nagespeeld.’ Het publiek bleek onder de indruk en stelde veel vragen. Die belangstelling is alleen maar positief, vindt Van Gosen. ‘Want we hebben het publiek ook nodig bij bijvoorbeeld de opsporing van verdachten.’
Dertig rechercheurs
Tactisch coördinator
Het Twisterteam is bijna twee jaar
Guido van Leeuwen:
actief en bestaat steeds uit dertig
‘Na een zaak debriefen we.
rechercheurs die voor zes maanden
Hebben we alles gedaan?
bij het team worden gedetacheerd.
Moeten nog PV's worden opgemaakt? Is het dossier voor het OM rond?’
Opportuun 7 - juli 2012 - Het parket | 23
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Verruiming spreekrecht ten, neven, tantes en ooms met wie het slachtoffer een hechte band had. Verder krijgen ouders of voogden spreekrecht bij minderjarige slachtoffers die vanwege hun jeugdige leeftijd niet in staat zijn op zitting te vertellen over de gevolgen van het misdrijf. Minderjarige slachtoffers die zelf op zitting kunnen spreken, mogen dat blijven doen. Het spreekrecht kan ook worden uitgeoefend namens slachtoffers, als die als gevolg van het misdrijf
lichamelijk of geestelijk niet in staat zijn om zelf het woord te voeren tijdens de zitting. De kring van sprekers is dezelfde als die van de nabestaanden. Slachtoffers of nabestaanden die zelf geen gebruik van hun spreekrecht durven of willen maken, mogen dat straks ook hun raadsman of medewerkers van Slachtofferhulp Nederland laten doen.
Vanwege het hoge gezondheidsrisico is met onmiddellijke ingang de stof 4-methylamfetamine (4-MA) op lijst I behorende bij de Opiumwet opgenomen. Het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs heeft afgelopen maand een rapportage opgesteld nadat vijf fatale ongeval-
len plaatsvonden in Nederland. 4-MA lijkt op amfetamine (speed) en wordt ook vaak als zodanig verkocht. Vergeleken met amfetamine komt er bij gebruik van 4-MA aanzienlijk meer serotonine vrij, wat kan leiden tot oververhitting. In 2009 verscheen 4-MA op de Nederlandse drugsmarkt. In
Europa werd in het afgelopen jaar de aanwezigheid van 4-MA al door twaalf landen gemeld. Naast sterfgevallen in Nederland zijn ook in België en in het Verenigd Koninkrijk mensen overleden met 4-MA in hun bloed.
Foto: Fons Sluiter
Een wetsvoorstel om het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden te verruimen is aanvaard door de Tweede Kamer. Nu nog mag één nabestaande zijn verhaal op de terechtzitting doen. Straks krijgen naast de (voormalige) levensgezel van het overleden slachtoffer maximaal drie nabestaanden het recht om op zitting te spreken. Dat kunnen een kind of ouder van het slachtoffer, maar ook andere familieleden zijn zoals grootouders, kleinkinderen, nich-
Stof 4-MA in Opiumwet opgenomen
Aantal overvallen daalt Tegelijk was er sprake van een toename van het aantal overvallen bij supermarkten en bij de horeca. Het aantal gepleegde overvallen is fors aan het dalen: in 2011 werden er in totaal nog 2.272 overvallen gepleegd, tegen 2.572 overvallen in 2010 en 2.898 overvallen in 2009. Doelstelling is het aantal overvallen terug te brengen tot onder de 1.900 in 2014. Het terugdringen van het aantal
overvallen is een topprioriteit van het Openbaar Ministerie. Politie, justitie, bedrijfsleven, gemeenten en brancheorganisaties werken nauw samen via de landelijke Taskforce Overvallen om het aantal overvallen een halt toe te roepen.
SummerCourt Afgelopen week kregen twintig studenten een week lang de ge legenheid een kijkje in de keuken van het OM en de Rechtspraak te nemen. Het jaarlijkse project SummerCourt wordt georganiseerd door het OM en de Raad voor de rechtspraak voor rechtenstudenten (bachelor en master). Een onderdeel van het programma was het symposium, dat op donderdag-
24 | KortOM - Opportuun 7 - juli 2012
ochtend 5 juli plaatsvond. Frits Bakker, Herman Bolhaar, Erik van den Emster, Fred Hammerstein en Ton Hol spraken over het thema: 'rechtspraak 2020, een visie op de toekomst'. www.summercourt.nl
Campagne tegen mensenhandel Meld Misdaad Anoniem lanceerde half juni de internetcampagne ‘Schijn bedriegt’. De campagne is gericht tegen mensenhandel en roept klanten van prostituees op om misstanden te melden. Met een internetfilmpje worden bezoekers van prostituees bewust gemaakt van de signalen van gedwongen prostitutie. Door gevallen van mensenhandel te melden bij Meld Misdaad Anoniem, kunnen zij helpen om mensenhandel te bestrijden. Vaak durven klanten geen aangifte van mensenhandel en gedwongen prostitutie te doen bij de politie. Klanten willen bijvoorbeeld niet dat hun prostitutiebezoek bekend wordt, en betrokkenen zijn bang voor hun eigen veiligheid. Daarom is melden via Meld Misdaad
Anoniem een goed alternatief. De internetcampagne is een vervolg op een succesvolle campagne uit 2008. De informatie die in 2008 bij de anonieme meldlijn terechtkwam, leidde tot 117 meldingen van gedwongen prostitutie en heeft er mede voor gezorgd dat veertien verdachten zijn aangehouden en vijf strafzaken met succes zijn afgerond. Mensenhandel is een zwaar delict. Het gaat om langdurige en herhaalde schending van persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit. Een bekend voorbeeld van mensenhandel zijn loverboys, die hun slachtoffers de prostitutie in dwingen.
Foto: Fons Sluiter
In de eerste vier maanden van 2012 is het aantal overvallen met 24 procent afgenomen ten opzichte van dezelfde maanden in 2009 toen de Aanpak Overvallen is gestart. In totaal zijn er in de eerste vier maanden van dit jaar 825 overvallen gepleegd. Het gaat hierbij om overvallen op bedrijven (winkels) en woningovervallen. De daling was het sterkst bij tabakszaken, juweliers en bij benzinestations.
www.meldmisdaadanoniem.nl/ campagnes/gedwongen-prostitutie
| 25
Halt voor zwaardere delicten Jongeren hebben een flink aandeel in het belediging van werknemers met een publieke taak. Sinds 2011 kunnen ook jongeren die zich aan deze relatief zware delicten schuldig hebben gemaakt, worden doorverwezen naar Halt. Dat leverde tot op heden bijna zeventig verwijzingen op. De Halt-straf is een gepast instrument om (verbale) agressie tegen werkers met een publieke taak in een vroeg stadium aan te pakken. De Halt-straf heeft een sterk leereffect en biedt genoegdoening aan het slachtoffer. Vast onderdeel van
de straf is het aanbieden van ex cuses aan het slachtoffer. Oog in oog met het slachtoffer wordt de jongere geconfronteerd met de effecten van zijn daad. Een ander belangrijk element van de Haltstraf is het actief betrekken van ouders. Ouders worden aange sproken op hun verantwoordelijkheid als opvoeder en hun voorbeeldfunctie. Foto: Ed Oudenaarden / ANP
Omgeslagen BOZE WERELD ‘Ik heb mijn eindbestemming gevonden. Ik verzorg mijn vogeltjes en kuikens en bouw hier aan mijn modeltreinen. Ik wil de maatschappij niet meer in. Waar moet ik heen? Buiten is de boze wereld. Daar is zo veel criminaliteit.’ “Remco” (40) heeft al 15 jaar tbs wegens diefstal en bedreiging en woont 12 jaar in de longstay-afdeling van tbs-kliniek Veldzicht. Algemeen Dagblad 24 mei 2012
ANGEL
VERKEERDE VOLGORDE ‘De valkuil voor officieren is dat ze eerst kijken naar hun overtuiging – hij heeft het gedaan – en vervolgens juridische argumenten gaan bedenken. Dat is de verkeerde volgorde. Het gaat om het bewijs.’ Oebele Brouwer, door collega’s gekozen als beste officier van justitie Vrij Nederland, 2 juni 2012
STAD GESLOOPT
‘We zouden onmiddellijk het Amerikaanse beleid moeten overnemen en aan jongeren onder de 21 jaar geen alcohol verkopen. Daarmee haal je de angel uit het criminaliteitsprobleem. Want ruim tweederde van alle geweldsmisdrijven vindt plaats onder invloed van alcohol.’
‘Was is twee dagen in Amsterdam geweest en had ik gezien hoe die hele stad werd gesloopt zonder dat we mochten optreden of iemand konden aanhouden. En dan moest ik bij terugkomst in mijn Friese dorpje fietsers zonder achterlicht bekeuren. Daarmee had ik wel moeite.’
Jan van Dijk, hoogleraar victimologie in Utrecht Secondant, mei 2012
Johan Zwart, groepschef basispolitiezorg in Heerenveen, werkte 37 jaar bij de ME. Blauw, 9 juni 2012
26 | OMgeslagen - Opportuun 7 - juli 2012
Karman afgestoft Recente jurisprudentie over niet-ontvankelijkheid
Het is inmiddels een ijzeren wet van het strafprocesrecht: wanneer in een onderzoek veel bijzondere opsporingsbevoegheden zijn ingezet, worden ter zitting door de verdediging ook veel verweren gevoerd die de rechtmatigheid van de opsporing betwisten. Dat was niet anders bij de behandeling van een strafzaak door het Hof Den Bosch (LJN BW6505) die betrekking had op de heling van vijf oude schilderijen. Het betrof hier kostbare werken, onder meer van Jan Steen en Adriaen van Ostade, die in 2002 uit het Frans Hals Museum waren gestolen. Het arrest van het hof laat zich lezen als een soort Handboek voor de Opsporingspraktijk. Een scala aan bevoegdheden werd ingezet, van stelselmatige observatie tot en met de inzet van een buitenlandse infiltrant als pseudokoper. Uiteindelijk met succes: niet alleen werd een groep verdachten aangehouden, ook werden de schilderijen teruggevonden. Er volgden veroordelingen voor onder meer opzetheling en witwassen. In hoger beroep trok de verdediging fel van leer waar het de rechtmatigheid van de opsporing betrof. Volgens een van de raadslieden was het handelen van de politie en het OM in deze strafzaak “dermate schadelijk voor het vertrouwen in de rechtstatelijkheid van opsporing en vervolging en de zuiverheid van de strafrechtspleging in het algemeen, dat uit het oogpunt van bescherming van dit algemene rechtsbelang het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.” Hij wees in dat verband op het zogenaamde Karman-criterium. Dat criterium is genoemd naar een strafzaak uit de jaren negentig. De Hoge Raad aanvaardde daarin de mogelijkheid dat een ernstige schending van beginselen van een behoorlijke procesorde tot niet-ontvankelijkheid van het OM kon leiden, óók wanneer de verdachte zelf niet in zijn belangen was geschaad. Dat betekende een aanvulling op het toen geldende Zwolsmancriterium voor niet-ontvankelijkheid wegens ernstige vormverzuimen. Tegenwoordig is er wetgeving over de sancties op vormverzuimen (art. 359a Sv). De Hoge Raad heeft die wetgeving in een standaardarrest gepreciseerd, voor wat betreft de niet-ontvankelijkheid in de lijn van het Zwolsman-criterium (LJN AO3545). Het standpunt dat het OM innam bij het Hof Den Bosch was dat hiermee het Karman-criterium ten grave was gedragen. Het hof nam echter een ander standpunt in. Niet-ontvankelijkheid is mogelijk als het wettelijk systeem waarop het strafproces is gebaseerd in de kern is aangetast, los van de vraag of daardoor de belangen van de verdachte zijn aangetast. Het Hof toetste aldus de rechtmatigheid van het optreden van OM en politie niet alleen aan het Zwolsman-, maar ook aan het Karmancriterium. Een juridische overwinning voor de verdediging, die echter niet de gehoopte niet-ontvankelijkverklaring bracht. Na een systematische toets van de rechtmatigheid van de gebruikte opsporingsbevoegdheden kwam het hof tot de conclusie dat er of geen sprake was geweest van een verzuim of dat de door de verdediging gestelde onrechtmatigheden niet ernstig genoeg waren om niet-ontvankelijkverklaring te rechtvaardigen. Wel vond het hof de mogelijkheid dat de teamleider van het onderzoek tegenover de rechter-commissaris opzettelijk een onjuiste verklaring had afgelegd zo ernstig dat dit werd gesanctioneerd. Art. 359a Sv kon in dit geval niet van toepassing zijn omdat de betreffende verklaring buiten het bestek van het voorbereidend onderzoek was afgelegd. Het hof liet zich niettemin inspireren door de sanctiemogelijkheden van art. 359a Sv en gaf de verdachte 10% korting op de gevangenisstraf. Over de hoge leeftijd van deze verdachte (73 jaar) merkte het hof op dat dat niet betekent dat hij detentieongeschikt is. De verdachte was ook op leeftijd toen hij de bewezen verklaarde feiten pleegde.' Tekst: Juriaan Simonis en Miranda van Turennout
Opportuun 7 - juli 2012- Jurisprudentie | 27
Slachtoffers hebben een duidelijke positie in de strafrechtketen. Maar er is nog ruimte voor een verbeterslag. ‘Er gaat gelukkig al veel goed, maar teveel gebeurt toevallig.’
Jouw probleem is mijn probleem
Collega’s van slachtofferloketten bezoeken elkaar
Een slachtoffer dat niet te horen kreeg dat de verdachte voorlopig was vrijgelaten. Een advocaat die geen afschrift van het strafdossier werd verstrekt. Een slachtoffer dat geen informatie ontving over de uitspraak. Ondanks de ontwikkeling van slachtofferloketten bij de parketten, de aanstelling van zaakscoördinatoren en de invoering van de Wet Versterking Positie van het Slachtoffer ondervinden slachtoffers nog onvoldoende verbetering. In een inventarisatie van advocaat Richard Korver, voorzitter van het Landelijk Advocatennetwerk Zedenslachtoffers, staan tal van knelpunten. De vraag die de commissie Slachtofferzorg van het OM en Pim van Uchelen, voorzitter van de proceskring slachtofferzorg, zich dan ook stelden was: Hoe kunnen we de positie van het slachtoffer in de strafrechtketen verbeteren? Daarbij uitten ze de wens – of liever spraken ze van de noodzaak – om spoedig werk te maken van een verbeterslag. ‘Want advocaat Korver heeft gelijk dat er nog een aantal dingen fout gaan als het om slachtoffers gaat’, onderkent Pim van Uchelen. ‘Er gaat gelukkig al veel goed, wat de advocatuur ook bevestigt, maar teveel gebeurt toevallig.’
Collegiale bezoeken De commissie Slachtofferzorg (voorzitter Jeroen Steenbrink van het arrondissementsparket Haarlem, Henk Boland van parket Amsterdam en Pim van Uchelen werkzaam in Breda/Middelburg) bedacht een plan. Ze vroegen medewerkers van hun eigen slachtofferloketten onderzoek te verrichtten en elkaar te toetsen. Op die manier, dachten ze, kan snel resultaat
28 | Expertise - Opportuun 7 - juli 2012
geboekt worden, kunnen medewerkers van de drie parketten direct van elkaar leren en verbeteringen aanbrengen. Zo helpen collega’s elkaar zonder controle van bovenaf. Het bleek een schot in de roos.
Kijkje in eigen keuken ‘Ik kreeg de opdracht om samen met mijn procesmanager de collega’s in de parketten Breda en Haarlem te bezoeken’, vertelt David Niemeijer, coördinator van het Amsterdams slachtofferloket. ‘De commissie slachtofferzorg vroeg ons elkaar te bevragen op het gebruik van de brievensets die verstuurd worden naar slachtoffers, het informeren van slachtoffers over invrijheidstelling van verdachte in de voorlopige hechtenis fase, het slachtoffergesprek met de officier van justitie en het informeren van slachtoffers over de uitspraak rechter.’ Collega’s vroegen elkaar wat hun ervaringen waren, hoe het beter zou kunnen en waar ze last van hadden. Het ging om kwaliteit en uitwisseling, niet - zoals bij een audit - om kwantiteit en verantwoording. Binnen no-time was iedereen bij elkaar op bezoek geweest. Ronald Kloppenburg, coördinator van het loket in Breda/Middelburg: ‘In Breda bellen wij vooraf met het slachtoffer als die heeft aangegeven een gesprek te willen met de officier van justitie. We vragen wat het slachtoffer wil bespreken en geven tegelijkertijd informatie over zo’n slachtoffergesprek. David Niemeijer: ‘Dat doen wij niet, maar wij willen dat nu ook in Amsterdam invoeren. Ronald Kloppenburg: ‘In Haarlem registreren ze binnenkomende telefoongesprekken bij het frontoffice
in een servicesysteem waarin staat wie gebeld heeft, wat de vraag was en hoe het is afgehandeld. Nu is de vraag hoe we dat servicesysteem kunnen implementeren en voor het einde van dit jaar zelfs landelijk kunnen uitrollen.’ De bevindingen van de drie bezoeken zijn legio: Er gaat veel toevallig goed, is er één. De honderden slachtofferbrieven moeten inhoudelijk verbeteren en centraal worden beheerd. Kwetsbaar, noemt Ronald Kloppenburg, het proces van informatie over het detentieverloop. ‘We moeten rauwelijkse confrontatie, waarbij een verdachte onverwacht voor de neus van een slachtoffer staat, voorkomen. Misschien moet ieder parket elke twee maanden steekproeven doen om het systeem beter te krijgen.’ De uitvoering van slachtoffergesprekken is te persoonsafhankelijk. Het idee dat je er met een slachtoffergesprek bent, is fout. Een oplossing is om een handleiding te maken voor slachtoffergesprekken en wellicht trainingen. Er is een standaard nodig voor hoe we binnen het OM slachtoffers bejegenen.
Beleving
king nodig is met de Vereniging Ouders van een vermoord kind, steunpunten huiselijk geweld, veiligheidshuizen, reclassering en de Rechtspraak. ‘We zitten nu met de politie, Slachtofferhulp Nederland en het OM bij elkaar in een slachtofferloket, maar andere organisaties kunnen ook belangrijke informatie hebben verzameld, omdat zij al contact hebben met het slachtoffer. David Niemeijer: ‘Eigenlijk moeten we de beleving van het slachtoffer managen. Wat wil hij, hoe komen we over, wat moeten wij doen?’ Afgelopen maand is er een tweede ronde geweest van collegiale bezoeken door de parketten Utrecht en Rotterdam, ressortsparket Den Bosch en het Informatiepunt Detentieverloop uit Arnhem. Organisator van de bezoeken Pim van Uchelen ‘Zo leren we van elkaar en zorgen we uiteindelijk voor een landelijk eenduidig beleid, want het moet niet uitmaken of je slachtoffer bent in Arnhem of Scheemda.’ Tekst: Thea van der Geest Foto: Judith Dekker
En er is over de grenzen gekeken. Met advocaten is gesproken over wat zij en wat slachtoffers eigenlijk willen. Ronald Kloppenburg benadrukt dat samenwer-
| 29
4
Vragen
Afpakken gebeurt traditioneel via vorderingen in ontnemingszaken. Soms kan het sneller en slimmer. Vier vragen over afpakken via schikkingen en transacties.
1. Wat is er mis met de traditionele manier van afpakken via ontnemingsvorderingen? Het OM is bezig het afpakken te intensiveren: het moet meer, slimmer en effectiever. Een veelgehoorde klacht is dat ontnemingsresultaten vaak pas na enige tijd zichtbaar zijn. Dat komt doordat afpakzaken vaak een lange doorlooptijd kennen. Om toch ook op korte termijn snel incassoresultaten te kunnen behalen is schikken in afpakzaken een mogelijkheid. Je moet dan afwegen of er aanknopingspunten zijn om in een zaak te kiezen voor een schikking of een transactie.
Schikken gaat allereerst vaak sneller dan de volledige strafrechtelijke procedure doorlopen. Nadat onderhandelingen zijn gevoerd en de betrokkene betaald heeft is de zaak afgehandeld. Hierdoor hebben mensen bij politie en justitie sneller hun handen vrij om nieuwe afpakzaken op te pakken. Een ander effect van deze versnelde afhandeling is ook dat de incassoresultaten sneller zichtbaar zijn. Dit kan stimulerend werken. Capaciteitsbesparing is een tweede voordeel. Als een zaak niet naar een zitting hoeft, scheelt dat aanzienlijk in de belasting van het justitiële apparaat. In sommige gevallen kan zelfs het maken van het procesverbaal achterwege blijven, zodat ook capaciteit bij de opsporingsdiensten bespaard wordt. Met de verkorting van de juridische procedure worden bovendien aanzienlijke kosten bespaard. Veelal moeten gedurende de procedures getuigen gehoord worden, die zich vaak ook nog in het buitenland bevinden. Die kosten worden voorkómen als dergelijk (aanvullend) onderzoek niet hoeft te worden verricht.
3. Zijn er ook nadelen? Ja, die zijn er ook. Verdachten hebben mogelijk voordeel bij een schikking. Schikken is geven en nemen, ook voor justitie. Dat betekent in de meeste gevallen dat de verdachte minder hoeft te betalen dan aanvankelijk berekend is en hij dus een deel van zijn wederrechtelijk voordeel kan behouden. Dit is in strijd met het uitgangspunt dat de verdachte door het afpakken van crimineel vermogen wordt teruggebracht in de positie die hij had voor het plegen van de delicten. Een ander nadeel is dat het beeld zou kunnen ontstaan dat grote bedrijven of vermogende verdachten makkelijker onder strafrechtelijke vervolging of een ontnemingprocedure uit zouden kunnen komen dan andere verdachten. Zij zijn immers vaker in staat om direct de bedragen te betalen die naar aanleiding van de onderhandelingen tot stand komen.
4. Voor- én nadelen. Wat is dan wijsheid? Het schikken en transigeren in ontnemingszaken biedt zeker voordelen. Derhalve zal deze vorm van afpakken daar waar mogelijk is benut moeten worden. Of een zaak zich leent voor een schikking hangt af van verschillende factoren. In de eerste plaats natuurlijk de bereidheid van de verdachte om te betalen. Als die niet wil heb je toch een rechterlijke uitspraak nodig. Verder moet je vooral goed bedenken wat je dóel van je strafrechtelijke interventie is. Als je primaire doel is om het wederrechtelijke voordeel af te pakken dan leent een zaak zich uiteraard sneller voor deze afdoening. Wil je echter ook een gevangenisstraf of wil je ook effecten als “naming and shaming” bereiken, dan is in elk geval de transactie al minder voor de hand liggend. Daarnaast zijn een aantal andere afwegingen relevant. Hoe eerder in het proces je schikt hoe hoger de effecten van bovengenoemde voordelen. Wel zul je in elk geval voldoende feiten en omstandigheden moeten hebben op basis waarvan je de hoogte van het schikkingsbedrag kunt vaststellen. Hoe meer beslag je hebt gelegd hoe groter over het algemeen de bereidheid van een verdachte om te gaan schikken. De schikkingsonderhandelingen zullen over het algemeen gemakkelijker verlopen. En de kans dat er ook daadwerkelijk meteen betaald kan worden, is groter.
30 | 4 Vragen - Opportuun 7 - juli 2012
Gerben Kor
2. Welke voordelen bieden schikken en transigeren?
Tussen scheids en rechter Terwijl ik dit schrijf, is het Nederlands elftal nog niet uitgeschakeld op het EK. We kunnen kampioen worden. Ik geloof daarin. Als u dit leest, weet u wat mijn geloof waard is. Evenveel als elk geloof, schat ik. Voetbal lijkt soms op religie. En net als religie lijkt voetbal soms op oorlog. Meer nog dan dat is voetbal – net als religie – een spel. Ik hou van het voetbalspel. Daarom heb ik samen met mijn goede vriend Wouter een boek geschreven over voetbal en recht. Elk van ons schreef thuis zijn hoofdstukken. Driemaal zaten we een weekend samen in een huisje in de bossen, afstemmen. Bal mee, laptops mee, bier, pizza, Laphroaig, sigaren, stroopwafels en Lizzy, mijn labrador. Wouter en ik zijn het over bijna alles in het leven eens, behalve over voetbal. Tijdens onze rechtenstudie konden we letterlijk hele dagen discussiëren over de kleinste details van dat grote spel. Bij het schrijven van dit boek werden die discussies allemaal opnieuw gevoerd. Zonder winnaar of verliezer. Zo hoort dat tussen vrienden. Wij zoeken geen hogere, objectieve waarheid. De waarheid ligt in ons contact. In de niet altijd even edele voetbalsport wordt de waarheid steeds vaker wel hogerop, of althans buiten de velden, gezocht. Een stevige tackle is meer dan vroeger reden om naar de magistratuur te stappen, strafrechtelijk of civielig. Zijn tackles steviger geworden of is de maatschappij gejuridiseerd? In deze column heb ik geen woordentijd voor wetenschappelijkheid, dus ik zal kort zijn: gejuridiseerd. Is dat goed? Kort: nee. De krijtlijnen zijn niet voor niets om het speelveld getrokken. Geen enkele lijn is absoluut, dat snap ik. Maar ik hecht aan wederzijdse aanvaarding van de grens tussen veld en wereld, tussen het schone vuile spel en de alledaagse werkelijkheid, tussen scheids en rechter. Wouter en ik hebben aan tafel en op het grasveld bij dat huisje veel duels uitgevochten. Daarbij zijn blessures gemaakt. Maar nooit zouden wij ons aan een ander oordeel dan dat van onszelf en Lizzy overgeven. Echte mannen rennen niet naar mama, of naar Vrouwe Justitia. Voetbal is een mannensport. Gerben Kor, advocaat en mediaconsultant Foto: Henk Jan Dijks / ANP Pro Shots
Opportuun 7 - juli 2012 - Column | 31
Moeilijke meters op de berg
GESPOT: Voor de deur in Ter Aar Naam : Yootha Voortman Leeftijd: 37 Functie: secretaresse Parket-Generaal
Foto: Wim van der Spiegel
Voor een goed doel naar de top
Het publiek stond vier rijen dik. In de haarspeldbochten hingen spandoeken en er brandden duizenden kaarsen ter nagedachtenis aan dierbaren. Er heerste een groot gevoel van saamhorigheid. Yootha Voortman fietste, na drie keer uitgeloot te zijn, op 6 juni Alpe d’HuZes voor het goede doel. ‘Je kan de berg ook op wandelen of hardlopen, maar ik koos voor de fiets, omdat ik nog nooit gefietst had.’ Ter nagedachtenis aan haar vader, die in 2007 aan longkanker is overleden, wilde Yootha samen met haar man en een groep vrienden een inspanning leveren en sponsorgeld ophalen voor het kankerfonds. Yootha bestelde een racefiets die voor afgelopen Kerst werd afgeleverd, kocht wielerkleding en raceschoentjes. ‘Ik moest zelfs leren de schoenen in de fietspedalen vast te klikken en (vooral bij stoplichten!) weer los.’ Op eerste Kerstdag ging ze door haar rug en mocht ze van de dokter pas in februari echt gaan trainen. Vier maanden fietsen door de polder en één weekendje Valkenburg was de voorbereiding. Een dag voor Alpe d’HuZes liet ze nog een lichter verzet monteren. Zelf droeg Yootha armbandjes met namen van mensen waarvoor ze fietste. ‘Bij bocht tien had ik een emotionele inzinking, maar na een fikse huilbui ben ik weer opgestapt.’ Na 14 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 7% stond ze ‘heel blij’ op de top. ‘Alpe d’HuZes was een soort verwerking. Ons team heeft €18.000 opgehaald. Volgende keer doe ik het weer. Dan ga ik twee keer naar de top.’