Nieuwsflits van het ESF-Steunpunt Noord-Holland In
deze
nieuwsflits
van
het
ESF-
steunpunt Noord-Holland schetsen wij u de uitgangspunten van het nieuwe ESF programma 2007 - 2013. Omdat ESF deel uitmaakt van het groter geheel van de Europese Structuurfondsen, starten we eerst met een korte uiteenzetting over deze fondsen. Tenslotte staan we stil bij het
nieuwe
EFRO-programma
voor
landsdeel West. Dit programma heeft zowel
raakvlakken
met
ESF
als
met
Noord-Holland.
Het wachten beloond Dit voorjaar hebben we toegezegd u te informeren over de voortgang van het nieuwe ESF-programma 2007 – 2013. Naar verwachting zou het concept Operationeel Programma (OP) voor het zomerreces aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Helaas is dat om diverse redenen niet gebeurd. Zoals u misschien inmiddels weet is het concept-OP uiteindelijk eind september aan de Tweede Kamer. Op 18 oktober aanstaande zal dit programma besproken worden tijdens de vergadering van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De nieuwe Europese Structuurfondsen De prioriteiten van het nieuw regionaal economisch beleid van de Europese Unie zijn gerangschikt in drie doelstellingen. Samen vormen zij de Europese Structuurfondsen die zich in de periode 2007 – 2013 De Europese Structuurfondsen 2007 – 2013 DOELSTELLING 1 Convergentie 2 Regionaal Concurrentie Vermogen, en Werkgelegenheid 3 Europese Territoriale Samenwerking Totaal
operationeel zijn. De volgende tabel geeft een overzicht van deze nieuwe doelstellingen en de beschikbare budgetten, zowel op EU-niveau als voor Nederland.
FONDS Cohesiefonds EFRO ESF EFRO
EU in mld 251 mld 49 mld
NL in mln 736,5 mln 736,5 mln 8 mld 212,0 mln 308 mld 1.685,0 mln
% EU 3,0% 2,7% 0,5%
Doelstelling 1 ‘Convergentie’ is gericht op die lidstaten waarvan in bepaalde regio’s het bruto binnenlands product (bbp) 75% of lager is dan het EU-gemiddelde. Doelstelling 2 ‘Regionaal Concurrentie Vermogen en Werkgelegenheid’ richt zich op die regio’s die niet in aanmerking komen voor doelstelling 1. Enerzijds richt deze doelstelling zich op economische ontwikkeling door het stimuleren van innovatie, bevordering van de kennismaatschappij, ondernemerschap, milieubescherming en een betere bereikbaarheid. Anderzijds gaat de aandacht uit naar meer en betere banen, aanpassing van het arbeidspotentieel en investeren in menselijk kapitaal. Doelstelling 3 ‘Europese Territoriale Samenwerking’ richt zich op internationale samenwerking op regionaal niveau en is daarmee te vergelijken met het oude INTERREG-programma. Er worden 3 vormen van internationale samenwerking onderscheiden: • Grensoverschrijdende samenwerking. Voor Nederland betekent dit samenwerking tussen Nederlandse grensregio’s met die van Duitsland of België. • Transnationale samenwerking. Dit betreft samenwerking tussen Noordzee regio’s en/of regio’s uit Noordwest Europa. • Interregionale samenwerking. Samenwerking tussen willekeurige EU-regio’s op basis van een EU-programma. De regio’s in de provincie Noord-Holland komen uitsluitend in aanmerking voor transnationale en interregionale samenwerking.
Nieuwsflits, 15 oktober 2006
pagina 1
Verschillen met de vorige periode De nieuwe structuurfondsen wijken aanzienlijk af van de structuurfondsen uit de vorige periode 2000 – 2006. Los van de inhoudelijke kant, is de opzet anders. De belangrijkste veranderingen zijn: • Er zijn veel minder doelstellingen. Waren er in de periode 2000 – 2006 in totaal 9 doelstellingen, nu zijn dat er nog 3. • Het aantal lidstaten is gegroeid van 15 naar 25. Dit heeft een grote druk op de verdeling van de middelen gelegd. • Nederland heeft aanzienlijk moeten inleveren ten opzichte van de vorige periode. In de vorige periode was ongeveer 3,3 miljard euro voor Nederland beschikbaar. In de komende periode bedraagt het totale budget nog maar een kleine 1,7 miljard euro. Volgende tabel geeft een overzicht van de verdeling van de budgetten over de fondsen in de oude situatie en voor de periode 2007 – 2013.
Verdeling van middelen tussen oud en nieuw FONDS Doelstelling 1 (Flevoland) EFRO ESF INTERREG – Eur.Terr.Samenwerking Communautaire initiatieven (Equal, Urban, Leader) Totaal
Bij de uitwerking van doelstelling 2 heeft Nederland ervoor gekozen het accent te leggen op het vergroten van de economische groei in alle regio’s. Op basis van de arbeidsmarktanalyse kwam naar voren dat alle Nederlandse regio’s relatief hoog scoren op de Europese economische ladder. Activiteiten gericht op vermindering van verschillen tussen de Nederlandse regio’s hebben dan ook niet de prioriteit gekregen in de uitwerking van doelstelling 2. In het volgende wordt meer inhoudelijk ingegaan op doelstelling 2 door de hoofdlijnen te schetsen van de twee operationele programma’s ESF en EFRO. Tenslotte willen we hier nog opmerken dat naast de Europese Structuurfondsen andere Europese regelingen op stapel staan die een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling. Wilt u hier meer over weten, dan kunt u contact met ons opnemen via
[email protected]
2000-2006 2007-2013 Verschil 125 mln - 125,0 825 mln 736,5 mln - 88,5 1.750 mln 736,5 mln - 1.013,5 400 mln 212,0 mln - 188,0 200 mln - 200,0 3.300 mln 1.685,0 mln - 1.615,0
mln mln mln mln mln mln
Conclusie → De nieuwe Europese Structuurfondsen 2007 – 2013 zijn een stuk overzichtelijker. Doordat er nog slechts drie doelstellingen resulteren wordt het eenvoudiger inzicht te krijgen in de aard, opzet en inhoud van de programma’s. → Budgettair gaan de meeste middelen naar die lidstaten met de relatief minder welvarende regio’s (doelstelling 1). → Voor Nederland is het beschikbare budget vrijwel gehalveerd ten opzichte van de vorige periode. Vooral het budget voor ESF is in de nieuwe programmaperiode zowel kwantitatief als relatief (- 58%) aanzienlijk lager.
Nieuwsflits, 15 oktober 2006
pagina 2
ESF 2007 -2013 Het nieuwe ESF: even schrikken en slikken Het ESF-steunpunt Noord-Holland is oorspronkelijk opgezet om gemeenten in Noord-Holland te informeren over ESF met als doel dat er meer aanvragen door NoordHollandse gemeenten zouden worden ingediend. Toen staatssecretaris van Hoof in de zomer bekendmaakte dat gemeenten in de nieuwe ESF periode geen aanvrager meer konden zijn, was dat even schrikken. Als argument voert de staatssecretaris aan dat hij de ketensamenwerking op regionaal niveau wil versterken. Hij heeft het CWI aangewezen als meest geëigende organisatie om dit op te zetten. De VNG, de G4 en de G27 hebben inmiddels hun ongenoegen over dit besluit aan de staatssecretaris kenbaar gemaakt en oefenen druk op de Tweede Kamer uit om niet akkoord te gaan met dit voornemen. Het is niet aan het ESF-steunpunt om een oordeel te vellen of het CWI de juiste organisatie is. Bij het argument van van Hoof om te streven naar regionale ketensamenwerking kunnen we ons wel iets voorstellen. In de vorige periode was duidelijk dat vooral kleinere gemeenten (tot ongeveer 40.000 inwoners) geen voordeel putten uit de ESF-regeling. Zij hadden dikwijls te kampen met een te klein volume voor een aanvraag en/of onbekendheid met Europese subsidieregelingen en de administratieve processen hierachter. Vaak beschikten deze gemeenten ook niet over personele capaciteit, wat tot gevolg had dat medewerkers ‘het erbij moesten doen’. Tijdens gesprekken die het ESF-steunpunt met gemeenten voerde, bleek samenwerking in het kader van ESF met buurgemeenten en/of andere partners zoals
Beheersmatigheid boven inhoud? Op basis van de aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer die vergezeld gaat met het concept operationeel programma kan de conclusie getrokken worden dat bij de totstandkoming van het OP-ESF beheersmatigheid voor de inhoud lijkt uit te gaan. De brief opent met de constatering dat het programma sterk bepaald wordt door de forse achteruitgang in middelen en het streven de controle en het beheer van ESF-middelen te verbeteren. Twee feiten die zeker niet veronachtzaamd mogen worden, maar om dat nu als kapstok voor de inhoud en inrichting van het programma te kiezen? Het OP zelf vertrekt gelukkig vanuit een andere invalshoek. De gekozen strategie in het OP is gebaseerd op Europese en Nederlandse arbeidsmarktanalyses en de beleidskaders op sociaal-economisch terrein. Deze zijn afgezet tegen de financiële- en uitvoeringskaders van het nieuwe ESF, om tenslotte per hoofdprioriteit de Nederlandse doelstellingen te kiezen. UWV en CWI vaak nog een brug te ver. Door ketenaanpak te introduceren wordt naar ons idee niet alleen de keten aangesproken, maar de keten zal ook veel meer dan voorheen ingaan op de regionale en/of sectorale problemen in een gebied. Aanvragen worden hiermee op een bovenlokaal niveau getild, waardoor ook kleinere gemeenten straks kunnen participeren in een aanvraag. Het nieuwe Nederlandse ESF programma heeft gekozen voor twee prioriteiten waaronder vijf verschillende activiteiten vallen. In de volgende paragrafen wordt hier kort op ingegaan.
Nieuwsflits, 15 oktober 2006
pagina 3
Prioriteit 1: een arbeidsmarkt voor iedereen De eerste prioriteit is gericht op de nietwerkende bevolking. Het verhogen van het arbeidsaanbod en een arbeidsmarkt die voor een ieder toegankelijk is, staan centraal. Actie A: additionele toerusting en bemiddeling van groepen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt Actie 1 richt zich op doelgroepen die traditioneel moeite hebben met het verwerven van een plek op de arbeids-markt. Het gaat hier om (langdurige) werkloze ouderen, vrouwen, gedeeltelijk arbeidsgeschikten en allochtonen. Keten-aanpak is hierbij een pré. De aanpak kan zowel gebiedsgericht zijn, als gericht op een sector of branche in combinatie met een bepaalde groep werkzoekenden. Aanvragen moeten gebaseerd zijn op (regionale) arbeidsmarktinformatie of een gerichte vraag uit de markt. Op basis van het gekozen thema in het ketenoverleg is het mogelijk voor meerjaren ESF-middelen aan te vragen om op deze wijze het probleem structureel aan te pakken. Actie B: reïntegratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen Onder de groep (ex)gedetineerden, TBSgestelden en jongeren in jeugdinrichtingen is de kans op sociale uitsluiting groot. Omdat deze groep vaak niet onder het netwerk van gemeentelijke maatregelen valt is hun uitzicht op werk hopeloos. Door Individuele Traject Bemiddeling (ITB) kunnen deze personen in hun detentietijd reeds aanspraak maken op opleiding en werkervaring. Actie C: praktijkonderwijs (pro) en voortgezet speciaal onderwijs (vso) Het betreft leerlingen die over beperkte leercapaciteiten beschikken, eventueel in combinatie met lichamelijke gebreken. Het is een groep die dikwijls niet in staat is een startkwalificatie te verwerven. Met behulp van ESF zullen branchegerichte modules en/of gespecialiseerde beroepsopleidingen worden aangeboden. Belangrijke voorwaarde is dat door netwerkvorming door betreffende instanties een directe relatie naar arbeidsintegratie wordt gelegd.
Prioriteit 2: blijven(d) werken De tweede prioriteit waar in het ESF-OP voor is gekozen, richt zich op de werkende bevolking. Het gaat hier om vergroten van het aanpassingsvermogen en het investeren in menselijk kapitaal. Actie D: verbetering arbeidsmarktpositie werkenden Werkenden die niet over een startkwalificatie beschikken vormen een potentieel kwetsbare groep. Zeker in tijden dat ontslagen binnen een bedrijf vallen zal deze groep moeilijker aan ander werk komen. Een van de sleutelbegrippen bij deze actie zal Erkenning van Verworven Competenties (EVC) zijn. Om ruimte te creëren aan de onderkant van de arbeidsmarkt en om het kennisniveau van werknemers aan te laten sluiten bij de nieuwste ontwikkelingen is er binnen ESF tevens de mogelijkheid tot opscholing tot op niveau 4. Tenslotte zal sectoroverstijgende scholing gestimuleerd worden met als achterliggende doel de brede inzetbaarheid van werknemers te vergroten. Actie E: sociale innovatie Onder sociale innovatie wordt hier verstaan: vernieuwingen in de arbeidsorganisatie en het maximaal benutten van competenties, gericht op het verbeteren van de bedrijfsprestaties en ontplooiing van talent. Uiteindelijk moet dit leiden tot een verhoging van de arbeidsproductiviteit. Er is gekozen voor 4 thema’s waar sociale innovatie zich op zal richten: - Het beter organiseren van werkprocessen - Flexibilisering van de arbeidsorganisatie - Nieuwe verhoudingen in arbeidsorganisaties - Sociale innovatie in het MKB
Nieuwsflits, 15 oktober 2006
pagina 4
ESF in uitvoering Het operationeel programma ESF is een nationaal programma dat centraal gecoördineerd wordt vanuit het Agentschap SZW. Alhoewel de nieuwe ESF-regelgeving nog niet is gepubliceerd, kan al iets gezegd worden over een aantal richtlijnen waar de aanvrager straks rekening mee moet houden. Ten eerste volgt hieronder een overzicht van de jaarlijkse verdeling van de budgetten over de 5 acties en de partijen die als aanvrager mogen optreden.
HET NIEUWE ESF-2 2007 – 2013 € in mln Aanvrager PR A Omschrijving % 1 Vergroten arbeidsaanbod en inclusieve 46% 48 arbeidsmarkt A Arbeidsmarktactivering doelgroepen 24% 25 CWI B Trajectbegeleiding van personen in detentie/TBS 8% 8 Justitie, VWS C Arbeidsvoorbereiding voor leerlingen met 14% 15 Praktijkschool beperkte leercapaciteit vso 2 Vergroten aanpassingsvermogen en 50% 53 investeren in menselijk kapitaal D Verbetering arbeidsmarktpositie werkenden 45% 48 O&O fondsen E Verhoging van arbeidsproductiviteit 5% 5 aanbesteding
en
4% van de middelen (€ 4 mln) zal besteed worden aan technische bijstand
Uit de tabel valt op te maken dat er een beperkt aantal aanvragers is dat jaarlijks aanspraak kan maken op 101 miljoen euro ESF-subsidie voor projecten. Het ten opzichte van de vorige periode relatief lage beschikbare budget in het nieuwe programma, heeft vervolgens tot het besluit geleid om het ESF subsidiepercentage terug te brengen van 50% naar 40%. Dit betekent dat de aanvrager zelf zal moeten zorgdragen voor 60% van de financiering. Tenslotte zullen bepaalde kosten die in de vorige periode wel subsidiabel waren, in dit ESF programma niet meer subsidiabel zijn. Zodra wij meer weten over de nieuwe regelgeving, zullen we u daarover informeren. De provincie Noord-Holland heeft in 2005 besloten het gebruik van ESF-middelen binnen haar provincie te stimuleren. Om dit te bereiken is besloten een ESF-Steunpunt NoordHolland op te richten. Het ESF-Steunpunt heeft de volgende doelstellingen geformuleerd: 1. Een substantiële verhoging van naar Noord-Holland toevloeiende ESF-middelen door regulier (regionaal) arbeidsmarktbeleid om te zetten in ESF-projecten. 2. Het zoeken naar nieuwe mogelijkheden die passen binnen de ESF-regelgeving. 3. Directe ondersteuning van instanties die het steunpunt benaderen met vragen. Om de doelstellingen te realiseren levert het steunpunt de volgende activiteiten: • Een ESF-scan die uit 2 delen bestaat. Een inhoudelijke scan waarbij een analyse gemaakt wordt van activiteiten binnen een organisatie die onder ESF gebracht kunnen worden. Een beheersmatige scan waarbij de organisatie wordt doorgelicht in de mate waarin zij in staat is een goede ESF-administratie te voeren. Dit resulteert in een projectnotitie met een advies. • Een helpdeskfunctie • Regionale bijeenkomsten met diverse organisaties • Samenwerking en brainstormsessies met de RPA’s met het oog op ontwikkeling van nieuwe activiteiten • Overleg met relevante instanties, zoals hetAgentschap SZW
Nieuwsflits, 15 oktober 2006
pagina 5
EFRO 2007 -2013 Wij informeren u hier over het OP van landsdeel West. Landsdeel West bestaat uit de provincies Flevoland, Utrecht, Noord-Holland en ZuidHolland. Zij hebben het EFRO-OP “Kansen voor West” opgesteld, waarbij de G4 (Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam) een eigen inbreng hebben gehad. Het programma kent een gelijksoortige opbouw als dat van ESF. Op basis van een economische analyse van dit landsdeel en de kaders van het Europees en regionaal beleid is in het OP-EFRO landsdeel West gekozen voor 3 prioriteiten die in 8 doelstellingen, met onderliggende activiteiten, worden uitgewerkt.
Prioriteit 1: Kennis, innovatie en ondernemerschap Projecten kunnen in principe betrekking hebben op het hele gebied. De nadruk ligt op het tot stand brengen van verbindingen tussen ontwikkeling en toepassing van hoogwaardige kennis. Doelstelling A: versterken kansrijke clusters en kennisontwikkeling, -overdracht en –toepassing Met deze doelstelling beoogt landsdeel West een aantal toonaangevende clusters te versterken. Deze clusters zijn: - Transport, logistiek en handel - Food & flowers - Zakelijke dienstverlening - Creatieve industrie - Life sciences - Toerisme en congreswezen - Petrochemische industrie - Maritieme cluster en deltatechnologie - Juridische cluster - Een aantal opkomende clusters zoals geomatica en composieten Doelstelling B: stimuleren van ondernemerschap en innovatie in het MKB Juist de kleinere en middelgrootte bedrijven vormen vaak de stuwende kracht voor de economische ontwikkeling. Zij worden ondersteund in hun proces- en productontwikkeling.
Nationale vs regionale insteek Reeds eerder is genoemd dat onder doelstelling 2 ‘Regionale concurrentiekracht en werkgelegenheid’ van de Europese Structuurfondsen twee fondsen vallen met elk een eigen operationeel programma. Bij de uitwerking van deze programma’s hebben beide programma’s een eigen insteek gekozen. Het OP-ESF is een nationaal programma. Het is door het ministerie van SZW ontwikkeld en wordt door haar uitvoeringsorgaan het Agentschap SZW uitgevoerd. Voor EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), het andere fonds onder doelstelling 2, is een andere aanpak gekozen. In dit geval is gekozen voor een regionale insteek waarbij de 4 landsdelen Noord, Oost, West en Zuid een belangrijke rol spelen. Elk landsdeel heeft zijn eigen OP-EFRO geschreven. Hier is dus sprake van 4 regionale programma’s. Doelstelling C: stimuleren van technologische milieu-innovaties In dit geval worden projecten gestimuleerd die gericht zijn op innovatieve technologische ontwikkelingen die leiden tot duurzame fysieke en niet-fysieke producten.
Prioriteit 2: attractieve regio’s Het grootste deel van de onder deze prioriteit beschikbare middelen (85%) zal zich richten op Randstad Holland, de Noordvleugel, de Zuidvleugel en NV Utrecht. Het resterende budget (15%) is bestemd voor de overige gebieden. Deze prioriteit richt zich op de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van steden alsmede die zones waar stad en land elkaar ontmoeten. Dit moet leiden tot uitgebalanceerde regio’s waar evenwicht bestaat tussen wonen, werken en recreëren. Doelstelling D: versterken economische vitaliteit met behoud van milieukwaliteit en landschappelijke waarden Landsdeel West beoogt de ontwikkeling van moderne bedrijfsterreinen buiten de verstedelijkte gebieden.
Nieuwsflits, 15 oktober 2006
pagina 6
Tevens zal met name aan de kust ruimte voor onder-nemerschap in de toeristischrecreatieve sector benut moeten worden. Doelstelling E: verruiming en verbetering gebruikswaarde groen om de stad Doel is hier het uitbreiden en verbeteren van het areaal groen en water, gericht op de vergroting van de mogelijkheden voor recreatie en sportbeoefening.
Prioriteit 3: Attractieve steden Projecten zullen worden uitgevoerd in de stedelijke gebieden. Dit zijn de G4, de GSBgemeenten(Alkmaar,Amersfoort, Dordrecht, Haarlem, Leiden, Lelystad, Schiedam en
Zaanstad) en in Almere. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven in de grote steden waarbij tevens aandacht bestaat voor een attractieve woon- en leefomgeving. Doelstelling F: verbeteren vestigingsklimaat Doelstelling G: verbeteren leefklimaat Doelstelling H: groei werkgelegenheid onder specifieke doelgroepen Landsdeel West beoogt met de resultaten die de doelstellingen F en G bieden, ESFgerichte projecten op te zetten die de werkgelegenheid onder specifieke doelgroepen in de steden vergroten.
Gescheiden programmadelen Voor landsdeel West is voor EFRO gedurende de hele programmaperiode in totaal € 274,3 mln beschikbaar. Een klein gedeelte hiervan, namelijk 11 miljoen euro, gaat naar de technische bijstand. Het resterende bedrag omvat minimaal 40% van de totale projectkosten. Met andere woorden: de EFRO-subsidie bedraagt per project maximaal 40% van de totale subsidiabele projectkosten. Het Rijk heeft aanvullende middelen beschikbaar gesteld die kunnen worden ingezet voor cofinanciering. Voor landsdeel West is dit 81,6 miljoen euro. Onderstaand overzicht geeft een verdeling van de middelen over de hele periode naar prioriteit. HET NIEUWE EFRO 2007 – 2013 Prioriteit 1. Kennis, innovatie en ondernemerschap 2. Attractieve regio’s 3. Attractieve steden Technische bijstand Totaal
€ in mln 123,4 52,1 87,8 11,0 274,3
% cofinanciering Rijk anderen 45% 58,3 pm 19% 23,3 pm 32% pm 4% pm 100% 81,6 pm
De uitvoering van het programma ligt in handen van landsdeel West. Het programmabureau zal zich vestigen in de provincie Flevoland.
Het ESF-steunpunt Noord-Holland Deze nieuwsflits bevat inhoudelijke informatie over de nieuwe Europese Structuurfondsen. De operationele programma’s van beide fondsen, ESF en EFRO, die onder doelstelling 2 vallen zijn nader toegelicht. Hierbij hebben wij u vooral op een korte, maar duidelijke wijze, willen informeren over de hoofdlijnen en uitgangspunten van deze operationele programma’s in relatie tot de kansen en mogelijkheden die zij bieden. Natuurlijk kunnen er bij u diverse nieuwe vragen zijn gerezen of ziet u nu al aangrijpingspunten in
relatie tot uw eigen beleidsprioriteiten. U kunt dan altijd contact met ons opnemen via ons e-mail adres
[email protected] Voor het eind van dit jaar willen we nog een tweede nieuwsflits uitbrengen waarin we dieper zullen ingaan op de regelgeving en de aanvraagprocedures. Wij zullen dan tevens aangeven welke rol wij als steunpunt zullen gaan vervullen vanaf 2007. Voor informatie of voorlichtingsbijeenkomsten kunt u altijd bij ons terecht, of rechtstreeks via de mail of via onze website www.esf-steunpunt.nl.
Bovenstaande tekst is gebaseerd op onderstaande bronnen. Het ESF-steunpunt Noord-Holland kan in geen geval verantwoordelijk worden gesteld voor foutieve informatie en eventuele consequenties hiervan. - Kenniscentrum Europees recht en beleid voor decentrale overheden: FACTSHEET ‘Regionaal beleid 2007 – 2013’, 8 augustus 2006 - Nationaal Strategisch Referentiekader, Structuurfondsen 2007 – 2013, 15 mei 2006 - ‘Kansen voor West’, operationeel programma Landsdeel West, EFRO 2007 – 2013, 31 augustus 2006 - ESF doelstelling 2, concept operationeel programma, 28 september 2006 - Inforegio, Factsheet, juli 2006
Nieuwsflits, 15 oktober 2006
pagina 7