Nieuwsbrief Wmo Met actuele informatie over ontwikkelingen en activiteiten Nr. 9 januari 2008
Eén jaar Wmo in Gelderland Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning, (Wmo), van kracht gegaan. Het doel van de wet is te bevorderen dat mensen kunnen ‘meedoen’ in de maatschappij. De verantwoording hiervoor ligt bij de gemeenten. In dit eerste jaar hebben de meeste gemeenten zich vooral gericht op het inrichten van het Wmo-loket en het regelen van de huishoudelijke hulp. Zorgbelang Gelderland heeft het afgelopen jaar nauwgezet de uitvoering van de Wmo gevolgd. Hiervoor zijn verschillende methoden gebruikt: onze informatie- en klachtenlijn, panelonderzoek, het meldpunt huishoudelijke verzorging, mystery guests hebben alle Wmo-loketten van gemeenten gebeld, en de informatiepakketten van gemeenten zijn gescreend. Daarnaast hebben we contact opgenomen met thuiszorgorganisaties, huisartsenkoepels, ouderenadviseurs, belangenbehartigers, coördinatoren van alphahulpen en bezoeken gebracht aan Wmo-loketten en het CIZ. En natuurlijk hebben we ook gesprekken met de mensen zelf gevoerd. Kortom, vanuit vele perspectieven hebben we gekeken en gespeurd naar de ervaringen met de Wmo in Gelderland. In deze nieuwsbrief een weergave van de uitkomsten van onze speurtocht door het Gelderse.
De mystery guest Belronde langs de 55 Gelderse gemeenten “Mijn moeder is 85 jaar en al een paar jaar weduwe. Ze woont nog zelfstandig, maar de laatste tijd maak ik mij zorgen. Ik woon niet bij haar in de buurt en kom er maar eens per twee weken. Als ik haar bezoek merk ik dat ze vergeetachtig wordt. In de koelkast vind ik steeds vaker levensmiddelen die over de houdbaarheidsdatum zijn. Het bed verschonen lukt niet meer, net als ander zwaar huishoudelijk werk. De huisarts raadt mij aan om thuiszorg voor mijn moeder aan te vragen.”
werd de procedure van de gemeenten onderzocht. Ook het ‘kastje naar de muur’ gehalte werd bijgehouden. Iedere gemeente is één keer gebeld. Deze manier van onderzoeken geeft een beeld van hoe het er in Gelderland aan toe gaat, met betrekking tot de informatieverstrekking rond huishoudelijke hulp.
Bereikbaarheid loketten Bij ruim 80 procent van de loketten is informatie over het telefoonnummer van het loket op internet te vinden. De openingstijden staan bij 70 procent van de gemeenten op de site vermeld. Dat betekent geenszins dat het loket dan ook daadwerkelijk geopend is. Nabellen geeft een heel ander beeld. Dan blijkt bijvoorbeeld om 9.15 uur het antwoordapparaat nog aan te staan, terwijl het loket alleen te bereiken is tussen 9.00 en 10.00 uur. Gelukkig blijkt 15 procent van de loketten gedurende de hele dag geopend (let wel: kantoortijden). Slechts vijf procent heeft een avondspreekuur. Wetende dat vooral werkende kinderen voor hun ouders naar informatie op zoek gaan, is dit aantal te laag (zie onze casus). Lees verder op pagina 7.
In juni 2007 kregen alle Gelderse gemeenten een telefoontje van Zorgbelang Gelderland. Medewerkers deden zich voor als de bezorgde dochter van een 85-jarige weduwe. Als ‘mystery guest’
1
CIZ en gemeenten
Casus 1 Een mail uit Ede
Het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) heeft met gemeenten een leveringscontract. Er zijn drie soorten contracten mogelijk: 1. alle indicaties door het CIZ; 2. alleen de medische advisering door het CIZ; 3. alleen bij een gecombineerde indicatiestelling (Wmo en AWBZ) door het CIZ. In het contract met gemeenten worden zaken vastgelegd als doorlooptijd en aantal indicaties. Daarnaast worden er voor verschillende gemeenten verschillende werkinstructies gehanteerd, afhankelijk van de contractafspraken. Wat betekent dit voor de burger? Afhankelijk van het contract van de gemeente met het CIZ zijn er in de praktijk verschillende varianten. We geven u enkele voorbeelden hieronder. 1. Alle indicaties door het CIZ Iemand belt voor een Wmo-indicatie maar blijkt meer zorg nodig te hebben. De CIZ-medewerker stelt gelijk de AWBZ-indicatie zonder dat de cliënt opnieuw op een wachtlijst moet. Omgekeerd geldt hetzelfde. 2. Alleen de medische advisering door het CIZ Iemand belt voor een Wmo-indicatie met de gemeente en blijkt meer zorg nodig te hebben. Vervolgens wordt hij doorverwezen naar het CIZ. Men komt dan onderaan de wachtlijst te staan. 3. Bij een gecombineerde indicatiestelling Dezelfde route als bij voorbeeld 2.
“Al 25 jaar zorg ik voor mijn chronisch zieke vrouw. Ik zorg voor alle werkzaamheden in en om het huis én voor haar verzorging. Dit naast mijn ploegendienst. Tot vorig jaar hadden we hulp. Toen moesten we een nieuwe indicatie aanvragen. Dat werd een negatieve indicatie, want één gezonde volwassene in huis betekende het einde van de hulp. Geheel ten onrechte, maar de wet is de wet. In beroep gaan hielp niet. En nu worden we opnieuw gepakt. Omdat we geen indicatie hebben komen we ook niet in aanmerking voor de € 250,- voor mantelzorgers. Ik word hier zo moe en vooral zo verdrietig van.”
Het CIZ geeft een advies; de gemeente neemt een besluit. Dit heet een ‘beschikking’. De inhoud van de beschikking kan afwijken van het CIZ-advies. De beschikking is voor de burger inzichtelijk. Burgers zijn echter afhankelijk van hun gemeente of ze inzage krijgen in het CIZ-advies. Burgers zijn ook afhankelijk van de contractafspraken van hun gemeente met het CIZ. Voorheen kreeg iemand het ‘all in one’ pakket: via één zorgaanbieder zowel huishoudelijke zorg (HV1) als coördinatie (HV2). Nu kunnen burgers te maken krijgen met twee bedrijven. Iemand voor het poetsen van bedrijf A en iemand voor de coördinatie van bedrijf B. De verwachting is dat meer gemeenten gaan kiezen om zelf te indiceren omdat dit voordeliger is dan een contract met het CIZ. Voor meer informatie over indicatiestelling kunt u contact opnemen met Renske Helmer
[email protected].
2
Panelonderzoek Wmo Zorgbelang Gelderland heeft 339 reacties gekregen bij haar onderzoek naar de mening over de Wmo in september jl. Het panel is ondervraagd over de informatie over de Wmo en de gemeentelijke ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Vijftien procent van het zorgpanel heeft nog nooit van de Wmo gehoord en twintig procent weet niet wat de gemeente hierin doet. Op grond van de uitkomsten van het panelonderzoek kan men zich afvragen of de burger echt wel dicht (genoeg) bij de gemeente staat. Want veel ontwikkelingen zijn aan de panelleden voorbij gegaan. Zo weet 33 tot 75 procent niets van het gemeentelijk ondersteuningsaanbod op het gebied van mantel- en vrijwilligerszorg. De beoordelingen van de gemeentelijke prestaties zijn dan ook nietszeggend neutraal. Voor een antwoord op de vraag wat de burger van de Wmo vindt, moet men kennelijk nog niet bij de burger als inwoner van de gemeente zijn.
Het mantelzorgcompliment Het doel van het mantelzorgcompliment is om mantelzorgers een extraatje te geven van € 250,-. Door de ingewikkeldheid van de regeling rondom het mantelzorgcompliment, komen veel mantelzorgers hier nauwelijks voor in aanmerking. Zo is iemand pas mantelzorger als dit bij de indicatiestelling is vastgesteld. Op het moment dat iemand een PGB heeft en hieruit zijn partner betaald is deze geen mantelzorger meer. Ook als iemand professionele zorg ontvangt vervalt voor de partner de status van mantelzorger.
Voor meer informatie over het E-panel met betrekking tot de Wmo kunt u contact opnemen met Karin Kalthoff
[email protected]
Informatiepakketten van gemeenten
Casus 2 Een telefoontje uit Apeldoorn
Zorgbelang Gelderland heeft van elf van de 55 gemeenten informatiepakketten over de Wmo ontvangen. Informatie over… Wmo algemeen Procedure Hoe Wmo-hulp aan te vragen Indicatiestelling Toewijzing zorg Wachttijden of termijnen Openingstijden loket Werkwijze loket Zorg in natura Persoonsgebonden budget (pgb) Gecontracteerde zorgaanbieders Klachtenprocedure en of bezwaarprocedure
ja 10 9 10 5 8 10 11 9 9 4 2
nee 1 2 1 6 3 11 1 2 2 7 9
Een mevrouw heeft in juli een spoedindicatie voor huishoudelijke verzorging gekregen. De zorgaanbieder van haar eerste keus zou contact met haar opnemen. Dat gebeurt niet en mevrouw besluit zelf actie te ondernemen. Van de gemeente Apeldoorn krijgt ze een lijst met negen aanbieders. Geen van allen kunnen huishoudelijke zorg bieden. Mevrouw belt de gemeente en die stelt dat de Wmo in de betreffende gemeente pas op 1 september ingaat en haar tot die tijd niet kan helpen.
Voor meer informatie over de screening van de informatiepakketten kunt u contact opnemen met Hanane Zaidouni
[email protected]
3
Meldpunt huishoudelijke verzorging Vanaf januari 2007 monitoren alle Zorgbelangorganisaties in Nederland de invoering van de Wmo via het meldpunt huishoudelijke verzorging. Op de website van Zorgbelang Nederland staat een vragenlijst die ingevuld kan worden. Op 14 augustus 2007 zijn er 558 reacties binnengekomen. Hieronder treft u een samenvatting van de resultaten aan. Bijna 80 procent van de respondenten is vrouw en bijna de helft is tussen de 50 en 75 jaar. Meer dan driekwart zegt geïnformeerd te zijn over de Wmo via de gemeente (47 procent) of via de thuiszorgorganisatie (29 procent). De ene helft vindt dat men voldoende is geïnformeerd; de andere helft vindt van niet. Meer eenduidigheid is er op de vraag of men op tijd is geïnformeerd. Zo’n zestig procent vindt van wel. Als er gevraagd wordt naar de gevolgen van de Wmo voor de eigen situatie stelt 36 procent dat de (her)indicatie negatieve gevolgen heeft en geeft 35 procent aan niet te weten of de indicatie voor hen positief of negatief uitvalt. Of de hoogte van het pgb verandert weet 49 procent niet. 31 procent weet niet of de Wmo veranderingen brengt in het aantal uren zorgverlening. En eveneens 31 procent zegt sinds de invoering van de Wmo geen ander persoon thuis te krijgen die hulp verleend. Van de respondenten geeft 29 procent aan niet te weten of er gevolgen zijn voor de persoon die hulp verleent.
Casus 3 Mevrouw, 83 jaar, krijgt van de gemeente in juli 2007 een indicatie voor drie uur per week, type HV1 (alphahulpen). De eerste alphahulp komt twee keer, heeft daarna vakantie. De tweede hulp komt twee keer, heeft daarna vakantie. De derde hulp komt twee keer en heeft daarna vakantie. Dan komt er niemand: ziek geworden. Daarna heeft ze een paar keer wel hulp gehad, maar nu loopt het weer mis. Ze heeft contact gehad met de thuiszorgorganisatie. Er zou een nieuwe hulp komen maar die is weer niet geweest. Nu heeft ze al zes weken geen hulp meer gehad. Vorige week heeft ze bericht gehad: morgen komt er een nieuwe. Echter, ze kreeg ook een hele stapel papieren, waarin de naam stond van de hulp die al twee keer niet is komen opdagen.
Er zijn vanaf het begin en nu nog steeds klachten over de indicatiestelling. Men vindt dat dit te lang duurt, mensen ervaren de uitslag als oneerlijk en vinden dat er te weinig hulp geïndiceerd wordt. Ook zijn er klachten van mensen die van een flink aantal uren (bijvoorbeeld twaalf uur) in één keer naar nul uren zijn gegaan, terwijl hun situatie hetzelfde is gebleven. Herindicaties zien mensen als tijdsverspilling en vervelend, met name als er niets veranderd is aan hun situatie. Mensen met een pgb stellen dat het lastig is om goede zorg in te kopen en dat het budget te laag is. Meer dan de helft (53 procent) weet niet waar zij een eventuele klacht over de uitvoering van de Wmo moet indienen. Daarnaast vinden veel mensen het bezwaarlijk om een klacht in te dienen bij de instellingen waar ze ook afhankelijk van zijn voor hulp. Ze willen niet hun eigen glazen ingooien. Ten aanzien van de wet wordt er gesproken over bureaucratie. Voor meer informatie over de meldactie kunt u contact opnemen met Anke van Duijnhoven,
[email protected] 4
Thuiszorgorganisaties knokken en klanten raken de weg kwijt Leveranciers van huishoudelijke verzorging worden met de invoering van de Wmo geconfronteerd met meer indicaties voor HV1 (alphahulpen) en minder HV2 (coördineren van het huishouden). Dit heeft ingrijpende gevolgen voor hun organisatie en zij knokken voor hun plek op de ‘markt’. Voor klanten betekent dit dat zij vaak afscheid moeten nemen van hun vertrouwde hulp of plotseling met twee hulpen worden geconfronteerd. Verder weten mensen niet goed meer bij wie ze voor wat moeten zijn. De thuiszorgorganisaties worden geconfronteerd met klanten met een andere indicatiestelling waardoor een tekort ontstaat aan HV1hulpen en een overschot aan HV2-hulpen. Dit wordt opgelost door klanten toch HV2-hulpen aan te bieden. Daarnaast hebben veel thuiszorgorganisaties onder de kostprijs geoffreerd. Financieel leggen zij hierop toe om hun plaats op de ‘markt’ te behouden of te vergroten. Hoe lang zij dit volhouden zal de toekomst uitwijzen. Thuiszorgorganisaties worden geconfronteerd met mopperende klanten die echter nauwelijks bezwaar maken tegen de nieuwe beschikking bij de gemeente. Veel mensen hechten waarde aan het kunnen behouden van de vaste hulp. Met de komst van alphahulpen worden klanten geconfronteerd met de werkgeversrol voor deze hulpen; voor HV2 is dat niet het geval. Veel thuiszorgorganisaties bemiddelen hierin en regelen de betalingen. Een coördinator van alphahulpen stelt dat er vier knelpunten zijn sinds de invoering van de Wmo. Allereerst weten veel klanten, met name de ouderen, absoluut niet meer bij welke instantie ze voor wat moeten zijn. Daarnaast worden meer klanten geconfronteerd met twee hulpen van soms twee verschillende organisaties. Eén hulp via de Wmo en één hulp via de Awbz. Mensen begrijpen dit niet. Verder weten mensen ook niet wat er mogelijk is met de komst van de Wmo. Gemeenten sturen hen brieven die zij of niet lezen of niet begrijpen. En tot slot wordt de eigen bijdrage door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) geïnd. Alphahulpen worden geconfronteerd met klanten die in paniek zijn omdat zij ook na maanden niet weten wat zij exact moeten betalen. Of bij de afrekening na maanden met een hoge rekening te maken krijgen. We hebben navraag gedaan bij het CAK en daar wordt gesteld dat er geen ‘structurele’ achterstand is in het berekenen van de eigen bijdrage of een structurele achterstand in het factureren van die bijdragen. Op het moment dat het CAK een melding krijgt over een cliënt met thuiszorg vragen ze inkomensgegevens op bij de belastingdienst. Er is echter geen maximumperiode voordat deze gegevens bekend zijn. Pas op het moment dat deze gegevens
bekend zijn kan het CAK de eigen bijdrage vaststellen en bij de cliënt in rekening brengen. Dit kan betekenen dat er twee tot drie periodes achterstand is. Als het te lang duurt kan het CAK een voorlopige eigen bijdrage vaststellen met gegevens die de cliënt aanlevert.
Brief Ouderenadviseurs Zorgbelang Gelderland ontving een brief van een kring van ouderenadviseurs over hun ervaringen met de invoering van de Wmo. De kernboodschap is kort en krachtig: we hebben te maken gekregen met ondermijning van de kwaliteit van dienstverlening. Verder melden ze dat ouderen te maken krijgen met: hulpen die niet gemotiveerd zijn en niet weten wat schoonmaken is. Organisaties die geen controle houden en toezien op de kwaliteit. De vanzelfsprekendheid bij gemeenten dat ouderen een beroep moeten doen op familie. De ingewikkeldheid van de formulieren.
5
Bezoek aan loketten
Huisartsen
In de maand oktober heeft een medewerker van Zorgbelang Gelderland enkele gemeentelijke loketten bezocht en kritische vragen gesteld.
In Gelderland zijn vijf huisartsenkringen, een samenwerkingsverband van huisartsen. Zorgbelang Gelderland heeft hen per mail vragen gesteld over hun ervaringen met de Wmo. Vanuit één huisartsenkring ontvingen we respons.
In deze bijdrage geen uitgebreid verslag van de bezoeken. Wel een beschrijving van een aantal opvallende zaken vanuit cliëntperspectief: in een gemeente hebben mensen geen vaste contactpersoon en er is geen cliënt-volg-systeem; het ‘Zeeuwse model’* wordt door ten minste één Gelderse gemeente gebruikt; een gemeente heeft als beleid doelgroepen niet apart te informeren. De Nederlandse informatie moet maar voldoende zijn; gemeenten ontvangen nauwelijks klachten van burgers; loketten bieden niet altijd voldoende privacy; een gemeente heeft de vervoersvergoeding veranderd en dit leverde wel veel klachten op.
Huisartsen merken een verschil sinds de invoering van de Wmo. Patiënten klagen over minder hulp in de huishouding. Men heeft de indruk dat er strenger geïndiceerd wordt. Huisartsen worden benaderd voor aanvullende informatie en willen hierover een zorgvuldige procedure afspreken met gemeenten.
* Bij het Zeeuwse model stellen gemeenten de prijs vast en heeft de cliënt keuzevrijheid. Zorgaanbieders concurreren op kwaliteit en niet op prijs. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met Hester Wielinga,
[email protected].
Klachten en vragen In de periode januari tot november 2007 kwamen er 51 klachten en 21 vragen rondom de Wmo binnen bij de afdeling Informatie en Klachtenopvang van Zorgbelang Gelderland. De gemeente Apeldoorn scoort het hoogst met negen klachten, Ede heeft zeven klachten en Harderwijk zes. In Apeldoorn gaan klachten met name over de traagheid van procedures. In Ede wordt geklaagd over teruggang in aantal uren huishoudelijke hulp. In Harderwijk gaan de klachten vooral over de wachttijden; het duurt lang voor een aanvraag gerealiseerd is. Verder gaan tien procent van de klachten over de financiële achteruitgang door hogere eigen bijdragen of afname van de hoogte van het pgb. Zo’n tien procent van de klachten betreffen de afname van het aantal geïndiceerde uren. De vragen hebben overwegend betrekking op de gevolgen van de Wmo op de individuele situatie.
Informatie en klachtenopvang De medewerkers van de afdeling Informatie en Klachtenopvang beantwoorden graag uw vragen of ondersteunen u bij het indienen van een klacht. Deze afdeling is iedere werkdag bereikbaar van 09.00 tot 16.30 uur op telefoonnummer: 026 384 28 22 of per e-mail:
[email protected]. De dienstverlening van deze afdeling is gratis.
Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met Anke van Duijnhoven,
[email protected] 6
Vervolg ‘mystery guest’ Wachttijd Medewerkers werden bij 40 procent van de pogingen geconfronteerd met een wachttijd voordat men telefonisch te woord werd gestaan. Zelden werd duidelijk hoe lang de geschatte wachttijd was of hoeveel wachtenden voor hen waren. De juiste plek? Bij 66 procent van de loketmedewerkers waren we aan het juiste loket met de vragen over ‘onze moeder’; de overige 44 procent vond dat een andere instantie beter geschikt was, zoals het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ). De website geeft geen goede doorverwijzing. Bij 25 procent van de gemeenten zijn we niet direct aan het juiste adres en als we bellen worden we vaak doorverbonden met “een collega die iets meer weet”, om daarna te worden doorgeschakeld naar “iemand die erover gaat”, die dan weer stelt dat we “toch echt bij het CIZ moeten zijn…”. Het gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden, was overduidelijk. Indiceren De manier waarop de indicatiestelling tot stand komt, is nogal verschillend. Met een vragenlijst wordt de ‘beslisboom’ afgewerkt waarna de beslissing direct volgt. Bij een enkele gemeente kan de vragenlijst via internet worden ingevuld. Als er een indicatiebesluit is, verschilt het per gemeente wanneer de huishoudelijke hulp daadwerkelijk start. Opvallend vaak binnen een week (63 procent), soms “op redelijke termijn” waarbij niemand kan aangeven wat dan ‘redelijk’ is. Voor meer informatie over de ‘mystery guest’ kunt u contact opnemen met Anke van Duijnhoven,
[email protected]
Panelonderzoek Mantelzorg
Verder wijst 75 procent een verplichtend karakter op wettelijke basis voor mantelzorg af. Voor meer informatie over het E-panel kunt u contact opnemen met Karin Kalthoff, karinkalthoff @zorgbelanggelderland.nl
Aandacht voor kwetsbare burgers
Op 1 juli 2007 ontmoeten mensen met een verstandelijke beperking elkaar in Nijmegen en praten zij over hun wensen en knelpunten rondom de Wmo. De bijeenkomst werd georganiseerd door Tria, Onderling Sterk, Mee Gelderse Poort en Zorgbelang Gelderland. Ook in 2008 worden bijeenkomsten georganiseerd.
Zorgbelang Gelderland heeft 368 reactie gekregen bij haar onderzoek naar de mening over de Wmo in november jl. De panelleden zijn gevraagd naar hun mening over en ervaring met mantelzorg. Zo’n 27 procent van het panel verleent mantelzorg. Iets meer dan één kwart van de panelleden krijgt zelf hulp of zorg. Het betreft met name huishoudelijke hulp (72 procent). De panelleden krijgen in het onderzoek een aantal stellingen voorgelegd. Daaruit blijkt dat het verlenen van mantelzorg volgens de panelleden absoluut géén vanzelfsprekendheid is. Verder vindt 69 procent dat mantelzorgers een vergoeding moeten krijgen. En 71 procent vindt dat mantelzorgers te weinig gewaardeerd worden. 7
Aanbevelingen Zorgbelang Gelderland
Onze ronde langs Gelderse gemeenten, belangenbehartigers, zorgorganisaties en adviseurs leert dat er een aantal zaken verbeterd moet worden op het gebied van:
Cliëntondersteuning: de wijze waarop de burgers informatie, advies en ondersteuning krijgen De informatie over de Wmo moet op verschillende manieren beschikbaar zijn en gegeven worden (zoals: brief, huisbezoek, bijeenkomsten, tolken, e.d.). Heb extra aandacht voor kwetsbare groepen (GGz-cliënten, dak- en thuislozen en verslaafden, vrouwen in de vrouwenopvang) en maak gebruik van het netwerk en vertegenwoordigers van die groepen. Wees duidelijk in naamgeving van het loket (Wmo-loket). Realiseer zorgvuldige procedures in een korte looptijd. Realiseer ruime openingstijden van het loket.
1. Kwaliteit van de indicaties. 2. Kosten en kwaliteit van de huishoudelijke hulp (mede veroorzaakt door aanbestedingen). 3. Cliëntondersteuning: de wijze waarop burgers informatie, advies en ondersteuning krijgen.
Vanuit cliëntenperspectief doen we de volgende aanbevelingen: Kwaliteit van de indicaties De methode van indicatiestelling en de protocollen die daarbij gehanteerd worden moeten duidelijk zijn en burgers moeten daarvan op de hoogte worden gesteld. De criteria en beslisboom (protocol van beslissingen over indicaties) moeten duidelijk en uniform zijn. Doe alleen telefonische indicaties als burgers zelf hebben aangegeven daar prijs op te stellen. Organiseer in alle andere gevallen een huisbezoek. Geef duidelijke informatie over het verloop van de indicatie en de wachttijd. Wijs mensen op de mogelijkheden dat ze inzage kunnen hebben in het advies van het CIZ. Wanneer afgeweken wordt van het gegeven indicatieadvies, maak dan met heldere argumenten duidelijk wat daar de reden van is. Realiseer zorgvuldige procedures in een korte looptijd. Blijf op de hoogte van actuele ontwikkelingen en implementeer aanbevelingen uit diverse pilots (bijvoorbeeld t.a.v. indiceren door huisarts en praktijkverpleegkundige). Kosten en kwaliteit van de huishoudelijke hulp Voorkom dat (door bijvoorbeeld herindicaties en aanbestedingen) kwetsbare groepen met nieuwe en/of meerdere zorgverleners te maken krijgen. Heb voortdurend aandacht voor een goede kwaliteit van de dienstverlening. Verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde zorg ligt bij de gemeente en zorgaanbieder en niet bij de burger. Bij een HV1 indicatie mag een burger niet ‘opgezadeld’ worden met een werkgeverschap. Die verantwoordelijkheid blijft bij de gemeente. Informatie over klachtenprocedures moet bij het Wmo-loket beschikbaar zijn en gegeven worden.
Het pgb moet marktconform zijn en het mogelijk maken om goede kwaliteit van zorg in te kopen.
Voor meer informatie over actuele ontwikkelen, bijeenkomsten en activiteiten kunt u kijken op www.zorgbelanggelderland.nl
Deze nieuwsbrief Wmo wordt uitgebracht door Zorgbelang Gelderland ter informatie van de lidorganisaties, vrijwilligers en de Gelderse gemeenten. Voor meer informatie: Joke Stoffelen Redactie: Joke Stoffelen, Anke van Duijnhoven, Karin Kalthoff, Renske Helmer en Hester Wielinga Eindredactie: Kim Scheffers Zorgbelang Gelderland Postbus 5310 6802 EH Arnhem IJsselburcht 4 6825 BP Arnhem Telefoon 026 384 28 22 Fax 026 384 28 23 www.zorgbelanggelderland.nl
[email protected]
8