Nieuwsbrief
The orchid professionals since 1933
JAARGANG 24 NR. 2 | OKTOBER 2006
Seizoensverwachting Cymbidium 2006 - 2007
2 4 6 8
Teeltschema Cymbidium snijbloem
Airco in Cymbidium?
Einde aan verwarring in bemestingland
Watergift Phalaenopsis
Zoals u van ons gewend bent, proberen wij elk jaar omstreeks deze periode een bloeiverwachting te geven voor het komende (inmiddels gestarte) Cymbidium seizoen. Twee factoren beïn vloeden deze verwachting dit seizoen enorm. Op de eerste plaats in het vroege sortiment de effecten van het recept om vroeger te komen en op de tweede plaats de absurd vreemde weersomstandigheden van 2006. Dat maakt het in de “glazen bol kijken” wel moeilijker. Voor het vroege sortiment waren de meeste ingrediënten aanwezig voor een goede en vroege productie. Vorig jaar september en oktober is het bijzonder fraai nazomersweer geweest. Er konden toen voldoende goede scheuten worden aangelegd. Als gevolg van de sterk gestegen energieprijzen en de informatie van de bloeiproeven op het proefstation in Aalsmeer die uitwezen dat lage temperaturen gedurende ca. 16 weken een positief effect hadden op productie en vroegheid, kon men een goede productie gaan verwachten. Om de vroegheid te realiseren was het wel nodig om vanaf ongeveer week 7 of daaromtrent etmaalgemiddelden van 20°C te realiseren. Bij een normaal voorjaar word je geholpen door de zon, maar dit jaar ging die pas in de eerste week van mei schijnen. De natuur buiten liep daardoor achter en ook in de kassen kon je dit terugzien. Niet overal is in het koude en donkere voorjaar die benodigde 20°C gerealiseerd. Dat geeft dus verlating. Vervolgens hebben we in juni/juli 5-6 weken heel warm weer gehad. De verkregen vervroeging is daarmee voor de meeste bedrijven teniet gedaan. Alleen als men ver genoeg was met de bloemtakken, dan is de strekking wel doorgegaan, soms met enige knoprui. Augustus was dit jaar nog natter en donkerder dan in 2006. Te weinig licht leidt ook tot vertraging van de strekking. lees verder op pagina 2
De extreem vroege bloei is bij de bedrijven die de gewenste instellingen ook hebben gerealiseerd normaal uitgevallen, d.w.z. weinig of geen verlating opgetreden. Bij bedrijven die hun gewenste waarden niet hebben gerealiseerd, waren toch weer net te laat waardoor de takstrekking vertraging heeft opgelopen. De bloei is daardoor vertraagd. Dit geldt ook voor potplanten.
niet te veel van worden verwacht. We schatten derhalve in dat de productie dit seizoen wel eens beduidend hoger uit kan vallen dan vorig seizoen.
Helaas leiden deze factoren er toe dat de productie vertraagd voor de 1e november op gang komt en zich zal kenmerken door hoge prijzen. Net rond 1 november zal er een productie golf komen. De vraag is of die op tijd zal zijn voor de 1e november of net te laat. Is dat net te laat, dan komt er dus een productiegolf in november. De ervaring uit het verleden leert dat dit de handel negatief beïnvloedt tot aan de kerst toe. Zowel het mid als het late sortiment zullen goed gaan produceren. Wellicht dat er door de donkere augustus een kortstondige productiedip is te verwachten, maar daar moet
Goede knopaanleg
Teeltschema Cymbidium snijbloem In onze Nieuwsbrief van afgelopen voorjaar zijn wij in gegaan op de resultaten van het bloeibeïnvloedingsonderzoek op het PPO in Aalsmeer bij vroegbloeiende Cymbidium snijbloemen. Op basis van dat onderzoek zijn de inzichten nogal wat gewijzigd betreffende na te streven temperaturen en vooral wanneer welke temperatuur. In de praktijk zijn de (brood)nodige discussies gaande wat wel en niet. Vooraf gesteld, een discussie is een uitwisseling van ideeën en gedachten en niet zozeer
Groeien bloeischema Cymbidium
BLOEI FASE PERIODE EXTRA VROEG VROEG MID LAAT
knopaanleg takstrekking en bloei knopaanleg takstrekking en bloei knopaanleg takstrekking en bloei knopaanleg takstrekking en bloei
groei
groei
groei
groei
dec. - jan. feb. - aug. sept. - nov. jan. - feb. mrt. - sept. okt. - dec. nov. - feb. april - okt. feb. - mrt. jan. - april juli - dec. mei - juni
de ander jouw idee opleggen. Dat geldt uiteraard ook voor onze Nieuwsbrieven. Door uitwisseling van kennis kan een teelt zoals Cymbidium op een hoger plan worden gebracht, waardoor de teelt veel rendabeler wordt. Op basis van het bovenstaande hebben ook wij onze teeltschema’s herzien na nodige overdenkingen en analyses. Er zit in de praktijk vaak een groot verschil tussen wat wordt nagestreefd en daad werkelijk gebeurt. Temperatuur in °C
DAG 13 - 15 20 - 24 18 - 22 13 - 15 20 - 24 18 - 20 12 - 15 20 - 24 14 - 16 13 - 15 20 - 24 18 - 20
Dit bloeischema is gebaseerd op de meest recente onderzoeken en ervaringen. Voor mini Cymbidium geldt dat de bloeitijd meestal 1 maand eerder valt doordat de strekkingstijd korter is.
2
NACHT 11 - 13 20 - 16 15 - 18 11 - 13 20 - 16 14 - 16 11 - 13 20 - 16 12 - 14 10 - 12 20 - 16 13 - 15
ETMAALGEMIDDELDE 13 20 18 13 20 18 13 20 14 13 20 16
Waarom het schema niet klopt! Elk schema is aan kritiek onderhevig en er zijn altijd mensen die naar de voorbeelden of ervaringen zoeken die het ongelijk van een schema aantonen. Het is eigenlijk hetzelfde excuus in de trant van “de computer heeft een fout gemaakt”. Een computer maakt geen fout, maar wel degene die hem bestuurt of een fout heeft gemaakt in de software. Onze ervaringen in de pot - Phalaenopsis hebben ons er meer en meer van doen doordringen dat als er ergens in de teelt iets niet volgens schema wordt uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld afwijkende temperaturen, afwijkende lichtniveau’s enzovoorts, dit tot resultaten leidt die men niet wil. Door onderzoek en vergelijking is in deze teelt enorm veel know-how verzameld. Meer en meer blijkt dat realisatie van de juiste groeiomstandigheden het beste resultaat geeft en dat afwijkingen daarvan het resultaat negatief beïnvloeden. We zien dan ook veel investeringen in klimaatregelingen zoals koeling, belichting, buitenschermen etc. De afwijkingen worden meestal veroorzaakt door de weersomstandigheden. Die moet de teler kunnen opvangen. Als dat niet lukt, zal het teeltschema dus ook afwijken. Het jaar 2006 kunnen we nu al in onze agenda’s noteren als een zeer gedenkwaardig jaar. Koud voorjaar In de eerste vier maanden van 2006 hebben we nauwelijks zon gezien. Pas begin mei hebben we een paar keer een paar dagen mooi weer gehad. Als je als kweker vroege Cymbidium wilt snijden, dan moest je dus vanaf ca. week 7 gezorgd hebben voor een etmaalgemiddelde van 20°C. Bij het koude zonloze voorjaarsweer betekent dat er aanmerkelijk harder gestookt moest worden. Wie daar te zuinig in is geweest, heeft daardoor al vertraging opgelopen. Ook in mei en juni zal wat meer gestookt moeten zijn. Tropisch juli Vervolgens kregen we vanaf de 2e helft juni en de hele maand juli de heetste maand sinds mensenheugenis te verwerken. De etmaaltemperaturen werden na verloop van tijd te hoog. Er zijn bedrijven die middels dakberegening en/of nevel overdag de temperatuur wat hebben kunnen temperen, maar eigenlijk nog te weinig. Takken die langer dan 10 cm waren strekten alleen maar sneller, maar afhankelijk van het soort trad er wat meer knoprui op en takken die kleiner dan 5 cm waren hebben in parkeerstand gestaan. Als er beter gekoeld had kunnen worden, en dit kan bijvoorbeeld ook ’s nachts, dan zijn de temperaturen beter
onder controle. Bij Phalaenopsis worden t.b.v. bloei steeds zwaardere koelinstallaties aangelegd om de bloeiplanning en kwaliteit zeker te stellen. Kwaliteit is het percentage 2-takkers en voldoende bloemen per steel. Dit gaat nu zover dat in de bloeiafdeling als het buiten meer dan 30°C is, het in de kas 21°C is! Dit kost heel veel, maar levert ook heel veel op. Verder zijn wij enigszins verbijsterd geraakt dat er toch nog weer kwekers waren die onvoldoende water tot hun beschikking hadden. Sommigen hadden wel koeling maar moesten daarmee noodgedwongen mee stoppen, andere kwekers gingen toch (soms onbewust) knijpen met hun watergift. Dit geeft zonder meer bloeiverlating en in sommige gevallen loopt de EC in de pot te ver op wat later weer andere nadelige effecten kan geven. Om bloei van Cymbidium in september zeker te stellen, zullen we de temperatuur in de kas onder alle weersomstandig heden moeten kunnen regelen. Ook de kwaliteit en productie verbetert dan aanzienlijk. Als je in staat bent op tijd en kwaliteit te leveren en voldoende productie hebt, kun je ook afspraken met de handel maken. De prijzen zijn daardoor beter omdat de handel de zekerheid heeft dat er goede spullen komen. Nat en koude augustus In augustus heeft het enorm veel geregend. Het was een van de natste maanden ooit. Ongelooflijke hoeveelheden neerslag zijn er geregistreerd. Dit betekent zeker in augustus dat er soms te weinig gewasactiviteit is gerealiseerd door te licht, of zelfs niet te stoken. Stoken voor late bloei Wat het weer in oktober en november zal worden weten we nu nog niet, maar als je late Cymbidium wilt telen zul je de takstrekking tegen moeten houden door een “kunstmatige zomer” te creëren. Zorgen voor hogere temperaturen om tak strekking te voorkomen, maar ook door te zorgen dat knoppen en ogen zich goed ontwikkelen, evenals te zorgen dat de in de zomer aangelegde scheuten voor bloei over 1 jaar zich goed ontwikkelen. Die moeten voldoende groot zijn voordat ze de winterkou krijgen, dus bloemtakaanleg. Zijn die scheuten te klein, dan zijn die onvoldoende goed ontwikkeld en zullen later bij bloei kleinere takken met minder bloemen aanleggen. Daarbij komen de lichtste-kleinste takken altijd sneller in bloei dan de zwaardere. Kortom, als stoken te duur wordt bevonden, kan je dus ook nooit een late bloei realiseren. Volgend seizoen niet, maar de jaren daarop ook niet. Nog steeds gaan de kosten voor de baat uit!
3 Cym. Royal Promise “Maxime”
Airco in Cymbidium? Jawel, u leest het goed. Airco in Cymbidium. Is dit zinvol, komt het er wel uit, wanneer, hoe en hoeveel kost het? De gedachte is simpel. Wil je Cymbidium potplanten en/of snijbloemen kunnen produceren in september en oktober met toepassing van de temperatuurbehandelingen zoals die zijn onderzocht en door ons beschreven, dan heb je een heel groot probleem als het onverhoopt een beetje te warm wordt. Als het zoals dit jaar een aantal weken lekker tropisch warm wordt, dan stopt de takstrekking en is alle gemaakte moeite voor bloeivervroeging voor niets geweest. Erger, soms raken takken onverkoopbaar door knoprui, rode bloemen, of zwarte stempelkapjes. Deze warmte kun je krijgen vanaf half juni tot en met eind september. Zelfs september. In week 37 is op sommige plaatsen de temperatuur tot 29°C gegaan. In de nacht is hij zelfs enkele malen bij de 18°C geweest. De etmaalgemiddelden gaan dan ruim boven de 20°C, tot wel boven de 22°C. De luchtvochtigheid is dan erg hoog waardoor de vochtregeling ook zijn werk gaat doen. In de kassen zijn piekwaarden tot 30°C gemeten. De oplossing
moet worden gezocht in koeling en dan niet alleen overdag, maar ook in de nacht. Waarschijnlijk is de meeste winst te behalen door de nachttemperaturen te verlagen. Koeling overdag: ■ Pad en fan ■ Dakberegening ■ Luchtbevochtiging ■ Airco Een pad- en fansysteem wat in warmere landen zoals rond de Middellandse Zee wordt gebruikt, werkt in ons klimaat maar op een zeer beperkt aantal dagen. Het werkt alleen overdag met lagere RV-waarden buiten. Daarnaast moet de kas niet te breed zijn. Kortom het werkt niet. In de nacht werkt het sowieso niet. Dakberegening kan op zonnige dagen met voldoende wind 2-4°C koeling geven in de kas. Maar als er te weinig wind is, dan is de extra opwarming van de kas omdat het gekrijte kasdek toch enigszins transparant wordt, hoger dan het koeleffect. Dan is het beter om het dek droog te laten en de ramen wijd open. In de nacht heeft beregening geen effect. Luchtbevochtiging werkt heel goed tussen mei en half juli als de luchtvochtigheid nog niet al te hoog is. Overdag kun je tussen 2 tot maximaal 5°C (bij buiten 35°C!) koeling realiseren, maar 3°C gemiddeld overdag is wel het maximum. In de nacht heb je geen effect.
Phal. “Tiny Timmy” pat. pending
4
Phal. “Fire Fly” pat. pending
Dan airco! In de Phalaenopsisteelt hebben we veel ervaring opgedaan. De eerste systemen waren er op gebaseerd om de nachttemperatuur in de kas naar 18°C te brengen. Deze systemen hebben een capaciteit van ca. 60-65 Watt/m2, of 15 Watt kubieke meter kasinhoud. Overdag kan de temperatuur onder gesloten schermdoek bij koelen overdag 3 tot maximaal 4°C worden verlaagd. In de loop der tijd bleek een verdere verlaging van de dagtemperatuur positief op takaanleg en bloei te zijn, zodat we in die teelt een toename van de capaciteit zien zodanig dat zelfs met het hete weer van juli in kassen met voldoende capaciteit de temperatuur niet veel hoger werd dan 21°C. Phal. “Premium” patent
Het is met name de hoge nachttemperatuur die de vroegheid sterk nadelig beïnvloedt. Wanneer we dus nachttemperaturen tussen de 17 en 18°C kunnen houden en overdag hetzij met airco of met luchtbevochtiging en/of dakberegening ook ca. 3°C de kastemperatuur kunnen verlagen, dan kan er een vroegere en zekerdere bloei worden gerealiseerd met een betere kwaliteit. Ook de kleuren kunnen beter worden. Daarnaast denken we dat er meer takken voor de 1e november geoogst kunnen worden. Er komt nog een voordeel om de hoek kijken. Wil je vroeg kunnen produceren, dan moet je in het najaar voldoende scheuten maken die in de daaropvolgende winter hun koude krijgen. Als er vanwege de warmte zwaar wordt gekrijt, dan leidt dit tot een lagere vegetatieve groei waardoor er minder en/of later scheuten worden geproduceerd. Je hebt als kweker het dilemma van wel krijten met het risico dat het mooie weer kort duurt waardoor je een (te) lange tijd met te weinig licht werkt. Wanneer je de kastemperatuur met koeling ook goed naar beneden kunt krijgen, dan kan er ook wat meer licht worden toegelaten. Meer licht is meer scheutgroei! Wanneer je de temperatuur beter kunt beheersen en enkele weken eerder meer takken oogst, krijgt het Cymbidium gewas meer kans op meer licht (en dus hergroei) in september en oktober. Na half oktober is er te weinig natuurlijk licht.
Om een idee te schetsen qua kosten De investering van een systeem voor een afdeling van stel 3.000 m2 zal ca. € 27,50 per m2 bedragen. Dit wordt o.a. beïnvloedt door oppervlakte, kashoogte en ventilatiecapaciteit. De jaarkosten stel ca. 25% betekent dan bijna € 9,- aan jaarkosten extra. Die moeten worden goedgemaakt uit meer takken. Stel normaal 4 tak per m2 voor 1 november en met koeling 8. Die 4 takken meer die gemiddeld € 7,per tak opbrengen i.p.v. € 4,- na 1 november. Dat is een verschil van € 12,- per m2, dus zou je zeggen: Doen! Maar let op: het gaat alleen over het gedeelte dat wordt gekoeld, dus niet voor het hele bedrijf. Over de getallen zal heftig gediscussieerd worden, maar door er over te discussiëren kunnen misschien betere inschattingen worden gemaakt. Als er niet over wordt gepraat, gebeurt er niets! Het verhaal wordt interessanter als de koeling mobiel wordt gemaakt en zodoende ook in de late afdeling gebruikt kan worden bij bloei in mei en juni. De nachttemperaturen kunnen dan nog wel voldoende laag zijn, maar om overdag er een paar graden af te halen en vooral aan het begin van de avond, kan het bloeitijdstip wat verder verlaten en de kwaliteit (bijvoorbeeld de kleur) positief beïnvloeden. De jaarkosten worden dan een stukje lager door dat je meer m2 gebruikt. Alleen medio juli kun je het probleem krijgen dat je het in beide afdelingen wilt gebruiken.
5
Einde aan de verwarring in bemestingland bij luchtige substraten In de laatste nieuwsbrief hebben wij een en ander geschreven over de verschillende analysemethoden. Die methode hangt onder andere af van de teelt omstandigheden en de acceptatie van die methode in de praktijk. Op de bestaande methode moeten dan streefwaarden worden bepaald om een goed advies te kunnen geven. Erg belangrijk is het substraat in dit verhaal. Het gaat in dit verhaal om zeer luchtige substraten zoals bark, perlite, pumice en kleikorrels.
Proef naar de beste methode voor het meten van de voedingssituatie bij de plant In een proef bij Floricultura in Assendelft met Phalaenopsis in verschillende 11,5 cm potten, zijn samen met het BLGG drie methoden van analyseren uitgevoerd. Het substraat bestaat uit bark fractie 2 met 3 kg spaghnum per m2 substraat. Het BLGG heeft samen met Floricultura een proefopzet gemaakt. BLGG heeft de analyses uitgevoerd en Floricultura heeft de gewaswerkzaamheden uitgevoerd. De volgende analysemethoden zijn gebruikt: ■ Drainanalyse Met opvangbakken zoals die door Brinkman en Scotts zijn ontwikkeld. ■ Standaard substraatanalyse Met de 1:1,5 volume extractmethode. ■ Substraatvochtmethode Waarbij 3 liter substraat nodig is voor de analyse.
Bij Phalaenopsis wordt er veel geteeld op bark met spaghnum. Bark is slecht in staat om water en voeding te binden. De wortel van Phalaenopsis is door het ontbreken van haarwortels slecht in staat om water en voeding aan het substraat te onttrekken. De watergift zelf is mogelijk het belangrijkst om de wortel water op te laten nemen. Het substraat weegt ongeveer 150 kg per kubieke meter. Bij een potinhoud van 0,7 liter kan er ongeveer 100 gram droog substraat in één pot. In de pot kan dan rond de 75 ml water gebonden worden. In metingen op ons bedrijf in Assendelft, blijkt de wateropname van het substraat en wortels tussen de 50 en 100 gram per pot. Voor het opdrogen van de pot blijkt er nauwelijks verschil te bestaan tussen een pot zonder plant en een pot met plant. Potten met planten gebruiken iets meer water. Bij een oudere plant neemt het verbruik in onze test toe. De standaard substraatanalyse met de 1:1,5 volume extractmethode komt vaak met zeer lage waarden uit. Hierdoor is het moeilijk te zien hoe de voedingssituatie voor de plant is. Oorspronkelijk werd op luchtige substraten alleen de EC en pH bepaald.
Pal. “Margarite” pat. pending
6
Drainanalyse Bij de maandelijkse metingen blijkt dat de waarden gemeten met de drainanalysemethode dichtbij de waarden van de gift liggen. Het voordeel is dat u kunt zien of uw gift gerealiseerd is. Het nadeel is dat er beperkt informatie beschikbaar komt van het substraat. Wanneer er teveel voeding in de pot achter blijft, zullen de waarden met drainanalysemethode hoger worden dan de gift. Een hogere waarde ammonium in de drain dan de gift zou aan kunnen geven dat er met schoon water gespoeld zou moeten worden. Wel kan de hoeveelheid ammonium en nitraat in de loop van de tijd hoger worden dan de gift, omdat ureum omgezet wordt van ammonium naar nitraat. Kalium blijft het dichtst bij de gift. Alleen de start laat zien dat de basisbemesting een afwijkend beeld oplevert. Calcium en magnesium bouwen langzaam op en spoelen trager uit. De sporenelementen volgen de gift vrij snel. Alleen zink lijkt iets later zichtbaar. De meting van de drainanalyse lijkt de beste methode om regelmatig te controleren hoe de gift verloopt en of er problemen ontstaan met het oplopen van de verschillende elementen. Drainbak Standaard substraatanalyse De standaard substraatanalyse met de 1 : 1,5 volume extractmethode geeft over een lange periode erg lage waarden aan voedingselementen. Het is hiermee onmogelijk om naar goede waarden toe te rekenen. Hoge ammoniumwaarden treden niet snel op. Calcium en magnesium zie je pas na vele maanden iets oplopen. Ook bij sporenelementen zie je telkens zeer lage waarden. Hiermee is deze methode voor een bark substraat slecht bruikbaar. Substraatvochtmethode Deze methode laat minimaal 2 maal hogere waarden zien dan de standaard substraatanalysemethode. Ammonium is met deze methode niet zichtbaar. Kalium, calcium, magnesium, nitraat en fosfaat laten een keurig stijgende tendens in de metingen zien. Bij de sporenelementen is een langzame verhoging te zien in de gemeten waarden van mangaan en borium. IJzer en zink zijn slecht te meten en laten lage waarden zien. Deze substraatvochtmethode geeft aan wat er in het verleden is gebeurd en wat er verwacht mag worden aan beschikbaarheid van de elementen op het substraat. Daarnaast is te zien hoe de EC gebonden aan het substraat oploopt en hoe de hoeveelheid bicarbonaat afneemt. Door lagere waarden bicarbonaat is te voorspellen wat de pH in de komende periode kan gaan doen.
Conclusies van deze proef De drainwateranalyse gaat de standaard substraat analyse met 1 : 1,5 volume extractmethode vervangen. De drainanalyse gemeten met bijvoorbeeld de handige drainbakken geeft een prima inzicht hoe uw water- en kunstmest gift verloopt. Wel moet de waardering van de gemeten waarden op een andere manier worden beoordeeld. Hoge waarden ammonium leveren in een standaard sub straatanalyse de grote angst op dat het gewas vergiftigd wordt. Spoelen is dan de enige oplossing. Bij een drain analyse gemeten bij een hoog drainpercentage is het grootste deel van de meting de kunstmestgift. Bij een kleiner drainpercentage zal een groter deel aan het substraat gebonden water met voeding meegenomen worden in de meting. Voor een goede drainanalyse moet er toch al snel 30% doordrain zijn. De substraatvochtmethode zal als aanvulling worden gezien bij het BLGG voor luchtige substraten. De substraatmethode lijkt weinig zinvol om maandelijks toe te passen. Het lijkt ons veel beter om te bemonsteren op momenten dat de teelt niet zo loopt als u denkt. Het moment dat de planten overgaan van de opkweek naar de koeling/ afkweek zou een prima moment zijn om inzicht te krijgen wat er aan het substraat gebonden zit. De potgrondleveranciers voeren meestal deze analyse uit voordat het substraat afgeleverd wordt.
7
© Copyright Floricultura BV. Gehele of gedeeltelijke overname is toegestaan op voorwaarde van bronvermelding. Onze informatie en adviezen worden met de grootst mogelijke zorg samengesteld, doch zijn te allen tijden vrijblijvend.
Watergift Phalaenopsis Het is al vaak gezegd: de juiste watergift is de sleutel voor een goede Phalaenopsisteelt. De laatste jaren zijn er ontwikkelingen waardoor de watergift op veel bedrijven is veranderd. Vanwege de schade door potwormen is men vaak droger gaan telen. Het langer wachten compenseert men dan door meer liters per gift te geven. Het grootste deel van deze liters komt echter onder de open containers terecht. Ook zijn er steeds meer gietbomen in gebruik welke een beperkte capaciteit hebben in doorlooptijd en daardoor minder of minder vaak water geven. Hoeveel water? Het blijkt steeds weer dat niet de hoeveelheid liters bepalend is hoe nat een pot wordt. Het gaat om de hoeveelheid water dat een substraat opneemt. Dit hangt natuurlijk vooral af van het soort substraat wat men gebruikt. Schors met een kleinere fractie, of toevoeging van meer sphagnum, turf of cocos e.d., neemt meer water op dan grover materiaal. Door potten na een gietbeurt te wegen komt men er snel achter hoeveel water er opgenomen is en of de potten echt nat geworden zijn. Voor een Phalaenopsis is het echter zeker zo belangrijk hoeveel lucht er in het substraat over blijft. We werken tenslotte met een epifyt welke met zijn type luchtwortels veel lucht uitwisseling vraagt. Om die reden gebruiken we zeer luchtige substraten met een beperkt wateropnemend vermogen. Een standaardmengsel van schors fractie 2 met 3 liter sphagnum heeft een watercapaciteit van ongeveer 40% in volume procenten. Dat wil zeggen dat bij een potinhoud van 0,7 liter (700 ml) er maximaal 280 ml water in kan zitten. Deze hoeveelheid zal de pot tijdens een watergift niet opnemen omdat er altijd nog vocht in het substraat aanwezig is. De gewichtstoename ligt meestal tussen 50 en 100 gram per pot. Als er geen water verloren gaat, is dat tussen 4 en 8 liter per m2 bij 75 planten per m2. Al het extra water loopt direct uit de pot. Een droog substraat neemt ook niet direct water op. Verdamping De plant gebruikt maar een zeer beperkt deel van het aan wezige water. Bij metingen blijkt ongeveer 75% van het water via de potoppervlakte en gaten te verdampen. De plant gebruikt maximaal de overige 25% van het water. Na flinke gietbeurten van 12 tot 15 liter per m2 om de 6 dagen, blijkt de pot na 4 dagen redelijk droog te zijn ondanks de donkere kleur van het substraat. Veel water is direct doorgelopen en verdampt waardoor de plant enkele dagen weinig water ter beschikking heeft. Gietbeurten met 6-8 liter per m2 blijken na 4 dagen ongeveer even droog en kunnen dan zonder probleem opnieuw gegoten worden. In onze metingen blijkt de pot tussen 10 en 20 gram per dag te drogen. Tussen twee
watergiften verliest de pot 60 tot 100 gram aan gewicht. Deze droging wordt vooral door het klimaat in de kas bepaald. Als er niet gemiddeld 15 gram per dag verdwijnt, moet er dus extra gewerkt worden aan afdroging potten door stoken met ondernet en luchten. Proef In een proef in samenwerking met het BLGG Naaldwijk bij Floricultura in Assendelft ten behoeve van analyseonderzoek, blijkt dat in de opkweek bij een watergift van 5 à 6 liter per m2 elke 3 à 4 dagen een prima resultaat te bereiken is. Hierbij is een beter effect van de bemesting bereikt en kan er zelfs met een lagere EC-gift voldoende bemest worden. In deze proef werd de watergift met de regenleiding gegeven gedurende ongeveer 13 minuten. Er is dan voldoende drain om lekwater te meten en eventuele correcties op de EC uit te voeren. Een drain percentage van 30% wordt hiervoor aanbevolen. Als we de pot zover laten drogen dat de volledige 100 gram water verdwenen is, betekent dit dat de plant al enkele dagen nauwelijks of geen water opneemt. Bovendien moeten we dan veel liters geven. Bij 75 planten per m2 en 30% drain is dit al minimaal 12 liter per m2. Door te gaan gieten als nog maar 60 gram water verdwenen is kun je volstaan met 7 liter per m2 en in een actief klimaat zelfs 2 keer per week terugkomen. Er is dan altijd voldoende vocht en voeding beschikbaar voor de plantgroei. Bovendien gebeurt de vochtopname van de wortels vooral op de momenten dat er water langsloopt. Conclusies Vaker terugkomen met kleinere watergift geeft gelijkmatiger vochtopname voor de plant waardoor een hogere groeisnelheid wordt verkregen. ■ Efficiënter water en kunstmest gebruik bij meer kleinere giften door minder uitspoeling en weglopen water. ■ Een goede controle op EC en vochtsituatie in de pot door opvang van drainwater in een aantal lekpotten of lekbak. Streef naar maximaal 30% drain. ■ De verdamping uit de pot blijkt 3 à 4 maal zo hoog als het watergebruik van de plant. ■ Door gewichtsmeting van aantal planten kan de juiste interval tussen de watergift bepaald worden.
■
P.O. Box 100, 1960 AC Heemskerk, The Netherlands T: +31 (0)251 - 20 30 60 F: +31 (0)251 - 20 30 61 E:
[email protected] I: www.floricultura.com