Nieuwsbrief
The orchid professionals since 1933
JAARGANG 31 NR. 1 | VOORJAAR 2013
Uitreiking van de eerste
2 5
Phalaenopsis teelt ontwikkelingen
Klaas Schoone Memorial Award! Woensdag 12 juni van 15.00 tot 18.00 uur in de “Veredelingskas Floricultura” aan de Strengweg 17A in Heemskerk. Deze uitreiking wordt omlijst met een spraakmakend mini-seminar, dat u niet mag missen. De Klaas Schoone Memorial Award wordt die middag uitgereikt aan een bedrijf of organisatie die van grote verdienste is of is geweest voor de orchideeëncultuur.
Phalaenopsis teelttips
Zet nú al de datum van woensdag 12 juni a.s. in uw agenda.
Flower Trials Floricultura doet dit jaar opnieuw mee aan de Flower Trials®
6
Cymbidium teelttips
9
Virusalert in Cymbidium
die wordt gehouden van
11 tot en met 14 juni a.s. Wij presenteren een zo compleet mogelijk beeld van het bestaande en toekomstige sortiment van o.a Phalaenopsis, Miltonia, Dendrobium Nobile, Cymbidium en Cambria. Ook staat ons team van teeltbegeleiders voor u klaar om u te woord te staan. Een bezoek is een mooie gelegenheid om weer eens bij te praten en al het moois wat er geboden wordt te bekijken onder het genot van een hapje en drankje.
U bent van harte welkom op ons bedrijf aan de Strengweg in Heemskerk.
Phalaenopsis teeltontwikkelingen Effect verhoging lichtsom op fotosynthese proces In de praktijk ervaren we dat bij de opkweek van Phalaenopsis steeds hogere lichtsommen worden gerealiseerd. Dit terwijl wij ons continu blijven afvragen of er een grens wordt bereikt. We zien dat een aantal bedrijven zich steeds meer op de rand begeven. Dit is tevens de zone waarin de risico’s helaas ook steeds groter worden. Wij vinden dat het belangrijk is om na te gaan hoe je het beste kunt omgaan met steeds meer licht, omdat er daarbij naar ons idee, ook nog veel energie verloren gaat. Denk hierbij aan oplopende planttemperaturen, hogere en langdurige lichtpieken en de invloed van voldoende vocht op het juiste moment. Dit zijn een aantal factoren die het fotosynthese proces flink kunnen verstoren, wat weer een verminderde productie tot gevolg kan hebben. Hogere lichtsommen worden bereikt door een langere daglengte en door het toelaten van hogere lichtniveaus. Juist bij een toename van de daglengte en een sterkere instraling in
Phal. '341763'
2
het voorjaar kan een plant in een ‘middagdepressie’ komen, door een extreme lichtverhoging in korte tijd. Het gevolg hiervan is een snelle stijging van de kastemperatuur, een daling van de RV en nog veel belangrijker, schommelingen en een instabiel klimaat in korte tijd! Het wordt in de tweede helft van de middag moeilijker om te kunnen verdampen. Op het moment dat huidmondjes zich op de dag zullen gaan openen voor de afvoer van vocht en de start van de CO2-opname, blijven deze juist gesloten. De planttemperatuur loopt op en de assimilaten die de plant tot dat moment heeft opgebouwd en de warmte die daarbij vrijkomt, kunnen niet worden getransporteerd en gaan verloren. Dit is verloren energie die je kunt vergelijken met trainen voor een marathon die je uiteindelijk niet kunt lopen vanwege een onverwachte blessure. Op het eerste gezicht is er aan het uiterlijk van de plant nog niets te zien. Tot een bepaald niveau kan een plant een verhoging van licht ook verwerken. Pas als de plant onvoldoende vermogen heeft om met het extra licht om te gaan, zijn de nadelen hiervan vaak na twee tot drie dagen zichtbaar op het blad. In eerste instantie treedt er een verbetering van de lichtbenutting op, het rendement van de fotosynthese verbetert dan nog.
®
Phal. '211728'
®
Dit zien we aan de verhoging van het elektronen transport (ETR) met de growWatch. In het volgende traject waarin de lichtverhoging te lang kan aanhouden, kan er een nadelige lichtbelasting optreden voor de plant. Dit kan weer lichtschade met bladschade tot gevolg hebben. In de praktijk is dit weer te herkennen aan bladranden, bladvlekken en lichtgroen maar dof blad. In dat geval doet de plant met CO2, belichting, opname van water en de voedingselementen en temperatuur niets. Je geeft gas met een auto die op de handrem staat! Aanpassen vochtgehalte Door het inbrengen van vocht met luchtbevochtiging voorkom je dat de relatieve vochtigheid (RV) in de kas te ver wegzakt en het vochtdeficiet (VD) in korte tijd te snel stijgt. Een plant die niet onder stress staat, zal minder snel het C3-blad dat overdag CO2 opneemt, naar CAM-werkend blad aanpassen.
Wij zien met de bladdiktemeter bij plotseling dalende RV, dat het blad dunner wordt doordat er toch vocht uit het blad verdampt (zie bijgevoegde grafiek) en rekening houdend dat huidmondjes nooit allemaal voor 100% gesloten zijn. Door het beheersen van de RV, bijvoorbeeld door het sturen op VD, kan de plant makkelijker met licht omgaan. Als er beter kan worden gestuurd bij meer licht, wordt de lichtbenutting verbeterd en blijft het transport in de plant van opname en verdamping intact. De vraag blijft in hoeverre U bereid bent te blijven investeren in meer licht. Het rendement dat de plant hiervan heeft, wordt steeds kleiner, waarbij het omslagpunt wordt bereikt dat de extra kosten niet meer opwegen tegen de opbrengst.
DE MARATHON KAN GELOPEN WORDEN! VOOR WELKE TIJD GAAT U?
1,50
71,00 70,00 69,00 68,00
1,49
67,00 66,00 65,00
1,48
64,00 63,00 62,00 1,47 61,00 60,00 59,00 1,46 58,00 57,00 56,00 1,45
55,00 54,00 53,00
1,44
52,00 51,00 50,00 49,00
1,43 10-02-13 00:00
10-02-13 02:00
10-02-13 04:00
10-02-13 06:00
10-02-13 08:00
10-02-13 10:00
10-02-13 12:00
10-02-13 14:00
Grafiek: De relatie tussen Relatieve Vochtigheid in de kas en bladdikte in Phalaenopsis gemeten op 10 februari 2013 tussen 00.00 en 24.00 uur (growWatch).
10-02-13 16:00
10-02-13 18:00
10-02-13 20:00
10-02-13 22:00 Bladdikte (Flotwatch F3) RV (Florwatch F#)
3
Phal. '341848'
Bij de steeds hogere lichtniveaus die in de kas worden toegelaten, loopt de kasen bladtemperatuur gemakkelijk omhoog. Bij meer licht hoort ook meer vocht. De RV (60-70%) die u dus gewend was na te streven bij 28°C (= VD van tussen 11 en 8) moet dan dus omhoog om met name het jongste blad (C3) niet zijn huidmondjes te laten sluiten. Dat doet de plant namelijk wel als er te hard aan het blad wordt ‘getrokken’, met andere woorden, als de verdamping groter is dan de opname. Dit gebeurt al bij een vochtdeficit (VD) van boven de 9. Zorg dus dat het VD daaronder blijft. Een snelle stijging in VD is ook niet gewenst. Aanpassen lichtniveau Planten die uit de winter komen, zijn niet veel gewend qua lichtniveaus of er zou heel veel assimilatielicht moeten hangen. Een plant kan echt wennen aan hogere lichtniveaus. Dat hebben we gezien aan bijvoorbeeld een opkweek- en koelproef
4
®
bij de WUR jaren terug bij het ras Promis. Bouw dus geleidelijk de hoeveelheid licht op zodat de plant eraan kan wennen. Het verschil in spectrum tussen lamp- en zonlicht speelt ook hierin een niet te onderschatten rol. Misschien dat er over het jaar, binnen de verschillende afdelingen, een vrij constante lichtsom per dag wordt gehaald (maar dus wel met een ander ‘soort’ licht gedurende het jaar). Toch denken we dat het voor (sommige) bedrijven beter is om in het voorjaar (dus de winter uit) lager te gaan zitten qua lichtsom dan dat je uit de zomer komt. In het najaar is de plant meer gewend aangezien die de zomer heeft meegemaakt. Misschien niet altijd hogere niveaus, maar door de lange dag kan er toch een behoorlijke som worden bereikt. In de praktijk wordt hier nog niet veel mee gedaan. Hoe gelijkmatiger de instraling in de kas is, des te meer licht een plant kan hebben. Met sterke wisselingen in lichtintensiteit kan een schaduwplant als Phalaenopsis moeilijk mee omgaan en toont dat dan ook vrij snel in het blad.
Betere lichtbenutting verhoogt plantkwaliteit Het is belangrijk om op tijd te krijten om toch zo de wisselingen in klimaat te beperken. Dit kan goed op basis van de binnen gemeten lichtwaarden, maar ook de RV moet niet worden vergeten. Aangezien elke kas qua schermdoek en dek anders is, kan het eerste moment van krijten al half februari zijn of misschien wordt er zelfs helemaal niet gekrijt bij de aanwezigheid van een buitenscherm, bijvoorbeeld. Kijk naar voorgaande jaren wanneer er is gekrijt, maar zoals we het nu wel zien, geen jaar is hetzelfde! We zien dat er meer gebruik wordt gemaakt van andere, diffuse, krijtmiddelen dan Redusol. Met de binnenlichtmeters kunnen we het effect hiervan gedurende de komende maanden gaan bekijken en evalueren of het gewenste effect ermee is bereikt: een betere groei/bloei- en lichtbenutting met meer diffuus licht en minder lichtbelasting cq. lichtschade. Phal. '332060'
Phalaenopsis teelttips Instellingen klimaatcomputer Denk aan winterinstellingen die misschien nog in de klimaatcomputer staan wat betreft een maximale kier in doeken of ramen, P-banden die moeten worden aangepast, luchtingslijnen die misschien omlaag moeten worden gebracht om eerder te beginnen zodat warmte zich minder snel ophoopt en de temperatuur beter onder controle blijft. Een (minimum)buis afbouwen op licht en/of meer en sneller nevelen bij toenemende instraling zijn ook bekende voorbeelden uit de praktijk die in het voorjaar/zomer spelen. Als de buitentemperatuur een keer doorschiet door veel zon, hoeft dat geen probleem te zijn in het voorjaar aangezien de buitentemperatuur dan nog voldoende laag kan zijn. Koelinstallaties moeten vroegtijdig worden getest aangezien systemen in april/mei goed moeten functioneren.
®
Scherpe weersovergangen, als bijvoorbeeld in Nederland op de mooie dagen 4 en 5 maart 2013, hebben een groot effect op planten. Hierdoor kunnen allerlei onverklaarbare verschijnselen als vlekken en stippen op het blad ontstaan. Wees hierop voorbereid en zorg dat uw scherm- en luchtinstellingen zo staan dat de juiste acties worden genomen bij extreem weer. Als er echt een hele mooie dag wordt verwacht, kunt u ervoor kiezen om ’s morgens wel met dezelfde begintijd te starten met de lampen, maar wat eerder dan gebruikelijk af te schakelen aangezien de zon het dan makkelijk kan oppakken. Zo heb je alvast minder warmte in de kas opgebouwd en buistemperaturen kunnen ook wat naar beneden worden geschroefd. Bij meer instraling wordt er meer van de plant gevraagd en zal er ook meer water en voeding moeten worden aangeboden. Kans op verzouting van de bovenlaag in de pot ligt dan op de loer. Neem eens wat bark van de bovenlaag en meet daar de EC van. U zult verbaasd staan. Ondanks dat meer voeding nodig is, kan een keer volledig schoon water enorm verfrissend werken voor de wortels. De voeding die erna wordt gegeven, kan dan door de frisse punt(en) beter worden opgenomen. Mocht er met een verduisteringsdoek kunnen worden gewerkt om de daglengte te beïnvloeden, dan is het handig om dat doek in de morgen te gebruiken om de nacht te verlengen. Wordt het doek ’s middags gebruikt, dan kan de temperatuur te ver oplopen door de nog aanwezige zon. Die temperatuur moet dan weer worden afgelucht met energie-, CO2- en vochtverlies mogelijk als gevolg.
Waterkwaliteit Waterbassins en -silo’s moeten zijn schoongemaakt, waarbij ook gelet moet worden op de bodem. Met name algen kunnen zich bij hoge temperaturen explosief ontwikkelen. Dit kan grote invloed hebben op de zuiverheid en pH, en dus op de kwaliteit van uw gietwater. Hoe vuiler het water, des te meer reageert de eventueel aanwezige chloordioxide op dit vuil. De desinfecterende werking wordt daardoor minder. Vergelijk het met vuile leidingen waarin de microfilm eerst moet oplossen met de chloordioxide voordat je een hoeveelheid ppm overhoudt die uit de leiding komt. Blijf dus frequent meten welke concentratie echt uit de regenleiding overblijft. Het steeds verder opschroeven van de chloordioxideconcentratie is niet gewenst. Vooral hoge pH-waarden boven pH 6 hebben de laatste jaren regelmatig bontverkleuring in het blad veroorzaakt. Controleer regelmatig de uitgangs-pH van de regenleiding en controleer het zuurgebruik van de pH-regeling.
5
Cymbidium teelttips Breng Cymbidium de zomer door Cymbidium kan veel licht verdragen, maar geen hoge temperaturen. Bladtemperaturen boven de 27°C moeten worden voorkomen. Meer licht verhoogt de bladtemperatuur terwijl de ruimtetemperatuur op zich nog wel goed is. Bij een aantal gewassen is een maximale VPD-waarde (Vapour Pressure Deficit of dampdrukdeficiet) vastgesteld. Dat is een berekende waarde afhankelijk van kastemperatuur, planttemperatuur en relatieve vochtigheid. Bij Miltonia is die maximale waarde ca. 1. Dat betekent dat als de luchtvochtigheid daalt, de plant zijn huidmondjes gaat sluiten. De plant sluit ook zijn huidmondjes als de luchtvochtigheid niet verandert en er veel meer licht op het blad wordt toegelaten en daardoor de bladtemperatuur stijgt. Bij Miltonia is het zo dat bij ca. 4.000 lux licht een RV van 65% nog goed is bij 20°C, maar als je de lichthoeveelheid verdubbelt, dan moet je naar 80% RV bij die 20°C ruimtetemperatuur. Nu is het wel zo dat meer licht resulteert in meer groei en bloei, maar te veel licht leidt tot overbelasting. Oplossingen voor betere groeiomstandigheden zijn: 1. Luchtbevochtiging in de kas; 2. Daksproeiers; 3. Krijten; 4. Buitenscherm. Ad. 1: Luchtbevochtiging in de kas De luchtbevochtiging in de kas kan feitelijk op twee manieren worden toegepast. De eerste is de meest gebruikelijke namelijk voor het koelen van de ruimte. Dit functioneert alleen in lucht die droog is, dus wanneer de RV laag is. In de voorjaarsmaanden is dit absoluut geen probleem. Doordat de dagen langer worden en er meer zonlicht komt, stijgt dagelijks de gemiddelde temperatuur. De koude ‘winter’lucht wordt opgewarmd en kan steeds meer waterdamp opnemen. Luchtbevochtiging verhoogt op twee manieren de RV in de kas. Op de eerste plaats door het water dat in de kas als nevel wordt gebracht en op de tweede plaats doordat deze waternevel verdampt waardoor de temperatuur van de kaslucht daalt, waardoor de RV ook stijgt. Op deze manier kan zeker tot halverwege juli de temperatuur worden verlaagd. Ergens in juli komt er een omslag. De luchtvochtigheid van de lucht neemt toe en die kan steeds minder water opnemen. Je krijgt dan meer natte plekken in de buurt van de nevelaars en de kastemperatuur wil ook niet zo erg meer dalen. Mede doordat de luchtvochtigheid hoger is, blijft de temperatuur ook veel langer ‘hangen’ in de nacht. Kortom, luchtbevochtiging als koelmiddel werkt voornamelijk in het voorjaar en het eerste deel van de zomer.
6
De tweede manier is door ervoor te zorgen dat de VPD niet te hoog wordt bij vooral meer lichtrijke omstandigheden. Op die manier blijft de plant ook bij hogere lichtwaarden normaal functioneren. In principe kun je de bladtemperatuur als referentiekader nemen. Als die te hoog wordt (voornamelijk veroorzaakt door meer licht), dan sluit de Cymbidium de huidmondjes. Watergeven met de druppelaars moet dan worden gestopt. Wordt dan wel water gegeven, dan loopt de uitval door Phytophthora en/of Fusarium op. Het komt erop neer dat de luchtvochtigheid moet worden verhoogd, naarmate er meer licht in de kas komt. Ad. 2: Daksproeiers Daksproeiers functioneren goed en blijven ook langer werken dan luchtbevochtiging. Ook hier is het de verdamping die de koeling bepaalt en daarmee de RV in de kas ook weer door wordt verhoogd. Van belang is een goede waterkwaliteit om dekvervuiling te voorkomen. Op het moment dat de kas is gekrijt, kan door dakberegening meer licht in de kas komen. Dit kan onder extreem warme omstandigheden een nadeel zijn wanneer er geen wind is. De wind versterkt de verdamping. Is er geen wind, dan kan de kastemperatuur ondanks de dakberegening te hoog worden omdat er meer licht in de kas komt (nat krijt laat meer licht door) en de ramen wateraflopend zijn ingesteld om inregening te voorkomen. In dat geval is het beter om de ramen wijd open te zetten, het schermdoek 75% of meer dicht te trekken, en kasdek droog te houden. Voor het netto klimaateffect is het dan beter om niet te beregenen. U moet dit niet halverwege de dag doen, maar de keuze al aan het begin van de dag maken. Door de dakberegening een half uur in de avond aan te zetten rond zonsondergang, koelt het dek snel af en daalt de kastemperatuur ook snel. Het kan dan in de avond in de kas koeler zijn dan buiten! Ad. 3: Krijten Dit is het simpelste en oudste middel om de warmte uit de kas te houden. Er komt minder licht (straling) in de kas. Dit licht wordt omgezet in warmte. Minder licht is dus ook minder warmte. De gemiddelde etmaaltemperaturen zijn dan niet alleen veel lager, de dag- en nachtverschillen zijn veel geringer. Doordat er minder licht wordt doorgelaten, is dit op zonnige dagen een voordeel. Maar is het donker, regenachtig weer, dan zit men vaak veel te donker waardoor er gewoonweg een slechtere takuitgroei plaatsvindt. Ook de aanleg van scheuten voor het daaropvolgende seizoen is kwalitatief minder. Dat is altijd het nadeel van krijten. Het is altijd 50% minder licht, ook op donkere dagen. Sommige kwekers krijten het liefst zo laat mogelijk. Met matig, regenachtig weer in het voorjaar, krijg je meer licht in de kas dan met krijt op het dek, maar als het weer plotseling omslaat,
dan krijg je zoveel meer licht en temperatuur, dat scheuten die takken hadden moeten maken, er scheuten achter plaatsen! Er gaan dan ook takken verloren doordat ze bij gebrek aan water simpelweg verdrogen. Sommige soorten laten in juli nieuwe scheuten zien waar takken hadden moeten zitten. Als u krijt, probeer dit zoveel mogelijk uit te stellen en het niet al te zwaar te doen. Beter is het één of twee keer aanvullend te krijten. Controleer regelmatig de lichthoeveelheden in kas onder verschillende omstandigheden. U weet dan iets meer dan niets. Interessant wordt het dit jaar hoe de ervaringen met ReduFuse zullen zijn, want dat laat meer diffuus licht toe. Ad. 4: Buitenscherm Een buitenscherm blijft in onze ogen toch de meest optimale regeling. Als het licht is, haalt u het te veel weg, terwijl u nog prima kunt ventileren. Is het (zwaar) bewolkt, dan is het scherm geopend en heeft u voldoende licht. In combinatie met een dakberegening kunt u ideale omstandigheden creëren. Er zijn ervaringen met 31°C buiten waarbij de bovengenoemde combinatie 27°C in de kas realiseerde. Alleen met toepassing van airco komt u lager uit. Het aircokoelsysteem is niet goedkoop. Maar één à twee keer krijten plus één keer krijt verwijderen van kasdek, gekoppeld aan veel lichtverlies op donkere dagen in voor- en najaar en een energiebesparing door meer gebruik te kunnen maken van de zon als energiebron, zijn aanwijsbare voordelen. Zeker in de periode maart-april kan er nog op energie worden bespaard als er niet is gekrijt en de zon de kas kan opwarmen. Met vroegtijdig krijt op het kasdek is dit onmogelijk. Er worden soms grote denkfouten gemaakt met gebruik van krijt en schermen. Krijten haalt ca. 50% van het licht weg. Dat geldt zowel op lichte als op donkere dagen. Het is zelfs zo dat op bewolkte dagen met geopend scherm, er meer licht in de kas komt dan op zeer zonnige dagen.
Een recent voorbeeld uit onze kassen met opkweek Miltonia/ Cambria van lichtwaarden in de kas met daglichtsom in mol/cm2: Datum Weertype
Buitenscherm (enkel nok gekrijt)
28 februari 1 maart 2 maart 3 maart 4 maart 5 maart 6 maart
dicht (of gedeeltelijk dicht) 5,0 open 4,5 open 4,8 open 4,6 dicht 3,0 dicht 3,3 open 4,7
zonnig bewolkt half bewolkt half bewolkt zeer zonnig zeer zonnig half bewolkt
Lichtwaarde (mol/cm2)
Cym. 'Georgina'
®
7
Je ziet dat op het moment dat de buitenschermen dicht gaan, je onder de 100 micromol/cm2² licht komt, waardoor je op zonnige dagen minder licht in de kas hebt met een buitenscherm dan op bewolkte dagen. Echter met krijt kom je op ca. 50% van de waarden met scherm open (zie onderstaande tabel op 4 en 5 maart). Dus dan komt het rijtje er als volgt uit te zien: Datum Weertype Kasdek Lichtwaarde (mol/cm2) schatting 28 februari 1 maart 2 maart 3 maart 4 maart 5 maart 6 maart
zonnig bewolkt half bewolkt half bewolkt zeer zonnig zeer zonnig half bewolkt
gekrijt gekrijt gekrijt gekrijt gekrijt gekrijt gekrijt
2,5 2,3 2,4 2,3 3,0 3,3 2,3
Tot slot moet u altijd uw eigen data bekijken. Als wij stralingssommen per dag bekijken, bij verschillende locaties verspreid over Nederland, dan schrikt u van de verschillen die worden gerealiseerd. Er zijn buiten alleen al verschillen gemeten van meer dan 25% tussen de hoogste en de laagste per dag! Dan komen de lichtverliezen door constructie, vervuiling (oud versus nieuw) en instellingen daar nog een keer bij. Dan denkt iedereen dat hij hetzelfde doet, maar lichtverschillen van 50% per dag zullen niet vreemd zijn. Enkele aandachtspunten in Cymbidium teelt zijn: 1. Slakken; 2. Spint; 3. Bladluizen; 4. Onkruid; 5. pH-water; 6. Druppelaars. Ad. 1: Slakken Slakken richten meer schade aan Cymbidium dan er wordt beseft. Kleine huisjesslakken vreten aan wortels, grotere naaktslakken kunnen later in het seizoen problemen geven. Meestal als het een tijdje warm en vochtig is geweest vermeerderen zij zich makkelijk. De beste bestrijding is preventief te werken. Op de eerste plaats door ervoor te zorgen dat paden schoon zijn en dat onkruid geen kans krijgt en op de tweede plaats door in april/mei slakkenkorrels te strooien. Een tweede bestrijding in augustus/september zorgt ervoor dat de slakken geen kans krijgen zich uit te breiden.
Ad. 2: Spint Spint is een hardnekkige aantasting die zeker in het voorjaar bij warm droog weer zich vrij plotseling en massaal de kop op kan steken. Zorg voor regelmatige scouting van uw gewas. Er zijn redelijk goede ervaringen met biologische bestrijding maar daarvoor zijn twee zaken belangrijk. Op de eerste plaats het creëren van een wat vochtiger klimaat waar de roofmijten beter in gedijen en de spintmijt liever zich wat ongemakkelijker voelt, en op de tweede plaats een zorgvuldige regelmatige controle zodat op tijd ingegrepen kan worden door meer uitzetten van roofmijten en/of pleksgewijze aantastingen chemisch te bestrijden. Ad. 3: Bladluizen In het late sortiment wordt momenteel hier en daar bladluis aangetroffen op bloemtakken. Ad. 4: Onkruid Met het toenemen van de lichthoeveelheid, neemt de kieming van onkruid ook toe. In maart lijkt het nog wel mee te vallen, in mei kan het al een ramp zijn. Er kan met een onkruidbestrijdingsmiddel gewerkt worden, waaraan uitvloeier is toegevoegd. Dit is geen probleem, maar voorkom dat het middel in de pot bij de wortels komt. Spuit liever iets te weinig dan te veel, want wanneer er vloeistof bij de wortels komt, loopt u het risico dat de planten niet meer of nauwelijks groeien. Cym. 'Lightning'
8
®
Ad. 5: pH-water De pH is van grote invloed op de groei en bloei van planten. Het druppelwater wordt over het algemeen goed gestuurd, maar het kan voorkomen dat door algenvorming in het bassin, de pH van het uitgangswater veel te hoog is. Controleer daarom regelmatig dit water. Een lichte en warme meimaand geeft veelal een algenexplosie te zien. Afdekken (geen licht), beluchten en eventueel aanzuren zijn middelen om de pH onder controle te houden. Ad. 6: Druppelaars Een van de belangrijkste zaken in de teelt is de watergift. We denken vaak dat we het goed doen, maar er blijft maar één ding gelden: meten is weten, gissen is missen! Er wordt vaker te weinig of te veel water gegeven dan men in eerste instantie beseft. De gevolgen bij te weinig water geven, mogen duidelijk zijn. Onder bepaalde omstandigheden heeft de plant het te droog waardoor groeistilstand, verlating en/of verdroging van bloemknoppen kunnen optreden. Duurt dit proces te lang, dan loopt de EC in de pot op waardoor de plant van de wortel gaat. Daardoor neemt de plant minder of geen water meer
Virusalert in Cymbidium Zo nu en dan worden we geconfronteerd met een virusalert op de computer. Zonder beveiliging van een antivirusprogramma loopt u groot gevaar dat uw bestanden op uw PC kwijtraakt en als u echt pech heeft, doet uw PC het niet meer. Weg alle foto’s, muziek, adressen en andere bestanden of zaken die met hobby of werk te maken hebben. Mensen, dieren en planten, dus ook orchideeën kunnen een virus oplopen. En de natuur heeft antivirusprogramma’s ingebouwd. Als u een griepvirus heeft opgelopen, gaat het antivirusprogramma in werking, u wordt ziek, u krijgt koorts en na verloop van tijd geneest u weer. Er zijn ook virussen waar het antivirusprogramma niet tegen is bestand, waardoor u niet geneest. Hiv is een voorbeeld daarvan, maar ook andere virussen die u kunt oplopen door verblijf in warmere landen waarbij u door een insect wordt gestoken. Soms heeft dat vervelende consequenties. Met planten en dus ook orchideeën is het niet anders. Planten kunnen bij de ‘geboorte’ al geïnfecteerd zijn. De meeste worden echter tijdens de groei geïnfecteerd en dat kan op vele manieren. De plant laat zijn antivirusprogramma draaien en
op, waardoor het lijkt alsof plant te veel water krijgt. Zeker met druppelaars kunnen de verschillen per plant enorm zijn en daardoor de opbrengst ook. Drie jaar na aanleg van een druppelinstallatie loopt het percentage verstopte druppelaars snel op. Oorzaken van verstopte druppelaars zijn: • Bacteriën; • Schimmels; • Algen; • Zoutneerslag; • Neerslag van ijzerverbindingen. Controleer de afgifte van de druppelaars en de werking van de filters. Snijd ter controle een druppelaar of slangetje open. Let op drukverhoging in kraanvakken. Kies voor zuivere meststoffen en let op bij de bereiding van de bakken dat er geen fouten worden gemaakt. Gebruik van kalibicarbonaat kan bij druppelaars tot verstoppingen leiden. Voorkom algenbloei in uw bassin en reinig druppelaars en leidingen. Tot slot is het helemaal geen overbodige luxe om vervanging van een verouderd druppelsysteem te overwegen.
dat leidt ertoe dat er allerlei strepen, cirkels of kringen op het blad zichtbaar worden, rare tekeningen in de bloemen, met opbrengstverlies tot gevolg. Er zijn geen exacte data bekend. Er zijn echter in het verleden bij verschillende gewassen, zoals lelie, proeven geweest met virusvrije bollen versus ‘normale’ bollen die opbrengstverschillen lieten zien van meer dan 10%. Een plantenbestand dat is geïnfecteerd met een virus produceert altijd minder. Dit minderen kan zijn: • Minder kilo’s versgewicht; • Minder bloemen per tak; • Minder takken; • Verminderde kwaliteit; • Lagere groeisnelheid; • Gevoeliger voor diverse aantastingen; • Etc. De virusproblematiek is voor meerjarige gewassen, zoals Cymbidium, Phalaenopsis en Paphiopedilum geteeld als snijbloem, niet te onderschatten, maar ook voor de potplanten cultures is het van belang om virusvrij (virusarm) te zijn. In Cymbidium zijn Cymbidium Mozaïek Virus (CyMV) en het Odontoglossum Ring Spot Virus (ORSV) de meest voorkomende virussen (zie foto’s). Er zijn ook nog andere virussen, maar zij zijn niet altijd goed herkenbaar en te detecteren.
9
Tomaten Brons Vlekken Virus (TSWV) wordt door insecten overgebracht, maar verspreidt zich verder niet in de plant. Een bedrijf dat geen virus op de tuin heeft, bestaat niet, maar er zijn wel bedrijven die heel weinig of heel veel virus op hun tuin hebben. Het is een zaak van visie en discipline om zo weinig mogelijk virus op de tuin te hebben. Op de eerste plaats is het zaak om visie te hebben. Als u niet gelooft dat het u geld kost, sla dit hele artikel dan maar over. U weet niet wat u mist, in geld gesproken. Als u er wel van bent overtuigd dat het u geld kan kosten, dan moet u op gedisciplineerde wijze volgens een ‘antivirusprogramma’ gaan werken. Het kost tijd en ook wel geld, maar na verloop van tijd (jaren) gaat het echt beter. Vergelijk het maar met afvallen en dat kunnen vasthouden! Wij proberen hier wat richtlijnen te geven. Aankoop jonge planten Als u jonge planten koopt of laat vermeerderen in een lab, moet dat uitgangsmateriaal altijd getest zijn op CyMV en ORSV. Als u die planten goed opkweekt en niet infecteert, is de kans klein dat ze snel virus laten zien, eigenlijk nihil. Maar dan begint het pas. Verspreiding van virus vindt plaats door ‘vectoren’. Vectoren zijn niets anders dan methoden om virus over te dragen. Dit kunnen ook zijn: 1. Handen; 2. Gereedschap; 3. Water; 4. Op- of verpotten; 5. Scheuren; 6. Standplaats; 7. Insecten; 8. Kleding; 9. Huisdieren; 10. Klimaat; 11. Virusvrij of -arm plantmateriaal; 12. Aankoop plantmateriaal. Ad. 1: Handen De meesten mensen onderschatten het effect van verspreiding door handen. Op het moment dat u een plant beetpakt bij het blad, of wat veel mensen doen, het blad door de handen of vingers laten glijden, kan plantensap van een mogelijk geïnfecteerde plant worden overgebracht naar een andere plant als die wordt beetgepakt. Werk altijd van schoon naar vies. Reinig handen met desinfecterende zeep en gels op alcoholbasis.
10
Ad. 2: Gereedschap Bij het snijden van takken zou door middel van mesjes virus kunnen worden verspreid. Deskundigen hebben in het verleden herhaaldelijk aangegeven om deze verspreidingsmogelijkheid laag in te schatten. Vergelijk het met het in uw vingers snijden met een mes. Als de wond goed bloedt, krijgt u geen infectie. Bij een schaafwond of splinter is een infectiekans veel groter. Takken die worden afgesneden, gutteren meestal na, dus dat er virus in de plant komt, is verwaarloosbaar. Takken breken is een betere methode om het mes uit te sluiten, maar niet alle soorten breken makkelijk en niet iedereen kan dat even goed. U kunt dan voor iedere plant een mesje gebruiken om takken te oogsten, maar u kunt er bijvoorbeeld ook het aantal planten tussen de poten van een kas mee doen. Probleem is vaak dat je je daarin vaak vergist door de werkdruk. Er gaat iemand tegen je praten, je hoort wat op de radio, de telefoon gaat. De mesjes moeten na gebruik ook worden ontsmet. Dat kan door afbranden, of door de mesjes in een bak met 100 gram per liter water Trinatriumfosfaat te leggen gedurende 12 uur. Ververs deze oplossing regelmatig, afhankelijk van de hoeveelheid mesjes die ermee worden behandeld, maar minimaal eenmaal per week. Indien er virus in een partij of soort zit, maar u kunt dit soort nog niet ruimen vanwege de kleur, geef dan elke plant een eigen mes om kruisbesmetting te voorkomen. Gebruik bij het snijden van scheuten voor vermeerdering voor elke plant een nieuw of afgebrand mes. Bij scheuren van planten is het verstandig om per plant het gereedschap schoon te branden. Vergeet niet de werktafels waarop u verpot en/of scheurt. Soms zijn de houten werkbanken al meerdere jaren in gebruik. Ad. 3: Water Water is een ideale manier om virus te verspreiden. Zeker ORSV verspreidt zich heel makkelijk via water. Dat is één van de redenen om planten van de (onder) grond te plaatsen. Drainwater uit de pot moet niet de kans krijgen om contact te kunnen maken met een andere pot. Dus planten in de goot moeten op een rek of een gaasmat staan. Laat bladtoppen ook niet in de goot hangen. Moeten we gaan recirculeren, dan moet het drainwater worden ontsmet tegen virussen! Gebruik altijd regen- of omgekeerd osmosewater. Dat is schoon. In erg droge perioden waarbij te weinig water aanwezig is in de bassins of het ontbreken van (voldoende) osmosecapaciteit, zijn er mensen die slootwater willen gebruiken. Het is maar te hopen dat er nergens in de buurt ooit virusplanten op een composthoop zijn gegooid. Naast het virusprobleem, haalt u dan ook nog schimmelziekten binnen als Fusarium en Phytophthora. Ad. 4: Op- of verpotten Als u de planten gaat verpotten, doe dat in nieuwe potten in
schoon substraat. Gebruik nieuwe druppelaars en zorg dat u schone handen en schone kleding heeft. Dus niet van oude planten met eventuele infectie naar de jonge nieuwe planten gaan. En zorg dat de werkplek schoon is. Een houten tafel waar plantensap op komt is een ideale verspreidingsplek. Gebruik nieuwe potten. Ontsmetten van oude potten heeft geen zin. Bovendien, als u een nieuwe auto koopt, dan doet u die versleten banden van uw oude auto toch ook niet onder de nieuwe om wat goedkoper uit te zijn? Ad. 5: Scheuren Als u planten gaat scheuren of op achterbulben wilt opzetten, controleer eerst de partij planten zorgvuldig of er geen zieke planten tussen staan. Laat de planten bij twijfel toetsen op de aanwezigheid van virus. Daarnaast moet u de regels opvolgen die bij het op- of verpotten staan vermeld.
Ad. 8: Kleding Het is zwaar onderschat hoe makkelijk kleding virus kan verspreiden. Wissel regelmatig van kleding. Heeft u een partij met virus op de tuin met een soort dat u niet kwijt wilt vanwege de kleur, isoleer deze partij met een folie, zodat bladeren van de verschillende soorten elkaar niet kunnen raken. Misschien ten overvloede, maar span een folie in de padden tussen het mogelijk zieke en gezonde soort. Alsof het een vakje apart is. Werk hier aan het einde van de dag als laatste in en verschoon uw kleren voor de volgende dag. Of maak gebruik van speciale jassen die u in dit vak aantrekt en daar houdt! Dus loop niet achteloos van ziek naar schoon. Ad. 9: Huisdieren Zo nog erger dan kleding. Honden en katten. Katten kun je
(foto: WUR Glastuinbouw).
Ad. 6: Standplaats Het materiaal waar een Cymbidium plant op staat, speelt ook een rol. Zoals hierboven beschreven, kan virusverspreiding door water in goten plaatsvinden. Maar wat dacht u van planten op de grond? Precies hetzelfde. Of op styroporplaten (tempex) waar ook nog eens algen en mos opgroeien, waar ook aanleiding tot uitval door Fusarium of Phytophthora een gevaar is. Ook houten balken en/of betonplaten kunnen een bron zijn. Het beste om de kans op virusverspreiding tegen te gaan, zijn gaasmatten. In alle gevallen als er twijfelachtig (ziek) plantmateriaal op heeft gestaan, ontsmet het dan. Goten schoonmaken en reinigen met een quaternaire ammoniumverbinding zoals Menno Ter Forte. Dit kan ook op gaasbodems worden toegepast. Verwijder oude plantedelen zoals blad. Ad. 7: Insecten Trips Frankinella verspreidt Tomaten Brons Vlekkenvirus
(TSWV). Hoewel deskundigen aangeven dat CyMV en ORSV niet door insecten kunnen worden verspreid, is onze ervaring dat wanneer er veel trips in jong gewas aanwezig is geweest, je vaak ook ORSV-beelden ziet, terwijl tuinen die door spint worden geteisterd, vaak ook CyMV vertonen. Dat kan ook doordat dan de algehele hygiëne maar matig is, maar toch. Spint treedt voornamelijk in het voorjaar op onder warme, maar droge omstandigheden. Met een nevelinstallatie kan de RV hoger worden gehouden, wat spintmijten niet prettig vinden. Bovendien gedijen de natuurlijke vijanden van spint die u ook in een geïntegreerde of biologische bestrijding kunt gebruiken, beter als de RV wat hoger is. In het hele vroeg sortiment kan in het voorjaar ten behoeve van het klimaat een AC-folie worden opgehangen. Daarmee wordt niet alleen energie bespaard in combinatie met hogere etmaaltemperaturen, maar de RV is ook hoger.
Bloemsymptomen Cymbidium Mozaïek Virus (CyMV) in Cymbidium.
Bladsymptomen Odontoglossum Ringspot Virus (ORSV) in Cymbidium.
Bladsymptomen Cymbidium Mozaïek Virus (CyMV) in Cymbidium.
11
© Copyright Floricultura BV. Gehele of gedeeltelijke overname is toegestaan op voorwaarde van bronvermelding. Onze informatie en adviezen worden met de grootst mogelijke zorg samengesteld, doch zijn te allen tijden vrijblijvend.
in de kas laten om muizen te vangen speciaal in het bloeiseizoen. Maar sommigen hebben een of meerdere honden. De verspreiding is net zo makkelijk als met kleding door het schuren langs het blad. Alleen van een hond kun je niet verwachten dat hij ergens niet tussendoor loopt.
Cym. Hotstuff 'Snowbird'
®
Ad. 10: Klimaat Een goede kweker zorgt voor een goed klimaat en optimale groeicondities. Planten die goed groeien en goed in conditie zijn, zijn veel minder zwak en daardoor ook minder gevoelig voor schimmelziekten, insecten en virussen. Planten die teveel licht en te weinig voeding krijgen, hebben meer stress en lopen ook sneller in het virus. Ad. 11: Virusvrij of -arm plantmateriaal Virusvrij kunnen planten niet zijn, virusarm wel. Er is dus altijd wel latent virus aanwezig. De hoeveelheid virus in een plant neemt in de loop van de tijd toe, afhankelijk van soort en teeltomstandigheden. Er is getracht door middel van weefselkweek plantmateriaal ‘virusvrij’ te maken. Toch blijken de planten die hieruit verkregen zijn, na verloop van tijd weer in het virus te lopen. Ad. 12: Aankoop plantmateriaal Als u planten koopt, kunnen dat jonge planten zijn die hopelijk bij de start van de vermeerdering wel getoetst zijn. Maar heel vaak worden oudere planten van een collega-kweker gekocht. Heel vaak wordt na verloop van tijd virus gevonden of schild- en/of dopluizen. Wij hebben nog niet gehoord dat een kopende kweker bladmonsters heeft genomen van de te kopen planten en die heeft laten testen op virus. Dat is te vergelijken met het kopen van een tweedehands computer zonder virus controle waar u uw bedrijfsadministratie op gaat regelen. Tot slot Controleer en observeer uw planten. Werk schoon. Bij twijfel: testen. Als de uitslag van de test aangeeft dat het besmet is met virus, gooi het weg. Zorg er dan ook voor dat u elk jaar regelmatig soorten inkoopt en/of in opdracht laat vermeerderen. De vervanger staat dan al klaar in plaats dat u een lege reservebank heeft en dus de wedstrijd op termijn gaat verliezen bij gebrek aan vervangers. Dat kunnen ook bestaande soorten zijn en hoeven dus niet altijd nieuwe soorten te zijn. Een tuin virusvrij en/of -arm maken en houden is een kwestie van visie, discipline en tijd.
P.O. Box 100, 1960 AC Heemskerk, The Netherlands T: +31 (0)251 - 20 30 60 F: +31 (0)251 - 20 30 61 E:
[email protected] I: www.floricultura.com