Nieuwsbrief
The orchid professionals since 1933
JAARGANG 28 NR. 1 | OKTOBER 2010
Meer is niet altijd beter!
3
Substraatontwikkelingen
4
Seizoensverwachting Cymbidium
5
Cymbidium teelttips
7
Water
De ontwikkelingen in de teelt van pot Phalaenopsis in de afgelopen decennia mogen spectaculair worden genoemd. In de 80’er jaren waren de maximum temperaturen 23-25°C, geen belichting en koeling. In de 90’er jaren werden opzienbarende teeltverbeteringen mogelijk door hogere temperaturen van minimaal 25°C opkweek, introductie van koeling en belichting. In de laatste 10 jaar zijn opkweektemperaturen verder verhoogd naar 27-28°C, belichtingsniveaus verdubbeld en koelcapaciteiten zijn zo hoog dat je in de zomer er een ijshal kunt maken. Ook nu zien we ondanks de recentelijk nog sterk gestegen energiekosten, een tendens naar meer licht, meer temperatuur, grotere plantdichtheden om een hogere, snellere en betere productie inclusief hoger percentage 2-3 tak te realiseren. Echter zo langzamerhand beginnen we het kantelpunt te benaderen of we zijn er al over heen. In de bemestingsleer bestaat de “wet van de afnemende meeropbrengst” van Mitscherlich. Meer kunstmest geeft een opbrengstverhoging en als er nog meer kunstmest wordt meegegeven dan neemt de meeropbrengst niet rechtevenredig toe met de meerhoeveelheid aan kunstmest. Ergo: na een zeker punt gaat de opbrengst dalen. Meestal zijn er dan andere factoren die aangepast moeten worden omdat die dan de beperkende factor zijn, maar op een zeker moment is de rek eruit. Dit gaat nu ook op bij de Phalaenopsis. Er zijn/worden allerlei investeringen gedaan om de productiviteit van de bedrijven te verhogen. De ruimtebenutting wordt gemaximaliseerd door dubbele lagen, kokers, kragen, uitzetrobots, meer licht, hogere kassen, meer schermen etc. Als je via computermodellen uit gaat rekenen wat de meerproductie versus investeringen dus jaarkosten oplevert, dan gaat het zo langzamerhand om centen per plant. Een simpeler voorbeeld is de discussie over totaal geautomatiseerde sorteersystemen die vooralsnog theoretisch heel veel kunnen, maar in de praktijk dit niet waarmaken. lees verder op pagina 2
koeling NIET meer worden wijdergezet! Meer licht kan wel, mits de luchtvochtigheid niet te laag wordt. Bovendien moet er dan ook meer voeding worden gegeven en zeker met meer belichting zal ook frequenter gegoten moeten worden. Een nevelinstallatie en een grotere wateropslagcapaciteit zijn noodzakelijk. In lagere kassen is het niet mogelijk om hogere lichtniveaus te realiseren. De lampen komen te kort op de gewassen en als er meer zonlicht wordt toegelaten om de gewenste PAR-som te realiseren, dan worden de verschillen in de dag te groot en treedt er lichtschade op. Bovendien krijg je dan ook te maken met grote temperatuur- en dus luchtvochtigheidsverschillen. Een neveneffect van meer licht in de koeling is een kortere steellengte. Meer licht is meer temperatuur, dus vraagt meer koelcapaciteit! Verder is het van belang dat bij hogere lichtwaarden, de daglengte niet te lang mag worden. Bekend is dat bij hoge lichtwaarden, de planten na 8-10 uur de huidmondjes open doen om weer CO2 op te nemen. Uit metingen blijkt dat juist dan de planten het meeste vocht verliezen en bladeren krimpen. Zeker in de zomer bij daglengtes langer dan 14 uur is het interessant om de dag korter te maken door de nacht te verlengen door ’s avonds de schermdoeken vroeger dicht te trekken. Let wel op met oudere lagere kassen. Afhankelijk van beschikbare systemen, is het verstandiger om iets meer de lagere getallen aan te houden dan de hogere om schade aan de planten te voorkomen. Wel moet worden bedacht dat met het toenemen van de lichtniveaus er bij bepaalde variëteiten negatieve effecten kunnen ontstaan zoals bladverbranding. Die soorten zijn geselecteerd, getest en goed bevonden in een tijd dat er minder licht werd toegelaten.
Phal. 212194
Diverse bedrijven die om uiteenlopende redenen een goedkoper handsysteem bedachten, bleken net zo veel planten per man per uur te kunnen verwerken met een veel grotere flexibiliteit als de totaal geautomatiseerde systemen. Licht Mede op basis van de proefresultaten bij het WUR-Bleiswijk worden ook de lichthoeveelheden verder verhoogd. Uit die proeven kwam naar voren dat meer licht een positief effect heeft. De koelschade die optreedt als planten van opkweek naar koeling gaan, kan behoorlijk worden beperkt indien het lichtniveau in de opkweek hoger is. Het verschil tussen koeling en opkweek wordt dan relatief kleiner gemaakt. Daarnaast bezoeken diverse mensen uit het vak andere (Aziatische) regio’s waar het vaak veel lichter is dan in Nederland en waar ook meer licht wordt toegelaten. De gedachte is dan vaak dat het hier ook moet kunnen.
Temperatuur Ook aan de temperaturen wordt nog gesleuteld. Uit recente proeven bij het WUR in Bleiswijk laten hogere temperaturen nog steeds groei- en bloeivoordelen zien. Echter de vraag rijst zo langzamerhand of die meeropbrengsten wel opwegen tegen de meerkosten. De kennis die wordt opgedaan is uiteraard wel bruikbaar, maar dan meer om te kijken of door verhoging van de planttemperatuur dit gerealiseerd kan worden. Daarmee kan een aanzienlijke energiebesparing worden gerealiseerd.
In 2008 hebben wij in onze Nieuwsbrief een tabel gemaakt met advies lichthoeveelheden. Wij laten deze tabel nogmaals zien, maar dan met de adviezen zoals wij ze nu zouden geven. De hogere lichtwaarden gelden voornamelijk voor nieuwe moderne bedrijven en/of bedrijven waar een perfecte luchtvochtigheid is te realiseren. Bovendien geldt dit voor bedrijven waarbij de planten van opkweek-2 naar de
Tabel 1 Belichtingsadvies voor Phalaenopsis bij een daglengte van 12 uur 2008 Fase opkweek 1
Maximale intensiteit (µmol m-2 s-1)
2010 Maximale PAR-som (mol/m2 dag)
60-80
opkweek 2
Maximale intensiteit (µmol m-2 s-1)
Maximale PAR-som (mol/m2 dag)
70-90
3-3½
80-110
4-4½
koeling
120-150
6
150-170
6-7
afkweek
100
5
130-150
5½-6½
2
Jammer genoeg komen wij nu soms op bedrijven waar de uitval explosief is toegenomen en men heeft geen idee waar het door komt. Er zijn een aantal zaken die men nog kan toepassen zoals Chloordioxide, behandeling met Jet 5, Horticlean of Delgosan, maar het probleem echt tackelen is er dan niet bij. Het blijkt dan dat de ruimtetemperaturen tot boven de 30°C oplopen voordat er geventileerd wordt. De luchtvochtigheid stort dan letterlijk in elkaar. Daardoor is de vochtonttrekking van de plant veel groter dan de aanvoer met als gevolg dat cellen beschadigd raken. In de loop van dag (einde van de middag cq. avond) gaan de ramen wel weer dicht en de plant zal proberen het vochttekort aan te vullen. Door de beschadigde cellen treedt er echter lekkage op in het blad en dan treedt Pseudomonas op. In het voorjaar (maart-mei) zie je dit ontstaan. Is dit eenmaal gebeurd in een partij, dan blijft die partij gevoelig tijdens de hele teelt en zal men tot en met
de bloei een verhoogd uitvalpercentage hebben. Is er geen nevel en wordt het zonnig, begin dan eerder te luchten, maar met zo klein mogelijke kier en houdt de schermen dan ook meer gesloten om de RV-val te beperken. Nevel Een nevelinstallatie biedt voordelen door bij lage luchtvochtigheid vocht in de lucht te kunnen brengen. Een betere groei en bloei is daarvan te verwachten door een stabieler klimaat. Echter, in het voorjaar kan men makkelijker straffeloos de RV verhogen. Nu in het najaar en winter moet men het gebruik beperken. Stop op tijd in de middag. Het heeft weinig toegevoegde waarde om na 15.00-15.30 uur de RV nog te verhogen in oktober. Verlaag de start naar 50% RV maximaal. Blijft u de luchtvochtigheid door middel van de nevelinstallatie 60% of hoger houden, houd dan rekening met een zacht gewas. Dit verhoogt het risico op uitval aanzienlijk, zeker in het voorjaar.
Substraatontwikkelingen Potplanten Op het gebied van substraten zijn voor de teelt van Phalaenopsis, Miltonia, Odontoglossum en Dendrobium ontwikkelingen gaande die ons toch enige zorg baren. De reden is simpel: er is een tekort aan bark. De belangrijkste oorzaak hiervan is de economische crisis waardoor minder hout nodig is voor gebouwen en pallets. Dus minder afval = minder schors beschikbaar. Er wordt al enige tijd naarstig naar alternatieven gezocht, maar dat is lastig. We zien diverse mixen getest worden waarbij ook veen en kurkproducten worden toegepast. Kwekers die nog niet zo lang in de pot orchideeëncultuur bezig zijn, gaan hier ogenschijnlijk wat gemakkelijker mee om dan degenen die al langer telen. In het verleden werden Phalaenopsis, Miltonia en Odontoglossum op veenachtige mengsels geteeld. Door de jaren heen werden de voordelen van schorsmengsels meer en meer duidelijk. Van Dendrobium was al bekend dat het alleen in schorsachtige mengsels kon groeien en uiteindelijk bleek dit voor zowel Phalaenopsis en Miltonia ook betere resultaten te geven. Veen blijft te makkelijk te lang te nat en geeft snel luchtgebrek. Met schorsmengsels kun je makkelijker grotere hoeveelheden water geven en na enkele dagen weer. Dat geeft een hogere groeisnelheid. Ook met kurk zijn/waren er in het verleden wisselende ervaringen. Als toevoeging in verspeenbakken is dit geen succes gebleken. Afhankelijk van de hardheid van de kurk, vocht en temperatuur verpulvert kurk. Hoe fijner de fractie
hoe sterker dit het geval zal zijn. Grotere delen kurk in een mix laten in eerste testen een interessant resultaat zien. Een bijkomend nadeel van het ‘testdraaien’ van een nieuw substraat is dat het vrijwel altijd meedraait in de normale teelt. Als een nieuw substraat makkelijker nat blijft maar het lijkt goed te voldoen in de test dan ontstaan vaak grote problemen als men helemaal is overgeschakeld naar dit nieuwe substraat. Omdat het natter blijft zal men, al dan niet in overleg met adviseurs/voorlichters/collega’s, niet om de 5 dagen water geven, maar zullen er enkele dagen bijkomen, of er wordt wat minder liters gegeven. Dat zijn heel logische gedachtes, maar het gevolg is wel dat de cultuur nu achteruitgaat. Men gaat toch onbewust anders telen dan in de test; heel langzamerhand gaat het dus niet goed. Als u ook testervaring heeft opgedaan die positief is, blijf dan vooralsnog op dezelfde wijze telen, water geven etc, als voorheen. Bent u nog in een testfase bezig, registreer dan de gietfrequentie, hoeveelheden en gewicht van bijvoorbeeld 25 planten voor en na de gietbeurt van uw bestaande mengsel en het testmengsel. Die informatie kan u later veel ondersteuning geven in de onderbouwing bij het maken van keuzes voor de watergiftmomenten en hoeveelheden water bij het nieuwe substraat. Let wel, elk substraat heeft zijn eigen eigenschappen en u moet daar ook naar handelen. Er loopt momenteel een vergelijkingsproef in Assendelft met verschillende substraten in samenwerking met diverse leveranciers.
3
Snijbloemen In de snijbloemen, lees Cymbidium, blijven de ontwikkelingen op het gebied van substraten ook doorgaan. Enerzijds zien we meer kwekers overschakelen naar kokosgranulaat of kokospeat waarbij de groei en bloei de eerste 2 jaren uitbundig genoemd kan worden. In het 3e en zeker het 4e jaar zie je die uitbundigheid omslaan en de groei minder worden. Het natuurlijke substraat verteert, wordt natter en
vaak, soort- en bedrijfsafhankelijk, zie je de uitval toenemen. Steenwolbrokjes laten zeker in de 14–15 cm potten een goede groei zien, maar in de 5 liter potten zien we, wederom soort- en bedrijfsafhankelijk een toename in uitval door Fusarium en of Phtyophtora. Bij sommige soorten is dit vrij ernstig. Wordt er gekozen voor perlite, zeker in de grotere potmaten, dan zien we deze toename in veel mindere mate tot helemaal niet meer.
Seizoensverwachting Cymbidium 2010-2011 Na het voor velen teleurstellende seizoen 2009-2010, is het nieuwe seizoen weer gestart. Wederom is dit nieuwe seizoen al bepaald door wat in het afgelopen half jaar in de kwekerijen aan voornamelijk temperatuur is gerealiseerd. Door de sterk gestegen energieprijzen en lage opbrengsten in combinatie met de koude, natte (sneeuw) winter en koude voorjaar, is er op veel plaatsen (te) weinig gestookt. Voor het vroege sortiment (september-oktoberbloei) betekenen deze factoren een verlating ten opzichte van de voorgaande jaren. Op zich viel de productie van het vorige seizoen net iets te vroeg, maar dit seizoen dreigde het te worden verlaat door de warme periode in juni-juli. Gelukkig (jammer voor de vakantiegangers) sloeg het weer bijtijds om zodat de verwachting is dat de productie nog steeds in oktober valt en niet massaal in november. Voor de Kerst en Valentijn mag op basis van het weer een goede productie worden verwacht. Echter, er zijn signalen dat er bij diverse bedrijven toch een aantal soorten minder 2 tak per bulb laten zien ten opzichte van voorgaande jaren. De oorzaak is verdroging van de bloemtakken in een vroeg stadium door tekort aan
water. Dit moet worden gezocht in onderschatting van het drogende schrale weer in april-mei. Er is dan te kort water gegeven terwijl het helemaal geen warm weer was. Daarnaast bemerken we ook dat vooral met weersovergangen van koel naar heet weer, de verdamping van de planten groter is dan gedacht. Gevolg is dat aangelegde bloemtakknoppen verdrogen. Je ziet dan na verloop van tijd scheuten komen waar takken hadden moeten zitten. Mocht er hier-en-daar een tak minder worden geproduceerd, dan heeft dat altijd een positieve uitwerking op de prijs. Bovendien is het areaal met enige hectares gekrompen. Dit in combinatie met een iets minder negatief beeld van de economie, moet het seizoen dan ook met enig vertrouwen tegemoet worden gezien. Spelbreker kan net als vorig seizoen koude en sneeuwval zijn in Europa kort voor de belangrijkste afzetmomenten, maar dat zou wel heel toevallig zijn als dit net als afgelopen seizoen op dezelfde wijze gaat. Voor mid en laat verwachten wij een normale productie.
Cymbidium teelttips Vroeg sortiment Het sortiment dat voor 1 november moet bloeien, moet in november in rust gaan. Wijderzetten, schoonmaken zijn zaken die gedaan moeten worden voor de Kerst uiterlijk direct na de jaarwisseling! Dat geeft een betere kans op bloei in september-oktober het volgende seizoen. De gemiddelde etmaaltemperatuur is 13°C. Dus overdag 13-14°C en de nacht 11-12°C. Veel kouder hoeft niet. Bij extreem koud weer kan 1-2°C gezakt worden. Bij ‘warmere’ weersomstandigheden
4
zoals bij 12°C en méér buiten, zorg dan dat het gewas op tijd nog enigszins wordt geactiveerd door enkele uren een minimum buis te stoken, maar er anderzijds voor te waken dat het toch TE WARM wordt. Er zijn bedrijven die hun verwarmingspijpen hebben begrensd tot bijvoorbeeld 40°C. Zij hebben een temperatuur ingesteld in de computer, soms gekoppeld aan een RV-regeling. Dit kan echter betekenen dat als we een zeer zachte winter hebben, de gemiddelde
etmaaltemperatuur te hoog wordt. Er wordt dan te weinig koeling opgebouwd, wat uiteindelijk een lagere en latere productie geeft. Geef in deze fase schoon water of maximaal 0,25 EC mee. Als u kunstmest meegeeft, blijf dan de drain controleren! Vanaf eind januari op zijn vroegst tot half februari, moet de gemiddelde etmaaltemperatuur naar de 20°C. Vanwege de stookkosten, stookplanning, gewenste bloeitijd e.d. kunt u hier ook 1 tot 2 weken later mee beginnen. Van belang is wel dat als u hiermee later begint, beter moet zorgen dat de gewenste temperatuursom wordt gehaald. Houd halverwege de middag de ramen dicht om de temperatuur voldoende hoog te houden, vocht te sparen en ook zuiniger te zijn met energie en trek een LS-10 of AC-foliescherm dicht. Sommige bedrijven hebben wel gestookt, maar komen toch niet vroeger. Kijk dan eens naar de gerealiseerde etmaalgemiddelde in een warme periode zoals dit jaar in juni-juli. Als het dan warmer wordt dan 21°C, dan wordt de bloemtakstrekking geblokkeerd. Als de bloemtakken kleiner zijn dan ca. 10 cm en het wordt te warm, dan blijven de takken zitten. Het omgekeerde kan ook gebeuren: het blijft koel slecht weer tot half juli en daarna wordt het warm. Takken langer dan 10 cm strekken heel snel. Daarnaast als het net als in 2006 en deels in dit jaar in augustus nat en donker weer is, dan wordt de strekking vertraagd omdat het te donker is vanwege krijt en te lage planttemperatuur. Kerst sortiment Eigenlijk een vergelijkbaar scenario als hierboven, maar dan 1½ maand later. U moet zorgen dat die afdeling voor de Valentijn op zijn plek staat. Als u het later doet dan neemt u een risico als het begin maart al mooi weer is. Dat zal ook niet zo vaak voorkomen, maar het KAN WEL! U neemt dus een risico door na de Valentijn de planten te verplaatsen. Door op tijd de planten wijder te zetten, zijn ze geacclimatiseerd voor dat de temperaturen overdag te hoog oplopen en of de RV te laag wordt. Als dat gebeurt, is er een grote kans op verdroging van de bloemtakknop zoals dat dit voorjaar ook gebeurd is. Bekend is dat de verdamping, dus ook de wateropname de eerste 14 dagen na het verplaatsen van Cymbidium planten, 50% lager is dan normaal. Door de koude winter en de verlaagde stooktemperaturen, is een deel bloei naar maart geschoven waardoor het wijderzetten dus ook later is gebeurd. Dit voorjaar was dit wel heel erg en omdat er dan te koud en te inactief wordt geteeld, zijn de ‘ogen’ in de oksels van de bulben die de bloemtakken moeten gaan maken, ook veel zwakker. Dus dit met het te laat wijderzetten, resulteert in een verlaagde productie het daarop volgende seizoen. Enig pluspunt daarvan is een verminderde aanvoer dus over het algemeen betere prijzen. Vanaf begin april kan hier de etmaalgemiddelde ook op
20°C worden ingesteld. Over het algemeen gaat dit op de natuurlijke weg. Op dit moment is het van belang goed te letten op het waterverbruik. Er zijn cultivars, zoals Green Zenith ‘Machteld’, die deels voor en deels na Kerst kunnen bloeien en dan tijdens de takstrekkingsfase veel water opnemen. Bent u een ‘droge’ teler en het wordt zonnig weer, dan moet u een extra druppelbeurt inbouwen. Anders krijgt u knoprui. Blijft het echter zacht en vochtig weer en u bent een ‘natte’ teler, dan kunt u beter een beurt overslaan omdat u anders sommige soorten van de wortel giet. Meet wekelijks gift- en drainhoeveelheden, controleer de EC van de drain bij verschillende soorten. U kunt daar veel leed mee voorkomen omdat u op tijd ziet dat soorten meer of juist minder water opnemen. Bovendien kunt u aan de hand van EC-drain zien als die oploopt, dat de planten minder of geen voeding meer wensen. Verlaag de EC dan! De wortels blijven beter. Verder is het van belang in dit sortiment, maar ook in het mid sortiment, dat de minimumwatertemperatuur ca. 12°C is. Zeker wanneer het vriest en u water onder het ijs van het bassin vandaan haalt, dan is dit te koud. De wortels kunnen wel wit blijven, maar de tak wordt slapper. Mid sortiment Het mid sortiment bouwt in principe zijn koude al op tijdens de uitgroei/takstrekking en de bloei (vanaf november). Normaliter is dit voldoende, zeker met bloeitijd tot en met de Vrouwendag (1e week maart). Als u onverhoopt toch harder moet stoken om op tijd bloei te realiseren voor Pasen, dan is de kans aanwezig dat er te weinig kou gegeven kan worden voor dit sortiment. Dit kan weer leiden tot een verdere verlating van dit sortiment in het volgende bloei jaar. Voor Pasen 2011 vragen wij nu al aandacht. Dat valt namelijk zeer laat, 24 en 25 april. Dit betekent dat u nu moet kiezen door iets warmer te gaan telen zodat u productie meer naar de Vrouwendag wordt vervroegd, of dat u vanaf begin november al zo actief - koud mogelijk gaat om de productie te vertragen. Met ‘actief’ bedoelen wij niet alleen zo koel mogelijk telen, maar ook rekening te houden met de luchtvochtigheid en buitentemperaturen. Zorg dat het gewas aan het verdampen blijft met minimaal 2-3 liter per m² per week. Als u het mid sortiment in twee afdelingen hebt staan en u kunt dit apart regelen, dan kunt u splitsen.
5 Cym. ‘Kilimanjaro’
Laat sortiment Het late sortiment wordt nu nog warm gehouden met een etmaalgemiddelde van minimaal 20°C. Voor de echt late bloei moet er warmte (is verlating) worden gegeven tot de Kerst en sommige kwekers gaan door tot begin-half januari. Bedrijven die ook in juni een goed klimaat kunnen realiseren, zijn in staat om bij hoge temperaturen een goede takkwaliteit te houden. Hogere kassen, nevel en of dakberegening en/of buitenscherm, moet dan wel beschikbaar zijn. Als dat niet het geval is, dan worden de risico’s om zo late bloei te realiseren te groot.
Sneeuw Afgelopen winter heeft het herhaaldelijk gesneeuwd. Als het sneeuwt, dan is de verdroging van het kasklimaat haast gelijk aan dat van mooi weer begin april. De kas werkt als een condensdroger. Het smelten van ijs of sneeuw van 0°C kost 10x meer energie dan dezelfde hoeveelheid water of ijs 1°C in temperatuur te doen verhogen. De temperatuur in kas hoeft dan helemaal niet warm aan te voelen, maar de vochtonttrekking door het klimaat aan plant en pot is groter dan gedacht. Er moet dan meer water worden gegeven. Dit geldt voor alle fasen!
De afbouw naar koud moet in stapjes gebeuren zodat dit 10 tot 14 dagen duurt. Koud kan dan heel koud zijn. Echter het koud zijn hangt ook af van de buitenomstandigheden en de luchtvochtigheid. Vriest het dan kan het best onder de 10°C worden. De verdamping is onder die omstandigheden meer dan voldoende. Is het weer echter veel te warm voor de tijd van het jaar, dan moet u naast veel ventileren, toch elke dag 1 tot 1½ uur de minimum buis aanzetten om het gewas even te stimuleren met verdamping. In de late afdeling kan het gewas zeker tot medio januari nog veel voeding tot zich nemen. Het kan makkelijk dat u nog 0,7 EC geeft en maar 0,4 in de drain vindt. Echter, binnen een week kan de plant hiermee stoppen en niets meer opnemen. U ziet dan de EC-drain oplopen. Direct de EC halveren! Blijf elke week diverse soorten controleren op EC en pH drain en zorg ervoor dat de planten gemiddeld ca. 2-3 liter/m²/week verdampen. Dit is dus nog minder dan op een gemiddelde zomerse dag!
Luchtvochtigheid Het is nu herfst. In zijn algemeenheid kun je twee hoofdlijnen onderscheiden ten aanzien van de luchtvochtigheid. Te laag in voorjaar-zomer, te hoog in herfst-winter. Vanaf eind julimedio augustus, afhankelijk van de weersomstandigheden, moet een actief RV-beleid worden gevoerd. Dit betekent op tijd ventileren en stoken. De kas zoveel mogelijk dichthouden en met zo weinig mogelijk gas per m² nog een goede kwaliteit realiseren is een contradictio interminus, iets onmogelijks. Ja, het is wel mogelijk, maar dat gaat ten koste van kwaliteit!
Bestrijding De plaag die u óók in de winter moet controleren is spint. In de late afdeling wordt lang doorgestookt. Elke kas heeft zijn eigen plekken waar vaker hardnekkig spint kan voorkomen. Vooral wanneer gestookt wordt zijn er voor spint interessante drogere plekken en als daar ook nog wat gevoelige soorten staan, dan kunt u een (kleine) aantasting verwachten. Controleer die plekken zeker nu het nog warm is. Dan kunt u nog een effectieve bestrijding uitvoeren. Laat u het op zijn beloop, dan wordt de aantasting op zijn vroegst pas tijdens het binden zichtbaar en dan is bestrijden zeer lastig. Dit verhaal geldt ook voor vroege en midden sortiment. Het heel vroege sortiment vraagt om extra aandacht wanneer de temperaturen weer worden verhoogd. Als u regelmatig scout, kan het nooit uit de hand lopen en is met minimale bestrijding een vrijwel spintvrije teelt mogelijk.
6
Over het algemeen moet er een actief klimaat worden gerealiseerd. Dus ventilatielijnen op of onder de stooklijnen. Zodra het gaat vriezen, je de winterjas en handschoenen nodig hebt omdat het buiten echt koud wordt, wordt er meer gestookt en verdwijnen klimaatproblemen als sneeuw voor de zon. Ergens in de loop van januari-begin februari kan de RV in de kas te laag worden vooral bij vriezend weer en/of noordoostenwind. Dan moet de schakelaar worden omgezet naar “vocht sparen”. Dus minder snel ventileren, schermen dichter houden om zodoende minder vocht uit de kas te verliezen. Sommige bedrijven kampen met het onoverkomelijke te hoge RV-probleem. Een van de oorzaken kan zijn dat het onder de tafels te nat blijft. De drainage loopt minder, door gebruik van bepaalde meststoffen op kleigronden slibt de grond dicht en in andere gebieden is het veenachtig. Een oplossing kan zijn het laten profileren van de ondergrond, folie erover en drainslangen in speciale sleuven en het drainwater opvangen en afvoeren op sloot of riool. Met namen in de herfst/ winterperiode is de RV beter beheersbaar waardoor een behoorlijke energiebesparing mogelijk is. Bovendien omdat de ondergrond droog is, is het voor de werknemers prettiger om te lopen. Verder is de infectiedruk van onkruid lager en dus ook een lagere kans op ongedierte zoals trips. Tot slot kan afgevallen blad etc makkelijker worden opgeruimd.
Water Een van de meeste onderschatte onderdelen in de teelt van orchideeën is merkwaardig genoeg nog steeds water! Voor een goede orchideeëncultuur is beschikbaarheid van goed water een eerste voorwaarde. Er wordt heel veel geld uitgegeven aan kassen, computers, inrichting, sorteersystemen, belichting enzovoort. Als het een paar weken niet regent, is er meteen een probleem door te kort water. In sommige gebieden valt weinig regen, soms is er weinig of geen grond beschikbaar voor waterbassins en soms wil je geen regenwater opvangen vanwege vervuiling zoals in de buurt van vliegvelden of industrieën. Voldoende opvangcapaciteit, al dan niet gecombineerd met omgekeerde osmose, lost al heel veel problemen op. Het is soms merkwaardig te moeten ervaren dat miljoenen kostende bedrijven in teeltproblemen komen door watergebrek. Als er gebrek is, dan wordt vaak al geknepen in de gift dus loopt de EC op in de pot en of wordt groei en bloei vertraagd. Soms moet leidingwater worden toegevoegd. Een enkele keer wordt zelfs oppervlaktewater (slootwater) gebruikt. In onze ogen onbegrijpelijk! Dat is ongeveer hetzelfde als met een mooie auto die op benzine loopt, slaolie tanken omdat dit goedkoper is. Zorg voor goed water! Dit is niet alleen hoeveelheid (capaciteit) maar ook kwaliteit. Kwaliteit is niet alleen een lage EC met behulp van omgekeerde osmose. In sommige gebieden is er sprake van hoge Borium gehaltes in het bronwater. Te veel Borium geeft bij Phalaenopsis rode bladpunten en een stuggere groei. Het ene soort meer dan het andere. Het lijkt erop alsof de planten veel licht hebben gehad. Controleer alle waarden van het osmose water en in geval van te veel Borium, een apart osmose filter. Die bestaan en werken! In die gevallen is het ook verstandig geen Borium mee te geven en bij mengmeststoffen gebruik te maken van NO-Borium meststoffen. Soms bevat de bron (te) veel ijzer en moet het water extra worden belucht en gefilterd, anders heb je bruine aanslag op glas en inrichting. Omgekeerd osmose water moet altijd
worden belucht. Bij bedrijven die dit doen kun je gewoon methaangas ruiken uit het beluchte water. Daarnaast moet het ook gestabiliseerd worden. Dit laatste is simpel te doen door het water over een goot van 2-3 meter te laten lopen gevuld met marmer brokjes. Na verloop van tijd zijn deze brokjes verdwenen en zal gezorgd moeten worden dat het wordt aangevuld. Een andere vorm van kwaliteit is de pH. In de periode dat het voorjaar overgaat in de zomer kunnen zich door temperatuuren lichttoename in het bassin algen ontwikkelen. Deze algen verhogen de pH door CO2 afgifte. Bij pH waarden van het uitgangswater met voeding boven de 6,2 vormen sulfaten en fosfaten met Calcium een onopneembare vorm. Dus moet de voeding met zuur worden aangepast zodat de pH van het gietwater met voeding onder de 6,2 komt. Veelal zie je bicarbonaat (HCO3-) gehaltes hoger dan 0,4 mmol/l verschijnen. Soms zien we op 1:1½ analyses gehaltes van 1 mmol/l HCO3- en hoger. De hoogste voedingsopname per liter en per EC-waarde ligt in het traject 5 en 5,5 en tussen 5,5 en 6 zie je deze opname hoeveelheid langzamerhand afnemen. Omdat bij lagere pH waarden de pH bij de wortels veelal lager is en ook sneller kan dalen onder de 5, wordt veelal het veiligere traject van 5,5 tot 6 aangehouden. Dan is de pH ook wat stabieler en makkelijker te beheersen. Echter bij waarden eronder of erboven moeten de alarmlampen aan gaan en onder 5 en boven 6,2 de alarmklokken gaan luiden. Veel gevallen van slechte bladkleur, chlorotische bladvlekken en groeiremming zijn aan een verkeerde pH te wijten. Nog een vorm van kwaliteit is de zuiverheid van het water. Nieuwe bassins zijn schoon, maar op bedrijven van 10 jaar en ouder waarvan de bassins niet zijn schoongemaakt, schrik je van wat er zich allemaal op de bodem bevindt. Het makkelijkst is indien er meerdere bassins zijn. Dan kun je er minimaal één elk najaar leegmaken en schoonmaken. Heb je maar één bassin, dan is dit erg lastig. Zorg dus bij de ontwikkeling van uw bedrijf dat er meerdere bassins of compartimenten zijn. Maak ook uw goten eens schoon. Op oudere bedrijven zie je nog wel eens hier-en-daar wat in de goot groeien. De afvoer wordt niet alleen belemmerd (dus lekschade in de kas) maar eventueel zaad of dood (rottend plantenweefsel) vormt een infectiebron. Het is niet veel anders als er plantgoten zijn met Cymbidium erin waarin een of meerdere planten ziek worden. Na verloop van tijd kunt u als u pech heeft, alle planten die in de goot hebben gestaan weggooien vanwege Fusarium of Pythium.
7 Cym. ‘Teeflor’
© Copyright Floricultura BV. Gehele of gedeeltelijke overname is toegestaan op voorwaarde van bronvermelding. Onze informatie en adviezen worden met de grootst mogelijke zorg samengesteld, doch zijn te allen tijden vrijblijvend.
Tot slot nog een opmerking over waterkwaliteit die onderbelicht is. Als er te weinig opvangcapaciteit is, dan staat er vaak maar weinig water in het bassin. De temperatuur van dit water kan behoorlijk hoog zijn. Warm water (boven de 27°C) bevat nauwelijks tot geen zuurstof. In 2003 toen het een van de warmste zomers in 500 jaar was, kregen zelfs telers op steenwolmatten in de groente- en rozenteelt uitval door Pythium. De oorzaak was voornamelijk te warm gietwater. Als dan de bassins ook nog vervuild zijn, dan wordt dit ziekmakende proces versterkt. Bij vroegbloeiende Cymbidium is een van de problemen rode bloemen. Een van de belangrijkste redenen is te hoge pottemperaturen. Als het gietwater 25°C of hoger is, dan zal dit effect alleen maar versterkt worden. In het traject 15-20°C
zullen deze problemen minder zijn. Het zou interessant zijn om dit in de praktijk nog eens te vergelijken om deze veronderstelling te onderbouwen. zijn om dit in de praktijk nog eens te vergelijken om deze veronderstelling te onderbouwen. En dan hebben wij het in dit stukje niet over allerlei waterbehandelingsmethoden die worden aangeboden zoals magnetisme, geluidsgolven, systemen zoals Aqua-Hort etc. Het gaat ons te ver om hierover iets te zeggen, maar wel duidelijk is dat er in de praktijk door kwekers vaak te gemakkelijk over waterkwaliteit wordt gedacht. Op dit terrein zijn voldoende gespecialiseerde bedrijven met vele jaren ervaring en goede expertise.
Tot slot: de herfst! In deze Nieuwsbrief weten wij weer verschillende hoofdstukken aan elkaar te koppelen. Wij hebben het al bij de Cymbidium vermeld, maar het geldt ook bij de Phalaenopsis. Vanaf eind juli-medio augustus MOET afhankelijk van het weer in toenemende mate harder worden gestookt. MOET omdat door de hogere luchtvochtigheid buiten de droging van de potten langzamer gaat. Meestal worden de intervallen tussen de watergiften 1-2 dagen langer en kan men in de verleiding komen minder liters per m² te geven. Het gevolg hiervan is dat uitval toeneemt en potworm de kans krijgt om zich te nestelen en ontwikkelen. Zorg ervoor dat de potten na 5 dagen droog zijn en geef dan ook minimaal 12 liter/m². Dat betekent agressiever stoken en ventileren. Doet u dit niet, dan loopt u grote kans dat uitvalpercentages oplopen boven de 10%. Als u eenmaal hierin bent terechtgekomen, dan duur het 1 jaar voordat u weer op aanvaardbaar lagere uitvalpercentages terug bent gekomen. Het is goedkoper om wat meer gas te verstoken dan de andere ellende te moeten meemaken. De uitval is dan niet alleen te wijten aan te lang te natte potten en potworm, maar meestal ook door meer Pseudomonas cattleyae. Wij hebben in onze vorige Nieuwsbrief van november 2009 hierover al een en ander geschreven. Deze
(en nog vele andere) kunt u terugvinden op onze website www.floricultura.com. Onderzoek bij Wur-Bleiswijk toonde in proeven aan dat een hogere RV een snellere verspreiding van deze ziekte veroorzaakt. Een snelle afdroging van de pot zorgt ook voor een snellere afdroging van het gewas! Acryldoek onder de potten maakt het in het najaar en winter lastiger om potten snel droog te krijgen. Ook te fijn substraat maakt dit moeilijker. Een iets grover substraat vergemakkelijkt deze droging. Let daarom ook op de kwaliteit (grofheid) van uw substraat. Zodra het weer echt koud wordt, wordt er automatisch harder gestookt en na medio januari slaat het te vochtige klimaat om naar (te) droog klimaat. Afhankelijk van de weersomstandigheden zal er dan meer geknepen worden met de ramen en schermen om vocht te sparen. Tot slot nog een tip: natuurlijke substraten kunnen afhankelijk van het jaargetijde meer ongedierte (Sciara) bevatten. Vanaf 2e helft herfst kan dit gebeuren. Vanglampen kunnen u informeren wanneer en in welke mate dit gebeurt. U kunt daar op inspelen door meer Hypoaspis mee te strooien na het potten.
P.O. Box 100, 1960 AC Heemskerk, The Netherlands T: +31 (0)251 - 20 30 60 F: +31 (0)251 - 20 30 61 E:
[email protected] I: www.floricultura.com Cym. ‘Earlifor’