Nieuwsbrief Salaris Nummer 3, April 2013
Inhoud Afrekening levenslooptegoed Proefverwerking uitgebreid Boete niet melden arbeidsongeval omhoog Werkkostenregeling opnieuw in de steigers Crisisheffing 2013 nu ook in 2014 Rente levenslooprekening over 2013 onbelast Veranderingen PFZW per 2014 Mobiliteitsbonus oudere werknemers Dagloonberekening zwangerschap wijzigt Sortering duplicaat salarisspecificaties Fouten in het Handboek Loonheffingen
Geen vermindering onderwijs aio’s Verklaring omtrent gedrag Sociaal akkoord vertraagd Informatiemiddag Ziektewet
Het in 2013 vrijvallende bedrag moet als belast loon worden uitbetaald. Dit gebeurt op loonfactor 473: Levensloopregeling opname. Dit is dus het volledige bedrag. Het onbelaste deel moet worden opgegeven op loonfactor 475: Vrijgestelde aanspraak levensloopregeling. Dit maakt dat een deel van het bij loonfactor 473 opgegeven bedrag onbelast wordt uitgekeerd. De levensloopverlofkorting t/m 2011 moet, voor zover deze nog niet is opgenomen, worden opgegeven met loonfactor 479: Levensloopverlofkorting.
Afrekening levenslooptegoed Bij het opnemen van het volledige levensloopsaldo geldt in 2013 een fiscaal aantrekkelijke regeling op het moment dat de levensloopregeling wordt beëindigd. De regeling houdt in dat slechts 80% van de aanspraak hoeft te worden belast. Bij de beantwoording van vragen die naar aanleiding van deze regeling aan de Belastingdienst zijn gesteld, blijkt dat de grondslag voor de berekening van het onbelaste deel (20%) niet altijd het saldo van 31 december 2011 is. De Belastingdienst formuleert de regeling namelijk als volgt: ‘De 80%-regeling is van toepassing tot ten hoogste de waarde op 31 december 2011’.
Proefverwerking uitgebreid Met ingang van april is de output van de proefverwerking in SDB*Salaris uitgebreid met het historisch overzicht.
Uit deze formulering volgt dat als de waarde ten opzichte van 31 december 2011 is gedaald (als gevolg van opname van tegoeden in 2012 en 2013), de 80%regeling moet worden berekend over de laatste opname waarmee de levensloopregeling wordt beëindigd. Maar in het geval de actuele waarde hoger is dan op 31 december 2011, dan is de 80%-regeling van toepassing op het bedrag van het levenslooptegoed op 31 december 2011 (inclusief de rente over 2011). Het hogere boven dit tegoed is volledig belast.
Boete niet melden arbeidsongeval omhoog De Inspectie SZW heeft een vernieuwde brochure uitgebracht over het melden van arbeidsongevallen door werkgevers. De Arbowet verplicht werkgevers om arbeidsongevallen die hebben geleid tot de dood, blijvend letsel of een ziekenhuisopname, direct aan de Inspectie SZW te melden. Ook als later blijkt dat er alsnog sprake is van een ziekenhuisopname of van blijvend letsel dat in verband kan worden gebracht met het arbeidsongeval, dient de werkgever dit ongeval direct te melden. Deze meldingsplicht geldt niet alleen voor eigen werknemers, maar ook voor personen die onder gezag bij de werkgever werkzaam zijn, zoals uitzendkrachten. Voor het niet direct melden van een meldingsplichtig ongeval, wordt een boete opgelegd van maximaal € 50.000.
Bij een geheel of gedeeltelijke opname van de levensloopregeling is niet altijd sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (witte tabel). Als de werknemer op 1 januari 2013 61 jaar of ouder is, is er bij opname of vrijval sprake van loon uit vroegere dienstbetrekking (groene tabel). Bij de verrekening van de levensloopverlofkorting maakt het overigens niet uit of er sprake is van loon uit vroegere of tegenwoordige dienstbetrekking.
1
Nieuwsbrief Salaris Nummer 3, April 2013
Een arbeidsongeval wil zeggen dat het ongeval plaatsvindt bij, of als gevolg van werkzaamheden. Er is sprake van een meldingsplichtig arbeidsongeval als iemand door een ongeval tijdens het werk blijvend letsel oploopt, in een ziekenhuis wordt opgenomen, of overlijdt. Onder “blijvend letsel” wordt verstaan: chronische lichamelijke of psychische klachten. Onder “ziekenhuisopname” wordt verstaan dat een slachtoffer in een ziekenhuis wordt opgenomen (ook dagopname, maar niet een poliklinische behandeling). .
moeten scheppen voor de beantwoording van de vraag wat wel en wat niet onder ‘noodzakelijk’ mag worden verstaan. De verwachting is dat door het noodzakelijkheidscriterium een groot deel van de gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen zal vervallen. Naast het noodzakelijkheidscriterium doet de staatssecretaris nog een aantal andere, minder ingrijpende voorstellen. Hij wil naar een breed uitvoerbare methodiek voor het afrekenen van de overschrijding van de vrije ruimte. Het per loontijdvak moeten toetsen van een eventuele overschrijding van de vrije ruimte vergt aansluiting tussen de financiële administratie en de salarisadministratie. Dat is lastig voor het bedrijfsleven, omdat de tijdvakken met name door de btw-aangiften niet synchroon lopen. Daarom wordt nagedacht over een methodiek waarin wordt aangesloten bij het standaardtijdvak voor de btw (drie maanden) of eens per jaar.
Werkkostenregeling opnieuw in de steigers Donderdag 7 maart heeft staatssecretaris Weekers in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat hij het keuzeregime van de werkkostenregeling zal verlengen tot 1 januari 2015. Werkgevers krijgen daardoor meer tijd om zich voor te bereiden. Door wat meer tijd te geven, heeft de staatssecretaris ook gelegenheid om een aantal belangrijke knelpunten in de werkkostenregeling aan te pakken voordat de regeling door alle werkgevers wordt toegepast. Eind maart heeft staatssecretaris Weekers zijn verkenning ‘Aan het werk met de werkkostenregeling’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarbij nodigt hij het bedrijfsleven uit om met hem van gedachten te wisselen over een aantal voorstellen die hij in de verkenning noemt. Deze zijn onder andere: Een ander criterium voor het zakelijke karakter dan ‘de werkplek’, namelijk het ‘noodzakelijkheidscriterium’; Een andere wijze van afrekenen van de werkkosten; Een gelijke behandeling van vergoedingen en verstrekkingen.
In de huidige werkkosten worden vergoedingen en verstrekkingen verschillend behandeld. Dit onderscheid dwingt werkgevers min of meer om hun bedrijfsvoering aan te passen (voorzieningen verstrekken in plaats van het vergoeden aan medewerkers). Voorgesteld wordt om vergoedingen en verstrekkingen weer gelijk te behandelen om deze maatregelen onnodig te maken. Staatssecretaris Weekers wil de resultaten van de raadpleging nog vóór de zomer met de Tweede Kamer bespreken, zodat hij op Prinsjesdag met concrete voorstellen voor de wijziging van de werkkostenregeling per 2014 kan komen.
Crisisheffing 2013 nu ook in 2014 Voor dit jaar geldt een eenmalige pseudo-eindheffing van 16% over het loon van werknemers dat in 2012 de € 150.000 overschreed. Wellicht is het goed om er nog eens op te wijzen dat de crisisheffing 2013 alleen van toepassing is op het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Een in 2012 uitbetaalde ontslagvergoeding tegen de groene tabel zit weliswaar in kolom 14 van de loonstaat, maar behoort niet tot de basis waarover de crisisheffing 2013 moet worden berekend.
Met de introductie van het noodzakelijkheidscriterium slaat de staatssecretaris een nieuwe weg in. De discussie gaat natuurlijk over de voorzieningen die én op de werkvloer gebruikt worden én ook privé gebruikt kunnen worden. In de huidige werkkostenregeling wordt ervan uitgegaan dat alle vergoedingen en verstrekkingen in eerste instantie tot het loon worden gerekend, terwijl vervolgens wordt gekeken of daar wel of niet belasting over verschuldigd is. De staatssecretaris stelt nu voor om de werkgever te laten bepalen of een voorziening ‘noodzakelijk’ is voor het werk of niet. Is het noodzakelijk, dan is het niet belast. Het feit dat een voorziening ook privé kan worden gebruikt, speelt dan geen rol meer. Maar andersom kan ook. Als een voorziening gericht is op het belonen van een werknemer, maar deze voorziening ook kan bijdragen aan de uitoefening van de dienstbetrekking, dan is deze toch volledig belast. Een ‘alles of niets’ benadering dus van het beloningsvraagstuk. Het noodzakelijkheidscriterium geeft veel vrijheid aan de werkgever, maar legt ook een grote verantwoordelijkheid bij hem neer. De wetgever zal duidelijke kaders
Wat een eenmalige heffing in 2013 had moeten zijn, lijkt ook in 2014 te worden opgelegd. Doordat het begrotingstekort hoger uitvalt dan verwacht, worden er extra maatregelen voorbereid. In het rijtje van maatregelen staat vermeld dat de werkgeversheffing voor hoge inkomens ‘eenmalig’ wordt gecontinueerd. Dus is het zeer waarschijnlijk dat ook in 2014 een crisisheffing betaald moet worden. Vooruitlopend op deze maatregel heeft staatssecretaris Weekers op 7 maart aangekondigd dat de opname en vrijval van de levensloopregeling in 2013 niet meegeteld hoeft te worden in de bepaling van de crisisheffing 2014. 2
Nieuwsbrief Salaris Nummer 3, April 2013
Mobiliteitsbonus oudere werknemers Rente levenslooprekening over 2013 onbelast
Er geldt een premiekorting voor het in dienst nemen van werknemers van 50 jaar of ouder die direct voor indiensttreding recht hadden op een WW-uitkering, een arbeidsongeschiktheidsuitkering, een Wajong-uitkering, een bijstandsuitkering of (ten minste 2 jaar) een nabestaandenuitkering zonder arbeidsinkomen. Bij het in dienst nemen geldt een vrijstelling van maximaal 3 jaar, tot uiterlijk de maand waarin de werknemer AOWgerechtigd wordt. De korting bedraagt in 2013 € 7.000 (was € 6.500 in 2012) op fulltime jaarbasis. De korting wordt toegepast op de totale af te dragen premie WIA en WW. Zie Handboek Loonheffingen 2013: de hoofdstukken 5.8, 5.10 en 5.11.
In het overgangsrecht van de levensloopregeling is opgenomen dat bij vrijval van het saldo dat op 31 december 2011 lager is dan € 3.000, de rente die vanaf 1 januari 2013 wordt opgebouwd geen loon is. Dit rendement wordt niet geacht te zijn opgekomen uit de dienstbetrekking. Daarom is dit deel van de vrijval inderdaad geen loon voor alle heffingen en kan deze dus onbelast worden uitgekeerd. In de salarisverwerking kan de over 2013 opgebouwde rente worden opgeteld bij het maximaal vrijgestelde saldo per 31 december 2011 en worden opgegeven op loonfactor 475: Vrijgestelde aanspraak levensloopregeling.
De mobiliteitsbonus oudere werknemers wordt in SDB*Salaris aangestuurd door invoercode 679: Code mobiliteitsbonus oudere werknemers. De bonus (premiekorting) wordt toegepast als de werknemer ouder is dan 50 jaar en deze invoercode op ‘ja’ staat. De bonus wordt geboekt op loonfactor 095: Mobiliteitsbonus nieuwe arbeidsverhouding oudere werknemers. De korting wordt op basis van de datum in dienst door SDB*Salaris maximaal 3 jaar toegepast.
Veranderingen PFZW per 2014 Vanaf 2014 sluit de pensioenregeling PFZW aan op de verhoogde AOW-leeftijd. Vanaf 1 januari 2014 gaat het ouderdomspensioen in op de dag dat de AOW-leeftijd wordt bereikt. Nu is dat nog de eerste dag van de maand waarin de medewerker 65 wordt. Het pensioen gaat dus iets later in. Het ouderdomspensioen PFZW en de AOW gaan vanaf 2014 dus op het zelfde moment in.
Naast de mobiliteitsbonus oudere werknemers geldt ook een mobiliteitsbonus voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten. Deze mobiliteitsbonus wordt in SDB*Salaris aangestuurd voor invoercode 676: Code mobiliteitsbonus arbeidsgehandicapten. Bij deze code kan gekozen worden uit de volgende opties: 0 = Niet van toepassing 1 = In dienst genomen jonggehandicapte (Wajong) 3 = In dienst genomen arbeidsgehandicapte (WIA) 4 = Herplaatste arbeidsgehandicapte (WIA) Bij optie 1 en 3 stopt de berekening in SDB*Salaris automatisch na drie jaar na de indiensttreding van de werknemer. Bij optie 4 moet de termijn van één jaar zelf worden bewaakt.
Als een medewerker in 2013 al FLEX-pensioen ontvangt, dan stopt dit op de eerste dag van de maand waarin hij 65 wordt. Vervolgens ontvangt de medewerker ouderdomspensioen vanaf het moment dat de AOW ingaat. De ingangsdatum van het ouderdomspensioen sluit dus niet aan op het moment dat het Flex-pensioen stopt. Als de medewerker het ouderdomspensioen toch wil ontvangen, aansluitend op het Flex-pensioen, dan kan dit door het ouderdomspensioen eerder op te nemen. Als uw medewerker het ouderdomspensioen wil ontvangen vanaf het moment dat de AOW ingaat, dan ontvangt hij na afloop van het Flex-pensioen tijdelijk geen pensioen van PFZW. Eerder stoppen of minder werken blijft ook in de toekomst mogelijk, maar vanaf 2014 worden de regels wat aangescherpt voor het eerder opnemen van pensioen. De leeftijd waarop op z’n vroegst pensioen kan worden opgenomen, wordt gekoppeld aan de AOW-leeftijd, en is maximaal vijf jaar voordat de AOW-leeftijd wordt bereikt. Werknemers die nu tussen 55 en 60 jaar oud zijn en die eerder willen stoppen dan de AOW-leeftijd minus 5 jaar, kunnen daar in 2013 nog toe besluiten. De aanvraag daartoe moet zes maanden voor de gewenste ingangsdatum door het indienen van het daartoe bestemde aanvraagformulier bij PFZW zijn gedaan. Let op: bouwde de werknemer al pensioen op bij PFZW vóór 1 januari 2006? Dan kan hij ook vanaf 2014 nog pensioen laten ingaan tussen 60 en 65 jaar door gebruik te maken van zijn Flex-pensioen. Dan geldt dus niet de eis van op z’n vroegst vijf jaar voordat de AOW ingaat.
Dagloonberekening zwangerschap wijzigt Als een werknemer zwanger is, heeft zij rond haar bevalling recht op zwangerschapsverlof en een zwangerschapsuitkering van UWV. Veelal gaat deze uitkering naar de werkgever, die tijdens het verlof het loon doorbetaalt. Een zwangerschapsuitkering is 100% van het dagloon. Het dagloon is het loon dat uw werknemer gemiddeld per dag verdiende in de loonperiode van één maand vlak vóór haar verlof. Er geldt een maximumdagloon voor de zwangerschapsuitkering van € 194,85. Een werkneemster met een salaris hoger dan het maximumdagloon ontvangt tijdens de zwangerschapsuitkering dus een lager salaris dan gebruikelijk. De maximering van de zwangerschapsuitkering op het dagloon kan in SDB*Salaris overigens worden uitgeschakeld via klantoptie 491: Ziekengeld maximeren op dagloon ‘nee’. 3
Nieuwsbrief Salaris Nummer 3, April 2013
Consequentie daarvan is natuurlijk wel dat de werkgever het verschil tussen de UWV-uitkering en de loonbetaling voor zijn rekening neemt.
Per 1 juni 2013 wijzigt de dagloonvaststelling voor de uitkering in verband met zwangerschap en bevalling. Zie daartoe het Staatsblad, jaargang 2012 nr. 675 artikel II. Wijziging van de Ziektewet. Vanaf 1 juni 2013 zal UWV de zwangerschapsuitkering berekenen op basis van het gemiddelde jaarloon. Het jaarloon betreft een periode van 12 maanden eindigend op de laatste dag van de tweede maand voorafgaande aan de maand waarin het zwangerschapsverlof ingaat. Het dagloon bedraagt het 1/261 deel van dit jaarloon. De nieuwe berekening zal alleen gelden voor de uitkeringen die ingaan vanaf die datum. De nieuwe dagloonberekening wordt in SDB*Salaris met ingang van de juniproductie ondersteund.
Geen vermindering onderwijs aio’s
De tekst van de 'Let op!' moet luiden: 'Voor een stagiair kunt u geen afdrachtvermindering startkwalificatieniveau toepassen.'
Een BV heeft alsnog afdrachtvermindering onderwijs gevraagd voor onder meer werknemers die een hbovervolgopleiding volgen, voor artsen in opleiding en voor assistenten in opleiding en onderzoekers in opleiding. Voor een geschil met de fiscus die uit deze claim volgde, is aan de Rechtbank Noord-Holland een uitspraak gevraagd. De Rechtbank Noord-Holland heeft beslist dat er geen recht bestaat op afdrachtvermindering onderwijs voor werknemers die een hbovervolgopleiding volgen, voor artsen in opleiding, assistenten in opleiding en onderzoekers in opleiding (LJN: BZ3279, Rechtbank Haarlem, 12/1930, 12/1931 datum uitspraak 13-02-2013).
Sortering duplicaat salarisspecificaties
Verklaring omtrent gedrag
In SDB*Salaris wordt met behulp van Klantoptie 10 de sortering geregeld van de duplicaat salarisspecificaties. Met ingang van de maand april is aan deze klantoptie een nieuwe sorteermogelijkheid toegevoegd: de sortering “afdeling/werknemer”. Deze sorteert de duplicaat salarisspecificaties op afdeling en daarbinnen op het personeelsnummer van de werknemer.
Een verklaring omtrent het gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat het gedrag van een persoon geen bezwaar oplevert voor het gevraagde doel, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een nieuwe baan. Voor sommige functies is de VOG verplicht. Ministeries kunnen zelf in regelgeving vastleggen voor welke beroepen de verplichting geldt. Zo moeten medewerkers in de kinderopvang, peuterspeelzalen en jeugdzorg bij indiensttreding over een VOG beschikken. Sinds 1 maart 2013 worden medewerkers in de kinderopvang en peuterspeelzalen zelfs continu gecontroleerd op strafbare feiten. In de zorg geldt op dit moment alleen een verplichting voor de jeugdzorg. De VOG wordt ook verplicht in de gezondheidszorg, ouderenzorg en gehandicaptenzorg; regelgeving hierover is in voorbereiding. Vooruitlopend daarop heeft de minister van VWS bij brief van 14 februari 2013 de bestuurders in de gezondheidszorg nadrukkelijk gewezen op het belang van een adequaat antecedentenonderzoek naar het functioneren in het verleden van toekomstige medewerkers. Door de VOG systematisch te verweven in de personeelsselectie van alle zorgaanbieders in Nederland, kunnen incidenten niet helemaal voorkomen worden, maar het risico erop mogelijk wel verminderd.
Fouten in het Handboek Loonheffingen De Belastingdienst heeft gemeld dat in het Handboek Loonheffingen 2013 enkele fouten staan. In hoofdstuk 20.2.9 van het 'Handboek Loonheffingen 2013 (Werkkostenregeling)' staat dat vaste computers onder communicatiemiddelen vallen. Dit is niet juist. Onder communicatiemiddelen vallen alleen smartphones en dergelijke apparaten met een beeldscherm (diagonaal) van maximaal 7 inch (17,78 cm). In paragraaf 21.5 van het 'Handboek Loonheffingen 2013' (werkkostenregeling) staat dat de kilometerprijs bestaat uit de kosten per kilometer van een vervoermiddel aan brandstof en onderhoud. Dit is niet volledig. De kilometerprijs bestaat uit de kosten per kilometer van een vervoermiddel aan brandstof, onderhoud, reparatie, afschrijving, motorrijtuigenbelasting en verzekering.
Werkgevers kunnen een sollicitant vragen om een VOG te overleggen voor de feitelijke indiensttreding (en dus ook voor de ondertekening van de arbeidsovereenkomst) of de VOG als ontbindende voorwaarde opnemen in een arbeidsovereenkomst. Indien aan het eind van de in de arbeidsovereenkomst opgenomen periode voor ontbinding, nog geen VOG is afgegeven, kan de arbeidsovereenkomst dan worden ontbonden.
In paragraaf 25.1.5 (werkkostenregeling) en paragraaf 24.1.5 (vrije vergoedingen en verstrekkingen) staan onder 'Hoogte afdrachtvermindering' de volgende fouten: De 1e zin van de 2e alinea moet luiden: 'Volgt uw werknemer de scholing tot startkwalificatieniveau via de beroepspraktijkvorming van de beroepsbegeleidende leerweg?' In de 2e alinea is de verwijzing naar paragraaf 25.1.7 (werkkostenregeling) en paragraaf 24.1.7 (vrije vergoedingen en verstrekkingen) onterecht.
Binnen 8 weken wordt een besluit genomen over de aanvraag. Dat gebeurt namens de staatssecretaris van Justitie door Justis. Blijkt uit het onderzoek bij Justis dat er sprake is van strafbaar gedrag, dan wordt beoor4
Nieuwsbrief Salaris Nummer 3, April 2013
deeld of dit gedrag een belemmering vormt voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd en wordt circa 2 weken later een besluit genomen. Een ontbindende voorwaarde met een termijn van 1 maand zal dus veelal voldoende zijn.
Over de Wet Modernisering Ziektewet organiseert SDB Groep een informatiemiddag op dinsdag 11 juni. In deze bijeenkomst gaan mr. Frida Waardenburg en Cok Noordermeer in op de gevolgen voor werkgevers en werknemers, de financiële risico’s en uiteraard het vraagstuk van het eigen risicodragerschap. Binnenkort worden de uitnodigingen verzonden.
Deze ontbindende voorwaarde kan dus naast een eventuele proeftijd worden afgesproken. Hoewel het geen verplichting is, vergoeden de meeste werkgevers de kosten van de VOG. Deze bedragen bij een internetaanvraag € 24,55 en bij een aanvraag via de gemeente € 30,05.
SDB Groep BV Weigelia 25 2260 AB Leidschendam Postbus 302 2260 AH Leidschendam Hebt u vragen of opmerkingen over de inhoud van deze nieuwsbrief, dan kunt u contact opnemen met SDB*SalarisService tel. 070-3570888
Sociaal akkoord vertraagd Sinds medio maart onderhandelen werkgevers en werknemers binnen de Stichting van de Arbeid over de kabinetsplannen. Bronnen bij vakbonden en werkgevers zeggen dat de onderhandelingen tussen de partijen moeizaam verlopen. De vakbonden zijn tegen het verkorten van de WW-duur en het versoepelen van het ontslagrecht. De werkgevers hebben vooral bezwaar tegen de verplichting om 5% arbeidsgehandicapten in dienst te moeten nemen. Het kabinet is erop gebrand dat de sociale partners snel tot een akkoord komen over de kabinetsplannen. Dit is nodig om vóór 1 mei de ontwerpbegroting 2014 naar Brussel te kunnen sturen. Het kabinet staat open voor alternatieven, als die maar hetzelfde bezuinigingsbedrag opleveren. Voor het kabinet is het sociaal akkoord erg belangrijk omdat het draagvlak creëert voor de behandeling in de Eerste Kamer, waar de regeringspartijen geen meerderheid hebben. Naar verwachting zullen de sociale partners niet vóór half april tot een akkoord komen.
Informatiemiddag Ziektewet Sinds 1 januari 2013 is de Wet modernisering ziektewet van kracht. Het doel van deze wetswijziging is om meer mensen met een Ziektewet-uitkering, de zogenoemde vangnetters, sneller naar werk te begeleiden. Het gaat dus met name om mensen die ziek zijn bij de beëindiging van hun dienstverband voor bepaalde tijd (of binnen vier weken na de beëindiging ziek geworden zijn). De Ziektewet uitkering van werknemers die sinds 1 januari 2012 ziek uit dienst zijn gegaan, ziet de werkgever vanaf 2014 terug in de gedifferentieerde ziektewetpremie. Vanaf 2016 komen daar de WGA-lasten bij. Kort samengevat betekent de wetswijziging dat de werkgever sinds begin dit jaar verantwoordelijk gehouden wordt voor het herstel van de groep (ex)werknemers die ziek uit dienst treden of zijn getreden, dan wel binnen 28 dagen na uitdiensttreding alsnog ziek geworden zijn. Werkgevers zullen deze werknemers, die niet meer voor hen in dienst zijn, moeten begeleiden van ziekte naar volledig herstel. Doen zij dit niet, dan moeten zij rekening houden met een aanzienlijke stijging van de premielast, welke vanaf 2014 gedifferentieerd zal worden. 5