oktober 2007
Nieuwsbrief
Nieuwsbrief 1 juni 2007
2
In dit nummer ◆
Iedereen moet meedoen
◆
Digitaal klantdossier
◆
Uit de bijstand aan het werk
◆
Lange vakantie mogelijk
Je zult maar vrouw zijn! Nederland loopt zichzelf altijd een beetje op de borst te kloppen als het gaat over gelijke rechten. We zijn toch zo sociaal. Iedereen heeft bij ons zijn eigen plek. Op één vlak blijkt dat sowieso helemaal niet te kloppen: vrouwen. Je zult maar vrouw zijn. Dan moet je van alles. Het liefst vier kinderen krijgen, want die vormen het garantiebewijs voor een zorgeloze toekomst. Werken en wel fulltime. Want vrouwen moeten financieel onafhankelijk zijn of worden. En in de toekomst moeten ze geen beroep hoeven te doen op de bijstand. Mantelzorg verlenen, want het kabinet vindt dat er 50.000 extra vrouwelijke vrijwilligers bij moeten komen. Als we nou echt zo sociaal waren geweest in Nederland, dan was de toevoeging ‘vrouwelijk’ weggelaten. Of zouden daar de vrouwen mee bedoeld worden die jonge kinderen hebben en in de bijstand zitten? Zij hoeven niet meer te solliciteren...
Participatietop: Vlak
voor
i de
zomer gebeurde het dan eindelijk: de participatietop werd gehouden. Daar zouden spijkers met koppen worden geslagen. Terugkijkend is er niet veel nieuws te melden. Het is een cocktail geworden van bestaande afspraken. De afspraken die al in het regeerakkoord zijn vastgelegd, samengevoegd met afspraken tussen rijk en gemeenten, en die tussen werkgevers en werknemers. Een aantal onderwerpen is toch van belang voor mensen met een uitkering.
het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid, uiteindelijk iets op zullen leveren. In de monitor over de Wet Werk en Bijstand (WWB) van Divosa staat te lezen dat zeven van de tien gemeenten (nog) geen arbeidsmarktbeleid voeren.
● 45 jaar en ouder
Tegenwoordig worden mensen van 45 jaar en ouder soms al bestempeld als ‘oud’. In elk geval ‘oud’ voor de arbeidsmarkt. Om die reden moet er aandacht zijn voor deze groep. Het streven is om meer samenwerking te regelen tussen UWV, gemeenten ● Vrouwen en CWI met uitzendbureaus, reEen ander punt is de arbeidsparticipatie integratiebedrijven en werkgeversvan vrouwen. Dit kabinet schaft de (organisaties). Het CWI moet zorgen sollicitatieplicht voor alleenstaande voor bemiddelen van 30.000 extra ouders (meestal vrouwen) in de 45-plussers binnen de komende Het streven van een participatietop is bijstand met kinderen onder de vijf twee jaar. De zogenaamde ‘Eerder aardig. Werk zal en moet er komen. jaar af. Daarnaast wordt een scholings- verworven competenties’ (EVC) en Zo wordt gesteld dat er meer moet plicht ingevoerd. Dat klinkt prachtig. trajecten waarbij leren en werken worden geïnvesteerd in zelfstandig Het is alleen de vraag of degenen die naast elkaar lopen, moeten meer ondernemerschap. Vooral gemeenten wel aan het werk willen, een beroep aandacht krijgen. Voorlichting en hebben een taak om (meer) voorkunnen doen op re-integratiemiddelen. ondersteuning zijn voor deze groep lichting aan starters te geven. Cliënten- Daarnaast heeft niet iedereen scholing van belang. De uitvoering van dit raden kunnen hierin een belangrijke nodig om later weer aan de slag te taak vervullen. kunnen. Ook is niet iedereen in staat Het ministerie van Sociale Zaken en scholing te volgen en is soms een Werkgelegenheid (SZW) en de werk-leertraject een betere methode. Vereniging van Nederlandse Door de afschaffing van de sollicitatieGemeenten (VNG) streven bovendien plicht zouden sommige mensen dan naar één loket waarachter het in de kou blijven staan. Daar komt decentraal arbeidsmarktbeleid én bij dat er te weinig aandacht is voor re-integratie samenkomen. Dit moet kinder-opvang in relatie tot scholingsde mogelijkheden voor vraaggericht plicht. re-integratiebeleid versterken. De inzet en betrokkenheid van de LCR De LCR vraagt zich af of de inspanningen en lokale cliëntenraden is hierbij van die gemeenten moeten leveren voor groot belang.
2
iedereen moet meedoen arbeidsmarkt. Een scala aan maatregelen is bedacht. Er is 1,2 miljard beschikbaar gesteld om via lastenverlichting de belastingdruk te verlagen. Dit alles gericht op het terugdringen van de armoedeval, het financieel aantrekkelijker maken van werken in een grotere deeltijdbaan en het bevorderen van de arbeidsparticipatie van oudere werkloze werknemers.
● Betrokkenheid
45+plan vraagt aandacht van de CWI-cliëntenraden.
● Allochtonen en jongeren Gemeenten moeten ook op het terrein van allochtonen en jongeren aan de slag. Daarnaast wil het kabinet zich inzetten om te komen tot banenplannen en extra banen voor vluchtelingen. Cliëntenraden doen er goed aan om activiteiten van gemeenten te volgen. Ook de LCR heeft hierin een taak om toezicht te houden op dit traject: kan het kabinet deze ambities wel waarmaken? Jongeren krijgen überhaupt een leerplicht tot 27 jaar. Houden zij zich hier niet aan dan kan een uitkering worden ingehouden. De LCR vraagt specifiek aandacht voor jongeren met een arbeidshandicap die niet in staat zijn tot werken. Leerwerkplicht is voor hen een maatregel die heel ongelukkig kan uitvallen. Daarnaast zijn er ook jongeren die wel eerder klaar zijn met een opleiding maar geen werk hebben gevonden. Onder diezelfde noemer vallen dus ook jonge alleenstaande ouders.
● Gedeeltelijk
arbeidsongeschikten
‘Brugbanen’ moeten het antwoord vormen op de afstand die er bestaat tussen mensen die zijn herbeoordeeld en die nog steeds geen werk hebben. Zij krijgen de kans om praktische werkervaring op te doen. De LCR mist daarin het scholingsaspect, omdat veel mensen niet alleen gebaat zijn bij het opdoen van werkervaring en arbeidsritme. Ook de duur van de brugbaan van één jaar roept vraagtekens op. Deze groep blijft aandacht vragen omdat ook het streven van werkgevers en werknemers om de groep 35-minners aan het werk te helpen tot op heden geen resultaten heeft laten zien.
De LCR en de cliëntenraden hebben de komende tijd genoeg werk te verzetten. Uiteraard volgt de LCR actief het uitwerken van de plannen. Alleen op die manier kan er invloed worden uitgeoefend op de definitieve plannen. En op het uitvoeringstraject zullen cliëntenraden bij gemeenten, UWV en CWI zich moeten laten gelden. Iedereen moet inderdaad mee kunnen doen, maar kan ook iedereen dat wel?
● Iedereen doet mee Het kabinet heeft als doelstelling om met het project ‘iedereen doet mee’ in de komende vier jaar 200.000 mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te krijgen. Er moeten afspraken worden gemaakt tussen sociale partners en gemeenten over de extra inzet van mensen aan de onderkant van de
3
Wat is het Digitaal K la Wat kunnen burger en professional in de eerste versie van het DKD: De klant/burger kan: ● Via een internet klantportaal een aantal elektronische diensten afnemen: inschrijven voor werk, een aanvraag WW, een aanvraag WWB. ● Bij een e-intake gegevens controleren en aanvullen: niet meer alles opnieuw invullen. ● Een persoonlijk dossier inzien waarin een aantal gegevens te raadplegen is en zicht op de status van een aanvraag. ● Wijzigingen in (een deel van) de gegevens doorgeven of zien waar deze gewijzigd kunnen worden. ● Via een gidsfunctie inzicht krijgen in de verschillende informatiebronnen van de overheid (organisaties, thema sites en dergelijke) De professional kan: ● Een elektronisch gemeenschappelijk dossier, met klantgegevens van de ketenpartijen, gebruiken bij hun dienstverlening. ● Een bredere set van gegevens raadplegen. ● Gegevens gestructureerd leveren aan het DKD. ● Volstaan met het eenmalig uitvragen van gegevens aan de klant, omdat de klantgegevens daarna beschikbaar zijn voor (en gebruikt moeten worden door) alle ketenpartners.
4
Het woord moet voor zich spreken. En toch schuilt er een hele wereld achter het Digitaal Klantdossier. Wat mag een klant ervan verwachten en wat gaat er in de toekomst gebeuren? Is het een voordeel voor klanten of juist een nadeel? En kan een klant zelf ook zijn dossier inkijken? Wie kent het niet: je komt bij de ene instantie en moet een waslijst aan vragen beantwoorden. Bij een ander loket komen vaak dezelfde vragen weer terug. Daarnaast gebeurt het vaak dat verschillende instanties van elkaar informatie nodig hebben om hun dienstverlening goed te kunnen uitvoeren. Sinds drie partijen (gemeenten, CWI en UWV) meer samenwerken (zie kader), is er de wens om tot afstemming van dossiers te komen. Dat is er nu: het Digitaal Klantsdossier ofwel DKD. Het is een gemeenschappelijk dossier van en over klanten op het gebied van werk en inkomen. Informatie wordt gedeeld door medewerkers van CWI, UWV en gemeenten. Daarnaast wordt de informatie gebruikt om klanten administratief minder te belasten. Via www.werkeninkomen.nl kan de klant een gedeelte van het dossier en zijn statusinformatie inzien en zijn elektronische diensten beschikbaar. Zo wordt de dienstverlening eenvoudiger, persoonlijker en beter vindbaar gemaakt. Het digitaal klantdossier verbindt alle relevante gegevens, zowel actueel als historisch, van een klant met elkaar. Alle professionals van verschillende organisaties op het gebied van werk en inkomen delen deze gegevens met elkaar. Zo wordt de administratieve belasting van klanten verminderd.
De geschiedenis van het Digitaal Klantdossier (DKD) gaat al terug tot 1 januari 2002. Toen is de organisatie van de sociale zekerheid vernieuwd met de invoering van de Wet SUWI (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen). De doelstellingen van SUWI: werk boven uitkering, de klant centraal en doelmatigheid. Drie organisaties (de ketenpartners) spelen hierin een rol: het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), de Gemeenten en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Daarnaast hebben de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Arbeidsinspectie (AI) en de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) een rol. Het uitgangspunt van de nieuwe wet is onder meer klantgerichtheid; de klant moet geen weet hebben van wat er achter de schermen in de keten gebeurt. De klant moet vooral veel voordelen hebben van die samenwerking.
antdossier?
Klanten kunnen sindsdien ook allemaal terecht bij een van de 131 Centra voor Werk en Inkomen (CWI) voor het aanvragen van een uitkering of voor werk. Met alleen die samenwerking waren alle hindernissen nog niet van de baan. Er moesten ook gegevens uitgewisseld worden. Dat kwam er onder de
Het moet niet meer nodig zijn om voortdurend met dezelfde gegevens op de proppen te komen als bijvoorbeeld een re-integratieproces gaat lopen. Een deel van de gegevens wordt getoond aan de klant. Het dossier bestaat technisch gezien uit koppelingen tussen systemen, presentatieschermen en een autorisatievoorziening. Hiermee wordt voorkomen dat dezelfde gegevens op meerdere plaatsen worden opgeslagen. Voor de medewerkers van de ketenpartners betekent het DKD dat zij inzage in elkaars gegevens hebben. Het digitaal klantdossier is niet hetzelfde voor de klant als voor de professional. De burger kan zijn dossier inzien via een klantportaal, www.werkeninkomen.nl. De klant logt hier in via DigiD en komt dan in zijn persoonlijke dossier. Wijzigingen in de eigen gegevens kunnen worden gemeld. Maar daarmee is het project nog niet ten einde. Het is de bedoeling klanten meer diensten aan te bieden, de administratieve belasting verder terug te dringen (door geheel vooraf ingevulde formulieren), meer informatie te verschaffen en het eenvoudiger te maken om gegevens te wijzigen. Zover is het nu nog niet. Gegevens die worden opgehaald van instanties buiten de keten, moeten nu worden gewijzigd via de leverancier van die gegevens.
naam: Suwinet-Inkijk. Hiermee kregen medewerkers van de ketenpartners (CWI, UWV en de gemeenten) direct toegang tot relevante gegevens voor en over klanten. Het einde was nog niet in zicht, want het kon en moest nog beter. Dit concludeerde ook de commissie Keller in haar rapport ‘De burger bediend’ (rapport van de expertcommissie informatievoorziening en electronische dienstverlening, april 2005). Het Digitaal Klantdossier moest er nu echt op korte termijn komen. Met het wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werd het belang van een DKD nogmaals onderstreept. Suwinet-Inkijk is gebruikt als model voor de ontwikkeling. Het DKD moet een basis vormen voor gegevensuitwisseling in de sociale zekerheid. De toepassing maakt gegevens elektronisch toegankelijk voor alle ketenpartners wat een dubbele uitvraag van gegevens moet voorkomen. Gegevens worden eenmalig vastgelegd en daarna hergebruikt door de andere organisaties in de keten. Ook de klant heeft toegang tot het dossier via www.werkenninkomen.nl. Hier ziet de klant via internet eigen gegevens en krijgt toegang tot elektronische diensten. Het DKD is inmiddels op proef ingevoerd in Heerenveen en Den Haag. Meer lezen hierover, kijk dan even op
www.dkd.nl 5
Sommige mensen maken zoveel mee dat het onwaarschijnlijk lijkt dat het allemaal in één leven gebeurt. Aisha El Mourabat (28 jaar en niet haar echte naam) is hier een voorbeeld van. En toch houdt zij zich staande. Ruim drie jaar geleden werd zij nog thuis opgesloten en sprak ze slecht Nederlands. Nu woont ze zelfstandig met haar drie kinderen en ze werkt na een intensief re-integratieproces 28 uur als activiteitenbegeleidster. Aisha is nog altijd schichtig als ze met mensen praat die ze niet kent. In eerste instantie zou je denken: nerveus. ‘Ik weet dat ik zo overkom, als je me niet kent’, zegt ze direct. ‘De angst voor mijn ex-man zit er nog altijd diep in. Ik ben vanaf mijn 16e zwaar mishandeld. Op die leeftijd ben ik uitgehuwelijkt aan hem. Hij was toen al 38. Ik heb alles meegemaakt. Van verkrachting tot zo hard getrapt worden dat ik een kind ben verloren na ruim 4 maanden zwangerschap. Dat zou mijn jongste zijn geweest. Nadat dit gebeurde en hij ook de kinderen aan begon te pakken, ben ik op een ochtend gevlucht.’
Aisha El Mourabit uit de bijstand aan het werk:
‘Ik wilde onafhankelijk zijn’ Ze had letterlijk niets. Nederlands sprak ze nauwelijks. Omdat haar schoonmoeder altijd de boodschappen deed, kwam ze hooguit één keer per week buiten. Haar oudste naar school brengen, mocht ze zelf niet doen.
● Blijf van mijn Lijf ‘Ik heb een vrouw op straat aangesproken en die heeft mij meegenomen naar het politiebureau. Van daaruit ben ik doorgegaan naar een Blijf van mijn Lijf-huis. In die tijd ben ik al begonnen met Nederlandse les, want ik vond dat ontzettend belangrijk. Voordat ik naar Nederland kwam, was ik altijd de beste op school. Mijn ouders waren best wel modern. Ik kon goed leren en heb ook meer geleerd dan de meeste meisjes.
6
Wij zijn allemaal het slachtoffer geworden van tradities, denk ik.’ Eigenlijk praat ze liever niet meer over die tijd. Ze doet het verhaal om aan te geven waar ze vandaan komt. En ze benadrukt dat ze echt niet de enige is. ‘Het is ook niet alleen iets wat voorkomt bij Marokkaanse vrouwen. Nee hoor, in het Blijf van mijn Lijf-huis zaten veel Nederlandse vrouwen met een vergelijkbaar verhaal. Ik had alleen de taalachterstand er nog bij.’
● Toekomst Met drie kinderen van 5, 3 en 2 jaar moest ze zich zien te redden. Ze besloot de enige weg te kiezen die er was. ‘Een weg naar de toekomst’, zegt ze. ‘Naast mijn Nederlandse les
wilde ik ook iets anders leren. Alleen, dat was erg moeilijk. Ik ben op een cursus gekomen voor activiteitenbegeleidster voor ouderen. Dat was heel praktisch en al snel goed te begrijpen.’
● Geen kinderopvang Na pakweg 1 jaar in het Blijf van mijn Lijf-huis volgde de moeizame weg van de scheiding. Ze kreeg de kinderen volledig toegewezen en haar man werd afgesneden van het bezoekrecht. Het gevaar is te groot dat er iets met de kinderen gebeurt. Aisha moest een nieuw leven beginnen in een andere plaats. Ze kende er helemaal niemand. Uiteindelijk is haar zus, die na de ervaring met Aisha niet was uitgehuwelijkt, bij haar komen wonen.
‘Mijn studie kon ik hier ook afmaken. Mijn zus zorgde ondertussen voor mijn kinderen. Het gekke was dat ik vanuit geen enkele instantie de mogelijkheid kreeg om mijn kinderen naar de kinderopvang te sturen. Ik viel overal tussen wal en schip. Vreselijk was dat. Mijn zus vond op een bepaald moment dat ik alles zelf maar moest regelen. Ik wist echt niet wat ik moest doen. Al die tijd kreeg ik een bijstandsuitkering. Bij de gemeente heb ik toen mijn verhaal uitgelegd en kreeg ik goddank voor de jongste een plaats in de kinderopvang toegewezen. De oudste twee konden naar school. Voor hen kreeg ik verder geen opvang. De buurvrouw ving hen twee dagen op. Zo heb ik het moeten redden.’
Lange vakantie in bijstand mogelijk
● Tegenwerken
te solliciteren dertien weken in het buitenland verblijven en
Bijna tegen het einde van haar studie hoorde ze van een ambtenaar van de gemeente dat ze echt moest slagen, anders zou ze geen geld meer krijgen voor die opleiding en zou ze alles terug moeten betalen. En datzelfde zou gelden als ze niet binnen drie maanden werk zou vinden. ‘Ik geloofde hem niet en heb een klacht ingediend. Het bleek niet te kloppen. Maar het was wel belachelijk. Ik probeerde van alles om mezelf te redden en dan gaat iemand je tegenwerken. Zo heb ik eigenlijk mijn hele leven ervaren. Als ik wat wilde, moest ik het zelf doen. Op andere mensen kon ik heel moeilijk rekenen.’
iemand jonger dan 57,5 mag vier weken naar het buitenland.
Alle bijstandsgerechtigden die niet hoeven te solliciteren en ook vrijgesteld zijn van scholingsplicht, mogen in de toekomst maximaal dertien weken in het buitenland verblijven zonder dat zij hun uitkering verliezen. Dat staat in een wetsvoorstel van staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat half augustus naar de Tweede Kamer is gestuurd. De staatssecretaris koppelt de duur van het verblijf in het buitenland wel aan strenge voorwaarden. Nu mag een bijstandsgerechtigde ouder dan 57,5 die niet hoeft
Dit onderscheid mag niet langer worden gemaakt nu de rechter uitspraak heeft gedaan dat hier sprake is van leeftijdsdiscriminatie. Met dit wetsvoorstel neemt Aboutaleb het onderscheid weg door ongeacht de leeftijd een maximum van dertien weken verblijf in het buitenland te verlenen. Voor bijstandsgerechtigden die alleen scholingsplicht hebben en niet hoeven te solliciteren verandert er niets, zij blijven recht houden op maximaal 4 weken verblijf buiten Nederland. Bijstandsgerechtigden die wèl moeten solliciteren mogen straks, net als nu, hooguit vier weken buiten Nederland verblijven. Alleen bij zeer dringende redenen kan hiervan worden afgeweken.
● Onafhankelijk Sinds vijf maanden werkt ze en ze verdient meer dan genoeg, zodat een bijstandsuitkering niet meer nodig is. ‘Dat heb ik altijd gewild. Ik wilde onafhankelijk zijn. Eerst zat ik bij mijn ex-man gevangen. Daarna bij allerlei instanties die zeiden dat ik toch niet kon studeren, omdat ik niet goed Nederlands sprak. En toen weer bij de gemeente die ging dreigen. Ik kan nu alles goed regelen. Samen met twee buren vangen we de kinderen om en om op. Mijn kinderen zijn veel van de narigheid uit het verleden zowat vergeten. Ze spelen blij en zijn vrolijk. Ik zal het nooit vergeten. Maar ik heb een goed leven nu.’
7
Korte berichten
Geen langdurigheidstoeslag? Dan bijzondere bijstand
Arbeidsongeschikten die een uitkeringsverhoging krijgen, kunnen te maken krijgen met het verlies van de langdurigheidstoeslag. Hierdoor kijken zij alsnog aan tegen een daling van hun inkomen. Het Tweede Kamerlid Heerts (PvdA) vond dit alles behalve terecht. Hij diende een motie in tegen deze inkomensdaling en deze werd aangenomen. Minister Donner en staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben vervolgens gezocht naar oplossingen. Er is inmiddels een brief gestuurd naar alle gemeenten waarin deze problematiek is aangekaart. Zij hebben gemeenten erop gewezen dat het verlies van de langdurigheidstoeslag opgevangen kan worden door gebruik te maken van de regeling categoriale bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten. Gemeenten die de categoriale bijstand hebben afgeschaft, kunnen terugvallen op de mogelijkheid van bijzondere bijstand. Voor cliëntenraden van gemeenten is dit belangrijk nieuws. Het is aan hen om erop toe te zien dat dit ook daadwerkelijk gebeurt in hun gemeente.
Cliëntenparticipatie in de Wet Werk en Bijstand Het rapport ‘Cliëntenparticipatie in de Wet Werk en Bijstand’ is uit. Daarin wordt beschreven wat de rol is van cliëntenraden bij de gemeente. En er worden aanbevelingen gedaan. De LCR heeft in oktober een overleg met staatssecretaris Aboutaleb over het rapport en de uitkomsten. In de volgende nieuwsbrief wordt hiervan verslag gedaan.
Congres 2008 Op donderdag 3 april 2008 vindt het zesde landelijke congres van de LCR plaats. Net als het vorige jaar wordt het congres gehouden in De Reehorst te Ede. Het thema van het komende jaar is ‘Cliëntenparticipatie’. En de Cliënt in Beeld-prijs wordt in 2008 uitgereikt aan: 'Bijdrage verbetering dienstverlening aan de cliënt’. Uiteraard worden de cliëntenraden tijdig geïnformeerd over het congres. Wie alvast voorbeelden kent die in aanmerking zouden kunnen komen voor de Cliënt in Beeld-prijs, kan deze melden bij de Landelijke Cliëntenraad via
[email protected].
Arbeidsadviseur blijft zeker tot eind 2008 Het voortbestaan van het project Arbeidsadviseur is nog altijd wat schimmig. Hier moet nog een definitief besluit over vallen. Het kabinet moet het besluit nemen in het kader van het regeringsstandpunt evaluatie SUWI en ook de uitwerking van de afspraken in het regeerakkoord over de samenwerking in de keten. Omdat er wel duidelijkheid moest komen over 2008 heeft minister Donner van SZW in juni besloten dat het project in elk geval tot 31 december 2008 blijft bestaan.
Colofon Oranjestraat 4, 2514 JB Den Haag Telefoon [070] 789 07 70 Fax [070] 789 07 74
[email protected] www.landelijkeclientenraad.nl
8
Redactie: Vormgeving: Drukker: Fotografie:
Rietje Krijnen, Else Roetering Ellen Bakker, Utrecht Drukkerij Kerckebosch, Zeist Nationale Beeldbank en anderen