Nieuwsbrief januari 2011 Redactie: Frans de Haas telefoon: 070-3867853, e-mail:
[email protected]
Aanpak bestaande woningen Leden van DEPW hebben aangegeven dat de aanpak van de bestaande woningvoorraad hoge prioriteit moet krijgen. In klein comité is gebrainstormd in welke richting een aanpak gezocht moet worden. Al in 2006 heeft DEPW een ‘Businessplan’ laten opstellen, genaamd ‘Versnellingsagenda voor een duurzame Kwaliteitssprong’. Nu anno 2011 komen we tot de volgende constatering: Iedereen onderschrijft de urgentie om de bestaande bouw aan te pakken. Daar ligt het grootste energiebesparingpotentieel en mogelijk nog belangrijker, met die 7 miljoen woningen moet de huisvestingsbehoefte de komende decennia worden gedekt; De verwachting is dat de energieprijzen verder zullen stijgen. De woonlasten nemen daarmee toe. Het consumptief besteedbaar inkomen van alle Nederlanders zal daarmee afnemen, wat een rem op de Nederlandse economie zal zetten; Er is de afgelopen 30 jaar veel kennis ontwikkeld en ook ervaring opgedaan, en er is ook wel wat gebeurd, maar aan de grote aantallen en de hoge ambitieniveaus zijn we nog niet toegekomen; In de markt zien we dat er wel steeds meer aanbod komt, maar dat de vraag achterblijft; Op enkele uitzonderingen na, richten de meeste corporaties zich op ‘conserveren’, terwijl voor de noodzakelijk kwaliteitssprong echt meer nodig is; We zien ook hier en daar wel initiatieven, maar daar is weinig structuur in te herkennen en er lijkt weinig gebruik te worden gemaakt van alles wat de afgelopen 30 jaar al bedacht is, terwijl we het echt al die tijd nog over dezelfde woningen hebben; Het rijk heeft convenanten gesloten, met alle relevante partijen, maar wat is daarvan terecht gekomen? Het rijk lijkt geen sturingsmiddelen in te willen zetten om de hiervoor geschetste ontwikkeling ten goede bij te sturen. Regie ontbreekt. Gezien het voorgaande, wat is er nodig om in die situatie verandering te brengen. Een aantal opinies: Green Deals In Engeland bedacht en als kreet ook overgenomen in het regeerakkoord. Publiek-Private samenwerking waarin economie en duurzaamheid hand in hand moeten gaan. Business maken van het verduurzamen van de gebouwde omgeving. Brussel loopt harder dan Den Haag De recasting van de EPBD zal ertoe leiden dat Europees de eisen aangescherpt zullen worden. Deze aangescherpte eisen zullen de komende tijd hun vertaling krijgen naar nationale regelgeving. Vraag is of we daar op moeten wachten, of dat we al kunnen voorsorteren.
Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
1
De grote opgave in de bestaande bouw vraagt om massaproductie van maatwerk Er is een macro opgave die uitgevoerd moet worden met micro oplossingen. In de bestaande bouw staat de bewoner echt centraal. Hij heeft daar ook wat te vertellen. Met plannen moet ingespeeld worden op individuele wensen, hinder moet geminimaliseerd worden en de uitvoeringstijd kort. Dit vraagt om productinnovaties, conceptontwikkeling en procesinnovaties. Mismatch tussen individuele belangen, privaat collectieve belangen en het collectief maatschappelijk belang Er bestaat geen synergie tussen enerzijds het individuele belang van de bewoner en anderzijds de maatschappelijke collectieve en privaat collectieve belangen. Hierdoor is het niet mogelijk om tot een grootschalige aanpak te komen voor een verregaande energie- en CO2 reductie in de bestaande woningvoorraad. Een vorm van ketenintegratie in noodzakelijk van de individuele bewoner met zijn individuele wensen, tot de rijksoverheid en maatschappelijke organisaties die staan voor duurzaamheid, CO2 reductie en klimaatbeleid. Dit stelt eisen aan het proces, de financieringsmogelijkheden en technische innovaties. Een ketting waarvan nog een aantal schakels ontbreken. Visie en regie is nodig Als Projectgroep DEPW willen we met anderen een visie ontwikkelen hoe die kwaliteitssprong in de bestaande bouw van de grond te krijgen en op te schalen. Gebruikmaken van alles wat al bedacht en gedemonstreerd is, gebruikmakend van de netwerken van enthousiaste- en innovatie geesten die op verschillende plekken staan te trappelen om aan de slag te gaan, zoekend naar een structuur van waaruit regie gevoerd kan worden om de krachten te kunnen bundelen en efficiënt te werk te kunnen gaan. We zijn al in gesprek met Agentschap NL, de SEV en Slim & Snel. Wordt vervolgd Over de voortgang zullen we u informeren. Mocht u op basis van het voorgaande al willen reageren, dan graag. *************************************************************************************************************
Monitoren collectieve warmtepompprojecten, om inzicht te krijgen in de succes- en faalfactoren Oproep voor deelname Tijdens het overleg van DEPW op 4 november 2010 heeft Onno Kleefkens van Agentschap NL een toelichting verzorgd over het monitoren van warmtepompprojecten in het kader van ‘SEPEMO-Build’. Een Europees project dat staat voor ‘SEasonal PErformance factor and MOnitoring for heat pump systems in the building sector’. Doel van het project is te komen tot een universele methode om warmtepompsystemen te kunnen meten, de zgn Seasonal Performance Factor (SPF), inclusief het monitoren van een groot aantal projecten. De SPF zegt meer over de kwaliteit van een systeem dan sec de COP van de warmtepomp. Inzicht in de SPF van warmtepompprojecten moet input leveren voor kwaliteitsverbetering van de systemen en daarmee voor een groter draagvlak voor warmtepompsystemen. Gezien de ervaringen van sommige projecten die de pers halen, is dat ook wel nodig. Naar aanleiding van die presentatie en aansluitend op het voornemen van DEPW om gerealiseerde projecten beter te evalueren, is door Agentschap NL, samen met DEPW en passend in het SEPEMO programma, een project geformuleerd voor het grootschalig evalueren van warmtepompprojecten. Om efficiënt inzicht te krijgen in het functioneren van een groot aantal projecten, worden in eerste Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
2
instantie projecten geselecteerd die al door de exploitant on-line en met reguliere monitoringsoftware worden gevolgd. Het project wordt in 3 fasen uitgevoerd. 1e fase: Inventarisatiefase Bestaande uit de inventarisatie en analyse van beschikbare data van tussen en 50 en 70 projecten. Deze analyse moet leiden tot een overzicht met SPF waarden van tientalle collectieve warmtepompprojecten. Hieruit kunnen conclusies getrokken worden t.a.v. de gemiddelde SPF, de verhouding tussen het aandeel pieklast en het aandeel warmtepomp, het potentieel (best presterende installatie) en de worst case (slechtst presterende installatie). Deze resultaten vormen de input voor de 2e fase. 2e fase: Analyse en interpretatiefase In deze fase wordt van ca 20 projecten de SPF waarden gecorreleerd aan de bouwkundige en/of installatietechnische bijzonderheden, dit om de succes- en faalfactoren van dit soort installaties te achterhalen. 3e fase: Gedetailleerde monitoringsfase Van een beperkt aantal installaties, die uitgerust zijn met gedetailleerde monitoring, met tussenmeters bij de opwekkers, wordt geanalyseerd hoe de SPF tot stand komt. Deze gedetailleerde monitoring moet inzicht geven in zaken als; de relatie tussen COP en de SPF, het aandeel pompenergie in de SPF, de rol van distributieverliezen in de SPF en het opslagrendement en de thermische balans van de grond.
Oproep voor deelname aan de 1e fase Bij de 1e fase worden tussen de 50 en 70 projecten betrokken. Vraag aan leden van DEPW, d projecten hebben die aan de hierna genoemde criteria voldoen, of zij hun project(en) willen laten meelopen in dit evaluatieonderzoek. Criteria waar deze projecten aan moeten voldoen zijn: Project dient voorzien te zijn van een collectieve WKO installatie Het project dient on-line toegankelijk te zijn door reguliere monitoringsoftware; eventueel benodigde licenties worden om niet beschikbaar gesteld voor de duur van het onderzoek Van het project zijn relevante stukken beschikbaar en worden op verzoek om niet beschikbaa gesteld door de eigenaar van het project. Dit betreft: energie-inkoop- en verkoopfacturen van meerdere jaren, de EPC-berekening, ontwerp-, bestek- en revisiestukken van het bodemenergiesysteem, opwekkers distributiesysteem en afgiftesysteem. Voor het aanmelden van projecten, kunt u contact opnemen met Frans de Haas (
[email protected]).
************************************************************************************************************* Verslag overleg Projectgroep DEPW 4 november 2010 4 november zijn we als projectgroep bij elkaar geweest, wederom te gast bij Agentschap NL. Met 19 personen hadden we een goede opkomst. Dit keer voor het eerst zonder ‘adviseurs’. Op basis van de peiling onder de leden was besloten om adviseurs alleen nog gericht uit te nodigen, wanneer onderdelen van de agenda daar aanleiding toe geven. Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
3
Op de agenda deels intern gerichte zaken, als ‘profilering en positionering’, de Raad van Toezicht, de financiering en de huidige samenstelling. Daarnaast de peiling onder de leden over welke onderwerpen in 2011 voor DEPW de hoogste prioriteit moeten krijgen. Verder werd n.a.v. presentaties van Agentschap en Alliander gediscusieerd over monitoren. Profilering en positionering DEPW blijft een club van koplopers, naast allerlei andere gremia waar koplopers elkaar opzoeken. DEPW wil onderscheidend zijn in het hoge ‘doen’ gehalte van haar leden en de initiatieven die ze neemt. Bijdragen aan het versnellen van de verduurzaming van de gebouwde omgeving, met de nadruk op energiebesparing, maar wel in de context van de integrale kwaliteit (comfort, gezondheid, bruikbaarheid, toekomstwaarde enz.). Aanpakken van knelpunten waar de leden in hun praktijk tegenaan lopen. Daarbij gebruikmakend van de brede samenstelling van de Projectgroep, een netwerk van projectontwikkelaars, corporaties, gemeenten en energiebedrijven/netwerkbeheerders. Organisatiestructuur DEPW is een stichting met formeel een Raad van Advies, een Raad van Toezicht en een bestuurder. De leden van DEPW vormen de Raad van Advies en komen minimaal 4 maal per jaar bij elkaar om kennis en ervaringen uit te wisselen en resultaten van uitgezet onderzoek te bespreken en nieuwe initiatieven voor te leggen. Daarnaast participeren leden in klankbordgroepen van lopend onderzoek. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het bestuur. De RvT en het bestuur stippelen het beleid uit en leggen dat voor aan de RvA. Leden van de RvT zijn: Louis Hiddes (voorzitter), Jeroen Harbers (penningmeester), Lianda Sjerps-Koomen en Pieter Hameetman. Het dagelijks bestuur wordt op dit moment ingevuld door Frans de Haas. Secretariaat en boekhouding wordt gevoerd door de Haas & Partners. Een accountant controleert de boekhouding en stelt de jaarrekening op. Rol van adviseurs Leden van DEPW delen kennis en ervaringen. Ik de loop van de jaren zijn adviseurs ingeschakeld voor advies- en onderzoekswerk. Zij namen deel aan het overleg van DEPW. Vaak heel waardevol door het inbrengen van specifieke kennis en ervaring, soms ook afleidend van de eigen agenda van de leden van DEPW. Daarom is besloten dat adviseurs in de toekomst niet meer automatisch een uitnodiging voor het overleg krijgen, maar afhankelijk van de onderwerpen op de agenda, willen we gericht uitnodigen om dan ook specifieke inbreng te kunnen leveren. Financiering DEPW wordt gefinancierd door een jaarlijkse bijdrage van de leden. Het budget wordt aangewend voor het initiëren van onderzoek en kennisoverdrachtactiviteiten en voor het bekostigen van de organisatorische werkzaamheden. In 2010 is geen bijdrage gevraagd omdat de laatste 2 jaar de geïnitieerde onderzoeken voor het grootste deel extern werden gefinancierd. (EOS-studies, opdrachten Agentschap, opdracht gemeente Almere). Gezien de gezamenlijk opgezette onderzoeksagenda voor 2011, zal voor het komende jaar wel een bijdrage worden gevraagd. Aan het eind van elk kalenderjaar zal besloten worden of een financiële bijdrage gewenst is en hoeveel. De penningmeester ziet toe op de besteding van de middelen.
Aandachtsvelden DEPW 2011 Na een peiling onder de leden en een stemming tijdens de bijeenkomst van 4 november 2010 is de onderzoeksagenda 2011 vastgesteld. Naar afnemende prioriteit zijn de onderwerpen: Meten is Weten Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
4
Bestaande Bouw Onderzoek naar werkelijk huishoudelijk energiegebruik Stimuleren van de vraag naar duurzame-, energiezuinige woningen Feedbacksystemen Onderwerpen die wel in de belangstelling staan, maar niet in de top 5 terecht zijn gekomen waren: 6. Innovatieve oplossingen en samenwerkingsvormen, 7. Wegnemen institutionele belemmeringen, 8. Deskundigheidsbevordering achterban, 9. Toolkit(s), 10. Verlichting. 1. Meten is weten Maken we waar wat wordt beloofd / meten is weten Daarbij gaat het om meer dan alleen energie. Het geldt ook voor andere prestaties die in verkoopbrochures worden beloofd, zoals een gezond binnenmilieu, comfort, gebruikskwaliteiten, robuustheid, betaalbaarheid, toekomstwaarde. Bouwende en opdrachtgevende leden van DEPW willen in hun projecten structureel meer meten/ monitoren. Functioneren de voorzieningen naar verwachting? Worden de beloofde prestaties geleverd? Blijft het geluidsniveau onder de afgesproken waarde? Is het energiegebruik conform de voorspellingen? Zijn de woonlasten zo laag als voorspeld? Meetgegevens en enquêtes geven inzicht in succes- en faalfactoren en vormen de basis voor kwaliteitsverbetering en innovaties gericht op nog energiezuinigere, tot energieneutrale woningconcepten. Alle partijen binnen DEPW doen nu al iets aan monitoren. Door harmonisatie in de wijze van meten, worden meetgegevens vergelijkbaar, zijn door het grotere aantal, betrouwbaardere conclusies te trekken, kan het falen van technieken eerder bestreden worden en kan het leren op het gebied van duurzaam/ energiezuinig bouwen versneld worden. Aanpak Begin 2011 zal een bijeenkomst georganiseerd worden met bureaus die voor de leden het monitoren verzorgen. Daartoe behoren o.a. CHRI, DWA, Nieman-Advies…... Met hen zal de huidige wijze van monitoren geanalyseerd worden en zal een voorstel worden gedaan hoe te komen tot harmonisatie. Als voorwerk zullen reeds ontwikkelde protocols, o.a. door Agentschap, worden geanalyseerd. 2. Bestaande Bouw Al jaren is men het erover eens dat het grootste energiebesparingspotentieel in de bestaande bouw is te vinden. Diverse studies zijn uitgevoerd om dat potentieel ook aan te boren. Begin jaren ’80 liet VROM al onderzoek naar de mogelijkheden van ‘energiebesparing bij renovatie’ doen. Begin jaren ’90 gevolgd door het E’novatie-programma, waarbij verspreid over het land demonstratieprojecten werden uitgevoerd, met besparingen tot wel 60%. In 2009 is alle kennis voor het energiezuiniger maken van de bestaande bouw gebundeld in de ’Toolkit Bestaande Bouw’ en is het programma ‘Meer met Minder’ gestart. Aan kennis en informatie is dan ook geen gebrek. Toch komt het grootschalig verbeteren van die bestaande bouw maar niet van de grond. Door de recent veranderde financiële positie van veel corporaties staat het verbeteren van de bestaande bouw nog meer in de belangstelling. Voor nieuwbouw ontbreken de financiële middelen, waardoor de bestaande woningen langer door geëxploiteerd zullen worden en verbeteren daardoor noodzakelijk is. Nieuw in de benadering van de bestaande bouw is de ‘Blok voor Blok’ aanpak. Geïnitieerd door BZK (voorheen VROM/WWI). Een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak met alle in een gebied Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
5
betrokken partijen, die moet resulteren in een aanbod aan de bewoners dat zo aantrekkelijk is dat weigeren bijna ondenkbaar is. De diversiteit van de leden van DEPW zou het mogelijk moeten maken om als DEPW zo’n aanpak verder uit te ontwikkelen en op een locatie een pilot uit te voeren. Aanpak In de eerste helft 2011 zal DEPW een brainstormsessie organiseren met leden die bij die ontwikkeling van een ‘Blok voor Blok’ aanpak betrokken willen worden en die gezamenlijk een ‘Blok voor Blok’ aanpak verder uit willen ontwikkelen. 3. Onderzoek naar werkelijk huishoudelijk energiegebruik Van belang om de (toekomstige) energie-infrastructuur veilig te kunnen stellen. Geeft inzicht in het werkelijke gebruik, optredende pieklast, waar dat van afhankelijk is, hoe dat te beïnvloeden is en wat het gaat betekenen voor de gebouwde omgeving en de energie-infrastructuur. De verzamelde data is ook van belang om energiegebruik van individuele huishoudens te kunnen voorspellen, zoals dat gebeurt met de E-calculator. Door een aantal partijen, waaronder Liander en Enexis, is een onderzoeksvoorstel opgesteld. Aanpak Overleg met de opstellers van het voorstel over stand van zaken, relaties met lopende studies (o.a. tbv de E-calculator en de eerder genoemde EOS LT) en de financiering van het onderzoek. De uitkomst van het overleg terugkoppelen naar mogelijk geïnteresseerde binnen DEPW en besluiten om al dan niet financieel in het reeds ontwikkeld onderzoeksvoorstel te participeren. 4. Stimuleren van de vraag naar duurzame-, energiezuinige woningen Kopers vragen nog nauwelijks naar energiezuinige woningen. Een koper van een nieuwe woning weet ook niet waar hij op moet letten. Kent de waarde van duurzame maatregelen niet. Noch in geld, noch in het gebruik en de beleving. De koper zou bijgeschoold moeten worden met de verwachting dat daarmee de vraag naar duurzame woningen wordt gestimuleerd. Eerder zijn er initiatieven genomen om woningzoekenden energie-bewuster naar een woning te laten kijken, zoals: Meer met Minder Een onderzoek van o.a. Nyenrode (Anke van Hal) Ontwikkeling van het ‘Kwaliteitsblad’ Ideeën om deze initiatieven een stap verder te brengen zijn: Samen met VEH en NVM een cursus (e-learning) te ontwikkelen voor potentiële kopers Het ontwikkelen van een op consumenten gerichte GPR-Light. Woningen zouden daarmee geclassificeerd kunnen worden en bewoners kunnen op basis van deze classificatie bewuster kiezen Aanpak Overleg met Anke van Hal over relevante initiatieven waar zij bij betrokken is en mogelijke vervolgstappen (zoals b.v. een koperscursus ondersteunen) 5. Feedbacksystemen: EOS LT studie ‘Individu gerichte informatietechnologie voor energiezuinig wonen’ Augustus 2010 is de 4-jarige EOS LT studie ‘Individu gerichte informatietechnologie voor energiezuinig wonen’ gestart. Belangrijkste onderdelen zijn:
Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
6
Gedragsbeïnvloeding door het monitoren van fysieke omstandigheden en op basis daarvan geven van een vorm van feedback waardoor bewoners zich bewust zijn van hun handelen en dat handelen mogelijk aanpassen Individueel comfortbeleving (warmte en licht) en installaties die daar gepast op inspelen om daarmee niet te weinig, maar ook niet te veel comfort (energiegebruik) te bieden Verbeteren van modellen om het werkelijke energiegebruik te kunnen voorspellen. Op 2 december werd de onderzoeksopzet gepresenteerd aan een klankbordgroep, waarin ook een aantal leden van DEPW participeren. De verwachting is dat in de toekomstige energiezuinige woning, monitoren, domotica en feedbacksystemen een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Door aanwezigen werd ervoor gewaarschuwd dat installaties en regelingen voor de bewoners wel begrijpelijk moeten blijven. Gaande het onderzoek zullen ook veldexperimenten worden uitgevoerd. Voor concrete projecten waar die uitgevoerd kunnen worden, zal een beroep gedaan worden op leden van DEPW. De klankbordgroep en leden van DEPW worden via e-mail en een jaarlijkse klankbordgroepbijeenkomst bij het onderzoek betrokken. Bij de studie zijn Universiteit Maastricht, Rijksuniversiteit Groningen, TU-Eindhoven, Cauberg-Huygen en de Haas & Partners betrokken. De studie wordt gefinancierd door Agentschap NL. Aanpak De lopende EOS LT volgen en resultaten terugkoppelen en daarnaast ontwikkelingen rond ‘domotica’ voor woningen volgen en zo mogelijk (laten) vertalen naar integrale woningconcepten. *************************************************************************************************************
Evaluatie WP-project in Zutphen De noodzaak om te komen tot kwaliteitsverbetering bij warmtepompprojecten wordt geïllustreerd door de presentatie van Pieter van der Ploeg en collega van Alliander, die betrokken zijn bij de evaluatie van het project Teuge in Zutphen. Het betreft een wijk met nieuwbouwwoningen, voorzien van individuele warmtepompen aangesloten op een collectief bronsysteem. Aanleiding voor het monitoren was de hoge belasting van het elektriciteitsnet in de Teuge (ca 3 tot 5 maal hoger t.o.v. in een wijk met een gas- en elektriciteitsnet). Die belasting werd veroorzaakt door de elektrische warmtepompen en de bronpomp, in combinatie met het elektrisch bijstoken. Dat laatste was nodig omdat de warmtepompen de woningen onvoldoende op temperatuur konden brengen. Om die extra belasting op het net op te kunnen vangen is het net aangepast, wat een investering vroeg van ruim een half miljoen Euro. In het onderzoek zijn enquêtes uitgezet in woningen met een warmtepomp en bij een controlegroep (zonder WP). Gemiddeld kwam het elektriciteitsgebruik voor de WP plus bronpomp uit op 6.162 kWh. Vergeleken bij een CV-verwarmde woning resulteert dat in 39% meer CO2 , terwijl een reductie was voorspeld. Een analyse van de oorzaak van het hogere elektriciteitsgebruik is nog in uitvoering, waarbij uitgebreid wordt gemeten. Voor meer informatie: Alliander, ir. Pieter van der Ploeg e-mail:
[email protected] *************************************************************************************************************
Match tussen vraag en aanbod van energiezuinige projecten Door DEPW en het Netwerk Conceptueel Bouwen en met financiële steun van het ministerie BZK en Agentschap NL, is een match georganiseerd tussen opdrachtgevers van woningbouwprojecten en Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
7
aanbieders van energiezuinige (EPC < 0,5) projecten. Vragers werden ondersteund in het prestatiegericht formuleren van de uitvraag, aanbieders werd gevraagd hun concepten zo te presenteren dat de geleverde prestaties inzichtelijk waren en het vergelijken op basis van objectieve criteria mogelijk was. Aanvankelijk werd het project gestart met vijf partijen die hun uitvraag binnen het kader van deze ‘match’ wilden uitbesteden. Tien aanbieders hadden zich in eerste instantie aangemeld om mee te dingen. Gaande het project vielen steeds meer opdrachtgevers af. Door marktomstandigheden werden projecten uitgesteld of gingen in het geheel niet meer door, andere bleken voor hun project toch al vergaande afspraken gemaakt te hebben dat ze hun project uit de match moesten terugtrekken. Uiteindelijk is één match tot stand gekomen, zij het in een paralleltraject, waarbij corporatie de Woonmensen te Apeldoorn, uit de aanbieders het concept van Plegt-Vos heeft geselecteerd. Voor woningcorporatie WonenBreburg loopt het selectieproces nog. WonenBreburg wil ervaring opdoen met het ‘conceptueel bouwen’ en wil daarom één project in Tilburg en één project in Breda via de match aanbesteden. De projecten gaan in de loop van 2011 spelen, waardoor de uiteindelijk match niet meer in het kader van het hiervoor genoemde project plaats vindt. Aanbieders die voor de verdere stappen in elk geval op de shortlist staan zijn; Dura Vermeer met het PCS-concept, BAM/ WNR met de Groen Woning, Ballast Nedam met het IQ-Woning en Plegt Vos met hun wijze van conceptueel bouwen. *************************************************************************************************************
Institutionele belemmeringen Binnen het Platform Energietransitie Gebouwde Omgeving (PEGO) functioneert een werkgroep Regelgeving. Doel is om regelgeving die leidt tot kansen of belemmeringen voor energiebesparing in de gebouwde omgeving te inventariseren en daar waar mogelijk ze te versterken en juist af te zwakken. Liande Sjerps-Koomen, Frans Lemmens en Frans de Haas participeren in die werkgroep. Tijdens de interviewronde onder leden werden door enkele leden met name belemmeringen genoemd. Deze zouden we in de werkgroep in kunnen brengen. Daarom de onderstaande oproep.
Melden kansen en belemmeringen vanuit regelgeving Ervaar je kansen of belemmeringen in de regelgeving t.a.v. vergaande energiebesparing en het toepassen van duurzame energie in de nieuwbouw en/of in de bestaande bouw, Geeft het door aan Frans de Haas (
[email protected]) . Hij zal ze doorspelen aan de PEGO-werkgro Regelgeving. *************************************************************************************************************
Toolkit 2011 De SEV (Energiesprong) zal voor 50% meefinancieren aan een nieuwe versie van de Toolkit Duurzame Woningbouw. Directe aanleiding is het aanscherpen van de eis in het Bouwbesluit van de EPC tot < 0,6, maar het is ook de bedoeling om daar concepten in op te nemen die richting energieneutraal gaan. In deze versie van de Toolkit willen we ook vergaande concepten opnemen die nu al aan de markt worden aangeboden en deze met naam en toenaam gaan noemen. De redactie van de Toolkit komt daar in de loop van 2011 op terug. ************************************************************************************************************* Nieuwsbrief Projectgroep DEPW januari 2011
8