Nieuwsbrief CENTRUM GANSPOEL VZW GANSPOEL 2 3040 HULDENBERG
TEL: FAX:
Ganspoel
THUISBEGELEIDINGSDIENST DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS
02/686.00.40 02/688.07.13
N R .
58
MET VOLGENDE ONDERWERPEN
THEMA: OVERGAAN Voor het eerst naar school: een grote stap
Dries naar het eerste leerjaar
Talha naar de secundaire school
Louis:
van de lagere school naar de secundaire school als je CVI hebt
Mijlpaal voor Louis en Thomas
FEEST: SOVA +12 bestaat 10 jaar
Landelijke kinderopvang en inclusieve kinderopvang
Meer weten over albinisme?
Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
Nieuw: Begeleiding van kleuters met CVI
S E P T E MB E R
20 1 4
NR.
58
PAGINA
Voorwoord Voor deze nieuwsbrief kozen we als thema: overgaan. Kinderen en jongeren maken heel wat overgangen: van thuis naar een kinderdagverblijf of onthaalmoeder, naar de kleuterschool, naar de grote school, enz. Maar ook al : voor het eerst in een groot bed slapen, de eerste keer gaan logeren zonder papa of mama, voor het eerst naar de jeugdbeweging, de eerste keer zonder begeleiding met leeftijdsgenoten op vakantie, enz. Overgangen horen bij groot worden en daar hoort ook onzekerheid bij: zal het lukken? Kan ik het? En trots, als het inderdaad gelukt is. Misschien meer aarzeling, als niet alles vlot verlopen is. Of de vaste wil om het opnieuw te proberen, misschien anders dan tevoren. De mama van Louis vergelijkt in haar bijdrage de overgang naar de secundaire school met een benji-sprong – in de hoop dat de elastiek – de school – het zal houden. Spannend is het in elk geval. Ouders en begeleiders delen zowel in de onzekerheid als de trots en de zorg om overgangen mogelijk te maken. Bij het (helpen) maken van overgangen, groeien ouders in hun vaardigheden om kinderen goed te begeleiden. En ze groeien in hun eigen rol als vader en moeder. Verder in deze nieuwsbrief Over SOVA hadden we het al eens eerder in de nieuwsbrief. SOVA staat voor Enkele die aansluitdie bijalhet n Sociale Vaardigheden en verwijst naarbijdragen de groepsactiviteiten tienthema jaar georreeks tips voor Sint of Kerstman met ideeën voor ganiseerd worden in samenwerking tussen GON-Woluwe en thuisbegeleiding. goed speelgoed voorverzamelde kleuters. de foto’s die een Dat werd gevierd dit jaar. Huisfotograaf Cathérine Een bijdrage over speel-o-theken. goed beeld geven van de SOVA-activiteiten. Weet u wat Fundels zijn ? Het kort jaarverslag over thuisbegeleiding in 2013 laat zien wat er dat jaar gebeurde en wat er nieuw was. En dan is er informatie over workshops voor ouOok de folder van thuisbegeleiding is nieuw, we voegen hem hier bij. ders, die willen leren en ervaringen willen uitwisselen over hoe je het gezinsleven kan ‘managen’ Helemaal nieuw is het boek ‘Begeleiding van kleuters met CVI’, uitgegeven bij als er een zorgenkind is. VZW Magenta organiACCO en geschreven door GON-kleuterleidsters en thuisbegeleidsters. We stelseert die workshops. len het boek graag een eerste keer voor. tenhelpt slottehet vindt u een oproep te werMeer weten over albinisme? En Daar artikel van Inekeom Demee Coster bij. ken aankinderopvang. de volgende nieuwsbrief met als theEn we vernemen meer over inclusieve ma : later. Deze nieuwsbrief komt wat later dan normaal. Maar we beginnen meteen aan de keuze van een nieuw thema Leo en de samenstelling van het volgende nummer. Delaet Daarin gaat het zeker over thuisbegeleiding voor volwassenen. En er komt een verslag van het zomerkamp voor kinderen met CVI, dat in augustus 2014 voor het eerst plaatsvond. L.D.
2
NR.
58
PAGINA
3
THEMA: OVERGAAN Via de GON-medewerkers kregen we de volgende teksten, waarin telkens een belangrijke overgang in de schoolloopbaan van kinderen belicht wordt. Zowel de beleving van de kinderen als van hun ouders én van hun begeleiders komt aan bod. Wie weet helpen deze verhalen ook andere ouders om kinderen en jongeren te steunen als ze een nieuwe stap gaan zetten in hun ontwikkeling. En om ook zelf als papa of mama te groeien. We voegden ook een tekst toe over de grote stap naar de kleuterschool. Die komt uit ‘Begeleiding van kleuters met CVI, ACCO, 2014’ , het nieuwe boek dat in deze nieuwsbrief voorgesteld wordt.
Voor het eerst naar school: een grote stap
Als Vlaamse kinderen 2 ½ of 3 jaar zijn, gaan ze naar de kleuterschool. In Nederland starten de kinderen op 4 jaar op school. Die start is een grote en spannende overgang voor het kind en voor zijn ouders en omgeving. Overgaan naar een nieuwe fase in je leven: soms kijk je daar naar uit, soms schrikt het je ook af. Ouders (en grootouders) stellen zich veel vragen, zeker als ze een zorgenkind – met grote of kleine zorgen - hebben. Hoe spannend het allemaal is, hangt van veel factoren af.
Is het de eerste keer dat je de zorg voor je kind uit handen geeft? Ken je de school? Heb je er vertrouwen in dat je kind er klaar voor is? Hoe ernstig zijn de visuele beperkingen, hoeveel hinder heeft je kind ervan – bv. om een nieuwe omgeving te leren kennen, om zijn weg te vinden, …? Heb je een stoere of een voorzichtige kleuter? Een sociale of eentje die het liever alleen uitzoekt? Kan je kind ‘zijn plan trekken’? Kan en durft hij als het nodig is iets vragen aan ‘vreemde mensen’? Aan de andere kant is er ook veel om naar uit te kijken! Je kind was er wellicht echt aan toe … en jij zelf misschien ook? Als ouder mag je best trots zijn dat jullie al ‘zo ver’ gekomen zijn. Misschien had je je wel eens afgevraagd of dat ooit mogelijk ging zijn.
THEMA: OVERGAAN - Voor het eerst naar school: een grote stap
NR.
58
PAGINA
OVERGAAN
Wat maakt de start op school gemakkelijker? Je kiest bewust voor deze school. Wat vind jij een geschikte school voor jouw kind? Je kan dit ook bespreken met je ambulante begeleidster. Die kan je een lijstje bezorgen met aandachtspunten, zoals de grootte van de klasgroepen, de infrastructuur van de school, maar misschien meer nog: de openheid van de school voor kinderen met een extra zorgvraag, de bereidheid tot overleg met ouders en externe begeleiders, enz. Dat kan een gewone kleuterschool zijn of een speciale school – een school van het buitengewoon onderwijs.
Je kind is er klaar voor. Je kleine kleuter staat open voor het aanbod van een kleuterschool. Hij kan zich een tijdje redden zonder jou (maar met andere mensen in de buurt die voor hem zullen zorgen). Hij kan zich uitdrukken en kan en durft iets vragen aan een begeleidster. Je kleuter heeft belangstelling voor spelmateriaal en voor sociale activiteiten. Het is alleszins een pluspunt als je kind al zindelijk is. Je hebt in de school de nodige informatie gegeven over je kind. Je hebt verteld wat jij vindt dat ze moeten weten om je kind goed te kunnen opvangen. Je hebt – al dan niet samen met de ambulante begeleiding – een beeld gegeven van de mogelijkheden en de moeilijkheden van je kleuter. Je had het gevoel dat er naar je geluisterd werd en dat men met je kleuter op stap wil gaan. Je hebt ook je verwachtingen ten aanzien van de school kunnen verwoorden. Er zijn afspraken gemaakt voor extra begeleiding en extra contacten, bv. met een therapeut die je kind ook goed kent. Er zijn goede afspraken gemaakt voor de komende maanden over de uitwisseling van informatie over je kleuter thuis en op school en afspraken over overleg op school. Je weet bij wie je op school terecht kan met je vragen en zorgen. Je kan je goed voorbereiden op de overgang van je kleuter naar de kleuterschool, maar ook nooit helemaal. Er blijft altijd wel onzekerheid, je kan niet alles voorzien en je kan niet voor alles vooraf een oplossing vinden.
Hoe bereid je een kind voor op de schoolstart? Korte bezoekjes vooraf helpen om te weten dat er zo iets bestaat: een school! En er daarna thuis veel over vertellen, misschien ook aan de hand van prenten of een prentenboek (als je kind daar wat aan heeft) vertellen en laten vertellen. Is er een broer of zus? Dan heeft die misschien al de weg naar school verkend en geopend.
Uitgeverij Abimo, 2014 THEMA: OVERGAAN - Voor het eerst naar school: een grote stap
4
NR.
58
PAGINA
5
OVERGAAN Vooraf de kleuterleidster ontmoeten geeft een kind rust en zekerheid, want dan weet hij dat er iemand gaat zijn, die alles kent op school en met je meegaat naar het toilet, die je jas bewaart en kan zeggen wanneer en waar mama of papa gaat komen. Als het helemaal echt wordt, moet je kiezen: meteen een hele (halve) dag naar school of beginnen met een uur of zo? Vooraf of de eerste dagen met de kleuterleidster of de ambulante begeleidster de klas verkennen, het schoolplein, de gangen en toiletten enz. En dat alles liefst meer dan één keer. Kies je voor je kleuter een jas en een tas die het kind goed kan herkennen? Geef je (als dat de gewoonte is) een koek (of wat fruit) mee die hij kent en zelf kan nemen? Spreek je goed af wie het kind zal ophalen ’s middags of ’s avonds? Spreek je ook een plaats af?
Hoe bereid je een kleuterleidster en een schoolteam voor? Informatie is een sleutelwoord: begrijpelijke, concrete informatie die inzicht geeft, zodat de kleuterleidster je kind kan begrijpen. De informatie is voldoende concreet om houvast te bieden, zodat ze weet hoe ze het kind kan helpen. Willen de kleuterleidster of het team meer weten? Dan krijgen ze schriftelijke informatie. Ze gaan naar de instapcursus die georganiseerd wordt in de voorziening waar de ambulante begeleidster van vertrekt. Organisatie is een tweede sleutel. Organisatie heeft te maken met tijd. Voor overleg, voor informatieoverdracht, om te kunnen reflecteren en plannen. Ook met werkomstandigheden: de grootte van een groep, de aanwezigheid van kinderen met extra zorgvragen, de extra omkadering die al dan niet mogelijk is; Scholen moeten zich bewust zijn van eigen sterktes en zwakke punten, en die kunnen er op veel terreinen zijn: de sfeer in de school, eerdere ervaringen met kinderen met speciale zorgvragen, ervaring in het samenwerken met ouders, organisatietalent, de aanwezigheid van extra omkadering, elementen die te maken hebben met infrastructuur, enz. Sterke punten kan je benutten, zwakke punten vragen extra aandacht en middelen.
Uit: Begeleiding van kleuters met CVI, ACCO, 2014
THEMA: OVERGAAN - Voor het eerst naar school: een grote stap
NR.
58
PAGINA
DRIES het eerste leerjaar DRIESnaar naar het eerste leerjaar
De overgang van Dries naar het eerste leerjaar bleek voor mij emotioneler dan verwacht. Achteraf gezien was dat misschien onnodig, maar de afstand tussen verstand en emotie is soms maar moeilijk te overbruggen. We wisten al vrij snel dat Dries slechtziend is. Hij was nog een baby toen een onderzoek uitwees dat hij te weinig kegeltjescellen had in zijn netvlies. Later bleek hij achromatopsie te hebben, een erfelijke aandoening waar naast verminderd zicht ook een verstoord kleurenzicht en lichtschuwheid kenmerken van zijn.
THEMA: OVERGAAN - DRIES naar het eerste leerjaar
Van bij de diagnose had ik me voorgenomen dat hij zo normaal mogelijk zou opgroeien. Dat lukte wonder wel. In de kleuterklas trok hij goed zijn plan en dankzij de tips van de GONbegeleider en de openheid van de kleuterleidsters, deed hij gewoon mee met de rest van de klas. Hij viel niet echt op; hij lag goed in de groep. Tijdens de GON-bespreking in februari vorig jaar vertelde de juf dat ze geen enkel probleem zag in de overgang naar het eerste leerjaar, hij werkte trager dan zijn klasgenoten, maar goed.
6
NR.
58
Mijn man en ik waren fier, toch groeide bij mij een soort angst voor het eerste leerjaar.
PAGINA
7
Enkele dagen later gaf hij aan dat hij toch wou
DRIES naar het eerste leerjaar leren lezen en mee zou gaan naar de beurs om
Enkele leerkrachten van GON-lager kwamen Dries observeren. Ze hebben hem ook voor het digitaal bord gezet. Uit dat testmoment bleek dat hij het zonder leesloep en bordcamera niet zou redden in het eerste leerjaar. Alles in mij protesteerde, ik ben zelf juf geweest in het eerste leerjaar en had stiekem gehoopt dat tot in het derde leerjaar een leesloep niet nodig zou zijn. Er zal al zoveel nieuws op hem afkomen. Je wilt je kind beschermen. Vergrotingen en meer contrast, daar hoopte ik op. Niet dus. In tegenstelling tot mijn man, die dit een logische stap vond, heb ik het lastig gehad om aan het idee te wennen dat vanaf nu iedereen duidelijk zou zien wie het kind met de beperking was in de klas. Hulpmiddelen en een bril met rood getinte glazen zouden hem het gevoel geven dat hij anders was. Misschien had ik het daar wel het moeilijkste mee. Zijn beperking werd zichtbaar, niet alleen voor de buitenwereld maar ook voor hemzelf. Mijn man heeft het kort na de diagnose moeilijk gehad. Hij heeft toen gegoogeld, informatie opgezocht, wilde weten… Ik leek er toen beter mee om te kunnen, ik wou Dries dezelfde kansen geven als onze oudste dochter, hem geen dingen ontzeggen omwille van zijn slechtziendheid. Hoe moeilijk loslaten soms ook was, binnen bepaalde grenzen en met duidelijke afspraken mocht hij zelf op ontdekking gaan. Dries leert vlot nieuwe dingen en zoekt de grenzen van zijn zelfstandigheid ook op. Fietsen bijvoorbeeld wil hij zo veel mogelijk zelf. Binnen ons dorp en met begeleiding mag hij alleen fietsen, voor langere afstanden gebruiken we de tandem. Maar nu was er geen weg meer rond, de hulpmiddelen zouden er komen. Dries heeft nog even weerwerk geboden, hij wou geen leesloep. We hebben toen blufpoker gespeeld. “Als jij niet wil leren lezen is dat prima, dan hebben we geen leesloep nodig. Jij kiest, maar als je wil leren lezen dan is dat met loep.”
een loep te kiezen. Hij was op de beurs in Mechelen heel geïnteresseerd, heeft vier toestellen getest en heeft ook zelf aangegeven welke leesloep hij wou. Meester Jan en meester Guido waren er bij en hebben hem en ons met raad en daad bijgestaan. Ook het team van onze basisschool staat open voor Dries. Er werd geïnvesteerd in een nieuwe beamer voor de klas. De juf van het eerste leerjaar volgde in juni de cursus in Ganspoel en eind juni werden thuis en op school de camera’s geïnstalleerd. Op 1 september stond meester Guido om kwart voor negen al in de klas. Hij hielp Dries door zijn eerste voormiddag en zorgde er zo voor dat de juf zich kon concentreren op alle nieuwe leerlingen. We zijn hem hier dankbaar voor, want al had de camera nog kuren, hij stelde ons gerust. Dries nam een goede start en zoals de kleuterjuf voorspelde, leert hij vlot lezen en rekenen. Onze leesloep staat in de keuken, het schoolwerk maakt hij daar en ook de leesboekjes van de klas leest hij onder de loep. Andere boekjes leest hij net als zijn zus in de zetel zonder hulpmiddelen. Ik probeer mijn eigen angsten los te laten, hem zoals voorheen alle kansen te geven om ‘gewoon’ te zijn en bij te leren. Dries heeft een positief zelfbeeld en staat heel open en nieuwsgierig in het leven, we nemen het jaar na jaar, dankbaar om wat lukt. We kijken niet te ver vooruit, want zoals hij zelf zegt: “Wie weet wat ze nog allemaal uitvinden, er zijn nu al auto’s die zichzelf parkeren, dus misschien kan ik later ook leren rijden.” Ja, wie weet…
Mama van Dries
THEMA: OVERGAAN - DRIES naar het eerste leerjaar
NR.
58
PAGINA
TALHA secundaire school DRIESnaar naardehet eerste leerjaar Talha is een ernstig slechtziende jongen. De overgang naar de secundaire school was een hele grote stap voor zijn ouders en ook voor Talha zelf. Wij als ouders moesten ons kind loslaten in het nog onbekende, we hadden heel veel angst en wisten niet wat ons kind te wachten stond! In het lager onderwijs was je kind gekend op school, niemand was nieuw en vreemd. Nu zit hij op een grote school waar eigenlijk enkel de vriendjes, die hem van zijn vorige school kennen, bekende gezichten en vooral stemmen zijn. Toen had je kind maar één leerkracht waarnaar je na de les even kon toestappen om iets te vragen, wat nu niet kan. Het is niet zo dat de leerkrachten niet willen helpen, integendeel, ik had eigenlijk zoveel steun niet verwacht. Gelukkig heeft hij een klastitularis die hem met hart en ziel ondersteunt, wat ons ook geruststelt. We hebben niet te klagen over de ondersteuning vanuit de school. In het lager onderwijs had onze zoon gelukkig 6 jaar lang dezelfde GON-begeleidster, iemand met een gouden hart! Zij heeft onze zoon en ons als gezin door de jaren heen heel goed geholpen en ondersteund, ze stond klaar wanneer we haar nodig hadden. Zij stimuleerde onze zoon en heeft ervoor gezorgd dat hij in zichzelf gelooft. Nu hebben we een andere GON-begeleidster, ook een lieve dame, maar het opbouwen van een vertrouwensband duurt toch lang. In het lager onderwijs begonnen de lessen om 8u45 en nu om 8u20. Van begin november tot ergens in maart was het ’s morgens de hel voor ons allemaal. Je laat je kind dan achter in het donker (want dan ziet hij niet) op de parking van de school.
THEMA: OVERGAAN - TALHA naar de secundaire school
Hij wil geen witte stok gebruiken en wij mochten hem niet begeleiden tot aan zijn klas. Gelukkig kwam zijn buddy, Joachim, ons te hulp en daarvoor zijn wij hem heel dankbaar. Hij kwam elke ochtend naar ons, zette zijn fiets in de garage en reed mee met Talha naar school. Samen liepen ze verder naar de speelplaats. Voor Talha was en is het nog steeds moeilijk om zijn beperking naar de buitenwereld te tonen.
Ouders van Talha
8
NR.
58
PAGINA
9
LOUIS: DRIES naar het eerste leerjaar van de lagere school naar de secundaire school al je CVI hebt In het voorbije schooljaar maakte onze zoon Louis de overstap van de lagere school naar het secundair onderwijs. Een avontuur voor elk kind, maar wij als ouders keken dit toch met een klein hartje tegemoet. De vertrouwde schoolomgeving verlaten, afscheid nemen van leerkrachten die je kind goed kennen en al die jaren hebben begeleid en ondersteund is niet gemakkelijk. Daarnaast bracht de verandering naar een nieuwe GON-begeleiding heel wat onzekerheden met zich mee. Toch ging het afsluiten van dit hoofdstuk ook gepaard met een gevoel van voldoening. Tot hier zijn we al geraakt, so far so good... Je denkt even terug aan de bange momenten uit de babyjaren, dagen en uren waarin àlles onzeker was. En dan op naar de nieuwe school! Maar dan moet je natuurlijk eerst wel weten welke school. Dus gingen we op zoek. We hebben alle secundaire scholen in de buurt één voor één overwogen. We hielden rekening met verschillende aspecten. Waar is de school gelegen? Hoe gemakkelijk raakt Louis op school? (auto, trein, bus. carpool) Welke studierichtingen biedt men aan in deze school? Zijn hier richtingen bij die Louis mogelijk een toekomst kunnen bieden? Een grote school versus een kleinere school, hoe gebeurt de klasindeling? Hoe zit het met het schoolklimaat en het zorgbeleid? Is het een eerder warme school met een gedragen zorgbeleid of eerder een school waar de individuele prestaties van de leerling hoog in het vaandel worden gedragen? Hoe zit het met de mogelijkheden om digitaal te werken enz... De school kiezen waar wellicht de meeste vriendjes heen zullen gaan is dus helaas niet altijd de beste optie. Louis is de jongste van drie, zijn broer en zus zitten elk op een andere school in een andere studierichting, we konden dus wat terugvallen op onze eigen ervaringen om enkele van deze vragen te beantwoorden. Daarnaast is informatie van het CLB erg waardevol geweest. Uiteindelijk maakten we een selectie van 3 scholen die we allemaal hebben bezocht en
waar we telkens ook een onderhoud hebben gevraagd met de directie/zorgcoördinator. We hebben dit steeds samen met de GONbegeleidster gedaan, naar onze ervaring een héle belangrijke partner. Op deze manier kan je naar de kandidaat nieuwe school blijven kijken vanuit je positie als ouder, terwijl de GONbegeleidster vanuit haar kennis en ervaring bij de school kan peilen naar de mogelijkheden en bereidheid bij de school om de nodige aanpassingen te doen en ondersteuning te bieden. We kwamen samen met Louis en GONbegeleidster Veerle vrij snel tot een consensus. Na het denkwerk volgde de praktijk. Hier bleek al snel dat theorie en praktijk niet altijd naadloos op elkaar aansluiten. De begeleidster die Louis samen met zijn vaste GON-begeleidster had opgevolgd in de laatste maanden van het zesde leerjaar, kreeg er onverwacht een nieuwe leerling bij. We kregen daarom eind augustus te horen dat er een andere begeleidster zou komen. Voor Louis, maar ook voor ons was dit even schrikken. Deze nieuwe begeleidster kende noch de nieuwe school, noch Louis... Terwijl we onszelf in de voorbije weken hadden proberen overtuigen dat het allemaal wel zou meevallen, dat Louis alvast een goed gevoel had bij de opvolgster van ”zijn juf Veerle” en dat de afspraken met de school toch duidelijk waren, leek nu plots alles weer onzeker. Gelukkig bleek de nieuwe begeleidster een lieve, deskundige, gedreven jongedame. Desalniettemin kostte het in het eerste trimester zowel aan haar als aan Louis (kostbare) tijd om elkaar en ook de nieuwe school te leren kennen. Daarnaast diende Louis het traject van en naar zijn nieuwe school aan te leren. Dit gebeurde met de hulp van mobiliteitstraining via Licht en Liefde. Heel efficiënt en deskundig, maar samen met alle andere veranderingen vroeg dit van Louis de nodige energie. Kortom het eerste trimester was een hele ervaring. Heel veel dagelijkse dingen die in de lagere school door de jaren heen geautomatiseerd waren en dus probleemloos verliepen, moesten als het ware terug “aangeleerd” worden.
THEMA: OVERGAAN - LOUIS: van de lagere school naar de secundaire school als je CVI hebt
NR.
58
Een nieuw gebouw, voor een aantal vakken een ander lokaal, nieuwe klasgenoten, een tiental verschillende vakleerkrachten elk met hun eigen wensen, regeltjes en afspraken, mensen van het secretariaat, een nieuwe speelplaats met veel, héél veel nieuwe gezichten. Louis miste tot 4x toe de zwembus omdat hij zijn klasgenoten niet kon vinden. Voor elk vak nieuwe boeken en /of digitale boeken met een nieuwe lay-out, een nieuwe agenda, nieuwe turnkleren in een nieuwe turnzak van de school én met Kerstmis voor de allereerste keer échte examens, op de computer. Kortom een eindeloze reeks kleinere en grotere veranderingen...
PAGINA
10
Deze leerkrachten hebben je kind slechts maxi-
DRIES naar het eerste leerjaar mum 4u per week in de klas (sommigen maar 2
Louis, maar ook wijzelf waren heel erg moe maar blij en voldaan na een eerste (succesvolle) trimester op de ”grote school”. In het tweede trimester kwamen er echter regelmatig nieuwe, meer ”schoolse” problemen aan de oppervlakte. Terwijl we in het eerste trimester vooral bezig waren met alles elke dag te laten verlopen met zo weinig mogelijk problemen, werden we in dit tweede trimester vooral geconfronteerd met vragen en moeilijkheden rond aanpassingen binnen de diverse vakken. Zo werkt Louis voor de taalvakken op de PC met Kurzweil*. Plots bleek dit niet (langer) voor elke leerkracht evident. De ”vertraging” die werken op een PC met zich meebrengt ten opzichte van het snel neerpennen op papier, het feit dat typen in een andere taal niet noodzakelijk even vlot gaat als typen in het Nederlands, het waren allemaal kleine ergernissen die plots kwamen bovendrijven. Ook de sticordi* maatregelen voor spelling die in de lagere school werden toegepast werden plots in vraag gesteld. Louis heeft geen dyslexie en dus ook geen dyslexie-attest! De extra tijd die hij nodig heeft om een gewone ”dagelijkse” ondervraging te maken (en dus niet alleen tijdens examens) werd als vertragend voor het klasgebeuren en dus als storend ervaren. Wat te doen met sticordi maatregelen voor meetkunde? Terwijl wij net blij waren dat Louis letterlijk en figuurlijk zijn weg begon te vinden in de nieuwe school, voelde dit als een koude douche. Hierdoor werd een ander verschil met de lagere school duidelijk.
uur of soms zelfs maar 1 uurtje) Ze hebben ook geen 20 of 25 leerlingen maar 125 kinderen aan wie ze lesgeven. De betrokkenheid, het inlevingsvermogen in hoe je kind functioneert, welke aanpassingen écht wel nodig zijn is dus echt een flink stuk kleiner! Ook klasgenoten leken meer en meer de ”inleefles” van oktober te zijn vergeten. Enkelen onder hen hadden moeite met het feit dat Louis een aantal speciale schoolse spullen heeft (lamp, schuine bank, pc...), niet mee kan doen met het volleybaltornooi, geen blitse smartphone maar een aangepaste GSM heeft, enz... Er ontstond pestgedrag. Erg pijnlijk voor Louis en voor ons. Gelukkig heeft de school samen met de GON-begeleidster hier snel en kordaat op gereageerd. Intussen heeft Louis met succes zijn paasexamens afgelegd. Nog enkele weken en het eerste schooljaar zit erop! Er staan in dit trimester zeker nog een aantal overlegmomenten met de school en de leerkrachten op de agenda. Een aantal afspraken dienen alvast naar volgend schooljaar toe absoluut te worden verfijnd. Daarnaast willen we ook weten hoe de school de verdere loopbaan van Louis ziet. Een school kan natuurlijk het standpunt innemen dat het bij hen niet verder kan, ze hebben daarnaast ook de verantwoordelijk om mee te denken hoe het dan wel verder moet. Voorlopig zijn er voor kinderen met CVI uit het gewone basisonderwijs in het secundair onderwijs niet zo heel veel mogelijkheden, zeker niet indien er naast de visuele problematiek ook wat motorische moeilijkheden zijn zoals DCD* (en dit is in de meeste gevallen wel zo!) De meeste technische en beroepsrichtingen vallen dan uit de boot, net als de meeste opleidingen binnen BUSO OV 3*. Deze leerlingen zijn en zullen dus ook in de toekomst aangewezen zijn op scholen binnen het gewoon onderwijs die bereid zijn om hen een toekomst te bieden.
THEMA: OVERGAAN - LOUIS: van de lagere school naar de secundaire school als je CVI hebt
NR.
58
PAGINA
Intussen is de relatie met de nieuwe GONbegeleidster uitgegroeid tot een fijne band met een sterke betrokkenheid en veel overleg. Hoewel de weg bezaaid is (en wellicht zal blijven) met de nodige hindernissen hebben we absoluut het gevoel dat we er samen met de GONbegeleidster in zullen slagen Louis een opleiding aan te bieden die hem een realistisch en positief toekomstperspectief kan bieden. Louis en wijzelf hebben het voorbije schooljaar alvast veel, heel veel geleerd!
DRIES naar het eerste leerjaar
Wat we hebben onthouden? Neem tijd voor de juiste schoolkeuze. Zorg dat je een goed zicht hebt op het zorgbeleid in de school, soms tot in detail (vb. spelling). Zorg voor een centrale aanspreekfiguur (zorgcoördinator/directie). Zorg ervoor dat je weet wie binnen het zorgbeleid beslissingnemer is. Het is belangrijk dat de GON begeleiding van in het begin betrokken is bij het handelingsplan. Dit handelingsplan is best zo concreet en gedetailleerd mogelijk (best per vak!) en met zo weinig mogelijk ruimte voor ”interpretatie.” Veel meer dan in de lagere school valt of staat alles met ”cijfers op het rapport” Maak hierover duidelijke afspraken (vb. dubbele cijfers bij sticordi). Zorg voor regelmatig overleg (in het eerste jaar vaker dan enkel de tussentijdse evaluatie in het voorjaar). Maak tijdens deze overlegmomenten steeds duidelijke afspraken: wie doet wat tegen wanneer. Maak ook zichtbaar welke inspanningen je als ouder en GON doet. De school mag niet de perceptie hebben dat alleen van hun inspanningen worden verwacht. Bewaak de timings want het gaat allemaal heel snel. Zorg voor overleg met de coördinator, maar zo nodig ook rechtstreeks met de leerkracht (en).
11
Een GON-begeleiding die de school en of je kind reeds kent, bespaart alle partijen heel veel tijd, energie, stress en onzekerheid. We zouden hier graag het voorstel doen dat Ganspoel ook het eerste jaar secundair nog verder zou begeleiden of dat de omschakeling naar Woluwe gebeurt na het 5e i.p.v. na het 6e leerjaar. Je GON-begeleiding is meer nog dan in de lagere school je beste maatje, je pleitbezorger, je steun bij onbegrip, je luisterend oor. Daarom: investeer in een goed wederzijds contact. Veerle en Inge jullie maken écht het verschil! Mama van Louis
Beetje uitleg… Sticordi maatregelen: in het onderwijs worden aanpassingen voorzien voor leerlingen met een erkende beperking of stoornis zoals dyslexie of ADHD. Het zijn maatregelen die zorgen voor stimulatie, compensatie, differentiëring, remediëring en dispensatie (vrijstelling) en die leerachterstand kunnen voorkomen. Leerlingen met CVI kunnen dergelijke maatregelen vragen voor vakken zoals meetkunde. DCD developmental coordination disorder: een stoornis van de motorische coördinatie, die onhandigheid veroorzaakt en snelle en goed gecoördineerde bewegingen bemoeilijkt. Soms noemt met dit ook dyspraxie. Er kunnen problemen zijn met het plannen en organiseren, schrijven, leren van routines. Kurzweil: een software programma voor mensen met dyslexie, dat ook door veel mensen met een visuele beperking gebruikt wordt om allerlei taken in verband met lezen en schrijven zelfstandig uit te kunnen voeren. BUSO OV 3: er zijn in het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BUSO) verschillende opleidingsvormen; Opleidingsvorm 3 sluit het meest aan bij het gewone Beroepsonderwijs, met in het BUSO aanpassingen om rekening te houden met specifieke beperkingen.
THEMA: OVERGAAN - LOUIS: van de lagere school naar de secundaire school als je CVI hebt
NR.
58
PAGINA
12
Mijlpaal voorhet LOUIS en leerjaar THOMAS DRIES naar eerste Juni 2013 was een mijlpaal voor Louis en Thomas - twee van mijn GON-leerlingen met CVI, die met succes de lagere school hebben afgerond. Het is ook voor mezelf een kleine mijlpaal. Ik heb Louis en Thomas van in het tweede leerjaar mogen begeleiden tot aan het einde van het zesde leerjaar. Samen hebben we dus, uitgezonderd het eerste leerjaar, het volledige traject van de lagere school doorlopen. Een gepast moment om even stil te staan en aan reflectie te doen. Net zoals deze jongens een weg hebben afgelegd in het kluwen van schoolse vaardigheden , heb ook ik een hele weg afgelegd in het begeleiden van leerlingen met CVI. In het begin was ik zeer geneigd om zoveel mogelijk gaan aanpassingen door te voeren voor het comfort van de leerling. Dat is echter zeer tijdrovend en niet echt realistisch. Hier kom je snel achter eenmaal het tweede leerjaar achter de rug is. Want wat is dan nodig? Tempo, zelfstandigheid , teksten kunnen interpreteren , opdrachten zelf lezen , zich organiseren … Dat zijn de ingrediënten van dagelijkse schoolkost. Gelukkig heb ik mijn werkwijze tijdig kunnen herzien. In de begeleiding van Louis en Thomas ging het dan over nauwkeuriger en beter leren kijken, ruimtelijk-visuele training, oefenen om zelf de fluostiften te hanteren en teksten te markeren, er structuur in aan te brengen zodat je sneller en beter overzicht hebt. De jongens moesten leren zichzelf verbaal ondersteunen bij het uitvoeren van taken, zich organiseren.
Ook het contact de leerkracht is essentieel. Ik wil de leerkracht erkennen, ik informeer en geef duiding. Soms krijgen leerkrachten via een concrete situatie iets meer zicht op de situatie.
THEMA: OVERGAAN - Mijlpaal voor LOUIS en THOMAS
Door je leerling te observeren, in gesprek gaan met je leerling, hem vertrouwen geven en vooral in hem geloven geraak je al een eind op weg. Hierdoor krijg je ook zicht waar zich de moeilijkheden voordoen, wat dit bij je leerling teweegbrengt, of hij/zij dit kan overbrengen naar de leerkracht en of er hier ondersteuning bij nodig is. Het is van prioritair belang dat je leerling leert kennen als totaal persoon en niet als een pakketje “schoolse vaardigheden”. Je leerling heeft “moeilijkheden” maar evenzeer en zelfs meer “sterktes”. Het gemeenschappelijke doel is toch met succes en leergoesting de lagere school doorgroeien om met vertrouwen, weerbaarheid en voldoende bagage de overstap naar de secundaire school te maken. Naarmate de schooljaren vorderen, stijgen de verwachtingen maar ook de vragen nemen toe en de bezorgdheden van leerlingen, ouders en eerlijk … ook van mezelf. Niet zozeer omwille van de leerling als wel omwille van de bereidheid tot kansen geven, een stukje durven loskomen van je vak en out of the box denken.
De problematiek kennen we, maar is de bereidheid er om vooral de sterktes te ontwikkelen waardoor deze leerlingen kansen krijgen op een diploma in een geschikte studierichting? Als basis om een zelfstandig leven uit te bouwen, met de succeservaringen die wij allemaal toch nodig hebben. NIET? V.W.
PAGINA
13
FEEST: +12 bestaat 10 jaar DRIES SOVA naar het eerste leerjaar
SOVA staat voor SOciale VAardigheden en verwijst naar de groepsactiviteiten die ondertussen aan hun tiende jaargang zijn, en waar in de loop van de jaren een honderdtal jongeren met een visuele beperking aan hebben deelgenomen. We kennen ook SOVA voor jongere kinderen, maar in SOVA +12 gaat het dus over jongeren van de secundaire school. Om veel redenen is SOVA heel bijzonder. We geven er hier drie. Meteen drie redenen om proficiat te zeggen aan alle SOVA-werkers. Dat deden we ook op de feestelijke bijeenkomst op 26 april in Tervuren.
FEEST: SOVA +12 bestaat 10 jaar
PAGINA
14
1. SOVA betekent: samenwerken. SOVA bestaat 10 jaar DRIES+12 naar het eerste leerjaar
De idee van SOVA +12 is ontstaan, toen jonge brailleleerlingen, die aan SOVA hadden deelgenomen in de loop van hun lagere schooltijd, overgingen naar GON-Woluwe of naar het Koninklijk Instituut Woluwe en zelf de vraag stelden, waarom de SOVA-bijeenkomsten nu moesten stoppen … SOVA kwam er op vraag van de jongeren zelf! Reken maar dat ze die vraag nog altijd stellen. De uitwerking is altijd gebeurd met steun van de twee betrokken voorzieningen, in een voorbeeldige samenwerking van twee werkvormen: GON-Woluwe en thuisbegeleiding Ganspoel. In die samenwerking is SOVA het ‘sterk merk’ geworden, dat we vandaag kennen. Daarvoor een eerste proficiat.
FEEST: SOVA +12 bestaat 10 jaar
PAGINA
15
2. De effecten van SOVA: wat 10 doetjaar SOVA met jongeren met een visuele beperking? SOVA bestaat DRIES+12 naar het eerste leerjaar
SOVA gaat over heel veel. Over het ervaren van beperkingen maar ook over het verleggen van grenzen. Over de veiligheid van een groep maar ook over op avontuur gaan. Over zelfstandigheid en autonomie en over het aangaan van relaties. Over seksualiteit. Over later. Over pesten en over vriendschap. Over humor. Over gewoon zijn en over anders zijn. De effecten van SOVA hebben te maken met de persoonlijke groei van jongeren. SOVA is een katalysator van die groei en versterkt andere factoren: de inzet van de jongere zelf de inzet van het gezin waarin die jongere opgroeit de inbreng van de GON-begeleiding de invloed van thuisbegeleiding de invloed van andere vormen van begeleiding en/of therapie van de jongere SOVA is met andere woorden een protectieve factor, SOVA helpt om problemen te voorkomen en SOVA helpt als een jongere het moeilijk gekregen heeft. Daarmee is een tweede proficiat dik verdiend.
FEEST: SOVA +12 bestaat 10 jaar
PAGINA
16
3. De effecten van SOVA op de medewerkers. SOVA bestaat 10 jaar DRIES+12 naar het eerste leerjaar Die effecten zijn al even bijzonder en blijven na tien jaar even sterk: de overtuiging dat dit werk echt en helemaal zinvol is, de voldoening daarover, de motivatie om voort te doen en nog beter te worden, het kritisch zoeken naar vernieuwing en verdieping van methoden… en tenslotte de vaste wil om dit jaar 10 jaar SOVA te vieren. Nog eens proficiat dus. Van harte proficiat. L.D.
FEEST: SOVA +12 bestaat 10 jaar
PAGINA
17
Landelijke kinderopvang en inclusieve kinderopvang DRIES naar het eerste leerjaar Landelijke Kinderopvang overkoepelt een aantal initiatieven inzake kinderopvang. In 2013 sloten wij als thuisbegeleidingsdienst een akkoord af met deze organisatie om inclusieve kinderopvang te ondersteunen. Wat betekent dit? Bij Landelijke Kinderopvang zijn kinderen met een specifieke zorgbehoefte welkom. Dit zijn kinderen die door medische of psychosociale problemen extra zorgen nodig hebben. De medewerkers van Landelijke Kinderopvang willen leren van ervaringen van het gezin en hebben nood aan ondersteuning van deskundigen die het kind begeleiden. Zij wisselen ervaringen met het gezin uit over hun kind. Zij geven informatie en zij vragen naar informatie. Landelijke Kinderopvang wil ook leren van de therapeuten, thuisbegeleiders, artsen, kinesisten… die het kind begeleiden. De begeleiders van het kind zijn welkom in de opvang om te komen kijken en aan te geven hoe de omgeving en de groepswerking kunnen aangepast worden in het belang van het kind en van heel de groep kinderen. Samenwerking is zeer belangrijk voor de verdere uitbouw van een kwalitatieve inclusieve kinderopvang. Daarom heeft Landelijke Kinderopvang samen met de thuisbegeleidingsdiensten van het Raster, Ganspoel en Resonans een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. We willen partners zijn in de zorg voor kinderen en jongeren en hun omgeving. We zullen ons door regelmatig overleg op elkaar afstemmen en leren van elkaar. Het welbevinden van het kind is steeds ons vertrekpunt. We benadrukken dat informatie-uitwisseling dient te beantwoorden aan de wetgeving inzake privacy, beroepsgeheim en de rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp. Kinderopvang heeft naast een economische en pedagogische functie ook een sociale functie. We geloven dat kinderopvang de uitsluiting van kansengroepen kan tegengaan. De thuisbegeleidingsdiensten en Landelijke Kinderopvang dragen gezamenlijk zorg voor de sociale functie van kinderopvang. De thuisbegeleidingsdienst zal de ouders informeren over de samenwerking met Landelijke Kinderopvang en maakt kennis die relevant is voor het welslagen van de kinderopvang over aan de kinderopvangvoorziening. Zij deelt haar expertise en staat open voor de expertise van de kinderopvang. Thuisbegeleiding is ook partner in de brugfunctie tussen thuis, school en opvang. Landelijke kinderopvang op haar beurt zal naar thuisbegeleiding verwijzen wanneer zij merken dat het gezin hier baat bij kan hebben en deelt nuttige informatie over de opvang met de thuisbegeleidingsdienst. Bij het stopzetten van kinderopvang informeert zij de thuisbegeleidingsdienst. Deze samenwerkingsovereenkomst wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel bijgestuurd op basis van de praktijkervaringen. S.D.B. Landelijke kinderopvang en inclusieve kinderopvang
PAGINA
18
Meer weten over albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar
Als ouders en kinderen met albinisme geconfronteerd worden, rijzen er veel vragen. In een reportage van het educatief jeugdprogramma ‘Klokhuis’ op de Nederlandse televisie wordt er uitleg over gegeven. Wil je graag zelf of samen met je kind wat meer te weten komen over de oorzaken en gevolgen van albinisme, dan is deze reportage alvast een goede start. Elke aflevering van Klokhuis bestaat uit een informatief deel en een wat meer humoristisch, maar soms ook emotioneel tussenstukje. In het informatieve deel wordt het onderwerp van de aflevering uitgelegd, voornamelijk voor kinderen tussen 9 en 15 jaar. In het tussenstukje kan er een liedje gezongen worden of een sketch gespeeld. Hier gaan ze dan wat meer in op de emoties en beleving rond het thema. Het filmpje over albinisme start met uitleg over de werking van het oog of toch de delen van het oog die belangrijk zijn bij albinisme: o.a. de gele vlek en de kegeltjescellen in het netvlies. Deze werken anders bij kinderen met albinisme, o.a. door het ontbreken van de pigmentstof melanine hebben ze moeite met veel lichtinval. Het is voor hen moeilijk om alles goed te zien, alles is minder scherp en hoe groter de afstand, hoe moeilijker. De oogzenuwen hebben bij mensen met albinisme een ander verloop (‘misrouting’), wat het voor de hersenen moeilijker maakt om beelden te verwerken. Mensen met albinisme vertonen ‘nystagmus’ of trillende ogen. Zelf merken ze dit niet, aangezien de hersenen de trillende beelden herwerken. Hoewel alles duidelijk en met de nodige animaties wordt uitgelegd, kan het filmpje voor sommige kinderen toch wat te snel gaan. Als je samen met je kind naar de film kijkt, kan je ook nagaan of ze de uitleg, die best ingewikkeld is, begrepen hebben. Meer weten over albinisme?
Hoewel albinisme vaak het eerst wordt vastgesteld door een oogarts, heeft het niet enkel gevolgen voor de ogen. Je hebt namelijk twee grote types van albinisme: oculocutaan albinisme en oculair albinisme. Bij oculair albinisme ga je uiterlijk weinig verschillen opmerken met andere mensen zonder albinisme. Dit wil zeggen dat enkel de ogen geen melanine of pigment bevatten en dus lichtgevoelig zijn. Bij oculocutaan albinisme ontbreekt het pigment of melanine niet enkel in de ogen, maar ook in de huid en het haar. Dat betekent dat mensen met dit type van albinisme een bleke huid en licht gekleurd (blond tot wit) haar zullen hebben. In de reportage gaat het verder over gevolgen in de praktijk. Aangezien deze mensen niet goed kunnen zien, moeten ze bv. in het verkeer heel voorzichtig zijn. Ze moeten dicht bij zaken gaan zitten die normaal wat verder weg staan, zoals bv. een televisietoestel. Mensen met oculocutaan albinisme kunnen best een zonnepet dragen wanneer er veel zonlicht is en ze moeten zich vooral heel goed insmeren met zonnecrème en/of lange mouwen dragen. Deze praktische informatie is heel relevant en goed te vatten voor kinderen. In het midden van de reportage wordt een liedje gezongen over albinisme. Hoe is voor een jongere om deze aandoening te hebben? Ben je dan normaal, zoals anderen van je leeftijd? We weten dat jongeren met albinisme daar vaak over piekeren, zoals het meisje uit het liedje dat twijfelt of zij ooit sexy en beeldschoon’ zal zijn. Benieuwd wat Vlaamse jongeren met albinisme vinden van de tekst van het liedje. Misschien kunnen ze het ons laten weten?
PAGINA
19
Meer weten over albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar
De reportage van Klokhuis vind je op onderstaand adres, we voegen nog meer links toe waar je terecht kan voor dit onderwerp. Volledige reportage http://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/16/Albino Reportage zonder het liedje https://archive.org/details/keesalbinismealbinismehighwmv Bartiméus ontwikkelde een powerpointpresentatie waar enkele medische termen op een begrijpelijke manier uitgelegd staan. www.bartimeus.nl/documenten/Kijk,%20dit%20is%20albinisme.ppt#256,1,Kijk,ditisalbinisme Via de Nederlandse website www.albinisme.nl vind je heel veel extra info over allerlei zaken die te maken hebben met albinisme. Wil je graag meer info op maat van kinderen, dan kan je hier terecht: http://www.ikhebdat.nl/content/albinisme Een filmpje met een getuigenis van een Afrikaanse jongen met albinisme, vind je via deze link: http://www.youtube.com/watch?v=iG0pyoHg134 Blijf je graag op hoogte van goede doelen omtrent albinisme? Stichting Afrikaanse Albino’s helpt mensen met Albinisme in Afrika door vb. zonnecrème uit te delen. http://www.afrikaansealbinos.nl/ Enkele jaren geleden kregen we van Sarah, mama van Tyana, enkele tips mee wat betreft UVbeschermende kledij. Deze kledij heeft een beschermingsfactor (UPF) van +50. Het assortiment van O’Neill is te koop in de winkels van Chill’ Out (www.chilloutbelgium.be) ook andere merken zoals vb. Tribord (te vinden bij Decathlon) bieden deze kledij aan. Wil je graag nog meer informatie over UVbeschermende kledij en waar je deze kan kopen, dan kan je hier terecht: www.proteksol.nl www.stingray.nl www.surfingkids.be www.mysafeskin.nl www.bonnbonne.nl www.odiezon.nl www.koolsun.nl www.uv-zwemkleding.nl www.sonpakkie.nl I.D.C.
Anderslezen app Heb je een iPhone, iPad, Android telefoon of Android tablet? Dan kan je nu van je toestel een audioboekspeler maken met de gratis Anderslezen app. Wat kan je hiermee? Je kan de dagelijkse krant of een tijdschrift online lezen, downloaden en offline verder lezen. Je kan via Daisyknoppen navigeren en bladwijzers maken. De tekst kan vergroot worden en van kleur veranderd om het gebruik te vergemakkelijken. En je kan 'karaokelezen': de tekst van het tijdschrift volgt de audio. In de toekomst zal je via de app ook boeken van de Luisterpuntbibliotheek kunnen lezen en zoeken in de catalogus. Het aanbod bestaat uit de dagelijkse kranten, maar ook uit specifiek samengestelde tijdschriften (zoals HOORZAAK Junior), en de gekende Vlaamse tijdschriften zoals Humo, Dag Allemaal, Knack etc. C.V. Meer weten over albinisme? - Anderslezen app
PAGINA
20
Meer weten over albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013 Oogartsen en kinderartsen/kinderneurologen zijn de voornaamste doorverwijzers. We stelden vast dat het aantal doorverwijzingen in 2013 gedaald is. Dat was een van de redenen om begin 2014 een nieuwe folder op te stellen, waarmee artsen aan ouders informatie over de dienst kunnen geven. De folder vind je ook in deze nieuwsbrief.
In 2013 hadden 247 kinderen en jongeren en 464 volwassenen met een visuele beperking contact met de dienst thuisbegeleiding van Ganspoel. De jongste kinderen waren maar enkele maanden oud, de oudste cliënt was 90 jaar. In deze samenvatting van het jaarrapport beperken we ons tot de kinderen en jongeren. In onze volgende nieuwsbrief zullen we de thuisbegeleiding voor volwassenen voorstellen. Deze thuisbegeleiding gebeurt door de afdelingen van Blindenzorg Licht en Liefde onder de erkenning van thuisbegeleiding Ganspoel. Wie kreeg thuisbegeleiding? Van de 247 kinderen en jongeren waren er 139 jonger dan 7 jaar, er waren 108 kinderen en jongeren tussen 7 en 18 jaar.
De grootste groep (228) van de kinderen en jongeren (0 – 18 jaar) zijn slechtziend. Er is een kleine groep (19) kinderen en jongeren die blind zijn. Er kwamen ongeveer 25 % nieuwe kinderen en jongeren in begeleiding, de anderen waren ook in 2012 al gekend. Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
De kinderen en jongeren, die we begeleiden, zijn onderling heel verschillend. Ongeveer de helft van hen heeft een visuele beperking door een oogaandoening, de anderen door een neurologische oorzaak of een combinatie van oorzaken. Op basis van hun ontwikkelingsmogelijkheden en van de speciale noden die ze hebben, kunnen we verschillende groepen onderscheiden. We weten dat de helft van de kinderen en jongeren meervoudige beperkingen hebben. 102 kinderen en jongeren gaan naar een gewone school en hebben daar ook GONbegeleiding. 76 kinderen en jongeren gaan naar een school voor buitengewoon onderwijs. De kinderen en de teams van die scholen krijgen vanuit Ganspoel ondersteuning.
Thuisbegeleiding gebeurt vooral aan huis, in het gezin. Bij de huisbezoeken betrekken we graag beide ouders, ook de andere kinderen en andere betrokken familieleden zoals de grootouders. Er zijn begeleidingen in voorzieningen voor dagopvang en in scholen. We doen weinig begeleidingen op de dienst. Er zijn wel heel wat groepsactiviteiten. Als we in of buiten Ganspoel vormingsmomenten en groepsgesprekken organiseren voor ouders, grootouders en andere personen die bij de opvoeding betrokken zijn, dan registreren we dat als begeleidingen. De groepsactiviteiten voor kinderen en jongeren voor het bevorderen van sociale vaardigheden (SOVA) komen in deze nieuwsbrief ook aan bod naar aanleiding van “10 jaar SOVA +12.”
PAGINA
21
Meer weten over albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
We werken voor kinderen met meervoudige beperkingen al lang samen met andere thuisbegeleidingsdiensten. Er is samenwerking met Resonans (vroeger Brabantse Dienst Thuisbegeleiding), de Kleine Beer, Kadodder, Dienst Ambulante Begeleiding en het Raster. De samenwerking bestaat uit gezamenlijke huisbezoeken en gezamenlijk overleg. Ook met artsen en therapeuten is er geregeld overleg en uitwisseling, samen met de ouders. In het jaarverslag 2013 namen we ook de activiteiten op in het kader van expertiseontwikkeling. Begeleiders moeten over heel wat gespecialiseerde kennis en specifieke vaardigheden beschikken om alle opdrachten van thuisbegeleiding te kunnen uitvoeren. Ze combineren daarbij heel veel inzicht met heel veel inzet. Ieder jaar maken we van het activiteitenverslag gebruik om dat te benadrukken en hen daarvoor te bedanken. Buiten het begeleidingswerk zijn ze dus actief in de teams: voor praktische afspraken, om het werk te organiseren, voor het ontwikkelen en doorgeven van informatie aan nieuwe collega’s, om elkaar te ondersteunen bij moeilijke vraagstukken uit het begeleidingswerk. Thuisbegeleiders gaan in overleg met collega’s van de verschillende afdelingen in Ganspoel en van andere voorzieningen in Vlaanderen, Nederland en Europa. Uit overleg, denk- en studiewerk komen dan bijvoorbeeld publicaties die we ook in de nieuwsbrief vermelden: de brochure over leren fietsen als je CVI hebt, het boek over kinderen met CVI in de lagere school.
Nieuwe ontwikkelingen in 2013 en 2014 2013 was een jaar waarin er voor thuisbegeleiding heel wat veranderde in de regelgeving. Dat gaf enerzijds nieuwe mogelijkheden maar betekende ook extra druk voor de medewerkers. Ze moesten met even veel personen meer begeleidingen doen en meer gezinnen begeleiden dan voorheen. Begeleidingen in het kader van groepsactiviteiten worden anders geregistreerd – ze tellen veel minder mee bij de berekening van het totaal aantal begeleidingen, waarop de subsidiëring gebaseerd is. Met ons grote werkgebied, dat de drukste trajecten van Vlaanderen omvat, hebben we veel en lange vervoerstijden en kunnen we per dag niet zo veel begeleidingen realiseren als diensten met een kleiner werkgebied. Het is ook niet mogelijk om per dag meerdere korte begeleidingen (van minimum een uur, zoals de regelgeving zegt) te doen, want bij veralgemening zou dat de totale vervoerstijden nog doen toenemen en onze efficiëntie helemaal ondergraven. Daarom is het ook des te belangrijker dat afspraken in de gezinnen zorgvuldig gemaakt worden en vragen we aan de ouders met aandrang om afspraken zo goed mogelijk te respecteren, altijd tijdig te annuleren (als dat nodig is) en alleen te annuleren als het niet anders kan.
Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
PAGINA
22
Meer weten over albinisme? Andere wijzigingen hebben te maken met de Met de invoering van integrale jeugdhulp zijn er SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding toegang tot thuisbegeleiding. Daarbij wordt nu heel 2013 wat nieuwe woorden in omloop gekomen, het onderscheid tussen rechtstreekse en onrechtstreekse toegang gemaakt. Zo is er Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (RTH) en Niet Rechtstreeks Toegankelijke Hulp (NRTH). Rechtstreeks toegankelijk betekent: zonder veel administratie, met enkel een medisch attest of verslag kan je thuisbegeleiding krijgen die dan wel beperkt is in tijd en frequentie. Onrechtstreeks betekent: je moet een aanvraag doen bij de provinciale afdeling van Jeugdhulp – officieel: de toegangspoort van integrale jeugdhulp. Dat doe je via een dienst die bevoegd is om dergelijke aanvraag te doen: de multidisciplinaire teams (MDT) van de mutualiteiten, CLB’s en Centra voor Ontwikkelingsstoornissen. Dan is er in principe geen beperking van de frequentie van de begeleiding. De begeleidingsduur wordt bepaald door de Jeugdhulpregie en staat vermeld in de beslissing. Dit alles loopt sinds 1 maart 2014 in alle provincies en niet altijd even vlot. In de praktijk is het zo dat we thuisbegeleiding doorgaans opstarten onder het systeem van rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH). We kunnen dan twee jaar lang werken en in totaal 48 begeleidingen doen. Daarna kan RTH doorlopen maar aan een lage frequentie: maximum 12 begeleidingen per jaar. Als er langer dan 2 jaar begeleiding nodig is, zullen we in de loop van het tweede jaar aan de ouders vragen om via een MDT een aanvraag te doen voor thuisbegeleiding (of beter: mobiele en ambulante begeleiding en/of training van vaardigheden). Dat is dan niet rechtstreeks toegankelijke begeleiding (NRTH).
Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
die zaken aanduiden die vaak al eerder bestonden. Thuisbegeleiding heet nu officieel mobiele en ambulante begeleiding. Dat zal zo ook in de beslissing staan die je krijgt als je een aanvraag voor thuisbegeleiding hebt gedaan. Thuisbegeleiding blijft wel als aparte erkende ondersteuningsvorm bestaan. De ‘instituten’ of MPI’s zoals Ganspoel kregen een andere naam. Het zijn nu multifunctionele centra, afgekort MFC. Er wordt niet meer gesproken van internaat en semi-internaat maar van de ‘modules’ verblijf, opvang (met onderscheid tussen schoolvervangend en schoolaanvullend) en mobiele/ambulante begeleiding.
Vroeger kon je in Ganspoel voor een kind in het buitengewoon onderwijs beroep doen op ambulante begeleiding vanuit het semi-internaat. Nu heet dat: mobiele begeleiding MFC en deze vorm van ondersteuning bestaat dus naast ambo-begeleiding vanuit onderwijs en aansluitend bij GON. Je moet voor mobiele begeleiding vanuit het MFC wel altijd een aanvraag voor doen bij integrale jeugdhulp, want alle ondersteuning vanuit een MFC is niet rechtstreeks toegankelijk (tenzij het MFC een aparte erkenning heeft voor rechtstreeks toegankelijke hulp). Er zijn nog plannen voor vernieuwing van de zorg in Vlaanderen, zoals het plan om veel meer te werken met persoonlijke budgetten voor mensen met een beperking. Daarover volgt later meer informatie.
PAGINA
23
Meer weten over In het algemeen hopen we albinisme? dat bedenkers We zien jongeren en volwassenen met grote SOVA +12 bestaat 10dejaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013 van grote veranderingen in het zorglandschap vragen over hun leven. Als vernieuwing daar beseffen, dat ingrijpen in het landschap maar verantwoord kan gebeuren, als er op alle manier rekening gehouden wordt met de mensen die in dat landschap wonen en werken. In thuisbegeleiding zien wij die mensen met hun wensen, hun dromen en hun grote zorgen over een kind met een beperking.
een beter antwoord op geeft, is het goed. Voor de begeleiders blijft er nood aan goede communicatie over het nieuwe landschap en er moeten gidsen zijn, zodat we de weg niet verliezen in allerlei nieuwe procedures en omleidingen.
En dan nog twee oproepen
Wil je Ganspoel financieel steunen?
Heb je ideeën over onze werking?
Centrum Ganspoel omvat het Multifunctioneel Centrum (vroeger internaat en semi-internaat voor kinderen en jongeren), de basisschool en de secundaire school (BUSO), de thuisbegeleidingsdienst en het FAM of Flexibel Aanbod Meerderjarigen (vroegere home of nursing tehuis voor volwassenen). Wil je Ganspoel financieel steunen? Voor giften vanaf 40 euro krijg je een fiscaal attest. (BE23 2300 0334 3991)
Misschien heb je na het lezen van het korte jaarverslag in deze nieuwsbrief ideeën over onze werking. Die willen we heel graag kennen en we zullen er in de mate van het mogelijke rekening mee houden. Je kan al je bedenkingen, aanbevelingen, kritische beschouwingen opsturen naar ons postadres of via e-mail. Is er een onderwerp in verband met de organisatie en de werking, waarover je graag met andere ouders zou willen overleggen? Dan willen wij zo’n bijeenkomst organiseren. We kijken uit naar reacties!
L.D.
Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
PAGINA
24
Nieuw: Meer weten over albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013 Leuven, 2014) Begeleiding van kleuters met CVI (ACCO Meer dan tien jaar geleden hebben we in Ganspoel een eerste boek gemaakt over de begeleiding van kleuters met cerebrale visuele inperking of CVI. Dat boek is al een hele tijd niet meer te vinden. Een herdruk was niet voldoende, omdat we ondertussen veel bijgeleerd hebben over CVI en over de beperkingen die deze stoornis met zich mee brengt voor jonge kinderen. We hebben ook beter begrepen hoe we in de begeleiding van kleuters rekening kunnen houden met de mogelijke gevolgen van CVI voor de ontwikkeling. Onze kennis wilden we opnieuw bundelen in een boek, waarmee we veel mensen hopen te bereiken: in de eerste plaats ouders van kleuters met CVI en begeleiders in de gewone en speciale kleuterschool. Daarom is dit opnieuw en zelfs nog meer een praktisch boek, waarmee we inzicht proberen te geven en veel concrete adviezen aanreiken, en dat hopelijk ook inspirerend kan zijn voor wie zelf op weg gaat met een kleuter.
Deel 1 is een toegankelijke uitleg over de neurologische en neuropsychologische basis van CVI. Wat zijn visuele functies? Wat doen de hersenen met visuele informatie? Hoe komt het dat kleuters met CVI zo vaak moeite hebben met aandacht, met het herkennen van afbeeldingen, met puzzelen, tekenen en hun weg vinden?
Deel 2 gaat over de pedagogische vraagstelling van kleuters met CVI. Welke ondersteuning vragen ze in de kleuterschool? Hoe zorgen we voor veiligheid, duidelijkheid, structuur en de individuele begeleiding die zo nodig is om ontwikkeling mogelijk te maken, op alle domeinen? De principes van de begeleiding worden toegelicht voor Hanne, Frank en Toon: drie kleuters met CVI die ieder hun eigen aanpak vragen.
Nieuw: Begeleiding van kleuters met CVI (ACCO Leuven, 2014)
In deel 3 vindt de lezer concrete adviezen voor de ’begeleiding de hele dag door’, vanaf het moment waarop de kleuter aankomt in de school en verder doorheen allerlei activiteiten: van kringgesprek tot waarnemen, knutselen, bouwen, fantasie- en gezelschapsspel, leren schrijven en werken met de computer, boeken kijken en bewegen in de bewegingsles. Maar ook opruimen komt aan bod, en al de speciale situaties die er kunnen zijn: met carnaval, als er iemand jarig is of zelfs als de juf afwezig is. We laten je kennis maken met het boek aan de hand van enkele fragmenten. Ook de tekst over starten in de kleuterschool (thema overgang) komt uit het nieuwe werkboek. De volgende fragmenten gaan over heel concrete aanpassingen van materiaal en kleuteractiviteiten. Het hele boek zal vanaf september in de boekhandel te vinden zijn. Je hoort er zeker nog meer over want we zijn hier best trots op!
PAGINA
25
Enkele fragmenten… SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
Aanpassingen materiaal van de kleuterschool
Hanne heeft een beperkt gezichtsveld. Daardoor vindt ze moeilijk het begin van een volgende rij. We zetten een duidelijke gekleurde stip aan het begin van elke rij op haar werkblad of trekken een duidelijke lijn aan de kant waar elke nieuwe rij begint. Bij het inkleuren blijft ze altijd maar op dezelfde plaats op en neer gaan. Zo raakt de tekening nooit opgevuld. Nu de juf de delen van de tekening extra omlijnt in de kleur waarmee de figuur ingekleurd moet worden, lukt het veel beter. Als Frank een werkje maakt, geven we hem materiaal dat goed geordend is. We zorgen ervoor dat alles wat hij nodig heeft voor dat bepaalde werkje in een mandje ligt. Alles krijgt ook een vaste plaats binnen het werkvlak. We geven hem niet te veel materiaal: niet te veel papiertjes om te kleven, een beperkte hoeveelheid blokken, enz. Soms kijken de kinderen op school naar een videofilm. Voor Toon gaan ook de kindervideofilms duidelijk te snel. De beelden zijn heel complex, wisselen snel, de beweging van de figuren gaat flitsend. Hij haakt af, vindt het niet meer leuk of raakt overstuur. Toch wil hij altijd nog meekijken! Daar hebben we het volgende op gevonden. De kleuterleidster geeft de videofilm een paar weken tevoren mee naar huis. Thuis kan hij de film samen met papa of mama in stukjes bekijken, elke avond een stukje. Heeft hij de inhoud begrepen? Dan kijken ze naar het volgende fragment. Anders kijken ze nog eens naar het vorige. Als Toon de film goed gezien heeft en begrijpt, kan hij er nadien op school wel van genieten! Met een moeilijk prentenboek doen we dat op dezelfde manier.
We maken de dingen eenvoudiger. Voor Hanne en Toon gebruiken we soms leermateriaal van de jongere kleuters. Dat is meestal minder complex. In boekjes en op werkbladen staat er minder op één blad en er wordt meer gebruik gemaakt van kleur. Vaak zijn de kleuren helderder en rijker aan contrasten. En dat helpt.
De 8 regels voor de begeleiding van kleuters met CVI 1. Bij de planning van activiteiten zorgen we er voor dat niet alle activiteiten vooral beroep doen op kijken. Als er ook liedjes, versjes, muziek voorzien worden, kan de kleuter met CVI een zintuiglijk kanaal gebruiken waarin hij doorgaans sterker is. 2. Vóór we starten met een activiteit kijken we of het kind comfortabel zit of staat. Dat is voor alle kleuters met CVI een basisvoorwaarde voor een goede concentratie en visuele gerichtheid. 3. Orde in de klas, in de speelgoedkast, aan de kapstok, … een vaste plaats voor de tafels, in de kring, …. en een beperkte hoeveelheid materiaal helpen om overzicht te krijgen of te houden. 4. Rust, regelmaat en nabijheid geven veiligheid en zekerheid. 5. We zorgen voor een goed evenwicht tussen inspanning en ontspanning. 6. We kunnen de taak of het materiaal aanpassen. 7. We verwoorden wat er te zien is en begeleiden de opdracht verbaal. 8. We geven de kleuter met CVI meer tijd en we halen in de buurklas materiaal voor jongere kleuters om er voor te zorgen dat hij succes kan ervaren. Nieuw: Begeleiding van kleuters met CVI (ACCO Leuven, 2014)
PAGINA
26
Kom maar in over de kring Meer weten albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013 Wat doen we vandaag? Kijk eens op de daglijn! "Juf, wat doen we vandaag?' vragen kleuters geregeld. Een dag in de kleuterklas is een opeenvolging van leuke spel-, leer-, doe- en belevingsmomenten. Maar voor de kleuters is het niet eenvoudig om de tijd te structuren. De dagpicto's willen hen daarbij helpen. Op een daglijn met concreet materiaal gebruiken we bv. gympantoffel, badmuts, kleurpotlood,… We zorgen voor duidelijke en/of vereenvoudigde prenten en foto’s. Kinderen kunnen hun eigen pictogrammenboekje hebben met pictogrammen van dagactiviteiten. Picto’s worden bij voorkeur ingekleurd of stevig omlijnd.
Vrij spel Het mag ook eens wat anders zijn Het leven in de kleuterschool kan behoorlijk druk zijn en er wordt heel wat van je gevraagd. Op vrije momenten houden we hier ook rekening mee. Kleuters met CVI mogen dan echt vrij kiezen wat ze graag willen doen. Het is niet eens altijd noodzakelijk dat ze zelf ‘iets doen’. Bij een groepje zitten, kijken en luisteren naar de anderen is een activiteit op zich. En ook daar kan je van leren. Een goed idee is een luisterhoek met liedjes, muziek, verhaaltjes. Het is fijn om daar samen met een vriendje van te genieten.
Bouwen We bouwen figuren na met blokken met 8 en 4 nopjes. We werken samen systematisch aan analyse en opbouw, zo kan het kind stilaan leren zijn eigen fantasie herkenbaar uitbeelden. We kunnen een tafel maken, een hamer, een brug, een trap. En later misschien een vliegtuig, een boot, een paard.
Werken met blokken in verschillende kleuren is een hulpmiddel voor het analyseren van een model. We leren samen het voorbeeld bekijken en namaken. Waar beginnen we mee? Welke blok, welke kleur, hoe moet een blok gedraaid worden, …?
Nieuw: Begeleiding van kleuters met CVI (ACCO Leuven, 2014)
PAGINA
27
Puzzelen Meer weten over albinisme? SOVA +12 bestaat 10 jaar DRIES naar het eerste leerjaar Kort jaarverslag thuisbegeleiding 2013
Vooraf: dit zijn nog geen puzzels Voor jonge kleuters met CVI of voor kleuters met CVI die nog niet aan ‘echte’ puzzels toe zijn, voorzien we alternatieven. Kaartjes of concreet materiaal sorteren is een goede oefening in gericht kijken en handelen. We maken groepjes, we verzamelen dezelfde dingen in doosjes (bv. kralen), we plaatsen dezelfde vormen op stokjes. Met Memory kaarten of kaarten van kwartetten en lotto’s leren we kinderen plaatjes matchen. Ze zoeken dingen met dezelfde vorm of die tot dezelfde categorie behoren of afbeeldingen van voorwerpen die bij elkaar horen. Zo kunnen we ook afbeeldingen gebruiken om inzicht te geven in ‘wat hoort bij elkaar’ bv. een ei en een eierdop, een bloem en een vaas, een vogel en een kooi, enz. Driedimensionaal spelmateriaal (zoals het fruit van HABA) gebruiken we om te leren zien wat samen hoort, hoe je de delen los kan maken en weer kan samenvoegen.
Tekenen, schilderen, knutselen Hoe helpen we kleuters met CVI? Principes van begeleiding We zorgen voor haalbare opdrachten. We willen zeker zijn dat het kind weet wat het resultaat van een activiteit gaat worden. We tonen een concreet voorbeeld van wat we gaan maken. Samen doen is vaak een eerste stap. Eerst doen wij zelf veel. We laten de kleuter toekijken of we vragen dat hij ons helpt door stukjes aan te geven of te controleren of wij het goed doen. We verwoorden zelf wat we doen. Later beperken we ons tot het demonstreren van de activiteit. Wij beginnen wel, maar we laten de kleuter de rij afmaken. Of wij knippen de stukjes en doen er de kleefstof op, de kleuter kleeft de stukjes op hun plaats. Bij meervoudige opdrachten maken we een stappenplan. We kiezen met zorg materiaal en teken- of knutselgerief.
Nieuw: Begeleiding van kleuters met CVI (ACCO Leuven, 2014)
NR.
58
PAGINA
Wat dacht je? Wat dacht je toen je in deze nieuwsbrief las over de overgangen die kinderen maken – en hun ouders samen met hen? Wil jij nog iets toevoegen aan de verhalen die we onder dit thema plaatsten? Wil je zelf iets vertellen over een overgang die jij maakte met je kind? Voor de nieuwsbrief gaan we altijd op zoek naar nieuwe thema’s. Hebt u voorstellen voor onderwerpen waarover u in de nieuwsbrief iets zou willen lezen? Of schrijven? We weten het graag en nodigen u uit om mee te schrijven aan het winternummer. Is er iets in deze nieuwsbrief waar u het niet mee eens bent? Iets dat u geraakt of gekwetst heeft? Dan hebben we dat niet zo bedoeld. Maar als u het ons laat weten, houden we er in de toekomst zeker rekening mee. In een vorige nieuwsbrief stond een fout. Voor een leuke boekenstaander (merknaam: REEVES) werd de prijs van 19 euro vermeld. In werkelijkheid kost die 25 euro. Een heel verschil. Dus dat moest u weten. De redactie
De nieuwsbrief is een viermaandelijkse uitgave van de diensten
Centrum Ganspoel vzw THUISBEGELEIDINGSDIENST DIENST GEÏNTEGREERD ONDERWIJS Ganspoel 2 3040 Huldenberg tel: 02/686.00.40 fax: 02/688.07.13 e-mail:
[email protected]
THUISBEGELEIDING en GEÏNTEGREERD ONDERWIJS van Centrum Ganspoel met deze keer bijdragen van Leo Delaet, mama van Dries, ouders van Talha, mama van Louis, Veerle Wijnants, Cathérine Vanderbeken, Sofie De Bie, Ineke De Coster. Lay-out en secretariaat: Marcia Caekelberghs
28