30 juli 2014
Nieuwsbrief decentralisaties Voor: alle belangenbehartigers in de ggz (regiokamer, rco’s, lidorganisaties LPGGz, cliënten- en familieraden en overige geïnteresseerden).
Waarom deze nieuwsbrief decentralisaties? Met deze nieuwsbrief willen we u informeren over de hervorming langdurende zorg, de nieuwe jeugdwet en de participatiewet en andere ontwikkelingen die voor de lidorganisaties, regiokamer, kamer familieraden, rco’s en regionale en lokale belangenbehartigers van belang zijn. We proberen in ieder geval een beeld te geven van: - Wat verandert er precies? - Waar kunt u meer informatie vinden? - Wat zijn speerpunten vanuit cliënt- en familieperspectief? - Wat doet het LPGGz en welke activiteiten en projecten lopen er die voor u interessant kunnen zijn? De decentralisaties zijn zo omvangrijk en soms complex dat het onmogelijk is daar in één keer een volledig overzicht van te geven. Sommige zaken stippen we in deze nieuwsbrief alleen maar kort aan en daar zullen we later uitvoeriger op terugkomen. Deze keer gaan we vooral in op de hervorming langdurende zorg. De nieuwsbrief wordt automatisch verstuurd naar lidorganisaties van het LPGGz, regiokamer en kamer familieraden. Andere geïnteresseerden kunnen zich aanmelden bij
[email protected] onder vermelding van ‘nieuwsbrief decentralisaties’.
Inhoud informatiebrief decentralisaties Aan de orde komen: Positionering LPGGz Hervorming langdurende zorg - Stand van zaken wetgeving - Transitie langdurende zorg - Overgangsrecht en indicatiestelling - Communicatie vanuit de overheid - Voorlichting LPGGz en vragen - Regionale overlegtafels en beleidsplannen - Aandacht voor iedereen Jeugdwet Participatiewet Ratificatie VN Verdrag Regionale LPGGz-conferentie ED in 3D – 24 september 2014 Bijlagen: Cliënt- en familieparticipatie in regionaal overleg Rapport Verdiepend onderzoek Cliëntenmonitor ‘Aandacht voor iedereen’ 1
LPGGz en de decentralisaties Het LPGGz staat in het algemeen voor adequate mogelijkheden voor sociale en maatschappelijke participatie, waarbij benodigde professionele zorg laagdrempelig beschikbaar is. Het platform steunt in grote lijnen het gedachtengoed achter de decentralisaties. Tegelijk staat het kritisch tegenover de combinatie van het tempo van de hervormingen, de bezuinigingen die ermee gepaard gaan en de verzwakking van de (rechts)positie van cliënten op verschillende onderdelen Een meer integrale benadering van de jeugdhulp is ook volgens het LPGGz hard nodig. Maar het volledig onderbrengen van de jeugd-ggz bij de gemeenten zet het recht op zorg onder druk. Naast het verlies van professionele expertise is het risico dat de ernst van de problematiek wordt onderschat aanwezig. Lokale en regionale alertheid en belangenbehartiging is op dit punt van het grootste belang. Een grote uitdaging voor onze achterbanorganisaties. De insteek van de hervorming langdurige zorg is zonder meer sympathiek. Meedoen in de samenleving stimuleren en zorgafhankelijkheid tegengaan. Als LPGGz constateren we echter dat afbreken sneller gaat dan opbouwen. Bedden afbouwen is geen kunst; de uitdaging is om goede ambulante zorg vorm te geven, inclusief de doorontwikkeling van dagbesteding, inloopfaciliteiten, beschikbaarheid van adequate crisiszorg en de onafhankelijke crisiskaart, cliëntondersteuning en ondersteuning mantelzorgers, facilitering cliënten-/familie-initiatieven. Positief aan de participatiewet is de verschuiving van perspectief: niet meer focussen op beperkingen, maar op mogelijkheden; ervan uitgaan dat iedereen wel iets kan en wil bijdragen aan de samenleving. De achterstand in arbeidsparticipatie bij mensen met aanhoudende psychiatrische problematiek is groot. De vraag is of er straks genoeg middelen zijn om mensen daadwerkelijk te ondersteunen bij toeleiding naar werk en behoud van werk. En of er genoeg mogelijkheden zijn voor mensen die in een reguliere werksetting (nog) niet uit de verf komen. Een adequate informatievoorziening voor onze achterban over de complexe decentralisatieoperaties is van het grootste belang. Nog belangrijker is het om samen op te trekken in de nieuwe realiteit die in hoog tempo op ons afkomt. Hoe kunnen kansen maximaal benut worden en knelpunten bijtijds onderkend? Het Landelijk Platform GGz hoort graag tijdig knelpunten die zich op regionaal en lokaal voordoen, zodat we dit mee kunnen nemen in onze lobby- en belangenbehartiging richting de ministeries in Den Haag, in onze gesprekken met de landelijke organisaties zoals ZN, VNG, GGZ Nederland, Federatie Opvang en beroepsverenigingen. Ook kunnen signalen/knelpunten voor ons een reden zijn om een landelijke meldactie te openen en nader onderzoek te doen.
Hervorming langdurende zorg Stand van zaken wetgeving Het wetsvoorstel Wmo 2015 is door zowel Tweede als Eerste Kamer goedgekeurd en gaat dus definitief in werking per 1 januari 2015. Met de nieuwe Wmo worden gemeenten onder meer verantwoordelijk voor begeleiding, dagbesteding en beschermd wonen. De nieuwe Wet langdurende zorg (Wlz) zal de zorg gaan regelen voor mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen . Deze wet moet na de zomervakantie nog door de Tweede en Eerste Kamer. Waarschijnlijk zal deze wet gefaseerd worden ingevoerd. Dat geldt onder meer voor de langdurende ggz; zie hieronder.
2
Transitie langdurende ggz De langdurende intramuale ggz gaat vanuit de AWBZ over naar de nieuwe Wet Langdurende zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Intramurale zorg met behandeling (de zogenoemde B-pakketten) gaat naar de Zvw; intramurale zorg zonder behandeling (C-pakketten, beschermd wonen) gaat naar de Wmo. De Wlz zal er zijn voor de kwetsbaarste groep cliënten die zeer langdurig of levenslang is aangewezen op 24-uurs nabije zorg. Dat is het eindplaatje. De precieze inhoudelijke criteria voor toelating tot de Wlz moeten echter nog ontwikkeld worden. Deze zijn op z’n vroegst op 1 januari 2016 toepasbaar. Daarom gelden tot dat moment tijdelijke regelingen: - Mensen die op 1 januari 2015 een ZZP B-pakket hebben (langer dan een jaar intramuale zorg met behandeling) gaan rechtstreeks over van AWBZ naar Wlz. - Mensen die op 1 januari 2015 korter dan een jaar intramurale zorg met behandeling hebben blijven – net als nu - in de zorgverzekeringswet. Zij blijven in de zorgverzekeringswet tot het moment dat zij getoetst kunnen worden aan de hand van de inhoudelijke criteria Wlz. - Mensen met intramurale zorg zonder behandeling (c-pakket, beschermd wonen) gaan per 1 januari 2015 allemaal over naar de Wmo. Daar blijven zij in ieder geval totdat zij getoetst kunnen worden aan de hand van de inhoudelijke criteria voor de Wlz, dus tot 1 januari 2016 of later. - Voor beschermd wonen geldt een overgangsrecht van maximaal vijf jaar. Het overgangsrecht vervalt alleen eerder als de indicatie tussentijds afloopt. De 43 centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang gaan het beschermd wonen uitvoeren. Overgangsrecht en indicatiestelling Voor zorg die van de AWBZ naar Wmo gaat geldt een overgangsrecht van een jaar; alleen bij beschermd wonen is het overgangsrecht vijf jaar. Het overgangsrecht houdt in dat je nog tijdelijk recht houdt op dezelfde hoeveelheid zorg als in je AWBZ-indicatie is aangegeven. Dit betekent niet automatisch dat die zorg door dezelfde aanbieder wordt geleverd. Bij beschermd wonen is wel de verwachting dat de centrumgemeenten, die de zorg gaan inkopen, dit in de beginjaren zoveel mogelijk bij dezelfde zorgaanbieders zullen doen dan voorheen. Het LPGGz maakt zich bij beschermd wonen nog wel zorgen over de positie van mensen die buiten het overgangsrecht vallen. Dit zijn met name jongeren en pgb-houders, want zij hebben vaak te maken met kortdurende indicaties. Het LPGGz ziet het liefst dat zij behandeld worden alsof zij ook onder het overgangsrecht vallen, in ieder geval tot het moment dat de criteria voor de Wlz gereed zijn. Samen met Per Saldo heeft het LPGGz de staatssecretaris en de VNG opgeroepen hierover afspraken te maken. Nieuwe aanvragen voor AWBZ-indicaties worden tot 1 januari 2015 door het CIZ in behandeling genomen. Het CIZ meldt dat het aantal aanvragen momenteel toeneemt en dat de wachttijden voor een indicatiebesluit langer worden. In aanloop naar de Wmo wordt de geldigheidsduur van indicatiebesluiten korter. Het CIZ geeft nu alleen nog indicaties af voor een periode van maximaal acht maanden en vanaf september voor maximaal zes maanden. Een uitzondering geldt voor beschermd wonen (maximaal vijf jaar) en voor jongeren onder 18 jaar.
3
Communicatie vanuit de overheid De overheid heeft een omvangrijk communicatieplan om burgers te informeren over alle wijzigingen in de langdurende zorg. Tot nu toe is de communicatie vooral gericht geweest op het waarom van de hervorming langdurende zorg. Nu de wetgeving (deels) is afgerond zal de informatie concreter ingaan op het hoe en wat. Een kort overzicht: - Er is al een algemene website over de hervorming langdurende zorg: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hervorming-langdurige-zorg/documenten-enpublicaties. Deze site bevat onder meer vragen en antwoorden over diverse onderwerpen, een overzicht van alle schema’s en factsheets , filmpjes en infographics, diverse links. Voor de ggz interessant zijn onder meer: factsheets en schema’s over de transitie AWBZ-Wmo, de transitie langdurende ggz en het overgangsrecht. (NB: na half juli is een actuele versie verschenen van het factsheet intramurale ggz en zijn ook de vragen en antwoorden over dit onderwerp bijgewerkt.) - Er komt een gratis helpdesk voor iedereen die vragen heeft over de transities. Deze helpdesk wordt ondergebracht bij het CAK. Achter deze helpdesk komt een ‘tweede lijn’ voor specifiekere vragen; hiervoor vindt doorverwijzing plaats naar helpdesks van bijvoorbeeld gemeenten, zorgverzekeraars of CIZ. Start helpdesk: rond 1 september 2014 - Er wordt een cliënten-website ingericht waar mensen op maat informatie krijgen over de gevolgen van de transities voor hun persoonlijke situatie. De website is bedoeld voor mensen die in 2014 een geldige AWBZ-indicatie hebben of jeugdzorg ontvangen. De website bevat circa 150 clientprofielen; daarnaast informatie over bijvoorbeeld cliëntondersteuning, mantelzorg, tegemoetkomingsregelingen,……. Start website: rond 1 september 2014 (loopt parallel met helpdesk) - Er komt een algemene publiekscampagne om mensen te informeren over de hervorming langdurende zorg, de nieuwe jeugdwet en veranderingen in de zorgverzekeringswet. Start campagne: najaar 2014. - Persoonlijke brief: gemeenten en zorgverzekeraars sturen waarschijnlijk rond 1 oktober 2014 een persoonlijke brief aan al hun nieuwe klanten die uit de AWBZ overkomen. Daarin geven zij uitleg over de transitie, de gevolgen voor de cliënt en hoe zij als gemeente of zorgverzekeraar hun zorgtaak willen gaan uitvoeren. (NB: eerder was er sprake van dat de rijksoverheid iedereen persoonlijk zou benaderen. Later is besloten dat de nieuw verantwoordelijke instanties deze persoonlijke berichtgeving gaan doen.) Voorlichting LPGGz en vragen Op 3 juli jl. heeft het LPGGz samen met het ministerie van VWS een informatiebijeenkomst georganiseerd over de transitie langdurende ggz. Twee presentatie die VWS bij die gelegenheid verzorgde ontvangt u hier als bijlage: 1. De positionering langdurige ggz; 2. Communicatie HLZ Het LPGGz wil in het najaar meer van deze bijeenkomsten organiseren. Lidorganisaties of deelnemers van Regiokamer of Familiekamer die belangstelling hebben om samen met het LPGGz een dergelijke bijeenkomst te organiseren, kunnen contact opnemen met Nic Vos de Wael,
[email protected]. Regionale overlegtafels en beleidsplannen Door alle transities verandert het zorgveld aanzienlijk. De overheid stimuleert dat in alle regio’s overleggen tot stand komen om de transities goed te laten verlopen. Bij die regionale overleggen zijn gemeenten, zorgverzekeraars, cliënt- en familieorganisaties, zorgaanbieders en woningcorporaties 4
betrokken. In elke WMO-regio zijn secretarissen aangesteld die dit proces moeten begeleiden. Een lijst van deze secretarissen staat op de website van de hervorming langdurende zorg, zie:……. GGz-specifieke overleggen zullen vooral op het niveau van centrumgemeenten plaatsvinden. De indeling van centrumgemeenten is deels gelijk maar ook deels weer anders als die van Wmo-regio’s. Voor deze en nog veel meer soorten regio-indelingen, zie www.regioatlas.nl. Elke centrumgemeente moet een beleidsplan beschermd wonen opstellen. Het LPGGz heeft ervoor gepleit dat die plannen ook aandacht besteden aan andere zaken die de (o)ggz-doelgroep betreffen, zoals extramurale begeleiding en ambulantisering; dit om te voorkomen dat er verschillende regionale overleggen naast elkaar ontstaan. Het LPGGz heeft een projectvoorstel in voorbereiding om cliënt- en familievertegenwoordigers bij deze regionale overleggen te kunnen ondersteunen. Er zijn ook contactpersonen voor de regionale beleidsplannen beschermd wonen, maar die lijst is niet openbaar. Als u als cliënt- of familievertegenwoordiger contact zoekt, kunt u het best bij uw centrumgemeente informeren naar de coördinerend ambtenaar beschermd wonen. In bijlage 1 gaan we dieper in op participatie van cliënt- en familievertegenwoordigers in regionale overleggen. Aandacht voor Iedereen Het LPGGz participeert in het programma Aandacht voor Iedereen. Dit programma ondersteunt belangenbehartigers in het kader van de Wmo. Op www.aandachtvooriedereen.nl treft u meer informatie over het programma en kunt u zich ook aanmelden voor de nieuwsbrief. Op de website staat onder meer een factsheet over de transitie van beschermd wonen. De nieuwsbrief van augustus zal aandacht besteden aan de transitie van de inloopfunctie ggz. Aan Aandacht voor Iedereen is ook een monitor verbonden. Onlangs is een rapport verschenen naar aanleiding van interviews met 240 cliënten, familieleden en mantelzorgers in twaalf gemeenten. Enkele belangrijke signalen uit het rapport: - Er bestaan zorgen en onzekerheid over de komende decentralisatie naar gemeenten; de behoefte aan informatie is groot. - Veel mensen benadrukken het belang van continuïteit bij individuele begeleiding en dagbesteding - Het is belangrijk mantelzorgers en familieleden te betrekken bij het keukentafelgesprek in het kader van de Wmo. In bijlage 2 van deze informatiebrief treft u een samenvatting van het rapport aan.
Jeugdwet De nieuwe jeugdwet is ook door de Tweede en Eerste Kamer goedgekeurd en gaat dus per 1 januari 2015 van kracht. De wet houdt in dat ook de gehele jeugd-ggz, inclusief de geneeskundige zorg, onder gemeenten zal vallen. In een latere informatiebrief zullen we u hierover verder informeren.
5
Participatiewet De Eerste Kamer heeft op 1 juli 2014 de participatiewet goedgekeurd. Daarmee is zeker dat deze wet per 1 januari 2015 van kracht wordt. Meer hierover in een volgende informatiebrief. Op dit moment willen we alleen wijzen op de gevolgen voor een Wajong-uitkering. In de participatiewet worden mensen met een bijstandsuitkering, een indicatie voor een sociale werkvoorziening of een Wajong-uitkering samengevoegd. Voor de Wajong en de sociale werkvoorziening betekent dit een versobering. Als er mensen zijn die nu een bijstandsuitkering hebben, maar eigenlijk in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering is het belangrijk om die Wajong nog voor 20 september 2014 aan te vragen. Dat levert een aantal voordelen op, zowel financieel als voor begeleiding bij toeleiding naar werk of op de werkplek. Voorwaarde voor een Wajong is dat men wel aan moet kunnen tonen dat er al voor het 18e jaar sprake is geweest van psychiatrische problematiek.
Ratificatie VN Verdrag Het kabinet wil volgend jaar het VN Verdrag voor de Rechten van mensen met een beperking Convention of the Rights of People with Disabilities) ratificeren. Er zijn twee wetsvoorstellen naar de Tweede Kamer, die in het najaar zullen worden besproken. De Wet Gelijke Behandeling zal dan worden uitgebreid, zodat ook alle dienstverlening onder de wet komt te vallen. Bovendien zal het een stimulans geven aan de activiteiten die nu aan de gang zijn vanuit de wet gelijke behandeling, bv in het onderwijs en rondom werk. De bedoeling is dat de samenleving toegankelijk is voor en kansen biedt aan iedereen. Naast de landelijke overheid zullen ook gemeenten zich realiseren dat zij beleid moeten hebben dat bijdraagt aan een inclusieve samenleving. Daarnaast zijn er tal van sectoren, denk aan onderwijs, werk, wonen, dienstensector, die aan de slag moeten met het VN Verdrag zodat knelpunten in de participatie van mensen met een beperking worden opgeheven. In de aanloop denkt het Landelijk Platform GGz momenteel na over manieren om hierover in gesprek te gaan met haar lidorganisaties en de brede achterban. Allereerst willen wij iedereen zo goed mogelijk informeren over wat het VN Verdrag betekent voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Om welke rechten gaat het dan? Daarnaast willen we ook graag horen wat er nodig is om op regionaal en lokaal niveau cliënten en familieorganisaties te versterken zodat zij zelf aan de slag kunnen met het VN Verdrag. Gesprekken wordt momenteel gevoerd met het ministerie van VWS.
Regionale LPGGz-conferentie ED in 3D d.d. 24 september 2014 In de LPGGz-Regiokamer werkt een breed scala aan regionale en lokale ggz-cliënten/familieorganisaties, cliëntgestuurde initiateven, ggz-steunpunten, familie-initiatieven, zelfregiecentra en ongebonden schilvoorzieningen samen met als doel om de sociale en maatschappelijke positie van burgers met een psychische kwetsbaarheid in de regio te versterken. Herstel, empowerment, eigen regie, ervaringskennis, burgerschap zijn daarbij centrale begrippen. 6
De Regiokamer organiseert voor woensdag 24 september a.s. een conferentie waarin de inzet van ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid bij de 3 decentralisaties centraal staat. Een keur aan onderwerpen en best-practises zullen aan de orde komen: Jeugd bij de RCO – hoe doe je dat en wat doe je? Ervaringsdeskundigheid in de wijk en/of sociale wijkteams RCO’s, Zelfregiecentra - perspectieven m.b.t. lokale samenwerking en financiering Onderzoek naar ervaringsdeskundigheid – het belang ervan en de wijze waarop Cliëntondersteuning – praktijk/strategie/nieuwe uitdagingen Werk & reïntegratietrajecten Belangenbehartiging/advies bij regionale overlegtafels – strategisch/tactisch/operationeel Zelfregieversterkende werkwijzen en methodieken (Herstelwerkgroepen, cursussen, Crisiskaart, WRAP) – Ontwikkeling/Inzet/Borging Opleidingen voor ervaringswerker/ervaringsdeskundigen Ervaringsdeskundigheid en diversiteit Meedenken vanuit het cliënten-/familieperspectief over de mogelijkheden van een adequate decentralisatie? Meld je dan nu aan via
[email protected] De conferentie is voor alle betrokkenen bij lokale, regionale en/of landelijke ggz-cliënten/familieorganisaties. Van 10.30-16.00 uur bij de Colour Kitchen te Utrecht. http://utrecht.thecolourkitchen.com/nl/home
7
Bijlage 1: Client- en familieparticipatie in regionaal overleg In alle regio’s vinden transitie overleggen plaats voor de hervorming langdurende zorg. Bij die regionale overleggen zijn gemeenten, zorgverzekeraars, cliënt- en familieorganisaties, zorgaanbieders en woningcorporaties betrokken. In elke WMO-regio zijn secretarissen aangesteld die dit proces moeten begeleiden. Een lijst van deze secretarissen staat zeer binnenkort op de website van de hervorming langdurende zorg. De overleggen over de transitie langdurende ggz vinden plaats op het niveau van centrumgemeenten. Dit is landelijk zo afgesproken, omdat de centrumgemeenten ook het beschermd wonen gaan uitvoeren. De indeling van centrumgemeenten is deels gelijk maar ook deels weer anders als die van Wmo-regio’s. Voor deze en nog veel meer soorten regio-indelingen, zie www.regioatlas.nl. Elke centrumgemeente moet een regionaal beleidsplan beschermd wonen opstellen. De centrumgemeente betrekt daarbij de regiogemeenten, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, woningcorporaties en cliënt- en familievertegenwoordigers. Al die partijen zijn nodig omdat de plannen ook betrekking moeten hebben op zaken als ambulantisering en extramurale zorg. Landelijk is afgesproken dat deze overleggen ook de komende jaren zullen blijven plaatsvinden; het gaat er dus niet alleen om een vlotte overgang op 1 januari 2015 te regelen, maar om voor langere termijn regionaal beleid af te stemmen. Er zijn ook contactpersonen voor de regionale beleidsplannen beschermd wonen, maar die lijst is niet openbaar. Als u als cliënt- of familievertegenwoordiger contact zoekt, kunt u het best bij uw centrumgemeente informeren naar de coördinerend ambtenaar beschermd wonen. Het LPGGz bereidt een project voor om tot in 2017 cliënt- en familievertegenwoordigers in regionale ggz-overleggen te versterken en te ondersteunen. Hierover informeren wij u later. Op dit moment geven we alvast enkele aandachtspunten voor participatie in regionale overleggen. Daarbij concentreren we ons vooral op de overleggen binnen centrumgemeenten. Participeren in regionaal overleg - Bundel krachten. Probeer zo goed mogelijk in kaart te brengen wie er in een regio actief zijn: cliënten- en familieraden (vooral beschermd wonen), regionale cliëntenorganisaties (RCO’s), cliënteninitiatieven, afdelingen van lidorganisaties LPGGz, enzovoort. En maak afspraken voor afstemming en samenwerking. Denk daarbij ook aan afstemming met WMO-raden. Het LPGGz en de adviseurs van Aandacht voor Iedereen kunnen ondersteuning bieden bij het maken vaneen sociale kaart en het versterken van het regionale netwerk. - Zorg tijdig in beeld te zijn. Veel centrumgemeenten geven aan dat zij de transitie beschermd wonen in eerste instantie ‘beleidsarm’ willen regelen, ofwel: eerst zorgen dat de overgang netjes verloopt en pas later inhoudelijk beleid maken en hervormen. Het tempo van centrumgemeenten zal echter verschillen en het is belangrijk om op tijd aanwezig te zijn als je echt mee wil praten. - Maak afspraken over transparantie en communicatie. Laat de gemeente duidelijk maken wat de planning is, zorg dat stukken (agenda’s, besluitenlijsten) openbaar zijn en snel verspreid worden . Ook als je niet direct mee kunt doen in regionaal overleg, is het belangrijk goed geïnformeerd te zijn. NB: Het LPGGz heeft dit punt landelijk sterk bepleit; het is ook een aandachtspunt in de landelijke ondersteuning. 8
-
Stel in een vroeg stadium een eigen agenda op. Maak voor overlegpartners en voor je achterban duidelijk op welke punten je invloed wilt uitoefenen. Dat kan ook betekenen dat je onderwerpen agendeert waar een gemeente of zorgverzekeraar zelf niet aan gedacht heeft.
Inhoudelijke onderwerpen Een eerste overzicht van onderwerpen die vanuit cliënt- en familieperspectief in regionaal overleg / bij centrumgemeenten kunnen worden ingebracht: In de landelijke werkafspraken zijn zeven onderwerpen benoemd die aandacht moeten krijgen in de transitie langdurende ggz. Deze onderwerpen hebben onder meer betrekking op continuïteit van zorg, kwaliteit van zorg, innovatie en de (rechts)positie van de cliënt. Ook VNG en Zorgverzekeraars Nederland hebben deze onderwerpen erkend als basis voor regionale overleggen. Zie: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/publicaties/2014/03/24/transitielangdurige-ggz.html Continuïteit beschermd wonen. Een belangrijke basis voor continuïteit is het overgangsrecht van maximaal vijf jaar. De meeste centrumgemeenten geven bovendien aan dat zij in eerste instantie de bestaande zorg zoveel mogelijk willen continueren. De overheveling van beschermd wonen vindt ook zonder korting plaats. Het LPGGz en Per Saldo pleiten voor aandacht voor mensen die straks buiten het overgangsrecht vallen, als hun indicatietermijn verloopt. Vooral jongeren en pgb-houders hebben vaaK korte indicaties die eerder verlopen. Zij zouden hetzelfde behandeld moeten worden als mensen met een overgangsrecht, in ieder geval tot het moment dat zij getoetst kunnen worden voor de Wet langdurige zorg. Kleinschalige wooninitiatieven: zijn wooninitiatieven voor beschermd wonen voldoende in beeld en is continuïteit van zorg en wonen voor de bewoners goed geregeld? Toegang beschermd wonen: centrumgemeenten worden straks verantwoordelijk voor de toegang en de uitstroom van beschermd wonen. Goede afspraken tussen centrumgemeente en regiogemeenten zijn noodzakelijk voor een goede overgang van begeleiding thuis naar beschermd wonen en andersom. Het mag niet gebeuren dat mensen straks heen en weer geschoven worden tussen regiogemeente en centrumgemeente. Op landelijk niveau wordt een screeningsinstrument ontwikkeld om binnen de Wmo onderscheid te kunnen maken tussen beschermd wonen en extramurale zorg. Later wordt dat instrument uitgebreid zodat het ook geschikt wordt om te bepalen welke cliënten doorgeleid moeten worden naar de Wlz. Ambulantisering: In het bestuurlijk akkoord ggz is afgesproken dat een derde van de bedden in de ggz wordt afgebouwd en dat regionaal het precieze tempo en de inhoud van de ambulantisering wordt bepaald. Afbouw van bedden kan alleen als parallel goede ambulante zorg wordt opgebouwd. Is er een visie op welke bedden moeten worden afgebouwd? Komt er goede ambulante zorg voor in de plaats en zijn er afspraken over nazorg als iemand de instelling verlaat? Hoe is de aansluiting tussen zorg uit de zorgverzekeringswet en vanuit de Wmo? Denk bijvoorbeeld aan de aansluiting van Fact-teams op wijkteams. Huisvesting: door de ambulantisering zal een toenemend aantal mensen straks in de wijk wonen in plaats van op het terrein van een instelling. Er is echter een tekort aan betaalbare huurwoningen. 9
Bovendien staan woningen niet altijd in wijken waar mensen met een psychiatrische of psychosociale problemen welkom zijn en zich veilig kunnen voelen. Vanwege dit onderwerp is expliciet vastgelegd dat woningcorporaties partij zijn in het overleg bij centrumgemeenten. Begeleiding en dagbesteding: individuele begeleiding en/of dagbesteding zijn vaak noodzakelijk voor mensen om hun hoofd boven water te houden en zelfstandig te kunnen blijven wonen. Zie de samenvatting van een recent onderzoek van Aandacht voor Iedereen in bijlage 2. Wanneer begeleiding en dagbesteding tekort schieten zal dit ook nadelige gevolgen hebben voor de ambulantisering en voor het beroep op medische zorg vanuit de Zvw. Om deze reden zijn dit ook belangrijke onderwerpen voor afstemming tussen gemeenten en zorgverzekeraars. Inloop ggz: de overgang van de inloopvoorzieningen ggz dreigt in het grote transitiegeweld bijna vergeten te worden. Het gaat om AWBZ-voorzieningen voor inloop, ontmoeting, lotgenotencontact en dergelijke waarvoor geen indicatie nodig is. Met de overgang naar gemeenten is 51 miljoen gemoeid. Helaas zijn de bedragen voor afzonderlijke gemeenten niet bekend, maar het gaat om gemiddeld drie euro per inwoner. De meeste voorzieningen bevinden zich in een centrumgemeente en hebben een regionale functie. De nieuwsbrief Aandacht voor Iedereen van augustus 2014 besteedt uitgebreid aandacht aan de ggz-inloopvoorzieningen. Crisiszorg, crisiskaart: Ambulantisering en bezuinigingen in de reguliere zorg kunnen gevolgen hebben voor de vraag naar crisiszorg. Zijn er voldoende crisisplaatsen en time-outvoorzieningen in de regio? Hoe is de samenwerking rond de crisiszorg en wordt de crisiskaart in de regio aangeboden? Dit zijn opnieuw onderwerpen waarbij clienten en familie afhankelijk zijn van goede afstemming tussen gemeenten en verzekeraars. Clientondersteuning: in de WMO 2015 is clientondersteuning steviger verankerd dan nu. Bovendien gaan de MEE-gelden voor clientondersteuning volgend jaar over naar de gemeenten. De borging van onafhankelijke clientondersteuning is belangrijk. Die ondersteuning moet ook voldoende aanwezig zijn voor de doelgroep (o)ggz, waar mogelijk met combinaties van professionele deskundigheid en ervaringsdeskundigheid. MEE-organisaties maken zich hard voor behoud van onafhankelijke clientondersteuning, maar claimen daarbij soms onterecht een monopoliepositie. De positie van steunpunten ggz, zelfregiecentra e.d. bij gemeenten varieert sterk. Op verzoek van het LPGGz heeft het transitiebureau een aparte factsheet over clientondersteuning ggz ontwikkeld, zie: http://www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/Informatiekaart%20clientondersteuning%20GGZ.pd f. Aandacht voor Iedereen heeft een algemeen factsheet clientondersteuning, zie: http://www.aandachtvooriedereen.nl/nieuws-van-avi/factsheet-clientondersteuning-in-de-nieuwewmo-4047.html Ondersteuning mantelzorgers: Door ambulantisering en meer nadruk op het eigen netwerk van cliënten zal de druk op mantelzorgers toenemen. Goede ondersteuning is essentieel. Mantelzorgers in de ggz hebben vaak specifieke vaardigheden en dus ook ondersteuning nodig. Cliënt- en familieinitiatieven: Binnen de vernieuwing die de overheid met de hervorming langdurende zorg nastreeft zijn zelfinitiatieven een onmisbare schakel. Vanuit cliënt- en familieorganisaties zijn tal van dit soort initiatieven ontwikkeld. Veel gemeenten maken daar nog onvoldoende gebruik van; hetzelfde geldt voor zorgverzekeraars die in het kader van zelfmanagement ook belang hebben bij zelfinitiatieven. 10
Het LPGGz wil bovenstaande en andere onderwerpen in de toekomst nader uitwerken, in samenwerking met cliënten en familieleden die lokaal of regionaal actief zijn. Door uitwisseling en kennisverspreiding kunnen lokale en regionale belangenbehartigers veel van elkaar leren. Daarom doen wij hierbij al een oproep om uw ervaringen te delen. Vragen, reacties naar aanleiding van deze bijlage zijn dan ook van harte welkom.
11
Bijlage 2: Rapport Verdiepend onderzoek Cliëntenmonitor ‘Aandacht voor iedereen’ Wat voor onderzoek is het? Aan het onderzoek hebben 240 cliënten, familieleden en mantelzorgers uit twaalf gemeenten meegedaan. Het gaat om de gemeenten: Almere, Coevorden, Doetinchem, Eindhoven, Haren, Harlingen, Overbetuwe, Nederweert, Utrecht, Vlissingen, Zaanstad en Zwolle. In het onderzoek zijn cliënten, familie en mantelzorgers betrokken die te maken krijgen met de decentralisatie van de AWBZ. Mensen dus, die momenteel uit de AWBZ begeleiding (individueel of dagbesteding), kortdurend verblijf of beschermd wonen ggz hebben. Over wie gaat het onderzoek? Het onderzoek is onderdeel van het programma Aandacht voor iedereen (AVI) en betreft mensen uit alle groepen: allerlei mensen van verschillende leeftijdsgroepen hebben deelgenomen: mensen met psychische/psychiatrische aandoeningen, mensen met somatische aandoeningen en mensen met verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperkingen. Mensen van verschillende leeftijden, maar in ieder geval 18 jaar of ouder in 2015. herhaald in 2014 en 2015. Voor wie is het interessant? Hoewel het geen representatieve steekproef is, zijn de uitkomsten zeker informatief voor andere gemeenten. De belangrijkste punten ut de interviews zijn –uiteraard anoniem- besproken in de 12 gemeenten met de Wmo-raden, de lokale belangenbehartigers en de lokale stakeholders (zorginstellingen, zorgverzekeraars/zorgkantoren, welzijnsorganisaties, ggz steunpunten, mantelzorgorganisaties, MEE en Zorgbelang). En in het rapport zijn aandachtspunten voor lokaal en landelijk beleid opgenomen. De acht meest opvallende waarnemingen In de interviews vallen een aantal punten op; vooral de zorgen die mensen hebben over hun toekomst. De acht ‘meest in het oog springende uitkomsten’ zijn de volgende: 1. De meest opvallende bevinding is wel, dat veel van de geïnterviewden niet goed weten wat de decentralisatie van de AWBZ inhoudt en wat dit concreet voor hen gaat betekenen. Kortom, er is veel onzekerheid bij cliënten over veranderingen in de zorg. 2. Iedereen, ook mensen die goed op de hoogte zijn, maakt zich grote zorgen over de continuïteit van deskundige zorg en zij hebben er weinig vertrouwen in dat hun gemeente kan bieden wat zij nodig hebben. 3. Deelnemers aan het onderzoekgeven duidelijk aan dat zij de zorg die zij momenteel vanuit uit de AWBZ krijgen over het algemeen als positief waarderen. Zij zien de professionele en vertrouwde individuele begeleiding als onmisbaar. Dit stelt hen in staat om zo zelfstandig mogelijk als persoon te functioneren. Zij vrezen dat ze individuele begeleiding zullen verliezen en dat dagbesteding niet meer afgestemd wordt op hun specifieke behoeften (en doelgroep). 4. Voor cliënten uit het onderzoek draagt de dagbesteding er in belangrijke mate aan bij om hun vaardigheden te behouden en te ontwikkelen. Méér nog zien zij hun dagbesteding als een veilige basis voor contact met lotgenoten in een respectvolle sfeer en als kans op maatschappelijke participatie. Voor familieleden en mantelzorgers is de dagbesteding waardevol omdat zij de zorg voor hun naaste zonder dat, niet meer kunnen bolwerken. Voor mensen met onherstelbare of 12
5.
6.
7.
8.
voortschrijdende aandoeningen is de dagbesteding hun enige contact met de werkelijkheid en dé omgeving waarin zij hun beperkingen kunnen accepteren. De doelstelling van de decentralisatie AWBZ dat burgers in een inclusieve samenleving bereid zijn om iets voor elkaar over te hebben, zien velen als een illusie. Bovendien lijkt dit aan veel burgers voorbij te gaan. Het erkennen dat je het niet meer alleen kunt is moeilijk voor mensen, maar het daadwerkelijk inroepen van hulp is voor velen een torenhoge drempel. En wanneer er dan een – vaak- lang bevochten oplossing met professionele zorg is bereikt, dan is die broos: men wil niet meer terugvallen in de uitzichtloze situatie van voorheen of afhankelijk worden van de welwillendheid van anderen. Nog afgezien van vooroordelen en stigma’s, vindt men dit niet realistisch. Zeker voor mensen die levenslang van zorg afhankelijk zijn, is dit een probleem. Een beperkte bijdrage van vrijwilligers aan welzijn noemen de geïnterviewden zinvol, maar onder voorwaarden en met duidelijke grenzen. Ook betwijfelt men of professionele begeleiding wel kan worden overgenomen door vrijwilligers zonder dat er sprake is van ernstig kwaliteitsverlies. Een beperkte bijdrage van vrijwilligers acht men zinvol, maar onder voorwaarden en met duidelijke grenzen. Deelnemers aan het onderzoek worden geconfronteerd met veel veranderingen die onrust veroorzaken. En of die veranderingen wel of niet te maken hebben met de decentralisatie van de AWBZ is voor hen minder interessant. Zij willen weten hoe ze hun leven moeten inrichten na 2015. En dat lijkt geen gemakkelijke opgave, want zij zien hun toekomst op het gebied van gezondheid, werk en inkomen bepaald niet rooskleurig tegemoet. Een groter beroep op mantelzorg is niet realistisch. Veel ondervraagden geven aan dat de ondersteuning die ze nu krijgen een wankel evenwicht is van professionele zorg, mantelzorg en hulp van vrijwilligers. Ze zijn bang dat dit evenwicht door de decentralisatie wordt verstoord. Bijvoorbeeld doordat er een groter beroep op mantelzorgers en vrijwilligers wordt gedaan. Veel mantelzorgers zijn al zwaar belast.
Aanbevelingen De cliëntenorganisaties geven op grond van de uitkomsten ook een aantal aandachtpunten. - Cliënten moeten zo snel mogelijk concrete informatie krijgen over wat de decentralisatie voor hen betekent en welke procedures zullen worden gebruikt bij het beoordelen van de zorgvraag en het toekennen van zorg. - Bij dagbesteding moet steeds individueel worden bepaald of ‘doelgroepspecifieke’ dagbesteding nodig is. - Ook moet ambulante professionele, individuele begeleiding mogelijk blijven naast de groepsgewijze dagbesteding. - Verder vinden de organisaties dat de mogelijkheden moeten worden verruimd voor begeleid wonen in de eigen omgeving. - Bij het vaststellen van de zorgvraag (in het keukentafelgesprek) moeten familie en mantelzorgers worden betrokken. Bovendien moet ook aan hen worden gevraagd, wat zij nodig hebben. In het rapport staan nog veel meer aanbevelingen op allerlei levensgebieden. Hoe ziet het vervolg er uit? Dit programma is opgezet om leden van Wmo-raden en belangenbehartigers te informeren over de decentralisatie en hen te adviseren over hun rol daarbij. De negen betrokken organisaties zijn: CSO, Ieder(in), Koepel Wmo-raden, LPGGz, Mezzo, NPCF, Oogvereniging, Per Saldo, en Zorgbelang Nederland. Het programma Aandacht voor iedereen wordt gefinancierd door het ministerie van VWS. 13