Een uitgave van APS
APS Nieuws over leren en onderwijzen, verschijnt vier maal per jaar
55 september 2006
NIEUWS
Masterclasses ALL
Leerpleinen
TBL op expeditie
Kif Kif
Investeren in krachtig leren
4
8
18
19
Beter toegerust in het lwoo
Voor lwoo-docenten die hun optreden in de klas willen versterken, houdt APS in het schooljaar 2006-2007 een training van 3x2 dagdelen. Tijdens deze training komen de volgende vaardigheden aan bod: Door rust en zelfstandigheid tot goed klassenmanagement komen Communiceren vanuit kracht in plaats vanuit macht Omgaan met gedragsproblemen Omgaan met impulsief gedrag Jij als docent doet er toe – de docent als persoon.
Individuele belangstellenden kunnen inschrijven voor een centrale, landelijke training. Geïnteresseerde scholen kunnen deelnemen op locatie of regionaal bovenschools. In aanvulling op de training bestaat gelegenheid van coaching gebruik te maken. De kosten voor coaching zijn niet in de prijs van de training opgenomen. Data landelijk: 23 november en 14 december 2006, 25 januari 2007. Kosten landelijke training, inclusief materialen en lunches, € 675 per persoon. Kosten op locatie in overleg.
Informatie en aanmelden bij APS Marta Piatkowska, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 625 of op www.aps.nl
COLOFON APS Nieuws 55 september 2006
Een uitgave van APS
Redactiecommissie Jan van Huijkelom Corrie de Heus Marja van der Hagen
(Eind)redactie Marja van der Hagen G&H Journalistieke producties Den Haag
Grafische vormgeving en begeleiding Ad Broeders BNO – Middelbeers
Illustratie Ruud van Dijk – Apeldoorn
Fotografie André Ruigrok – Landsmeer
Hoe vet kan leren zijn? Onderwijs moet zinvol zijn, kinderen voorbereiden op de maatschappij.Tegelijkertijd dient onderwijs betekenis te hebben. Als kinderen op school een aanbod krijgen waar zij iets in zien, krijgen zij als vanzelf zin om te leren. Dan wordt leren vet. Er zijn uiteenlopende mogelijkheden om onderwijs betekenis te geven.Voor het po ontwikkelde APS samen met scholen vijf verschillende manieren.Welke aanpak het meest voor de hand ligt, is afhankelijk van onder meer de populatie en de omgeving van de school. Als voorproefje op de conferentie Leren is vet op 11 oktober 2006 bevatte het vorige nummer van APS Nieuws een korte presentatie van de vijf aanpakken. In dit nummer is van elk een nadere uitwerking opgenomen. Bijvoorbeeld de ervaringen met de aanpak Zevenblad van een montessorischool. En een procesbeschrijving van een sbo-school die koos voor het concept Een Andere Basisschool. De andere gaan over Adaptief onderwijs, Ontwikkelingsgericht onderwijs en Natuurlijk leren. Alle uitwerkingen zijn bedoeld als voorbeeld, het zijn beslist géén blauwdrukken. Advies: lees de uitwerkingen en neem een kijkje op www.lerenisvet.nl.Wekt dat uw nieuwsgierigheid, kom dan naar de conferentie om te zien hoe vet leren nou werkelijk kan zijn. Aanmelding en meer informatie op voornoemde website of bij Corrie de Heus, e-mail
[email protected] of tel. (030) 2856 677.
Bart Versteeg – Den Haag
Druk
Masterclass
Leerpleinen
Metamorfose
Kif Kif
DeltaHage grafische dienstverlening Den Haag Drie jaar geleden is vanuit
Steeds groter wordt de
Twee jaar geleden besloten
Kif Kif betekent in het
het ALL-project de
behoefte aan zogenoemde
twaalf docenten aan het
Arabisch allemaal hetzelf-
Reacties en suggesties welkom bij
Masterclass gestart.
leerpleinen. Grotere ruim-
ouderwets degelijke Titus
de. Het is tevens de titel
Corrie de Heus
Docenten bekwamen zich
tes waarin groepen leerlin-
Brandsmalyceum in Oss
van een film over de bele-
Postbus 85475
er als intern begeleider die
gen naast elkaar werken.
nieuw onderwijs te maken.
venissen van een groep
3508 AL Utrecht
een vooraanstaande rol in
Wat betekenen ze voor de
Vakken maakten plaats
leerlingen van Tec
[email protected]
het vernieuwingsproces
begeleiding van de deelne-
voor leergebieden, leerlin-
Amsterdam (vmbo en
(030) 2856 677
van de school speelt. Zij
mers? Het programma GIP
gen konden uit allerlei
mbo) tijdens een reis naar
leren er ondermeer con-
neemt de onzekerheid van
taken kiezen en daar-
Marokko. Een kennisma-
Extra exemplaren van APS Nieuws
ceptueel denken, collega’s
docenten hierover weg.
binnen weer keuzes maken
king met de traditie van
bij Corrie de Heus
begeleiden en werkbijeen-
Op een leerplein is de
op inhoud, aanpak en
samenleven van joden en
komsten organiseren. De
docent niet langer de cen-
vorm van het eindproduct.
moslims. Kif Kif is gespeeld
training beslaat vier keer
trale spil maar meer bege-
De vernieuwing heeft de
en gemaakt door de leer-
een tweedaagse met tel-
leider en coach van het
naam ‘Expeditie TBL’
lingen en voor vertoning in
kens een eigen thema.
leren. Naast GIP zijn de
gekregen. Een spannende
de klas voor leerlingen van
Pagina’s 4, 5 en 6
uitgangspunten en organi-
trektocht waarbij twee
12-18 jaar.
satievormen van
APS’ers de vinger aan de
Pagina 19
Samenwerkend Leren
pols hielden.
belangrijk.
Pagina 18
Pagina’s 8 en 9
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
3
Vo
Zonder het eigenaarschap van een nieuwe ontwikkeling te willen loslaten, doen de meeste scholen gaande een veranderproces toch een beroep op ondersteuning van buitenaf. Zodra de school denkt het verder wel alleen af te kunnen, is het van groot belang dat er in de school mensen zijn die weten hoe het proces moet doorgaan. Niet alleen inhoudelijk, ook over het verloop van veranderprocessen zullen zij hun mannetje moeten staan.
Leren zelf te schommelen
Masterclass als middel in schoolontwikkeling Hoe zorgen wij ervoor uiteindelijk ons doel te bereiken, hoe krijgen we alle collega’s mee en houden we iedereen op het juiste spoor? Niet zelden ervaren scholen na een paar jaar dat het hele proces, waaraan met enthousiasme is begonnen, langzaam maar zeker wegzakt. Een nieuwe impuls is nodig. Onderwijsvernieuwing is geen perpetuum mobile. Nee, het is als een schommel. Om die in beweging te
belangrijke rol in het vernieuwingsproces van de school speelt. Deze ib’ers kunnen in de loop der tijd verschillende taken op zich nemen. Zo kunnen zij voor docenten op de eigen school werkbijeenkomsten over verschillende pedagogisch-didactische concepten organiseren, maar ook zijn ze in staat collegiale consultatie en intervisie te verzorgen. Daarnaast kunnen ze met de school-
Masterclassers worden vaak belangrijke trekkers van vernieuwingsprocessen houden, moet hij af en toe een zetje krijgen. Het is de kunst als schommelaar dat op het juiste moment en in de goede richting te doen. Soms is er een duwtje van een ander nodig om de vaart er weer in te krijgen. Schoolontwikkeling is een continue proces. Een nieuw antwoord? Op zoek naar een nieuw antwoord op de vraag hoe de schommel van vernieuwing in beweging kan blijven, is drie jaar geleden vanuit het ALL-project de Masterclass gestart. Daarin worden docenten uit verschillende scholen in staat gesteld zich te bekwamen als intern begeleider die een
4
leiding meedenken over de vraag op welke manier het veranderproces op school vorm moet krijgen. De combinatie van deze drie taken stelt de school in staat bij vernieuwingstrajecten voor een groter deel zelf verantwoordelijk te zijn. Je leert als school als het ware zelf te schommelen waardoor je minder duwtjes van buitenaf nodig hebt. Veel schakeringen De manier waarop de school zich in beweging houdt, kent veel schakeringen. Elke school kiest daarbij zijn eigen traject, afhankelijk van de complexiteit van de verandering en de eigen tradi-
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
tie. Soms kiezen scholen ervoor tegelijkertijd met de start van een vernieuwing ook twee docenten in de Masterclass te laten meedoen. Hiermee ontstaat een unieke kans om ‘te leren door te doen’. De interne begeleiders verzorgen zelf een deel van de werkbijeenkomsten en nemen een actieve rol in de begeleiding van de docenten. De APS-begeleider richt zich in de ondersteuning in eerste plaats op de schoolleiding en de interne begeleiders. Bij andere scholen gaat de APS-begeleider in eerste instantie met docenten aan de slag, waarbij de interne begeleider zorgdraagt voor continuering van het proces en individuele begeleiding van de docenten. Later neemt de interne begeleider een steeds groter aandeel van de professionalisering van de docenten op zich. Inmiddels is gebleken dat Masterclassers niet zelden als lid van een onderwijs- of stuurgroep belangrijke trekkers van vernieuwingsprocessen worden.Vanuit die positie denken ze met de schoolleiding na over wat er nodig is aan ondersteuning voor verschillende groepen en op welke manier dat moet gebeuren. Daarbij gaan zij eerst na welke activiteiten zij zelf kunnen verzorgen voordat naar externe ondersteuning wordt gezocht. De externe begeleiding bestaat dan uit
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
5
het professionaliseren van de interne begeleiders. Een voorbeeld Op het Einstein Lyceum in Hoogvliet is besloten in de onderbouw een nieuw onderwijsconcept te ontwikkelen, dat de naam Einsteinleren krijgt. Een aantal docenten is gestart met een training, verzorgd vanuit het ALLtraject over leren. Vanuit die groep hebben vier docenten zich opgegeven voor de Masterclass. Tegelijkertijd hebben zij de taak op zich genomen om met de docenten van de onderbouw invulling aan het nieuwe Einsteinleren te geven. Met ondersteuning vanuit APS zijn ze erin geslaagd het nieuwe leerconcept binnen de onderbouwteams vorm te geven. Nu het moment is aangebroken om het in de praktijk te realiseren, staan de interne begeleiders klaar om de docenten te ondersteunen, zowel individueel als in het team. Daarnaast blijven zij samen met de teams en schoolleiding het nieuwe concept verder ontwikkelen. Doordat deze interne begeleiders continue in de school aanwezig zijn, zijn ze in staat zodra daaraan behoefte is collega-docenten te ondersteunen. En alles wat ze samen in het nieuwe concept ontwikkelen is van henzelf. Zij voelen zich eigenaar van het eigen leerconcept.Vanuit APS bestaat de begeleiding primair in ondersteuning van interne begeleiders en schoolleiding.
Voor wie? De Masterclass richt zich op die mensen in de school die een rol willen spelen in het realiseren van veranderingen. Dat hoeven niet per se schoolleiders of middenleiders te zijn. Soms wordt het ook gekoppeld aan het krijgen van een LC-functie. Docenten die naast hun onderwijstaak graag collega’s helpen via coaching, trainingen of workshops, actief willen meedenken over veranderingstrajecten en zich in brede zin in verschillende leerconcepten willen verdiepen, zullen zich in de Masterclass op hun plaats voelen. Het zijn docenten die in de praktijk ook op zoek zijn naar manieren om hun eigen onderwijs mooier te maken. In die zin stellen zij zich ook leerbaar op. Programma De training wordt gegeven in vier keer een tweedaagse, met elk een eigen thema. De thema’s zijn Leren, Veranderen, Begeleiden en kernreflectie en De meesterproef (laten zien wat je geleerd hebt). Iedere deelnemer werkt met een portfolio, zodat hij helder zicht heeft en reflecteert op de eigen leervragen en groei. Binnen het totale programma is er ruimte om per persoon of per schoolteam eigen leervragen aan de orde te stellen. Zo staat ook het veranderingsproces van de school vanaf het begin op de agenda. Deelnemers worden uitgedaagd het geleerde ook direct in de praktijk van de eigen school toe te passen. Deelname van
Inmiddels hebben ruim veertig docenten, verbonden aan vijftien scholen, de Masterclass gedaan. Uit hun reflecties kwamen ondermeer de volgende opmerkingen: ‘Prettig praktisch gericht en direct toepasbaar in de school’ ‘Ik heb erg veel geleerd, en niet in de laatste plaats over mezelf’ Het gaf me veel inzicht over wat er op onze school echt aan de hand is’ ‘Het is zeer leerzaam te ervaren wat veilig en effectief leren betekent’ ‘Jullie brachten me af en toe prettig in verwarring’ ‘Ik heb er zin in om op school aan de slag te gaan’ ‘Het is verhelderend en leerzaam om mensen uit andere scholen te ontmoeten en te horen hoe het daar gaat’.
6
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
meerdere docenten per school blijkt een duidelijke meerwaarde te hebben. Het is best wel spannend om op de eigen school ook echt aan de slag te gaan. En dan is het heel prettig als je dat met z’n tweeën kunt doen. Aan het eind van de Masterclass hebben deelnemers geleerd: Conceptueel te denken – didactische, onderwijskundige en veranderkundige concepten – en dit in de praktijk toe te passen Collega’s te begeleiden: lesobservaties en feedback, intervisie, collegiale ondersteuning Werkbijeenkomsten met collega’s te organiseren, uitvoeren en daarop reflecteren In het traject van onderwijskundige ontwikkelingen op de school de juiste interventies te plaatsen Te werken met portfolio en aan het eind de opbrengst te presenteren. De Masterclass wordt verzorgd door twee trainers. Zodoende zijn zij in staat om op elk moment in te spelen op vragen van individuele deelnemers. Tevens bestaat de mogelijkheid aan meerdere aspecten van een onderwerp tegelijkertijd aandacht te besteden. Zo is het gelukt, getuige de reacties van deelnemers, voor iedereen een intensief leerproces te realiseren. Wilt u meer weten over de Masterclass of over de mogelijkheid een dergelijke training in company te organiseren, neem dan contact op met Ad van Oort, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 783 of Evelien Janssens, e-mail e.janssens@aps of tel. (030) 2856 873. Begin oktober start de volgende ronde van de Masterclass. Er zijn nog enkele plaatsen open. Bij voldoende belangstelling kan later dit schooljaar een tweede ronde starten. Informatie over inschrijving, data en investering krijgt u bij Thera van Wolferen, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 801.
i
Onderwijs, tussen weten en werken
COLUMN
‘Leerlingen loslaten en zelf dingen laten uitzoeken was moeilijk. Maar uiteindelijk heeft dat de grootste verandering tot stand gebracht. Leerlingen blijken meer te kunnen dan gedacht. Het motiveert te zien hoe zij er trots op zijn het zelf te doen.’ Tot deze conclusie kwamen leraren en schoolleiders praktijkonderwijs in Groningen en Heerlen op grond van hun ervaringen met ander onderwijs. Dit schoot door mijn gedachten toen ik van de zomer Het Parool las. Op 12 juli kopte de krant ‘21 procent kinderen jaren achter’. ‘Rijk bekijkt niveau scholen’, vervolgde de krant een dag later. En tenslotte schreef Bert Wolthuis, directeur van een Amsterdamse basisschool: ‘Cito–toets zegt niets over school’.Wolthuis legt in heldere taal uit dat het niet ‘meetellen’ van een of meerdere leerlingen bij het berekenen van de schoolscore op de jaarlijkse Cito-toets niets toevoegt aan of afdingt op de kwaliteit van het geboden onderwijs. Het levert alleen een andere score op. De uitslag van de Cito-toets 2006 verontrustte de lokale en nationale politiek dermate dat er, naar goed Nederlands gebruik, onderzoek zal worden gedaan. Prof. Sjoerd Karsten van het SCO-Kohnstamm Instituut gaat uitzoeken ‘waarom Amsterdam zo veel achterstandsleerlingen heeft’. En de inspectie wil weten ‘waarom de stad zo slecht presteert in vergelijking met de andere grote steden’. Wat bezielt ons toch iedere keer weer zo in paniek te raken en onderzoek op onderzoek te stapelen als scores tegenvallen of anders uitpakken.Weten wij niet allang dat er in basis- en voortgezet onderwijs groepen leerlingen zijn die hun draai niet vinden en matig tot slecht presteren? Zeker als we hen te lijf gaan met een toets die vergelijkend vaststelt waar zij in hun ontwikkeling staan. Op de vraag van de journalist ‘Heeft u al een idee...Wat vermoedt u?’ reageerde de professor dan ook: ‘Een flauw antwoord, maar ik denk aan allebei,’ (IQ, achteruitgang van leerlingen en het onderwijs; red.) zegt hij dan ook met zoveel woorden. Ik vraag mij af of SCO-Kohnstamm en de inspectie de wijze les van de docenten uit Groningen en Heerlen zullen gebruiken. Daar is namelijk evidence based vastgesteld wat leerlingen uitdaagt, stimuleert en tot echte prestaties van formaat brengt: loslaten, zelf laten uitzoeken, betekenisvolle opdrachten en prestaties laten uitvoeren en vooral leerlingen de kans bieden weer trots te zijn op wat zij hebben gepresteerd. Ik hoop in ieder geval dat bewindspersonen, wethouders en ambtenaren hun beleidsdrift in toom kunnen houden. Anders vrees ik dat dit hardnekkige probleem op dezelfde manier zal worden ‘weggebeleid’ als de problematiek van de voortijdige schoolverlaters. Peter Senge noemt dit fixatie op gebeurtenissen. ‘Akkoord over 10% minder schooluitval’ is de kop van een persbericht van 7 juli van OCW. Ik lees en herlees het, verifieer de bron en weet het nu zeker. Dit is het toppunt van vergroting van autonomie en beleidsruimte. De vier grote gemeenten en twaalf regio’s zullen in het schooljaar 2006-2007 tien procent (=7500) minder leerlingen voortijdig de school laten uitstromen. In mijn simpele eenvoud dacht ik nog even: het eerste jaar tien procent minder, het tweede jaar twintig – ze hebben immers veel geleerd en kunnen in het derde jaar de problemen grootschaliger aanpakken. Binnen vijf á zes jaar is het probleem weer teruggebracht naar normale proporties. Maar nee hoor, daarover is het persbericht duidelijk, het gaat om een eenmalige aanpak. Het is nadrukkelijk een prestatie-afspraak voor het schooljaar 2006–2007 met gemeenten en scholen. ‘In totaal heeft de minister vijftien miljoen euro beschikbaar gesteld. Dat is gemiddeld 2000 euro per schoolverlater minder. Hoe de gemeenten in overleg met de onderwijsinstellingen hun doel bereiken, is geheel aan henzelf.’ Als je echt iets aan de kwaliteit van het onderwijs wilt verbeteren, moet je het structureel aanpakken, zoals in Groningen en Heerlen. Met een duidelijke ambitie en een helder onderwijsconcept. Gerard van den Hoven, algemeen directeur
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
7
Bve
Steeds meer scholen zoeken naar andere vormen van onderwijs. Daardoor ontstaat vaak behoefte aan grotere ruimtes waarin groepen leerlingen naast elkaar aan het werk kunnen. Ook in het bve kan geen school meer om deze leerpleinen heen. Maar wat betekenen ze voor de begeleiding van de deelnemers? Het programma GIP kan de onzekerheid van docenten hierover wegnemen. Daarnaast zijn op leerpleinen de uitgangspunten en organisatievormen van Samenwerkend Leren aan te bevelen.
Leerpleinen, geen school kan er nog omheen
Liever een nieuwsgierige docent dan een controlerende Op een leerplein krijgt de docent als vanzelf een andere rol toebedeeld. Hij is niet langer de centrale spil zoals in de traditionele les. De setting legt docenten ander gedrag op. Meer begeleider en meer coach van het leren. Minder de wetende deskundige. Meer samen met collega’s. Sommige docenten gaat dat uitstekend af. Zij voelen zich op het leerplein als een vis in het water. Anderen minder. Waren voorheen de eigen regels in
Sancties? Welke dan? Kan ik ook de cursisten van mijn collega op hun gedrag aanspreken? Want ‘mijn‘ leerlingen hebben er wel last van. Hoe handel je als begeleider? Afwachten of pro-actief zijn? En waarin dan pro-actief handelen? Uitvergroting Op het eerste gezicht lijkt de leertuin van de docent een andere manier van begeleiding te vragen dan de ‘gewone’
G o e d b e g e l e i d e n v ra a g t o m ‘ a c t i e f t o e k i j ke n ’ , ‘ l i e f d evo l l e ve r wa a r l o z i n g ’ en ‘loslaten op maat’ het eigen lokaal richtinggevend, nu moet er met collega’s worden afgestemd. Hoe begeleiden wij, hoeveel werkruis mag er zijn en hoe is ons optreden als een groepje hardnekkig niet werkt? Bij welk gedrag doen wij dat eigenlijk? En vooral, wie treedt er dan op? In een leerplein is praten toch normaal? Welke norm moet hier gelden? Soms zie je docenten bijna zichtbaar aan de cursisten ‘trekken’.Tegelijkertijd zijn ze onzeker over wat te doen.
8
klassensituatie. Maar wie beter kijkt, komt tot bijstelling van deze conclusie. Het gedrag van deelnemers op het leerplein is eigenlijk niet meer dan een uitvergroting van gedrag dat zij ook in de klas laten zien. En moet de docent daar niet ook al vakdeskundige en coach zijn? In de beslotenheid van het klaslokaal vallen die twee verschillende kwaliteiten, of het gebrek eraan, minder op. Maar als een docent in zijn eigen les een zelfwerkopdracht geeft, is er ook altijd wel een groepje moei-
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
lijk aan het werk te krijgen. En als leerlingen meeliften met elkaar of niet echt samenwerken dan is dat ook in de gewone les slecht voor hun leerprestaties. Knelpunten die zich in de klas ook al voordeden, worden in het leerplein uitvergroot. Ze worden duidelijker zichtbaar omdat er meer leerlingen of studenten zijn, er meer uren worden doorgebracht, er langer aan een taak wordt gewerkt, er meer afstand is tussen de docent en de leerlingen en er onduidelijkheid bestaat over het optreden bij ongewenst gedrag. GIP Uit nabesprekingen van lesobservaties komt naar voren dat docenten letten op de orde en op de uitvoering van en vordering in het werk. Zij kijken daarbij vooral naar situaties waarin het niet goed gaat en naar deelnemers die bij ‘gedoe’ betrokken zijn. Er gaat Op 13 november 2006 houdt APS voor middenmanagers en docenten in het bve-veld een werkdag over het thema versterken van het didactisch vakmanschap. Meer informatie en inschrijving bij Marta Piatkowska, tel. (030) 2856 625, e-mail
[email protected].
minder aandacht uit naar degenen die gewenst gedrag vertonen. Goed begeleiden vraagt echter om ‘actief toekijken’, ‘liefdevolle verwaarlozing’ en ‘loslaten op maat’. Dit zijn drie kenmerken van het zogenoemde GIPbegeleiden, ontwikkeld door het pedologisch instituut in Amsterdam. GIP staat voor Groeps- en Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht en past goed in de leertuin. Volgens GIP werkt de docent systematisch aan een aantal aspecten die van belang zijn bij het zelfstandig alleen of samen werken van cursisten. Die aspecten zijn organisatie, instructie, systematische afwisseling van hulp en overzicht, tijd organiseren om met een groepje te kunnen differentiëren. Stap voor stap laat de docent zijn cursisten – en zichzelf! – wennen aan toenemend zelfstandig werkgedrag. Belangrijk daarin is dat de cursisten gewend raken aan uitgestelde aandacht en dat de docent leert omgaan met het geven van ongevraagde aandacht. Met name dit laatste is cruciaal. Docenten weten vaak niet zo goed wat zij als begeleider nou eigenlijk moeten doen. Niet zomaar informatie geven. Okay. Maar wat dan wel? GIPbegeleiden wil in feite zeggen: bewust
en actief naar de cursisten kijken. Hoe werken en overleggen zij, hoe verdelen zij taken, motiveren zij zichzelf en hoe komen zij na een babbeltje weer aan het werk? Met andere woorden, GIP vraagt niet om een controlerende maar om een nieuwsgierige docent. Eentje die goed werkende cursisten bewuster ziet in plaats van alleen opgestoken vingers en onrustige groepjes. Voorbeeld In de leertuin van een roc in het midden van het land verblijven tachtig cursisten, vier groepen met elk hun eigen begeleider. Enkele groepjes raken maar niet aan het werk. Een begeleider wordt gevraagd volgens uitgangspunten van GIP te observeren. Daardoor verandert zijn houding van reactief naar pro-actief. In plaats van ‘Wie heeft mij nodig?’ vraagt hij ‘Wie zitten hier eigenlijk?’, ‘Hoe werken jullie?’ en ‘Hoe overleg je?’. Het effect is verbluffend. De groepjes die al goed bezig zijn, kijken even op en werken weer door. De groepjes die niet werken, voelen zich ineens gezien, stoten elkaar aan, gaan zachter praten en gaan uiteindelijk aan de slag. En dat alles zonder één frons of verbale boodschap!
A A N B E V E L I N G E N Aanbevelingen voor inspirerende leertuinen die een goed leereffect teweeg brengen: GIP-begeleiden: van reactieve en vraaggestuurde begeleiding naar pro-actieve en zelfgestuurde begeleiding. Op een leerplein worden leerlingen geacht samen aan opdrachten te werken. Het leerconcept van Samenwerkend Leren omvat klassenmanagement en technieken die bevorderend werken op taakgericht gedrag. Stel zelf de werkgroepen samen of hanteer taakgerichte criteria bij het laten samenstellen door de leerlingen. Delegeer werkbegeleiding aan groepsleden. De begeleiders van een leerplein dienen een team te zijn. Zij kennen elkaars sterke kwaliteiten en zwakkere kanten en spreken elkaar aan op hiaten in de begeleiding. Zelfstandigheid, werkhouding en samenwerken als vaardigheid zien en met vaardigheidslijnen ondersteunen.
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
Het leerplein kent verschillende verschijningsvormen. Grote ruimtes met simulatiewerkplekken in de bovenbouw van het vmbo worden net zo goed leerpleinen genoemd als de werkruimtes voor de tweede fase havo vwo of voor het roc. Nieuwbouwscholen worden speciaal op leerpleinen ingericht. Bestaande scholen koppelen lokalen aan elkaar en gebruiken de aula als leer- en werkruimte. Ook een groot lokaal is al snel bruikbaar om twee klassen te combineren. Doel van dit alles is situaties te creëren waarin leerlingen, studenten of deelnemers actiever en zelfstandiger kunnen werken aan langer lopende taken. Het bevorderen van actief en zelfstandig leren dus. En dat liefst in samenwerking met andere leerlingen.
Samenwerkend Leren Naast GIP-begeleiden zijn de uitgangspunten en organisatievormen van Samenwerkend Leren erg belangrijk. Dit leerconcept biedt allerlei technieken en organisatievormen die er op gericht zijn cursisten echt te laten samenwerken. Een van de belangrijkste vragen daarbij is: Hebben zij elkaar ook echt nodig om deze opdracht uit te voeren? Want als dat niet zo is, gebruiken ze hun tijd op school om te kletsen en maken liever thuis hun werk. Ervaring heeft geleerd dat het belangrijk is de groepen te ‘mixen’, ofwel samen te stellen. Leerlingen die zelf groepjes mogen kiezen, blijken elkaar niet alleen op te zoeken op werkmotivatie – of het gebrek daaraan – maar helaas ook op ‘kleur’. In veel klassen die door de leerlingen zelf zijn ingedeeld, zie je een blonde groep en een hoofddoekjesgroep.
i
Meer weten? Paulien de Klein, e-mail
[email protected] tel. (030) 2856 699.
9
Po
“Zevenblad werkt adaptief en dat was voor ons een aantrekkelijk gegeven. Het ontwerpen van kansen valt namelijk niet mee als je eerst naar de tekorten kijkt. Met behulp van de aanpak kijken wij juist bij elkaar wat er al goed gaat en zo zoeken wij verder naar kansen voor verbetering,” zegt ib’er Ellen van De Osdorpse Montessorischool in Amsterdam.
De aanpak Zevenblad
Zoeken naar kansen voor verbetering
Leren is vet
Zevenblad staat voor een manier om in elke les geïntegreerd te werken aan het versterken van de sociale vaardigheden en binding in de groep. De leiding van de Amsterdamse basisschool ontwierp met hulp van APS een traject van observatie, coaching en training dat in de jaarplanning 2005-2006 paste. Schoolbegeleider Rachel van Vugt: “Er is gekozen voor interne coaches als spil. In Osdorp zijn dat er zes: de directeur, de ib’er en vier groepsleerkrachten. Het eigenaarschap van de ontwikkeling lag van begin af aan bij de school.”
Aanspreekladder Contact maken en aanspreken is één van de zeven kernpunten van Zevenblad.Tijdens trainingen maken leerkrachten aanspreekladders, lopend van open naar gesloten, van verbindend naar ingrijpend. Zij kunnen er hun contact- en aanspreekgedrag aan spiegelen. Een bekende vraag is dan: ‘Waarom blijf je bij de rustige leerlingen wel hoog op de ladder en begin je bij sommige drukke leerlingen meteen onderaan?’.
10
Groeten, oogcontact maken, mee oplopen Ernaast gaan zitten, erbij betrekken Belangstellend aandacht geven Iets samen doen of plannen Een compliment geven Open vragen stellen Vrij discussiëren Samen oplossen Kritiek geven Ho zeggen Halt zeggen Hier jij!
Rachel is begonnen met het observeren van de coaches en het nabespreken daarvan.Vervolgens trainde zij de coaches in het observeren en coachen. “Zij gingen meteen aan de slag, in hun eigen groep als leerder en bij een collega als observator en coach. Mijn rol is nu coach van de coach.” Marit Zoals bijna iedereen werkte leerkracht Marit van groep 1-2 in het oefentraject met een collega die niet echt voor de hand lag. “Ik koos voor Ingrid, die veel meer ervaring heeft dan ik. Best eng. Zou zij me accepteren en iets van mij kunnen leren? Na een wederzijds aarzelend begin klikte het en nu helpen wij elkaar aan nieuwe ideeën.Toen ik begon met lesgeven was Ingrid mijn mentor en heb ik veel aan haar steun gehad. In het tweede nagesprek heb ik haar dat duidelijker verteld dan ooit tevoren. Ook durfde ik nadrukkelijker te complimenteren, te zeggen wat ik in haar aanpak zo bewonder. Daarna zijn wij gaan kijken waar kansen liggen om te veranderen. Beiden oefenen wij nu met het loslaten en het geven van verantwoordelijkheden aan kinderen: bij de hulptafel van de juf, in de tafelgroep of bij het spelen.Vreselijk leuk om te doen en te zien wat de kleuters kunnen.” Behalve Marit en Ingrid zijn er nog vijf koppels die de aanpak Zevenblad in hun dagelijks werk inpassen. Directeur Tiny: “Wij houden de andere collega’s
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
op de hoogte via de bouwvergaderingen en studiemiddagen voor het hele team. Daar vertellen wij over onze leerervaringen, doen wij samen een video-observatie en oefenen het nabespreken ervan. En Rachel laat ons onderdelen van de aanpak extra oefenen. Bijvoorbeeld de aanspreekladder voor het maken van contact en het aanspreken van de leerlingen.” Eigen manier In het juist gestarte nieuwe schooljaar willen de coaches hun eigen vaardigheden verder vergroten en tegelijk werken aan het betrekken van het hele team.Werken aan een zevenbladverbond betekent: leren het zelf en samen op je eigen manier te doen. Misschien wel het duidelijkste voorbeeld daarvan wordt gegeven door leerkracht Herman die de aanpak in de bovenbouw inbracht. “Bij het bespreken van knelpunten benut ik wat ik in het traject van Zevenblad leer. Met het coachen ben ik gestopt omdat ik mij in die rol niet prettig voelde.Wel blijf ik aan de coachtraining meedoen en steun ik de aanpak via het bouwoverleg nu op mijn eigen manier.” Meer weten over Zevenblad in het po? Zie www.lerenisvet.nl en kom naar de conferentie Leren is vet op 11 oktober 2006. Of neem contact op met Rachel van Vugt, e-mail
[email protected] of tel. (030) 2856 672.
i
Po
Natuurlijk leren is geen blauwdruk
Iedere school kiest zijn eigen manier In 2003 koos De Klaverweide in Almere als eerste basisschool voor het concept Natuurlijk Leren.Twee jaar later volgde de nieuwe basisschool De Schatkamer in Zwolle. Sindsdien is de belangstelling voor deze geheel andere manier van leren in een stroomversnelling gekomen. Een toenemend aantal scholen bereidt zich op invoering voor. Dat gebeurt op geheel eigen wijze. Natuurlijk leren is namelijk geen blauwdruk, maar een manier van denken over onderwijs. Bij natuurlijk leren staat de motivatie om te leren centraal. De school organiseert het leren daarom op een voor leerlingen betekenisvolle manier. Het hart van natuurlijk leren wordt gevormd door kinderen samen te laten werken aan voor hen betekenisvolle prestaties en onderzoeksvragen. Kernbegrippen voor zowel de kinderen als de leerkrachten zijn: kiezen, brede ontwikkeling, inzetten waar je goed in bent, uitbouwen wat je interesse heeft, compenseren waar je geen talent voor hebt en samen kun je meer dan alleen. Kinderen kiezen workshops en trainingen om zich kennis en basisvaardigheden eigen te maken. Oriënterende workshops ondersteunen hen bij het kiezen van prestaties en onderzoeksvragen. Kinderen leren steeds beter zelf verantwoordelijkheid voor hun leerproces te nemen en met anderen samen te werken. Aan de hand van een portfolio stellen zij elke zes weken samen met hun leerkracht vast welke vooruitgang zij hebben geboekt. Ontwikkelingsroute Elk schoolteam dat voor natuurlijk leren gaat, kiest een eigen unieke ontwikkelingsroute, pakt schoolspecifieke
vraagstukken op en werkt aan verdere verdieping van het concept. De conferentie ‘Leren is vet’ op 11 oktober 2006 biedt een onderdompeling in de veelvormige praktijk van natuurlijk leren. In verschillende workshops zijn leerlingen en leerkrachten aan het werk. Geheel volgens de principes van natuurlijk leren is het mogelijk een eigen route langs de workshops uit te stippelen en er bestaat volop gelegenheid er actief in te participeren. Leerlingen van De Schatkamer uit Zwolle werken aan een boek over hun eigen school. Andere leerlingen werken actief mee aan de catering en organisatie van de conferentie. U kunt meemaken hoe zij reflecteren op de opgedane ervaring in hun basisgroep en leermomenten vastleggen voor hun portfolio. Gedurende de gehele dag kunt u met kinderen in gesprek over hun digitale portfolio. Het leerlingvolg-jezelf-systeem FollowMe wordt in samenspraak met leerlingen steeds verder ontwikkeld en leerlingen zullen presenteren hoe zij als prestatie een verbeterplan hebben gemaakt. Ouders Ouders komen vertellen waarom zij
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
kozen voor een school met natuurlijk leren. Leerkrachten van basisschool De Boog uit Rotterdam maken duidelijk hoe zij samen met Turkse en Marokkaanse ouders ontwikkelingslijnen voor hun kinderen ontwerpen. Ook is er aandacht voor het project waarin scholen en besturen vanuit de principes van natuurlijk leren werken aan inclusief onderwijs, aan het realiseren van een school waar ‘iedereen op- en niemand uitvalt’. De aanpak van rekenen en aanvankelijk lezen bij natuurlijk leren komt in interactieve workshops aan de orde. Bent u benieuwd naar de beleidsmatige kant, dan is een rondetafelgesprek met directeuren en begeleiders van APS een interessante mogelijkheid. Hoe voeren scholen natuurlijk leren in, hoe krijgt de teamontwikkeling gestalte en wat zijn de ervaringen met kwaliteitsborging, aansluiting bij het voortgezet onderwijs en de inspectie? Er is een tentoonstelling met materialen die scholen ontwikkeld hebben en presentaties van prestaties en onderzoeksverslagen. Op scholen met natuurlijk leren is elke schooldag steeds weer vol met nieuwe uitdagingen en verrassingen. Dat geldt ook voor deze conferentie, want er is alle ruimte voor initiatieven en spontane ingevingen. Meer weten over natuurlijk leren in het po? Zie www.lerenisvet.nl en kom naar de conferentie Leren is vet op 11 oktober 2006. Of neem contact op met Dorothee van Kammen, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 727.
i
11
Leren is vet
Bve
Vier jaar geleden begon de opleiding SCW op de locatie De Kluiverboom van het roc Alfa – college in de stad Groningen met competentiegericht leren. Inmiddels zijn ook de andere opleidingen van de unit Welzijn en Zorg daartoe overgegaan. Opleidingsmanagers Janny Niemeijer (Welzijn) en Loes van Denderen (Zorg) zijn trots op wat bereikt is. En tegelijkertijd vastbesloten op de ingeslagen weg door te gaan.
De Kluiverboom in Groningen
Soms een stapje terug maar nooit water bij de wijn Het herontwerpen van het onderwijs op De Kluiverboom vindt plaats met behulp van prestaties, portfolio’s, leeren ontwikkelingslijnen, kritische beroepssituaties, werken met coaches en vakspecialisten.Typische kenmerken van natuurlijk leren.Verschillende
Bijvoorbeeld feedback geven, methodisch werken, zorgplannen opstellen of helpen met aan- en uitkleden. Studenten van alle opleidingen binnen de zorg kunnen zich daarop inschrijven. Bol en bbl en verschillende niveaus door elkaar. Dat gaat geweldig goed.
Wo r k s h o p s vo o r a l l e o p l e i d i n g e n b i n n e n d e zo r g : b o l , b b l e n ve r s c h i l l e n d e n i ve a u s d o o r e l k a a r opleidingen hebben daarnaast eigen keuzes in de praktijk gemaakt, waardoor er ook wordt gesproken over het ruimere begrip competentiegericht leren. “Soms is het nodig voor een basisstructuur te zorgen”, zegt Janny Niemeijer. “Je kunt alles aan de deelnemers overlaten, die discussie hebben wij natuurlijk gevoerd. Bij SCW en SPW hebben wij ervoor gekozen vanuit een basisstructuur in de eerste fase met een bepaald aanbod te werken. Daarna komen er meer keuze-elementen naar voren.” Horizontaal programmeren Een voorbeeld van good practice bij Zorg is het afgelopen schooljaar geïntroduceerde systeem van workshops, vindt Van Denderen. “Elke dag doen wij twee keer een aanbod van workshops, in totaal zo’n tien tot vijftien.
12
Probleem vorig jaar was dat er bij een aantal workshops geregeld te weinig deelnemers waren.Wij vonden vijftien het minimum maar dat hebben we niet altijd gehaald. Daarom werken wij nu met een betere planning. Een tweede verbeterslag willen wij maken door ruimte te bieden voor workshops op aanvraag.” “Voor Welzijn ligt het horizontaal programmeren lastiger,” zegt Niemeijer. “Dat komt doordat de opleidingen onderling zo verschillen. Maar binnen een opleiding kun je het wel doen. Daarmee hebben we geëxperimenteerd en dat krijgt zeker een vervolg.” Interessant is verder de samenwerking van SCW met scholen en instellingen in Duitsland. Sinds vorig jaar voeren studenten SCW prestaties in het buurland uit. Ze doen bijvoorbeeld mee in een theatervoorstelling of
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
werken in een kinderdagverblijf of in de gehandicaptenzorg. Omgekeerd kwamen Duitse studenten naar Groningen voor een circusproject voor het basisonderwijs. Lob Hoe positief de vernieuwingen op De Kluiverboom uitpakken, bewijst ook de uitslag van het onderzoek naar ‘Succesfactoren in loopbaan leren’ van Frans Meijers cs. De Groningse SCWopleiding behoort tot de beste in Nederland. Niemeijer: “Wat betekent dat wij er beter dan wie ook in slagen de loopbaanoriëntatie en -begeleiding (lob) in ons onderwijs te integreren. Onze deelnemers zijn dus heel goed in het maken en uitvoeren van plannen en erop reflecteren. Des te mooier omdat dit een goed wapen blijkt te zijn in de bestrijding van voortijdig schoolverlaten. SCW wordt bij ons bezocht door behoorlijk wat deelnemers die tot de risicogroep behoren. Er is een natuurlijke beweging in het team om deelnemers vanuit de loopbaangedachte te laten nadenken over wat zij in hun werk voor de ander willen betekenen.” Op naar de top Opvallend zijn de teamprestaties waarmee het Alfa – college vorig schooljaar voor het eerst heeft gewerkt.Van Denderen: “Het program-
ma Op naar de top heeft te maken met de slag die wij als roc willen maken naar resultaatverantwoordelijke teams. Alle teams binnen Alfa konden meedoen met het formuleren van hun eigen prestatie. Er waren er enkele gegeven, bijvoorbeeld rond leidinggeven of professionele cultuur.Van de tien deelnemende teams koos echter bijna iedereen voor een open prestatie. Het team ‘helpende in de zorg’ gaf zichzelf bijvoorbeeld de opdracht om in samenwerking met het veld honderd prestaties te maken.Wat trouwens zonder mankeren is gelukt. Het was makkelijker dan gedacht. Een andere zelfgekozen prestatie kwam van het team motorvoertuigentechniek. Zij werken niet volgens de principes van natuurlijk leren en hadden zich ten doel gesteld de opleiding op niveau 3 om te bouwen naar een andere onderwijsvorm met de praktijk als uitgangspunt. En binnen de koersuitspraken van Alfa natuurlijk.” Panelgesprekken Twee jaar geleden werd de opleiding SPW door de KCE bezocht. Niemeijer: “Tot we in 2008 met kerntaken aan de slag gaan, moeten we nog de vertaalslag naar de deelkwalificaties en de eindtermen maken. Maar we hebben voor de KCE wel kunnen aantonen dat wij goed bezig zijn. Kennis toetsen wij door middel van repeterende toetsen die allemaal digitaal en op elk, door deelnemers zelf gekozen, moment kunnen worden afgenomen. Ook is de KCE akkoord met de manier waarop wij met ontwikkelingsen leerlijnen en portfolio’s bezig zijn
en die uiteindelijk tot een examendossier laten groeien.” Eind vorig schooljaar kregen de eerste zeventig SPW-deelnemers hun panelgesprek, gebaseerd op het examendossier. “Behalve de eigen coach zit daar een externe deskundige bij en een andere docent/coach. Het gesprek, dat een half uur duurt, is vooral een reflectie op wat de deelnemer heeft gedaan en over de manier waarop hij naar de toekomst kijkt. Het is niet nodig de deelnemer te bevragen op onderdelen die blijkens het examendossier al zijn afgerond.” Intrinsiek Terugkijkend op de afgelopen jaren concludeert Van Denderen dat de uitgangspunten van natuurlijk leren bij de teams aanslaan. “Binnen de kortste keren snap je de bedoeling. De organisatie erop aanpassen, lukt ook best. Maar intrinsiek voelen hoe je het als collega werkelijk moet doen, moet uitvoeren... ja, dat is heel andere koek. Dat kost echt behoorlijk tijd. Dan gaat het om je eigen leerproces als coach of vakspecialist. Daarnaast heb je het over een proces waarin ook andere krachten, zoals ouders en het werkveld, voor de nodige ruis zorgen. Het is dan verleidelijk terug te vallen op de oude manier van werken. Ook omdat studenten eraan refereren. Die vragen: ‘Wat leer ik nou, hoezo zelf bedenken, zeg nou maar wat ik moet doen.’ Vervolgens vinden collega’s het moeilijk steeds de goede vragen te stellen en studenten voldoende te prikkelen. Natuurlijk leren is bovendien een arbeidsintensieve manier van werken en dus ben je soms geneigd terug te vallen op oud gedrag. Dat is gevaarlijk, want als je het concept onvoldoende consequent uitvoert, creëer je problemen.” Van Denderen is trots op wat de zorgopleidingen bereikt hebben. “Tegelijkertijd vormen deze resultaten de grootste opdracht voor de toekomst.Wij moeten voortdurend alert blijven, niet denken dat we er al zijn,
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
niet vermoeid raken maar kritisch naar elkaar kijken en blijven zoeken.” Niemeijer sluit zich bij haar collega opleidingsmanager aan. “Het is echt prijzenswaardig dat wij het voor elkaar hebben gekregen al die zevenhonderd deelnemers bij Welzijn door kleine teams te laten bedienen. De meeste collega’s zijn met hart en ziel coach geworden. Zo langzamerhand is het de gewoonste zaak van de wereld dat een coach in welk vakgebied dan ook kan werken. Bijzonder is bovendien dat wij het voor elkaar hebben gekregen voor elk team een basislokaal te realiseren in een gebouw dat niet echt geschikt is voor natuurlijk leren. Bij SPW hebben we net een sessie achter de rug om van twee naar drie teams over te gaan. De nieuwe teams zijn geformeerd op basis van kwaliteit. Er is niet gekeken naar wie bij wie in de groep wil of op welke dag maar naar de beste manier om elkaar aan te vullen. Het lijkt iets kleins maar het duidt op een grote cultuurverandering. Dat die mogelijk was heeft ook veel te maken met onze begeleider Hendrik de Vries. Hij geeft inhoudelijke adviezen, coacht en geeft specifieke trainingen, bijvoorbeeld voor het voeren van panelgesprekken. En minstens zo belangrijk, hij houdt ons telkens de spiegel van het concept voor. Uiteindelijk vind je het allemaal erg gewoon maar er is echt veel werk verzet. Alles in kleine stapjes en soms een stapje terug maar nooit water bij de wijn doen. Inderdaad, onze grootste opdracht is nu doorgaan, uitbouwen en verbeteren. En dat gaat lukken.” Meer informatie bij Hendrik de
i
Vries, tel. (030) 2856 788, e-mail
[email protected], Loes van Denderen, ly.vandenderen-
[email protected] of Janny Niemeijer,
[email protected].
13
Internationaal
‘Een kindvriendelijker schoolplein.’ Zo luidde een van de aanbevelingen van 117 Hongaarse onderbouwleerkrachten, schoolleiders, lokale onderwijsambtenaren en trainers aan hun Nederlandse collega’s. De Hongaren waren vlak voor de zomervakantie in Nederland ter gelegenheid van de afsluiting van het MAG-project voor de ontwikkeling van adaptief onderwijs in de onderbouw. Het advies maakt de kern van het adaptief onderwijs nog eens extra duidelijk: denken vanuit de behoefte van het kind.
Hongaars denken vanuit de behoefte van het kind
Nederlandse schoolpleinen mogen kindvriendelijker Het onderwijs afstemmen op kinderen in plaats van kinderen aanpassen aan het onderwijs. In Nederland steeds meer een uitgangspunt, in Hongarije een omwenteling in denken en doen. Inmiddels plukken de eerste dertien Hongaarse scholen de vruchten van het zojuist afgeronde driejarige project MAG.
schooldag uit. Niet voor niets bevatte een tweede advies aan Nederland dan ook de raad meer aandacht aan sport en gymnastiek te besteden. Contact OKI en APS kennen elkaar al jaren. In de jaren negentig bleef het contact beperkt tot deelname aan conferenties
K i n d e re n ga a n g ra a g n a a r s c h o o l e n o n t w i k ke l e n e e n p o s i t i eve h o u d i n g t e g e n ove r l e e r k ra c h t e n k l a s g e n o t e n MAG, een samenwerking van APS International en het nationale instituut voor openbaar onderwijs OKI in Boedapest, is het Hongaarse woord voor zaadje. Als acroniem staat het voor ‘Megelözes, Alkalmazkodás, Gondoskodás’, wat in het Nederlands ‘voorkómen, aanpassen en zorg hebben’ betekent. De Hongaarse delegatie was in Nederland op zoek naar vormen van adaptief onderwijs. De leden hebben scholen bezocht, workshops en lessen meegemaakt en met Nederlandse collega’s gepraat. Net als in veel OostEuropese landen maken sport en spel in Hongarije een belangrijk deel van de
14
over en weer. Maar in 2000 zijn de instituten op zoek gegaan naar een substantiëlere vorm van samenwerking. Met geld van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken (het
Matra programma), van het Hongaarse ministerie van Onderwijs en van lokale sponsors startte in 2003 een project in Hongarije voor de ontwikkeling van dertien basisscholen in vier regio’s. De scholen zouden plaatsen moeten worden waar álle leerlingen leren, ook de achtergestelde kansarme leerlingen. Het concept adaptief onderwijs zou daarbij uitgangspunt zijn. Het project MAG kende een drievoudig doel. Leerkrachten zouden in groep 1 tot en met 4 (leeftijdgroep 610 jaar) in staat moeten zijn hun onderwijs en klassenorganisatie zodanig aan te passen dat er meer kansen voor effectief leren voor alle leerlingen worden gerealiseerd. Zij zouden een veelheid aan interventies moeten gebruiken – zowel qua lesgeven als in de klassenorganisatie – gericht op de drie basisbehoeften autonomie, relatie en competentie.
Ferenc Sorka, lid van de MAG resonansgroep en directeur van een tweede groot en belangrijk pedagogisch instituut in Hongarije, is warm pleitbezorger van het adaptief onderwijs. Hij verwoordt waarom er op korte termijn in zijn land een Associatie voor adaptief onderwijs moet komen: “De basiswaarden en filosofie van MAG mogen niet verloren gaan als het project stopt.Wij moeten het concept adaptief onderwijs verder ontwikkelen op een manier die past in het Hongaarse onderwijs van de toekomst. Daarvoor hebben we de Associatie nodig. Die kan geld bijeen halen, een netwerk ontwikkelen, professionele relaties tussen instituten bevorderen en bijdragen aan de vormgeving van het Hongaarse onderwijs in de periode 2008-2013.”
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
Schoolleiders en adjunct-schoolleiders faciliteren en ondersteunen deze ontwikkeling en zorgen voor de verspreiding van de ideeën en good practice naar de rest van het schoolteam. Lokale onderwijsambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de onderbouw van de basisscholen kunnen indicatoren van adaptief en effectief onderwijs gebruiken bij hun beoordeling van scholen en op basis daarvan met leerkrachten en schoolleiders praten over de oplossing van eventuele problemen. Vertaling In het MAG-project ging het erom Nederlandse kennis over adaptief onderwijs, over schoolgerichte onderwijsverandering, over de centrale rol van schoolleiders en over de noodzaak tot samenwerken op lokaal niveau beschikbaar te maken voor de Hongaarse collega’s. Dat hield in lokale trainers, consultants en onderzoekers te helpen Nederlandse kennis te vertalen naar de cultuur en het onderwijs in Hongarije. APS’ers gingen naar Boedapest en bereidden met hun collega’s daar trainingen voor. De Hongaarse collega’s voerden deze trainingen uit. Ieder jaar verschenen een of twee bronnenboeken voor adaptief onderwijs met Nederlandse concepten en Hongaarse voorbeelden. De nationale MAG-conferenties in Boedapest bleken een plek te zijn waar niet alleen veel oude bekenden elkaar ontmoetten, maar waar vooral geestverwanten elkaar spraken over vormen van adaptief onderwijs. In alle evaluaties scoorden de nationale conferenties hoog. Resultaat Na drie jaar project blijkt er in de klassen en bij de leerkrachten veel veranderd te zijn.Werken in groepjes of in tweetallen is gewoon geworden, terwijl sommige leerkrachten groepswerk als leermethode inzetten. Hoewel in de meeste lessen de leerkracht nog steeds centraal staat, is er sprake van veel meer interactie tussen
kinderen en leerkracht en tussen kinderen onderling. Het stellen van denkvragen en kinderen elkaar laten uitleggen is gemeengoed aan het worden. Er is veel variatie in werkvormen en leeractiviteiten en sommige leerkrachten hebben een begin gemaakt met differentiatie. Echt nieuw zijn de toegenomen motivatie van de kinderen om te leren en het positieve klimaat in de klas: kinderen gaan graag naar school en ontwikkelden een positieve houding ten opzichte van de leerkracht en andere leerlingen. Spectaculair was de verandering in klassen waar de aan de grond vastgeschroefde banken werden vervangen door losse tafeltjes en stoeltjes. Een begin is gemaakt met anders denken over het beoordelen van kinderen. De schoolleiders ondersteunden hun MAG-leerkrachten door te faciliteren, geïnteresseerd te zijn, complimenten te geven en het MAG-denken in de bovenbouw van hun school te promoten. Zij beschouwden hun MAG-leerkrachten als experts. Adaptief onderwijs is in een deel van de schoolplannen geïntegreerd. Wat betreft de rol van de lokale onderwijsambtenaren waren de schoolleiders helder. ‘Wij hadden geen last van hen,’ en dat bedoelden ze als compliment. Door klassen te bezoe-
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
ken en gesprekken met MAG-leerkrachten te voeren, begrepen de ambtenaren meer van de schoolpraktijk. Bovendien droegen en dragen zij bij aan het verspreiden van het concept. Het MAG-project blijkt een moedig initiatief dat om verschillende redenen de aandacht trok van de Hongaarse overheid. Er zijn zichtbare veranderingen in de klas gerealiseerd. De gebruikte innovatiestrategie gericht op pedagogie is op nationaal niveau in Hongarije ongebruikelijk. Er werd gelijktijdig op drie niveaus gewerkt: docenten, schoolmanagement en onderwijsbeleidsambtenaren. Dat MAG dan ook invloed heeft op het nationale onderwijsbeleid en daarin steeds meer wordt opgenomen, onderstreept de duurzaamheid van de inspanningen. Meer informatie over het MAG-project bij Annemarie Oomen, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 705 en op www.oki.hu/mag. Meer informatie over andere internationale projecten bij Boudewijn van Velzen, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 875 of op www.apsinternational.nl Meer informatie over adaptief onderwijs op www.aps.nl/apssite/marktvensters/kies+ adaptief/.
i
15
Po
Gedurende de eerste jaren van groeischool De Nieuwe Wereld in Purmerend gaat nog weinig aandacht uit naar het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op onderwijs. Dit gegeven, gevoegd bij de wens leerlingen betekenisvol te laten leren met ruimte voor eigen initiatief, leidt logischerwijs naar het project Kies Adaptief. “Dat is immers een samenhangend concept,” zegt directeur Wim Roos. “Wij vinden er veel aanknopingspunten in om een betere school te worden.”
Kies Adaptief
Samenhangend concept voor een betere school
Leren is vet
Het project start met een werkdag voor alle directieleden, leerkrachten en andere betrokkenen. Daarmee begint ook de eerste ontwerpcyclus van acht weken. In kleine groepen denken leerkrachten na over wat er moet veranderen om het onderwijs adaptiever te maken. De ideeën worden uitgewerkt in een smartplan dat de veranderingsactiviteiten kort en helder verwoordt. De APS-begeleider zorgt voor praktische bruikbare werkmaterialen zoals de regiekaart, de werkkaart met de 9 W’s, een actielijstje met werkafspraken, een ontwerpplacemat en aanwijzingen voor het maken van een smartplan. Uitvoering Gedurende de uitvoering in de klas krijgen leerkrachten ondersteuning van een coach die klassenbezoeken aflegt en in groepsgesprekken ervaringen laat uitwisselen en activiteiten op elkaar afstemmen. De Nieuwe Wereld beschikt over vier coaches die als stuurgroep verantwoordelijk zijn voor de aansturing en voortgang van de verandering. De stuurgroep, geschoold en ondersteund door de APS-begeleider, werkt aan de hand van een koersplan waarvoor de ingrediënten zijn geleverd door directie- en teamleden. Tijdens de afsluiting van de eerste ontwerpcyclus presenteren de leerkrachten aan elkaar wat zij de afgelopen periode in de klas hebben gedaan, welke ervaringen daarbij zijn opgedaan en wat de leeropbrengst is
16
voor de kinderen en voor henzelf. Aan het einde van de werkbijeenkomst maken de leerkrachten een ontwerp voor de activiteiten in de volgende werkperiode van acht weken. De presentaties hebben als effect dat de leerkrachten, ook bouwdoorbrekend, afspraken maken voor samenwerking en voor nadere uitwisseling van producten en ervaringen. Daardoor worden al in een vroeg stadium van het project de contouren van doorgaande lijnen in de school zichtbaar. Tussenevaluatie Na de tweede ontwerpcyclus, halverwege het eerste projectjaar, organiseren de stuurgroep en de APS-begeleider een tussenevaluatie over de volgende vragen: wat is tot nu toe de winst voor de kinderen, wat ben ik er als leerkracht zelf wijzer van geworden en wat betekenen de projectactiviteiten voor de school en het team? Hier een greep uit de resultaten. Winst voor de leerlingen Hun betrokkenheid bij de activiteiten en lessen is groter Zij werken zelfstandiger en planmatiger De kwaliteit van wat zij leren en hoe zij dat doen is toegenomen Zij krijgen meer keuzevrijheid, dat maakt hen enthousiast en gemotiveerd Kinderen denken beter na over wat zij willen en kunnen en hoe zij dat denken aan te pakken.
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
Winst voor de leerkrachten Ik heb ontdekt dat kinderen vaak meer verantwoordelijkheid aankunnen dan je denkt en heb geleerd hun meer ruimte te geven Je denkt beter na over over de inhoud en organisatie van je lessen en eigen rol Ik vind het plezierig zelf te mogen kiezen waaraan ik in mijn klas wil werken Ik heb veel steun aan de werkmaterialen, praktijkvoorbeelden en contacten met collega’s. Winst voor het team en de school Inspirerend om een kijkje te nemen in elkaars keuken, je leert elkaar veel beter kennen We leren veel van elkaar, dat werkt echt stimulerend en het is goed voor je eigen competentiegevoel We praten nu veel meer over onderwijs Er is meer overleg en afstemming tussen de groepen. Dat is ook nodig om een doorgaande lijn te krijgen. Meer weten over Kies Adaptief? Zie www.lerenisvet.nl en kom naar de conferentie Leren is vet op 11 oktober 2006. Of neem contact op met Cees de Munnik, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 689.
Po
Een Andere Basisschool
Werken aan de sbo als leerwerkplaats 2004 De Regenboog, een degelijk werkende sbo-school met een verfijnd differentiatiesysteem. De kinderen krijgen onderwijs dat past bij hun, gedetailleerd in kaart gebrachte, vorderingen. Een perfect systeem.Toch knaagt de onzekerheid. Moeten wij het wel voor de kinderen regelen? Of is beter hun ruimte voor ontwikkeling te bieden. Doen wij het of laten wij het hen zelf doen? 2005 De Regenboog, ingericht met ateliers waarin kinderen een belangrijk deel van hun activiteiten zelf kunnen kiezen en leren ze te plannen. Per zes weken werkt de school aan een ruim thema dat past bij de tijd van het jaar. Het gaat daarbij meer om de sfeer dan om een concrete inhoud. Activiteiten in de stamgroepen en in de ateliers worden op deze thema’s geënt. De verschillende ateliers zijn gekozen en ingericht om hun veronderstelde betekenisvolheid voor kinderen.
De ateliers zijn Bewegen, Doen en maken, Speelhol, Bibliotheek, Lekker liggen lezen, Planten en dieren, Taalwerkplaats, Keuken. Door beperkingen in de personele bezetting is een aantal ateliers geclusterd. Daarnaast beschikt de school over twee resource centra waarin kinderen lezen en rekenen en culturele vaardigheden leren. Kinderen kunnen vrij kiezen voor de resourcecentra en worden er ook geregeld uitgenodigd. Dit laatste geldt vooral de kinderen die beginnen met het verwerven van deze vaardigheden.
2006 De Regenboog, verhuisd van Waalwijk naar Drunen, de huisvesting is moderner maar kleiner. Er zijn nu de resource centra Rekenrijk en Leesland en de ateliers Taaltuin, Kunstplein,Wereldwijd en Ontdekplek. Het enthousiasme van de kinderen is gebleven. Zij leren steeds beter samen te werken. De bekwaamheid van de leraren voor het werken in de ateliers is toegenomen, evenals het vertrouwen in de ontwikkeling van kinderen. De school heeft een passende manier van rapporteren gevonden.
Kinderen reageren direct op deze verandering. Hun gedrag wordt enthousiast, actief, doelgericht.Voor de volwassenen blijft het puzzelen.Voor ouders omdat de school zo anders is dan zij gewend zijn.Voor leraren omdat hun beroep aan het veranderen is. In de eerste periode leeft er vooral onzekerheid: is het goed wat wij doen en kunnen wij het wel goed?
2007? Zo snel als de huisvestingssituatie het toelaat, wil de school opnieuw ateliers rond techniek en koken inrichten. Het werken in de ateliers en met routines en vaste patronen helpt kinderen en leraren. Sommige leraren zijn hier tevreden over, andere willen het werken met routines verder ontwikkelen. Leraren hebben de behoefte de leeromgeving nog uitdagender, breder en dieper te maken. Zij willen meer tijd nemen om met de kinderen te praten en beter en nauwkeuriger registreren wat de kinderen doen. Er moet nog meer aandacht komen voor het samenwerken tussen kinderen. Meer overleg over de keuzes van ateliers, tussen de kinderen onderling en de kinderen en leraren. Meer aandacht voor grote plannen.
Opvallende punten uit het schoolontwerp Onderwijs is goed als kinderen actief leren. Kinderen zijn dan betrokken en zichtbaar bezig. Dat kan als de activiteiten betekenisvol zijn. Kenmerken van het onderwijs die nodig zijn om kwaliteit te realiseren: Structuur: patronen, gewoontes, rituelen en vormen die de schooltijd voorspelbaar maken en die kinderen en leraren de nodige zekerheid bieden. Pedagogische ruimte, en dus pedagogische grenzen: duidelijke afspraken over acceptabel en niet acceptabel gedrag. Goed omgaan met jezelf en de ander als basis voor vrijere situaties. Voorbereide leersituaties in een voorbereide leeromgeving die ontwikkelingskansen biedt en waarin kinderen betekenisvolle activiteiten kunnen kiezen. De leeromgeving is uitnodigend en uitdagend.
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
Meer weten over Een Andere Basisschool? Zie www.lerenisvet.nl en kom naar de conferentie Leren is vet op 11 oktober 2006. Of neem contact op met Jan Hooiveld, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 617.
i
17
Leren is vet
Vo
Stel, je bent een ouderwets degelijke school met sinds jaar en dag goede eindexamenresultaten. Jonge docenten proberen in hun eigen lessen dingen uit maar dat zet uiteindelijk weinig zoden aan de dijk. Hoe kom je dan toch, met behoud van het kennisniveau waaraan de school z’n positieve imago te danken heeft, tot bijzonder onderwijs? Op het Titus Brandsmalyceum voor havo en vwo in Oss lukt dat door een groep vernieuwingsgezinde collega’s op expeditie te laten gaan.
Je bent jong en je wilt wat
Docenten en leerlingen TBL op expeditie Geïnspireerd door andere scholen besluiten twaalf docenten in het schooljaar 2004-2005 nieuw onderwijs te maken dat niet langer uitgaat van vakken maar van leergebieden. Grote betekenisvolle opdrachten waarbij de leerlingen veel zelf moeten doen en ontwerpen. Ook het presenteren en reflecteren worden als belangrijke te ontwikkelen vaardigheden gezien. Leerlingen moeten uit allerlei taken kunnen kiezen en daarbinnen weer keuzes mogen maken op inhoud, aanpak en vorm van het eindproduct. Door drie lokalen door te breken en een schuifwand te plaatsen wordt het mogelijk de vijftig leerlingen geregeld in één ruimte te laten werken. Dit onder de actieve begeleiding van twee docenten die daardoor ook van elkaar
op extra aandacht kunnen rekenen. En ook niet de slimmeriken die op het studieuze gymnasium goed gedijen. Gekozen wordt voor die leerlingen die gemiddeld genomen best meekunnen en daardoor weinig opvallen. Een beetje een verloren groep. Leerlingen die opgewekt van de basisschool komen maar in de brugklas binnen een paar maanden hun gezonde nieuwsgierigheid verliezen. Leerlingen over wie docenten zeggen dat er niet uit komt wat er in zit. Leerlingen die achterover in hun stoel hangen terwijl de docenten zich uit de naad lopen. Expeditie Tot zover de uitgangspunten. Daarover is men het binnen een paar dagen eens. Het ontwerpen van nieuw
B i j zo n d e r o n d e r w i j s vo o r g e m i d d e l d e l e e r l i n g e n d i e w e i n i g o p va l l e n leren en elkaar op onhandig gedrag kunnen wijzen. Het leren gebeurt in eerste instantie door leerlingen zelf de kennis en vaardigheden te laten verwerven die zij in het kader van hun opdracht nodig hebben. Daarnaast zal het nodig blijven bepaalde kennis op redelijk traditionele manier aan te bieden, zo schatten de vernieuwende docenten in. Zij richten zich op een selecte groep van vijftig brugklassers. Nu eens niet de ‘mindere’ leerlingen die toch al vaak
18
onderwijs vergt meer tijd. Hoewel, niet eens zo veel. In op de kop af een week weten de docenten met vereende krachten veel opdrachten en materiaal te ontwerpen. Uit deze periode stamt ook de naam ‘Expeditie TBL’ die aan de vernieuwing wordt gegeven. De naam slaat zowel op het ontwerpproces van de docenten als op het leerproces van de leerlingen. Beide zijn als een spannende trektocht. Je weet van tevoren niet waar je uitkomt.Trektochten worden
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
gekenmerkt door pieken en dalen. Na hard zwoegen bereik je de top. Daar aangekomen geniet je van het uitzicht. Daarom worden de weken waarin leerlingen hun presentaties geven en terugkijken op wat zij achter de rug hebben topweken genoemd. Begeleiding Tijdens het ontwerpen houden twee begeleiders van APS de vinger aan de pols. Hebben we op deze manier de goede richting te pakken, past het ontwikkelde binnen de uitgangspunten, zitten alle aspecten erin die van belang zijn, hoe gaan we toetsen en reflecteren? Na de ontwerpweek gaat de school op eigen kracht verder met ontwikkelen. In de zomer van 2005 staat het geraamte. In augustus gaat de uitvoering van start. Dat valt niet altijd mee. Met alleen nieuw onderwijs maken ben je er nog niet. Het vraagt ook om echt anders lesgeven. Begeleiding van APS is welkom. Maar ondertussen raken wel meer docenten voor dit bijzondere onderwijs enthousiast. Dit schooljaar is een nieuwe brugklas op expeditie gegaan. Dat is mooi, want het geeft de leerlingen plezier in het leren. Mét behoud van het kennisniveau dat zo kenmerkend is voor TBL.
Meer informatie bij Maurice van Werkhooven, e-mail
[email protected] of tel. (030) 2856 801.
Vo
Kennismaking met cultuur en religie in Marokko
Allemaal Kif Kif – Allemaal hetzelfde Nederland anno 2006. Een heftige discussie over culturele diversiteit. Hoe gaan we daarmee om? De bijna traumatische herinnering aan een 4-mei-viering in Amsterdam-West waar moslimjongeren kransen bij het oorlogsmonument vernielen. Intussen vertrekt uit dit Amsterdamse stadsdeel haast ongemerkt een klein groepje leerlingen naar Marokko om uit te zoeken hoe verschillende bevolkingsgroepen daar samenleven. En vooral om kennis te maken met de lange traditie van samenleven van joden en moslims. Is daar sprake van religieuze tegenstellingen, van antisemitisme, van culturele spanningen? De leerlingen komen op één na van Tec Amsterdam, een school voor vmbo en mbo Techniek (www.tecamsterdam.nl). Deze school heeft samen met de joodse stichting Maimon het moedige initiatief tot deze reis genomen en kreeg daarvoor steun van de gemeente Amsterdam en het Europees Platform. Uit de belevenissen van de leerlingen is de film ‘Allemaal Kif Kif – Allemaal hetzelfde’ voortgekomen. Een film voor gebruik in de klas voor leerlingen van 12 tot 18 jaar, gespeeld door en vervaardigd met leerlingen. De film begint met het vertrek uit Amsterdam en volgt de leerlingen door de straten van Marrakech waar zij onder meer een joodse familie bezoeken en een joodse slagerij binnenstappen. In Casablanca bezoeken zij een moslimfamilie en een moskee. Verder maken zij een sabbatviering in de synagoge mee. Herkenbaar Wat de film voor leerlingen herkenbaar maakt, zijn de gesprekken die de jongeren met elkaar voeren en het commentaar op hun belevenissen. Gedurende 35 minuten zien we
Marokko door de ogen van de leerlingen.We zijn deelgenoot van hun ervaringen. In de scènes waar de leerlingen aan het woord zijn, is de dvd op zijn sterkst. De titel van de film is goed gekozen. Het Marokkaanse ‘Kif Kif’ dat ‘hetzelfde’ betekent, is de kern van de film. Door de manier waarop we met de leerlingen naar de Marokkaanse
Aanknopingspunten Het filmmateriaal biedt een grote variëteit aan aanknopingspunten. Behalve het respectvol samenleven van joden en moslims zijn er tal van mogelijkheden tot nader onderzoek. Eén van de begeleiders merkte later op dat hij in Nederland nog nooit in een synagoge of moskee was geweest. Dat zal ook voor de meeste Nederlandse
F i l m b i e d t h a n d re i k i n g e n vo o r d e va k ke n g o d s d i e n s t , a a rd r i j k s k u n d e e n g e s c h i e d e n i s samenleving kijken, wordt het gevoel ‘allemaal het zelfde te zijn’ gemakkelijk opgeroepen. Ondanks de verschillen in afstand en fysieke omgeving is het opvallend hoe mensen in Marokko ‘hetzelfde’ zijn in de dagelijkse omgang, kleding en opvattingen. Dat geldt zowel in vergelijking met de Nederlandse samenleving, als tussen moslims en joden in Marokko. Dit verrast de Amsterdamse leerlingen, wat soms tot humoristische opmerkingen leidt. Zo zien we hoe de meisjes over hun belevenissen praten als zij ’s avonds in bed liggen of als er één in bad zit. Stéphanie zegt: “In geen enkel boek als de Thora, Koran of Bijbel staat dat je mekaar moet haten. Ik vind het belachelijk als mensen dat doen. Als ik je mag, dan mag ik je. Klaar! Als ik je niet mag, ligt het aan je persoonlijkheid.”
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
jongeren gelden. Daarmee geeft de film een handreiking om bijvoorbeeld in het vak godsdienst aandacht te besteden aan vieringen in synagogen. Ook veel andere vakken, zoals aardrijkskunde en geschiedenis, kunnen goed bij thema’s uit de film aanhaken. Die leent zich daarom bij uitstek voor vakoverstijgende projecten. Verder zijn er tips voor gebruik in de klas: van het vertonen in één les tot het verder werken aan thema’s als respect of cultuur. De tips zijn summier verwoord. Gestreefd wordt het lesmateriaal in de nabije toekomst uit te breiden. Voor bestelgegevens zie Publicaties op pagina 23. Meer informatie bij Truus de Haan, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 767.
19
Po
In het kader van het ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) heeft basisschool De Wieken in Schiedam besloten het boek ‘Taal actief ’ de deur uit te doen.Tenminste, de kinderen werken er niet meer mee. De leerkrachten gebruiken het boek nog wel om er de doelen uit te halen. Gezien het grote belang dat OGO aan taal en taalontwikkeling hecht, is dit op z’n minst opvallend. Zonder taal valt immers geen enkel vak goed te doen?
Ontwikkelingsgericht onderwijs
Taal is geen vak apart
Leren is vet
Toch past het besluit om niet meer met het taalboek te werken binnen de uitgangspunten van OGO dat kinderen wil helpen hun volle persoonlijkheid tot ontwikkeling te brengen. “Want,” zegt Ellen Zonneveld die de school namens APS begeleidt, “wij geloven niet zo in de zinvolheid van taal in afzonderlijke lessen. In onze visie moet taal gekoppeld zijn aan andere ontwikkelingsgebieden. Daarnaast willen wij het spreken, luisteren, lezen en schrijven als een geheel zien. Als vier basisonderdelen die in elkaar opgaan, in elkaar overvloeien.” Ervaringen De Wieken voerde het OGO al langer geleden in de onderbouw in en werkt er sinds vorig jaar ook mee in de midden- en bovenbouw. Leerkracht Corine van Ipenburg van groep 6 doet
In plaats van met het boek werken wij nu op allerlei manieren met thema’s. Die zijn er te over. Bijvoorbeeld het thema musea, waarover leerlingen een poster en reclameboodschappen maken.Tijdens de kinderboekenweek schrijven wij een eigen prentenboek. Afgelopen Sinterklaas schreven de kinderen een eigen poppenkastspel. Genoeg taal dus en de leerlingen zijn enthousiast.Verder werken wij op uiteenlopende manieren met eigen teksten van kinderen.Voor de spelling gebruiken wij, eveneens als houvast, de spellingscategorieën van de methode. Uit de eigen teksten halen we samen met de kinderen de moeilijke woorden waarbij we ook letten op de spellingscategorieën die aan bod moeten komen. Ook sluiten we aan bij woorden uit het thema-woordveld.
OGO neemt bestaande methoden, t o e t s e n e n m a t e r i a l e n va n d e s c h o o l a l s u i t ga n g s p u n t verslag van de ervaringen van het eerste jaar in de bovenbouw. “In het begin pakten we nog wel af en toe ons boek ‘Taal actief’, maar al snel kwam dat niet meer voor.Wel gebruiken wij als houvast de doelen die in de handleiding beschreven staan.
20
Vorderingen Sinds de nieuwe manier van werken in de bovenbouw zijn de leerlingen meer betrokken en actiever. Zij tonen meer initiatief. Het team vindt het wel lastig de vorderingen bij te houden. “Besloten is het cijfer voor taal te
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
handhaven en de vorderingen op de verschillende onderdelen te beschrijven. Bij spreken bijvoorbeeld wordt beschreven in welke mate een kind zijn gedachten onder woorden kan brengen. Bij luisteren is de luisterhouding belangrijk. Kan een kind gericht en goed luisteren en adequaat op een ander reageren? Als je de vorderingen van de kinderen goed wilt beschrijven, moet je gericht observeren en registreren. Iedere leerkracht doet dit op zijn eigen manier en het is onze opdracht daar eenheid in te brengen.Wij hebben een blad gemaakt om per leerling taal te registreren. Kinderen schrijven veel eigen teksten, zoals een beschrijving, recept, interview, fantasieverhaal, zakelijke tekst of een brief. Soms geven wij opdracht in de ik-vorm te schrijven. Dan weer gaat het erom een tekst zoveel mogelijk van mooie bijvoeglijke naamwoorden te voorzien die het geheel verfraaien en smeuïger maken. Na het schrijfwerk volgt altijd een presentatie.” Meer weten over OGO? Zie www.lerenisvet.nl en kom naar de conferentie Leren is vet op 11 oktober 2006. Of neem contact op met Ellen Zonneveld, e-mail
[email protected], tel. (030) 2856 851.
COLUMN
Leerlingen verschillen en dat is maar goed ook Over belangstelling heeft het onderwijs de laatste tijd geen klagen.Tenminste, voorzover het over de hoeveelheid gaat. In kranten en tijdschriften worden hele pagina’s gevuld met tirades tegen ‘het nieuwe leren’. In de politiek spitsen tijdens lijsttrekkersverkiezingen meningsverschillen zich toe op het al dan niet laten voortbestaan van de vrijheid van onderwijs. Per saldo lijkt onderwijs de remedie te (moeten) zijn tegen bijkans elk maatschappelijk probleem. Veel aandacht voor onderwijs dus. Daarmee zou je blij moeten zijn, denk je dan. Hoewel, wat wordt er nou eigenlijk gezegd? Wat schiet het onderwijs ermee op? Ik hoor veel mensen pleiten voor herwaardering van het vak van leerkracht. En ik hoor vooral veel mensen die ons vertellen wat daarvoor nodig is. Meer aandacht voor het vak, terug naar de tijd voor de mammoetwet, geef de leraar zijn trots terug en zo voort. Ik ga eerst even naar de leerlingen en kom dan terug op de leraar. Sinds jaar en dag is het adequaat omgaan met verschillen tussen leerlingen een van de grote uitdagingen voor het onderwijs. Die verschillen bestaan, dat merk je iedere dag weer. Maar, wat doe je daar nou mee? Het blijft toch zo dat puur klassikaal onderwijs hier geen optimaal antwoord op is. Daarmee mik je toch vooral op zo homogeen mogelijke groepen. Maar ook dan moet je iets met de verschillen die blijven bestaan. Dé leerling bestaat immers niet. Overigens, dé leerkracht evenmin. En, als ik toch bezig ben, dé school ook niet, zo min als hét goede onderwijs. Met groot plezier heb ik het rapport ‘Leren excelleren’ van het Innovatieplatform gelezen. Geen pleidooi voor nieuw leren, anders leren of wat dan ook.Wél voor het genieten van verschillen. Leerlingen verschillen en dat is maar goed ook. Maar daar blijft het niet bij. Ook leerkrachten en andere werkers in het onderwijs verschillen. Het kan toch niet zo zijn dat voor al die mensen één vorm van onderwijs het beste is? Om iedereen recht te doen, moeten er toch verschillende scholen zijn? Ik hoop dat er ruimte voor dergelijke verschillen zal komen. In ‘Leren excelleren’ wordt gepleit voor experimenten met regelvrije scholen. Dat zou een echte trendbreuk zijn. Geen deregulering door middel van nieuwe regels, maar echte ruimte. Natuurlijk gekoppeld aan adequate vormen van horizontale en verticale verantwoording. Maar dat lijkt me het probleem niet. Scholen die ruimte krijgen en invullen doen dat met het oog op goede resultaten voor hun leerlingen, met al hun verschillen. En dat doen ze met hún personeel, ook inclusief alle verschillen die je kunt bedenken. Als ze die ruimte krijgen, willen ze best laten weten hoe ze daarmee omgaan. Ook voor APS is het een uitdaging op verschillende manieren om te gaan met verschillen tussen leerlingen, leerkrachten én scholen. In de sector po vertaalt zich dat onder meer in verschillende concepten voor onderwijsvernieuwing.Wij presenteren ze op 11 oktober tijdens de conferentie Leren is vet. Ik beschouw het maar even als het voorrecht van de columnist om een keer reclame te maken en spreek de hoop uit dat veel mensen er op die dag kennis mee komen maken. En, het moge duidelijk zijn, laten wij niet in de valkuil stappen de concepten te beschouwen als kant en klare pakketten. Dus nog meer dan op een grote opkomst hoop ik dat de conferentiegangers zullen ontdekken dat de concepten verschillende manieren vertegenwoordigen die helpen de eigen manier van onderwijs geven helder voor ogen te krijgen. Frank van Hout, directeur po
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
21
Pro-po-vo
Werkplaats: De sociaal-emotionele ontwikkeling centraal
Allemaal Kif Kif!
Voor scholen die aandacht willen besteden aan de sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen belegt APS de werkplaats ‘De sociaal-economische ontwikkeling centraal’. Op woensdag 15 november 2006 voor praktijkonderwijs, op donderdag 16 november 2006 voor po en vo. Naar school gaan is onlosmakelijk verbonden met sociaal contact en interactie, zowel met leeftijdgenoten als met volwassenen. Brede maatschappelijke vorming heeft alles te maken met de sociaal-emotionele en creatieve ontwikkeling.Voor jonge kinderen begint dat met het veroveren van een plekje binnen de groep. Onderlinge communicatie is daarbij een belangrijk vervoermiddel. Andere hoofdthema’s in het leven van de basisschoolleerling zijn zelfstandigheid, vindingrijkheid, het leren nemen van verantwoordelijkheid, leren samenwerken en rekening houden met onderlinge verschillen. Wat heeft deze dag te bieden? Een verbreed en verdiept inzicht in sociaal-economische ontwikkeling in relatie tot leren en in de mogelijkheden om sociaal-emotionele ontwikkeling binnen het schoolprogramma te stimuleren. Voorts een ontwerp waarin thema’s worden verbonden met de sociaal-emotionele ontwikkeling en de leergebieden primair onderwijs, aansluitend bij de kerndoelen basisonderwijs. Verbinding van sociaal-emotioneel ontwikkelend leren aan de schoolpraktijk van alledag. Tijdens de werkplaats treden Dhyan Vermeulen en Jacqueline Schoones als trainers op. De werkplaats wordt gehouden op Landgoed Venwoude in Lage Vuursche, van 9.30 tot 16.00 uur. Deelname kost € 250 per persoon, inclusief lunch, studiemateriaal en de APS-publicatie. ‘Competenties verwerven is leren voor het leven’. Aanmelden bij Annemiek Bal, e-mail
[email protected] of tel. (030) 2856 756.
i
35 minuten, € 15,– Bestelnummer 757.100 De dvd ‘Allemaal Kif Kif’ laat zien hoe Amsterdamse leerlingen in het vo met een christelijke, joodse, moslim- en niet-religieuze achtergrond kennismaken met het land Marokko en zijn inwoners. Daar blijken joodse en islamitische Marokkanen al eeuwenlang vreedzaam en met respect voor elkaars religie en cultuur samen te leven. De onbevangen blik van de leerlingen uit Nederland, de ontmoetingen met Marokkanen en de gesprekken die zij voeren, zijn in de film te volgen. De dvd nodigt jongeren uit deelgenoot van de reis te worden en in gesprek te gaan over respectvol samenleven. Kif Kif is tot stand gekomen op initiatief van de stichting Maimon en Tec Amsterdam, een school voor vmbo en mbo Techniek. Met financiële ondersteuning van de Gemeente Amsterdam (DMO) en het Europees Platform. Vo
22
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
A P S - P U B L I C AT I E S Tenzij anders vermeld, zijn de volgende publicaties te bestellen bij Boom Distributie Centrum (BDC) in Meppel, telefoon (0522) 23 75 55 Of via de APS-website: www.aps.nl en klikken op Publicaties Regisseren van krachtig leren: vier nieuwe beeldboeken
Betekenisvol taalonderwijs Martijn Koekkoek 32 pag., € 7,50 bestelnummer: 200.503
Samen regels maken Myriam Limper, Rinse Dijkstra 24 pag. € 7,50 bestelnummer: 200.502
De onderwijskalender 2006-2007
Simon Ettekoven, Ad van Oort 400 pagina’s, € 130,– voor 20 stuks bestelnummer 621.410 Laat u zich dagelijks verrassen door deze originele scheurkalender. Elke schooldag een tip, vraag of mijmering voor iedereen waar dan ook in het onderwijs. Leuk en inspirerend in docentenkamer en klas. Bezint terwijl je begint Was dat niet bezint eer ge begint? Jazeker, maar dat noemen we ook wel uitstellen. Al die plannen en plannetjes die zorgvuldig overdenken vragen en waar we dus voorlopig niet aan toe komen. “Zet het eerst maar eens op papier, dan hebben we het er een keer over.” Daar komt de eerste tijd weer niks van. Doen en je kop erbij houden zou wel eens een veel betere strategie kunnen zijn.
Leren samenwerken: een doorgaande lijn Karen van Kooten, Myriam Limper 32 pag. € 7,50 bestelnummer: 200.508
Verstand van jezelf krijgen: Leerkrachten leren hun leerlingen reflecteren Martijn Koekkoek, Karen van Kooten 32 pag., € 7,50 bestelnummer: 200.506
Het project Regisseren van krachtig leren helpt scholen een gedifferentieerd onderwijsaanbod te realiseren dat kinderen uitdaagt en stimuleert tot betekenisvol leren. Als onderlegger voor de ontwikkeling van het project dient het APS-concept 'Kies Adaptief'. Kern daarvan is kinderen meer invloed te geven op het leven en leren op school. De school is de plaats waar kinderen hun denken en doen leren te sturen, nodig om volwaardig in de maatschappij te kunnen participeren. In een beeldverhaal laten deze brochures zien hoe een leerkracht onderwijs ontwerpt dat kinderen mede-eigenaar maakt van het leven en leren in een adaptieve school.
Lekker in je eentje! Druk, druk, druk! Opvallend veel onderwijsmensen vinden het prettig als de partner en kinderen in het weekeinde even iets anders omhanden hebben. Uitzwaaien en tijd voor jezelf! Samenwerken mag dan een essentiële factor in je werk zijn, er is ook behoefte aan privacy. Nu even niet zogezegd. Alsof je deur altijd open zou moeten staan, dat iedereen altijd maar binnen moet kunnen lopen.
Het voorbeeld zijn! Dat is iets anders dan het voorbeeld geven. Niet roken waar leerlingen bij zijn is het voorbeeld geven. Niet roken! is het voorbeeld zijn. In leidinggeven is het niet anders. Alles wat je doet, krijg je terug. Dat blikje in de hal in het voorbijgaan niet oprapen omdat je er nu even geen tijd voor hebt, maakt alle omstanders in één klap duidelijk dat jij rommel niet belangrijk vindt. Voordoen, nadoen, een belangrijk leerprincipe. Beweeg! Zitten is zo’n beetje het slechtste wat je kunt doen als je wilt nadenken. Het bloed zakt naar je kont en daar heb je het nu net niet nodig. Ga eropuit, loop een eindje. De oude filosofen deden niet anders. Kant zei zelfs: “Elke gedachte die zittend opkomt, is het vermelden niet waard.” Of woorden van die strekking. Maakt niet uit. Ga lopend praten en denken. Geef je klas een denkvraag en ga met ze aan de wandel!
Po
SEPTEMBER 2006
APS NIEUWS
23
Zwarte Woud 2 3524 SJ Utrecht Postbus 85475 3508 AL Utrecht Telefoon (030) 2856 600 www.aps.nl
Investeren in krachtig leren