Najaar 2004
Pagina 1
Universiteit van Amsterdam
Plantage Muidergracht 4, 1018 TV Amsterdam
EVALUATIE AIAS 2004
NIEUWE VOORZITTER
Op 7 juli werd AIAS bezocht door een internationale evaluatie-commissie. Deze commissie bestond uit prof. Silvana Sciarra (arbeidsjuriste), Universiteit van Florence, prof. Marino Regini (arbeidssocioloog), Universiteit van Milaan en prof. Richard Freeman (arbeidseconoom), London School of Economics. Zij voerden diverse gesprekken met leidinggevenden en onderzoekers van het AIAS. Ook hadden zij een gesprek met leden van de Stuurgroep en de rector magnificus van de Universiteit van Amsterdam, prof. Paul van der Heijden. De Commissie was erg positief over AIAS. Haar bevindingen zijn neergelegd in een rapport, welke is na te lezen op onze website: www.aias-uva.net, onder ‘wie, wat, waar’
Coen Teulings is per 1 september de nieuwe voorzitter van AIAS, hij volgt Hugo Keuzenkamp op. Prof. dr C. Teulings (1958) is per 1 mei 2004 benoemd tot hoogleraar Algemene Economie, in het bijzonder overheidsbeleid en arbeidsmarkten, aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Teulings volgt Keuzenkamp op als directeur van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) van de UvA. Coen Teulings heeft veel onderzoek gedaan naar de koppeling tussen uiteenlopende typen banen en werkenden, en de gevolgen daarvan voor de inkomensverdeling. Op basis van deze analyses bekeek hij de invloed van minimumlonen op de inkomensverdeling. Ook analyseerde hij het verband tussen het gemiddeld opleidingsniveau en de inkomensongelijkheid in een land. Tot zijn recente onderzoek behoren studies naar het zoekproces van werkenden naar een geschikte baan, en naar de institutionele vormgeving van de maatschappij, met name naar de relatie tussen de publieke en private sector. Teulings was hoogleraar Arbeidseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en algemeen directeur van het Tinbergen Instituut. Hij is lid van verschillende adviescommissies, waaronder de commissie Dijkstal (over de salarisstructuur voor ministers en topambtenaren).
LOWER GEPROLONGEERD Het voorstel tot voortzetting van het LoWER netwerk, met als focus de onzekere perspectieven van laag gekwalificeerden in de kenniseconomie is geaccepteerd door de Europese Commissie onder het zesde kader programma. Dit houdt in dat het LoWER netwerk zijn activiteiten kan continueren voor de komende drie jaar. LoWER3 zal aandacht besteden aan loon mobiliteit, ongelijkheid tussen generaties, gedrag van de werkgever, gender en salaris en diverse aspecten van training, onder andere van immigranten. Voor meer informatie over LoWER zie de website: www.uva-aias.net/lower.asp
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
NAJAAR 2004 JAARGANG 6
Inhoudsopgave Nieuws
1
Nieuwe Publicaties
3
Onderzoek
4
Portret
6
Onderwijs
6
Personalia
8
Info AIAS
9
Column
10
Aankondigingen
11
Colofon
11
Najaar 2004
Pagina 2
Nieuws OVERHEIDSSALARISSEN VERDER OP ACHTERSTAND
JAARLIJKS DUCADAM SEMINAR 9 december 2004
De beloning van mannen en hoog opgeleiden bij de overheid blijven in toenemende mate achter bij die in de marktsector. Vrouwen en jongeren daarentegen worden nog wel relatief goed betaald bij de overheid. Dat verklaart niet alleen de sterke feminisering van de overheidssector, maar schept voor de toekomst ook problemen bij het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel. Met name in het onderwijs was voor hoger opgeleiden eind 2001 nog sprake van een forse beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector. Deze liep op tot gemiddeld 32 procent voor wetenschappelijk opgeleiden in het voortgezet onderwijs. Dat komt bij een modaal inkomen neer op een beloningsachterstand van bijna € 800,bruto per maand. De eerder voor 1997 vastgestelde verhouding in de beloning tussen markt en overheid blijkt daarmee verder te zijn versterkt. Dit blijkt uit de vergelijking van bruto uurlonen bij de overheid in 2001 met die in de marktsector, uitgevoerd door de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) en het Amsterdamse Instituut voor Arbeidsstudies (AIAS) in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Bij die vergelijking is rekening gehouden met verschillen in samenstelling van de werknemersbestanden in beide sectoren. Arjan Heyma, Ernest Berkhout, Wiemer Salverda en Maarten Biermans, “Beloningsverschillen tussen de marktsector en collectieve sector in 2001”, SEO-rapport nr. 764, Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam. Deze paper is te downloaden via de website http://www.seo.nl/nl/publicaties/ rapporten/2004/764.html
Op donderdag 9 december 2004 werd voor de vierde maal het DUCADAM seminar gehouden, een bijeenkomst over onderzoeksresultaten en recente ontwikkelingen op het gebied van CAO’s. Onderwerpen waren o.a. arbeid- en zorgregelingen in onderhandelingsagenda’s, baanonzekerkheid in zorg-CAO’s en hoeveel CAO’s er zijn in Nederland. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Kilian Schreuder;
[email protected]
AIAS JAARCONFERENTIE
‘SELECTIE OP DE ARBEIDSMARKT’ 24 JUNI 2004 Op 24 juni vond in het Artis Conference Centre de jaarlijkse AIAS conferentie plaats. Thema dit jaar was “Selectie op de Arbeidsmarkt”. In het ochtendprogramma werd vooral ingegaan op de onderzoeksmatige kant. Dr Neil Anderson (Arbeids- en organisatiepsychologie, Universiteit van Amsterdam) opende de dag met een presentatie over toekomstige ontwikkelingen op het gebied van onderzoek naar en de praktijk van personeelsselectie centraal, in het licht van recent internationaal onderzoek en veranderingen in arbeidsorganisaties. Hij ging onder meer in op de effectiviteit van selectiemethodes aan de hand van onderzoek en ‘best practices’. Hierna presenteerde dr Marc van der Meer (Onderzoeker en hoofd opleidingen AIAS) de onderzoeksresultaten van het project ”Overcoming Marginalisation” (zie voor meer informatie, verder in de nieuwsbrief onder publicaties). Dr Frans Meijers (Lector Pedagogiek van de Beroepsvorming aan de Haagse Hoge-
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
school en vrijgevestigd onderzoeker en adviseur op het gebied van loopbaanontwikkeling) eindigde de ochtend met een presentatie over de vraag welk soort van begeleiding nodig is om anno 2004 jongeren, maar ook volwassen werknemers de kans te geven een arbeidsidentiteit te ontwikkelen. Het accent lag op identiteitsleren en op een daarvan afgeleid model van loopbaanbegeleiding. Het middagprogramma begon met een presentatie van Simon Knepper (Verzekeringsgeneeskundige en medisch adviseur kwaliteitszorg van UWV)over de effectiviteit van WAO-keuringen. Uitsluitend de medische diagnose van iemands aandoening vormt in de praktijk ogenschijnlijk de basis voor goed- of afkeuring. Knepper stelde de vraag of dat terecht is, en overheid, werknemer en werkgever daar wel bij gebaat zijn. Hierna belichtte dr Wieby Altink (Senior HR-consultant innovation projects bij SHL-Nederland) de praktijksituatie van personeelswerving en -selectie voor hogere functies in Nederland. Mr Bert Feringa (Directeur Arbeidsmarktbeleid en Bijstand van het ministerie van SZW) eindigde met een presentatie over de mate waarin aanbevelingen en kennis uit onderzoek en de dagelijkse arbeidspraktijk bepalend zijn voor het overheidsbeleid op landelijk, regionaal en organisatieniveau. Binnenkort is het conferentierapport te downloaden op onze website, www.uvaaias.net onder ‘Publicaties’.
SELECTIE
OP DE
ARBEIDSMARKT
Najaar 2004
Pagina 3
Nieuwe Publicaties DE ARBEID EN ZORG BALANS IN CAO’S. WP 28, Kilian P.A.B. Schreuder
Het lijdt geen twijfel dat het percentage vrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt de afgelopen jaren is toegenomen. Het is ook bekend dat steeds meer kinderopvang– en andere werk-zorgregelingen in collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s) worden opgenomen. De redenen hiervoor liggen voor de hand. Uit het oogpunt van de werknemer bezien maken kinderopvangregelingen het interessant voor de vrouwelijke werknemer om te gaan of blijven werken; uit het oogpunt van de werkgever bezien kunnen deze regelingen, hoewel kostbaar, helpen om vrouwelijke werknemers aan te trekken en te behouden. De kernvraag is: in hoeverre kan de aanwezigheid van werk-zorgregelingen in CAO’s verklaard worden door het aandeel vrouwen dat onder de CAO valt? Is verder het geslacht van de CAO-onderhandelaar van significant belang? Deze vragen worden beantwoord met behulp van de DUCADAM dataset, een digitale CAO-databank waarin Nederlandse CAO’s zijn opgeslagen. De resultaten van het onderzoek laten zien dat de veronderstelde verbanden niet bestaan. Blijkbaar zijn de werk-zorgontwikkelingen in CAO’s niet het antwoord op de vraag daarnaar door vrouwelijke werknemers, noch op het geslacht van de CAOonderhandelaar. De verklaring lijkt gezocht te moeten worden in economische motieven, gezien de positieve samenhang tussen werk-zorgregelingen in de CAO en jaarlijkse structurele loonsverhoging.
De WP zijn gratis te downloaden van onze website www.uva-aias.net onder ‘Publicaties AIAS’ of te bestellen voor € 5.00 bij het secretariaat.
OVERCOMING MARGINALISATION? WP 29, Marc van der Meer en Judith Roosblad Dat vrouwen en minderheden in het algemeen een minder goede arbeidsmarktpositie hebben dan autochtone mannen, is bekend. Er is echter weinig bekend over verschillen tussen sectoren: waarom zijn bepaalde sectoren wel toegankelijk voor vrouwen en etnische minderheden en andere niet? In deze studie is onderzoek verricht naar de factoren die de in- en doorstroom van vrouwen en etnische minderheden belemmeren en maatregelen die de integratie van deze groepen juist bevorderen. Het onderzoek werd tegelijkertijd uitgevoerd in zes Europese landen: Denemarken, Duitsland, Engeland, Italië, Nederland en Spanje. In het onderzoek worden de kansen op instroom en doorstroming van vrouwen en etnische minderheden in vier sectoren met elkaar vergeleken. Dit zijn de bouwnijverheid, de grafische industrie en de IT-sector, terwijl de gezondheidszorg als controle sector fungeert (gezien de oververtegenwoordiging van vrouwen). De studie is gebaseerd op een literatuuroverzicht, case studies in 48 bedrijven en organisaties, interviews met managers van ondernemingen, vertegenwoordigers van werkgeversverenigingen en vakbonden, alsmede met een vertegenwoordiger van een opleidingsinstituut. Ten slotte is op nationaal en op Europees niveau een aantal interviews gehouden. Er is een theoretisch kader opgesteld waaruit vijf factoren zijn gedestilleerd die verantwoordelijk zouden kunnen zijn voor een verschil in de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en etnische minderheden. Deze factoren zijn: onderwijs en beroepsonderwijs, de loonvorming, werving en selectie, sociale rechten en actief arbeidsmarktbeleid. Het bleek dat al deze factoren een bepaalde uitwerking hebben op de verdeling van de werkgelegenheid in het algemeen en de instroom van vrouwen en etnische minderheden in het bijzonder. Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
HAPPINESS QUANTIFIED A SATISFACTION CALCULUS APPROACH Bernard M.S. van Praag en Ada Ferrer-i-Carbonell Hoe meten we geluk? Dit boek presenteert een nieuwe aanpak voor de analyse van subjectieve behoeftebevrediging en inkomensberekening. Voortbordurend op empirische analyses van Duitse, Engelse, Duitse en Russische data ontwikkelt dit boek een nieuwe methodologie om te komen tot een model van welzijn dat onder meer tevredenheid met het leven als geheel en met verschillende aspecten van het leven in bijzonder omvat. Deze methode is onder andere toegepast om individuele en collectieve normen te bestuderen, gezondheidsrisico’s in te schatten en om subjectieve ongelijkheden aangaande welzijn, inkomen en andere aspecten van het leven te definiëren. Geschreven voor een breed publiek van sociale wetenschappers presenteert dit boek een theoretische en empirische doorbraak naar een nieuwe en vruchtbare methodologie in de sociale wetenschap. Dit boek is te bestellen bij de Oxford University Press (www.oup.co.uk), £ 45 (hardback), 0-19-828654-6, publicatiedatum 6 april 2004.
OVERIGE PUBLICATIES Gërxhani, K. (2004). Tax evasion in transition: Outcome of an institutional clash? Testing Feige’s conjecture in Albania. European Economic Review, vol. 48, issue 4, pp. 729-745 Gërxhani, K. (2004). The informal sector in developed and less developed countries: A literature survey. Public Choice, vol. 120, issue 3-4, pp. 267-300.
Najaar 2004
Pagina 4
Onderzoek DE LOONWIJZER GAAT INTERNATIONAAL ! Wageindicator
Op 8 juli werden de nieuwe loonwijzerwebsites van de 8 deelnemende Europese landen gelanceerd tijdens een feestelijke bijeenkomst van alle nationale teams en eregasten bij AIAS. Deze uitbreiding is mogelijk gemaakt door een subsidie voor het WOLIWEB programma onder het zesde kaderprogramma van de EU. Er kon ook een Chinese versie worden gepresenteerd, hoewel deze niet gesubsidieerd is. Deze versie liet zien dat de belangstelling voor de loonwijzer niet alleen Europees maar wereldwijd is. Verder is de Nederlandse loonwijzer uitgebreid met een versie gericht op starters op de arbeidsmarkt. Het Nederlandse ministerie van Sociale Zaken sponsorde het evenement. Ongeveer 70 deelnemers waren getuige van het testen van de kennis van de nationale teams door het spelen van de wereldwijde loonwedstrijd. Het in Londen gestationeerde IDS versloeg de anderen al in de eerste ronde. Ook aanwezig op de bijeenkomst was de International Labour Organization (ILO), in de persoon van Frank Hoffer. Hij vertelde dat de ILO de loonwijzer ziet als een aanvullende bron van arbeidsmarkt data waar een grote behoefte aan is. De ILO heeft de loonwijzer websites toestemming gegeven om haar logo te vermelden in combinatie met een aanbevelingsbrief. Dit kwailiteitsstempel kan alleen vergeleken worden met de felbegeerde drievoudige A rating in de financiële wereld. Deze toezegging is uitzonderlijk, een grote bron van trots en een grote stimulans voor het internationale loonwijzer team. In haar presentatie tijdens dit Amsterdams evenement schetste onderzoekscoordinator professor Kea Tijdens het onderzoeksplan voor de resterende periode van twee jaar en negen maanden. De focus zal liggen op:
1. loonverschillen tussen mannen en vrouwen 2. voorkeur voor werktijden – balans werk/vrije tijd 3. collectieve afspraken en daadwerkelijke lonen 4. werkonzekerheid door reorganisaties In zijn beoordeling van het loonwijzer project benadrukte Harvard-professor Richard Freeman het belang van een hoge N, dat wil zeggen hoe meer bezoekers de vragenlijst invullen hoe kleiner de afwijking in de dataset zal zijn, vergeleken met andere willekeurige metingen. Professor Freeman denkt dat de bestaande methodologische problemen kunnen worden opgelost. Nog beter nieuws is dat hij een Amerikaanse versie van de loonwijzer online zal brengen. Web manager Wage Indicators Paulien Osse inspireerde het internationale Loonwijzer team in een flitsende presentatie om hard te blijven werken, maar tegelijkertijd ook de informele samenwerking te behouden. Zie voor meer informatie www.wageindicator.org. NIEUW ONDERZOEKSPROJECT SOLIDARITEIT EN VERZORGINGSSTAAT De Nederlandse verzorgingsstaat staat, als het aan het huidige kabinet ligt, voor een ingrijpende hervorming. Deze zou noodzakelijk zijn om de arrangementen voor zorg en sociale zekerheid duurzaam in stand te kunnen houden. Naast de vergrijzing van de bevolking worden vaak twee ontwikkelingen genoemd die de huidige verzorgingsstaat onder druk zetten: de individualisering en de internationalisering. Individualisering betekent dat mensen zichzelf steeds meer als zelfstandig individu zien en steeds minder als lid van een gemeenschap. Dit zet de solidariteit, die het fundament vormt voor de verzorgingsstaat, onder druk. Het betekent Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
bijvoorbeeld dat de risico’s die mensen lopen steeds meer door hen zelf (kunnen) worden beïnvloed. Waarom zou men dan nog meebetalen voor de risico’s van anderen? Zullen mensen nog wel bereid zijn bij te dragen aan collectieve voorzieningen waarvan zij zelf mogelijkerwijs nooit zullen profiteren? Voelen zij nog voldoende binding met hun gemeenschap – of dit nu een buurt, een bedrijf of een land is? Eisen mensen niet steeds meer eigen keuzemogelijkheden, die op gespannen voet staan met solidariteit en collectieve arrangementen? De internationalisering of globalisering betekent dat landen steeds meer onder invloed komen te staan van ontwikkelingen elders op de wereld. Een royale verzorgingsstaat, zoals die in Nederland in de twintigste eeuw is opgebouwd, is onvermijdelijk een kostbare verzorgingsstaat. Kunnen we die nog wel in stand houden als ons bedrijfsleven steeds meer de concurrentie ondervindt van bedrijven in lagelonenlanden als China, India, maar ook in de nieuwe lidstaten van de Europese Unie? Dreigt een genereus stelsel van sociale zekerheid niet te bezwijken onder zijn eigen gewicht doordat het een grote aantrekkingskracht uitoefent op immigranten uit minder welvarende landen? Of kan de nationale verzorgingsstaat opgaan in een Europese verzorgingsstaat? Deze vragen staan centraal in het onderzoeksproject ‘Solidariteit en verzorgingsstaat’ dat AIAS in samenwerking met De Burcht (het Vakbondsmuseum) de komende drie jaar zal uitvoeren. Het project staat onder leiding van Paul de Beer en wordt financieel mogelijk gemaakt door een bijdrage van Stichting Instituut GAK. Het is de bedoeling dat naast De Beer ook een post doc-onderzoeker en een promovendus aan het project gaan meewerken. Behalve in de vorm van onderzoeksrapporten en artikelen in vaktijdschriften zal aan de resultaten van het project bredere bekendheid worden gegeven door de organisatie van debatten, symposia en exposities in De Burcht. Nadere informatie over het project is te vinden op de website van Paul de Beer: www.pauldebeer.nl (onder: onderzoek).
Najaar 2004
Pagina 5
Onderzoek ECONOMIC CHANGE, QUALITY OF LIFE AND SOCIAL COHESION (EQUALSOC) Het AIAS is samen met SCHOLAR van de Economische Faculteit van de UvA één van de veertien partners in een subsidieaanvraag voor een Network of Excellence onder het zesde kaderprogramma van de Europese Commissie, met als titel “Economic Change, Quality of Life, and Social Cohesion (EQUALSOC)”. De aanvraag is goed door alle evaluatieronden heen gekomen en zijn inmiddels in onderhandeling met de Commissie over een subsidie van € 4,1 mln voor een periode van vijf jaar. De overige deelnemende instituten zijn SOFI (Stockholm), Het Centre National de la Recherche Scientifique (Parijs), Economic and Social Research Institute (Dublin), Hungarian Academy of Sciences (Budapest), Mannheimer Zentrum für Europäische Sozialforschung (Mannheim), Nuffield College (Oxford), Universita Degli Studi Di Milano (Milaan), University of Pampeu Fabre (Barcelona), Wissenschaftszentrum Berlin für Sozialforschung (Berlijn), het Centrum voor Sociaal Beleid (Antwerpen), en de universiteiten van Trento, Turijn en Tartu. Met een aantal van deze instituten werkte het AIAS al eerder samen in andere Europese verbanden, zoals het LoWER netwerk. In totaal beslaat het netwerk ongeveer 140 onderzoekers en 55 promovendi verbonden aan het netwerk
(16 onderzoekers en 7 promovendi van AIAS/SCHOLAR). Het netwerk zal er met name op gericht zijn om voorzieningen te treffen die het mogelijk maken om onderzoekers en promovendi van de diverse instituten bij elkaar te brengen om onderzoek te doen, en congressen, summerschools en methodology workshops bij te wonen. De verspreiding van onderzoeksbevindingen richting de Europese Commissie en de wetenschappelijke gemeenschap vormt tevens een belangrijke doelstelling. Dit gebeurt allemaal binnen zes onderzoeksgroepen die allemaal verschillende aspecten van sociale cohesie in de kennissamenleving bestuderen: Employment and the Labour Market (EMPLOY); Income Distribution, Consumption and Income Mobility (INCDIS); Education, Social Mobility and Social Cohesion (EDUC); Family and Social Networks (FAMNET); Cultural and Social Differentiation (SOCCULT); en Trust, Associations and Legitimacy (TRALEG). AIAS coördineert de onderzoeksgroep TRALEG. De geplande activiteiten zijn van velerlei aard. Zo zullen er verschillende soorten conferenties worden georganiseerd: Grootschalige netwerkconferenties waarin de thema’s van de verschillende onderzoeksgroepen aan de orde komen, kleinschaligere conferenties per onderzoeksgroep om ‘de diepte in te gaan’, en
thematische cross-cutting workshops waarin bruggen worden geslagen tussen twee of drie onderzoeksgroepen over een bepaald thema. Ook worden de beleidsmakers in Brussel geïnformeerd op de policy workshops. Naast conferenties is de training van promovendi een belangrijk speerpunt van EQUALSOC. Per jaar wordt er een summerschool georganiseerd over verschillende aspecten van ‘comparative social research’. Ook staan er kleinschalige methodology workshops op het programma waarin een klein aantal promovendi zeer specialistische kennis opdoet over een bepaalde onderzoeksmethode. Ook worden uitwisselingen van promovendi mogelijk gemaakt tussen de instituten. Ook hebben onderzoekers de mogelijkheid om uitwisselingen te organiseren. Tot slot zijn er ook allerlei ondersteunende activiteiten gepland. Zo zal er een Data Support Committee in het leven worden geroepen die zich ten doel stelt om deelnemers te informeren over bestaande databestanden, en dataverzamelingen in gang te zetten binnen bestaande kaders, zoals lopende internationale surveys. Een andere vorm van ondersteuning wordt geboden door het ontwikkelen van een centrale website en een nieuwsbrief. Al met al genoeg redenen om blij te zijn met dit netwerk!
Nieuw onderzoeksproject
ropese landen: Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Nederland en Engeland. AIAS en STZ advies & onderzoek nemen het Nederlandse gedeelte voor hun rekening gedurende twee jaar. De partners in de andere landen zijn de Ecole Normale Supérieure, Parijs; Institut für Arbeit und Technologie IAT, Gelsenkirchen; Arhus, School of Business en de National Institute of Economic and Social Research NIESR, Londen.
selecteerde laagbetaalde beroepen gesitueerd zijn: ziekenhuizen, detailhandel, hotels, voedingsindustrie, call centres en uitzendbureau’s en 3) 40 casestudies van bedrijven en organisaties.
RUSSELL SAGE FOUNDATION The Russell Sage Foundation (New York) wil een vergelijking tussen landen in Europa en Amerika ontwikkelen van de kwaliteit van laag betaald werk. Resultaten van het Amerikaanse onderzoek zijn onlangs gepubliceerd in Eileen Appelbaum, Annette Bernhardt and Richard Murnane, “Low-wage America: How employers are reshaping opportunity in the workplace.” De Foundation laat nu vergelijkbare studies uitvoeren in vijf Eu-
Het project bestaat uit 1) een nationale studie van de relevante aspecten van de Nederlandse arbeidsmarkt, 2) zes studies van de sectoren waarin de geAmsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Het Nederlandse onderzoek wordt uitgevoerd door Maarten van Klaveren, Arjen van Halem, Anja van de Westelaken, Theo Bouwman en Wim Sprenger (STZ), Wiemer Salverda, Kea Tijdens en Marc van der Meer (AIAS).
Najaar 2004
Pagina 6
Portret FELLOWS Fellows zijn collega’s van binnen en buiten de UvA die zelf niet direct aan AIAS zijn verbonden maar wel een belangrijke bijdrage leveren aan onze activiteiten op het terrein van onderzoek en/of onderwijs. Zij geven bijvoorbeeld colleges in het Master programma of een van de andere onderwijsactiviteiten of werken samen met AIAS in onderzoeks- en dataprojecten.
Ton Wilthagen
Maurice Rojer
Wilthagen studeerde van 1978 tot 1980 sociologie aan de Universiteit van Tilburg (destijds Katholieke Hogeschool Tilburg) en van 1980 tot 1984 aan de Universiteit van Amsterdam. In deze studie lag het accent sterk op rechtssociologie, criminologie en verzorgingssociologie. Hij is hoofd van het algemene beleidsgerichte onderzoeksprogramma van OSA. Daarnaast is hij hoogleraar “Institutioneel-juridische aspecten van de arbeidsmarkt in nationaal en internationaal perspectief” aan de juridische faculteit van de Universiteit van Tilburg Vakgroep Sociaal Recht en Sociale Politiek. Hij is onder andere coordinator van het internationaal vergelijkend onderzoek naar ‘flexicurity’, dat samen met het Hugo Sinzheimer Instituut van de UvA wordt uitgevoerd. Het begrip ‘flexicurity’ staat voor beleid dat een flexibele arbeidsmarkt stimuleert en tegelijk een bepaalde mate van zekerheid voor werknemers garandeert. Dat kan beleid op nationaal of supranationaal niveau zijn, maar het kan ook bestaan uit afspraken op sectorniveau of regelingen binnen één enkele (arbeids)organisatie. Het onderzoek richt zich op al deze niveaus.
Maurice Rojer is in 1996 gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam bij de vakgroep Sociologie op het terrein van de Arbeid- en Organisatiesociologie, met een dissertatie over de verklaring van de uitkomsten van CAO-onderhandelingen, getiteld “CAO-onderhandelingen: een voorspelbaar, logisch en rationeel proces?”. Sinds 1997 is hij werkzaam als senior beleidsmedewerker bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Arbeidsverhoudingen, afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaardenvorming en Medezeggenschap. Hij is met name verantwoordelijk voor beleidsvorming en –ontwikkeling op het gebied van de CAO, algemeen verbindend verklaren van CAO’s en de werking van het stelsel van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming in het algemeen. Hij Is met name betrokken bij de Master in Advanced Labour Studies / Human Resources. Hij treedt op in de module sociologie van deze professionele opleiding.
Wilthagen is redacteur van ‘Sociaal Maandblad Arbeid’, kernredacteur van Sociale Wetenschappen en hoofdredacteur van Arbeid Integraal, Bulletin Arbeid, Sociale zekerheid & Recht.
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Onderwijs LEERGANG
SOCIAAL OVERLEG IN DE ONDERNEMING WINTER 2004 AIAS en het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO) organiseren in de winterperiode 2004-2005 een leergang over ‘Sociaal overleg in de onderneming’. Aanleiding voor de leergang is zorg over de kwaliteit van de medezeggenschap in Nederland. De doelgroep van de leergang zijn de ongeveer 600 trainers van ondernemingsraden in Nederland, nieuw instromende trainers, adviseurs aan ondernemingsraden en studenten in het vakgebied. Per themamiddag zijn een of twee vooraanstaande inleiders uitgenodigd voor het verzorgen van het inhoudelijke deel van het programma. Uit de kringen van het GBIO wordt per middag een programmaleider aangewezen. Steeds worden de verschillende onderwerpen van de colleges, zoals de macro-ontwikkelingen, de bedrijfsorganisatie, het arbeidsrecht et cetera, vertaald naar het sociaal overleg in de onderneming en vervolgens naar de vraag hoe een individuele trainer of adviseur daarmee om kan gaan. De leergang wordt georganiseerd in het Nationale Vakbondsmuseum de Burcht. De bijeenkomsten duren van 14.00 tot 17.30 uur. De deelnemers betalen een bedrag van € 750,- voor de zes bijeenkomsten.Voor belangstellenden is certificering mogelijk; na het schrijven van een werkstuk ontvangt de deelnemer een certificaat van de Universiteit van Amsterdam. Aanmelden voor de leergang kan bij het secretariaat van het GBIO: 030-2318800 of per email:
[email protected]
Najaar 2004
Pagina 7
Onderwijs PROGRAMMA LEERGANG
VOORJAARSLEERGANG
SOCIAAL OVERLEG IN DE ONDERNEMING
DIVERSITEIT OP DE WERKVLOER
WINTER 2004 Programma en inleiders: 2 dec. 2004 Macro-ontwikkelingen in de arbeidsverhoudingen prof. dr Paul de Beer (AIAS), drs Jan Cremers (GBIO), olv. Goos Westerlaken 9 dec. 2004 Bedrijfsorganisatie in verandering prof. dr Wout Buitelaar (AIAS), drs Ton de Korte (Berenschot), olv. Goos Westerlaken 16 dec. 2004 Capita selecta arbeidsrecht prof mr Jaap van Slooten (UvA afd. arbeidsrecht/ Stibbe), olv. Harry van den Tillaert 6 jan. 2005 Keuzemodellen in arbeidstijden en arbeidsvoorwaarden: van vast en zeker naar los en flexibel drs Marcel de Jong (ATOS), tweede inleider wordt nog gevraagd, olv. Hans van den Hurk 13 jan. 2005 Onderhandelingen bij belangenconflicten en meningsverschillen prof. dr Carsten de Dreu (UvA, afdeling psychologie), olv. Jiska van den Hoek 20 jan. 2005 Arbeidsverhoudingen op ondernemingsniveau drs Hans van den Hurk (Dialoog), dr Marc van der Meer (AIAS), olv. Jiska van den Hoek/ Harry van den Tillaert
In februari en maart 2005 organiseert het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) van de Universiteit van Amsterdam, in samenwerking met De Burcht en de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement en Organisatieontwikkeling (NVP), een leergang over ‘Diversiteit op de werkvloer’. In deze leergang wordt de diversiteit op de arbeidsmarkt en in arbeidsorganisaties vanuit verschillende invalshoeken belicht. De leergang is bedoeld voor personen die werkzaam zijn op het gebied van personeel en organisatie, ‘human resource management’ of arbeidsverhoudingen, zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven. De deelnemers aan de leergang krijgen inzicht in de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Welke categorieën groeien en welke krimpen? Hoe zijn verschillende categorieën gespreid over sectoren, beroepen en functies? Daarnaast worden de deelnemers geconfronteerd met de gevolgen hiervan voor het personeelsbeleid. Hoe gaan verschillende groepen op de werkvloer met elkaar om? Hoe kan worden bevorderd dat elke groep optimaal tot zijn recht komt? Welke rol speelt P&O hierbij? De collegereeks draagt bij aan verdieping van de kennis van de deelnemers en reflectie op het eigen werkterrein. Tevens worden instrumenten voor HRM-beleid aangereikt, die de deelnemers in staat zullen stellen effectiever te functioneren in een pluriforme organisatie. Op vier donderdagmiddagen worden telkens twee colleges gegeven, waarna er gelegenheid is tot discussie met de inleiders. De eerste inleider benadert het thema vanuit het macroperspectief van de arbeidsmarkt, de tweede vanuit het microperspectief van de arbeidsorganisatie. De reeks wordt afgesloten met een discussiebijeenkomst, waarop de verschillende aspecten van diversiteit
met elkaar worden geconfronteerd. Thema’s en Sprekers (onder voorbehoud): Donderdag 3 februari: seksediversiteit Vooraf: korte algemene inleiding door dhr A. Stolk 1. Dr Yvonne Benschop: macroperspectief 2. Drs Trude Maas-de Brouwer (Hay Vision Society): microperspectief (nog niet bevestigd) Donderdag 10 februari: leeftijdsdiversiteit 1. Prof. dr Henriëtte Maassen van den Brink (UvA): macroperspectief 2. Dr Kène Henkens (NIDI): microperspectief Donderdag 17 februari: culturele diversiteit 1. Prof. dr Justus Veenman (EUR/ISEO): macroperspectief 2. Dr Martha Meerman (HvA/AIAS): microperspectief Donderdag 3 maart: vernieuwing door diversiteit 1. Prof. dr Frans Leijnse (UvA): macro perspectief 2. Prof. dr Dany Jacobs (HvA/RUG): microperspectief Donderdag 10 maart: slotdebat Forumdiscussie met: Drs Joan Ferrier (E-Quality) Drs Steven de Waal (Boer & Croon) Anja Jongbloed (FNV Bondgenoten) (voor opgave zie pagina 12)
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Najaar 2004
Pagina 8
Personalia case of labour related illness”.
NIEUWE MEDEWERKERS Nynke Wiekenkamp Nynke werkte als stagiaire mee aan het project “Europese armoedebeleid en sociale uitsluiting”. Tevens was zij studentassistente van AIAS fellow Bernard Kittel. Zij werkt nu als junior docent aan de faculteit Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen.
Maite Blázquez Cuesta Per 1 januari 2005 treedt zij in dienst van AIAS. Zij zal als Postdoc gaan werken aan de projecten Russel Sage Foundation en LoWER. Michel Donners Per 1 december 2004 bieden wij onderdak aan deze AIO. Hij zal werken aan het project ‘Solidariteit en de verzorgingsstaat’ en promoveert bij Paul de Beer. Ellen Finsveen Is per 15 september 2004 in dienst getreden van AIAS. Zij werkt als onderzoeker aan het projecten rond veroudering op de arbeidsmarkt (OECD en Gemeente Amsterdam) Jeroen Groeneveld Hij werkt sinds 1 oktober als onderwijs/ onderzoeksmedewerker voor Kea Tijdens aan het project Wage Indicator. Ferry Koster Per 1 januari 2005 treedt hij in dienst van AIAS. Hij gaat als Postdoc werken aan het project ‘Solidariteit en de verzorgingsstaat’. Hij wordt begeleid door Paul de Beer. Wiesje Monster Wiesje is als AIO verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam. Zij wordt begeleid door Martha Meerman en werkt sinds 1 juni 2004 voor 1 dag in de week bij AIAS. Anna-Eva Prick Anna is per 1 september begonnen als Student Assistent van Marc van der Meer en Matthijs Visser. Zij vervangt hiermee Monique Reijntjes die is gaan werken als onderzoeker aan een nieuw project van Marc. Janneke Vosse AIAS biedt sinds 1 november onderdak aan deze AIO. Zij is verbonden aan het HSI en werkt aan het project Flexicurity.
GASTEN Cecile Wetzels Cecile Wetzels is per 1 november verbonden aan AIAS als Postdoc. Zij werkt mee aan het project Woliweb.
Axel van den Berg 1 september 2004 - 31 augustus 2005 Axel is het gehele cursusjaar 2004-2005 gast bij zowel AIAS als SISWO. Hij is Marie Curie International Fellow.
VERTROKKEN MEDEWERKERS Joost Bruinsma Joost nam op 1 augustus afscheid van AIAS. Hij was werkzaam als studentassistent voor Jelle Visser en hield zich voornamelijk bezig met het project van de Europese Commissie: European Industrial Relations. Hij hoopt binnenkort zijn studie Internationaal Recht af te ronden. Franklin van Doesburg Franklin is per 1 september bij AIAS vertrokken. Hij ondersteunde het secretariaat. Franklin werkt nu bij Kunstenaars & Co. David Hollanders David Hollanders werkte als junior onderzoeker aan de projecten van LoWER. Hij is per 1 mei AIO geworden bij de VU op het onderwerp: “Pim Fortuyn: opkomst van een mediafenomeen”. Hester Houwing Hester Houwing was werkzaam als onderzoeker voor het Representativiteitsonderzoek. Per 1 september is zij verhuisd naar de ASSR om daar als AIO aan de slag te gaan. Zij zal onderzoek doen naar Flexibiliteit en zekerheid. Anneleen Oskam Anneleen heeft AIAS deze zomer verlaten. Zij was AIO op het project “the effectiveness of medical treatment in the
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Christine Trampusch 28 juni - 2 juli 2004 Christine has done some research on the social funds in collective bargaining agreements in the Netherlands (historical development, political background, explanatory factors for their long traditions and expansion in the last years; interests of employers and unions in the funds etc.) She writes a paper about the historical development. Jonathan Zeitlin 9 - 13 juli 2004 Professor of Sociology, Public Affairs, and History Director of the European Union Center Director-Elect of the Center for World Affairs and the Global Economy (WAGE) University of Wisconsin-Madison. Zhanxin Zhang 25 oktober - 5 november 2004 Institute of Population and Labor Economics, Chinese Academy of Social Sciences.
ACADEMIC ACHIEVEMENTS Ada Ferrer-i-Carbonell en Klarita Gërxhani zijn sinds juni 2004 ‘Research Fellow’ van het Tinbergen Instituut (www.tinbergen.nl)
Najaar 2004
Pagina 9
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies MEDEWERKERS VAN AIAS Emiel Afman Paul de Beer Maite Blazquez Florien Coltof Michel Donners Marieke van Essen Ada Ferrer-I-Carbonell Ellen Finsveen Klarita Gërxhani Jeroen Groeneveld Herman Janzon Casper Kaandorp Maarten van Klaveren Ferry Koster Angelique Lieberton Marc van der Meer Martha Meerman Chris Moll Wiesje Monster
Student Assistent Hoogleraar Henri Polakleerstoel/ Sr Onderzoeker Postdoc Administratief Medewerker AIO Beleidsmedewerker Postdoc Onderzoeker Postdoc Programma Assistent Financieel Administrateur Programmeur Onderzoeker Postdoc Office Manager Hoofd Opleidingen/ Sr Onderzoeker Lector HvA/Sr Onderzoeker AIO AIO
Anna Eva Prick Monique Reijntjes Judith Roosblad Wiemer Salverda Kilian Schreuder Wouter Schütte Kea Tijdens Matthijs Visser Jelle Visser Janneke Vosse Cecile Wetzels Mara Yerkes
Student Assistent Onderzoeker Postdoc Managing Director AIO Administratief Medewerker Onderzoekscoördinator Onderwijscoördinator Wetenschappelijk Directeur AIO Postdoc AIO
STUURGROEP VAN AIAS prof. C. Teulings prof. F.J.H. van Dijk prof C.K.W. de Dreu prof. H.G. de Gier prof. J. Hartog Prof. E.Verhulp
Voorzitter AMC / Coronel Instituut FMG, afd. Psychologie SISWO FEE FdR
VERBONDEN FACULTEITEN EN
FELLOWS
INSTITUTEN
• prof. dr Neil Anderson UvA, FMG - Programmagroep A en O psychologie • mr Ronald Beltzer UvA, FdR, Afd. Privaatrecht B • dr J.P. Bruggeman UvA, FMG - Afd. Sociologie en Antropologie • dr Anton Hemerijck, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid • dr Arjan Heyma UvA, Stichting Economisch Onderzoek • dr Robbert van het Kaar, Hugo Sinzheimer Instituut • dr Adriaan Kalwij, Universiteit van Tilburg • prof. dr Bernhard Kittel UvA, FMG • prof. dr Henriëtte Maassen van den Brink UvA, FEE / SCHOLAR • dr Jan te Nijenhuis, Open Universiteit • dr Bart van Riel, Sociaal Economische Raad • dr Maurice Rojer, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid • dr Martin Schludi, Institute of employment research, Nürnberg (Duitsland) • prof. mr Jaap van Slooten UvA, FdR / Stibbe • dr Els Sol UvA, Hugo Sinzheimer Instituut • dr Bram Steijn, Erasmus Universiteit Rotterdam • dr Henk Thierry, Universiteit van Tilburg, Fac. der Pschychologische Wetenschapen, Emiritis hoogleraar • prof dr Jan-Peter van den Toren, Ministerie van Algemene Zaken • dr Willem Trommel, Universiteit Twente - Bedrijf Bestuur en Technologie • Wim van Velzen (voormalig Europarlementarier) • dr Herman van de Werfhorst ,UvA, FMG • dr Mies Westerveld, UvA, Hugo Sinzheimer Instituut • prof. dr Ton Wilthagen, Universiteit van Tilburg, Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek • dr Bart de Zwart, Astri Arbeid en Sociale Zekerheid
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Faculteiten • FEE: Faculteit der Economische Weten schappen en Econometrie • FdG: Faculteit der Geneeskunde • FMG: Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen (Afdelingen Sociologie & Psychologie) • FdR: Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Onderzoeksinstituten • Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) (FEE) • Coronel Instituut voor Arbeid, Milieu en Gezondheid (FdG) • Centrum voor onderzoek naar Europese Samenlevingen en Arbeidsverhoudingen • Stichting Mind at Work (FMG-Psychologie) • Hugo Sinzheimer Instituut (HSI) (FdR)
Najaar 2004
Pagina 10
Column Paul de Beer Vrede in de polder? Is de vrede in de Nederlandse polder teruggekeerd? Na de heftige schermutselingen tussen vakbeweging en regering van het afgelopen half jaar, leken velen het niet meer voor mogelijk te houden. Maar uiteindelijk is er toch weer een centraal akkoord afgesloten. Of het een vredesakkoord is of slechts een wapenstilstand staat overigens nog te bezien. Bewijst het feit dat men het toch weer eens is geworden de veerkracht van het poldermodel? Of is het recente akkoord de laatste stuiptrekking van een model dat zichzelf inmiddels ruimschoots heeft overleefd? Om een oordeel te vormen over de toekomstperspectieven van het poldermodel, kunnen we ons beter niet teveel laten afleiden door het wapengekletter van de laatste tijd.Wie de ontwikkelingen in de Nederlandse arbeidsverhoudingen al wat langer volgt, weet dat de strijd tussen vakbeweging en overheid net zo goed bij het spel van het poldermodel hoort als de compromissen waarmee de partijen ten langen leste akkoord gaan. Ook na het nu zo bewierookte akkoord van Wassenaar in 1982 botsten de vakbonden en de overheid regelmatig met elkaar. Denk maar aan de protesten tegen de verlaging van de uitkeringen en de ambtenarensalarissen in 1984 onder het eerste kabinet-Lubbers of aan de massale demonstraties tegen de voorgenomen ingrepen in de WAO begin jaren negentig. Het poldermodel wordt dus net zo goed gekenmerkt door regelmatige conflicten en strijd als door overleg en consensus. Misschien kan het een zelfs niet zonder het ander. De vakbeweging zou het krediet bij haar achterban verspelen als zij niet regelmatig haar stem zou verheffen tegen de ‘onaanvaardbare ingrepen’ van het kabinet. Een vakbeweging die alleen nog maar overlegt en compromissen sluit en nooit meer met de vuist op tafel slaat, maakt zichzelf op den duur overbodig.
Paul de Beer is bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen (Henri Polakleerstoel) aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is tevens verbonden aan De Burcht (het Vakbondsmuseum).
wordt momenteel wel erg sterk geassocieerd met harmonieuze verhoudingen tussen de overheid en de vakbonden. Het belang hiervan wordt echter overschat. Centrale afspraken van de sociale partners met de regering hebben uiteindelijk alleen waarde als zij doorwerken in de CAO-onderhandelingen. Voor de effectiviteit van het poldermodel is het belangrijker hoe vakbonden en werkgevers met elkaar omgaan dan of vakbeweging en regering het met elkaar eens worden. Hoe de lonen, hoe de arbeidstijden, hoe de pensioenregelingen zich ontwikkelen wordt uiteindelijk niet bepaald in het centrale overleg in Den Haag, maar aan de vele decentrale onderhandelingstafels waar CAO’s worden afgesloten. Of de onderhandelaars van de vakbonden en van de werkgevers daar zaken met elkaar (kunnen) doen is uiteindelijk doorslaggevend voor de arbeidsverhoudingen in Nederland. Natuurlijk worden die onderhandelingen mede bepaald door afspraken in Den Haag. Maar dit betekent niet, dat als er in Den Haag geen akkoord tot stand komt tussen regering en sociale partners, er ook in de CAOonderhandelingen geen overeenstemming kan worden bereikt. Het conflict van het afgelopen jaar – over prepensioen en vut, over aanvullingen op de WW, over de nieuwe arbeidsongeschiktheidswet, over de loonontwikkeling en het algemeen verbindend verklaren van CAO’s – was primair een
Daar komt nog iets bij. Het poldermodel Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
conflict tussen de vakbeweging en de regering. Hoewel werkgeversorganisatie VNO-NCW uiteindelijk de kant van het kabinet koos, zaten vakbeweging en werkgevers redelijk op een lijn. Ook de werkgevers hebben belang bij een goede prepensioenregeling, bij de mogelijkheid de WW aan te vullen en bij het algemeen verbindend verklaren van CAO’s. Hoewel de bedorven sfeer in het polderland ook de relatie tussen vakbeweging en werkgeversorganisaties deed bekoelen, wisten beide partijen dat zij niet zonder elkaar kunnen. Ook als er oorlog is tussen de vakbeweging en het kabinet, hebben zowel werkgevers als vakbonden er belang bij, dat er in de sectoren nieuwe CAO’s tot stand komen waarmee beide partijen kunnen leven. Een ander belangrijk kenmerk van het poldermodel is immers dat arbeidsconflicten niet op de spits worden gedreven en er slechts zelden wordt gestaakt. Ook nu er een centraal akkoord is gesloten, zijn de vakbonden voor de realisering van hun wensen aangewezen op het CAO-overleg met de werkgevers. Immers, het centraal akkoord biedt de vakbeweging de ruimte om via de pensioenregelingen en de nieuwe levensloopregelingen de mogelijkheid voor vervroegde uittreding in stand te houden. Maar daarover zal zij dan wel eerst met de werkgevers tot overeenstemming moeten komen. Die hebben op hun beurt al laten weten niet zonder meer met de verlangens van de vakbeweging in te stemmen. Dat zal de CAO-onderhandelingen er niet gemakkelijker op maken. Maar het belang van vakbonden en werkgevers om er samen uit te komen, wordt er alleen maar groter door. Hoe levensvatbaar het poldermodel werkelijk is, zal de komende maanden dan ook dáár, in de CAO-onderhandelingen, blijken. Nu de rook van het kanonnengebulder op nationaal niveau is opgetrokken, zullen we zien of op het veld van de CAO’s het gewapende bestand wordt omgezet in een werkelijk vredesakkoord, of dat de partijen zich gaan opmaken voor een nieuwe, wellicht definitieve slag.
Najaar 2004
Pagina 11
Aankondigingen
Colofon
LUNCH SEMINAR SERIE
AIAS Nieuwsbrief Is een uitgave van het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies, Plantage Muidergracht 4, 1018 TV Amsterdam.
In 2005 worden er weer lunch seminars gepland. Houd onze website in de gaten voor de actuele aankondigingen, of meld u aan voor de E-mailing. De data zijn als volgt: Dag: Donderdag Tijd: 12.15 - 13.15 uur Locatie: AIAS Loft Data: 10, 24 februari 10, 24 maart 7, 21 april Gelieve u voor deelname aan te melden via
[email protected], dan zal er een broodje klaar liggen.
A I A S
AIAS JAARCONFERENTIE, I.S.M. DE BURCHT
Abonnementen/adreswijzigingen
[email protected] of 020 525 4199 Redactie
[email protected] Telefoon 020 525 4199 Fax 020 525 4301 Eindredactie Dr Wiemer Salverda Prof Kea Tijdens Mr Marieke van Essen Vormgeving Angelique Lieberton
donderdag 16 juni 2005 Druk Amsterdam University Press / Ton Naer
”Schuivende verantwoordelijkheid: vakbond, werkgever en ... individu?”
1SPGFTTJPOFMF
MASTER IN ADVANCED LABOUR STUDIES / HUMAN RESOURCES Academici, HRM specialisten en beleidsmedewerkers, leer denken als een econoom, psycholoog, jurist, socioloog en gezondheidkundige. Vraag nu de brochure aan! Start: januari 2005 U kunt zich nu nog inschrijven!
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) Universiteit van Amsterdam Plantage Muidergracht 4 1018 TV Amsterdam Tel: 020 525 4199
[email protected]
Het AIAS is een internationaal erkend topinstituut van de Universiteit van Amsterdam waar vooraanstaande economen, psychologen, juristen, sociologen en geneeskundigen samen werken aan onderwijs en onderzoek op het gebied van arbeid en organisatie.
Fax: 020 525 4301 www.uva-aias.net
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies
Najaar 2004
Pagina 12
Bent u al gewend aan Mevrouw de directeur? Herkent u onder het hoofddoekje uw collega? Wordt u voorbijgestreefd door een jonge tijger?
De traditionele mannelijke werknemer heeft niet meer het alleenrecht op de arbeidsmarkt. Organisaties verschieten van kleur doordat steeds meer allochtonen toetreden.Tegelijkertijd vergrijzen organisaties. Het personeelsbestand van bedrijven en instellingen wordt steeds diverser. Hoe dienen P&O’ers hiermee om te springen? En hoe kunnen organisaties profiteren van deze diversiteit?
Leergang
DIVERSITEIT OP DE WERKVLOER Start 3 februari 2005
De thema’s leeftijd-, sekse-, culturele diversiteit en vernieuwing dóór diversiteit worden uitgebreid bediscussieerd door elf gerenommeerde sprekers, waaronder prof. Henriëtte Maassen van den Brink (UvA), prof. Frans Leijnse (UvA), prof. Justus Veenman (EUR/ISEO) en prof. Paul de Beer (Burcht/AIAS). Voor wie Professionals werkzaam op het gebied van personeel en organisatie, ‘human resource management’ of arbeidsverhoudingen, bij bedrijven, overheid en sociale partners. Waar, wanneer en hoe in te schrijven De colleges vinden plaats in Amsterdam op donderdag 3 februari, 10 en 17 februari, 3 en 10 maart 2005, 16.30 - 20.30 uur. De kosten van de leergang bedragen € 750,- (inclusief soep en broodjes). Meer informatie over de leergang, de inleiders en inschrijving vindt u op de websites: De Burcht: www.deburcht-vakbondsmuseum.nl Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS), Universiteit van Amsterdam: www.uva-aias.net Nederlandse Vereniging voor Personeelsbleid (NVP): www.nvp-plaza.nl
Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies