OCenW-Regelingen
Nieuwe subsidieregeling nationale programma’s voor internationalisering in het primair en voortgezet onderwijs Bestemd voor:
lingen op de internationale samenleving die met de
• scholen voor primair onderwijs;
Europese Unie aan het ontstaan is;
• scholen en instellingen voor (voortgezet) speciaal onderwijs;
Dat de vorige -op 1 januari 2003 vervallen- regeling is geë-
• scholen voor voortgezet onderwijs;
valueerd en de minister mede op basis van de uitkomsten
• lerarenopleidingen;
van de evaluatie heeft besloten een nieuwe subsidierege-
• instellingen die nascholing verzorgen;
ling op te stellen met daarin bijzondere aandacht voor:
• instellingen genoemd in de Wet subsidiëring landelijke
• samenhang en transparantie;
onderwijsonderstenende activiteiten.
• streefwaarden; • monitoring en verantwoording; • ’de Buurlanden’ (België, Duitsland, Frankrijk en het
Algemeen verbindend voorschrift
Verenigd Koninkrijk) en • het gebruik van ICT in het primair onderwijs.
Datum: 26 juni 2003 Kenmerk: IB-2003/24516
Besluit
Datum inwerkingtreding: zie artikel 15 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t.
Artikel 1.
Juridische grondslag: artikel 4 van de Wet Overige OCenW-subsidies
Begripsbepalingen
Relatie tot eerdere mededelingen: vervolg op
In deze regeling wordt verstaan onder:
OCenW-Regeling VO/TAB-2001/8606 (Uitleg Gele katern,
a.
2002, 11)
b.
Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, 079-3232.333 CFI/ICO/VO, 079-3232.444 CFI/ICO/BVH, 079-3232.666
minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen;
2001, 7) zie ook VO/BJA-2002/12386 (Uitleg Gele katern,
subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2;
c.
instelling: 1°. een basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, bekostigd uit de openbare kas, 2°. een school voor speciaal basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, bekostigd uit de openbare kas,
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
3°. een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs,
Gelet op: • artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;
bekostigd uit de openbare kas, 4°. een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet
Overwegende
speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, bekostigd uit de openba-
Dat de nationale programma’s voor internationalisering binnen de sectoren primair en voortgezet onderwijs, com-
re kas, 5°. een instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet
plementair zijn aan de Europese programma’s en een
op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onder-
belangrijke bijdrage leveren aan de voorbereiding van leer-
wijs, waaraan een lerarenopleiding wordt verzorgd,
Algemeen
NUMMER 18 •
11 • 30 juli 2003
Artikel 3.
6°. een instelling die nascholing verzorgt, 7°. een instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende
Aanvraag van de subsidie 1.
activiteiten; d.
Europees Platform: de Stichting Europees Platform voor het Nederlandse
artikel 2. 2.
Onderwijs, Nassauplein 8, 1815 GM, Alkmaar; Nieuwe subsidieregeling
e.
schooljaar:
nationale programma’s voor
het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvol-
internationalisering in het
gend.
De minister kan subsidie verstrekken aan een instelling voor de uitvoering van de programma’s bedoeld in De instelling dient de aanvraag in bij het Europees Platform.
3.
De subsidie wordt aangevraagd op het daartoe door het Europees Platform verstrekte aanvraagformulier.
4.
De grondslagen voor het bepalen van de hoogte van de subsidie zijn opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 4.
primair en voortgezet onderwijs
Artikel 2. Artikel 4.
Doelomschrijving 1.
De algemene doelstelling van deze regeling is het sti-
Subsidieplafond
muleren van de internationale oriëntatie van leerlin-
1.
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling zijn
gen en docenten en het bevorderen dat internationale
per kalenderjaar, onder voorbehoud dat de begrotings-
samenwerking tussen scholen in Nederland en scholen
wetgever gedurende de looptijd van deze regeling vol-
in andere Europese landen een vaste plaats krijgt in
doende middelen ter beschikking stelt, de volgende
het schoolbeleid. Gelet op deze doelstelling verstrekt
bedragen beschikbaar voor de programma’s, bedoeld
de minister subsidie voor de onderstaande program-
in artikel 2:
ma’s:
a. 1.150.000,- Euro voor Buurlanden;
a. buurlanden:
b. 1.350.000,- Euro voor PLUVO;
het bieden van een mogelijkheid aan scholen in het
c. 1.000.000,- Euro voor PLATO+;
primair onderwijs hun leerlingen mee te laten doen met internationaliseringsactiviteiten gericht op de
d. 1.400.000,- Euro voor PITON. 2.
Indien de begrotingswetgever onvoldoende middelen
buurlanden, met daarbij nadruk op het gebruik van
ter beschikbaar stelt, stelt de minister voor dat kalen-
Informatie en Communicatietechnologie (ICT),
derjaar de subsidieplafonds vast.
omschreven in bijlage 1; b. PLUVO:
Artikel 5.
het vergroten van de internationale oriëntatie van leerlingen en scholen door het stimuleren van leer-
Behandeling van de aanvraag
lingenuitwisseling respectievelijk het aangaan van
1.
De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien de
vaste partnerschappen tussen Nederlandse scholen
activiteit niet in overeen-stemming is met de in de bij-
en scholen in andere Europese landen, omschreven
lagen 1 tot en met 4 opgenomen omschrijving van te
in bijlage 2;
subsidiëren activiteiten of indien er sprake is van een
c. PLATO+: het vergroten van de Europese of internationale
weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6. 2.
Bij onvoldoende middelen vindt een selectie plaats op
oriëntatie en de daarmee samenhangende deskun-
grond van de van toepassing zijnde programmaspeci-
digheid van (toekomstige) leerkrachten en schoollei-
fieke prioriteiten zoals opgenomen in de bijlagen 1 tot
ders, door het stimuleren van nascholing (in ruime
en met 4.
zin) in het buitenland, omschreven in bijlage 3; d. PITON:
Artikel 6.
het op een hoger niveau brengen van de vaardigheid
van leerlingen in de doeltalen Engels, Frans of Duits Weigeringsgronden subsidie door het stimuleren van tweetalig onderwijs, ver-
De subsidie wordt geweigerd, indien:
sterkt talenonderwijs, vervroegd talenonderwijs en
a.
de inzet van ’native speakers’ als taalassistenten,
uit de aanvraag onvoldoende blijkt dat de internationalisering bijdraagt aan het realiseren van leerdoelen
omschreven in bijlage 4.
van de instelling; b.
voor de activiteit tevens gebruik wordt gemaakt van middelen uit EU-fondsen.
NUMMER 18 •
12 • 30 juli 2003
Algemeen
Artikel 7. Niet vervullen begrotingsvoorwaarden
Artikel 12. Terugvordering (voorschot) subsidie
In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuurs-
waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen
recht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot
of overschotten, worden na afloop van de activiteiten
het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeu-
teruggevorderd.
ring van de begroting ter beschikking staat, één en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend én van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.
Artikel 8. Subsidieverplichtingen
Nieuwe subsidieregeling
Artikel 13.
nationale programma’s voor
Uitvoering door het Europees Platform
internationalisering in het
Aan het Europees Platform wordt mandaat verleend om in
primair en voortgezet onder-
naam van de minister deze regeling uit te voeren, met uit-
wijs
zondering van de vaststelling van de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 4, tweede lid.
Aan de subsidieverlening zijn de in de bijlagen 1 tot en met 4 opgenomen verplichtingen verbonden.
Artikel 14. Bekendmaking
Artikel 9.
Deze regeling zal met de toelichting en bijlagen in Uitleg
Voorschotten
OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing
De minister kan voorschotten verstrekken tot 80% van het
zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
verleende subsidiebedrag.
Artikel 15. Artikel 10.
Inwerkingtreding en vervaldatum
Administratie
Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde
De instelling voert een administratie die zodanig is inge-
dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-
richt, dat daaruit op eenvoudige en duidelijke wijze aange-
Regelingen, waarin deze regeling is geplaatst en vervalt
gane verplichtingen en verrichte betalingen omtrent de
met ingang van 1 augustus 2006.
activiteiten kunnen worden afgelezen. Het Europees Platform kan de administratie van de instelling hierop controleren.
Artikel 16. Evaluatie Deze regeling zal in 2005 door de minister worden geëva-
Artikel 11. Verantwoording subsidie 1.
lueerd aan de hand van de in de bijlagen 1 tot en met 4 opgenomen streefwaarden en evaluatiepunten.
De instelling kan de subsidie uitsluitend besteden aan activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft.
2.
De instelling dient binnen dertien weken na afloop
Artikel 17.
van de activiteit waarvoor subsidie is verleend, bij het
Citeertitel
Europees Platform een aanvraag in tot vaststelling van
Deze regeling wordt aangehaald als: ’Subsidieregeling
het subsidiebedrag. Hierbij overlegt de instelling een
nationale programma’s voor internationalisering in het
activiteitenverslag en financieel verslag, conform de
primair en voortgezet onderwijs’.
richtlijnen van het Europees Platform, waaruit blijkt dat de activiteiten hebben plaats gevonden overeenkomstig deze regeling en de beschikking tot subsidie3.
verlening.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Het definitieve subsidiebedrag wordt vastgesteld op
M.J.A. van der Hoeven
basis van de onder het vorige lid genoemde verslagen. Bij de vaststelling van het subsidiebedrag geldt het toegekende bedrag als maximum.
Algemeen
NUMMER 18 •
13 • 30 juli 2003
Bijlage 1
4.
Prioriteiten
Bij onvoldoende middelen voor alle aanvragen die aan
Buurlanden
bovengenoemde criteria voldoen, vindt een afweging plaats op grond van de volgende prioriteiten in de onderstaande volgorde.
Nieuwe subsidieregeling
Programma voor internationalisering via ICT binnen het primair onderwijs
• Het innovatief karakter van de ICT-activiteiten. • De samenhang tussen de verschillende activiteiten.
nationale programma’s voor internationalisering in het primair en voortgezet onderwijs
1.
Doel
5.
Procedure
Het bieden van een mogelijkheid aan scholen voor primair De aanvraag wordt ingediend vóór 1 mei voorafgaand aan onderwijs hun leerlingen op een concrete en actieve
het schooljaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden.
manier mee te laten doen met internationaliseringsactivi-
Bij voldoende middelen vindt een tweede ronde plaats,
teiten met de buurlanden, met daarbij nadruk op het
met 1 november als uiterste termijn.
gebruik van Informatie en Communicatietechnologie (ICT).
6. 2.
Subsidiabele kosten
Omschrijving activiteiten De subsidie bedraagt nooit meer dan 70 procent van de
Dit programma is gericht op samenwerking met de
totale subsidiabele kosten, met een maximum van 5.000
Buurlanden (België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd
Euro per school per jaar. Van dit bedrag is maximaal 2.500
Koninkrijk).
Euro voor ICT en maximaal 2.500 Euro voor de uitwisse-
Scholen kunnen zelf hun activiteiten kiezen, mits zij daar-
ling van leerlingen en docentenmobiliteit bestemd.
bij aan ICT een centrale en herkenbare rol toekennen die verder strekt dan incidenteel e-mailverkeer. Leerlingenuitwisseling, docentenmobiliteit en andere acti-
Subsidiabel voor ICT zijn alleen kosten die rechtstreeks in
viteiten kunnen een aanvulling vormen op deze ICT-con-
verband staan met het uit te voeren project. Dit zijn de
tacten. Bij bezoeken die in het kader van leerlingenuitwis-
kosten van:
seling of docentenmobiliteit aan het buitenland worden
• communicatie;
gebracht wordt maximaal voor vijf dagen subsidie vers-
• aanschaf van hardware;
trekt.
• aanschaf van software;
Om de inzet van ICT vorm te geven kan een beroep wor-
• aanschaf van leermiddelen;
den gedaan op het Europees Platform voor advies en hulp.
• advies en vervanging.
3.
Subsidiabel voor de uitwisseling van leerlingen en voor
Formele vereisten
docentenmobiliteit, zijn alleen kosten die rechtstreeks in De aanvraag: • bevat een verklaring van de partnerschool of partnerscholen in één van de buurlanden, waaruit de participatie blijkt; • bevat een activiteitenplan waarin duidelijk is omschreven wat de te subsidiëren activiteiten zijn en welke rol ICT daarin speelt; • bevat een beschrijving van de leerdoelen; • geeft een overzicht van de eigen inbreng van de school; • bevat een toelichting van de aanvrager omtrent de wijze waarop de activiteit en/of de opbrengsten daarvan, zal doorwerken in de eigen onderwijspraktijk; • geeft een overzicht van de eigen inbreng van de school;
verband staan met de ICT-activiteiten van het project. Dit zijn de kosten van: • een uitwisseling van Nederlandse leerlingen. Per leerling maximaal 30 Euro per dag, met een maximum van vijf dagen. Voor leerlingen met een handicap, waarvoor extra kosten onvermijdelijk zijn, geldt een bedrag van maximaal 60 Euro per dag; • een begeleidend docent. Per begeleidend docent maximaal 100 Euro per dag, met een maximum van vijf dagen; • een bezoek van een docent aan een partnerschool. Per docent maximaal 100 Euro per dag, met een maximum van vijf dagen.
• bevat een begroting van de kosten.
NUMMER 18 •
14 • 30 juli 2003
Algemeen
Een school kan in principe niet langer dan drie jaar
Bijlage 2
gebruik maken van dit programma. Er moet worden gestreefd naar eigen financiering na deze periode.
PLUVO 7.
Verantwoording
Het onderhavige deelprogramma zal worden geëvalueerd
Programma voor Leerlingenuitwisseling in het Voortgezet Onderwijs (PLUVO)
Nieuwe subsidieregeling
aan de hand van de onderstaande streefwaarden en evalu-
nationale programma’s voor
atiepunten.
internationalisering in het primair en voortgezet onder-
1.
Doel
wijs
Streefwaarden Het vergroten van de internationale oriëntatie van leerlin• eind 2003: 15 deelnemende scholen
gen en scholen, door het stimuleren van leerlingenuitwis-
• eind 2004: 25 deelnemende scholen
seling in het kader van het aangaan van vaste partner-
• eind 2005: 30 deelnemende scholen
schappen tussen Nederlandse scholen en scholen in andere
• na 2005: 10 scholen die met eigen financiering door-
Europese landen.
gaan.
2.
Omschrijving activiteiten
Evaluatiepunten Binnen het leerlingenuitwisselingsprogramma vinden de • Gebruik en effectiviteit van ICT(-middelen, - instrumenten of infrastructuren) bij onderwijskundige samenwer-
volgende activiteiten plaats: a.
tijkonderwijs, vmbo, havo en vwo) met leerlingen van
• De mate waarin ICT als hulpmiddel heeft gefungeerd bij
scholen in één of meer andere landen;
het leerproces van leerlingen en (een beschrijving van) de toegevoegde waarde van ICT hierbij.
uitwisselingen van Nederlandse leerlingen (groepen en/of individueel) in het voortgezet onderwijs (prak-
king met scholen in één (of meer) van de buurlanden.
b.
bijeenkomsten van Nederlandse leerlingen met leerlingen van scholen uit ten minste drie andere landen;
• Gebruik van of virtuele bijdrage aan het projectgedeelte op schooloverstijgende ICT-infrastructuren (bijvoorbeeld c.
voorbereidende bezoeken van leerkrachten in het
Internationaal Plein op Kennisnet, portal European
kader van de onder a en b genoemde activiteiten.
Schoolnet). • Verslag op website van de school of - indien niet aanwezig - op een schoolgerelateerde site.
De landen die kunnen worden bezocht zijn de EU-landen, kandidaat-lidstaten van de EU, Noorwegen en IJsland. Bij de uitwisselingen en bijeenkomsten geldt als uitgangspunt dat de Nederlandse leerlingen tenminste vijf dagen in het andere land verblijven en leerlingen uit het buitenland ten minste vijf dagen in Nederland verblijven. Bij een uitwisseling met België, Duitsland, Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk, is een korter verblijf mogelijk. Voor de voorbereidende bezoeken geldt dat deze in beginsel niet langer dan één week bedragen. In het kader van de uitwisselingen en bijeenkomsten verblijven de leerlingen over en weer in gastgezinnen, tenzij er speciale aantoonbare redenen zijn om hiervan af te wijken. Hiervan is sprake als het gaat om leerlingen voor wie verblijf in een gastgezin objectief aanwijsbare en onoverkomelijke problemen oplevert.
Algemeen
NUMMER 18 •
15 • 30 juli 2003
3.
Formele vereisten
dusdanig omvangrijk programma hebben dat zij hiervoor in aanmerking komen.
De aanvraag: • bevat een verklaring van de partnerschool of partner-
Groepsuitwisselingen
scholen; • bevat een beleidsdocument waarin de te subsidiëren activiteit herkenbaar aanwezig is; Nieuwe subsidieregeling
Subsidiabel zijn de reiskosten van Nederlandse leerlingen
• bevat een toelichting van de aanvrager omtrent de wijze die in groepsverband naar het buitenland reizen. Hierbij
nationale programma’s voor
waarop de activiteit en/of de opbrengsten daarvan, zal
geldt, dat van de reiskosten maximaal 150 Euro per leer-
internationalisering in het
doorwerken in de eigen onderwijspraktijk;
ling voor subsidie in aanmerking komt.
primair en voortgezet onder-
• bevat een begroting van de kosten.
Voor leerlingen met een handicap, waarvoor extra kosten onvermijdelijk zijn, geldt een bedrag maximaal 300 Euro.
wijs
Bij voldoende middelen is voor de reiskosten naar Noorwegen, Zweden, Finland en IJsland een toeslag van
4.
Prioriteiten
maximaal 100 Euro per leerling mogelijk.
Bij onvoldoende middelen voor alle aanvragen die aan bovengenoemde criteria voldoen, vindt een afweging
Individuele uitwisselingen
plaats op grond van de volgende prioriteiten, in de onderstaande volgorde:
Subsidiabel zijn de reis- en verblijfkosten van leerlingen,
• scholen die niet eerder of korter dan drie jaar gebruik
die op individuele basis het buitenland bezoeken. Hierbij
hebben gemaakt van de subsidiemogelijkheden genieten geldt voor de reiskosten een maximum van 100% en voor voorrang boven scholen die er al 3 jaar of langer dan 3
de verblijfkosten een maximum van 50% per leerling. Per
jaar gebruik van maken;
leerling komt voor de eerste twee weken maximaal 500
• vmbo-klassen en klassen uit het praktijkonderwijs hebben voorrang boven havo/vwo klassen;
Euro voor subsidie in aanmerking. Voor elke extra week geldt een maximum van 100 Euro per leerling. Totaal
• scholen die eigen leerlingen met een verschillende cul-
wordt maximaal voor een verblijfsduur van zeven weken
turele achtergrond bij de uitwisseling betrekken als bij-
een subsidie verstrekt met een maximum 1.000 Euro per
drage aan het integratieproces binnen de school, genie-
leerling.
ten voorrang boven scholen waar dit niet speelt. Bij individuele bezoeken van leerlingen aan het buitenland hebben aanvragen waarbij een tegenbezoek van een leer-
Begeleidende docenten bij uitwisselingen
ling uit het buitenland wordt afgelegd, voorrang. Subsidiabel zijn de reis- en verblijfkosten van begeleidende Nederlandse docenten. Per docent, voor een verblijf van
5.
Procedure
maximaal vijf dagen, komt maximaal 500 Euro voor subsidie in aanmerking. Voor een korter verblijf (twee tot en
De aanvraag wordt ingediend vóór 1 mei voorafgaand aan
met vier dagen) geldt een maximum van 350 Euro.
het schooljaar waarin de activiteiten zullen plaatsvinden. Bij voldoende middelen vindt een tweede ronde plaats, met 1 november als uiterste termijn.
Voorbereidende bezoeken van docenten Subsidiabel zijn de reis- en verblijfkosten voor voorberei-
6.
Subsidiabele kosten
dende bezoeken door Nederlandse docenten. Per docent wordt voor een verblijf van vijf of meer dagen, maximaal 750 Euro subsidie verleend. Voor een korter verblijf (=twee
Algemeen
tot en met vier dagen) geldt een maximum van 500 Euro.
De subsidie bedraagt nooit meer dan maximaal 10.000 Euro per school per jaar en nooit meer dan 70% van de totale kosten. Bij voldoende middelen kunnen de vmboafdeling en de havo-vwo-afdeling van één school ieder de maximale subsidie ontvangen, indien beide afdelingen een
NUMMER 18 •
16 • 30 juli 2003
Algemeen
7.
Verantwoording
Ter informatie: In andere landen ontbreken de subsidiemogelijkheden niet geheel, maar deze worden op lokaal of
Het onderhavige programma zal worden geëvalueerd aan
regionaal niveau verstrekt zonder uniforme regeling.
de hand van onderstaande streefwaarden en evaluatiepunten.
Bijlage 3 Streefwaarden
Nieuwe subsidieregeling nationale programma’s voor
• Internationale mobiliteit leerlingen
PLATO +
internationalisering in het primair en voortgezet onder-
Gestreefd wordt naar een consolidatie van het aantal leerlingen dat de ’grens overgaat’, dat wil zeggen 10.000 voor havo/vwo-scholen en 4.000 vmbo-leerlingen.
wijs
Promotie Lerarenmobiliteit, Arbeidservaring en Training in het onderwijs+
• Aantal scholen met een buitenlandse partnerschool: Gestreefd wordt naar een consolidatie van het aantal
1.
Doel
scholen, dat wil zeggen 225 scholen. Het vergroten van de Europese c.q. internationale oriëntaGestreefd wordt naar een toename van het aantal part-
tie en de daarmee samenhangende deskundigheid van (toe-
nerschappen met 45 nieuwe scholen (= toename van
komstige) leerkrachten en schoolleiders, door het stimule-
20%).
ren van nascholing in het buitenland.
Evaluatiepunten
2.
Omschrijving activiteiten
• bestendigheid van schoolpartnerschappen
Het PLATO+ programma maakt mogelijk:
• de mate waarin is bijgedragen aan de leerdoelen (steekproef)
a.
studiebezoeken aan het buitenland van leerkrachten en schoolleiders van scholen en lerarenopleidingen
b.
8.
Partnerschool
onderwijsstages in het buitenland van studenten van lerarenopleidingen.
Het vinden van een partnerschool is een verantwoordelijk-
Voor studiebezoeken kunnen zowel groeps- als een indivi-
heid van de school zelf. De verschillende databanken,
duele aanvragen worden ingediend. Voor onderwijsstages
onder meer die van het Europees Platform, kunnen daarbij geldt de regeling van de groepsaanvragen. goede diensten bewijzen. Binnen de mogelijkheden kan het Europees Platform ondersteuning bieden bij het vin-
In het kader van de studiebezoeken of onderwijsstages
den van een partnerschool.
kunnen de lidstaten van de Europese Unie worden bezocht. Voorts kunnen studiebezoeken aan Marokko of
Actieve partnerbemiddeling via het Europees Platform
Turkije worden gebracht, indien aanvragers bij hun werk-
vindt plaats met scholen in verschillende Duitse deelsta-
zaamheden direct te maken hebben met leerlingen uit het
ten. Op basis van een overeenkomst met Noordrijn-
te bezoeken land. Individuele aanvragers kunnen naast
Westfalen kan ook de Duitse partnerschool in deze deel-
genoemde landen ook andere gewenste landen bezoeken
staat subsidie ontvangen via het Ministerie van Onderwijs
indien er sprake is van een evidente onderwijskundige
aldaar. Bij deze tweezijdige samenwerking en tweezijdige
betekenis.
subsidiëring gelden aanvullende voorwaarden waarvoor zij verwezen naar het Europees Platform.
Voor studiebezoeken geldt als uitgangspunt een verblijf in het andere land van minimaal vijf dagen en maximaal drie
Het onderhavige programma biedt geen subsidiemogelijk-
weken, met een studieprogramma van tenminste vier vol-
heid voor de buitenlandse partner.
ledige dagen per week. Kortere studiebezoeken zijn subsidiabel aan België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk of als de duur van een conferentie een kortere duur rechtvaardigt.
Algemeen
NUMMER 18 •
17 • 30 juli 2003
Voor onderwijsstages geldt een minimum verblijf van twee weken. Er wordt maximaal voor een verblijfsduur van zeven weken subsidie verstrekt.
lichting waarmee de evidente onderwijskundige betekenis wordt aangetoond; • gaat bij een groepsaanvraag voor studenten van een lerarenopleiding vergezeld van brieven van de deelne-
Het aantal deelnemers per school voor één activiteit
mende studenten, waarin zij hun buitenlandse stage
bedraagt in principe maximaal vier. Voor een conferentie,
motiveren.
seminar of andere activiteit die in een bepaalde week op Nieuwe subsidieregeling
een bepaalde plaats wordt gehouden, kunnen maximaal
nationale programma’s voor
zes Plato-beurzen worden toegekend, tenzij sprake is van
internationalisering in het
een groepsaanvraag.
4.
Prioriteiten bij groepsaanvragen
primair en voortgezet onderwijs
Nascholingsinstituten, instellingen die behoren tot de
Bij groepsaanvragen vindt bij onvoldoende middelen voor
onderwijsverzorging en schoolbesturen met minimaal tien
alle aanvragen die aan de criteria voldoen, een afweging
scholen onder zich, kunnen voor (toekomstige) leerkrach-
plaats op grond van de volgende prioriteiten, in de hieron-
ten primair en voortgezet onderwijs of leerkrachten ver-
der aangegeven volgorde.
bonden aan lerarenopleidingen, groepsaanvragen indienen. In formele zin zijn de scholen van de deelnemers de aanvragers en treden genoemde instituten als bemiddelaar op.
• De mate waarin het perspectief op doorwerking naar de onderwijspraktijk (na afloop van het studiebezoek) aannemelijk is gemaakt in de aanvraag. • Een evenwichtige spreiding over Nederland, naar thema,
Van een groep is sprake als zeven of meer leerkrachten en/of schoolleiders naar dezelfde bestemming gaan om in
schooltype en denominatie wordt nagestreefd. • Bij aanvragen inzake studiebezoeken of onderwijsstages
een bepaalde week hetzelfde programma te volgen. De
genieten België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd
aanvraag kan in het verlengde van het nascholings- of
Koninkrijk voorrang.
begeleidingswerk liggen. Bij de procedure van de groepsaanvragen gelden de onder kopjes 3 en 4 genoemde criteria en prioriteiten.
5.
Procedure
Een groepstoekenning geeft de organiserende instantie uitsluitsel over het aantal gereserveerde beurzen; de beurzen
Groepsaanvragen worden ingediend vóór 1 mei, vooraf-
zelf gaan in principe naar de scholen van de deelnemers.
gaand aan het schooljaar waarvoor de subsidie wordt aan-
Indien de doelmatigheid daarvan aangetoond kan worden,
gevraagd.
kan op verzoek het beursbedrag voor alle deelnemers samen overgemaakt worden naar de organiserende (bemid- Individuele aanvragen kunnen het hele jaar door tot uiterdelende) instantie, mits deze rechtspersoon is, waarvan de
lijk drie weken voor de aanvang van de activiteiten wor-
boekhouding wordt gecontroleerd door een externe
den ingediend.
accountant.
Studiebezoek Marokko 3.
Formele vereisten Na goedkeuring van een groepsaanvraag dienen program-
De aanvraag:
ma-onderdelen waarvoor medewerking noodzakelijk is van
• bevat een activiteitenplan en een brief of ander bewijs-
de Marokkaanse overheid, via het Europees Platform te
stuk waaruit de medewerking van de buitenlandse part-
worden aangemeld bij het Marokkaanse Ministerie van
ner blijkt;
Onderwijs, voor deze medewerking is de intentie om een
• bevat een begroting van de kosten;
samenwerking met een school in Marokko op te zetten
• bevat een toelichting inhoudende de wijze waarop de
een vereiste. Het Marokkaanse Onderwijsministerie zal op
activiteit een bijdrage levert aan de deskundigheidsbe-
basis van de opgegeven profielen, scholen in Marokko
vordering van de deelnemer(s) en de wijze waarop hier-
benaderen die groepen willen ontvangen en daarnaast
over achteraf verantwoording zal worden afgelegd;
geïnteresseerd zijn in verdere samenwerking met een
• bevat in het geval van de onder 2 sub a genoemde activi- Nederlandse school. Daarna verlopen de contacten rechtstteit een toelichting van de wijze waarop deze activiteit
reeks tussen de organisatoren en scholen in beide landen.
doorwerkt in de eigen onderwijspraktijk; • gaat bij een individueel bezoek aan een ander land dan onder 2 genoemd, vergezeld van een verklaring of toe-
NUMMER 18 •
18 • 30 juli 2003
Algemeen
6.
Verdeling budget
B.
Individuele aanvragen
Voor individuele aanvragen gelden de onder A genoemde Conform het bepaalde in artikel 4 van de regeling wordt
voorwaarden.
voor dit programma gedurende de looptijd van deze regeling jaarlijks maximaal 1.000.000 Euro beschikbaar gesteld. Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:
C.
Groepsaanvragen
• 40% voor het primair onderwijs;
Nieuwe subsidieregeling
• 40% voor het voortgezet onderwijs en
Voor groepsaanvragen gelden naast de onder A genoemde
nationale programma’s voor
• 20% voor de lerarenopleidingen.
voorwaarden dat op elke tien deelnemers (die aan de crite-
internationalisering in het
ria voldoen) één begeleider (b.v. werkzaam bij de organise-
primair en voortgezet onder-
rende instelling) een beurs kan ontvangen van maximaal
wijs
7.
Subsidiabele kosten
Studiebezoeken leerkrachten en schoolleiders
750 Euro.
Onderwijsstages studenten van lerarenopleidingen Subsidiabel zijn de reis- en verblijfskosten. Hierbij geldt
A.
Algemeen
voor de reiskosten een maximum van 100% en voor de verblijfkosten een maximum van 50% per student. Per student
Per school (=brinnummer) geldt een maximum van 3.000
kan voor de eerste twee weken maximaal 750 Euro subsi-
Euro per activiteit.
die worden toegekend. Voor elke extra week geldt een
De subsidie per leerkracht/schoolleider bedraagt voor de
maximum van 150 Euro per student. Totaal wordt maxi-
eerste week van het verblijf in het buitenland maximaal
maal voor een verblijfsduur van zeven weken een subsidie
750 Euro. Voor elke extra week geldt een maximum van
verstrekt, met een maximum 1.500 Euro per student.
350 Euro.
Bij grote aantallen aanvragen voor een subsidie bestaat de mogelijkheid, dat deze maxima worden verlaagd, om zo
Subsidiabel zijn reiskosten, noodzakelijke verblijfkosten,
veel mogelijk studenten de gelegenheid te bieden aan een
eventuele kosten van een cursus of conferentie én kosten
buitenlandse stage deel te nemen.
van vervanging, onder de hieronder genoemde voorwaarden.
8.
Verantwoording
Voorwaarden: • alleen de reiskosten langs de meest economische weg;
Het onderhavige programma zal worden geëvalueerd aan
• alleen de noodzakelijke verblijfskosten, hierbij geldt een de hand van onderstaande streefwaarden en genoemd evamaximum van 70 Euro per dag;
luatie.
• kosten van een cursus of conferentie, mits deze binnen de maximumbedragen vallen die per leerkracht/schoolleider worden gehanteerd;
Streefwaarden
• kosten van vervanging van lesgebonden uren in het primair onderwijs en in het speciaal voortgezet onderwijs,
• Studiebezoeken
indien de aanstelling van een vervanger onvermijdelijk is; daarbij geldt een maximum van 750 Euro per week; • kosten van vervanging van lesgebonden uren in het
Gestreefd wordt naar consolidatie van het huidige aantal studiebezoeken, dat wil zeggen 750 scholen binnen het
voortgezet onderwijs vanaf de tweede week, bij een ver-
primair onderwijs en 750 scholen binnen het voortgezet
blijfsduur langer dan een week; daarbij geldt een maxi-
onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo en havo/vwo).
mum van 750 Euro per week. • Onderwijsstages Gestreefd wordt naar consolidatie van het huidige aantal onderwijsstages. Dit aantal bedraagt thans 100.
Algemeen
NUMMER 18 •
19 • 30 juli 2003
Evaluatiepunt
van de Wet op het primair onderwijs, de goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Objectief vast te stellen toegenomen deskundigheid van (toekomstige) leerkrachten en schoolleiders.
3.
Formele vereisten
De aanvraag bevat een begroting van de kosten. Nieuwe subsidieregeling
Bijlage 4
nationale programma’s voor
De tto, vto, of vvto- aanvraag gaat vergezeld van:
internationalisering in het
• een beleidsplan waaruit blijkt dat er sprake is van (toe-
primair en voortgezet onder-
komstige) structurele inbedding van tto, vto, of vvto bin-
PITON
nen het curriculum van de school;
wijs
• een activiteitenplan met een heldere omschrijving van
Programma voor Internationaler Talen Onderwijs in Nederland (PITON)
de taalkundige doelstelling; • een overzicht van het (te verwachten) totaal aantal deelnemende leerlingen bijgevoegd; • een opgave van de inzet van capaciteit en middelen van de school;
1.
Doel
• een opzet voor zelfevaluatie; • een haalbaarheidsonderzoek indien het een voorberei-
Het op een hoger niveau brengen van de vaardigheid van leerlingen in de doeltalen Engels, Frans of Duits door het stimuleren van tweetalig onderwijs, versterkt talenonder-
dingsjaar betreft; • een verklaring dat de school de standaard voor ttoEngels onderschrijft.
wijs, vervroegd talenonderwijs en de inzet van native speakers als taalassistenten.
De aanvraag voor een taalassistent kan gedurende maximaal een schooljaar worden gehonoreerd indien: • de aanvraag vergezeld gaat van een activiteitenplan met
2.
Omschrijving activiteiten
een heldere omschrijving van de taalkundige doelstelling;
Binnen dit programma worden ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs
• de school beschikt over een gedegen plan voor de begeleiding van de taalassistent.
taalassistenten en de volgende bijzondere vormen van aansprekend talenonderwijs gesubsidieerd.
4.
Prioriteiten
Een taalassistent in dit kader is een buitenlander (native speaker) die voor maximaal een jaar naar Nederland is
Bij onvoldoende middelen om alle aanvragen te honoreren
gekomen, op uitnodiging van het Europees Platform. De
die voldoen aan zowel de formele als ook de kwaliteitscri-
taalassistent ondersteunt de lessen, maar kan niet de
teria, vindt een afweging plaats op basis van de volgende
plaats van een leerkracht overnemen.
prioriteiten, in de hieronder aangegeven volgorde:
Tweetalig onderwijs (tto) houdt in dat voor niet-talenvak-
• scholen die niet eerder of korter dan drie jaar gebruik
ken, zoals aardrijkskunde of biologie, een andere taal dan
hebben gemaakt van de subsidiemogelijkheden genieten
het Nederlands als voertaal wordt gebruikt in het reguliere
voorrang boven scholen die langer dan drie jaar subsidie
(Nederlandstalige) onderwijs.
hebben ontvangen; • het tto, vto of vvto programma, heeft betrekking op een
Versterkt talenonderwijs (vto) is het aanbieden van extra
andere taal dan het Engels;
uren vreemde taalonderwijs boven op de in het curriculum • het tto- of vto-programma heeft betrekking op een andeverplichte uren.
re sector dan het vwo (of gymnasium); • scholen die specifieke aan het programma gerelateerde
Vroeg vreemde-talenonderwijs (vvto) heeft betrekking op
maatregelen treffen voor leerlingen die niet het
het primair onderwijs, waarbij leerlingen op jongere leef-
Nederlands als moedertaal hebben.
tijd dan normaal een moderne vreemde taal aangeboden krijgen. Voor het onderwijs in de Engelse taal gelden daarvoor geen beperkingen. Onderwijs in de Franse en Duitse taal behoeft echter, conform het bepaalde artikel 9 lid 9
NUMMER 18 •
20 • 30 juli 2003
Algemeen
5.
Procedure
8.
Verantwoording
De aanvraag wordt ingediend vóór 1 mei, voorafgaand aan
Het onderhavige deelprogramma zal worden geëvalueerd
het schooljaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
aan de hand van de onderstaande streefwaarden en genoemd evaluatiepunt.
6.
Verdeling budget Streefwaarden
Nieuwe subsidieregeling
Conform het bepaalde in artikel 4 van de regeling wordt
nationale programma’s voor
voor dit programma gedurende de looptijd van deze rege-
• tto: toename met 15 scholen (5 per programmajaar)
internationalisering in het
ling jaarlijks maximaal 400.000 Euro beschikbaar gesteld.
• vto: toename met 3 scholen (1 per jaar)
primair en voortgezet onder-
Van dit bedrag wordt maximaal 250.000 Euro voor tto, vto
• vvto: toename van 12 scholen (4 scholen per program-
wijs
en vvto en maximaal 150.000 Euro voor taalassistenten bestemd.
majaar) • taalassistenten: consolidatie van het huidige aantal van 20 scholen (buiten boven genoemde)
7.
Subsidiabele kosten Evaluatiepunt
De subsidie bedraagt nooit meer dan 75 procent van de totale subsidiabele kosten. In principe gelden de volgende
Objectief waarneembare hogere vaardigheid van leerlingen
maxima:
in de doeltalen Engels, Frans of Duits.
1.
tto in het voortgezet onderwijs € 7.500 per schooljaar
2.
vto in het voortgezet onderwijs € 4.000 per schooljaar
3
vvto in het primair onderwijs € 5.500 per schooljaar
Deze maxima zullen bij wijze van hoge uitzondering worden toegekend; in veel gevallen zal de subsidie lager zijn. Voor tto, vto en vvto zijn de volgende kosten subsidiabel: • nascholing docenten in Nederland via een officieel en erkend nascholingsinstituut; • aanschaf en/of ontwikkeling van lesmateriaal dat betrekking heeft op het programma; • coördinatie van het programma (slechts eenmalig een beperkt bedrag van maximaal € 1.000 Euro in de voorbereidingsfase); • ontwikkelkosten als het gaat om eenmalige projecten met concrete resultaten, die ook ten goede kunnen komen aan andere scholen (bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van curriculum, vernieuwende samenwerkingsprojecten, toetsen, et cetera). De subsidie kan dus niet worden aangewend voor bijvoorbeeld: personeelskosten, aanschaf van hardware (computers, printers, video’s, etc), public relations en wervingsactiviteiten, eigen bijdragen van leerlingen voor kosten verbonden aan het afnemen en afleggen van examens, eigen bijdrage voor deelname aan netwerken. Het Europees Platform bekostigt de kosten van inzet van een taalassistent, mits deze beschikbaar is en de school een gedegen plan heeft voor de begeleiding van deze assistent. Wel wordt bij bovengemiddelde huisvestingskosten, een bijdrage van de school gevraagd.
Algemeen
NUMMER 18 •
21 • 30 juli 2003