Nieuwe Business Modellen
Samen Werken aan Waardecreatie
Jan Jonker (red.)
Visuele inhoudsopgave
8
Bibliotheek
Werkplaats
Denken
Doen
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Opgedragen aan de mensen met veranderimpact op deze maatschappij Dankwoord
17
Verantwoording Leeswijzer
14
19
21
NBMs in vogelvlucht
Deel i
24
De Bibliotheek
29
Waarom nieuwe business modellen noodzakelijk zijn Samenvatting In dit eerste hoofdstuk geven we een overzicht
zijn grenzen. We moeten op zoek naar nieuwe verdienmodellen en nieuwe organisatiemodellen om dat wat van waarde is te organiseren. Aan de hand van zes stromingen maken we een economische en maatschappelijke transitie zichtbaar. Die transitie is dringend gewenst, maar de vraag is hoe?
Welkom bij de WEconomy 33 Zonder plan op weg naar een maatschappij en economie van morgen Leven in een tussentijd 34 Een stille revolutie 37 Werken aan de WEconomy 39 BBO-model 43 Winst en waarde 46 Duurzaam organiseren als uitdaging 47 Het begin van een doorlopende ontwikkeling 48
Hoofdstuk 1
van de ambitie van deze publicatie. Het huidige economische systeem zit aan
30
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
9
We staan stil bij de veranderende rol van organisaties in de
Hoofdstuk 2
maatschappij en hun bijdrage aan het oplossen van maat-
gaat het ook om horizontaal organiseren.
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
De kern van organiseren is waardecreatie.
Hoofdstuk 3
schappelijke vraagstukken. We kijken naar drie generaties organisatiemodellen die getypeerd worden als ‘Rood’, ‘Groen’ en ‘Blauw’. Dit mondt uit in een organisatorisch Tweestromenland: naast ‘klassiek’ verticaal organiseren,
Duurzaamheid vraagt om het anders organiseren van waardecreatie. Drie richtinggevende principes staan hier centraal: meervoudig, gedeeld en collectief. We introduceren drie materiële en drie sociale strategieën. De principes en strategieën geven richting aan het organiseren van duurzaamheid en vormen samen een kompas om die richting aan te houden.
In dit hoofdstuk wordt een visie op de maatschappij en op
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Een kompas voor duurzaam organiseren Principes en strategieën voor waardecreatie Duurzaamheid vraagt om waarde(n) 66 Origine van waardecreatie 67 Vormen van waardecreatie 69 Over strategie gesproken 74 Materiële strategie 74 Sociale strategie 77 Strategie mengen: materiaal en sociaal samen 79
Transacties 81 Over het centrale beginsel van conventionele en nieuwe business modellen Transacties als maatschappelijk organisatorisch beginsel 82 Anders denken over een monetair systeem 85 Transacties: velden, vormen en middelen 88 Dilemma’s van waarde 90 Werken met verschillende waarden 91
voor NBMs is het werken met een mengvorm hiervan.
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Dit is een centraal hoofdstuk van dit boek. Denkbeel-
Hoofdstuk 5
centrale idee is dat duurzaamheid in alle transacties verankerd zou moeten zitten. Hoe meer we met elkaar samenwerken, des te duurzamer het wordt. Transacties krijgen vorm op drie niveaus: transactiestromingen, -middelen en -waarden. Kenmerkend
den uit de eerste vier hoofdstukken komen samen in een centraal business model dat gebaseerd is op een maatschappijvisie die uitgaat van transacties. Transacties moeten zo georganiseerd worden dat zij waarde creëren voor de betrokken partijen. Het model heeft een dynamisch karakter en ontwikkelt zich door het gebruik in de tijd. Dit model vormt de basis voor deel II.
Inh o ud s o p g av e
65
Hoofdstuk 4
menselijk organiseren opgebouwd, gebaseerd op transacties. Het
10
Rood, Groen of Blauw 51 Over veranderingen in de rol van organisaties in de maatschappij Niets is wat het lijkt en alles verandert, voortdurend 52 De kortst mogelijke geschiedenis van organiseren 54 Organiseren: Rood, Groen of Blauw 56 Denken in kapitalen 60 De ‘piramide en de pannenkoek’ 62
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
De logica van meervoudige waardecreatie 93 Over de bouwstenen van Nieuwe Business Modellen en hoe ze met elkaar samenhangen Nog even: wat is waardecreatie? 94 De logica van NBMs 96 Bouwstenen van een NBM 100 Waardecreatie-vergelijking is niet zonder problemen 104 Werken aan verduurzaming 106
In dit hoofdstuk gaan we op zoek
Hoofdstuk 6
naar passende organisatievormen om NBMs juridisch en binnen wettelijke kaders in te bedden in de maatschappij tussen andere organisaties en organisatievormen. We staan stil bij coöperaties en hun ontwerpprincipes en kijken naar wat er verder mogelijk is in Europa.
In dit eerste hoofdstuk over veranderen komt
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
met vier vragen en drie dilemma’s. Er wordt kort ingegaan op drie ordes van veranderen,
den uitgelicht. Er zijn twee hoofdroutes om de verandering tot stand te brengen: linksom en rechtsom. De eerste is te vergelijken met reizen, de tweede met trekken. Een mengvorm van beide leidt tot pendelen.
Duurzaamheid en veranderen 123 Omgaan met veranderen als onvermijdelijk onderdeel van het ontwikkelen en implementeren van NBMs Veranderen als vertrekpunt 124 Vijf transitielijnen 125 Centraal veranderkundig model 128 Dilemma’s 129 Ordes van veranderen 130 Gewoon beginnen: linksom of rechtsom werken 132 Epiloog van dit hoofdstuk en van het eerste deel 135
Hoofdstuk 7
een centraal veranderkundig model aan bod
waarvan de eerste twee in dit hoofdstuk wor-
Vorm volgt functie 109 Zoeken naar passende (juridische) organisatievormen Het belang van organisatievormen 110 Organisatievorm volgt organisatieontwerp 111 Juridisch organiseren in de maatschappij 112 Factoren die de keuze voor een rechtsvorm bepalen 114 Identiteit: de zeven ICA-principes 116 Rechtsvormen voor NBMs 117 Op weg naar nieuwe rechtsvormen? 120
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Intermezzo
138
Inh o ud s o p g av e
11
Deel Ii
De Werkplaats
141
Hoe nieuwe business modellen ontwikkeld kunnen worden Advies vooraf Duurzame waarde komt tot uitdrukking in drie
reflecteren. Ze helpen wat we willen vertalen naar een concrete situatie, een eigen casus. Naast principes kom je in het werken aan een NBM ook dilemma’s tegen zoals lokaal en globaal, individu en collectief of nu en later.
Dit hoofdstuk richt zich op de vraag
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
waardecreatie te bedenken of om een oude te herzien. Alleen dan kan er een NBM ontstaan. Je krijgt hier de onderdelen voor het ontwerpen van je business model om dat op een samenhangende manier in elkaar te zetten.
Waaruit is een succesvolle propositie opgebouwd? In welke behoefte voorziet het? Wat zijn de onderscheidende elementen? Bekijk goed wat er al is: is nieuw wel echt nieuw? Wat zijn mogelijke drivers en versnellers en wat zijn de roadblocks?
12
Inh o ud s o p g av e
Werken aan een ontwerp 157 De onderdelen voor het ontwerpen van je eigen model Over doel en proces: wie, hoe en wat 158 Ontwerpen doe je zo! 158 Fase 1: een idee 160 Fase 2: het prototype 163 Wie: het waardenetwerk van een NBM 164 Hoe: hoe ga ik mijn NBM organiseren? 168 Wat: welke middelen, kennis en vaardigheden heb ik voor mijn NBM nodig? Fase 3: een werkend aanbod 177
Hoofdstuk 9
hoe een idee te vertalen naar een NBM. Kern is een nieuwe logica van
Principes voor waardecreatie 145 Drie principes van waardecreatie helpen de koers te bepalen Wat zijn principes? 146 Waardecreatie: samen denken, samen maken 147 Beginselen om waarde te creëren 148 Ondernemen met verschillende beginselen 154 Werken met beginselen als kompas 156
Hoofdstuk 8
overkoepelende principes: meervoudig, gedeeld en collectief. Principes helpen ons denken, richting geven én
143
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8
Hoofdstuk 10 Waardepropositie: vanuit waarden waarde creëren Hier halen we je idee door de wasstraat 10.1 Zonder eigenwaarde geen meerwaarde 180 10.2 Focus 181 10.3 Passie, frustratie en brood op de plank 182 10.4 De wasstraat 185 10.5 Checklist waardepropositie 192 10.6 Aan de slag 194
179
174
Een community ontstaat door in een virtuele
Hoofdstuk 11
of fysieke omgeving mensen met elkaar te verbinden. In het samen dingen doen moet nagedacht en gekozen worden. Wat zijn de spelregels, de rollen en de vormen? Waar liggen kansen en wat zijn de behoeften? Wat zijn de grenzen van een community?
Wie de kosten en baten van een business model (BM) probeert helder te krijgen, komt al snel uit bij een waardevergelijking uitgedrukt in geld. Dat is een vergelijking waarin uiteindelijk maar met één waarde gewerkt wordt. In een NBM wordt gewerkt met een transactiemodel gebaseerd op meerdere waarden. De betrokken partijen moeten daar allemaal vormen van waarde aan ontlenen. Waarde die bestaat uit meer dan geld alleen.
Het boek wordt afgesloten met een tweede hoofdstuk over
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
Hoofdstuk 12 Waardecreatie-vergelijking 213 Hoe beoordeel je de uitkomsten van een business model? 12.1 De meervoudige waardenbenadering 214 12.2 Het systeem in beeld: wie creëert welke waarde? 216 12.3 Welke waarden waarderen? 218 12.4 Meerwaarde waarderen: transactievormen en transactiemiddelen 12.5 Kosten en opbrengsten in beeld 225 12.6 Het identificeren van ‘ware’ winst 225 12.7 Ten slotte 228
van duurzame ontwikkeling: transformatie. Duurzaamheid gaat uiteindelijk niet over een beetje beter, maar over echt anders. Gaat
over het creëren en delen wat van waarde is op basis van nieuwe spelregels. Het realiseren van die veranderopgave is misschien wel de cruciale opgave van NBMs met impact.
222
Derde-ordeveranderen: duurzame ontwikkeling en transitie 231 Het toekomstige succes van nieuwe business modellen is sterk afhankelijk van het met elkaar realiseren van transities Duurzaamheid vraagt om transitie 232 Typering van derde-ordeverandervraagstukken: kernvragen 235 Dilemma’s van de derde orde 238 Bouwstenen voor een transitie richting duurzaamheid 242 Epiloog 244
Hoofdstuk 13
veranderen. Dit gaat in op de fundamenteel veranderkundige vraag
over systeemverandering, over nieuwe manieren van samenwerken,
Community bouwen én onderhouden 197 Hoe houd je het idee in de lucht in een ‘levende’ communitystructuur? Naar anders samen-werken 198 Fasen van ontwikkeling 202 Brengen en halen 204 Omgaan met elkaar 207 Reflecties op een community in aanbouw 211
13.1 13.2 13.3 13.4 13.5
Appendix I Appendix II Appendix III Appendix IV Appendix V
Bronnen 248 Overzicht indicatoren voor waardevergelijking Overzicht figuren en tabellen 260 Over de auteurs 262 The making of … 268
258
Trefwoordenlijst 270 In aanbouw 272 Inh o ud s o p g av e
13
230
Hoofdstuk 13
Derde-ordeveranderen: duurzame ontwikkeling en transitie
Het toekomstige succes van nieuwe business modellen is sterk afhankelijk van het met elkaar realiseren van transities
231
Dit is het moment om onze toekomst
Dit is het laatste hoofdstuk van het boek en het tweede hoofdstuk over veranderen.
samen te bepalen en de afweging te
Een hoofdstuk dat ingaat op de fundamentele veranderkundige vraag van duurzame
maken wat voor ons het belangrijkste is. Duurzaamheid vraagt om keuzes.
ontwikkeling: transitie. Want duurzaamheid gaat uiteindelijk niet over een beetje beter, maar over echt anders. Het gaat over systeemverandering, over nieuwe manieren van samenwerken, over het bedenken van een andere samenwerkingskunde.
Daaraan werken is niet voor bange,
Met andere woorden: het gaat over organisatie-ecologie. Over samen creëren en
afwachtende mensen.
delen wat van waarde is op basis van nieuwe spelregels. Niet als losse organisaties
Geënt op Neelie Kroes, FD, 22 februari 2014
of als individuen maar ‘samen’ – als een systeem. En dat leidt tot weerstand bij oude én nieuwe spelers. Niet verbazingwekkend, gewoon onvermijdelijk. Die veranderopgave is misschien wel de cruciale succesfactor in het met elkaar realiseren van NBMs die impact hebben.
‘We are in need of new concepts ... which reorient our way of looking at the world to encompass present and future changes.’
13.1 Duurzaamheid vraagt om transitie In een eerder hoofdstuk (H. 7) is stilgestaan bij de veranderkundige opgave in relatie tot duurzaamheid. Aan de hand van vier vragen (Waarom, Wat, Wie en Hoe), drie dilemma’s
Eduard Freeman
(deel – geheel, inhoud – betekenis, en ratio – emotie) en twee veranderroutes (linksom en rechtsom) is daar een visie op veranderen neergezet. In die visie is aangestipt dat er drie ordes van veranderen zijn: eerste, tweede en derde orde. In dat eerdere hoofdstuk is vooral stilgestaan bij de eerste twee ordes en de rol van individuen. Hier wordt opnieuw stilgestaan bij de relatie tussen duurzaamheid en veranderen, maar nu vanuit de derde orde. Die orde laat een veel fundamenteler perspectief op veranderen zien. Dat perspectief benoemen we als transitie. Transitie impliceert dat de gevestigde (systeem)orde en de daarin geïnstitutionaliseerde belangen en partijen opnieuw doordacht en ‘ontworpen’ worden. De betrokken partijen, binnen en buiten bestaande organisaties, staan gezamenlijk voor de opgave om met elkaar te komen tot een fundamentele herziening en herinrichting van de maatschappelijke opgave en daarmee ook voor de vraag hoe ze daar als organisatie positie in innemen. Uiteindelijk vraagt dat dus ook om een herziening van de eigen waardenpropositie. Kijk hoe het ‘landschap van de energievoorziening’ aan het veranderen is. Nu zelfmaakenergie door steeds meer burgers opgepakt wordt, voelen bestaande energieleveranciers en -transporteurs zich ‘bedreigd’. Of kijk naar alle zorgen die er zijn om voedsel; onder welke omstandigheden het tot stand komt, wat er in zit –
232
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
waar we niet bewust weet van hebben – en niet in de laatste plaats wat we weggooien. Of kijk naar de transities in de zorg – nieuwe wetten, nieuwe afspraken en dat alles met structureel minder middelen en toch strevend naar het behoud van het bestaande. Dat kan niet goed gaan als we niet met elkaar het systeem gaan herzien. Dit soort vraagstukken kunnen alleen maar benaderd worden door om te beginnen voorbij de grenzen van de huidige organisaties te denken. Een beetje verbeteren is gewoon niet voldoende en een tweede-ordetransformatie realiseren is ontoereikend voor het ingrijpende karakter van het vraagstuk dat centraal staat. Oplossingen in de derde orde gaan immers verder.
Een korte theoretische verdieping Transities vatten we op als ingrijpende maatschappelijke veranderingen die van lange duur zijn. Ze eisen dat niet alleen de inhoud, maar ook de spelregels ter discussie worden gesteld en veranderen. Transities kunnen ook wel beschouwd worden als systeeminnovatie of
Transities zijn fundamentele veranderingen in de structuur, cultuur en werkwijzen van maatschappelijke systemen (bijv. het voedselsysteem, het energiesysteem of het mobiliteitssysteem). Zulke systeemveranderingen zijn nodig om het hoofd te bieden aan hardnekkige duurzaamheidsproblemen zoals klimaatverandering, energieschaarste of vergrijzing. (www.steunpunttrado.be)
het veranderen van de maatschappelijke
Paden uitstippelen
structuur en cultuur, het socio-technologische regime, en de institutionele
Visie vormen
arrangementen die daar uitdrukking van zijn. De sturingsfilosofie achter ‘transitiemanagement’ (kan dat eigenlijk wel?) is niet doelgericht, maar procesgericht. Transities zijn gericht op toekomstbeelden die in samenspraak zijn gecreëerd. In de
Systemen analyseren
transitieliteratuur wordt transitiemanagement als specifieke vorm van netwerksturing beschouwd. Het wordt gekenmerkt
Experimenteren
Opvolgen
Verankeren
door procesmanagement en draagvlakontwikkeling. Bovendien betekent het de afstemming tussen lange en korte termijn
Figuur 13.1 Een kader voor houvast
(Rotmans in Lindt et al., 2002).
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
233
Er wordt tevens gesproken van het arenaprincipe, waarbij thematische arena’s – gericht op vernieuwing – worden ingericht, door bestaande netwerken op bepaalde punten te koppelen. Het
‘Problemaholisch’ of transitie
E
en dwarse en frisse blik op de huidige ontwikkelingen, met kiemen voor een andere toekomst dan waaraan we gewend zijn. We verkeren in een overgangs-
tijd. Waarheen? Als je anders kijkt, wordt duidelijk dat er al het een en ander gaande
gaat dan eigenlijk om een vernieuwings-
is. Wie het nieuws volgt, wordt dagelijks vergast op (steeds meer) problemen en
netwerk. Dit netwerk richt zich onder
onheilspellende berichten. Je kunt je aandacht daardoor laten bepalen en ‘proble-
andere op visieontwikkeling, met als
maholisch’ worden. Maar is dat wel zinvol? Er zijn ondertussen ook mensen die zich
uitgangspunt dat een visie de toekomst
weinig aantrekken van de crisiskoorts en druk zijn met het uitwerken van alterna-
niet dichttimmert (Lindt et al., 2002). Dit
tieven. Slimme ruil-economische initiatieven. Ondernemers die innovatief bezig zijn
betekent een gezamenlijke zoektocht van
met alternatieve energie. Het wordt steeds meer duidelijk dat dit geen verdwaalde
allerlei relevante partijen, aansluitend bij
gekken zijn, maar een onderstroom waar we meer van kunnen verwachten, en
de beleidscyclus van voortdurend leren,
een uitnodiging om iets te doen aan de situatie waarin we verkeren zonder mee te
experimenteren, ervaren, vooruitzien en
huilen met de ellendepredikers die ondanks hun kritiek vastzitten in oude patronen!
terugkoppelen. Hoewel netwerksturing
De crisis waarin we zitten, zal niet zomaar overgaan. Hopen dat het snel weer zal
een voorwaarde lijkt voor transities, blijkt
worden zoals het was, is een illusie. Daarvoor is de crisis te omvattend en raakt hij
dit in de praktijk moeilijk uitvoerbaar
te zeer aan de fundamenten van de cultuur en samenleving zoals we die tot nu toe
(Cörvers, 2001). De verwachtingen van
hebben gekend. De huidige wanorde is daarentegen een uitstekende gelegenheid
netwerksturing zijn vaak hooggespan-
om nieuwe wegen in te slaan. En dat gebeurt op allerlei plekken. Meestal heb ik niet
nen, terwijl ervaringen laten zien dat er
zoveel met optimisme, omdat het vaak zo’n valse bril op geeft waarmee van alles
vaak (financiële) beperkingen zijn om
wordt genegeerd. Ook de oppervlakkigheid ervan is vaak nogal stuitend; alsof een
organisatieoverstijgend actief te zijn.
beetje sleutelen aan je gedrag en gedachten voldoende is. Inderdaad, we verkeren
En ook staat de netwerksturing zelf ter
in transitie. Het heeft weinig zin om je druk te blijven maken over problemen die
discussie. Die laat zien dat de samenwer-
voortkomen uit verouderde systemen en manieren van denken. Het is veel interes-
king tussen verschillende partijen vaak
santer en vruchtbaarder om op een niveau dieper te gaan zitten en bezig te gaan
te wensen over laat. Bovendien blijkt dat
met vragen en behoeften die er toe doen en om energie te stoppen in onderzoek en
lang niet alle partijen betrokken worden
oplossingen die toekomst hebben.
bij het proces, of slechts zijdelings. Ook
Dries Boele
blijkt de zogenaamde gemeenschappelijke doelstelling van het netwerk vaak toch een voornemen, een idee, en staan
234
belangen het creëren van die doelstelling
uitkomsten blijken vaak maar ideologische schijn. (bron: transitwiki.wikispaces.com/
vaak in de weg. De fel begeerde win-win-
transitiemanagement)
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
Net zoals in hoofdstuk 7 willen we kijken naar transitie vanuit vier
opgave waar ze voor staan. Duurzaamheid is dan niet meer een
kernvragen en drie dilemma’s. Wat betekent het samen werken
thema van de overheid of van bedrijven, maar van iedereen.
aan een transitie voor de invulling van die kernvragen en dilemma’s. Niet in de laatste plaats vraagt het om het heroverwegen
In de derde orde gaat het om systeemvragen, om fundamentele,
van de keuze van de veranderroute. Eerder benoemd als de keuze
langlopende vragen. Om trage vragen die dieper gaan, veel ge-
tussen een ‘linksom’ (rationeel-analytisch) en ‘rechtsom’ (proces-
laagder zijn, complexer, anders hadden we ze binnen de bestaan-
matig – werkende weg) aanpak. Maar het verschil met dat eerde-
de orde al opgelost. Het gaat om trage vragen met een langeter-
re hoofdstuk is dat we hier echt stil willen staan bij de vraag wat
mijnperspectief van rond de zeven jaar of een decennium. Maar
NBMs op een veel fundamenteler niveau teweegbrengen. Daar
misschien gaan er wel twee of drie generaties of pakweg vijftig
zijn lang niet altijd antwoorden op te geven. Misschien zegt juist
jaar overheen. Het systeem van de gezondheidszorg duurzaam
dat wel iets over de tussentijd waarin we zitten. Dus zullen we het
vernieuwen, op weg naar een circulaire economie met grondstof-
met het stellen van vragen dan ook voorlopig moeten doen.
fenrotondes, de transitie naar duurzame energie, fundamentele herziening van de arbeidsmarkt. Allemaal actuele en urgente vraagstukken. Het vraagt langlopende en ingrijpende processen
13.2 Typering van derde-ordeverandervraagstukken: kernvragen
om deze ‘big hairy audacious goals’ (BHAG’s) te realiseren. Grote harige droomdoelen, die juist vanuit de dimensie van maatschappelijke waarde relevant zijn. Niet vastomlijnd geformuleerd, maar
Waarom: Big Hairy Audacious Goals (BHAGs)
juist nog rafelig en diffuus.
De essentie van de derde orde is het devies: het loslaten van de eerste en tweede orde en het systeem opnieuw inrichten. Niet slechts losse organisaties hebben de opgave te veranderen, maar
‘Van transities uit het verleden weten we dat een kriti-
het systeem moet gaan ‘dansen’. Of zoals Heidi Leenaarts het zo
sche massa van circa 20 procent van de bevolking nodig
mooi zegt: “We kijken in de regel hoe we bínnen de grenzen van ons bestaande (…) systeem onze problemen en uitdagingen op kunnen lossen. Het (...) systeem zelf is een blinde vlek. We zien nog nauwelijks hoe de ontwerpkeuzes (…) op zichzelf een rol spelen in het ontstaan van onze grootste collectieve uitdagingen. Als we daar wel naar kijken, krijgen we veel meer en veel omvattender oplossingsrichtingen in beeld. Dát gaan zien, is echt vergelijkbaar met
is om het systeem definitief en onomkeerbaar te laten kantelen. Dat betekent voor Nederland dat zo’n 2.5 miljoen volwassenen mee moeten kantelen om het omslagpunt te bereiken. Uitgaande van zo’n 250.000 mensen die nu al actief betrokken zijn bij de nieuwe maatschappelijke orde,
een blik naar buiten werpen.“ Eigenlijk moet daarvoor de gevestig-
betekent dat pakweg een vertienvoudiging van het aantal
de orde op de schop en moeten de betrokken partijen proberen met
Nederlanders dat betrokken is bij de kanteling. Een mooie
elkaar te komen tot een fundamentele herziening en inrichting van
opgave voor de komende jaren!’
de maatschappelijke opgave en daarmee ook de organisatorische
Jan Rotmans, 2014
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
235
Wat nog wel ‘van’ de organisatie is – wat of wie erbij hoort en
De gangbare praktijk van het organiseren blijkt vaak de aanwezige verschillen weg te drukken, in plaats van het proces van meerstemmigheid mogelijk te maken. De oplossing is classificeren en categoriseren. Diversiteit lijkt zo alleen te bestaan voor bepaalde (beroeps)groepen. Organiseren met verschil veronderstelt dat verschil en verschillen niet stereotiep gemaakt worden, maar opgevat als iets wat tegelijk alledaags en vreemd is. In dat licht moeten interventies niet langer benaderd worden als een vorm van ‘management’, maar als het regisseren van een ‘praxis van verschil’. Geïnspireerd door Janssen en Steyaert (2001)
wie niet – is steeds opnieuw een kwestie van afspraak. Projectleiders en managers zullen van visionaire bestuurders en leiders de opdracht moeten krijgen om in een vrije rol relevante externe ontwikkelingen de organisatie binnen te trekken en met anderen binnen en buiten de organisatie verder te ontwikkelen. Dat vraagt om vrijdenkers, friskijkers, dwarsdenkers en kantelaars met geen andere opdracht dan de bestaande routines uit te dagen en te vernieuwen. Dergelijke sociaal-intelligente Willy Wortels zouden het beste ondergebracht kunnen worden in tuinhuisjes (experimenteerplekken, incubators, laboratoria) in de luwte van de oude staande organisaties. Hier krijgen zij vrij spel, niet gehinderd door de routines van de hoofdkantoren met hun op controle gerichte systemen. Het ontwikkelen van nieuwe business modellen buiten het hoofdkantoor om is een bekende, bewezen en beloftevolle strategie, ook of misschien juist wel in de derde orde.
Samen een ‘open’ beeld van de toekomst maken is hier het startpunt. Het ontwikkelen van een gezamenlijk toekomstbeeld, een
Wie: speelveld en spelers nemen toe
wenkend perspectief, waarbij de omgevingscomplexiteit niet
In de eenentwintigste eeuw reiken de veranderopgaven zelfs over
wordt gereduceerd, maar juist wordt omarmd en misschien wel
de grenzen van (bestaande) organisaties (en instituties) heen.
groter gemaakt moet worden. Door de complexiteit groter te
Dat is hoe simpel ook de kern van de derde orde. Het gaat om
maken zien we misschien het ‘hele plaatje’ wel veel beter én staan
veranderopgaven die tussen organisaties en tussen partijen geor-
we onszelf toe nieuwe verbanden te zien. De maakbaarheid van
ganiseerd moeten worden en waarin spelers uit de verschillende
ons bestaan, het organiseren en veranderen daarvan en de busi-
betrokken organisaties gezamenlijk een complex veranderproces
ness modellen van vandaag komen dan beter in beeld en kunnen
aangaan. En dat is alles behalve vanzelfsprekend.
daardoor fundamenteel ter discussie komen te staan. In de derde orde is het lastig om vast te stellen wie de betrokken
236
Wat: ‘tuinhuisjes’
partijen in de verandering zijn. Zijn dat de bestaande partijen of
Om in sterk georganiseerde contexten kans te maken op derde-
gaat het juist om een nieuwe configuratie van spelers? Als het
orde-succes zal ‘buiten’ meer en vaker ‘naar binnen’ moeten
systeemtransities als gezondheid, veiligheid, onderwijs, vol-
worden getrokken. Buiten is dan eigenlijk het nieuwe binnen. De
doende en gezond water of de circulaire economie betreft, is het
organisatie als een entiteit met heldere grenzen maakt plaats
aantal spelers enorm. Allemaal spelers met eigen belangen en een
voor een netwerk van samenwerkende personen en partijen.
oud gedragspatroon in termen van organiseren en veranderen.
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
Een oud gedragspatroon waar het gaat om denken over winst
2
en verlies, kosten en baten en belangen. Het oude patroon voelt niet voor niets comfortabel, want het brengt juist dat: comfort in termen van macht, positie, standing, inkomen en dus ‘veiligheid’.
die zelfstandig en snel op elkaar en op de omgeving kunnen reageren,
3
die daarbij een gelijkloop ontwikkelen: een nieuwe eenheid en een samenhangend geheel van hogere orde.
Wil het systeem kunnen veranderen, dan moeten meer organisaties en meer spelers tegelijkertijd in beweging komen. Daardoor
Uit onderzoek naar kabeljauw, de haring en sardines blijkt dat er
neemt de veranderbreedte en daardoor de complexiteit toe!
geen echte leiders hoeven te zijn. Toch is er ook geen sprake van telepathie of een ‘group mind’. Zwermen volgen een paar simpele
Voor de duidelijkheid: het is een illusie te denken dat alle partijen
regels die hun patronen verklaren. Ten eerste: blijf zo dicht moge-
tegelijkertijd klaar zijn voor een transitie. Ook, of juist daar moet
lijk bij het midden. Vervolgens: beweeg je in dezelfde richting en
eerst aan gewerkt worden. Het organiseren van transitiebereid-
met dezelfde snelheid als de anderen. En ten slotte: blijf twee of
heid is daarmee de eerste veranderkundige opgave, voordat er
drie lichaamslengtes weg van de buren, zodat ieder in noodgeval-
wat dan ook gebeurt.
len een plotselinge wending kan maken. Deze eenvoudige regels verklaren het zwermen van scholen vissen, die op deze manier
Hoe: de kunst van de zelforganisatie
wonderlijke patronen van gelijkloop tonen.
Onderzoek naar zelforganisatie laat zien dat er geen sprake is van een ‘goddelijke schepper’ of briljant masterplan. Wat nodig is, is een set van zelforganiseer-regels. Die regels sturen in de basis wat, hoe en waar het systeem waarde kan toevoegen of onderdelen weghalen en onder welke condities dat kan gebeuren. Zoals inmiddels honderden experimenten in de maatschappij laten zien dat in de basis sim-
‘De nadelen van een zwerm lijken op het eerste gezicht te zijn dat het grotere geheel onmeetbaar, onvoorspelbaar en onbeheersbaar is. Maar de voordelen zijn juist dat het
pele, maar samen complexe patronen kunnen ontstaan op basis
zich voortdurend kan veranderen en zich kan aanpassen
van relatief eenvoudige ambities en daarbij behorende regels.
aan nieuwe en onverwachte omstandigheden. Het heeft immers een vermogen tot zelfreorganisatie en zelforganisa-
In dit verband wordt veelvuldig gesproken over de zwermtheorie. In zijn prachtig geschreven en geïllustreerde boek ‘De kracht van de zwerm’ beweert Van Ginneken (2009) dat we bij het organiseren een ander basisbeeld in ons hoofd moeten planten. Anders
tie, tot innovatie en creativiteit, dat ver uitstijgt boven de domme dwang van de ouderwetse organisatie en planning.’ Van Ginneken, 2009, p. 14
dan de machinemetafoor schetst hij de metafoor van de zwerm. Een zwerm heeft als kenmerken:
Pure zelforganisatie is een streng theoretisch begrip. Een belang-
1
Een groot aantal gelijksoortige en vrijelijke bewegende een-
rijk kenmerk daarvan is dat niemand doelbewust structuren in een
heden,
systeem aanbrengt, maar dat er emergente patronen ontstaan.
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
237
Maar ‘iets’ of ‘iemand’ kan natuurlijk wel voor de voorwaarden
deel van de transitie. Kenmerkend voor die arena’s is dat zij zijn
zorgen waardoor zelforganisatie kan plaatsvinden. Dat kan een
opgebouwd uit een groep van mensen die consensus hebben be-
geluid, licht of een functie zijn. Zelforganisatie van en tussen men-
reikt over de vraag of een fundamentele verandering noodzakelijk
sen betekent per definitie samen dingen doen. En hoe je het ook
is én gerealiseerd kan worden. Nichespelers met gedurfde visies
wendt of keert, dat impliceert afstemmen en afspraken maken.
en ideeën en het vermogen om over de schutting heen te kijken,
Samen organiseren is bovendien niet vrijblijvend. Maar het zijn
maar ook mensen die het regime van binnenuit willen opschud-
niet de structuur en de regels die daaruit voorkomen, die leidend
den. Zo’n arena start niet zelden vanuit een groep(je) mensen die
zijn. Als we de kracht van zelforganisatie beter leren begrijpen en
op basis van zelforganisatie een alternatief willen ontwikkelen en
accepteren, durven we misschien als mensen en als maatschappij
opbouwen. Die oog hebben voor die niches, deze koesteren en de
die kracht ook te benutten.
ruimte geven en tegelijkertijd accepteren dat heel veel niet zullen doorstarten, hoort bij deze tussentijd. Want juist door in die ni-
Lerend werken in niches
ches in het klein te experimenteren, ontwikkelt zich innovatie en
Wat zichtbaar wordt in een brede waaier van ontwikkelingen is
daarmee de basis voor transitiebereidheid. Dat verbinden leidt tot
dat transities ontstaan op het snijvlak van en de wisselwerking
transitiearena’s waarin geleerd kan worden wat de consequenties
tussen mensen en de systemen die zij samen organiseren. Het
zijn van de transitie in actie. Was het spreekwoord niet ‘Zien doet
fascinerende van deze tijd – het tweede decennium van de eenen-
geloven’ of ‘The proof of the pudding is in the eating’.
twintigste eeuw – is dat in alle sectoren mensen aan het experimenteren zijn met nieuwe ’organiseervormen’. Experimenten zijn strategisch te ordenen op een as die loopt van technologisch
13.3 Dilemma’s van de derde orde
(samen een windmolen kopen) naar sociaal (samen een zorg-
238
coöperatie opzetten). Experimenten die geboren worden aan de
Dilemma 1: deel en geheel
keukentafel, in het buurthuis of op kantoor en die vorm krijgen
Elke veranderaar weet dat naarmate het aantal partijen toe-
in ‘niches’. Een niche is een (gedeeltelijk) beschermde ruimte voor
neemt, de complexiteit van de verandering groter wordt en dus
experimentele praktijken, die op nieuwe manieren in maatschap-
het noodzakelijke verandervermogen om de verandering te laten
pelijke behoeften kunnen voorzien. Die niches zijn de experimen-
slagen. Over het algemeen lossen we het deel-geheeldilemma
teerplekken van de maatschappij. Daar doen de interessante
op door ons af te vragen wat wel en niet binnen onze cirkel van
ontwikkelingen zich voor. Als die met elkaar verbonden worden,
invloed ligt. Van Stephen Covey (1989) hebben wij het verschil
ontstaan (kleine), (lokale) netwerken waar transitie plaatsvindt.
tussen onze cirkel van invloed en die van betrokkenheid geleerd.
Rotmans (2001) noemt dat transitiearena’s. Het gaat om kleine
Effectieve leiders denken en handelen vanuit hun cirkel van
dynamische netwerken samengesteld uit actoren binnen en
invloed. Goed advies! Juist door de scope van de casus te beperken
buiten het bestaande regime. Een arena is te definiëren als een
krijgen we er meer invloed op en neemt de kans van slagen toe.
samenspel van activiteiten en actoren rond een bepaald onder-
Daarmee vermindert natuurlijk wel onze impact op het geheel.
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
tussen interne en externe, primaire en secundaire stakeholders
Hoe ver zijn we gekomen?
wordt vager dan het al was. Verandering impliceert hier dat het
De probleemperceptie en doelen hebben tal van activiteiten in onderzoek (Nederland heeft relatief veel R&D op dit terrein) en praktijkexperimenten op gang gebracht. Diverse niches zijn (technisch en institutioneel) ingericht. Doorwerking in de daadwerkelijke systeemverandering hapert echter, mede doordat het toekomstbeeld op het punt van middelen (technieken en structuren) te weinig houvast biedt. Dat wordt veroorzaakt door de vele (gepercipieerde) nadelen, die naast de voordelen aan de nieuwe opties voor de lange termijn kleven. Bovendien laten krachtenveld- en actoranalyses zien, dat er nog grote weerstanden moeten worden overwonnen. Die hebben te maken met kosten van afbraak van het oude systeem en schaalvergroting van nieuwe processen, en zijn sterk afhankelijk van institutionele randvoorwaarden (onder andere internationaal). Ros et al, 2003
stakeholdermanagement en vooral stakeholderondersteuning en – commitment een spel van steeds meer spelers wordt. Uitdijende verzamelingen van partijen die zich niet in een enkel managementconcept laten vatten, laat staan dat zij vanuit een centraal punt gecoördineerd kunnen of willen worden. En dit terwijl het om allerhande redenen lastig en handig kan zijn om het gehele systeem van alle mogelijke stakeholders rond de tafel te krijgen. Het adagium ‘get the system in the room’ is dus steeds minder eenvoudig. Juist ook omdat er geen platforms bestaan waarop alle partijen elkaar logischerwijze vinden. Zij zijn onderdeel van een organisatie-ecologie, met elk hun eigen belangen, waardoor het niet eenvoudig is om een algemeen belang te vinden waarop zij zich laten verzamelen. Niet voor niets gaat het in de derde orde om her-institutionaliseren. Bovendien staan de spelers hier niet onder (hetzelfde) hiërarchische gezag, zoals binnen organisaties wel het geval is. Partijen moeten zonder sterren en strepen met elkaar worden verbonden om gezamenlijk het systeem in beweging te krijgen. In de derde orde komt de vraag op of je het deel-geheeldilemma
Het lukt niet de verandering in een keer te realiseren, dus we heb-
niet moet oplossen door het vraagstuk niet kleiner te maken, maar
ben meer cases nodig op de korte termijn om de trage vragen van
juist groter. Immers de derde-ordeveranderopgave is van zichzelf
de lange termijn te tackelen. Helaas, het is niet anders.
al groter dan de eigen organisatie. Niet losse organisaties veranderen, maar het systeem in verbinding met elkaar laten dansen, dat
De kern van derde-ordevraagstukken is dat de veranderopgaves
is de opgave. Door het aantal spelers juist te vergroten wordt de
per definitie buiten de grenzen van de afzonderlijke organisaties
kern van het derde-ordevraagstuk mogelijk toegankelijker.
liggen. Het veranderen wordt dan veranderen tussen én samen. Het beperken van de betrokken partijen is dus niet eenvoudig.
De uitdaging is om organisatorisch grensoverschrijdend te wer-
Het gaat altijd om spelers van meer dan een organisatie! Het
ken. Het is een uitdaging om te bepalen wat het systeem is dat
aantal relevante stakeholders neemt doe. Het onderscheid
je wilt veranderen. Het trekken van de systeemgrenzen is niet zo
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
239
eenvoudig in een wereld waarin verschijnselen in toenemende
Flexibeler in projecten en programma’s, minder gebonden aan
mate interdependent raken. Welke partijen maken deel uit van dit
personen in de hiërarchie en meer gericht op het creëren van zelf-
systeem en wie zitten al wel of nog niet aan tafel? Wie onttrekken
organisatie dan op controle en aansturen. Niet voor niets wordt in
zich aan het zicht en hoe kunnen zij toch worden benaderd? Niet
dit verband gesproken van gedeeld of gespreid leiderschap en in
voor niets besteden Senge en Rotmans veel aandacht aan het
het Engels van ‘distributive leadership’.
samenstellen van de transitiearena. Waar vindt je verdichtingen in de keten, het netwerk en de community van spelers die met
Hoe doe je recht aan belangen?
elkaar willen optrekken om samen het systeem te laten dansen?
Het is de basisvraag van het werk van onder andere Kaats en Opheij (2012). Hier is onvoldoende ruimte om de rijkdom van hun
Dat vraagt om over de schaduw van de eigen organisatie en haar
‘Leren samenwerken tussen organisaties’ zelfs maar samen te
belangen te stappen. Immers, de huidige organisaties hebben
vatten. Overigens geeft deze titel exact de kern van het orga-
belang bij de wijze waarop het systeem vandaag is georganiseerd.
niseervraagstuk in de derde orde aan. We geven hier alleen de
Bestaande organisaties weten te overleven omdat zij waarde
bouwsteen ‘recht doen aan belangen’ weer, die volgens hen tot
creëren binnen dat systeem. Nadenken over een systeemtransitie
de succesfactoren voor samenwerken behoren.
betekent dus dat belangen gaan schuiven en dat de organisatie in de nieuwe ecologie weer een bestaansreden moet vinden.
Als eerste noemen zij oprechte interesse in belangen. De betrok-
Loslaten in optima forma, want dit is niet in het verlengde van de
ken partijen in de verandering moeten inzicht hebben in ieder
staande belangen. Hoe bouw je een vitaal samenspel op waarin
thema en de belangen die zij daarbij hebben. Van standpunt
de rollen die partijen spelen in de loop van het proces voortdurend
kun je wisselen, maar belangen geven een voordeel en soms
kunnen, mogen en zullen wijzigen? Bijvoorbeeld door te wisselen
zelfs levensvervulling en levensgeluk. De weg van ‘mutual gains’
tussen de rollen van voortrekker en geïnformeerde en door actief
is vervolgens het zoeken van de best mogelijke oplossing voor
of niet direct actief betrokken te zijn. Het voorgaande heeft ook consequenties voor de leiders in derdeorde vraagstukken. Als we organiseren in processen, waardeketens en netwerken, en als we werk, ideeën en werknemers in- en outsourcen in doorlopend veranderende, losjes gekoppelde projecten, wie geeft wie dan nog leiding? Kunnen managers hier nog de spelregels bepalen of moeten ze meer inspireren, motiveren, ondersteunen en mensen weten te verbinden? Leiderschap zal zich in dit soort contexten hoogstwaarschijnlijk ontwikkelen van solerende ego’s naar samen en van rang naar rol. Het richt zich op specifieke thema’s en uitdagingen en is daar dienstbaar aan.
240
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
De manier waarop organisaties de dialoog praktiseren laat zien dat zij vaak maar met één stem spreken. Uitgaande van het beginsel van meerstemmigheid zou er eigenlijk met meerdere stemmen – in koor – gesproken moeten worden. Bij meerstemmig organiseren komt het erop aan nieuwe vormen van samenwerken te ontwikkelen waarin verschil de motor vormt van die ontwikkelingen en niet een te vermijden schrikbeeld.
iedereen. Een oplossing die ieders eigenbelang overstijgt. Het
die aan het begin van het proces relevant zijn. En hoe verbind je
verkleint niet de ruimte, integendeel, het vergroot de ruimte voor
partijen die institutioneel nog ‘loosely coupled’ zijn? Hoe faciliteer
de partijen. De lakmoesproef is de vraag of er voor elke partij
je een dialoog tussen partijen die ver van elkaar afstaan en waar
waarde wordt gecreëerd. Pas als de koek eerst groter is gemaakt,
de belangen vanuit de huidige institutionalisering dwars op het
gaan we hem verdelen. En de resultaten daarvan moeten goed
open verkennen van nieuwe mogelijkheden staan? ‘Dwarsdenken,
worden vastgelegd. Een laatste succesfactor is een echte dialoog
omdenken en friskijken’ is nog zo makkelijk niet.
kunnen aangaan. Naarmate de partijen beter een dialoog kunnen voeren, zal de samenwerking beter verlopen. Luisteren op basis
Maar als het lukt om de dialoog te voeren, komen we stap voor
van wederzijds respect en oprechte aandacht voor de ander.
stap verder. In de dialoog worden de verschillende referentie-
Voortbouwen op wat de ander zegt, uitgaan van ieders sterke
kaders en betekenissen duidelijk. Juist als die op tafel komen,
punten, overeenkomsten in plaats van tegenstellingen belichten.
verkend en besproken worden, wordt de inhoud duidelijker. Mis-
Positiviteit en oprechtheid vormen de basisattitude. Dit zijn juist
schien is juist dat wel de kern van het dilemma ‘inhoud en beteke-
in derde-ordeveranderprocessen waar het gevoel van verlies en
nis’ bij transitievraagstukken. Wat eenduidige inhoud leek, krijgt
wantrouwen snel kan overheersen, spannende uitgangspunten.
meerstemmig betekenis. Door die te verkennen en te bespreken worden de inhoudelijke verschillen en overeenkomsten uitgespro-
Dilemma 2: inhoud en betekenis
kener en daardoor duidelijk(er).
Het veranderidee moet in het veranderproces betekenis krijgen. ‘Making sense’ impliceert dat inhoud wordt vertaald naar de eigen
Dilemma 3: ratio en emotie
belevingswereld. Ieder doet dat naar eigen kennis, ervaring en
Dit dilemma geeft aan dat in veranderingsprocessen de spannin-
attitude. Binnen organisaties zijn de collectieve culturele overtui-
gen meer onder dan boven tafel spelen. Toch wordt de kracht van
gingen nog een inperkend referentiekader. In de derde orde vallen
emoties nogal eens onderschat. Recente inzichten in de neurowe-
ook die beperkingen weg. Hier ontmoeten partijen elkaar over
tenschappen leren dat de ratio langzamer gaat dan emoties. Ons
organisaties heen en schuren referentiekaders die nog meer van
rationeel denken verloopt in trager tempo dan het emotioneel
elkaar verschillen. In termen van Homan (2005) neemt de polyvo-
reageren. Emoties komen van rechts en hebben voorrang. De
caliteit of meerstemmigheid toe.
uitdaging om ratio en emotie samen te brengen, terwijl het soms tegenstrijdige krachten zijn, krijgt in onze ogen nog onvoldoende
In de derde orde gaat het om harige droomdoelen. Het zijn geen
aandacht in de hedendaagse ‘veranderkunde’.
slim geformuleerde veranderideeën met een heldere bestemming. Maar juist vergezichten, rafelig en diffuus. Vanzelfsprekend
Het pad effenen
wordt hier het gezamenlijke betekenisverleningsproces van groot
In de derde orde staat het hele systeem ter discussie. Grote kans
belang. Wat willen we nu eigenlijk? Welke ambities delen we?
dat er veel negatieve emoties loskomen. We verlaten de com-
Wat zijn onze gezamenlijke belangen? Welke doelen stellen we
fortzone door het hele systeem en al de daarbinnen geïnstituti-
ons op langere en korte termijn? Dit zijn nog maar enkele vragen
onaliseerde belangen te herordenen. Omdat het gaat om harige
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
241
droomdoelen is het lastig om de energie vast te houden en op
‘padoplossingen’ denkbaar die ons een zetje in de goede richting
koers te blijven. Voor veel mensen is de kans groot dat het verla-
geven (een ‘nudge’).
ten van de comfortzone een ongemakkelijk en negatief gevoel oproept. Leiders en veranderaars kunnen duidelijk maken dat het
Voor de derde orde is juist het pad effenen een intrigerende moge-
probleem ook niet in een keer opgelost kan worden. Helder moet
lijkheid. Hoe kunnen we de BHAG’s dichterbij brengen door paden
zijn dat de bestemming niet heel concreet is en eigenlijk elke stap
aan te leggen, die gemakkelijk begaanbaar zijn en ons stimuleren
een ervaring is waarvan we kunnen leren. Door te stellen dat ver-
om duurzamer gedrag te vertonen? Afvallen doe je effectief door
anderen een proces is en dat mislukkingen erbij horen, leggen we
bijvoorbeeld eetgerei, borden, schalen en bekers te verkleinen.
de lat lager. Dit alles onder het motto: ‘It is easier to act yourself in
Het aroma van vers gezette koffie door je automatische koffie-
new ways of action, than think yourself in new ways of thinking’.
zetapparaat helpt je om je niet te verslapen. Het bevriezen van je
Op die manier kunnen leiders, managers, medewerkers, burgers,
creditcard helpt tegen instant aankopen op internet of gokken in
ambtenaren en alle mogelijke andere mensen groeien en de derde
het internetcasino. Kinderveilige doppen op medicijnflessen, au-
orde ook gevoelsmatig onder de knie krijgen.
tomaat-geschakelde auto’s, verlichting op snelwegen, bewegwijzering, rijbaanafbakening, autogordels, airbags; allemaal helpen
De verandering wordt gemakkelijker gemaakt als het pad wordt
ze de veiligheid te bevorderen. Juist door kleine experimenten aan
geëffend. In heel veel organisaties en de systemen waarin zij
te gaan, incubators te vormen, tuinhuisjes in te richten die focus-
acteren, wordt het gedrag dat we nu juist willen veranderen
sen op stukjes ‘pad-oplossingen’ kan er veel worden bereikt.
beloond of bekrachtigd. Juist in derde-ordeveranderingen is dat het geval. Hierin schuilt het gevaar dat we geneigd zijn om het gedrag van mensen toe te schrijven aan hoe ze zijn, in plaats van aan de situatie waarin zij zich bevinden. Het pad effenen helpt om
13.4 Bouwstenen voor een transitie richting duurzaamheid
een situatie te bewerkstelligen waarin de gewenste verandering wordt vergemakkelijkt, in plaats van tegengewerkt.
Transitie vraagt om het fundamenteel herzien van onze manier van organiseren, vraagt om een andere orde van veranderen.
242
Een gegeven dat veelvuldig is bevestigd, is onze neiging om bij
De organisatiekundige opgave laat zien dat de verandering als
de groep te willen horen. Wij houden ervan gedrag te vertonen
interorganiseerprobleem moet worden benaderd. Vraagstuk-
waardoor duidelijk wordt dat we erbij horen. Uit onderzoek
ken worden vraagstukken tussen organisaties. Veranderkundig
blijkt zelfs dat overgewicht en drinken besmettelijk zijn. Door
ronduit lastig, omdat er niet onmiddellijk een collectief platform
gewoontes te cultiveren die het gewenste gedrag bevorderen
is waarop alle spelers bijeen gebracht kunnen worden. Bovendien
en de gewenste bestemming dichter bij brengen, gebruiken we
staan spelers niet onder hetzelfde ‘hiërarchische’ gezag, zoals
het groepsgedrag om het pad te effenen. Staand vergaderen is
bijvoorbeeld in de eerste en tweede orde wel het geval is. Partijen
bijvoorbeeld actiever, en stimuleert dat we verder moeten en
moeten ‘zonder sterren en strepen’ worden verleid en met elkaar
juist niet om eerst eens gemakkelijk te gaan zitten. Zo zijn er veel
verbonden om gezamenlijk het systeem in beweging te brengen.
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
‘The most stunning thing living systems and some social
dat ver buiten ieders ‘cirkel van invloed’. Werken met ‘niches’
systems can do is to change themselves utterly by creating
die met elkaar verbonden worden in transitiearena’s lijken een haalbaarder manier om met elkaar te ontdekken wat de ge-
whole new structures and behaviours. In systems lingo it’s
volgen van een transitie zijn. Die niches opzoeken en daarin de
called self-organization. Self-organization means changing
‘mutual gains’ zoeken is recht doen aan belangen. Het vormt de
any aspect of a system lower on this list– adding completely new physical structures, new balancing or reinforcing
basisattitude voor ieder die in de derde orde iets wil bereiken. 3
Get the system in the room. Transitie heeft meer kans van slagen als de partijen op een platform worden verzameld (‘get the
loops, or new rules. The ability to self-organize is the stron-
system in the room’) en ieder bereid is om haar of zijn belang
gest form of system resilience. A system that can evolve
op tafel te leggen. Recht doen aan belangen is in systeemtran-
can survive almost any change by changing itself.’
sities een ‘must’. Pas dan kan gezocht worden naar de ‘mutual gains’ en lukt het wellicht om samen vertrouwen in elkaar te
Donella Meadows, 2009
ontwikkelen. Dat is een cruciale voorwaarde om de competentie te ontwikkelen naar anders samenwerken. Tegelijkertijd De transitie die zichtbaar wordt in niche ontwikkelingen laat ook zien dat we ons bevinden aan de grenzen van de veranderkunde.
laat de praktijk zien dat juist dat geen eenvoudige opgave is. 4
Betekenisverlening in actie. In het schetsen en uitwerken van een
Natuurlijk is er inmiddels een breed scala aan experimenten en er-
gedroomde toekomst wordt het dilemma inhoud versus bete-
varingen, maar terzake omgaan met deze vraagstukken behoort
kenis direct actief. Juist omdat het gaat om ‘harige droomdoe-
nog lang niet tot het gangbare veranderrepertoire. Daar ligt dus
len’ (BHAG’s) is de vraag naar ‘wat betekent dit voor mij en voor
de grote uitdaging voor dit en het volgende decennium.
wat we samen organiseren’ niet eenvoudig te beantwoorden. Naarmate de inhoud minder richtinggevend is, gaat het om
Toch is er op basis van het voorgaande een aantal bouwstenen te
betekenisverlening in actie. Gaat het om het samen ontwik-
noemen: 1
2
Samen een ‘open’ beeld van de toekomst maken. Het samen ontwik-
kelen en vormgeven van het proces. 5
Afscheid van de geplande verandering. In de derde orde passen
kelen van een toekomstbeeld waarbij de complexiteit niet
geen geplande veranderingen als veranderkundige strate-
wordt gereduceerd. Een ‘open’ beeld opgebouwd uit meerdere
gie. Het gaat eerder om continue veranderingsprocessen vol
invalshoeken, stemmen, gezichtspunten. Organiseren en
inspirerende experimenten onder het motto ‘it is easier to act
veranderen en de business modellen die daaruit voortkomen
yourself in new ways of thinking, than think yourself into new
staan dan fundamenteel ter discussie.
ways of acting’. Het realiseren van ‘harige droomdoelen’ – wat
Bewust omgaan met deel en geheel en recht doen aan belangen. Het
dat werkelijk betekent en hoe dat in de praktijk eruit ziet –
liefst zouden we het hele systeem in één keer veranderen, maar
kunnen we vooraf toch niet bedenken. Wat rest is stap voor
aangezien het hier gaat om inter-organiseervraagstukken en
stap verkennend zoeken, ontdekken, leren. Lees: tegelijkertijd
de verandering dus eigenlijk van iedereen en niemand is, ligt
organisatiekundig en veranderkundig innoveren.
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
243
6
Afscheid van bestaande organisaties. Bij transities gaat het om veranderen van het sys-
13.5 Epiloog
teem. Bestaande organisaties maken deel uit van dat systeem. Het systeem anders organiseren heeft als gevolg dat er organisaties zullen verdwijnen en nieuwe orga-
Duurzaamheid doet ertoe. Wordt lang-
nisaties zullen ontstaan. Maar misschien is het nog wel beter te spreken van nieuwe
zaam aan volwassen. Van een ‘groene’
organiseervormen tussen partijen (bedrijven, burgers of overheid) en dat hoeven niet
insteek en ‘doet-u-mij-maar-ook-een-
altijd noodzakelijkerwijs organisaties te zijn. Zo denken over veranderen is niet vanuit
beetje-duurzaam’ komt het in het afge-
één masterplan te managen of te sturen. Afscheid nemen van het bestaande gaat van
lopen decennium voor bedrijven en voor
‘au’. Is ronduit lastig. Hoe verbinden we het denken (ratio) met de emoties van oude
mensen steeds centraler te staan. Geen
en nieuwe partijen en de situatie. Het minste is: met passie en lef! De consequentie
‘old school’ duurzaamheid met een opge-
is dat we ons veronderstelde ‘verandermanagement’ wel kunnen vergeten. Duurzame
heven vinger richting milieu en ‘zuiniger
ontwikkeling is uiteindelijk de kunst van samen leren veranderen.
bezuinigen’, maar gaandeweg ontwikkelt zich een visie met veerkracht en innovatie op basis van zelforganiserende participatie. Niet alleen omdat het moreel moet en gewoon noodzakelijk is, maar omdat het
Social contract
loont. Omdat zich een nieuw perspectief op economische bedrijvigheid ontwikkelt. Instituties
Processen
Omdat mensen door te participeren met nieuwe vormen van winst gaan samenwerken. Vaak eerst voorzichtig ontstaan
Condities
als een begin van een community rond een uitdaging of vraagstuk dat (ver)bindend werkt. Maar van idee naar een praktijk die Collaboratief organiseren
werkt en blijft werken is lastig. Dat dan echt en professioneel en met succes doen is meer dan doorzetten. Vraagt moed.
Gedeelde waarden
Vraagt energie. Vraagt kundigheid. Maar is tegelijkertijd ook heel spannend. Daar is geen masterplan voor; dat kunnen we alleen maar ontwikkelen door te vertrekken en gaandeweg te ontdekken wat afgebro-
Figuur 13.2 Transitiebouwstenen
244
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
ken en wat opgebouwd moet worden.
Werken aan duurzaamheid leidt tot strategische keuzes gestuurd
Dit veronderstelt een veranderkundige opgave die van een andere
door principes. Er zijn in het voorgaande drie principes en zes stra-
orde is dan het verbeteren van de bestaande orde. Wordt daaraan
tegieën onderscheiden. Deze strategieën kunnen gezien worden
gewerkt vanuit de juiste insteek en op het juiste niveau? Wordt er
als een schaakbord waarop keuzes gemaakt kunnen worden: het
echt en systematisch in geïnvesteerd of blijkt ondanks alle woor-
begint met eco getinte bezuinigingen met een financieel voor-
den dat het vooral investeren in verantwoorden is met daaronder
deeltje en leidt uiteindelijk tot radicale veranderingen. Dit met
marginale koersaanpassingen?
elkaar gemaakte boek laat zien dat het vertalen van die strategische keuzes in een (nieuw) business model de cruciale verbinding
Aan het eind van dit boek, na alles wat er gezegd, getekend en
tussen praten over duurzaamheid en duurzaamheid doen is. Een
gesuggereerd, is past misschien nog de kortst mogelijk checklist
business model is de logica achter de waardecreatie die een orga-
om na te gaan of een organisatie bezig is met duurzame ontwik-
nisatie of een groep van mensen of een individu aanbiedt. Waar
keling. Uiteindelijk gaat het om drie zaken:
het in de kern altijd weer om gaat is het verbinden. Herhaaldelijk
1
is naar voren gebracht dat organiseren niet een kwestie is van
zaamheid? Hoe ziet die strategie eruit en wat is de veronder-
(bestaande) organisaties (benoemd als verticaal organiseren), maar dat ook en juist nieuwe organiseervormen ontstaan tussen
Is er sprake van een duidelijke strategie op weg naar duurstelde impact ervan – en op welke termijn?
2
Sluit het bestaande business model (soms zijn dat er meerde-
burgers en tussen burgers en bedrijven. We hebben dat eerder de
re) hier op aan en als dat niet het geval is: wat wordt er gedaan
ontmoeting tussen verticaal en horizontaal organiseren genoemd
om dat business model zodanig te transformeren dat het wel
en gesteld dat juist in die ontmoeting de innovatie zit.
aansluit op de gekozen strategie? 3
Omdat de eerste twee punten voor veel bestaande bedrijven
Duurzaamheid zou in onze business modellen moeten zitten. Juist
een lastige opgave met zich mee zullen brengen, is het zaak te
die vertaling ontbreekt. In dit boek is uitgewerkt hoe die verta-
kijken wat (in termen van middelen) een organisatie inves-
ling er uit zou kunnen zien. Dat heeft geresulteerd in een lastige
teert in het faciliteren van de noodzakelijke veranderingen en
en lang niet altijd perfecte uitwerking. Een die niet ‘af’ is, maar
waarin zij dat investeert.
eerder ‘werk in uitvoering’ laat zien. Maar een uitwerking die niet bedoeld is om te blijven hangen op een conceptueel niveau
Drie lastige vragen die om het goed te doen in samenhang met
van denken en in de lastige en tegendraadse praktijk van alle dag
elkaar beantwoord moeten worden. Want willen we duurzaam-
vervolgens toch maar weer oude verdienmodellen op te pakken.
heid in deze tijden van transitie serieus nemen op weg naar een
Want tja, die passen veel beter in het bestaande landschap van
andere, meer duurzame economie, dan is het zaak daar een
hoe we nu eenmaal met elkaar gewend zijn om te organiseren. En
aantoonbare vertaling van te maken in een samenleving die zich
vergeet niet dat duurzaamheid meestal binnenkomt in bestaande
anders organiseert en in organisaties – in hoe we met elkaar dat
organisaties. Die valkuil(en) niet elke keer tegenkomen vraagt om
organiseren wat we als van waarde zien. En dat veronderstelt een
een flinke slag die nog gemaakt moet worden.
lastige veranderopgave op ten minste twee niveaus: tegelijkertijd
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
245
de maatschappij én organisaties. Om daar het begin van een antwoord op te geven – een koers in uit te zetten – is in het voorgaande veranderkundig naar duurzaamheid gekeken als een eerste-, tweede- en derde-ordeopgave. Daarbij is duidelijk geworden dat we het met eerste- en tweede-ordeverandering niet redden, maar met elkaar moeten werken aan een derde-ordeverandering, een transitie. Helder is dat we afscheid moeten nemen van het bestaande – vertrekken en op reis gaan – maar geen idee hebben hoe we de lastige droomdoelen kunnen bereiken. Een ding is helder: vooraf ontwerpen kan niet. Het devies wordt rechtsom veranderen: de boot bouwen terwijl deze al in het water ligt. Experimenteren, ‘de Tuinhuisjes Aanpak’ en werkende weg ontdekken en vormgeven zijn in deze allemaal uitingen van hetzelfde: we weten het niet en komen er alleen maar achter door op weg te gaan. Als ‘klein het nieuwe groot’ is, verdienen al die experimenten en initiatieven het om gekoesterd te worden. Met tegelijkertijd de acceptatie in het achterhoofd dat niet alle plannen of projecten het zullen halen. Maar dat is bij alles wat we ondernemen altijd al zo geweest. Met een permanent kritische blik op haalbaarheid, levensvatbaarheid en impact. Dat is een pittige klus waar we alles welbeschouwd nog maar net aan begonnen zijn. Maar wel een die er toe doet. Monter verder prutsen dus.
246
D er d e - o r d e v er a nd er en: d u ur z a me o n t w ik k el in g en t r a n si t ie
247
Appendix IV Over de auteurs
Jan Jonker is initiatiefnemer van dit crowdthinking project. Hij is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Nijmegen School of Management van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is onder andere auteur van de ‘groene’ bestseller Duurzaam Denken Doen (Kluwer, 2011), Werken aan de WEconomy (Kluwer, 2012), Nieuwe Business Modellen II, De Kunst van Veranderen (met Marco de Witte) en Nieuwe Business Modellen; Samen Werken aan Waardecreatie (verschijnt november 2014). Zijn onderzoek richt zich op nieuwe business modellen, strategie en organisatieverandering.
✉
[email protected]
Marco de Witte is een bevlogen adviseur, spreker en coach op het gebied van verandermanagement en gedragsverandering. Hij werkt al gedurende decennia aan veranderkundige vraagstukken en vertaalt op een heldere en inspirerende manier wetenschappelijke inzichten uit de strategie- en veranderliteratuur naar waardevolle concepten en praktijken voor managers. De Witte is tevens verbonden aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit en is als (kern)docent actief in commercieel (post) doctoraal onderwijs. ♁ www.marcodewitte.nl
262