Nieuw regionaal dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen in Gelderland-Midden Verslag regionale conferentie Arnhem, 10 december 2008
1
Inhoud 1
2
Voorkomen en bestrijden van discriminatie in Gelderland-Midden............................................ 3 1.1
Achtergrond ...................................................................................................................... 3
1.2 1.3
Bestrijding van discriminatie absolute topprioriteit voor het kabinet................................. 4 Contouren nieuwe regionale antidiscriminatieorganisatie in Gelderland-Midden ............ 5
1.4 Interactieve forum- en zaaldiscussie ................................................................................ 6 Workshops................................................................................................................................ 10 2.1 2.2
3
Workshop 1: Inrichting van het lokale loket.................................................................... 10 Workshop 2: Ketensamenwerking rondom discriminatie ............................................... 11
Intentieverklaring en afsluiting.................................................................................................. 14 3.1 3.2
Negen van zestien gemeenten ondertekenen de intentieverklaring .............................. 14 Contactinformatie ........................................................................................................... 15
A B
Programma regionale conferentie ............................................................................................ 16 Deelnemerslijst......................................................................................................................... 17
C
Intentieverklaring door de gemeenten uit de regio Gelderland-Midden aangaande de realisatie van een regionaal dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen................. 19
2
1 Voorkomen en bestrijden van discriminatie in Gelderland-Midden 1.1
Achtergrond
Op de dag waarop het 60 jaar geleden is dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn ondertekend, vindt er in Arnhem een regionale conferentie over discriminatie en gelijke behandeling plaats. Directe aanleiding voor deze conferentie is de nieuwe Wet gemeentelijke anti discriminatievoorzieningen die, naar verwachting, medio 2009 in werking zal treden. Met het oog op deze nieuwe wet – met nieuwe verplichtingen voor gemeenten in de regio Gelderland-Midden – hebben de gemeenten Arnhem, Ede en Wageningen in samenwerking met de provincie Gelderland en PricewaterhouseCoopers (hierna: PwC) deze conferentie georganiseerd. Tijdens deze conferentie is de invulling van het regionale netwerk van lokale antidiscriminatievoorzieningen (hierna: ADV’s) enerzijds en een nieuwe regionale anti discriminatieorganisatie (backoffice) anderzijds met de belangrijkste stakeholders besproken. Deze stakeholders zijn hoofdzakelijk gemeenten, vertegenwoordigd door zowel wethouders als beleidsambtenaren en daarnaast verschillende lokale en regionale maatschappelijke instellingen en belangenorganisaties. Wijzend op het gemêleerde gezelschap, zegt dagvoorzitter Johannes Boelens dat “vandaag een mooie aanleiding is om elkaar te ontmoeten en om met elkaar kennis te maken”. Hoogtepunt van de conferentie is de ondertekening van een intentieverklaring tussen gemeenten in de regio Gelderland-Midden. Met deze intentieverklaring verklaren bestuurders van de desbetreffende gemeenten discriminatie te willen voorkomen en te bestrijden, bereid te zijn om vanaf medio 2009 een regionaal dekkend netwerk van ADV’s in Gelderland-Midden te realiseren en om de structuur van één centrale organisatie (backoffice) en diverse, gemeentelijke ADVloketten/meldpunten te verwezenlijken. Johannes Boelens geeft in de opening van de bijeenkomst aan dat er in 2007 reeds een draagvlakonderzoek in Gelderland-Midden heeft plaatsgevonden, waar de conferentie inhoudelijk op voortborduurt. Hij geeft, verder, aan dat PwC is gevraagd om in 2008 het traject in de rol van kwartiermaker te faciliteren. Tenslotte excuseert hij wegens ziekte de gedeputeerde van de provinciale staten van Gelderland, Hans Esmeijer In dit verslag zijn de belangrijkste bespreek- en discussiepunten van de conferentie opgenomen. Ook biedt het gemeenten bouwstenen voor het verder inrichten van hun lokale antidiscriminatiemeldpunt/loket. Los van dit verslag zijn de presentaties van Ralf Krooshof (ministerie van VROM/WWI), Mohammed Essafi (PwC) en de diverse workshops beschikbaar.
3
1.2
Bestrijding van discriminatie absolute topprioriteit voor het kabinet
Namens het ministerie van Wonen, Wijken en Integratie (VROM/WWI) licht plaatsvervangend hoofd Coördinatie en Externe Relaties bij de directie Inburgering en Integratie, Ralf Krooshof, toe wat de visie van het kabinet op discriminatiebestrijding is. Hij is op ambtelijk niveau medeverantwoordelijk voor het wetgevingstraject van de nieuwe Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. In het regeerakkoord van het huidige kabinet is discriminatie “uit den boze” genoemd. Ook staat in het akkoord te lezen dat discriminatie een “speerpunt” voor het kabinet is. “Discriminatie is strafbaar, grievend en kwetsend, belemmert het proces van integratie en emancipatie van nieuwkomers in onze samenleving en zet de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen op scherp. De aanpak van discriminatie zal de komende jaren een speerpunt zijn.” Tegen deze achtergrond heeft het Rijk de aanpak van discriminatie op drie sporen ingestoken. “Ten eerste door het melden van discriminatie makkelijker te maken”, aldus Ralf Krooshof. “Ten tweede door de registratie van discriminatie-incidenten te verbeteren en ten derde door discriminatie middels preventieve maatregelen zo snel en veel mogelijk te voorkomen.” In de nieuwe wet zijn deze drie sporen integraal opgenomen. Gemeenten hebben ten aanzien van de eerste twee sporen een taak in “medebewind” met het rijk. Het laatste spoor, preventie, voeren gemeenten in autonomie uit. Met andere woorden: gemeenten zijn vrij om discriminatie naar hun eigen inzicht en ideeën te voorkomen. Aandacht voor preventie kan, bijvoorbeeld, middels het driehoeksoverleg. “Een andere mogelijkheid is samenwerking met bestaande lokale, maatschappelijke partners”. Op aanbeveling van de regiegroep van oud-minister Els Borst, zijn daarbij drie principes opgenomen. “Discriminatiebestrijding moet onafhankelijk, landelijk dekkend en laagdrempelig gebeuren”, zegt Ralf Krooshof. “Op verzoek van de Tweede Kamer zal de term laagdrempeligheid in de Algemene Maatregel van Bestuur nader worden toegelicht.” Oorspronkelijk zou de nieuwe wet per 1 januari 2009 ingaan, maar het wetgevingstraject heeft enige vertraging opgelopen. “De wet zal pas in de loop van 2009, in ieder geval voor de zomer, van kracht zijn”, verklaart Ralf Krooshof. “In de aanloop van de nieuwe zijn steeds meer gemeenten aan de slag met het realiseren van een regionaal dekkend netwerk van ADV’s. In 2008 waren dat er al 261 en in 2009 zullen alle 443 gemeenten bij een regionaal dekkend netwerk zijn aangesloten.” Gemeenten ontvangen vanuit het Rijk een jaarlijkse financiële bijdrage voor het uitvoeren van hunkerntaken, het bijstaan van burgers bij de behandeling van klachten en de registratie hiervan. “Het totale bedrag voor alle gemeenten is € 6 miljoen en wordt vanaf januari in het Gemeentefonds gestort. Dit bedrag is voor het hele jaar 2009 bedoeld en loopt dus vooruit op de formele inwerkingtreding van de nieuwe wet.” Ralf Krooshof geeft aan dat gemeenten 2009 nog kunnen gebruiken voor verdere voorbereiding op hun nieuwe taken. “Nadat de wet is ingegaan, hebben
4
gemeenten formeel nog zes maanden de tijd om zich op hun nieuwe taken in medebewind met het Rijk voor te bereiden.” Daarnaast worden gemeenten hierin verder ondersteund. “Er komt een eenduidig format voor de registratie van discriminatieklachten, er wordt een handreiking en regionale bijeenkomsten voor antidiscriminatiebeleid opgesteld en georganiseerd, er komt een landelijke publiekscampagne om de meldingsbereidheid van burgers te verhogen en er komt een campagne gericht op gemeenten. Bij laatstgenoemde campagne ligt de focus op lokale loketmedewerkers en hun rol in de uitvoering van de nieuwe wet.”
1.3
Contouren nieuwe regionale antidiscriminatieorganisatie in Gelderland-Midden
Mohammed Essafi (PwC) is voor de regio Gelderland-Midden aangesteld als kwartiermaker. Zijn formele taakomschrijving luidt “het fundament leggen voor een concrete zelfstandige organisatie. Dit plan moet een voorstel bevatten met betrekking tot alle facetten van de organisatie zoals bestuur, organisatievorm, takenpakket, personele bezetting, personele deskundigheid en financiering. Tevens moet duidelijk zijn welke gemeenten in de regio vanaf het begin aan deze organisatie willen meewerken.” In zijn presentatie gaat Mohammed Essafi in op twee sporen. “Spoor A is het proces van het opzetten van een nieuwe, regionale organisatie en spoor B is het spoor waarin er lokale ADVloketten c.q. –meldpunten worden opgezet.” Wat spoor A betreft, richt de kwartiermaker zich voornamelijk op het formuleren van een businessplan. “Voor de inhoudelijke invulling van dit plan hebben wij met verschillende gemeenten gesprekken gevoerd, waarin hen is gevraagd naar hun verwachtingen en wensen van de nieuwe organisatie”, voegt Mohammed Essafi toe. “Ook over spoor B is met verschillende gemeenten gesproken. Hen is gevraagd of het thema discriminatie in hun gemeenten speelt, of en hoe zij een lokaal loket zouden willen inrichten en wat de relatie met de regionale structuur zou zijn.” De kwartiermaker geeft aan dat het proces zo is ingestoken, dat de “couleur locale” van iedere gemeenten gewaarborgd blijft. “Gemeenten zijn in deze regio onderling sterk verschillend en hebben eigen wensen en behoeften aangaande de inrichting van hun lokale loket. Daarom hebben wij ook geen blauwdruk gebruikt, maar steken wij deze inrichting pragmatisch in.” Terugkomend op spoor A, het opzetten van een regionale organisatie. Deze nieuwe organisatie, waarschijnlijk Art.1 Gelderland-Midden hetend, zal een heldere werkwijze hebben. Burgers uit de 16 gemeenten van de regio Gelderland-Midden die zich gediscrimineerd voelen, kunnen telefonisch en per e-mail rechtstreeks contact met de organisatie opnemen. Ook kunnen zij persoonlijk bij een lokaal loket hun klacht indienen. De lokale loketmedewerker zal de burger aan de hand van een gestructureerd en eenduidig format ondersteunen. De medewerker vult het format in en stuurt het door naar de regionale organisatie. In beide gevallen zal een professionele klachtbehandelaar de melding bekijken en, desgewenst, een afspraak met de melder op lokaal niveau maken. De vervolgprocedure voor verdere
5
ondersteuning wordt vervolgens op maat ingestoken. Art.1 Gelderland-Midden ziet gemeenten, maatschappelijke organisaties c.q. instellingen en bedrijven als haar belangrijkste doelgroepen, naast de burgers die klachten over discriminatie hebben zelf. Aan gemeenten wordt de dienstverlening in de vorm van drie verschillende dienstverleningspakketten aangeboden. “Naast de drie pakketten kunnen gemeenten ook in de vorm van maatwerk specifieke diensten en producten, als voorlichting, met behulp van een vaste uurprijs op projectbasis inkopen.” Mohammed Essafi presenteert de kosten per pakket en de kosten voor het aanvullende maatwerk in de vorm van bandbreedtes. “De kosten zijn voorlopige schattingen, omdat een aantal variabelen nog ontbreken om een definitieve prijs te kunnen bepalen”, licht Mohammed Essafi toe. In het basispakket zijn alle wettelijk verplichte taken voor gemeenten opgenomen. “Dit pakket kost tussen de € 0,22 en € 0,35. Dat betekent voor een gemeente met 40.000 inwoners, bijvoorbeeld, een jaarlijkse prijs van € 8.800,- en € 14.000,-.”
1
Voordat de nieuwe stichting formeel kracht zal gaan, naar verwachting per mei/juni 2009, wordt er nog het een en ander voorbereid. Zo wordt het businessplan afgerond, zal er een tijdelijk werkbestuur dit businessplan implementeren en de voorbereidingen voor een nieuw bestuur gaan treffen. In het voorjaar van 2009 zal er een regionale publiciteitscampagne worden uitgevoerd om alle burgers te informeren over de mogelijkheden om bij Art.1 Gelderland-Midden hun discriminatieklachten te melden. “Gemeenten die tussen 1 januari en mei/juni 2009 klachten van hun burgers willen laten behandelen, kunnen bij het huidige Antidiscriminatiebureau EdeWageningen terecht”, informeert Mohammed Essafi. “Met dit bureau kunnen gemeenten individuele afspraken maken.” Tot besluit, de stand van zaken van spoor B. Bij het opzetten van lokale ADV-loketten valt op dat uit de contacten met diverse gemeenten blijkt dat nagenoeg alle gemeenten voor aansluiting bij een WMO-loket of Zorgloket lijken te kiezen. “Deze gemeenten kiezen ervoor om hun burgers voor de fysieke melding van discriminatieklachten naar dergelijke loketten te verwijzen”, aldus de kwartiermaker. Daarnaast hebben alle 16 gemeenten voorafgaande aan de conferentie een intentieverklaring ontvangen. Deze verklaring, die op basis van gelijkwaardigheid tussen alle 16 gemeenten wordt ondertekend, is bedoeld om de gezamenlijke aanpak van discriminatie te bevestigen. “Van de 16 gemeenten zullen er vandaag 9 de intentieverklaring ondertekenen. 6 gemeenten doen dat na afloop van de conferentie en slechts één gemeente ziet voorlopig af van ondertekening.” De concrete invulling van de verschillende lokale ADV-loketten volgt in 2009.
1.4
Interactieve forum- en zaaldiscussie
Dagvoorzitter Johannes Boelens beschrijft kort, bij afwezigheid van de gedeputeerde, wat de rol van de provincie in het realiseren van een regionaal dekkend netwerk van ADV’s is. “De provincie
1
De overige kosten zijn in bijgevoegde presentatie terug te vinden. 6
Gelderland vindt een gezamenlijke aanpak, zoals ook in de regio’s Noordoost Gelderland en Gelderland-Zuid, heel belangrijk. Zelf heeft de provincie daar een faciliterende en aanjagende rol in, totdat de nieuwe wet van kracht gaat.” Voordat de forumdiscussie begint, zijn er vanuit de zaal al de nodige vragen. De Arnhemse wethouder Barth van Eeten vraagt zich hardop af of Gelderland-Midden qua ontwikkeling van een regionaal dekkend netwerk van ADV’s vergelijkbaar is met, bijvoorbeeld, Gelderland-Zuid. “Doen wij het beter dan Nijmegen?”, is zijn vraag. Ton van Lieshout is kwartiermaker in Gelderland-Zuid en geeft aan dat men in Zuid iets vooruit loopt, maar niet veel. “In Gelderland-Zuid hebben alle gemeenten de intentieverklaring reeds ondertekend en zijn wij nu bezig met inrichten van lokale loketten”, aldus Ton van Lieshout, “mits zij daarvoor vanuit het Rijk de nodige financiële middelen ontvangen.” Wethouder Simon van der Pol van de gemeente Ede vraagt zich hardop af hoe de “laagdrempeligheid” van lokale ADV-loketten voor burgers kan worden bewaakt. “Uit onze ervaring in Ede weten wij dat het ontzettend belangrijk is dat burgers onmiddellijk bij een inhoudelijk deskundige terecht kunnen. De eerste opvang van melders is ontzettend belangrijk.” Een lokaal antidiscriminatieloket moet een simpel doorgeefluik voor de regionale organisatie zijn. De discussie verplaatst zich naar het forumdebat. In totaal nemen er vier personen hieraan deel, Barth van Eeten, Teun van de Weert (wethouder Scherpenzeel), Ralf Krooshof en Mariëtte de Heide (directeur landelijke vereniging Art.1). De eerste stelling waarover de forumleden in discussie gaan, luidt: “Een lokaal antidiscriminatieloket moet een simpel doorgeefluik voor de regionale organisatie zijn. Niet meer niet minder.” Mariëtte de Heide wordt gevraagd om als eerste te reageren. “Er is geen ja en geen nee op deze stelling mogelijk”, antwoordt zij. “Een lokaal loket moet in ieder geval deskundig gebeuren, omdat de eerste opvang van melders van discriminatie zeer belangrijk is.” Verder wijst de directeur van Art.1 op de wijze waarop meldingen momenteel voornamelijk bij antidiscriminatiebureaus binnenkomen. “De overgrote meerderheid van de meldingen komen telefonisch of per email binnen. Wanneer een melder de moeite neemt om fysiek naar een loket te gaan, moet het loket geen simpel doorgeefluik zijn.” Wethouder Van de Weert spreekt namens relatief ‘kleine’ gemeenten en legt uit dat het inrichten van een lokaal loket voor een gemeente als Scherpenzeel “helaas wel simpel moet”. Hij wijst hierbij op het belang van “regionale samenwerking” met andere gemeenten. Barth van Eeten begrijpt zijn collega-wethouder, maar ziet zijn pleidooi voor samenwerking als een bekende valkuil. “Hiermee wordt het een probleem van een ander”, aldus de Arnhemse bestuurder. “Gemeenten moeten primair staan voor het welzijn van hun inwoners.” Volgens hem is discriminatie als fenomeen bovendien overal aan de orde. “Het speelt in de stad én op het platteland”, zegt Van Eeten. Een andere vraag die hiermee opkomt, is ‘Wat is de exacte rol van een gemeente in de uitvoering van een lokaal loket?’. Volgens Ralf Krooshof is de regionale ADV de enige actor die inhoudelijk discriminatieklachten in Gelderland-Midden kan behandelen. Chris Peeters, beleidsmedewerker
7
van de gemeente Overbetuwe, is van mening dat gemeenten “tenminste iets” met de klachten van haar inwoners zouden moeten doen. Mariëtte de Heide beaamt dat gemeenten een inhoudelijke rol spelen, maar die rol ligt volgens haar voornamelijk in het ontwikkelen en uitvoeren van “preventief beleid”. Naast de uitvoering van de wettelijke taken klachtbehandeling en registratie, is preventie van discriminatie heel belangrijk. De tweede stelling sluit bij het punt van Mariëtte de Heide aan en heeft betrekking op het belang van preventie bij de bestrijding van discriminatie. Nagenoeg alle aanwezigen in de zaal zijn het met de stelling ‘Naast de uitvoering van de wettelijke taken klachtbehandeling en registratie, is preventie van discriminatie heel belangrijk’ eens. Wethouder Barth van Eeten steekt van wal en wijst alle gemeenten op hun eigen verantwoordelijkheid in het voorkomen van discriminatie. “Preventie is veel breder dan alleen maar publiekscampagnes”, zegt hij. Mariëtte de Heide informeert de aanwezigen over een in ontwikkeling zijnde kadernota ‘preventieaanbod á la carte’. “Dit wordt een soort overzichtelijke Wehkamp-catalogus waaruit gemeenten en andere organisaties kunnen kiezen. Men kan dan kiezen welke preventieve activiteiten zij bij de regionale en/of landelijke organisatie wenst in te kopen.” Ralf Krooshof is van mening dat discriminatiebeleid “regulier beleid van iedere gemeente” is. Volgens hem is van belang dat gemeenten hierbij voldoende “tentakels in de lokale maatschappij” hebben. Beleidsmedewerker Hans Haage van de gemeente Arnhem doet een oproep aan de politiek. “In het opstellen van algemeen beleid constateer ik een constant gevecht om de prioritering. De politiek moet aangeven dat de preventie van discriminatie een prioriteit is en niet iets wat we er bij moeten doen, terwijl we al zoveel moeten.” Wethouder Minie Walma van Wageningen ziet aanhaking bij de Wmo ook als belangrijke kans voor gemeenten. “De Wmo is het bredere kader voor een gemeentelijke visie op participatie in de samenleving. Deze visie focust niet op bepaalde doelgroepen, maar is er voor iedereen. Voor de Wmo is iedere inwoner gelijk.” “Gemeenten hebben geen andere partijen nodig om discriminatie aan te kunnen pakken.” Géén van de aanwezigen is het met de derde stelling, “Gemeenten hebben geen andere partijen nodig om discriminatie aan te kunnen pakken.”, eens. Wethouder Van Eeten vindt aanpakken met andere partijen alleen niet genoeg. “Het gaat erom dat gemeenten een verbinding in en met de samenleving hebben.” Hierbij wijst hij op een wisselwerking tussen gemeenten en maatschappelijke organisaties. “Als een gemeente zegt dat discriminatie niet voorkomt, moeten maatschappelijke organisatie zo’n gemeente op haar sodemieter geven!”, vindt Van Eeten. Mariëtte de Heide geeft aan dat één van de kwaliteitseisen van de leden van Art.1, waaronder Art.1 Gelderland-Midden i.o., is dat een antidiscriminatievoorziening in het lokale, maatschappelijke veld is ingebed. “Daarnaast is deskundigheid nodig, omdat discriminatie en het herkennen ervan iets
8
heel complex is.” Annemarie van der Riet van Osmose is van mening dat gemeenten hierin een hele belangrijke rol kunnen vervullen. “Gemeenten hebben een uniek, integraal overzicht en bovendien vaste contacten met alle relevante sociale spelers”, zegt de adviseur voor multiculturele vraagstukken. “Van belang is dat gemeenten zelf iets deskundiger worden.” Mariëtte de Heide beaamt dit. “Hoe meer deskundigheid, hoe beter”, is haar stelling. Winifred Gimbel, voorzitter van het COC Midden-Gelderland, brengt een praktijkvoorbeeld van een slechte manier van het behandelen van burgers. “Recentelijk is er iemand vanwege zijn seksuele geaardheid in Arnhem gepest. Hij heeft vervolgens een telefoonnummer gebeld – in Arnhem is momenteel immers geen antidiscriminatiebureau aanwezig - om dit discriminatie-incident te melden. De klacht werd vervolgens niet geregistreerd en hij is nooit meer hierover geïnformeerd. Waar kan zo iemand met een klacht over de klachtbehandeling zelf terecht?” Mariëtte de Heide begrijpt de frustraties van Winifred Gimbel en geeft aan dat er momenteel hard aan kwaliteitsverbetering wordt gewerkt. Laatste hartenkreten van forumleden Dagvoorzitter Johannes Boelens vraagt de forumleden ter afsluiting van de discussie om een laatste hartenkreet. Barth van Eeten bijt het spits af. “Ik wil dat de regionale voorziening tot stand komt. In het verleden had Arnhem een eigen bureau, maar dit bureau was alleen van de gemeente. Van maatschappelijke partners heb ik het verzoek gekregen om een nieuw bureau op te zetten. Regionale samenwerking is goed, maar ik heb het gevoel dat het oprichten van een regionale voorziening niet opschiet. Ik zou zeggen: niet lullen, maar poetsen! We gaan het beter doen dan Nijmegen!” Teun van de Weert heeft een boodschap voor zijn eigen inwoners. “Als je discriminatie ziet gebeuren, meld het dan!” Ralf Krooshof biedt zijn eventuele hulp en ondersteuning richting gemeenten aan, “mochten er nog valkuilen en kinderziektes in de uitvoering verschijnen”. Mariëtte de Heide, ten slotte, complimenteert de regio Gelderland-Midden met de manier waarop het proces verloopt.
9
2 Workshops Na het plenaire onderdeel worden de deelnemers in twee workshops verdeeld. De ene workshop heeft betrekking op de inrichting van het lokale loket en de andere op ketensamenwerking rondom discriminatie. De hierbij gebruikte powerpointpresentaties zijn als bijlagen aan dit verslag toegevoegd. Hieronder volgt een beknopte impressie van de twee workshops.
2.1
Workshop 1: Inrichting van het lokale loket
Dagvoorzitter Johannes Boelens opent de workshop met een korte inleiding. Hij geeft de noodzaak aan van deze informatie bijeenkomst en geeft vervolgens het woord aan Martin Jansen, directeur van Art.1 Midden Nederland. Martin Jansen geeft aan dat het de bedoeling is dat er in de provincie Utrecht één centrale, provinciale antidiscriminatieorganisatie wordt opgericht. De taken van deze organisatie zijn onder andere: het aansturen van de lokale antidiscriminatieloketten, het uitvoeren van de wettelijke taken van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen, het aanbieden van aanvullende activiteiten zoals voorlichting en advisering, het onderhouden van het provinciaal netwerk en zorg dragen voor provinciebrede PR en voorlichtingscampagnes. De lokale en regionale loketten vallen onder de verantwoordelijkheid van de individuele gemeenten. Zij moeten hen aansturen en hulp bieden, zoals het toezien op voldoende deskundigheid en de aanwezigheid van relevante informatie en PR-materiaal bij de loketten. Ook de terugkoppeling van het resultaat van de klachtbehandeling is erg belangrijk. Martin Jansen legt uit waarom: “Het is namelijk niet de bedoeling dat er bij deze loketten inhoudelijk ingegaan wordt op de klacht. De frontoffice moet geen inhoudelijke behandeling verzorgen, daar zijn ze namelijk niet voldoende deskundig voor.” Het idee van de lokale loketten en de desbetreffende loketmedewerkers is dat zij het persoonlijke verhaal van burgers die zich gediscrimineerd voelen, aanhoren en deze melding van een discriminatie-incident doorsturen naar Art.1 Midden Nederland. Verschillende aanwezigen zijn in de structuur en werkwijze van Art.1 Midden Nederland geïnteresseerd en stellen uiteenlopende vragen, zoals: “Op deze manier wordt een klacht dubbel aangegeven. Eerst bij de loketmedewerkers en daarna bij een klachtbehandelaar van Art.1 Midden Nederland. Is dat niet teveel?” Martin Jansen geeft in zijn reactie aan dat dit het meest haalbare is. “Er is bovendien geen budget om de melding van de burger vanaf het eerste moment inhoudelijk af te handelen”, aldus de directeur. Andere vragen hebben onder meer betrekking op de inhoudelijke rol van het lokale loket in de provincie Utrecht. Volgens Martin Jansen moeten lokale loketmedewerkers melders van discriminatie vooral een “luisterend oor” bieden. Bij de intake door een klachtbehandelaar vindt de echte emotionele steun plaats. Verder maken de lokale loketmedewerkers een beschrijving van de
10
melding en doen dit zonder zelf te beoordelen of er van discriminatie sprake is. “Dit is namelijk een zeer specialistische aangelegenheid, waar de klachtbehandelaars van Art.1 Midden Nederland speciaal voor zijn opgeleid”, aldus Martin Jansen. Martin Jansen schetst, voorts, de volledige klachtbehandelingsprocedure bij een fysieke melding bij een lokaal loket. “Eerste stap is dat een burger zich bij een lokaal loket met een klacht meldt. Deze melding wordt door de loketmedewerker via een standaard registratieformulier opgenomen en vervolgens doorgeleid naar de provinciale organisatie. Bij de provinciale organisatie pakt een klachtbehandelaar de melding op en neemt binnen twee werkdagen contact met de melder op. Vervolgens vindt er op lokaal niveau, zoals in een spreekkamer bij het lokale loket, een intakegesprek plaats. Afhankelijk van de aard van de klacht vindt de inhoudelijke vervolgprocedure plaats. Na afronding van de procedure wordt de afsluiting van het dossier aan het lokale loket, zonder daarbij op de inhoud in te gaan, teruggekoppeld.” Door één van de deelnemers wordt de volgende vraag aan Martin Jansen gesteld: “Wat als er aangifte bij de politie wordt gedaan?”. Hierop antwoordt de directeur van Art.1 Midden Nederland dat “er in ieder politiedistrict een contactpersoon voor de behandeling van discriminatieklachten is aangewezen. Deze contactpersoon onderhoudt korte lijnen met Art.1 Midden Nederland.” Tot slot vertelt Martin Jansen hoe de terugkoppeling naar de gemeenten werkt. “Er zullen jaarlijkse trendrapportages, gebiedsanalyses en terreinanalyses verschijnen. Dit gebeurt ook zodat er een terugkoppeling plaatsvindt voor de andere gemeenten. We moeten in de provincie immers samenwerken.” Hiermee zijn alle aanwezigen het eens. Een laatste tip geeft Johannes Boelens aan de gemeenten mee: “Neem de maatschappelijke organisaties inhoudelijk mee met de besluiten over de inrichting van het lokale loket en in het voorkomen en bestrijden van discriminatie binnen uw gemeente.” Het is duidelijk dat de sleutelwoord van de workshop ‘samenwerken’ is.
2.2
Workshop 2: Ketensamenwerking rondom discriminatie
Jochen Dekker, Hoofd Regionalisering in de regio Midden- en West-Brabant bij antidiscriminatiebureau RADAR, opent de workshop met een korte promotiefilm die op de regionale televisie is vertoond. Vervolgens legt hij uit hoe in de regio Midden- en West-Brabant waarin steden als Bergen op Zoom, Breda, Tilburg en Waalwijk zich bevinden – de regionalisering is georganiseerd. Er zijn met alle gemeenten gesprekken met een ambtelijke vertegenwoordiging gevoerd. In een aantal gemeenten is ook met bestuurders gesproken. Voorts is er in juli 2008 een regionale conferentie georganiseerd. Daarin is gezegd dat preventie erg belangrijk is en dat gemeenten elkaar nodig hebben. Na afloop van de conferentie hebben alle gemeenten die momenteel niet over een antidiscriminatievoorziening beschikken “pro forma” van RADAR een offerte voor het afnemen van het basispakket ontvangen. Aanvullend op het basispakket kunnen gemeenten aanvullend maatwerk afnemen. Hierover worden per gemeente individuele afspraken gemaakt. Het basispakket kost € 0,50 per hoofd van de bevolking en kent vier verschillende pijlers:
11
een goed lokaal meldpunt, monitor en rapportage van regionale discriminatieklachten, contacten en samenwerking met politie en openbaar ministerie en PR, netwerken, voorlichting, publiciteit en samenwerking met en in het maatschappelijke middenveld. Eerder werkte RADAR, net als Art.1 Gelderland-Midden i.o. voornemens is, met meerdere dienstverleningspakketten. “Daar zijn wij bewust van afgestapt”, legt Jochen Dekker uit. “Het aanvullende maatwerk bieden wij op verschillende terreinen, zoals voorlichting in het onderwijs en een panel deurbeleid voor de horeca, richting gemeenten aan en dat werkt.” Momenteel is er een vestiging in Breda en in Tilburg wordt aan een nieuwe locatie gewerkt. Ook worden er gemeentelijke Wmo-loketmedewerkers getraind. Voor de gehele regio, waarin zich in totaal 66 gemeenten bevinden, worden de klachten door twee klachtbehandelaars behandeld. Volgens Jochen Dekker is het belangrijk dat RADAR lokaal goed zichtbaar en bereikbaar is. “Wij hebben daarom zwaar op PR en Communicatie ingezet. Hierbij is het realiseren én onderhouden van lokale, maatschappelijke netwerken essentieel.” Na de presentatie stellen verschillende deelnemers van de workshops vragen. De meeste vragen hebben betrekking op de organisatie van ketensamenwerking. Antek Olszanowski, directeur van Art.1 Overijssel, geeft aan dat in zijn ogen een goed functionerend antidiscriminatiebureau als een “spin in het lokale web” fungeert. “Wij weten welzijninstellingen te vinden, maar ook andersom.” Presentatie Felix Adolfsen Felix Adolfsen is namens de politie projectleider discriminatie in de regio’s Twente en IJsselland in Overijssel. Hij is verantwoordelijk voor het bevorderen van de deskundigheid van politiemedewerkers op het terrein van discriminatie. “De politie heeft momenteel namelijk te weinig kennis van zaken”, aldus Felix Adolfsen. Bij trainingen voor politiemedewerkers legt hij hen een aantal stellingen voor, waar maar weinig mensen het antwoord op weten. “Een voorbeeld is de volgende stelling. Mevrouw Y. wenst aangifte te doen van discriminatie. Haar is de toegang ontzegd tot het zwembad. Dit omdat zij een burkini droeg. Wat doet u?” Hiermee wordt aangetoond dat het herkennen van discriminatie een zeer lastige aangelegenheid is. In de politierapportages is discriminatie, mede hierdoor, ondervertegenwoordigd. In Overijssel is politietraject ontwikkeld, waarmee politiemedewerkers heel praktisch leren samenwerken en leren discriminatie beter te herkennen en daarmee ook beter te bestrijden. Het creëren van een zekere bewustwording onder politiemedewerkers is hierbij van belang, omdat discriminatie op de politiewerkvloer relatief weinig wordt ervaren. “Wij gebruiken regelmatig het voorbeeld van huishoudelijk geweld”, zegt Felix Adolfsen, “iedereen wist dat het gebeurde, maar er was vanuit de politie relatief weinig aandacht voor. De extra aandacht in de afgelopen jaren heeft ertoe geleid dat huishoudelijk geweld voortaan beter wordt aangepakt.” Daarnaast geeft de projectleider aan dat het essentieel is om politiepersoneel in de uitvoering van hun werk direct aan te spreken. Door het politieproject is het aantal geregistreerde meldingen van de politie Twente en IJsselland
12
aanzienlijk toegenomen. Zo werden er in Twente in 2007 ongeveer 25 klachten geregistreerd tegen meer dan 150 klachten in 2008. “Maar het gaat om meer dan alleen cijfers”, waarschuwt Felix Adolfsen. “Het verhaal achter de cijfers is erg belangrijk.” In het Regionaal Discriminatie Overleg, waarin het openbaar ministerie, de politie en Art.1 Overijssel deelnemen, worden verschillende casussen inhoudelijk besproken en wordt informatie en kennis onderling uitgewisseld. Ter afsluiting geeft Felix Adolfsen deelnemers de volgende boodschap mee. “Waak voor het opzetten van een papieren organisatie en zorg ervoor dat de bewustwording rondom discriminatie binnen uw organisatie beklijft.”
13
3 Intentieverklaring en afsluiting
3.1
Negen van zestien gemeenten ondertekenen de intentieverklaring
Teruggekomen in de plenaire zaal, worden de voorbereidingen voor het laatste programmaonderdeel getroffen: het ondertekenen van de intentieverklaring. De volledige tekst van deze verklaring is in bijlage C terug te vinden. In totaal ondertekenen negen bestuurders van evenveel verschillende gemeenten tijdens de conferentie de verklaring. Zes gemeenten zullen dit voorbeeld na de conferentie volgen. Eén gemeente ziet hier voorlopig nog van af. Johannes Boelens sluit na de laatste handtekening en foto van aanwezige bestuurders de conferentie formeel af en nodigt alle deelnemers uit voor de lunch.
14
3.2
Contactinformatie
Mocht u naar aanleiding van dit verslag nog vragen en/of opmerkingen hebben, kunt u contact opnemen met:
Dave Ensberg (algemene vragen): 06-13220921 of
[email protected]
Mohammed Essafi (inhoudelijke vragen): 06-22850778 of
[email protected]
15
A Programma regionale conferentie 09.30 uur
Opening
09.40 uur
Presentatie door Ralf Krooshof
10.00 uur
Presentatie door Mohammed Essafi
10.15 uur
Korte pauze
10.30 uur
Forumdebat en interactieve zaaldiscussie
11.20 uur
Twee interactieve workshops
12.30 uur
Ondertekening intentieverklaring door bestuurders
12.55 uur
Reflectie en afsluiting
13.00 uur
Lunch
16
B Deelnemerslijst Naam organisatie
Contactpersoon
Functie
Gemeente Arnhem
De heer Barth van Eeten
Wethouder
Gemeente Arnhem
De heer Hans Haage
Beleidsmedewerker
Gemeente Duiven
De heer Renzo Willemsen
Beleidsmedewerker
Gemeente Ede
De heer Simon van der Pol
Wethouder
Gemeente Ede
De heer Matthijs Bouwman
Beleidsmedewerker
Gemeente Ede
Mevrouw Lummie Kaptein
Teamleider
Gemeente Lingewaard
Mevrouw Judith Maaskant
Beleidsmedewerker
Gemeente Overbetuwe
De heer Frank van Rooijen
Wethouder
Gemeente Overbetuwe
De heer Chris Peeters
Beleidsmedewerker
Gemeente Renkum
De heer Tom Fransen
Beleidsmedewerker
Gemeente Renkum
De heer Jean Paul Gebben
Burgemeester
Gemeente Rheden
De heer Jan Jansen
Wethouder
Gemeente Rijnwaarden
Mevrouw Marieke Salemink-van der Burg
Beleidsmedewerker
Gemeente Rozendaal
De heer Arno Adema
Wethouder
Gemeente Rozendaal
Mevrouw Mieke Jansma
Beleidsmedewerker
Gemeente Scherpenzeel
De heer Teun van de Weert
Wethouder
Gemeente Scherpenzeel
De heer Lex Collignon
Sectorhoofd Burgerij a.i.
Gemeente Wageningen
Mevrouw Minie Walma-Schreur
Wethouder
Gemeente Wageningen
Mevrouw Wanda Broenink
Beleidsmedewerker
Gemeente Westervoort
De heer Hans Breunissen
Wethouder
Gemeente Westervoort
Mevrouw Nina Fowkes
Beleidsmedewerker
Gemeente Zevenaar
De heer Niko Wiendels
Wethouder
Gemeente Zevenaar Provincie Gelderland
De heer Marinus Kranenbarg
Beleidsmedewerker
De heer Hans Esmeijer
Lid Gedeputeerde Staten
Provincie Gelderland
De heer Ben Lampe
Beleidsmedewerker
Politie Gelderland-Midden
De heer Herman van Haarlem
Unithoofd
Politie Twente
De heer Felix Adolfsen
Projectleider Discriminatie Overijssel
Openbaar Ministerie
De heer Theo Janssen
Beleidsmedewerker
Ministerie van VROM/WWI
De heer Ralf Krooshof
Plaatsvervangend hoofd
Art.1
Mevrouw Mariëtte de Heide
Directeur
Bureau Discriminatie Utrecht
De heer Martin Jansen
Directeur
Stichting ADB Ede-Wageningen
De heer Karel Jan Visser
Directeur
Stichting ADB Ede-Wageningen
De heer Bert Bakkenes
Voorzitter
Stichting ADB Ede-Wageningen
Mevrouw Mieke van Oostveen-Kleijwegt
Secretaris
Stichting ADB Ede-Wageningen
Mevrouw Tanita Goossens
Secretarieel medewerker
Osmose
Mevrouw Annemarie van der Riet
Adviseur
COC Midden-Gelderland
Mevrouw Winifred Gimbel
Voorzitter
COC Midden-Gelderland
De heer Jeffrey Leuverman
Lid team Politiek
COC Midden-Gelderland
De heer Geer Furtjes
Lid team Politiek
Slachtofferhulp Nederland regio Oost
Mevrouw M.L.A. Jansen-Brouwer
Regiodirecteur
ADB Nijmegen e.o.
De heer Ralph Sluijs
Coordinator
17
ENZovoort, Innovatie in Emancipatie
Mevrouw Nuray Dogan-Altundal
Beleidsadviseur
ENZovoort, Innovatie in Emancipatie
Mevrouw Brigitte Theeuwen
Directeur
Platform Arnhem Mondiaal
De heer Ed Bruinvis
Voorzitter
Multicultureel Platform Arnhem
De heer Mohamed Hakem Elahi
Lid
Welvada
Mevrouw Anita van de Wege
Hoofd Facilitaire Dienst
Slachtofferhulp Gelderland
Mevrouw M. Janssen-Brouwer
Regiodirecteur
RADAR
De heer Jochen Dekker
Hoofd Regionalisering
Rijnstad Maatschappelijk Werk
De heer André Moerman
Afdelingsmanager
Rijnstad Maatschappelijk Werk
Mevrouw Caron Muñoz Honold
Consulent
Rijnstad Maatschappelijk Werk
De heer Mohammed Zahti
Jongerenwerker
Humanistisch Verbond afdeling Arnhem
De heer Frits Kleingeld
Voorzitter
Amnesty International afdeling Arnhem
De heer Willem Kramer
Vertegenwoordiger
Hoogdal Management & Organisatie
De heer Ton van Lieshout
Kwartiermaker Gelderland-Zuid
Art.1 Overijssel
De heer Antek Olszanowski
Directeur
Adviesraad Participatie en Integratie Ede Mevrouw Hanane el Kaddouri
Lid
Adviesraad Participatie en Integratie Ede De heer Elakil Benmessaoud
Lid
Adviesraad Participatie en Integratie Ede De heer El Bachir Amenchar
Lid
PricewaterhouseCoopers
De heer Johannes Boelens
Partner
PricewaterhouseCoopers
De heer Mohammed Essafi
Principal Manager
PricewaterhouseCoopers
De heer Dave Ensberg
Analyst
PricewaterhouseCoopers
Mevrouw Dounia el Filali
Stagiair
PricewaterhouseCoopers
De heer Bas Alderliesten
Assistant Manager
18
C Intentieverklaring door de gemeenten uit de regio Gelderland-Midden aangaande de realisatie van een regionaal dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen De gemeenten uit de regio Gelderland-Midden, vertegenwoordigd door leden van de Colleges van Burgemeester en Wethouders
Overwegende dat:
de regering, provincie en de gemeenten van mening zijn dat burgers op gelijkwaardige wijze moeten kunnen participeren in de maatschappij en zich beschermd moeten weten tegen discriminatie;
de regering heeft aangekondigd dat de antidiscriminatie-infrastructuur dient te worden verbeterd en streeft ernaar om met ingang van medio 2009 een landelijk dekkend netwerk van antidiscriminatievoorzieningen, onder regie van de gemeenten, te realiseren; met ingang van medio 2009 de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) van kracht zal gaan, waardoor gemeenten verplicht zijn om hun ingezetenen toegang te verlenen tot een ADV. Gemeenten hebben, in medebewind met het rijk, concreet de taak om hun burgers die zich – op welke grond dan ook – gediscrimineerd voelen, onafhankelijke en efficiënte bijstand te verlenen en om deze klachten/meldingen te registeren.
Verklaren:
discriminatie – op welke grond dan ook - als ongewenst maatschappelijk fenomeen te willen
voorkomen en te bestrijden; bereid te zijn om met ingang van medio 2009 een regionaal dekkend netwerk van ADV’s te realiseren;
dat de voorgestelde infrastructuur waarmee met ingang van medio 2009 één centrale, regionale antidiscriminatievoorziening met diverse, lokale meldpunten c.q. loketten in alle gemeenten van de regio Gelderland-Midden wordt gerealiseerd, in de regio GelderlandMidden de meest geschikte variant is.
19
Randvoorwaarden:
Het realiseren van een infrastructuur voor- en de aanpak van discriminatie in de regio Gelderland-Midden is een gezamenlijke taak van provincie, gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en diverse maatschappelijke organisaties; Wanneer de nieuwe, regionale infrastructuur precies in werking treedt, hangt af van de ingangsdatum van de daaraan ten grondslag liggende wettelijke regeling (wet gemeentelijke ADV’s),
Alle gemeenten c.q. een zo groot mogelijk aantal van de 16 gemeenten in de regio Gelderland-Midden, te weten: Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar, doen actief mee aan de realisatie van een regionaal dekkende infrastructuur van ADV’s;
Voor de ondersteuning van het realiseren van een regionaal dekkend netwerk van ADV’s kunnen gemeenten een beroep doen op het projectteam ‘Regionaal netwerk van antidiscriminatievoorzieningen regio Gelderland-Midden’’. Dit projectteam bestaat uit vertegenwoordigers van: PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (kwartiermaker), de provincie Gelderland, het bestuur van het Anti-Discriminatie Bureau Ede-Wageningen de gemeente Arnhem, de gemeente Ede en de gemeente Wageningen.
20