4
Schrijverscollectief
Nieuw! Maar wat is er daarna anders? De breekbaarheid van termen Zelfstandigheid Onze huidige maatschappij tendeert in alle ordeningen , die ze toepast , naar individualisering. En daar wordt dan vnl. mee bedoeld , dat het individue aanspreekbaar is op datgene wat 'ie doet en laat. Waarbij opgemerkt , dat niet in alle grote ordeningen dezelfde termen gebruikt worden . Zo wordt in het juridische meer over aansprakelijkheid gepraat, om daarmee aan te geven dat de gevolgen van handelen via regels getoetst kunnen worden . Die individualisering zet zich door, naarmate er meer mensen onder dezelfde ordeningen vallen . Weliswaar komt het ook door de grote hoeveelheid mensen, maar als die grote massa in kleinere stukjes zou worden ingedeeld , met eigen wetten en regels, zou het met die individualisering nog wel meevallen. De grotere verbanden (Europa '92) waarin we zijn terecht gekomen, de gecompliceerdheid van onze maatschappij, en de mogelijkheid zich met hoge snelheden te verplaatsen , geven aan het gehele landschap een stads karakter. De massaliteit en de daarmee gegeven anonimiteit worden tot een ongrijpbare materie, waarin de noodzakelijke handhaving van regels en normen een onmogelijkheid wordt . De aanspreekbaarheid en de mogelijkheid iemand terug te vinden , te identificeren, moet daaruit tot een wettelijk kader worden verheven. Zo wordt een ieder geacht ergens te wonen ; is dat niet het geval, dan krijgt men b.v. geen financiële bijstand. Het hele construct gaat er vanuit dat een ieder van ons een redelijk zelfstandig wezen is, als er een bepaalde leeftijd bereikt is. Let wel, er wordt een veronderstelling geponeerd. We weten allen dat het hier slechts een hypothese betreft, omdat velen niet aan de hoge eisen van zelfstandigheid kunnen voldoen . Zo wordt een ieder van ons geacht eens per jaar het belastingformulier zelfstandig in te vullen. Vele consulenten hebben de belastingdienst verlaten, om een dikkere boterham te verdienen aan deze hypothese. Zelfs cursussen op TV, een belastingshow is een jaarlijks weerkerend amusements-item geworden , waarin bekende Nederlanders nog eens vertellen dat zij het ook niet kunnen met dat formulier. Individualisering dus, gaat van de veronderstelling uit dat er bij een ieder een zekere zelfstandigheid bestaat. Zelfs al laat men zich helpen, dan toch blijft men individueel aanspreekbaar op datgene wat gedaan moet worden . Met de term zelfstandigheid is het overigens uitkijken geblazen . Er zijn erg veel verbanden die zich daarmee bezighouden . Die verbanden kunnen we grofweg indelen in twee grote (verzamel)groepen : De eerste verzameling bestaat uit de verbanden die een zelfstandigheid veronderstellen , maar alleen de aanspreekbaarheid achteraf stellen via de handhaving van wetten en regels. Omdat de veronderstelling noodzakelijk is om anonieme structuren toe te passen , komt voor deze groep zelfstandigheid op hetzelfde neer als gelijkheid. Dat is een raar fenomeen omdat wij er vrijwel altijd vanuit gaan , dat zelfstandigheid gekoppeld is aan het unieke verschil tussen mensen . Deze groep zal ongetwijfeld erkennen , dat er unieke verschillen tussen mensen bestaan , maar heeft dat niet nodig om anonieme structuren te effektueren. Dus of er nu sprake is van hulp of niet, de individuele aansprakelijkheid blijft bestaan. De tweede groep van verbanden ziet de noodzaak om tot een (zekere) zelfstandigheid te komen , en verheft dit tot een doelstelling. In veel gevallen zal hulp van anderen leiden tot de vaststelling dat er nog geen zelfstandigheid (genoeg) aanwezig is. Bovendien worden individuele verschillen aanvaard , ja zelfs aangemoedigd , hoewel ze nooit ten koste van anderen mogen gaan . Binnen deze twee grenzen moet ongeveer de zelfstandigheid van de tweede groep liggen. Dit artikel gaat nu vnl. over de tweede groep. We zullen pogen aan te wijzen, dat zelfstandigheid waardevol is, maar dat er andere termen nodig zijn om precieser aan te duiden, waar die zelfstandigheid terug te vinden is. Maar bovendien is dit noodzakelijk om antwoord te krijgen op de vraag : hoe moet dat dan, zelfstandig-worden? De veronderstelling van de tweede groep wordt dan : zelfstandig-worden is een doel, en dat betekent: het is er nog niet. Moeilijk wordt het nu om aan te wijzen , waar die zelfstandigheid uit moet bestaan . En als het al aangewezen wordt dan is het, voor je het weet, weer een vorm van hulpverlening die tot een zekere onzelfstandigheid kan leiden . Dat hoeft natuurlijk niet, maar de beschrijving hoe dat zou moeten, vereist een volgend artikel.
5 In veel gevallen kunnen we vaststellen dat binnen de hulpverlenende verbanden de term zelfstandigheid aktiviteitsloos wordt gebruikt. De aktiviteitsloosheid van de term kan leiden tot toepassingen die op zijn minst genomen disciplinerend zijn , d.w.z. in hoge mate voorschrijvend, hoe er iets gedaan moet worden. Aan de ene kant komt het dan veel voor dat aan de aktiviteit zelf een waarde wordt toegekend die zal moeten leiden tot meer zelfstandigheid . Aan de andere kant wordt er dan meestal bij tekorten aan zelfstandigheid gewezen op het innerlijk (karakter, kwaliteiten , angst, durf, etc.) dat meer gekend en verder ontwikkeld moet worden . Het pleidooi dat hier wordt gehouden komt er op neer dat we van beide kanten geen gebruik willen maken, en daarom twee alternatieven zullen uitwerken die aangeven waar zelfstandigheid volgens ons wel werkt en dus van waarde kan zijn. Kort geformuleerd zijn die twee alternatieven: het is noodzakelijk om zelfstandigheid als een verzamelterm te benaderen . Daarvoor is het nodig om andere termen te gebruiken als: onafhankelijk, bekend , ruil. deelvertrouwen . ondanks alle mooie doelstellingen, die ook door ons worden onderschreven , is het voor ons van cruciaal belang vast te stellen of zelfstandigheid gewenst wordt of niet.
Onafhankelijk Zelfstandigheid beschouwen we dus als een aktiviteitsloze term . Op zich is deze uitspraak niet negatief bedoeld , ja sterker nog, het is veelal noodzakelijk zo niet onontkoombaar om zulke uitspraken te doen. Bij een procedurele benadering kunnen we tot aktiviteitsvolle vaststellingen komen , waardoor we vervolgen kunnen schetsen voor het geval dat er nog iets aan moet gebeuren . Wordt er positief over het niveau van de zelfstandigheid geoordeeld, dan kunnen we het verder laten zitten. Als iemand zegt: ik wil zelfstandig worden, is het op het moment van de uitspraak nog niet zover. Er moet iets gebeuren bij die iemand in doen en laten om het zover te brengen . Maar wat eigenlijk? Zonder het benoemen van aktiviteiten of verzamelingen van aktiviteiten gaat dat niet. Wel kun je b.v. een uitspraak doen als: ik doe het liever zelf. Maar dan wordt er al een aktiviteit genoemd waarin iemand het zelf wil doen. Zo wordt de term zelfstandigheid het meest gebruikt als konlusie. Zoals: tsjonge, die is eventjes zelfstandig. Er wordt iets vastgesteld (zelfstandigheid) nadat er een aantal aktiviteiten zijn meegemaakt. Als zelfstandig naamwoord : zelfstandige zou het nog het beste werken, maar helaas hebben we wat dit betreft pech , omdat die betekenis teveel naar een economisch onafhankelijke middenstander verwijst. Samengevat leidt dit tot drie toepassingen van zelfstandigheid: . als konkluderende term als het kenbaar maken van een wilsbesluit van iemand die iets gaat doen als wens voor iets wat er nog niet is. Bij dit laatste zu llen we, gezien het gestelde in de inleiding, nu aansluiten. In onderwijs en therapie hebben we daar merkwaardigerwijs ook het meest mee te maken. Het zijn beïnvloedingspraktijken die altijd de pretentie moeten hebben om geen genoegen te nemen met het reeds bestaande. M.a.w. er moet iets worden veranderd . Dat dit alras leidt tot algemene doelstellingen die meer zeggen over de beïnvloeder dan degene die de invloed moet ondergaan , is hopelijk langzamerhand wel bekend. Vandaar dat we in een zeer vroegtijdig stadium al vermeid hebben dat er altijd rekening gehouden dient te worden met wensen van de deelnemer. Als nu de konkluderende term genomen wordt als doelstelling, dan dreigt daardoor het deelnemende aspect te worden overgeslagen , terwijl het nu juist de bedoeling was van de term zelfstandigheid dit juist niet te doen. Een uiterst modern dilemma dat er op neer komt dat de effekten van doelstellingen precies tegen die doelstellingen gaan werken . In sommige goede postmoderne geschriften zijn deze tendensen terug te vinden . We laten het nu even rusten . We gaan dus van het eigenaardige feit uit dat er iets nog niet is, terwijl we eigenlijk zouden wensen dat het er wel was. Je kunt dan niet in zo'n geval roepen : wees toch eens wat zelfstandiger! Nog erger, je kunt het wel roepen, maar de effecten zijn weer tegendraads, omdat juist daardoor iemand beduidend minder zelfstandig wordt. Want zou die iemand weten hoe dat moest dan was het allang gebeurd. Met alle goede bedoelingen wijs je dan iemand meer op onkunde dan op mogelijkheden. Eigenlijk hebben we zojuist de richting gegeven die we op moeten , alleen vanuit degene die zelfstandig moet worden. Die vroeg zich af: hoe moet dat dan? De beïnvloeder dient zich echter deze vraag te stellen , zonder te vervallen in de valkuilen van impliciete waarden of productie van innerlijkheden . M.a.w. om een vervolg voor iemand mogelijk te maken, dient de term : zelfstandigheid of zelfstandig , aktiviteitsvol gemaakt te worden. Dat wil altijd zeggen dat er een vervolg geschetst moet worden dat gedaan kan worden door de deelnemer.
6 Onafhankelijk 2 . . Zelfstandig heeft voor ons allereerst de betekenis van : zonder hulp van anderen. Of zoals kinderen zeggen: Ik kan het wel alleen . Er wordt dus afgezien van nadrukkelijk hulp. En misschien is het wel zo, dat er in veel gevallen sprake is van overdreven bemoeizucht, om alles voor iedereen te regelen, zodat alles van een consumentachtig dakje loopt. De moeilijkheid blijft nu , dat we zo tot een indeling komen van aktiviteiten die je alleen moet doen, en aktiviteiten die je samen beoefent. Bij deze laatste categorie zou het dan een stuk moeilijker zijn om zelfstandig te worden. Dit lijkt ons niet juist alhoewel er vele indelingen zijn die daar naar verwijzen . Zo denken we aan : oefenen en toepassen techniek en tactiek instrumenteel en sociaal, etc.
foto: Marian Spinhoven Voor ons is de term onafhankelijk beter te gebruiken, zonder dat we het begrip zelfstandig wi llen verlaten . Het leuke van de term onafhankelijk is dat het vervoegd moet worden: onafhankelijk van ... , waardoor er iets genoemd moet worden, een verband of een aktiviteit. Zo kunnen we vaststellen waarin en waarvan men onafhankelijk is. Zijn we er nu uit? Nauwelijks, want ook hier geldt, dat gewenste onafhankelijkheid (doelstelling) er nog niet is. Maar via het afhankelijke en de vervoegingen ervan kunnen we aktiviteiten benoemen waarin het ongewenste afhankelijke naar voren komt. En het gekke is nu , er is altijd sprake van een zekere afhankelijkheid, van een bepaling door iets, b.v. de ander, de regels, de gewoontes, enz. Dat hoeft geen ramp te zijn, omdat het er steeds om gaat of iets gewenst wordt. En dan nog, wat is er eigenlijk tegen een lekkere afhankelijkheid? Doen we niette emmerig over afhankelijkheid , alsof het de hemel is om onafhankelijk door het leven te gaan? M.a.w. de absolute onafhankelijkheid is een fantoom , net zo trouwens als zelfstandigheid. Maar het voordeel van de term onafhankelijk is:
7 dat de term afhankelijk niet zo negatief geladen is als de term onzelfstandig (Iet op de omkering van het -on) dat onafhankelijk vervoegd kan worden , doordat de vraag gesteld kan worden: waarvan onafhankelijk? Zodat er een geregionaliseerd vervolg mogelijk is dat onafhankelijk daardoor gerelateerd kan worden aan afhankelijkheid, omdat er geen algemeenheid meer is, alleen maar een bepaalde mate van (on)afhankelijkheid. dat daarin het al of niet gewenste niet meer absoluut is, maar ook geregegionaliseerd kan worden toegepast. Zo kunnen we tot een eerste aanduiding komen van iets wat als konklusie leidt tot: zelfstandigheid. Natuurlijk speelt er meer mee. Zo zijn we nog niet gekomen tot een antwoord op de vraag : zelfstandig worden , maar hoe moet dat dan? Daarvoor zijn meerdere termen nodig. Het bekende We weten allen dat men al doende leert. De duiding van datgene wat geleerd is loopt echter nogal uiteen. Meestal benoemen we datgene wat geleerd is een vaardigheid. Daar is op zich niet veel tegen in te brengen , soms is het zelfs noodzakelijk om zoiets te doen . B.v. voor iemand in het onderwijs is het noodzaak om een nivo van vaardigheid vast te stellen , om daarbij te kunnen aansluiten . Ook bij het opsommen wat je allemaal al kan , komen de vaardigheden als onmisbaar naar voren . Vanuit ons onderwerp zijn vaardigheden echter aanduidingen die te globaal werken waardoor er geen aansluiting komt op termen als zelfstandigheid of onafhank~lijkheid . We kunnen immers niet zeggen dat meer vaardigheden ook leiden tot meer zelfstandigheid. Zelfs is het zo dat grotere vaardigheden kunnen leiden tot meer afhankelijkheid, omdat die vaard igheden altijd in verbanden worden gedaan, en die verbanden er te pas en te onpas naar kunnen vragen en er dus misbruik van kunnen maken . En de vaardigheden zelf geven niet aan hoe de plaatsing ligt in de milieus waar die vaardigheden werden gedaan . Je hebt het dus niet altijd in de hand hoe die vaardigheden worden gewaardeerd. Een schaker zal in een intellectueel milieu eerder als topsporter bejegend worden dan bij het bezoeken van een bingoavond . We kunnen dus zeggen dat vaardigheden geïsoleerde vaststellingen zijn zonder kontekst, waarvan we een globaal beeld hebben hoe het eruit ziet. Dat is gunstig, anders zouden we met zijn allen niet meer weten waar we het over hebben. Er gaat dan wel een zuiverheid van die vaststelling uit, zodat het voor kan komen dat bepaalde geïdealiseerde vormen altijd en overal worden voorgeschreven . Het deelnemende aspekt als zijnde een typische wijze van doen . en het deelhebbende aspekt als zijnde een waardering van die wijze van doen , blijven zo buiten beschouwing. Wij hebben daarom het begrip: bekend (met) ingevoerd, omdat dit verder reikt dan het doen of uitvoeren van een vaardigheid. Iemand die bekend is met iets weet dat naast een nivo waarop iets wordt gedaan ook de waardering voor datgene wat werd gedaan , meespeelt. Bekendheid met iets neemt dan ook de waarden van een milieu en dat daarin meespelende hiërarchie van die waarden , mee. Laat toe dat er een inschatting plaatsvindt van de invloed van dat doen t.o.v. anderen die daarin nadrukkelijk ook invloed hebben. Daarom kan iemand zich vergissen als tie eenzelfde vaard igheid in verschillende milieus precies hetzelfde doet. Want weliswaar zouden we een lijstje kunnen maken van waarden die meespelen in gans Nederland , dan nog komen die waarden in milieus in een andere hiërarchie naar voren , d.w.z. sommige waarden zijn hier belangrijker dan daar. Helaas is het nu niet zo dat meer bekendheid ook meer zelfstandigheid geeft, was het maar zo, dan was alles een stuk eenvoudiger. Of eigenlijk, gelukkig is het niet zo, want dat zou tot een ongehoorde manipulatiedrang leiden , die slechts zelfstandigheid zou maken tot wat een ander voor jou zou willen . Wat nu juist weer tot onzelfstandigheid zou leiden. Wel is het volgens ons zo, dat bekendheid (met) een voorwaarde is om tot een mate van gewenste onafhankelijkheid te geraken . Zonder die bekendheid , die verder gaat dan het louter kunnen van iets, kan er ook nooit een strategie worden uitgezet die juist moet leiden naar een gewenste zelfstandigheid . . Vanuit het bekende zal er ook altijd een mate van afhankelijkheid moeten blijven bestaan , op welke manier die ook gepast wordt in het hele stramien van de gewenste onafhankelijkheid. Bekendheid vooronderstelt immers een milieu waarin aktiviteiten worden gedaan. M.a.w., vastgesteld waar liggen de waar liggen de wat daarna? op welke wijze komen?
moet worden : gewenste onafhankelijkheden , d.w.z. onafhankelijk van wat en wie? kansen om die gewenste onafhankelijkheden een kans te geven , d.w.z. wat moet eerst en dienen dan die aktiviteiten te worden gedaan om tot een gewenste onafhankelijkheid te
8 Bij het eerste streepje volgt een opsomming van aktiviteiten en milieus vanuit het bekende. Bij het tweede streepje volgt een hiërarchie van die opsomming, in dit geval ongeveer geordend op makkelijk te bereiken tot zeer moeilijk te bereiken . Bij het derde streepje wordt er vanuit de hiërarchie een strategie vastgesteld die moet leiden toe gewenste onafhankelijkheid. Lezers die het tot nu toe hebben volgehouden zullen de hartekreet uit het begin van het artikel herkennen: zelfstandig, maar hoe moet dat dan? We willen dit laatste tot slot in het kort adstrueren.
Ruil Hebben we het hiervoor veelvuldig gehad over waarden en hiërarchie van waarden , de ruil geeft aan dat er een wederzijds belang moet zijn binnen die waardevaststellingen. Om een mate van onafhankelijkheid te verwerven moet er in het proces van verwerving geleerd worden dat er altijd sprake is van geven en nemen . In die zin heeft de verwerving van zelfstandigheid een prijs en ieder die er aan begint moet weten dat er een prijs betaald moet worden. Niet dat er een calculatie moet plaatsvinden , maar toch gaat er niets voor niets. Afhankelijkheid van de een kan leiden tot een niet-gewenste afhankelijkheid van de ander, en dat moet die ander ook maar willen. Dat kunnen we om ons heen dagelijks constateren . Het meest pregnant natuurlijk in onze verhouding met ontwikkelingslanden . Wat goedwillende mensen ook doen, die van de rijke landen worden rijker. Wie dan ook goed wil leren hoe dat gaat, weet dat het monopoly-spel er een goede introductie op is. Nu moeten we uitkijken , dat we ruil niet alleen zien in de financiële betekenis van het woord . Deze is weliswaar zeer belangrijk in het geheel (denken we even aan de positie van vrouwen), maar op alle gebieden des levens speelt een ruilrelatie een grote rol. Zo kunnen b.v. de rollenpatronen in een gezin bezien worden als ruilpatronen . Nemen we deze ruime betekenis van ruil als startpunt, dan is er bij elk doen, handelen, denken enz. een factor aan te wijzen , die te omschrijven is als: word ik er beter van? En dus: beter in de meest brede zin , zodat een waardering van de ander en de groep daar duidelijk bijhoort. Zo wordt nog steeds in bepaalde kringen een hoge waardering opgebracht voor het opofferende van de vrouw; ze kreeg daarvoor van de ander en de groep komplimenten , waardoor er een zekere trots kon ontstaan. Doordat dit opofferende lager in de hiërarchie der waarden is komen te staan (waar vrouwen zelf het meest aan hebben meegewerkt) blijven de vroegere zorgsters nu min of meer met lege handen achter. Keren we terug naar zelfstandig willen zijn , waarmee volgens ons allereerst aangegeven wordt dat er een nietgewenste onzelfstandigheid is. Als er dan iets veranderd dient te worden , dan moet dit gevonden worden in de sfeer van de ruil. In bepaalde kringen wordt dit ook wel gemoemd: voor jezelf opkomen, en dat is ook zo. Maar dan blijft nog weer de vraag: maar hoe moet dat dan? Wie geloven nu dat het aanvangspunt ligt in de ruil. De aktiviteiten die gedaan worden in een bepaald milieu, moeten t.o.v. elkaar worden afgedwongen om te zien waar belangen liggen. Dan kan pas worden vastgesteld waar die aktiviteiten leiden tot een niet gewenste onzelfstandigheid , tot een niet gewenste afhankelijkheid . Op de vaststellingen dient de al eerder genoemde strategie te worden geplaatst, die dan b.v. aan moet geven waar te beginnen, hoe dat moet worden aangekaart, wat er herhaald dient te worden enz. Het zou op dit moment te ver voeren om een gehele procedure uit te werken . We denken er in een later artikel op terug te komen . Recapitulerend komt dit op het volgende neer: er dient te worden vastgesteld dat meer zelfstandigheid gewenst wordt nagegaan moet worden hoe belangen liggen in aktiviteiten van het milieu (of de milieu 's) waarbinnen die grotere zelfstandigheid gewenst wordt die belangen moeten t.o.v. elkaar worden vergeleken , zodat de ruil kan worden vastgesteld de eventuele gewenste veranderingen daarin moeten worden geformuleerd op die gewenstheden wordt een strategie van handelen uitgezet na een af te spreken tijdsbestek moeten degewenstheden en de stragegieën worden bijgesteld door die aktiviteiten na te vragen waarbinnen het geheel zich heeft afgespeeld . We vermelden met nadruk dat bovenstaande voor ons nog geen enkele pretentie van volledigheid heeft. Het is een werkschema om verder te komen dan de konstatering : ik vind je nog behoorlijk onzelfstandig . Waarmee men iemand in poolnacht achterlaat , omdat er geen vervolg mogelijk is.
9
foto: Marian Spin hoven Afhankelijkheid Tot slot. Nu lijkt het net of alles wat niet bevalt te veranderen is. En dat is natuurlijk niet zo. Vandaar dat we twee punten aangeven waar volgens ons de beperkingen liggen . Om daarna die punten te verwijzen naar een eventuel volgende keer.
Telkens weer moeten alle maatregelen bezien worden vanuit de gewenstheid bij degene die het betreft. Dat houdt b.v. in dat, indien er veranderingen gewild worden in de relaties, men ervan overtuigd moet zij n, dat die veranderingen behoorlijk veel energie en moeite kosten . Afwegingen van de moeite t.o.v. de gewenstheden dient herhaalde malen te gebeuren . In dit artikel is voortdurend vanuit het individuele t.o.v. een groep of milieu geredeneerd . Het zal duidelijk zijn dat niet alleen daar de problemen van zelfstandigheid en onafhankelijkheid liggen . We denken dan aan de grote anonieme structuren , die een aantal gewoontes en konventies in zich dragen , die maar zeer moeilijk te veranderen zijn. Ze zijn wel aan verandering onderhevig maar meestal zie je daar je eigen inbreng nauwelijks in terug . In dit kader denken we aan een artikel waarin de positie van de vrouw in het maatschappelijk bestel opnieuw aan de orde komt, en we zu llen dit doen aan de hand van een aantal zojuist gepubliceerde boeken. AI met al zit er nog genoeg in het vat . Indien mogelijk komen we op de aangekondigde problematiek terug. Ook van buiten het schrijverscollectief is het mogelijk er aan deel te nemen door te reageren. Mogelijk ontstaat een vruchtbare discussie.