Een ‘Doe je ogen dicht en probeer het voor je te zien. Kun je het zien?’ Ik knik met mijn ogen stijf dicht. ‘Stel het je voor. Zíé de structuur, de vorm, de kleur. Lukt dat?’ Ik glimlach en heb mijn onderwerp helemaal voor ogen. ‘Goed zo. Steek nu je handen uit en raak het aan. Tast de omtrek af met je vingertoppen, voel het gewicht ervan in je handen. Combineer nu al je zintuiglijke waarnemingen – zicht, tast, geur, smaak – kun je het ook proeven?’ Ik bijt op mijn lip om een grinnik te onderdrukken. ‘Perfect. Combineer dat alles met gevoel. Geloof dat het bestaat, vlak voor je. Voel het, zie het, raak het aan, proef het, accepteer het en... laat het verschijnen. Manifesteer het!’ Ik volg braaf al zijn aanwijzingen op. Pas als ik hem hoor kreunen, doe ik mijn ogen open om zelf te kijken naar het resultaat. ‘O, Ever.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Het was de bedoeling dat je aan een sinaasappel dacht. Dit lijkt er niet eens op!’ ‘Nee, er is weinig fruitigs aan hem.’ Ik grinnik en lach naar elk van mijn twee Damens – de kopie die ik heb laten verschijnen uit het niets en de versie van vlees en bloed die naast me zit. Ze zijn allebei even lang, hebben hetzelfde donkere haar en zijn zo 9
onweerstaanbaar aantrekkelijk dat ze bijna niet echt lijken. ‘Wat moet ik toch met jou?’ vraagt de echte Damen. Hij probeert afkeurend te kijken, maar het lukt hem niet bepaald. Zijn ogen verraden hem elke keer, die stralen alleen maar van liefde. ‘Hmm...’ Ik kijk van mijn ene vriendje naar het andere – het ene echt, het andere zojuist tevoorschijn getoverd. ‘Je zou me natuurlijk gewoon kunnen zoenen. Maar als je het te druk hebt, kan ik hem ook vragen om voor je in te vallen. Ik denk niet dat hij dat erg vindt.’ Ik beweeg naar de kopie van Damen toe en lach als hij naar me glimlacht en knipoogt. De randjes van zijn omtrek worden nu al vager en het duurt niet lang voor hij zal verdwijnen. De echte Damen kan er niet om lachen. Hij schudt zijn hoofd. ‘Ever, alsjeblieft. Je moet wel serieus meedoen. Je hebt nog zoveel te leren.’ ‘Waarom heb je daar zo’n haast mee?’ Ik schud mijn kussen op en geef een klopje op de lege plek naast me op bed. Ik hoop vurig dat hij achter mijn bureau vandaan komt en bij me komt zitten. ‘We hebben nou toch alle tijd van de wereld?’ Ik grijns. Als hij me aankijkt, voel ik mijn hele lichaam warm worden en mijn adem blijft in mijn keel steken. Ik vraag me af of ik ooit aan zijn geweldige uiterlijk zal wennen: de zachte, olijfkleurige huid, het glanzend bruine haar, zijn perfecte gezicht en slanke, gespierde lichaam. Hij is de volmaakte, donkere yin tegenover mijn blonde yang. ‘Je zult merken dat ik erg leergierig ben.’ Ik kijk hem aan en onze blikken kruisen elkaar, waardoor ik recht in twee donkere poelen met een oneindige diepte kijk. ‘Je kunt er geen genoeg van krijgen,’ fluistert hij hoofdschuddend als hij naast me komt zitten. Hij voelt zich net zo tot mij aangetrokken als ik tot hem. ‘Ik probeer al die verloren tijd in te halen,’ mompel ik. Ik kan nooit wachten tot dit soort momenten waarop we helemaal alleen zijn en ik hem met niemand hoef te delen. Ook al weet ik dat we nog letterlijk een eeuwigheid de tijd hebben, ik ben er 10
niet minder ongeduldig om. Hij buigt naar mij toe om me te kussen en laat de les voor wat hij is. De aandacht voor het manifest laten worden of tevoorschijn toveren van voorwerpen, iemand vanaf een afstand bekijken en telepathie, al dat helderziende gedoe is vervangen door iets veel belangrijkers. Hij duwt me achterover tegen de stapel kussens en drukt zich stevig tegen me aan. We lijken samen te smelten als twee kronkelende klimplanten in een donker bos, op zoek naar zonlicht. Zijn vingers glijden onder mijn topje, langzaam langs mijn buik omhoog naar mijn beha. Ik doe mijn ogen dicht en fluister: ‘Ik hou van je.’ Die woorden hield ik ooit liever voor mezelf. Maar nadat ik ze één keer heb durven uitspreken, heb ik sindsdien bijna niets anders meer gezegd. Ik hoor een zacht, gedempt gekreun terwijl hij de sluiting van mijn beha open weet te krijgen. Het gaat zo eenvoudig, zo perfect, geen gefrunnik of onhandig gedoe. Elke beweging die hij maakt, is zo soepel en perfect... Misschien wel te perfect. ‘Wat is er?’ vraagt hij bezorgd als ik hem van me af duw. Zijn ademhaling klinkt oppervlakkig en hij zoekt mijn blik. De huid rondom zijn ogen staat strak en samengetrokken op een manier die ik inmiddels gewend ben. ‘Niks.’ Ik draai mijn rug naar hem toe en trek mijn topje weer omlaag, dankbaar dat ik in elk geval de les in het afschermen van mijn gedachten heb voltooid. Dat is het enige waardoor ik nu kan liegen. Hij zucht en draait zich weg, waarbij hij me de tinteling van zijn aanraking en de warmte van zijn blik ontneemt. Hij ijsbeert door mijn slaapkamer. Als hij na een poosje blijft staan en zich naar mij omdraait, pers ik mijn lippen op elkaar omdat ik weet wat er gaat komen. Ik heb deze preek al vaker gehoord. ‘Ever, ik probeer je heus niet op te jagen, of zo. Echt niet.’ Zijn gezicht straalt bezorgdheid uit. ‘Maar ooit zul je je eroverheen moeten zetten en moeten accepteren wie ik ben. Ik kan alles wat 11
je maar wilt laten verschijnen uit het niets, ik kan je gedachten en beelden sturen via telepathie als we niet samen zijn en ik kan je zonder enige waarschuwing meenemen naar Zomerland. Maar wat ik nooit zal kunnen, is veranderen wat er gebeurd is. Het verleden is zoals het is.’ Ik staar naar de grond en voel me klein en afhankelijk. Ik schaam me kapot. Het is vreselijk dat ik mijn jaloezie en onzekerheden zo slecht kan verbergen voor hem. Wat ik ook voor schild maak om mijn gedachten te beschermen, het maakt niet uit. Hij heeft zeshonderd jaar de tijd gehad om menselijk gedrag – en ook specifiek mijn gedrag – te bestuderen. Ik ben pas zestien. En een paar maanden. ‘Geef me gewoon nog wat meer tijd om eraan te wennen.’ Ik pulk aan een los draadje van mijn kussensloop. ‘Ik doe dit pas een paar weekjes.’ Ik haal mijn schouders op en denk terug aan hoe ik zijn ex-vrouw vermoordde, hem vertelde dat ik van hem hield en mijn nieuwe leven als onsterfelijke heb omarmd. En dat allemaal minder dan drie weken geleden. Hij kijkt me aan, zijn mond in een dunne streep en met een blik vol twijfels in zijn ogen. We staan maar een paar passen van elkaar vandaan en toch voelt de ruimte tussen ons reusachtig groot en beladen. Het lijkt wel een diepe oceaan. ‘Ik heb het over dít leven,’ voeg ik daar vlug aan toe met een hogere, vrolijker stem, in de hoop de stilte te verbreken en een luchtige toon aan te slaan. ‘Aangezien ik me geen ander leven kan herinneren, is dat alles wat ik heb. Ik heb gewoon een beetje meer tijd nodig, oké?’ Ik glimlach nerveus en mijn lippen voelen rubberachtig aan als ik ze in de plooi trek. Ik haal opgelucht adem als hij zich naast me op het bed laat zakken, zijn vingers naar mijn voorhoofd brengt en wrijft over de plek waar niet al te lang geleden nog een litteken zat. ‘Tijd zullen we altijd genoeg hebben.’ Hij zucht en streelt langs mijn kaak. Dan buigt hij verder voorover om me te kussen en drukt zijn lippen eerst op mijn voorhoofd, daarna op mijn neus en dan op mijn mond. 12
Net als ik denk dat hij me weer wil zoenen, geeft hij een kneepje in mijn hand en staat op. Hij loopt naar de deur en laat een prachtige, rode tulp achter op de plek waar hij net nog zat.
13
Twee Ook al weet Damen precies wanneer Sabine, mijn tante, onze straat in rijdt en de oprit nadert, toch is dat niet de reden dat hij dit keer opstaat. Nee, hij gaat weg vanwege mij. Vanwege het simpele feit dat hij al honderden jaren achter me aan zit, in mijn diverse incarnaties, opdat we samen kunnen zijn. Alleen zijn we nog nooit echt samen geweest. Waarmee ik dus bedoel dat ‘het’ nooit gebeurd is. Elke keer dat we die stap wilden zetten, verscheen zijn exvrouw Drina ten tonele om mij te vermoorden voor er iets kon gebeuren. Nu ik haar gedood heb – uitgeschakeld met een enkele, goed gerichte, maar vrij zwakke stomp tegen haar verzwakte hartchakra – staat ons helemaal niets of niemand meer in de weg. Behalve ik. Ik houd met hart en ziel van Damen en ik wil die volgende stap ook echt zetten, maar ik kan maar niet ophouden met piekeren over de afgelopen zeshonderd jaar. Over hoe hij zijn leven al die tijd geleefd heeft. (‘Excentriek’, noemt hij het zelf.) 14
En met wie hij al die tijd heeft doorgebracht. (Naast Drina schijnen er namelijk nog vele anderen te zijn geweest.) Ook al wil ik het niet toegeven, al die informatie maakt me toch een beetje onzeker. Ja, oké, heel erg onzeker zelfs. Maar zeg nou zelf, mijn magere lijstje van alle jongens die ik ooit gezoend heb, valt geheel in het niet bij zijn veroveringen in zeshonderd jaar. Ik weet ook wel dat het belachelijk is. Ik weet dat Damen al eeuwenlang van me houdt. Maar weten en voelen zijn twee verschillende dingen. Mijn hart en mijn hoofd zijn het nog steeds niet met elkaar eens. Sterker nog: momenteel praten ze amper met elkaar. Elke keer als Damen langskomt voor mijn les, weet ik er toch weer een uitgebreide vrijpartij van te maken. Elke keer denk ik weer: het is zover. Dit keer gaat het echt gebeuren! En uiteindelijk duw ik hem weer van me af als een verknipte flirt. De waarheid is dat hij helemaal gelijk heeft. Hij kan zijn verleden niet veranderen; het is zoals het is. Zodra iets gebeurd is, valt dat niet meer ongedaan te maken. Er is geen terugspoelknop. Geen weg terug. Het enige wat iemand kan doen, is vooruit blijven kijken. Dat is precies wat ik moet doen. Die grote stap voorwaarts zetten, zonder enige aarzeling, zonder achterom te kijken. Het verleden vergeten en alleen aan de toekomst werken. Was het allemaal maar zo eenvoudig. ‘Ever?’ Sabine komt de trap op terwijl ik heen en weer ren door mijn kamer om op te ruimen voor ik neerplof op mijn bureaustoel en doe alsof ik hard aan het werk ben. ‘Ben je nog wakker?’ Ze steekt haar hoofd om de deur. Haar mantelpakje zit vol kreuken, haar haar hangt slap rond haar gezicht en haar ogen zijn een beetje rood. Ze ziet er vermoeid uit. Toch doet haar aura haar best en gloeit mooi groen. 15
‘Ik ben bijna klaar met mijn huiswerk.’ Ik schuif mijn laptop naar achteren alsof ik hem net nog gebruikt heb. ‘Heb je al gegeten?’ Ze leunt tegen de deurpost en kijkt me aan met toegeknepen ogen en een wantrouwende blik. Haar aura beweegt naar me toe als een draagbare leugendetector waarvan zij niet weet dat ze die altijd bij zich heeft. ‘Ja, natuurlijk,’ antwoord ik. Ik glimlach en doe mijn best om oprecht te klinken, maar het voelt behoorlijk nep. Ik vind het vreselijk te moeten liegen. Vooral tegen haar. Na alles wat ze voor me gedaan heeft, nadat ze me in huis genomen heeft toen mijn hele familie is verongelukt. Ik bedoel, ze was niet verplicht om dat te doen. Ze mag dan mijn laatst overgebleven familielid zijn, maar dat betekent niet dat ze niet kon weigeren. En ik durf te wedden dat ze vast de helft van de tijd spijt heeft van die beslissing. Haar leven was een stuk eenvoudiger voor ik kwam. ‘Iets anders dan dat rode drankje, bedoel ik.’ Ze knikt in de richting van het flesje dat op mijn bureau staat, met daarin de rode vloeistof met de vreemde, opaalkleurige glans. Het smaakt bitter, maar ik vind het al minder vies dan in het begin. Dat is maar goed ook, want als ik Damen zo hoor, dan moet ik dit altijd en eeuwig blijven drinken. Het is niet zo dat ik geen voedsel kán eten, maar meer dat ik dat niet wil. Mijn zogenaamde onsterfelijkheidsdrank bevat alle voedingsstoffen die ik ooit nodig kan hebben. En hoe veel of weinig ik er ook van drink, ik voel me daarna altijd vol. Maar ik weet wat zij denkt. Niet alleen omdat ik haar gedachten kan lezen, maar omdat ik precies hetzelfde dacht over Damen. Het irriteerde me mateloos als ik zag hoe hij zijn eten rondschoof op zijn bord en alleen maar deed alsof hij ervan at. Tot ik achter zijn geheim kwam, in elk geval. ‘Ik, eh... ik heb eerder op de avond al iets gegeten.’ Ik probeer niet op mijn lip te bijten, naar haar te blijven kijken en vooral niet ineen te krimpen, want daarmee verraad ik mezelf altijd. ‘Samen met Miles en Haven,’ voeg ik er vlug aan toe in de hoop 16
het ontbreken van vieze vaat te verklaren. Tegelijkertijd bedenk ik dat ik ook weer niet te veel details moet geven, dan kan ik net zo goed het woord ‘leugenaar’ met rode stift op mijn voorhoofd schrijven. Bovendien is Sabine als advocaat en een van de beste pleiters van haar firma bijzonder bedreven in het herkennen van leugens. Al bewaart ze dat talent voornamelijk voor haar werk. In haar privéleven kiest ze ervoor om te geloven in de goedheid van de mens. Behalve vandaag. Vandaag gelooft ze geen woord van wat ik zeg. In plaats daarvan kijkt ze naar me en zegt: ‘Ik maak me zorgen om je.’ Ik draai rond op mijn stoel zodat ik haar aankijk en het lijkt alsof ik opensta voor dit gesprek over haar bezorgdheid. Maar ik begin paniek te voelen. ‘Alles is oké met mij,’ zeg ik knikkend en glimlachend opdat ze me gelooft. ‘Echt waar. Mijn cijfers zijn goed, ik kan het goed vinden met mijn vrienden, Damen en ik zijn...’ Ik val stil en realiseer me dat ik nooit eerder met haar over mijn relatie gepraat heb. Ik heb er nooit een naam aan gegeven en het eigenlijk voor me gehouden. Ook al ben ik de zin begonnen, ik heb geen idee hoe ik hem moet afmaken. Ik bedoel, het klinkt zo plat en simpel om te zeggen dat we vriendje en vriendinnetje zijn. Vooral als je kijkt naar onze geschiedenis, naar vandaag en naar onze toekomst samen. Met alles wat we samen al hebben meegemaakt zijn we wel meer dan dat. Toch ben ik niet van plan om hardop te zeggen dat we nu zielsverwanten zijn of eeuwig bij elkaar zullen blijven. Nee, dat klinkt veel te eng en klef. Om eerlijk te zijn, hang ik er liever helemaal geen label aan. Op dit moment ben ik al genoeg in de war van alles. Wat moet ik haar dan vertellen? Dat we al eeuwen van elkaar houden, maar dat het desondanks nooit gelukt is om veel meer te doen dan elkaars hand vasthouden? ‘Nou ja, met Damen en mij... gaat het ook goed,’ weet ik uiteindelijk te stamelen. Ik slik als ik besef dat ik ‘goed’ zeg, niet ‘geweldig’. Dat is misschien wel de eerste waarheid van vandaag. ‘Hij was dus inderdaad hier.’ Ze zet haar bruine, leren koffertje 17
op de vloer en kijkt me aan. Allebei beseffen we dat ik wel heel eenvoudig in die advocatenval gelopen ben. Ik knik en geef mezelf een figuurlijke klap voor mijn kop omdat ik erop heb aangedrongen dat we hier bleven en niet naar zijn huis zijn gegaan, wat hij liever had gehad. ‘Ik dacht al dat ik zijn auto langs zag scheuren.’ Ze laat haar blik glijden naar mijn onopgemaakte bed met de kussens overal en de omgeslagen sprei. Als ze zich weer naar mij omkeert, krimp ik ineen, vooral omdat ik kan aanvoelen wat ze nu gaat zeggen. ‘Ever.’ Ze zucht. ‘Het spijt me dat ik niet vaker thuis ben en dat we niet vaker dingen samen kunnen doen. Het lijkt wel alsof we nog steeds aan elkaar moeten wennen, maar ik wil dat je weet dat ik er voor je ben. Als je ooit met iemand wilt praten, dan weet je me te vinden.’ Ik pers mijn lippen op elkaar en knik, al weet ik dat ze nog niet klaar is. Ik hoop dat ik door stil en inschikkelijk te zijn sneller van dit gesprek af ben. ‘Je denkt waarschijnlijk dat ik te oud ben om te begrijpen wat je doormaakt, maar ik weet heus wel hoe het was op jouw leeftijd. De druk die je voelt om steeds maar te moeten voldoen aan het ideaalbeeld van modellen en actrices en alle andere onmogelijke dingen die je op televisie ziet.’ Ik slik en ontwijk haar blik. Ik mag niet te fel reageren, ik moet me niet te luidkeels verdedigen, want ze kan veel beter dit geloven dan achter de waarheid komen. Sinds die keer dat ik geschorst werd, houdt Sabine me strenger in de gaten dan ooit tevoren. Ze heeft zelfs een hele stapel zelfhulpboeken gekocht, alles van Hoe voed je een tiener evenwichtig op in deze onevenwichtige tijden tot Uw tiener en de media (en wat u daartegen kunt doen!). Sindsdien is het nog honderd keer erger geworden. Ze onderstreept en markeert de afschrikwekkendste gedragingen van tieners en houdt me vervolgens in de gaten om te kijken of ik een van die symptomen vertoon. ‘Ik wil dat je weet dat je een prachtig mooi meisje bent, veel knapper dan ik was op jouw leeftijd. Jezelf uithongeren om er 18