“Niet de muziek staat centraal, maar het kind” Een ontmoeting met Magda Evertse
A
ls zeventienjarige HBS-b scholiere spijbelde Magda Bledl eens van gymnastiek om als vervanger enkele lessen van haar pianodocente over te kunnen nemen. Op school was ze een begaafde en ijverige leerling, goed in wiskunde, sport én de creatieve vakken en ze overwoog om architect (bruggenbouw) te worden. Maar in die paar invallessen ontdekte Magda haar grote vreugde en haar creatieve talent in het pianoles geven. Magda Evertse is in Nederland bekend geworden als pianodocente en als inspirerende pionier op het gebied van pianomethodiek en lesmateriaal voor de pianolespraktijk. Haar bewerkingen en vertalingen van buitenlandse methoden behoren tot de ‘canon’ van menige lespraktijk in Nederland, evenals diverse uitgaven van eigen materiaal, met talloze inventieve oefeningen en stukjes.Wie zich in haar inzichten en werkwijze verdiept, ziet dat ze in veel opzichten haar tijd vooruit was.Velen van ons hebben Magda Evertse persoonlijk ontmoet bij workshops en lezingen die ze gaf of tijdens EPTAcongressen, waar zij tot voor kort trouw bezoeker van was. Nu, in het jaar waarin Magda negentig jaar is geworden en zestig jaar na verschijning van haar eerste bundeltje, is ze nog altijd actief. Na de recente uitgave van een gloednieuwe bundel Klanken in het heelal eerder dit jaar, heeft ze alweer stukjes klaarliggen voor een volgend project. Recent kwam een heruitgave van haar eerste bundeltje Klankenwereld tot stand, een methode voor pianogroepsles aan kinderen van vier tot zeven jaar. Hoog tijd voor een
“Niet de muziek staat centraal, maar het kind” - Flor Verhey en Hetty Floors
Flor Verhey en Hetty Floors
11
gesprek met de aimabele éminance grise. Hoe is het allemaal zo gelopen? Wat is haar visie op lesgeven en uit welke bronnen put zij haar inspiratie? Op een winterse zondagmorgen glibberen we over gladde wegen stapvoets naar Zeist, waar we warm worden ontvangen in haar mooie oude huis.
Piano Bulletin 2010/3
Je werd in 1920 als Magda Bledl in München geboren. Hoe ben je in de Nederlandse muziek terecht gekomen? Hoe heb je je eerste schreden op dat gebied gezet? Ik werd geboren uit een gemengd huwelijk: moeder Nederlandse, vader Duitser. Al snel verhuisde ons jonge gezin in verband met de bankencrisis naar Amsterdam. Ik ben me mijn leven lang Amsterdamse blijven voelen, hoewel ik al sinds mijn veertiende jaar in Zeist woon. Mijn ouders zongen allebei heel goed en vooral mijn moeder was zeer muzikaal. Bij háár thuis werd driestemmig gezongen, terwijl de buren op de trap zaten te luisteren. Wij waren één van de eersten met een radio in huis en die stond de hele dag aan. Ik herinner me goed hoe mijn moeder voortdurend meezong met de schlagers. Ook hadden we een grammofoon en veel 78-toerenplaten, ook wel met klassieke muziek, bijvoorbeeld de Achtste Symfonie van Beethoven, verdeeld over een stuk of tien platen. Vanwege het zingen kwam er een piano in huis en vanaf mijn zesde jaar kreeg ik les. Eerst van een nicht van mijn moeder en al snel daarna van de heer Vonk, pianist en organist van De Duif in Amsterdam. De lessen waren op zeer klassieke leest geschoeid en omdat het allemaal vlot ging, speelde ik op mijn tiende de Tweestemmige Inventies van Bach. Maar: het zei me weinig. Dit is geen leeftijd waarop je daar al open voor staat; dat kwam bij mij pas op mijn achttiende. Eerlijk gezegd heb ik niet piano leren spelen door Bach, maar door de bladmuziek van filmmuziek en schlagers die mijn moeder voor me meebracht als ze in de stad had gewinkeld. Mijn vader overleed en in 1934 verhuisden we van Amsterdam naar Zeist, waar mijn stiefvader woonde. Toen kwam ik bij een geweldig goede en inspirerende docente terecht: Taat Meihuizen in Bilthoven. Ik studeerde heel hard. Zij had goed gezien wat er bij mij inzat en ze liet me daarom invallessen doen, die ik al snel leuker vond dan zelf optreden.
12
Magda Evertse tijdens een EPTA-workshop, Amsterdam 1987. Foto Koen Eckhardt.
Kun je iets over die eerste lessen die je toen gaf vertellen? Hoe pakte je dat aan? Meteen al ging ik voor elke leerling een eigen schriftje maken met stukjes, tekeningetjes en gedichtjes. Een ritmisch versje ging bijvoorbeeld zo: Wat eet Joop? Appelstroop. Wat eet Klaas? Pindakaas. Wat eet ik, elke dag? Hi – ha – hagelslag. Dat ging eigenlijk vanzelf en ik had er ongelofelijk veel plezier in om zo op een natuurlijke, aansprekende manier de kinderen aan het spelen te krijgen. Dat ben ik altijd zo blijven doen: elk kind had twee schriftjes, zodat er één mee naar huis kon en ik in de ander nieuwe stukjes en opdrachtjes kon schrijven. Er moeten nog heel wat leerlingen zijn die mijn schriftjes thuis hebben bewaard.
Je bent al vroeg begonnen met het vertalen voor uitgevers van buitenlandse pianomethodes. Hoe is dat gekomen? Het begon met de uitgave van een pianomethode voor kinderen van vier tot zeven jaar getiteld Klankenwereld. Dat kwam natuurlijk voort uit mijn eigen lespraktijk.Van dit boekje werden er in eerste instantie tien gemaakt, met hand-ingekleurde illustraties. Ze werden begin december 1949 verkocht bij Broekmans & van Poppel in Amsterdam voor de prijs van f 1,25 en binnen een dag was de voorraad uitverkocht. Ook in diverse kranten en tijdschriften werd er aandacht aan besteed, omdat het een heel nieuwe, speelse benadering was.Toen kwamen de muziekuitgevers naar me toe. Dat ging gewoon vanzelf, ik heb er niet om gevraagd. Het begon met vertalingen van vijf deeltjes van de leergang van John Thompson, daarna drie trappen van de leergang van James Bastien. Beide methoden kwamen uit de Verenigde Staten. Je kunt er wel bedenkingen tegen hebben, onder andere het gebrek aan creativiteit en bewegelijkheid (alsmaar die c!), maar ik had veel plezier in het vertalen van de versjes. Ben je na je afstuderen meteen gaan lesgeven en hoe ontwikkelde zich dat? In de jaren na de oorlog kwam de schoolmuziek op. Ik kreeg een baan aan een nieuwe school in Amersfoort, waar ik voor de klas ging staan om muziekles te geven. Er was een geweldige rector die muziek belangrijk vond en mij alle ruimte gaf. Net als toen ik pianoles gaf, ontwikkelde ik mijn eigen materiaal, vanuit dezelfde bron: creati-
“Niet de muziek staat centraal, maar het kind” - Flor Verhey en Hetty Floors
Je ging naar het Amsterdams Conservatorium om bij Nelly Wagenaar piano te studeren. Stond het lesgeven daar ook centraal voor jou? Helemaal niet. Op het Conservatorium ging een wereld voor me open, waar ik enorm van genoot, ook al was het oorlogstijd.Vooral de theoretische vakken vond ik geweldig en ik was steeds op zoek naar de verbanden.Vanuit de harmonieleer ben ik toen al begonnen met componeren.
13
Vingerfitness
Kader 1
Piano Bulletin 2010/3
Vingerfitness voor aankomende Pianisten (2005) is een speels en doordacht etudeboek met 32 oefeningen voor het prille begin. Zoals bij alle eigen bundels, voorzien van tekeningen van Magda’s hand. De titel geeft aan dat verband wordt gelegd met sporttraining om spieren los te maken en om uiteindelijk topprestaties te kunnen leveren. De opbouw is: eerst 2-3, dan 2-3-4 (ook tertsen met 2-4), lopend over het hele klavier op witte en zwarte toetsen en vervolgens in mini-stukjes met steunteksten die het ritme aangeven. Soms zijn leuke docentenbegeleidingen en improvisatieopdrachten toegevoegd.Waar in veel beginmethodes al snel 5-vingerstukjes worden aangeboden, gebeurt dat hier pas aan het eind van het boek als 23-4 al soepel kunnen lopen, en worden 1 en 5 eerst tegelijk aangeboden, zodat de hand een ‘gewelf ’ wordt. De hand wordt daarbij beschreven als een ‘tempel die op zuilen steunt’ en de leerling voelt dat eerst op de klep van de piano. Vanuit het gewelf komen de vingers in actie, als ‘speelstiften’ die vergelijkbaar met ballpointstiften uit je vingertoppen komen, loodrecht op de toets. Bewustwording van de wonderbaarlijke hoeveelheid bewegingen die je met je vingers kunt maken komt ook aan de orde.
14
viteit en inventiviteit en vanuit het kind. Ik vond het ook fijn om te schrijven en hier kwamen algemeen muziekpedagogische werkboeken voor het voortgezet onderwijs uit voort: Muziek: zingen spelen, luisteren (enz.), Muziek en haar historie en later Muziek voor de brugklas. Naast de baan op de middelbare school en het schrijven heb ik altijd pianoles gegeven, zowel aan kinderen als aan volwassenen en dat doe ik nog steeds met ongelofelijk veel plezier.Al mijn publicaties zijn uit de lespraktijk voortgekomen. Ik heb trouwens ook erg fijne leerlingen gehad die actief zijn geworden in het vak, zoals Herman Beeftink, Jaap Boogaard, Henriëtte Ter Stege (Parijs) en Jeannette de Boer (Salzburg).
Je hebt ook een visie geformuleerd op het studeerproces en het opbouwen van een goede techniek. Ik begin niet met pink of duim, maar met wandelend lopen over de toetsen: 2323 en 234234 en 23432. Zó langzaam dat je je niet vergist. Ook weer als een spelletje: als je struikelt ben je af (zie kader 1 Vingerfitness). Uit dat lopen over de toetsen is indertijd ook het idee geboren dat de toetsen huisjes zijn waar kabouters (de klanken) achter wonen (Klankenwereld, 1949/2010).
“Niet de muziek staat centraal, maar het kind” - Flor Verhey en Hetty Floors
Welke aanpak heb je ontwikkeld voor het beginonderwijs? Twee punten zijn essentieel: wat kan de leerling aan en wat slaat aan? Verlang van een kind alleen wat het aankan, maar eis dan wél dat het perfect gebeurt.Als het goed gaat, hebben ze er ook meer plezier in. Ik deed altijd veel in spelvorm, je kunt overal wel een spelletje van maken: voorspelen/naspelen, lopen over de toetsen,‘fout’ voordoen, raadspelletjes enzovoort. Je moet je natuurlijk ook aan de leeftijd aanpassen. Kinderen nemen de dingen sneller gewoon aan, terwijl je bij volwassenen meer vanuit de logica en de uitleg moet werken, zoals ik dat ook doe in mijn methode voor volwassenen (Pianospelen, je leert het zo...).Volwassenen vinden het gek als je bij de c begint, die vinden het natuurlijk logischer als je bij de a begint! Alles wat er thuis gestudeerd moet worden moet eerst in de les geheel behandeld zijn. Noten lezen doe ik er vanaf les één bij, als geheugensteun.Wat betreft ritme heb ik gemerkt dat tellen niet zo goed werkt, maar met steunteksten gaat het veel gemakkelijker en natuurlijker. Ik heb dat bijvoorbeeld uitgewerkt in mijn eigen boekjes Ha! die Joris en Over dieren en andere zaken. Ze omvatten een selectie uit de vele stukjes die ik voor leerlingen maakte, waarbij de leerling de stukjes op dezelfde manier aanleert als ooit die ‘vlooienmars’: met een duidelijke logica, met voorspelen-analyseren-naspelen. Het notenschrift is slechts ondersteuning voor het afwerken thuis. Je kunt zo in een vroeg stadium veel complexere stof (ritmes, toonsoorten) aanbieden dan in de gebruikelijke methodes gangbaar is. Het komt het speelplezier en de speelvaardigheid zeer ten goede. Heel belangrijk vind ik ook dat je alles kunt gebruiken, elke methode, als het maar aanslaat bij de leerling en mits het goed wordt toegepast.Allerlei spelletjes helpen om het leerproces op natuurlijke wijze op gang te brengen. Bijvoorbeeld: als ik ze wil leren dat er korte en lange klanken in een liedje zijn, dan laat ik ze met een vinger in de lucht de beweging voelen. Een doorgaande beweging bij een lange klank en korte ‘prikjes’ voor korte klanken. Zo kan het vermogen tot bewegingsvoorstelling ontstaan en is de notatie een representatie van een beweging en klank die ze zich mentaal al kunnen voorstellen. Op die manier voorkom je ook dat je teveel vanuit de notatie werkt, zonder dat die gekoppeld is aan beweging en klank. Ik kan dus geen schema geven van ‘eerst dit dan dat’ of ‘zo moet het’ of ‘gebruik deze methode’. Je moet bij elke leerling creatief reageren op wat zich aandient en niet tegen de stroom in willen zwemmen. Eigenlijk vind ik groepsles voor kinderen beter dan solo. Ze kunnen meteen samenwerken, van elkaar leren, elkaar helpen en samen de muziek beleven. Ik gebruik veel slagwerk en samen spelen op de piano, bijvoorbeeld ieder een hand.Van de laatste les voor een vakantie maakte ik vaak een luisterles. Ik liet verschillende fragmenten horen en de kinderen kregen de opdracht om wat ze hoorden grafisch weer te geven. Het is frappant om dan te zien dat kinderen bij elkaar heel goed herkennen welke tekening bij welk fragment hoort. Natuurlijk kan ook improviseren een belangrijk onderdeel van het leerproces zijn, zoals ik dat bijvoorbeeld heb uitgewerkt in mijn recente bundel Klanken in het heelal (zie kader 3).
15
Pianospelen zonder faalangst
Kader 2
Piano Bulletin 2010/3
Pianospelen zonder faalangst (1996) is opgedragen aan de vele leerlingen met wie Magda Evertse in de loop van tientallen jaren werkte. Ze ontwikkelde een manier om technisch falen en een gebrek aan zelfvertrouwen, zoals dat in de lespraktijk veel voorkomt, te overwinnen. Het boek begint met de beschrijving van manieren om je heel precies bewust te worden van handstand en vingerbewegingen. De aandacht wordt gericht op het voelen van de afwisseling van ontspanning en actie, in relatie tot de diepgang van de toets en de klank. Het moet langzaam en geconcentreerd gebeuren. In het boek worden stap voor stap alle basisbewegingen van het pianospelen behandeld: puntsgewijs geanalyseerd met behulp van originele beeldspraken en met eigen oefeningen en fragmenten uit de pianoliteratuur. Na de enkelvoudige vingerbeweging komen eerst het akkoorden grijpen en combineren. Het bewustworden van intervallen gebeurt met een luciferdoosje (terts) en een ijslollystokje (kwint). Pas daarna komen het legato-spel en het spelen van melodische lijnen aan bod, omdat hierbij een fijnere motoriek van vingers en
16
Ik vroeg me altijd af waarom er bij mijzelf en bij mijn leerlingen blokkades optraden. Ik heb daar diep over nagedacht en kwam tot het inzicht dat haperingen en verkrampingen niet het gevolg zijn van ‘de zenuwen’, maar van een verkeerde manier van studeren (zie kader 2 Pianospelen zonder faalangst). Het begrip ‘de imaginaire hand’ speelt daarbij een belangrijke rol. Een veelvoorkomende manier van spelen is wat ik noem de ‘kijk-grijp-methode’. Hierbij worden de bewegingen onvoldoende bewust in de hersenen tot vloeiende patronen geprogrammeerd, waardoor de muzieknotatie tijdens het spelen steeds opnieuw ontcijferd moet worden. Hierdoor ontstaat er ondanks vele herhalingen een onbetrouwbare motoriek. De vingers kennen alleen de beweginkjes op de toetsen van de piano thuis. Er mist iets, namelijk de bewuste instructie van de spieren. Als je elke noodzakelijke beweging eerst echt goed voelt, train je vervolgens om je elke beweging eerst bewust mentaal voor te stellen. Dat is wat ik bedoel met de ‘imaginaire hand’. Pas dan wordt pianospelen net zo gemakkelijk en natuurlijk als lopen, rennen, springen, klimmen, grijpen. Ik heb hiervoor veel naar sporters gekeken, want in de muziek is voor dit proces veel te weinig belangstelling. Eerlijk gezegd vind ik de sportcoaching veel beter dan het lesgeven aan pianisten. Dat vind ik echt inspirerend. Ook de lezingen op EPTA-congressen over de Feldenkraismethode vond ik trouwens inspirerend. Dat allereerste bundeltje, Klankenwereld, heb je nu, na zestig jaar, opnieuw uitgegeven.Vond je het nog steeds bruikbaar? Er is nog steeds vraag naar Klankenwereld, vandaar deze heruitgave, die mogelijk is
“Niet de muziek staat centraal, maar het kind” - Flor Verhey en Hetty Floors
meegaande pols vereist is dan bij het grijpen van akkoorden. Speciale aandacht is er voor de duim en z’n bijzondere bewegingsmogelijkheden en functies, in samenhang met het spreiden en krimpen van de hand. Dit alles toegelicht met eigen tekeningen en oefeningen. Opvallend is de regelmatig terugkerende opdracht om een motief van achter naar voren te oefenen. Probeer het maar eens: het werkt! Vervolgens komen aan bod: combineren van beide handen en passagespel (langzaam en snel).Voor het aanleren van een Albertijnse bas, een Boogie-Woogie-bas en het uitvoeren van een tremolo wordt eerst geoefend met een ‘wipbeweging’: met een ijslollystokje dwars op een potlood, waarbij 5 en 1 het stokje vastgeklemd houden en het om beurten naar beneden duwen, zodat de andere vinger omhoog gaat. Tot slot worden oefeningen gegeven voor het snel verplaatsen van de hand (‘voorsorteren’). De belangrijkste principes die steeds weer herhaald worden zijn: ontspannen na elke aanslag, souplesse van de pols, niet te diep in de toets spelen, langzaam en handen apart oefenen (ook op de klep!) en met een mentale voorstelling van de bewegingen die komen. Studeer niet te snel, neem de tijd, wacht ‘tot de grepen naar je toe komen’. Zonder bewustwording van elke beweging en vingerstap is een betrouwbaar spiergeheugen onmogelijk, zo wordt keer op keer benadrukt, vanaf een eenvoudige loopoefening tot en met complexe patronen voor twee handen. Als het volledig gebeurt, komt er vanzelf een moment dat je je als het ware terugtrekt en je handen van een afstand bekijkt; je kunt ze met een gerust hart hun gang laten gaan. Zeer getalenteerden hebben een natuurlijk vermogen om het spier-geheugen te benutten; hen komt het allemaal schijnbaar aangewaaid en voor hen is dit boek overbodig.
17
Klanken in het heelal
Kader 3
Piano Bulletin 2010/3
De rijk geïllustreerde bundel Klanken in het heelal (2009) biedt een kennismaking met maan, zon, aarde en de poolster en planeten in een doorlopend verhaal over de elfjarige Lasse die op klankenavontuur in het heelal gaat en is bedoeld om jonge pianisten met leesproblemen te inspireren tot improvisatie. Men kan het ook als voorleesboek gebruiken, met de toegevoegde CD als klankillustratie. Elk hoofdstuk bevat een verhaal waarin de wetenswaardigheden van het betreffende hemellichaam naar voren komen. Deze kenmerken worden daarna verklankt in toonpatronen die zijn uitgewerkt in een notenvoorbeeld dat de docent laat horen, zodat de leerling het patroon zelf kan ontdekken. De maan wordt bijvoorbeeld verklankt door het wassen en afnemen van een kleine chromatische reeks. Daarna volgt de compositieopdracht, met suggesties voor het spelen en variëren met de toonpatronen. In De Poolster wordt de schittering van de ster verklankt door de stapeling van een gebroken drieklank over het hele klavier, met beide handen om en om. In de opdracht wordt de leerling uitgenodigd steeds andere drieklanken te zoeken, ook dissonante. Door het duidelijke kader met het notenvoorbeeld en de tips voor improvisatie kan iedere docent hier gemakkelijk mee werken.
18
door de huidige techniek. Het begint met een kennismaking met het toetsenbord als wereld waar de liedjes vandaan komen en met de toetsen als huisjes waarachter klanken (toonkabouters) wonen. Bovendien heb ik de methode uitgebreid tot een serie van vier boekjes waarin viool- en bassleutel, notenwaarden, maat en ritme volgens een eigen benadering behandeld worden, evenals de technische oefeningen. Na deze vier deeltjes kunnen de leerlingen probleemloos elke andere methode volgen. De methode is geschikt voor individueel of groepsonderwijs. In het laatste geval wordt slagwerk toegevoegd. Deel 1 en 2 zijn inmiddels beschikbaar.1 Als je je hele oeuvre overziet, valt op dat je sommige onderwerpen als één van de eersten in Nederland hebt aangepakt, zoals groepsles aan jonge kinderen, pianoles aan beginnende volwassenen en het aanleren van complexe ritmes met behulp van steunteksten. Heb je nog een goede raad aan beginnende collega’s? Vooral vind ik dat je altijd moet proberen aan te sluiten bij de leerling. Je kunt en moet alles aanbieden, alle stijlen en ook pophits, en dan merk je snel genoeg wat op dat moment aanslaat en wat niet. Niet de muziek komt op de eerste plaats, maar de leerling. Het is fataal om muziek aan te bieden waar de leerling op dat moment niet voor open staat. En: geef les volgens je eigen ideeën, blijf jezelf, imiteer geen anderen. Doe niet of laat niets doen wat je zelf ook niet leuk vindt.
“Niet de muziek staat centraal, maar het kind” - Flor Verhey en Hetty Floors
Kim aan het werk met Magda Evertse’s Klankenwereld. Foto Coosje de Wit.
19
Kenmerkend voor Magda’s onverminderde werklust is dat zij op de dag van het interview om zeven uur opstond om eerst te werken aan een zelfgemaakt boekje met tekeningen en verhalen, een cadeau voor een bijna-jarig buurjongetje. In het ziekenhuis, waar ze noodgedwongen enige weken opgenomen was geweest, had ze van iemand een knuffelpinguin gekregen. Kijkend naar het gekke beest kwam het idee voor een bijpassend verhaal op, een verhaal waarmee de pop tot leven gewekt werd én waarmee je aan een kind, al improviserend aan de piano, kunt uitleggen wat de Zuidpool is. Het is Magda Evertse ten voeten uit: altijd bruisend van creatieve ideeën en eigenzinnige gedachten die gestalte krijgen in een combinatie van analyseren, formuleren in taal, beeldend weergeven en de ander iets bijbrengen. Zo is ze toch een bruggenbouwer geworden, in de muziek!
Publicaties Muziekpedagogische werkboeken voor het voortgezet onderwijs - Muziek: zingen, spelen, luisteren, de grondbeginselen, instrumenten, vormleer, 1965. - Muziek en haar historie, 1966. - Muziek voor de brugklas, 1972.
Vertalingen en bewerkingen -
John Thompson’s meest eenvoudige leergang, 5 delen. John Thompson, 50 Etudes trap II. James Bastien, De Pianoles.Voorbereidende Trap, Eerste Trap,Tweede Trap. Halleluja, 8 negrospirituals voor eenvoudig piano. Go tell it on the mountains, 8 negrospirituals voor eenvoudig piano.
Pianobundels -
Klankenwereld, 1949 (heruitgave 2010). Speel jij, speel ik. Deel 1 en 2. Methode voor pianogroepsles, 1974. Pianospelen zonder faalangst, 1996. Ha, die Joris, 1997. Over dieren en andere zaken, deel 1, 1998. Over nog meer dieren en andere zaken. Vingerfitness, 2005. Pianospelen, je leert het zó... (leergang en werkboek voor volwassen beginners, deel 1), 2007. Pianospelen, zo leer je meer (deel 2), 2008. Klanken in het heelal (met CD), 2009.
Piano Bulletin 2010/3
Artikelen
20
- Evertse, Magda. ‘Groepsles aan 4- tot 7-jarigen’. Piano Bulletin 1989/1. - Evertse, Magda. ‘Pianospelen zonder faalangst’. Piano Bulletin, 1994/3, p. 21-23. - Evertse, Magda. ‘Zen en de kunst van het pianospel’. Piano Bulletin, 2004-3, p. 52-54. - Ruiter, Marga de.‘Magda Evertse, Pianospelen zonder faalangst’. Bespreking in: Piano Bulletin, 1996/2, p. 74. - Ruiter, Marga de.‘Magda Evertse, Over dieren en andere zaken, deel 1 en Over dieren en andere zaken, deel 2’. Bespreking in: Piano Bulletin, 1996/2, p. 75. Er is meer informatie over haar boeken te vinden op de volgende website:www.uitgeverijmagdaevertse.nl.
Noot: 1 Klankenwereld, deel 1 en 2.Te bestellen via www.uitgeverijmagdaevertse.nl.