WAREGEMSE GIDSENKRING
Nice aan de Noordzee verslag van de herfstuitstap naar Oostende op 16 oktober 2011 Patrick MEURIS
O
p een schitterende zonnige zondag trekken we met 18 gidsen en leden van de Waregemse Gidsenkring op herfstuitstap, naar de koningin der badsteden Oostende. Na een vlotte trein- of autorit treffen we elkaar rond 10.30u op het stationsplein, op een boogscheut van onze eerste halte, de museumboot Amandine. Amandine De Amandine werd gebouwd in 1961 voor 8,86 miljoen BEF en werd te water gelaten in maart 1962. In 1974 koos de reder definitief voor de IJslandvaart. In 1995 vaarde het schip voor het laatst uit. In 1998-1999 werd het gerestaureerd en verhuisde naar een droogdok vlakbij het station, waar het schip sinds 2000 het middelpunt is van een klein maar fijn bezoekerscentrum over de Oostendse visserij en de Belgische IJslandvaart. Op de benedenverdieping wordt de geschiedenis van de Amandine en het verloop van de IJslandvaart getoond met foto's en teksten. Achteraan is een kleine filmzaal met een historische film over het vissersleven. Rondom de boot is een vissersstraatje nagebouwd met o.a. een visserijwinkel, vishandel en bordeeltje. Maar pièce de résistance van het museum is natuurlijk de Amandine zelf. Via een opening in de romp kom je als bezoeker binnen in het ruim, waar de vangst vakkundig gestapeld werd op ijs. Via nauwe gangen en lage deurtjes passeer je vervolgens de machinekamer, de slaapvertrekken, de kombuis (keuken), de eetruimte (boven het roer), de stuurhut, de opslagruimte voor de netten, het atelier van de machinist en het dek. Het moet wat geweest zijn bij ruw weer, toen de Amandine rolde over de golven! De Amandine had 4 dagen nodig om van Oostende naar IJsland te varen, door de Noordzee en de ruige Pentland Firth (de zeestraat tussen het Schotse vasteland en de Orkney
de Gavergids 2011 / 3
19
eilanden). Gewoonlijk waren er 8 personen aan boord: een schipper, stuurman, bootsman, machinist, kok, matroos, lichtmatroos en scheepsjongen. Er werd gekookt in de kombuis maar elk bemanningslid had ook een eigen voorraadje eten mee, met o.a. chocolade en cognac. Er werd 7 à 10 dagen gevist, tot de maximum lading van 70 ton bereikt was. De netten werden gelost op het dek waar de bemanning uren aan het stuk de vis moest sorteren, gutten (ingewanden verwijderen) en wassen. De schoongemaakte vis werd via een goot in het ruim gestort en op ijs geborgen. De grote kabeljauwen werden gesorteerd 'hoofd aan hoofd', op planken, om niet beschadigd te worden door hun eigen gewicht. De bootsman hield benedendeks een oogje in het zeil zodat de stabiliteit van het schip niet in gevaar kwam. Na 3 weken was de Amandine normaal gezien terug in Oostende. In de haven werd de vis 's nachts in 5 à 6 uur gelost, met 'bennen' of vismanden van 70 kg. Tussen twee reizen kreeg de bemanning 36 à 48 uur verlof.
Lunch Rond 12u verzamelen we aan de uitgang, bij het achterdek van het schip, en stappen we een paar honderd meter naar de Montgomery, een populair eethuis op het Vissersplein, vlakbij de bekende 'Vistrap'. De lunch van soep, steak, kabeljauw of scampi's en ijs of koffie smaakt en de bediening is vlot. Een adresje om te onthouden.
de Gavergids 2011 / 3
20
route van de gidsbeurt
Gidsbeurt Na de lunch staat stadsgids Marc ons op te wachten voor een stevig gedocumenteerde wandeling langs de Sint-Petrus-en-Pauluskerk, het station, het Leopoldpark met oud postkantoor, het Marie-Joséplein, het Casino-kursaal, de Albert I-promenade, de Venetiaanse gaanderijen en de Koninklijke villa. Het verhaal begint met de komst van Leopold I (1790-1865) naar België. Zijn tweede echtgenote, prinses Louise-Marie d'Orléans (1812-1850) kwam vaak naar Oostende om te kuren. Ze verbleef in de koninklijke residentie in de Langestraat, waar ze uiteindelijk ook is gestorven. Maar de koning die Oostende groot maakte, is natuurlijk Leopolds oudste zoon Leopold II (1835-1909): schatrijk dankzij Congo, Engelsgezind, vooruitstrevend en visionair. Hij ontwikkelde Oostende samen met de Duitse urbanist Hermann-Josef Stübben van provinciestadje tot mondaine badplaats waar de Belgische en Europese beau monde kwam kuren, golfen, paardenrennen bijwonen en flaneren langs de 'Paris plage'. Overal in de stad liet Leopold II zijn handtekening achter: het bekende gekroonde monogram met de 2 gespiegelde L'n. Maar meer nog is Leopolds erfenis gebeiteld in het hedendaagse grondplan van de stad, met zijn lanen, parken en promenades. Bij zijn dood bleven veel van zijn plannen ongerealiseerd. Een ervan was het omvormen van de duinen tot openbaar domein. Had Leopold iets langer geleefd, dan had de Belgische kust er waarschijnlijk helemaal anders uitgezien ...
de Gavergids 2011 / 3
21
station In de 19de eeuw had Oostende twee treinstations. Het eerste, verdwenen station was gelegen aan de jachthaven, waar nu de Mercator ligt. De uitloper van de A10/E40, de huidige Verenigde Natieslaan, die een wijde bocht maakt rond het Maria-Hendrikapark, is aangelegd in de oude spoorbedding. Het huidige station heeft zich ontwikkeld uit de tweede treinterminal, toen het 'zeestation' genoemd, die werd gebouwd voor de reizigers van de Oriënt Express. Wie het hele traject deed, reisde van Istanbul naar Londen, en moest in Oostende de ferry nemen naar Dover. Binnenkort wordt het huidige station vernieuwd en uitgebreid met een kleurrijke overkapping over de trein-, tram- en busperrons. Maria Hendrikapark Leopold II was gehuwd met Maria Hendrika van Oostenrijk (1836-1902). Ze kregen 4 kinderen: Louise, Leopold, Stefanie en Clementine. Maar het huwelijk was geen succes en MarieHendrika verbleef vaak in het verre Spa terwijl Leopold II zich amuseerde met zijn maitresses. De naam van de koningin werd vereeuwigd in het 50 ha. grote Maria-Hendrikapark, door de Oostendenaren het 'bosje' genoemd, dat onlangs prachtig werd heraangelegd.
de jonge Leopold & Maria-Hendrika en een spotprent van Leopold met maitresse
Sint-Petrus-en-Pauluskerk De oude kerk van Oostende werd, net als de rest van de stad, vernield tijdens het beleg van 1601-1604. Alleen de toren bleef bewaard, en wordt door de Oostendenaren de "Peperbusse" genoemd. De onderbouw van de toren is vandaag het oudste gebouw van Oostende. Leopold II bestelde een nieuwe, monumentale neogotische kerk bij Louis Delacenserie, stadsarchitect van Brugge, en ontwerper van o.a. het Centraal Station van Antwerpen. De kerk werd gebouwd tussen 1899 en 1905 en werd georiënteerd naar het westen (in de plaats van naar het oosten, zoals gebruikelijk) opdat de monumentale voorgevel met de twee torens van 72 m zichtbaar zou zijn voor de treinreizigers die afstapten aan het 'zeestation'.
de Gavergids 2011 / 3
22
Achter het koor liet Leopold een schitterende praalkapel bouwen (met koninklijke kroon op de koepel) voor het praalgraf van koningin Louise-Marie, dat tot dan toe in de crypte van de oude kerk stond. Het graf is getooid met een schitterend witmarmeren beeld van de Herentalse beeldhouwer Charles August Fraikin. Sinds de jaren 1970 is de Sint-Petrus-enPauluskerk in restauratie. De zoute zeelucht had de ijzeren verbindingsstukken in de pierre de Meuse kalksteen ernstig aangetast.
praalkapel achter de Sint-Petrus-en-Pauluskerk
Leopoldpark Tot in de 19de eeuw vormde de huidige Leopold II-laan de grens van het oude Oostende. Koning Leopold II breidde de stad uit naar het westen en liet een nieuw park aanleggen op de vroegere bleekweiden en stadswallen. Een deel van de wallen is bewaard gebleven als parkvijver. Het park was gratis toegankelijk voor de rijke toeristen maar gewone Oostendenaren moesten een toegangsticket betalen. Ooit stond er in het park een paviljoen met de boot waarmee journalist en ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley (1841-1904) van 1874 tot 1877 de Congostroom afvoer. De boot is jammer genoeg spoorloos verdwenen in de tijd. Wel terecht is de stenen potvis die de vijver voor het bloemenuurwerk tooit. Het beeld werd dit jaar teruggegeven door de eigenaar van de Aviflora in Ingelmunster, waar het na lange omzwervingen was terecht gekomen. In het plantsoen te midden van de Leopold II-laan ligt het bekende beeld De Zee, van de Doornikse beeldhouwer Georges Grard, beter bekend als 'Dikke Mathilde'.
de Gavergids 2011 / 3
23
postgebouw Aan de overkant van de Leopold II-laan, dicht bij het eerste treinstation, liet Leopold een groot postgebouw optrekken door architect Charles Dewulf, een leerling van Louis Delacenserie. Die vond inspiratie bij het Spaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Het gebouw was versierd met beelden van de Roeselaarse beeldhouwer Jules Lagae. Het werd vernield in 1944 en vervangen door een nieuw, modernistisch gebouw van architect Gaston Eysselinck. Hij ontwierp ook het vroegere warenhuis SEO tussen de Gent- en Romestraat, waar nu het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst gevestigd is. Eysselinck kreeg zo veel tegenstand voor zijn postgebouw dat hij uiteindelijk zelfmoord pleegde. Door de lange bouwprocedure werd het gebouw pas afgewerkt in 1960. Vandaag is het een beschermd monument en wordt het gerestaureerd en verbouwd tot cultureel centrum met 2 theaterzalen en een amfitheater. Ook het monumentale beeld van de Gentse kunstenaar Jozef Cantré zal dan weer in volle glorie te zien zijn op de voorgevel.
Marie-Joséplein Iets verder langs de Leopold II-laan ligt het Marie-Joséplein, genoemd naar prinses Marie-José (1906-2001), de jongste zus van Leopold III, die trouwde met Umberto II (1904-1983), de laatste koning van Italië, die werd afgezet door Mussolini. Het pleintje is een bekende stopplaats voor de kusttram, met een beschermd tramstation. In het midden van het plantsoen staat een monument met borstbeeld van de Oostendse politicus-minister Auguste Beernaert, die in 1909, samen met de Franse diplomaat Paul Henri Balluet d'Estournelles de Constant, de Nobelprijs voor de Vrede kreeg voor zijn inzet bij internationale geschillen en zijn strijd tegen de slavernij en plundering van Congo. Het smeedijzeren hekken van het monument werd ontworpen door de Lierse kunstsmid Lodewijk van Boeckel, die ook het hek van het Witte Huis in Washington tekende.
de Gavergids 2011 / 3
24
Casino-kursaal Vlak voor het Casinogebouw, aan de Van Iseghemlaan, staat een borstbeeld van prinses Grace van Monaco, waarmee Oostende verbroederd is. Het werd geschonken door Monaco, dat vlakbij op de Leopold II-laan een consulaat heeft. Vroeger was de zeedijk militair domein, gescheiden van het strand door een gracht. Er mocht officieel niet gebouwd worden. Het eerste kursaal (naar het Duitse 'Kur-Saal' of 'KurHaus') was een houten gebouw dat indien nodig snel kon afgebroken worden. Leopold II hief het bouwverbod op, liet de gracht dempen en bestelde in 1878 een nieuw casino-kursaal bij de architecten F. Laureys uit Oostende (ook een leerling van Louis Delacenserie) en J. Naert uit Brussel. Tussen 1907 en 1915 werd het grondig verbouwd en opgewaardeerd o.l.v. architect Alban Chambon. In de tweede wereldoorlog werd het gebouw vernield en afgebroken voor de bouw van een Duitse observatiebunker. Het huidige modernistische casino-kursaal werd ontworpen door de Antwerpse architect Léon Stynen. Het monumentale bronzen beeld aan de straatzijde is ontworpen door zijn stadsgenoot Oscar Jespers en stelt de vier elementen voor (water, aarde, vuur en lucht). Het casinogebouw is net als het oude postgebouw een beschermd monument en onderging een peperdure restauratie. Zelfs de treurige palmboom in de inkomhal geniet officiële bescherming. Vandaag zijn het casino- en het kursaalgedeelte volledig gescheiden. De concertzaal met meer dan 2.000 zitjes is een van de grootste van België. Op de hoogste verdieping kun je dineren met zicht op zee in het befaamde Ostend Queen. Het plein voor het casino-kursaal wordt door de Oostendenaren 'Petit Nice' genoemd. Je hebt er tot laat op de dag zon en vindt er altijd zonnende zeegangers op de zitbanken.
het oude Casino-kursaal rond 1895.
de Gavergids 2011 / 3
25
'Petit Nice' aan het nieuwe Casino-kursaal strekdammen Langs de hele Belgische kust zijn voor het ogenblik grote infrastructuurwerken aan de gang om de dijk en het hinterland te beschermen tegen een mogelijke superstorm (die statistisch gezien 1 keer om de 1000 jaar voorkomt). Ook in Oostende wordt het strand verhoogd en verbreed met baggerzand afkomstig van de zandbanken voor de kust. Het lijkt een sysyphusarbeid omdat de zee het aangevoerde zand telkens weer wegspoelt maar het is de enige werkbare bescherming tegen superstormen, en past in de nieuwe, dynamische visie op kustbescherming. In Oostende worden er daarnaast nog twee nieuwe betonnen strekdammen aangelegd om de toegang tot de haven gemakkelijker te maken en grotere (cruise)schepen toe te laten. Albert I-promenade We wandelen de Albert I-promenade af richting Koninklijke Gaanderijen, waar Leopold II destijds grote luxehotels liet optrekken voor de rentenierende Europese beau monde, die afhankelijk van het seizoen verbleef aan de West- en Zuid-Europese stranden. Het was de tijd toen je moest betalen om op het strand te komen, de baders in strandkabines de zee werden ingereden en er in de kuurhotels zeewater uit de kranen stroomde. Een van de weinige overgebleven panden uit die tijd is Villa Maritza, tot voor kort de pied-à-terre in Oostende van Toerisme Vlaanderen, nu een beschermd monument en te koop. De Waregemse gidsen zijn direct geïnteresseerd maar jammer genoeg heeft de villa geen garage ...
de Gavergids 2011 / 3
26
Villa Maritza en de beschermde palmboom in de hal van het Casino-kursaal
Venetiaanse gaanderijen In de Parijsstraat houden we halt bij de Venetiaanse gaanderijen. Een indrukwekkend gebouw in gele zandsteen uit 1900-1903 van architect Henri Maquet, maar een beetje 'droog'. Veel sappiger is het verhaal van Blanche Delacroix (1883-1948), het Parijse burgermeisje waarmee Leopold II drie jaar voor de dood van Maria-Hendrika (in 1902) een affaire begon en met wie hij twee buitenechtelijke zonen kreeg: Lucien (1906-1984) en Philippe (1907-1914). Leopold schonk Blanche (onder andere) een huis op de hoek van de Parijsstraat en de Koningsstraat en zou een tunnel hebben laten aanleggen tussen de Venetiaanse gaanderijen en het huis om zijn minnares ongemerkt te kunnen bezoeken. Ook tussen haar villa in Laken en het koninklijk paleis zou zo'n tunnel bestaan hebben. Waar of niet, in ieder geval werd de (denkbeeldige) tunnel na de dood van Leopold onmiddellijk (denkbeeldig) dichtgemetseld. Leopold trouwde op zijn sterfbed (in 1909) in extremis nog met Blanche en verhief haar in de adelstand, tot 'barones de Vaughan'. Geen van beide plechtigheden werd officieel geregistreerd noch erkend, wat aanleiding gaf tot jarenlang juridisch getouwtrek tussen de Belgische regering en de barones.
de Gavergids 2011 / 3
27
Blanche hertrouwde amper 7 maanden na de dood van Leopold met haar vorige/andere minnaar, Antoine Durrieux, die haar twee kinderen erkende. Door de dubbele affaire werd in twijfel getrokken of Leopold de biologische vader was van de jongens. Leopold zelf twijfelde niet omdat Philippe net als hij atrofie had aan zijn linkerhand, een erfelijke afwijking die ervoor zorgde dat de spieren zich niet volledig ontwikkelden. Tegenstanders van de koning spotten dan weer dat de jongen een 'stompje' had, net als de slaven in Congo die onder Leopolds bewind een hand werden afgehakt. Leopold was in ieder geval heel gelukkig met zijn twee nieuwe zonen omdat zijn enige zoon uit zijn huwelijk met Maria-Hendrika, Leopold (1859-1869), jong gestorven was. Omdat hij geen officiële mannelijke nakomeling had, werd Leopold II opgevolgd door zijn neef Albert I, de zoon van zijn jongere broer prins Philippe (Filips).
Koninklijke villa Hoog op de duinen, tussen de Venetiaanse en de Koninklijke gaanderijen liet Leopold II in 1870 een reuze villa bouwen door de Engelse architect W.J. Green, en enkele jaren later nog een voor Maria-Hendrika. In zijn duinenpaleis kon Leopold ongezien zijn gang gaan. In 1884 was Henry Morton Stanley er te gast na zijn eerste Congo-reis en tekenden de koning en de ontdekkingsreiziger samen op een blinde kaart de grenzen van Congo uit. (cf. David Van Reybroeck, Congo, p. 72). Tot grote afgunst van Duitsland en Groot-Brittannië, de grootmachten van die tijd, eigende Leopold zich het hart van Afrika toe en werd schatrijk met de handel in rubber (voor de ontluikende automobielsector) en ivoor. Bij zijn overlijden in 1909 was zijn bankrekening aangegroeid van 5 miljoen tot 14 miljard goudfrank. Om zijn enorme patrimonium aan paleizen en villa's, vooral in Brussel en Oostende, te beschermen tegen de wettelijke en buitenechtelijke erfgenamen, richtte Leopold de Koninklijke Schenking op. Die was ook eigenaar van de nieuwe koninlijke villa (uit 1953-1956), het buitenverblijfje van Boudewijn en Fabiola, waar in 1972 o.a. Mobuto te gast was. Van 1973 tot 2004 werd de villa verhuurd en deed het gebouw dienst als restaurant. Kort daarna werd de villa verkocht aan de Stad Oostende voor 3,7 miljoen EUR en wordt nu verhuurd aan het Belgisch Zeeinstituut voor Orthopedie, die het gebruikt als revalidatiecentrum voor kankerpatiënten. In het park achter de villa, met grote bomen voor de privacy, werd in 2001 een kleine ommuurde Japanse tuin aangelegd, een schenking van aircoproducent Daikin, de grootste werkgever in Oostende, ter gelegenheid van hun 25-jarig bestaan.
de Gavergids 2011 / 3
28
Koninklijke gaanderijen De wandeling eindigt in de duinen, ter hoogte van de Koninklijke gaanderijen. Het bijna 400 meter lange gebouw werd ontworpen in 1905 door architect Charles Girault (die ook het Grand Palais en Petit Palais in Parijs tekende). De zuilengaanderijen lieten Leopold en MariaHendrika toe om ongestoord te flaneren in de zeebries, tussen hun villa's en de Wellingtonrenbaan. Aan de oostzijde is er een monumentale poort met oorspronkelijk drie boogvormige doorgangen, beter bekend als de 'drie gapers'. Voor de middelste boog staat het ruiterstandbeeld van Leopold II met aan zijn voeten een grote beeldengroep met mannen, vrouwen en kinderen. Van het beeld van de 'neger' werd in 2004 een hand afgezaagd door de anarchistische actiegroep De Stoete Ostendenoare, uit protest tegen de wandaden destijds van de koninklijke agenten in Congo, die de gewoonte hadden van onwillige slaven de rechterhand af te hakken. De bronzen hand is nog altijd spoorloos en zou volgens de actiegroep zelf geschonken zijn aan de Congolese gemeenschap in Brussel, vergezeld van excuses voor het koloniale wanbeleid.
Slot We wandelen samen met gids Marc terug langs de zeedijk richting Casino-kursaal. De zee is blauwgroen en onwezenlijk rustig. We houden een laatste keer halt in tearoom Diplomat. Bij zonsondergang wandelen we rustig terug naar het station. Sommigen maken van de gelegenheid gebruik om nog wat gedroogde vis of warme wulken te kopen aan de Vistrap. Rond 19.15u, een uur later dan gepland, nemen we de trein terug naar huis, via Kortrijk. Na een voorspoedige reis zetten we om 20.30u terug voet aan wal in Waregem, waar de studenten gepakt en gezakt klaar staan om te vertrekken richting Gent, Brussel of Leuven. We nemen afscheid van elkaar, moe maar tevreden na een boeiende en zalige zondag aan zee. Bronnen
eigen notities en foto's
www.wikipedia.org
bulldozer.skynetblogs.be
www.visitoostende.be
de Gavergids 2011 / 3
29