NHL Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein HBO-bacheloropleidingen: Chemische Technologie Chemie Voedingsmiddelentechnologie
© Netherlands Quality Agency (NQA) December 2010
2/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) drie bestaande hbo-bacheloropleidingen heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instellingen Opleidingen
Variant Croho-nummers
Locatie Auditdata Auditteam
NHL Hogeschool en Hogeschool Van Hall Larenstein Chemische Technologie (CT) Chemie (CH) Voedingsmiddelentechnologie (VT) Voltijd 34275 (CT) 34396 (CH) 34856 (VT) Leeuwarden 29 en 30 september 2010 Dr. M.A.M. Krajnc-Franken (vakdeskundige, voorzitter)) Ir. A.A. Stoltenborgh (vakdeskundige CT, CH) Dr. Ir. R. Hartemink (vakdeskundige VT) S. van der Vliet (studentlid auditteam) P. van Achteren BLL (NQA-auditor) A.J.C. van Noort MScMC (NQA-auditor)
Door het samenwerkingsverband NHL Hogeschool en Van Hall Larenstein is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie en Voedingsmiddelentechnologie. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleidingen heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleidingen gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het auditteam heeft een kernteam, bestaande uit de voorzitter, het studentlid en de auditoren. Op de visitatiedagen (29 en 30 september) stonden twee respectievelijk drie opleidingen centraal. Het kernteam werd aangevuld met vakdeskundigen. In het bijgevoegde bezoekprogramma (bijlage 3) is zichtbaar hoe de dagen passend zijn ingericht, welke generieke elementen per visitatiedag zijn behandeld en hoe voorzien is in een moment voor overdracht door het kernteam. Doelstellingen De opleidingen Chemische Technologie, Chemie en Voedingsmiddelentechnologie leiden studenten op met een probleemoplossend vermogen, die nationaal en internationaal kunnen functioneren als bachelor of Applied Science. De opleidingscompetenties hebben een © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
3/77
herkenbare koppeling met de competenties uit het landelijke beroepsprofiel voor de Bachelor of Applied Science. De eindkwalificaties van de opleidingen sluiten aan bij eisen vanuit het landelijke opleidingsoverleg en bij de eisen van de regionale beroepspraktijk. De opleidingen tonen overtuigend aan dat de competenties aansluiten bij de internationaal geaccepteerde beschrijvingen van kwalificaties van een bachelor en bij het beroepsbeeld uit het landelijke profiel. Programma De kennisontwikkeling vindt op adequate wijze plaats door vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en interactie met de beroepspraktijk. Er is verbondenheid met actuele ontwikkelingen vanuit het vakgebied en de beroepspraktijk. De programma’s bieden door beroepsopdrachten, juniorstages, projectstages en een afstudeerproject voldoende mogelijkheden voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden. De programma’s zijn een adequate concretisering van de competenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De opleidingen hebben de programma’s ontwikkeld vanuit de eindresultaten in termen van gedrag, houding en beroepsproducten, stellen daarvoor de toetsmethode vast en bieden het daarvoor benodigde onderwijs aan. De programma’s hebben een herkenbare samenhang, die door studenten wordt gewaardeerd. De opleidingen spreiden de studielast evenwichtig over de studiejaren en nemen adequate maatregelen die bijdragen aan de studeerbaarheid van het onderwijsprogramma. Toelating tot de opleidingen gebeurt volgens de wettelijke eisen. De opleidingen nemen initiatieven voor een goede aansluiting tussen de vooropleiding en de onderwijsprogramma’s. De opleidingen voldoen aan de formele eisen van de studieduur. Het didactisch concept is competentie-, praktijk- en studentgericht, dat in lijn is met de doelstellingen. Er is sprake van een systeem waarbij de gehanteerde leerlijnen goed op elkaar ingrijpen. De werkvormen sluiten aan op het didactisch concept en de leerlijnen. De opleidingen hanteren een adequate systematiek van toetsen en beoordelen. Er is een variatie in toetsvormen, passend bij het karakter van het onderwijs en de variatie in werkvormen. De kwaliteit van toetsen kan nog verder worden verbeterd door het hanteren van beoordelingsformulieren met beoordelingscriteria. Personeel Het personeel legt een verbinding tussen het onderwijs en de praktijk door werkzaamheden in de beroepspraktijk en participatie in onderzoekstrajecten. Docenten worden in toenemende mate voor een deel van hun aanstelling worden betrokken bij de uitvoering van (externe) onderzoeksopdrachten. Deze ervaringen worden meegenomen naar de onderwijspraktijk. De opleidingen zetten voldoende personeel in voor de uitvoering van het onderwijs. De docenten zijn voldoende gekwalificeerd voor de inhoudelijke, didactische en organisatorische realisatie van het programma. Docenten houden tijd vrij voor relevante professionalisering. De studenten zijn tevreden over de inhoudelijke kwalificaties en over de bereikbaarheid van docenten. Voorzieningen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. De opleidingen beschikken over specifieke voorzieningen zoals technologiehallen en 4/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
laboratoria met verschillende apparatuur en zorgen ervoor dat deze up to date blijven. De opleidingen hanteren een helder systeem van studiebegeleiding, dat door studenten wordt gewaardeerd. Studenten krijgen begeleiding van tutors, stage- en afstudeerbegeleiders, bedrijfsbegeleiders en een studieloopbaanbegeleider. De informatievoorziening is grotendeels op orde, er zijn wel enkele knelpunten waardoor studenten niet op tijd over de gewenste gegevens (zoals roosters) beschikken. Kwaliteitszorg De opleidingen hanteren instrumenten om het onderwijs systematisch te evalueren en hebben hiervoor streefnormen benoemd. De opleidingen verbeteren onderwijs op basis van resultaten van evaluaties. De terugkoppeling naar studenten kan nog worden verbeterd. Belanghebbenden worden bij de kwaliteitszorg van de opleidingen betrokken. Resultaten Afgestudeerden voldoen aan het hbo-niveau. Studenten maken tijdens het afstuderen gebruik van relevante onderzoeksmethoden en laboratoriumtechnieken. De onderzoeksvaardigheden, schriftelijke verslaglegging en taalvaardigheden kunnen nog worden versterkt. Het werkveld is tevreden over de theoretische basis en de vaardigheden van afgestudeerden. De rendementen van de drie opleidingen fluctueren en voldoen vaak niet aan eigen streefrendementen. In landelijk perspectief zijn de rendementen acceptabel en de opleiding ondernemen diverse activiteiten om de streefrendementen te behalen. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-opleidingen Chemische Technologie en Chemie van de NHL Hogeschool en Voedingsmiddelentechnologie van Van Hall Larenstein1 (Van Hall Instituut) aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
1
Overal waar VHL wordt gebruikt, betekent dat de hogeschool Van Hall Instituut van instelling Van Hall Larenstein. © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
5/77
6/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
12
2.1
Doelstellingen van de opleiding
13
2.2
Programma
18
2.3
Inzet van personeel
29
2.4
Voorzieningen
34
2.5
Interne kwaliteitszorg
38
2.6
Resultaten
41
Bijlagen
47
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
49
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
53
Bijlage 3
Bezoekprogramma
59
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
63
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
67
Bijlage 6
Leerplanschema’s
68
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
7/77
8/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie (CT), Chemie (CH) en Voedingsmiddelentechnologie (VT) zijn in onderstaande tabellen weergegeven. 1. Naam instelling 2. Status instelling 3. Naam opleiding in CROHO
4. Registratienummer in CROHO
5. Oriëntatie en niveau 6. Aantal studiepunten 7. Afstudeerrichting(en)
8. 9. 10. 11.
Locatie Code of conduct Variant Inhoudelijk profiel opleiding
NHL Hogeschool en hogeschool Van Hall Larenstein Bekostigd Chemische Technologie (NHL Hogeschool) Chemie (NHL Hogeschool) Voedingsmiddelentechnologie (VHL) 34275 (CT) 34396 (CH) 34856 (VT) Hbo-bachelor 240 Chemische Technologie (CT): • Process Engineering • Petrochemie&Offshore Chemie (CH) • Applied Chemistry Voedingsmiddelentechnologie (VT) • Food Technology • Process Engineering • Health & Food Leeuwarden Ja, door beide hogescholen Voltijd Chemische technologie: De doelstelling van de opleiding is studenten op te leiden tot chemisch technoloog: ingenieurs die zich bezighouden met het ontwikkelen, aanpassen, bedrijven en onderhouden van chemische en fysische processen zoals die met name industrieel worden toegepast. De afgestudeerde chemisch technoloog heeft kennis en vaardigheden op de volgende terreinen: Fysische transportverschijnselen, Unit Operations, Chemische reactorkunde en bioreactoren, Processimulatie en meet- en regeltechniek, milieukunde, materialen, kwaliteitsanalyse. Chemie: De doelstelling van de opleiding is studenten op te leiden tot chemicus: deskundigen die zich bezighouden met chemische en instrumentele analyses en synthesen. De afgestudeerde chemicus heeft kennis en/of vaardigheden op de volgende terreinen: Instrumentele analyse, Analytische chemie, Organische chemie, Materiaalkunde en polymeerchemie, Biochemie, Levensmiddelenchemie. Voedingsmiddelentechnologie: De doelstelling van de opleiding VT is het begeleiden van studenten bij het verwerven en het in de praktijk leren toepassen van kennis, inzichten en vaardigheden op het brede terrein van productontwikkeling, kwaliteitsmanagement, procesontwikkeling en productie -
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
9/77
12. Beoogd werkveld alumni
management in de voedingsmiddelensector. De afgestudeerde voedingsmiddelentechnoloog heeft kennis en vaardigheden met betrekking tot voeding op de volgende terreinen: Product- en procestechnologie waaronder conservering, Productiemanagement, Productontwikkeling, Kwaliteitsmanagement, Voedingsleer, Adviesvaardigheden, Microbiologie, Productkunde, Onderzoeksvaardigheden. Chemische technologie: Traditioneel vindt de chemisch technoloog zijn werk vooral in de chemische of aanverwante industrie, in toeleverende en dienstverlenende bedrijven als ingenieurs- en adviesbureaus, onderzoeksinstituten en bij semi overheden, zoals keuringsdiensten. Binnen deze industrie houdt de procestechnoloog zich bezig met het beheren en beheersen van het productieproces, het ontwikkelen en toepassen van nieuwe of het verbeteren van bestaande processen, producten of materialen en/of het geven van adviezen op deze gebieden. Binnen de olie en gaswereld houdt hij zich bezig met de exploratie(opsporing), exploitatie(winning) en processing(verwerking) van olie en gas. Chemie: Een chemicus is een generalist, maar geen alleskunner. Hij werkt bv bij een R&D afdeling voor het ontwikkelen van producten. Een syntheticus maakt nieuwe stoffen bijvoorbeeld voor medicijnen, geurstoffen of polymeren voor specifieke toepassingen. Een analytisch chemicus ontwikkelt en valideert chemische analysemethoden en implementeert ze daarna in de organisatie.
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
Voedingsmiddelentechnologie: Productontwikkelaar, productiemanager, kwaliteitsbewaker, adviseur, marketingmedewerker, onderzoeker, voedingsconsulent. Productontwikkelaar die onderzoek doet naar nieuwe technologieën om op industriële schaal gezonde voeding te ontwikkelen. Voedingsconsulent die voedingsadviezen geeft, waarbij hij zijn kennis over het menselijk lichaam, de samenstelling van voeding en de productie van voedingsmiddelen combineert. De opleidingen worden verzorgd binnen de Unit Life Sciences and Technology. De Unit valt onder een bestuur dat bestaat uit de directeur van Instituut Techniek van de NHL Hogeschool en directeur van Van Hall Larenstein. Chemische Technologie B34275; De visitatie vond plaats op 28 mei 2004 en 18 juni 2004 Besluit NVAO, 26 juli 2005 Chemie B34396; De visitatie vond plaats op 28 mei 2004 en 17 juni 2004 Besluit NVAO, 26 juli 2005 Voedingsmiddelentechnologie B34856; De visitatie vond plaats op 1 november en 13 december 2005. Besluit NVAO, 3 oktober 2006
10/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
Chemische Technologie De opleiding is indertijd positief beoordeeld met negen facetten goed. Punten van kritiek waren: het enigszins gedateerde beroepsprofiel; het nagestreefde niveau zou ambitieuzer mogen en het accent zou meer op het verwerven van competentie mogen liggen. De opleiding heeft geparticipeerd in de unit brede onderwijsontwikkeling. De doelstellingen zijn toen geactualiseerd en het eindniveau is explicieter gemaakt. Het unit brede onderwijsconcept gebaseerd op competentiegericht onderwijs is geïmplementeerd waardoor het accent meer komt te liggen op de verwerving van competenties. Door handig te combineren met andere opleidingen is geprobeerd om de opleiding minder kwetsbaar te laten zijn. Chemie De opleiding is indertijd positief beoordeeld met zes facetten goed. Punten van kritiek waren: het enigszins gedateerde beroepsprofiel; de voorbereiding op de stage en de stagehandleidingen het nagestreefde niveau zou ambitieuzer mogen en de niet technische competenties zouden explicieter mogen. De opleiding heeft geparticipeerd in de unit brede onderwijsontwikkeling. De doelstellingen zijn toen geactualiseerd, inclusief de niet technische competenties en het eindniveau is explicieter gemaakt De voorbereiding op de stage is verbeterd; studenten maken vooraf een STageOrientatiePlan en de handleiding is verbeterd. Door handig te combineren met andere opleidingen is geprobeerd om de opleiding minder kwetsbaar te laten zijn.
16. Schema opbouw programma
Voedingsmiddelentechnologie De opleiding is indertijd positief beoordeeld met zeven facetten goed en een excellent op het facet beoordeling en toetsing. De commissie achtte de onderwijsontwikkeling vanuit de toetsing als bijzonder. Het management heeft de visitatiecommissie toen gevraagd feedback te geven op de toetsing van de gehele unit. De excellente beoordeling voor Voedingsmiddelentechnologie werd als representatief beschouwd voor de toetsing binnen de unit als totaal Kritiekpunten waren de leerdoelen in de juniorstage. Inmiddels zijn de doelen scherper geformuleerd en in een herziene handleiding opgenomen. Ook ontbrak er informatie over bepaalde modulen. De unit heeft in de breedte de kwaliteit van de module-informatie verbeterd. Diverse gesignaleerde ontwikkelpunten waren van het type hoe kan het nog beter. Via de participatie aan het unit brede ontwikkeltraject zijn de doelstellingen scherper geformuleerd en is het programma verder aangepast. Leerplanschema’s zijn als bijlage 6 bij dit rapport gevoegd.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
11/77
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleidingen: Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
Oordeel P
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
6 Resultaten
P
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving - inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel CT
Oordeel CH
Oordeel VT
Voldoende Goed Goed Goed
Voldoende Goed Goed Goed
Voldoende Goed Goed Voldoende
Goed
Goed
Goed
Goed Goed Goed Voldaan
Goed Goed Goed Voldaan
Goed Goed Goed Voldaan
Goed
Goed
Goed
Voldoende Goed Goed Goed Goed
Voldoende Goed Goed Goed Goed
Voldoende Goed Goed Goed Goed
Voldoende Goed
Voldoende Goed
Voldoende Goed
Goed Goed Voldoende Voldoende
Goed Goed Voldoende Voldoende
Goed Goed Voldoende Voldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie en Chemie (NHL Hogeschool) en Voedingsmiddelentechnologie (VHL) aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleidingen. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
12/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
2.1
Doelstellingen van de opleiding
De unit Life Sciences & Technology is een samenwerkingsverband van NHL Hogeschool en hogeschool Van Hall Larenstein (VHL). De laatste is onderdeel van Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR). De unit formuleert eigen beleid en houdt daarbij rekening met de strategische en inhoudelijke beleidskaders van beide hogescholen. De unit sluit aan bij het VHL-beleid op het gebied van voorzieningen, kwaliteitszorg, de onderwijs- en examenregeling, het studentenstatuut, de onderwijsplanning en de roostering vanwege de feitelijke situering van de unit bij VHL. Voor het onderwijskundig beleid maakt de unit gebruik van notities van de NHL Hogeschool, zoals het toetsbeleid en het onderwijsconcept. Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen • De unit Life Sciences and Technology (LS&T) heeft als doelstelling studenten op te leiden die een probleemoplossend vermogen hebben en die in een nationale en internationale context kunnen functioneren. • De opleidingen formuleren hun doelstellingen als competenties, waarbij de kennis die benodigd is voor de competent handelen expliciet is gemaakt. Voor het opstellen van de eindcompetenties van de opleidingen is het profiel van de Bachelor of Applied Science richtinggevend geweest. Dit landelijk profiel is vastgelegd in Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving (2008) door Domein Applied Science (DAS). Het landelijk profiel voor de Bachelor of Applied Science (BAS) bevat een beroepsbeeld en de competenties voor de opleidingen Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek, Chemische Technologie, Chemie, Bio-Informatica en Applied Science. Een uitwerking voor de opleiding Voedingsmiddelentechnologie ontbreekt daar nog in. De opleiding Voedingsmiddelentechnologie kiest ervoor om de competenties van Applied Science als referentiepunt te nemen. De unit heeft in het landelijk overleg het ontbreken aangekaart en streeft ernaar eind 2010 een landelijk profiel gerealiseerd te hebben. • De opleidingen schrijven in het zelfevaluatierapport dat zij in 2004 landelijk voorop liepen met de ontwikkeling van opleidingscompetenties. Iedere opleiding van de unit heeft in dat jaar de competenties gedetailleerd uitgewerkt volgens een vast format in Competentieprofiel Chemie en Competentieprofiel Chemische Technologie en Competentieprofiel Voedingsmiddelentechnologie. Daarin wordt een uitgebreide omschrijving gegeven van het domein, het subdomein, de rol, de context, de competentie, het resultaat, de criteria en de normen. De ervaringen die de unit had met het opstellen van deze competentieprofielen zijn ingebracht in het landelijke domeinoverleg. De in 2004 opgestelde competenties zijn geïmplementeerd in de curricula van de opleidingen. • Het BAS-profiel is in 2008 vastgesteld. De competenties zijn vrij algemeen geformuleerd, zodat alle opleidingen binnen het domein ermee kunnen werken. De unit LS&T heeft daarom besloten om naast de BAS-competenties nog steeds gebruik te maken van de © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
13/77
•
eerder ontwikkelde en vastgestelde opleidingscompetenties, omdat deze opleidingsspecifieker en concreter zijn. Wel zijn alle opleidingscompetenties geijkt aan de BAS-competenties. In competentiematrices voor elke opleiding maakt de unit voor het auditteam inzichtelijk hoe opleidingscompetenties overeenkomen met de BAScompetenties. De eindcompetenties van de opleidingen Chemie (CH), Chemische Technologie (CT) en Voedingsmiddelentechnologie (VT) zijn als volgt, waarbij ook de specifieke competenties zijn opgenomen voor de vierjarige specialisaties Petrochemie & Offshore, en Health & Food (HF): Chemie Ontwikkelen en uitvoeren van chemische analysemethoden (CH1) Ontwerpen en uitvoeren van syntheses (CH2) Ontwikkelen van producten (CH3) Beheer KAM zorgsysteem (CH4) Beheer procedurevoorschriften (CH5) Beroepsbeoefenaar (CH6)
Chemische technologie Onderzoeken (CT1) Experimenteren (CT2a) Bedrijven (CT2b) Ontwikkelen/Optimaliseren (CT3) Beheren (CT4) Adviseren (CT5) Verkopen (CT6) Instrueren (CT7) Leiding geven/managen (CT 8) en Professionele ontwikkeling (CT9)
Voedingsmiddelentechnologie Ontwikkelen en optimaliseren van productieprocessen (VT1) Ontwikkelen van een voedingsmiddel (VT2) Adviseren over applicaties (VT3) Adviseren aan consumenten (VT3a) Ontwerpen en beheren van managementsystemen (VT4) Onderzoeken en experimenteren met voedingsmiddelen en productieprocessen (VT5) Managen in een productieomgeving (VT6) Beroepsbeoefenaar (VT7)
•
•
De opleidingen bieden majors aan, waardoor studenten zich op een specifiek terrein kunnen richten in de studie. De opleiding Chemie kent één major: Applied Chemistry. De opleiding Chemische Technologie biedt de majors Process Engineering en Petrochemie & Offshore (4 jarige specialisatie) aan. De opleiding Voedingsmiddelentechnologie biedt als majors aan: Food Technology, Process Engineering en Health & Food (4 jarige specialisatie). In de gedetailleerde competentieomschrijvingen van de opleidingen is voor het auditteam herkenbaar dat de majors ieder(s) een specifieke set eindcompetenties nastreven, door verschil in beheersniveaus. Iedere opleiding van de unit heeft een document (Doelstellingen Chemie, Doelstellingen Chemische Technologie en Doelstellingen Voedingsmiddelentechnologie 2010) opgesteld met daarin een samenvatting van de doelstellingen van de opleiding. Het bevat de opleidingscompetenties, een verantwoording richting de BAS-competenties, de
14/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
•
•
kennisbasis en de verantwoording van het eindniveau op basis van de Dublin descriptoren. De opleidingscompetenties zijn besproken in de opleidingsteams, de opleidingscommissie en de werkveldadviescommissie en daarna vastgesteld. Het auditteam constateert, vanuit notulen van de werkveldadviescommissie en het gesprek met vertegenwoordigers, dat de eindkwalificaties aansluiten bij eisen die zij daaraan stellen. De unit vindt het borgen van kennis bij studenten belangrijk. Om zichtbaar te maken om welke kennis het gaat, heeft iedere opleiding de benodigde kennis beschreven in de vorm van een kennisbasis (Body of Knowledge, BoK). De unit hanteert daarvoor drie beheersingsniveaus: 1. Kennis en Inzicht, 2. Toepassen en 3. Analyseren en Synthese en Evaluatie. Het laatste niveau wordt beschouwd als masterniveau en wordt alleen bereikt door excellente studenten van de bacheloropleiding. Een samenvatting van de kennisbasis is opgenomen in het doelstellingendocument per opleiding. Daarnaast heeft elke opleiding een meer gedetailleerde uitwerking van de kennisbasis vastgelegd (Kennisbasis Chemie, Kennisbasis Chemische Technologie en Kennisbasis Voedingsmiddelentechnologie 2009). Deze kennisbases worden gebruikt als input voor het landelijke domeinoverleg. Zodra de landelijke kennisbasis is vastgesteld, implementeert de unit deze, zo blijkt uit het zelfevaluatierapport. Het auditteam stelt vast dat de opleidingen een beeld hebben van hun positionering binnen het (intern)nationale domeinspecifieke onderwijsveld. Van een expliciete vergelijking van eindkwalificaties is nog geen sprake. De opleidingen geven aan dat daaraan momenteel gewerkt wordt binnen het landelijk opleidingsoverleg. De opleiding VT heeft daartoe stappen gezet. De opleiding is hiermee bezig binnen het netwerk van zuiveldocenten (Europel). Het auditteam constateert dat de opleiding met de keuze voor Europel al laat zien dat zij zich voor een belangrijk deel richt op zuivel. De opleiding merkt daar in een reactie over op dat binnen het netwerk Europel de afgelopen jaren de aandacht verschuift naar voedings- en biotechnologie in de breedte. Uitbreiding van het netwerk is daarvan een mogelijk gevolg. Het auditteam heeft deze verschuiving nog niet herkend op de website van het netwerk. De opleidingen Chemie en Chemische Technologie maken op verschillende andere gronden wel vergelijkingen met verwante opleidingen, bijvoorbeeld in Ierland en Duitsland.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de eindkwalificaties van de opleidingen aansluiten bij eisen die vanuit het landelijke opleidingsoverleg worden gesteld. Er is een herkenbare koppeling met de BAS-competenties. De eindkwalificaties sluiten ook aan bij de eisen die vanuit de regionale beroepspraktijk worden gesteld (zie facet 1.3). Het auditteam is voorts positief over de vastlegging van de kenniscomponent in de Body of Knowledge. Het auditteam vraagt de aandacht van de opleidingen voor het uitvoeren van een (inter)nationale vergelijking. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
15/77
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • Binnen de landelijk geformuleerde profielen voor de opleidingen is een koppeling gemaakt met de Dublin descriptoren. De BAS-competenties omvatten een omschrijving van vier competentieniveaus. De niveaus één tot en met drie worden tijdens de opleiding getoetst, niveau vier staat voor een beroepsbeoefenaar met enkele jaren werkervaring. • Binnen de documenten Doelstellingen Chemie, Doelstellingen Chemische Technologie en Doelstellingen Voedingsmiddelentechnologie, 2010 verantwoorden de opleidingen het niveau van de eindkwalificaties met behulp van de Dublin descriptoren. De opleidingen nemen de descriptoren als uitgangspunt en onderbouwen de relatie met de eindkwalificaties. De verantwoording van de Dublin descriptor Kennis en Inzicht luidt bijvoorbeeld: “De student beschikt over de kennis en inzichten genoemd in de Body of Knowledge van één van de majors. De opleidingen hanteren drie beheersingsniveaus: 1. Kennis en Inzicht, 2. Toepassen en Analyseren en 3. Synthese en Evaluatie.”. Het auditteam constateert dat in het document duidelijk wordt uit welke onderdelen (vakgebieden) de Body of Knowledge (per major) bestaat. Voor de descriptor Oordeelsvorming geldt de volgende verantwoording (voorbeeld afkomstig uit Doelstellingen Chemie): “ Binnen alle CH-competenties is op enigerlei wijze sprake van oordeelsvorming. De eisen die aan oordeelsvorming worden gesteld, verschillen per competentieniveau. De competentiebeschrijvingen bevatten criteria en normen die dat illustreren. Op het hoogste competentieniveau wordt van een student verwacht dat hij een, binnen zijn major passend, onderzoek uitvoert van voldoende niveau, waarbij er sprake is van afwegen van wetenschappelijk, ethische en maatschappelijke aspecten.”. Voor de descriptor Communicatie geldt de volgende verantwoording (voorbeeld afkomstig uit Doelstellingen Voedingsmiddelentechnologie): “Communicatie is binnen de VT-competenties geïntegreerd in de beroepsmatige competenties. De inkleuring van communicatie ligt daarmee heel dicht aan tegen de beroepsuitoefening. In de competenties zijn criteria en normen opgenomen voor communicatieaspecten. Enkele voorbeelden van criteria zijn: - de opdrachtgever wordt tijdens de voortgang van het onderzoek voldoende geïnformeerd; - er vindt een mondelinge eindpresentatie aan de opdrachtgever plaats; - er ligt een schriftelijke eindrapportage die voldoet aan de geldende eisen”. Het auditteam herkent deze criteria in de Competentiebeschrijvingen die per opleiding zijn opgesteld. Overwegingen De opleiding toont overtuigend aan dat de competenties aansluiten bij de Dublin descriptoren, als zijnde internationaal geaccepteerde beschrijvingen van kwalificaties van een bachelor.
16/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen op dit facet tot het oordeel goed.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • Zoals beschreven bij facet 1.1 hebben de opleidingen de eindcompetenties gebaseerd op het landelijk profiel van de Bachelor of Applied Science. • Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en het zwaartepunt in de functie die de Bachelor of Applied Science uitoefent, kunnen in het werkveld voor de Bachelor of Applied Science de volgende beroepsdomeinen worden onderscheiden: Research en development (1), Commercie, service en dienstverlening (2), Toepassing en productie (3), Medische Laboratoriumdiagnostiek (4) en Engineering en fabricage (5). • De opleidingen bevatten meerdere majors (uitstroomprofielen). Die majors bieden studenten de mogelijkheid om zich te specialiseren. De ontwikkeling van nieuwe majors wordt gestuurd vanuit actuele ontwikkelingen in het beroepenveld. Zo is de major Health & Food ontwikkeld in verband met de toenemende aandacht voor voeding en gezondheid. De majors worden in samenwerking met het beroepenveld gedefinieerd en ontwikkeld. De beroepsprofielen zijn besproken met de werkveldadviescommissie alvorens deze zijn vastgesteld. • De opleiding Chemie heeft één major (uitstroomprofiel). De major Applied chemistry leidt op tot chemisch analist of onderzoeker. • De opleiding Chemische Technologie heeft twee majors. Met de major Process Engineering kunnen afgestudeerden aan de slag als procestechnoloog, de major Petrochemie & Offshore leidt op tot olie- en gastechnoloog. • De opleiding Voedingsmiddelentechnologie heeft drie majors. Met de major Food Technology kunnen afgestudeerden aan de slag als voedingsmiddelentechnoloog, de major Process Engineering leidt op tot procestechnoloog en met de major Health and Food kunnen afgestudeerden aan de slag als Health & Food expert. • Het beroepsbeeld dat binnen de documentatie wordt geschetst, is naar oordeel van het auditteam passend bij het beroepsbeeld dat vanuit het landelijke profiel wordt geschetst. • Het auditteam heeft de verschillende majors bestudeerd en stelt vast dat de opleiding adequaat differentiaties aanbrengt in haar opleidingsaanbod om tegemoet te komen aan actuele ontwikkelingen die in en vanuit het beroepenveld worden gesignaleerd. In de documenten Doelstellingen Chemie, Doelstellingen Chemische Technologie en Doelstellingen Voedingsmiddelentechnologie, 2010 hebben de opleidingen per major een
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
17/77
beroepsprofiel geformuleerd. Ook in de Studiegids Life Sciences & Technology 20102011 wordt dit onderscheid duidelijk gemaakt. Overwegingen Het auditteam is positief over de aansluiting van de opleidingen bij het beroepsbeeld dat gepresenteerd wordt in het landelijke profiel (BAS). De oriëntatie op het beroepenveld is naar oordeel van het auditteam adequaat vormgegeven. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen op dit facet tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Kennisontwikkeling wordt binnen de opleidingen gestuurd vanuit de BoK, die onderdeel uitmaakt van de doelstellingen. In de documenten Doelstellingen Chemie, Doelstellingen Chemische Technologie en Doelstellingen Voedingsmiddelentechnologie, 2010 is voor het auditteam zichtbaar op welke vakterreinen de studenten kennis en inzichten aangereikt krijgen. Daarin komt tot uiting dat er verschillen zijn in de aan te reiken kennis en inzichten per major en dat er accenten aangebracht zijn in het niveau waarop studenten elementen behoren te beheersen (Kennis en Inzicht, Toepassen en Analyseren, en Synthese en Evaluatie). De conceptuele bagage van studenten Chemie richt zich op de terreinen: algemene chemie, spectrochemie, fysische chemie, polymeerchemie, biochemie, organische chemie, analytische chemie, statistiek, kwaliteit en KAM. Voor Chemische Technologie gelden de volgende terreinen: bedrijfseconomie, ICT, materiaalkunde, milieukunde, modelleren, procesbeschrijving, statistiek, systematische probleemaanpak, unit operations en supply chain management. Voor Voedingsmiddelentechnologie gelden de volgende terreinen: producttechnologie, wiskunde/statistiek, proceskunde/natuurkunde/UOP’s, microbiologie, communicatie, ICT, chemie, sensoriek, bedrijfskunde en kwaliteitskunde. Voor de majors die vanaf het derde 18/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
•
•
jaar starten, herkent het auditteam passende nuanceverschillen in de beheersingsniveaus van de kenniscomponent. Voor de vierjarige specialisatie binnen Voedingsmiddelentechnologie zijn die nuances ook zichtbaar maar herkent het auditteam ook aanvullingen van de kennisbasis. Voor de major Health & Food zijn de terreinen: biochemie/biologie/fysiologie en voedingsleer toegevoegd. Het auditteam vraagt de aandacht van de opleiding Voedingsmiddelentechnologie voor de niveaus die zij ten opzichte van de kennisbasis hanteert. Tussen doelstellingen en uitvoering constateert het auditteam kleine verschillen. Het auditteam constateert, vanuit bestudering van de (verplichte) literatuur dat de opleidingen relevante en veelal actuele literatuur aanreiken. Het auditteam heeft dictaten (binnen de opleiding VT) gezien die zij niet als actueel beschouwt. Hierover heeft de opleiding opgemerkt dat deze worden gebruikt als achtergrondinformatie. Passend bij het werkgebied maken de opleidingen veel gebruik van internationale (Engelstalige) literatuur. Studiemateriaal wordt zoveel mogelijk ontleend aan de relevante beroepspraktijk. In het zelfevaluatierapport geven de opleidingen aan het onderwijs te kenmerken als opdrachtgestuurd. Vanaf het eerste studiejaar werken studenten aan beroepsgerelateerde opdrachten. Indien mogelijk wordt gewerkt met actuele opdrachten vanuit het werkveld met een opdrachtgever die ook een rol speelt in de (formatieve) toetsing. Eerder uitgevoerde opdrachten vormen ook een belangrijke input voor het opstellen van praktijkopdrachten die aansluiten bij de actualiteit. Vanuit bovengenoemde opdrachten is interactie met de beroepspraktijk al nadrukkelijk aanwezig binnen de drie opleidingen. Daarnaast hebben de opleidingen interactie met de beroepspraktijk vormgegeven in een aantal stages die toenemen in complexiteit. Een juniorstage maakt deel uit van het tweede studiejaar. De juniorstage staat vooral in het teken van het functioneren in een beroepsomgeving en het daarbij ontwikkelen van beroepsvaardigheden. Daarnaast maken in het vierde studiejaar een projectstage en een afstudeerstage onderdeel uit van de drie onderwijsprogramma’s. In deze praktijkperioden gaat het om het uitvoeren van beroepstaken en het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van het vakgebied, afhankelijk van de gekozen major. De verwevenheid van de onderwijsprogramma’s met de beroepspraktijk, zowel door input voor opdrachten als door de stages, draagt bij aan het verband van de onderwijsprogramma met actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de beroepspraktijk. Ook vanuit overleg met de werkveldadviescommissie en de praktijkervaring van het docententeam is dit verband aanwezig (zie facet 3.1 en 5.3). In de Studiegids Life Sciences & Technology 2010 - 2011 worden trends besproken die van belang kunnen zijn voor (toekomstige) beroepsbeoefenaars. Zo wordt in het deel van Chemische Technologie de ontwikkeling geschetst dat chemische technoloog in toenemende mate zuinig om zal moeten gaan met grondstoffen (toenemend hergebruik). Hij produceert energie, bijvoorbeeld uit afval. Hij gaat verspilling zo veel mogelijk tegen en heeft oog voor milieu-invloeden. Binnen de chemie neemt het gebruik van geavanceerde en vaak geautomatiseerde apparatuur een steeds belangrijkere plaats in, in de volledige breedte van het vakgebied. Een chemicus werkt binnen de wettelijke regelingen die van toepassing zijn op zijn werkzaamheden en streeft daarbij naar zo duurzaam mogelijke oplossingen. Het werken volgens de richtlijnen van een kwaliteitssysteem is een steeds belangrijker onderdeel van zijn werkzaamheden. Voor het onderwijs worden daarom met
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
19/77
•
•
•
enige regelmaat moderne apparatuur aangeschaft en het kwaliteitsbesef van studenten wordt getraind en getoetst in het onderwijs. Een voorbeeld van een actuele ontwikkeling binnen de voedingsmiddelentechnologie is de toenemende informatiebehoefte van consumenten over producten en de herkomst van ingrediënten. De opleiding organiseert om die reden gastcolleges door de Voedsel en Warenautoriteit over etikettering. De verwevenheid tussen het onderwijs en de praktijk komt ook tot uiting in de activiteiten van de R&D-Unit en van de lectoraten. R&D-opdrachten worden, eventueel in aangepaste vorm, gebruikt in het onderwijs. De opdrachten hebben daarmee een hoog actualiteitsgehalte. Bij de uitvoering van onderzoeksopdrachten die bij de R&D-unit binnenkomen worden ook docenten en studenten betrokken. Docenten en studenten zijn eveneens betrokken bij de lectoraten Voeding en Gezondheid, Rapid Detection en Marien, Milieu en Veiligheidsmanagement. Studenten leren via deze samenwerkingen zich onderzoeksvaardigheden eigen maken. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden maakt een significant deel uit van de programma’s. De opdrachten vanuit de modulen zijn zo opgesteld dat een kernprobleem van het beroep uitgewerkt moet worden met ondersteuning van basiskennis. Daardoor komen verschillende leeraspecten tegelijkertijd aan bod. Het gaat daarbij om een toepassing van (aangeleerde) vaardigheden, kennis en inzichten. Vanuit de modulen wordt, parallel aan de opdracht, ondersteunend de benodigde kennis en vaardigheden toegevoegd. Kennis en vaardigheden worden zo direct geplaatst in de context van de beroepsuitoefening. Naast de benodigde laboratoriumvaardigheden reikt de opleiding ook vaardigheden aan op het gebied van samenwerken, communiceren en presenteren. Bij de start van de opleiding volgen alle studenten de module ‘Werken in het lab’. De kern van de module is het opdoen van praktische laboratoriumvaardigheid. Studenten dienen zich een aantal vaardigheden eigen te maken, zoals: - het veilig, reproduceerbaar en met gebruik van de juiste technieken kunnen uitvoeren van zowel chemische als (micro)bio(techno)logische laboratoriumvaardigheden; - het op correcte wijze kunnen weergeven van resultaten van experimenten in een verslag of meetrapport; - het op een gestandaardiseerde wijze kunnen bijhouden van een lab-journaal dat ook voor anderen begrijpelijk is. Het auditteam is positief over de beroepsvaardigheden die de studenten binnen de opleidingen krijgen aangereikt. Wel heeft het auditteam een kleine opmerking over de wijze waarop de labjournaals bijgehouden worden. In de bestudering ervan worden relevante elementen herkend. De opmerking richt zich op de manier waarop studenten de werkwijze beschrijven. Studenten beschrijven niet altijd expliciet de uitgevoerde handelingen, in plaats daarvan heeft het auditteam voorbeelden gezien waarbij studenten een verwijzing gaven naar een handleiding/voorschrift. Studenten zijn in het gesprek met het auditteam positief over de praktijkgerichtheid van de onderwijsprogramma’s. Die tevredenheid over de programma’s herkent het auditteam ook in de resultaten van de evaluaties. Studenten zijn daarin onder meer positief over ‘de inhoud van de opleiding’ en ‘de ruimte om praktijkervaring op te doen’.
20/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Overwegingen Het auditteam is positief over de verschillende elementen behorend bij dit facet. De kennisontwikkeling van de studenten vindt op adequate wijze plaats, waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal als interactie met de beroepspraktijk. De onderwijsprogramma’s tonen verbondenheid met actuele ontwikkelingen vanuit het vakgebied en de beroepspraktijk. Ook is het auditteam positief over de aandacht in de opleidingen voor het aanleren van beroepsvaardigheden. Bij de bestudering van het materiaal van de opleiding Voedingsmiddelentechnologie heeft het auditteam vastgesteld dat er verschillende uitwerkingen van de kennisbasis circuleren, waartussen nuanceverschillen in beheersniveau zichtbaar zijn. Ook heeft het auditteam een dictaat aangetroffen dat zij als gedateerd beschouwt. Na het visitatiebezoek heeft de opleiding aangegeven dat het dictaat bedoeld is als achtergrondinformatie. Conclusie Het auditteam komt op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen voor de opleiding Chemie en Chemische Technologie tot het oordeel goed en voor de opleiding Voedingsmiddelentechnologie tot het oordeel voldoende.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • De competenties van de opleidingen vormen, samen met de geformuleerde kennisbasis, het uitgangspunt voor de inrichting van het onderwijsprogramma. Bij de inrichting van het onderwijs hebben de opleidingen ervoor gekozen de modulen vanuit de toetsing te ontwikkelen. Eerst wordt vastgesteld wat het eindresultaat van de opleiding is in termen van gedrag, houding en beroepsproducten, om daarna de meest effectieve toetsmethode vast te stellen en vervolgens het hiervoor benodigde onderwijs aan te bieden. Deze uitgangspunten op het gebied van onderwijs en toetsing vormen nog steeds de basis van de opleidingen. • Vanuit de landelijke geformuleerde BAS-competenties hanteren de opleidingen een niveau-indeling bij de inrichting van de onderwijsprogramma’s. Er worden vier niveaus onderscheiden, waarbij het vierde niveau staat voor een beroepsbeoefenaar met enkele jaren werkervaring. In de propedeuse wordt gewerkt aan competenties op niveau I, waarbij het gaat om het vertonen van effectief gedrag als de omgeving daartoe directe aanleiding geeft (trefwoorden: uitvoeren, in opdracht van). In de postpropedeuse komen de competenties op niveau II en III aan de orde, voor zover vereist vanuit de gekozen major. Bij niveau II gaat het om effectief gedrag vertonen op basis van eigen initiatief (trefwoorden: oplossen, analyseren). Bij niveau III wordt van studenten verwacht dat zij in © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
21/77
•
staat zijn effectief gedrag van anderen in de directe werkomgeving te versterken, in het bijzonder door voorbeeldgedrag (trefwoorden: integreren, ontwikkelen, transfer van kennis en vaardigheden). Binnen de modulehandleidingen is de vertaling van doelstellingen naar concrete leerdoelen zichtbaar. Voor de opleidingen zijn gedetailleerde competentiematrices beschikbaar, waarin voor het auditteam zichtbaar is geworden waar in het curriculum een opleidingscompetentie en/of een (onder)deel van de kennisbasis wordt afgedekt. In de competentiematrix van de opleiding Chemische Technologie is te zien dat studenten binnen de module separation processes werken op competentieniveau II voor de competenties 1 (onderzoeken), 3 (ontwikkelen/optimaliseren), 5 (adviseren). Vanuit de kennisbasis worden onder meer materiaalkunde, milieukunde en procesbeschrijving aangeboden. De competentiematrix van de opleiding Chemie laat bijvoorbeeld zien dat de competentie onderzoeken op het derde niveau wordt gebracht via onder meer de modulen: productontwikkeling (niveau I), analytical chemistry en synthesis (niveau II) en het afstuderen (niveau III). De matrix van de opleiding Voedingsmiddelentechnologie toont het auditteam dat binnen de module management & organisatie gewerkt wordt aan de competentie managen in een productieomgeving. Zichtbaar in de matrix is eveneens de aansluiting met het element bedrijfskunde uit de kennisbasis.
Overwegingen Het auditteam is positief over de relatie tussen doelstellingen van de opleidingen en de inhoud van de onderwijsprogramma’s. Het programma is naar oordeel van het auditteam een adequate concretisering van de competenties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Vanuit de competentiematrices is inzichtelijk hoe de verschillende (onderdelen van) competenties in het programma zijn verwerkt. Het auditteam heeft deze relatie ook in het studiemateriaal gezien. Conclusie Het auditteam komt op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • Om de samenhang binnen de curricula te bevorderen maken de opleidingen gebruik van het (Amsterdams) leerlijnenmodel. Van dit model maken een integrale leerlijn, conceptuele leerlijn, vaardighedenleerlijn, ervaringsreflectielijn en een studieloopbaanlijn deel uit. Binnen iedere module vormen deze leerlijnen een samenhangend geheel, welke bewaakt wordt door de modulecoördinator en de bij die module betrokken docenten. • Het leerlijnenmodel draagt bij aan de horizontale samenhang in de opleidingsprogramma’s. Zo bevat elke module een opdracht die de kern vormt van de integrale leerlijn. Vanuit de conceptuele- en vaardighedenleerlijn worden kennis en vaardigheden aangereikt die studenten gebruiken bij het uitvoeren van de opdrachten. 22/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
•
•
De ervaringsreflectie- en de studieloopbaanlijn zijn daarnaast vaste elementen die ondersteunend zijn aan het leerproces en studenten helpen om hun leren effectief en efficiënt te laten verlopen. De verticale samenhang in de onderwijsprogramma’s is onder meer aangebracht door de niveauopbouw (zie facet 2.2), waarbij sprake is van toenemende complexiteit. Die toename in complexiteit uit zich onder meer in de opdrachten, de context en de mate van verantwoordelijkheid van de student. Op deze wijze laten de opleidingen de competenties meerdere malen aan bod komen en is er sprake van een cyclisch proces van competentieverwerving. Voor de kennisbasis geldt eveneens dat deze meerdere malen aan bod kan komen, waarbij beheersing op steeds hoger niveau wordt beoogd (zie facet 1.1). Naarmate de studie vordert gaan studenten steeds meer zelf op zoek naar kennis die nodig is om opdrachten uit te voeren. De competenties worden zowel binnen- als buitenschools verworven. Studenten die de vierjarige onderwijsprogramma’s doorlopen, hebben in ieder geval twee stage-ervaringen voor de afstudeerfase. Deze buitenschoolse perioden zijn opdrachtgestuurd en studenten worden zowel in de voorbereidende als in de uitvoerende fase begeleid vanuit de opleiding. Vanuit zowel de Handleiding projectstage en afstuderen 2009 Chemie, de Handleidingen afstuderen 2005 en stages 2009 Chemische Technologie als de Handleidingen projectstage 2008-2009 en afstudeeropdracht 2008-2009 Voedingsmiddelentechnologie is zichtbaar hoe wordt voorzien in begeleiding vanuit de opleiding. De (zogenoemde) docentbegeleiders bieden bijvoorbeeld vaktechnische ondersteuning en hebben aandacht voor realisatie van de doelstellingen van de stage, zo blijkt uit bestudering van de handleidingen. Studenten zijn in de Nationale Studenten Enquête 2009 (verder NSE) positief over de samenhang in het onderwijsprogramma. In de enquête zijn studenten apart bevraagd over de samenhang tussen theorie en praktijk, ook hierover zijn de studenten positief. Ook in het gesprek van het auditteam met de studenten zijn deze positief over de samenhang en de koppeling tussen theorie en praktijk.
Overwegingen Het auditteam heeft beide onderwijsprogramma’s bestudeerd en de wijze waarop de opleidingen daarin samenhang (willen) aanbrengen. Het auditteam is hierover positief. Zowel de horizontale als de verticale samenhang is herkenbaar aanwezig. Binnen de projecten is voor het auditteam goed zichtbaar dat integratie van de aangeleerde kennis en vaardigheden plaatsvindt. Ook de tevredenheid van studenten over de samenhang in het algemeen en tussen theorie en praktijk, weegt in het oordeel van het auditteam positief mee. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
23/77
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De studielast van de opleidingen is evenredig verdeeld over de vier studiejaren (60 EC/jaar) en over de vier perioden in een studiejaar (15 EC/periode). Studenten krijgen elke periode twee modulen van zeven EC aangeboden en daarnaast is er iedere periode 1 EC gereserveerd voor studieloopbaanbegeleiding. • Om de studeerbaarheid van de studieprogramma’s te bevorderen, bieden de opleidingen contacturen aan. De sterke verwevenheid van de verschillende studieprogramma’s, onder meer door de verschillende majors, maakt het lastig om het aantal contacturen (in het rooster opgenomen uren voor practicum, colleges en bespreekuren) per opleiding te presenteren. In een tabel wordt een algemeen beeld gepresenteerd van het gemiddeld aantal contacturen/week per studiejaar (of semester), uitgesplitst in contacturen met de docent, projecturen en stage uren. In perioden waarin studenten stagelopen, zijn 40 stage uren ingepland. In de overige perioden is er een verdeling zichtbaar tussen contacturen en projecturen. Het aantal contacturen met de docent varieert van tien tot twaalf uren, het aantal projecturen varieert van vijftien tot twintig uren. Bij contacturen heeft de opleiding het over practica, colleges en bespreekuren. Projecturen zijn zowel geroosterde als niet-geroosterde uren, waarbij studenten aan een project werken. Daaronder vallen onder meer de uren dat studenten in de laboratoria en (technologie)hallen werken, de uren voor vergaderingen, literatuuronderzoek, onderzoek en rapportage. Studenten van de opleidingen geven in het gesprek met het auditteam aan gemiddeld dertig tot veertig uren per week aan hun studie te besteden. Studenten geven aan de studielast niet als een probleem te ervaren. De docenten zorgen voor een betrokken en inspirerende leeromgeving, waardoor veertig uur niet als teveel wordt ervaren. • De opleidingen hebben binnen de curricula ook studiedrempels ingebouwd ter bevordering van de studeerbaarheid. Zo wordt gewerkt met ingangseisen voor modulen. Daarnaast wordt gewerkt met een bindend studieadvies. De norm die de opleidingen daarvoor hanteren is 42 EC na één jaar studie (propedeuse) en de studenten worden geacht het propedeusediploma in twee jaar te hebben behaald. • Voor de goede studievoortgang willen de opleidingen de studenten tijdig van de juiste informatie voorzien. Informatie over het onderwijs, de organisatie, studievoortgang en onderwijsmateriaal is toegankelijk via Eduweb en via Studentnet (zie facet 4.2). • De opleiding biedt studieloopbaanbegeleiding om de studievoortgang te bevorderen (zie facet 4.2). • De studenten met wie het auditteam sprak ervaren, afhankelijk van hun vooropleiding, bepaalde vakken als lastig, maar deze vormen geen echte struikelblokken. Wel hebben studenten, afhankelijk van hun vooropleiding meer of minder moeite met theorie- dan wel praktijkvakken. • De opleiding evalueert de studielast door onder meer gebruik van studentenenquêtes. Daarin geven studenten Voedingsmiddelentechnologie blijk van tevredenheid over de studeerbaarheid van beide onderwijsprogramma’s. De respons voor de opleidingen 24/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Chemie en Chemische Technologie was laag, waardoor er geen representatieve resultaten beschikbaar zijn. Vanuit het gesprek met studenten van deze opleidingen heeft het auditteam het beeld gekregen dat zij ook tevreden zijn over de studeerbaarheid van het programma. Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleidingen de studielast evenwichtig spreiden over de studiejaren. Studenten geven blijk van tevredenheid over de studielast. De opleidingen nemen adequate maatregelen die bijdragen aan de studeerbaarheid van het onderwijsprogramma. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Alle opleidingen binnen de unit hanteren de wettelijke instroomeisen. Voor aspirantstudenten met een havo- of vwo-diploma geldt het profiel natuur & techniek of natuur & gezondheid als instroomvereiste. Voor de mbo-instroom niveau 4 is voldoende wiskunde, natuurkunde en chemie gewenst. Ook kunnen oudere (21 jaar en ouder) studenten toegelaten worden tot het programma na het doorlopen van een intake-programma. In de studiegids is per opleiding informatie opgenomen over de instroomeisen en mogelijkheden tot het volgen van een verkort traject voor vwo- en mbo-instroom. Studenten met een buitenlands diploma zijn, na positieve waardering van het diploma, toelaatbaar. • De opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Voedingsmiddelentechnologie bieden verkorte trajecten voor studenten met een afgeronde mbo-opleiding die duidelijke verwant is aan de opleiding (bijvoorbeeld mbo-4 voedingsmiddelentechnologie of mbo-4 chemische laboratoriumtechniek). Zij worden in staat gesteld een driejarig programma te volgen. Studenten afkomstig van het vwo hebben (afhankelijk van hun gevolgde vakkenpakket) de mogelijkheid een 3,5 jarig traject te volgen. • In voorkomende gevallen worden mensen (zonder bovengenoemde diploma’s) toegelaten op basis van Ervaringscertificaten, waaruit blijkt dat de aspirant-student beschikt over de vereiste kwalificaties die gelijk zijn aan de gestelde diploma-eisen. Eventuele vrijstellingen worden toegekend door de Examencommissie. • De opleidingen ondernemen diverse acties die bijdragen aan een goede aansluiting qua (onderwijs)vorm en inhoud. Er wordt een lessenserie aangeboden voor de onderbouw Biologie (Sprint-project Discover Food), er is een wegwijsdag voor derde klassen havo en vwo, voor havo 4 en vwo 5 is er een oriëntatieprogramma, en er bestaat proefstuderen © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
25/77
•
•
•
voor havo 5, vwo 6 en mbo 4. Vanuit de unit wordt ook ondersteuning geboden bij profielwerkstukken die leerlingen binnen het voortgezet onderwijs maken. De activiteiten van de Unit Life Sciences en Technologie dragen bij aan de aansluiting en aan de mogelijkheden om aansluiting verder te bevorderen. De unit participeert onder meer in een permanent samenwerkingsverband met alle Friese VO-scholen, het aansluitingsnetwerk VO-HO Fryslân. Ook heeft de unit actief meegewerkt aan de ontwikkeling van het life sciences programma van Friesland College en AOC Friesland. Deze mbo-opleidingen zijn gehuisvest in hetzelfde gebouw en maken gebruik van dezelfde laboratoria (zie facet 4.1). Ook in het traject direct voor de start van de opleiding organiseren de opleidingen activiteiten om de aansluiting te bevorderen. Zo worden intakegesprekken gevoerd met mbo-instromers, werkende studenten en studenten met een bijzondere achtergrond. De opleidingen maken daarnaast gebruik van het deficiëntieprogramma dat wordt aangeboden vanuit het instituut Techniek. Aspirant-studenten kunnen zo deficiënties wegwerken tijdens een zomerprogramma. Studenten geven in gesprek met het auditteam aan dat zij vooraf goed geïnformeerd zijn over de opleidingen. Er werden diverse mogelijkheden geboden om die voorlichting over de opleidingen te ontvangen. In de aansluitingsmonitor 2008-2009 geven studenten blijk van tevredenheid over de aansluiting, zowel inhoudelijk als qua vorm.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat toelating tot de opleidingen volgens de wettelijke eisen is. Aan een breed publiek wordt toegang tot de opleiding geboden, onder meer via de intakeprocedure voor 21-plussers. De opleidingen nemen (ook in unit-verband) initiatieven voor diverse voorlichtingsactiviteiten, die ook een rol hebben in de aansluiting tussen de vooropleiding en de onderwijsprogramma’s. Studenten zijn positief over de aansluiting. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • De opleidingen beschrijven de duur, omvang en samenstelling en verdeling van de EC in de Studiegids Life Sciences & Technology 2010 – 2011, waarin het opleidingsspecifieke deel van het OER is opgenomen. • De studieduur van de opleidingen is vier jaar en bedraagt 240 EC. De zestig EC die studenten per studiejaar kunnen behalen zijn verdeeld over vier perioden, vijftien EC per periode.
26/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen de omvang van de onderwijsprogramma’s adequaat inzichtelijk maakt. Conclusie De opleidingen hebben aan de eisen van dit facet voldaan.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • De opleidingen willen aan de studenten een authentieke leeromgeving bieden, waarbinnen de studenten verantwoordelijk zijn voor hun leerproces en de opleidingen de condities scheppen om effectief en efficiënt leren mogelijk te maken. De opleidingen hanteren daarvoor ‘instrumenten’ die als volgt zijn te vatten in kernbegrippen: competentie-, praktijk- en studentgericht, gevarieerd, samenhangend en studeerbaar. • De opleidingen kennen een modulaire opbouw, waarbij modulen een omvang hebben van zeven EC. Er zijn opleidingsspecifieke modulen, majorspecifieke modulen, en opleidingsoverstijgende modulen. In 2004 zijn de opleidingen gestart met de implementatie van competentiegericht onderwijs. De opleidingen zijn destijds nauw gaan samenwerken en vanuit daar is een deels gemeenschappelijk moduleaanbod ingericht. In 2010 heeft de unit het onderwijsconcept geactualiseerd en beschreven in het document Visie op onderwijs en toetsing. Daarin herkent het auditteam een opzet van de programma’s volgens de hiervoor genoemde kernbegrippen. Studenten werken op een adequate manier aan beheersing van de competenties, waarbij de praktijkgerichtheid van het curriculum duidelijk herkenbaar is. • In het zelfevaluatierapport bieden de opleidingen een overzicht van de leerlijnen, waar deze op zijn gericht, de daarbij gehanteerde werkvormen en de rol(len) van de docent. Bij de integrale leerlijn zijn projecten, opdrachten en stages gehanteerde werkvormen, binnen de conceptuele leerlijn zijn hoor- en werkcolleges en workshops bijpassende werkvormen, de vaardighedenleerlijn kent trainingen en practica, de ervaringsreflectielijn kent individuele en groepsgesprekken. Deze laatste worden ook ingezet binnen de studieloopbaanlijn. Het auditteam vindt de werkvormen passend voor de lesstof. Studenten zijn daarover ook tevreden, zo blijkt uit het NSE 2009. Overwegingen Het auditteam is positief over de uitvoering van het didactisch concept. Er is sprake van een systeem waarbij de verschillende leerlijnen goed op elkaar ingrijpen. Het didactisch concept is naar oordeel van het auditteam in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten daarbij aan. Studenten zijn daarover in de evaluaties en in het gesprek met het auditteam positief.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
27/77
Conclusie Het auditteam komt op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen voor de drie opleidingen op dit facet tot het oordeel goed.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • Het toetsbeleid is vastgelegd in het document Visie op onderwijs en toetsing, 2010. Het betreft een geactualiseerde versie van de uitgangspunten die in 2004 leidend waren bij de inrichting van de curricula. Destijds hebben de opleidingen vanuit de toetsing de modulen ontwikkeld. De uitgangspunten die destijds werden gehanteerd op het gebied van onderwijs en toetsing vormen ook in de geactualiseerde versie de basis. • De unit gaat uit van het principe dat het programma van toetsing de doelstellingen van de opleiding (inclusief de gekozen major) moet waarborgen. De opleidingen gebruiken daarvoor competentiematrices waarin is aangegeven waar welke competenties aan de orde komen en hoe deze worden getoetst. Een student die het curriculum van een opleiding (inclusief de major) volgt, beschikt aan het einde van zijn studie over alle competenties op het voor de major vereiste niveau. • De wijze van toetsen moet passen bij de leerdynamiek binnen een bepaalde leerlijn. De opleidingen brengen variatie aan in de toetsvormen, hetgeen past bij het karakter van het onderwijs en de variatie in werkvormen. De opleidingen maken een onderscheid tussen het integraal toetsen van competenties, via het beoordelen van de uitgevoerde beroepstaken of via beroepsproducten in een binnen- of buitenschoolse setting, en het toetsen van kennis en vaardigheden. Toetsvormen die hierbij ingezet worden zijn: (portfolio)assessments, (poster)presentaties, jurygesprekken, rapportages, 360 gradenfeedback en een functioneringsgesprek. Kennis en vaardigheden worden binnen de opleiding ook zoveel mogelijk integraal getoetst. Als blijkt dat borging van kennis of vaardigheden niet volledig in een integrale toets is afgedekt, wordt besloten tot aparte toetsing. Ten behoeve van het toetsen van kennis wordt gebruik gemaakt van schriftelijke toetsen met open en/of gesloten vragen, presentaties, jurygesprekken, refereersessies en rapportages. Vaardigheden worden op daarvoor passende wijze getoetst. Zo worden communicatieve vaardigheden onder meer getoetst in rapportages en presentaties en worden laboratoriumvaardigheden getoetst in performancetoetsen, labjournaals en practicumtoetsen. Het auditteam is positief over de variatie die de opleidingen in de toetsen hebben aangebracht. Het auditteam beschouwt de vormen passend bij het aangeboden onderwijs en bij de doelstellingen. • Het auditteam heeft gedurende de visitatiedag verschillende vormen van toetsen bestudeerd en daarbij behorende beoordelingen. In het algemeen is het auditteam positief over het systeem van toetsen, het niveau van de toetsen en de relevantie. Het auditteam herkent actuele onderwerpen in de (uitgevoerde) opdrachten. Toetsen sluiten aan op de inhoud van modulen en studenten worden vanuit de modulehandleidingen adequaat voorbereid op wat hen te wachten staat in de toetsing. Het auditteam herkent 28/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
opbouw in het niveau gedurende de opleidingen. Het auditteam herkent ook toetsing van onderdelen in het Engels, dit wordt erg positief ontvangen. In de uitvoering van de beoordeling herkent het auditteam aanknopingspunten om nog verbeteringen aan te brengen. Zo is voor het auditteam in de beoordelingen (van de drie opleidingen) niet altijd duidelijk hoe tot het gegeven cijfer is gekomen. Beoordelingsformulieren worden niet binnen alle modulen (door de drie opleidingen heen) consequent gehanteerd. Daarbij herkent het auditteam ook aspecten waarop studenten in de toetsen niet zichtbaar worden gecorrigeerd. Zo beschrijven studenten in de lab-journaals het voorschrift in plaats van de daadwerkelijke uitvoering van het practicum. De opleiding geeft in een reactie aan dat studenten wel worden gecorrigeerd, maar dat dit soms mondeling gebeurt. Ook viel het het auditteam in de uitwerkingen op dat studenten moeite hebben met het formuleren van een goede conclusie. Deze constateringen ziet het auditteam beperkt terug in de beoordelingen. De examencommissie houdt conform het WHW toezicht op de wijze van toetsing, kent vrijstellingen toe en bepaalt welke studenten aan de voorwaarden voor diplomering voldoen. Vanuit de gesprekken met docenten concludeert het auditteam dat er geen toetscommissie is ingericht. Om de kwaliteit van toetsen te borgen, zijn formulieren ontwikkeld en worden de toetsen in teams opgesteld.
Overwegingen Het auditteam is over het algemeen positief over het systeem van toetsen en beoordelen dat de opleidingen hanteren. Ook in de praktijk is voor het auditteam voldoende gebleken dat er sprake is van adequate toetsing en beoordeling. In de uitvoering herkent het auditteam nog elementen die voor verbetering vatbaar zijn, met name in de beoordeling. Het auditteam acht het hanteren van beoordelingsformulieren met beoordelingscriteria belangrijk om de kwaliteit van toetsing blijvend adequaat te borgen. Conclusie Het auditteam komt op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen en specifiek de opmerkingen over de uitvoering van beoordelingen voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
29/77
Bevindingen • Het personeelsbeleid van de opleidingen is beschreven in het Strategisch Personeelsplan 2010-2012. Binnen de unit wordt, ook vanuit de opbouw van de curricula en de rol van majors daarin, gewerkt met een sterk geïntegreerd docententeam. Om die reden is het niet altijd mogelijk om inzet van docenten specifiek terug te vertalen naar de individuele opleidingen van de unit. • De opleidingen ondernemen diverse activiteiten om ervoor zorg te dragen, dat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt verzorgd door personeel dat in staat is een adequate verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Dit uit zich onder meer in de volgende uitgangspunten die de opleidingen hanteren: - de onderwijsgevenden beschikken over relevante kennis en ervaring; - onderwijsgevenden beschikken over recente praktijkervaring; - docenten worden betrokken bij begeleiding van stage- en afstudeeropdrachten om feeling te houden met de beroepspraktijk; - docenten worden, waar mogelijk, ingezet bij onderzoeksopdrachten die vanuit de unit Research & Development of vanuit de lectoraten worden aangeboden. • Vanuit bestudering van het Strategisch Personeelsplan 2010-2012, de cv’s van docenten en de gesprekken met het opleidingsmanagement, docenten en studenten, destilleert het auditteam een positief beeld over het team onderwijsgevenden en specifiek daarin de praktijkcomponent. Het huidige docententeam beschikt over expertise op onder meer de volgende gebieden: biologie, moleculaire biologie (microbiologie), medische microbiologie, chemie, chemische technologie, biochemie, biotechnologie, forensische opsporingstechnieken, criminologie, toxicologie, zuiveltechnologie, levensmiddelentechnologie, voedingsleer, informatica en werktuigbouwkunde. • Een aantal docenten is naast hun docentenbaan nog actief of was recent werkzaam in de beroepspraktijk of participeerden in R&D onderzoeksprojecten (zie verder). Zo hebben docenten geparticipeerd in NBC slagroomproject en in een CO2-onderzoeksproject. Om de recente ervaringen vanuit de beroepspraktijk verder te organiseren binnen het onderwijs wordt ook gebruik gemaakt van gastdocenten. Zo hebben zes gastdocenten colleges verzorgd waarbij presentaties werden gegeven over olie en gas, heeft Friesland Campina gastlessen sensoriek verzorgd en heeft een gastdocent een theoretische inleiding en instructie gegeven op het gebied van massaspectrometrie. • De unit beschikt over een eigen Research & Development afdeling. Deze R&D unit is een belangrijke schakel tussen het onderwijs en de praktijk. De unit kent projectingenieurs die opdrachten uitvoeren voor externe partijen. Deze ingenieurs functioneren soms ook als opdrachtgever en/of begeleider voor studenten. Ook docenten worden betrokken bij de R&D-unit. Het auditteam constateert dat zij in toenemende mate voor een deel van hun aanstelling worden betrokken bij de uitvoering van (externe) onderzoeksopdrachten. Deze ervaringen worden meegenomen naar de onderwijspraktijk. Dergelijke ervaringen doen docenten (en studenten) ook op in de samenwerking met de lectoraten: Voeding en Gezondheid, Rapid Detection en Marien, Milieu en Veiligheid. • Studenten zijn in het gesprek met het auditteam positief over de (praktijk)ervaringen die docenten inbrengen in het onderwijs.
30/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Overwegingen Het auditteam is positief over de wijze waarop het personeel in staat is een verbinding te leggen tussen het onderwijs en de praktijk. De diverse activiteiten die de opleiding hiervoor inzet, dragen daar naar oordeel van het auditteam substantieel aan bij. Het auditteam weegt in haar oordeel de tevredenheid van de studenten positief mee. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • Medewerkers en docenten zijn in dienst van NHL Hogeschool of Hogeschool Van Hall Larenstein. Beide hogescholen hebben eigen functieprofielen met een omschrijving van het takenpakket van een medewerker. Medewerkers van de unit R&D zijn in dienst van NHL Hogeschool. Nieuwe docenten krijgen een aanstelling bij Van Hall Larenstein. De unit wordt gefinancierd door beide hogescholen. De begroting wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van de unit. • Naast het Strategisch Personeelsplan 2010-2012 (zie 3.1), dat tweejaarlijks wordt opgesteld, wordt jaarlijks een personeelsplan gemaakt waarin de feitelijke inzet van taken per medewerker is vastgelegd. Hiervoor wordt een verdeelsleutel gehanteerd, waarbij ruimte is genormeerd voor onderwijsuitvoering, scholing en ontwikkeling. Voor docenten geldt een norm van tien procent voor scholing en beheer. Voor diverse onderwijsactiviteiten zijn standaard uren afgesproken (zoals 12 uur per student per stage of 24 uur per student per afstuderen). De inzet van medewerkers en eventuele piek- of dalbelasting wordt hierdoor inzichtelijker. • De unit LS&T is groeiend in het aantal studenten en medewerkers. De formatie is 30,6 fte voor 590 studenten, hierbij gaat het om medewerkers in dienst van LS&T (excl. formatie unit R&D). Docenten voeren onderzoeksopdrachten uit binnen hun aanstelling. Voor het onderwijs is een formatie beschikbaar van 23 fte. De docent-studentratio is zodoende 1:26, daarmee voldoet de opleiding aan haar streefratio van 1:27. In een overzichtstabel heeft de unit voor het auditteam inzichtelijk gemaakt hoe de inzet van docenten verdeeld is over de opleidingen binnen de unit, waarbij ook het onderwijs aan gemengde groepen en overige onderwijsactiviteiten is meegenomen. • Vanuit het materiaal wordt duidelijk dat de opleidingen extra capaciteit aantrekken op het moment dat bijzondere onderwijstaken zich voordoen, zoals de ontwikkeling van een major. Zo is het onderwijsteam bij de ontwikkeling en uitvoering van de major Health & Food onder andere uitgebreid van een diëtist/gezondheidspsycholoog. • Het ziekteverzuimpercentage in 2010 (eerste kwartaal) was vijftien procent bij de onderwijsgevende medewerkers van NHL, twee procent van de onderwijsgevende medewerkers van VHL en drie procent bij de R&D-medewerkers. In deze percentages is © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
31/77
•
•
het verzuim van langer dan één jaar niet meegenomen. Voor het totaal van de medewerkers van de unit komt het ziekteverzuimpercentage op 5,65 procent (eerste kwartaal 2010). Kort ziekteverzuim binnen modulen wordt intern opgevangen door het overnemen van lessen of het omwisselen ervan. Bij langdurige uitval wordt zo mogelijk en wenselijk (nieuw) personeel aangesteld. Het auditteam is van oordeel dat het percentage ziekteverzuim in de eerste periode 2010 hoog was onder de onderwijsgevende medewerkers van de NHL Hogeschool. Uit de documentatie blijkt dat in 2009 (over het hele jaar) het verzuimpercentage voor het totaal van de medewerkers van de unit veel lager was: 2,55 procent waarbij verzuim langer dan een jaar niet is meegenomen. Docenten ervaren een hoge werkdruk, zo blijkt uit het bestudeerde materiaal en uit het gesprek van het auditteam met docenten. Deze werkdruk houdt al enige tijd aan. Volgens de opleidingen werd dit mede veroorzaakt door de groei van het aantal studenten en de specifieke expertise die nodig is voor de verschillende afstudeerrichtingen (majoren en minoren). In de gesprekscyclus zijn taakverdeling, tevredenheid, werkdruk en ontwikkeling een vast punt op de agenda. Docenten hebben wel de indruk dat het opleidingsmanagement oog heeft voor de hoge werkdruk. Vanaf het studiejaar 20102011 zullen de opleidingen strakker sturen op de normen voor de onderwijsuitvoering. Het gaat daarbij om docenturen voor onderwijs en begeleiding, maar ook om een minimaal aantal deelnemers per module. Studenten geven in gesprek met het auditteam dat zij de docenten als betrokken ervaren. Ze zijn goed bereikbaar voor de studenten. Studenten geven aan dat ze docenten per email vragen kunnen stellen, maar ook een individuele afspraak kunnen maken.
Overwegingen De docent-studentratio binnen de opleidingen is naar oordeel van het auditteam positief. Ook de tevredenheid van studenten over de bereikbaarheid van docenten weegt het auditteam positief mee in haar oordeel. Het auditteam vraagt de aandacht van het opleidingsmanagement voor het ziekteverzuim 2010. Het auditteam gaat uit van een incidentele stijging, omdat andere resultaten (bijvoorbeeld verzuimcijfers 2009) een positief resultaat laten zien. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • De opleidingen worden aangestuurd door twee teamleiders en een directeur. De docenten hebben één opleiding als thuisbasis en maken deel uit van een opleidingsteam. De opleidingen verwachten van de docenten dat zij verschillende rollen kunnen vervullen, 32/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
•
•
•
•
•
•
zoals die van expert, trainer, tutor, studieloopbaanbegeleider of assessor. Daarnaast kunnen docenten zich richten op coördinerende taken of onderzoek. Vanuit de cv’s en het Strategisch Personeelsplan, 2010 – 2012 heeft het auditteam een beeld gekregen van de kwalificaties van het docententeam. De expertise-/vakgebieden die door de docenten worden vertegenwoordigd (zie facet 3.1), zijn naar oordeel van het auditteam passend voor beide opleidingen en de specialisaties daarbinnen. Zeven docenten zijn gepromoveerd, vijfentwintig docenten hebben een opleiding op masterniveau afgerond en twintig docenten zijn in het bezit van een bachelordiploma. Momenteel voeren drie docenten een promotieonderzoek uit. Docenten behoren voldoende didactisch bekwaam te zijn en moeten een didactische scholing hebben gevolgd om een vaste aanstelling te krijgen. In de cv’s van docenten herkent het auditteam diverse voorbeelden van didactische scholing. De opleidingen hebben naast docenten ook onderwijsassistenten in dienst die studenten ondersteunen bij het werken in het lab of de technologiehallen en toezicht houden op het naleven van de veiligheids- en kwaliteitszorgregels. Ook voeren zij soms onderwijsgerelateerde zaken uit onder verantwoordelijkheid van een docent. De medewerkers worden geschoold in het gebruik van de specifieke apparatuur en de werkwijzen daarvan. Naast onderwijsrollen zijn er ook organisatorische rollen, zoals die van modulecoördinator of stage- en afstudeercoördinator. De modulecoördinator is verantwoordelijk voor de samenhang binnen een module, onderlinge afstemming en de organisatie van een module. De module-coördinator is contactpersoon voor studenten, management en ondersteunende diensten (zoals roostering). Verder vervullen docenten bij R&Dactiviteiten en lectoraten een rol als projectleider, expert-onderzoeker of acquisiteur. Door scholing van docenten, bijvoorbeeld door symposia, conferenties, docentstages en intervisie, werken de opleidingen aan het versterken van de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Tijdens plangesprekken worden afspraken gemaakt over scholing en ontwikkeling. Het initiatief voor deze scholing kan uitgaan van de leidinggevende of van de medewerker zelf. Voorbeelden van scholing die docenten hebben gehad is scholing voor specifieke vakkennis, op het gebied van didactische vaardigheden, EVC en assessment en op het gebied van acquisitie en projectleiding. Uit recent medewerkertevredenheidsonderzoek blijkt dat docenten minder tevreden zijn over de aandacht voor loopbaanontwikkeling. Het auditteam heeft deze kritische geluiden niet teruggehoord in het gesprek met de docenten. Daarin werden veel concrete voorbeelden genoemd van mogelijkheden tot ontwikkeling. Studieloopbaanbegeleiders krijgen bijvoorbeeld de kans om zich verder te professionaliseren door te deel te nemen aan Talent in zicht (zie ook facet 4.2). In het jaarlijkse plangesprek bespreekt de leidinggevende met de medewerker de aandachtspunten voor een bepaalde periode en maakt afspraken over resultaatgebieden, activiteiten, gedrag, planning en voortgang. Vervolgens worden de behaalde resultaten besproken in een beoordelingsgesprek. De plan- en beoordelingsgesprekken zijn een belangrijk instrument om de kwaliteit van de medewerkers te monitoren. Andere instrumenten die worden in gezet zijn studenttevredenheidsonderzoeken, module-evaluaties en panelgesprekken.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
33/77
•
•
De unit wil docenten verder professionaliseren op het gebied van onderzoek, acquisitie en projectmanagement. Om te professionaliseren op het gebied van onderzoek zijn een aantal docenten bezig met een PhD- of promotietraject. Daarnaast zijn in de businessplannen van de lectoraten doelstellingen opgenomen ten aanzien van een toename in participatie van docenten (en studenten) binnen de lectoraten. Studenten zijn tevreden over de docenten, zo blijkt uit de NSE 2009. Ook in het gesprek van het auditteam met de studenten komt deze tevredenheid tot uiting. Studenten noemen de docenten deskundig.
Overwegingen Het auditteam heeft de kwalificaties van de docenten bestudeerd in het licht van het te verzorgen onderwijsprogramma. Het auditteam is positief over de vertegenwoordiging van de diverse deskundigheden in het docententeam, zowel inhoudelijk, didactisch als organisatorisch. Vanuit de gesprekken met de docenten en het management heeft het auditteam geconstateerd dat er tijd wordt vrijgehouden voor professionalisering en dat de invulling van deze tijd relevant is. Ook de tevredenheid van studenten over de inhoudelijke kwalificaties van docenten heeft positief bijgedragen aan het oordeel van het auditteam. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De studenten van de opleidingen schrijven zich in bij zowel de NHL Hogeschool als de Hogeschool Van Hall Larenstein, zodat studenten gebruik kunnen maken van de voorzieningen van beide hogescholen. Aangezien de unit Life Sciences and Technology is ondergebracht bij de VHL, maken de studenten het meest gebruik van de faciliteiten van deze hogeschool. De unit LS&T is gehuisvest in Leeuwarden. Op de locatie worden naast hbo-opleidingen ook mbo-opleidingen (Life Sciences and Technology) verzorgd. • De locatie VHL beschikt over een auditorium, enkele grote collegezalen met beamers voor grote groepen studenten en kleinere leslokalen voor werkcolleges en workshops. Daarnaast kunnen studenten lokalen of werkruimten reserveren voor groepswerk. Voor presentaties kunnen studenten en docenten in 21 lokalen een vaste beamer gebruiken. Daarnaast is er één mobiele beamer. Voor zelfstudie beschikken de opleidingen over studienissen, verspreid over het gebouw. Verder zijn er in de mediatheek individuele 34/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
•
•
•
•
werkruimtes. Docenten maken gebruik van aparte werkruimtes, die gedeeld worden met één of meer collega’s. Op deze eigen werkplek hebben docenten beschikking over een eigen pc en kunnen zij eventueel een laptop gebruiken. De mediatheek, die in 2009 is verbouwd, is voorzien van materialen, leermiddelen en werkruimtes. Het auditteam heeft tijdens een rondleiding kennisgenomen van de mediatheek en is hierover positief. In maart 2009 is begonnen met een digitale bibliotheek van het groene hbo, de zogenoemde Green i, een gezamenlijk product van vier hogescholen, waaronder de VHL. In deze bibliotheek kunnen studenten online databanken, tijdschriften en internetbronnen raadplegen, ingedeeld per vakgebied. Verder kunnen studenten via Green i afstudeerscripties publiceren en raadplegen op de HBO-kennisbank en kunnen docenten leermiddelen zoals dictaten publiceren. De studenten kunnen tevens gebruik maken van de (bibliotecaire) voorzieningen van de NHL Hogeschool en van WUR (Wageningen Universiteit en Research). De locatie beschikt over computerlokalen met in totaal 250 computers (1:8 studenten). Elke werkplek maakt deel uit van het WURnet voor toegang tot e-mail, Eduweb, Studentennet, Intranet en Internet. Studenten kunnen vrij werken in de computerlokalen, mits er geen les wordt gegeven. De hogeschool is voorzien van een draadloos netwerk zodat studenten met een eigen laptop kunnen inloggen op internet. De unit LS&T beschikt over specifieke voorzieningen voor de opleidingen zoals technologiehallen en laboratoria met verschillende apparatuur. De opleidingen hebben een jaarlijks budget voor het up to date houden van de voorzieningen. In 2009 is er geïnvesteerd in labapparatuur en de inrichting van de technologiehallen. In een overzicht in het zelfevaluatierapport geven de opleidingen aan welke apparatuur in de technolgiehallen en de laboratoria beschikbaar zijn, zoals apparatuur voor pasteuriseren, steriliseren, stremmen en homogeniseren van melk, gisttanken, bio-reactoren, thermische analyseapparatuur en infrarooddrogers. Het auditteam is positief over de technologiehallen en laboratoria, waarin zij relevante, actuele apparatuur aantreffen die gebruikt wordt in het onderwijs. Studenten kunnen voor verschillende opleidingsonderdelen in de laboratoria gebruik maken van geavanceerde apparatuur en programmatuur. Binnen de laboratoria gelden veiligheids- en kwaliteitsregels. Alle studenten worden op de hoogte gebracht van deze regels in de module Werken in het lab aan het begin van de studie. Specifieke huishoudelijke regels voor het gebruik van de laboratoria zijn opgenomen in practicumhandleidingen en/of modulehandleidingen. Hogerejaars studenten mogen binnen bepaalde grenzen zelfstandig gebruik maken van bepaalde faciliteiten. Naast de vijf opleidingen maken ook de twee mbo-scholen en kleine bedrijven gebruik van de laboratoriumfaciliteiten. Uit de NSE 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn met de faciliteiten en de practicum- en oefenruimtes van de opleidingen.
Overwegingen Het auditteam is ervan overtuigd dat de huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren. Zij heeft tijdens een rondleiding kennis kunnen nemen van de voorzieningen. De technologiehallen en laboratoria, de mediatheek en de lokalen wegen positief mee in het oordeel van het auditteam. © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
35/77
Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen op dit facet tot het oordeel goed.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • In de Visie op Onderwijs en Toetsing Life Sciences & Technology, 2010 zijn de onderwijskundige en didactische uitgangspunten en het gehanteerde leerlijnenmodel beschreven waarop de studiebegeleiding is gebaseerd (zie facet 2.3). Daarbij wordt uitgegaan van steeds meer zelfsturing door de student naarmate de studie vordert. • De opleidingen geven in een overzicht in het zelfevaluatierapport aan hoe de begeleiding per leerlijn is vormgegeven. De tutor, stagebegeleider, afstudeerbegeleider en bedrijfsbegeleider ondersteunen de student in de integrale leerlijn en ervaringsreflectielijn. De tutor begeleidt de studenten bij de uitvoering van opdrachten, hij bewaakt het proces, stimuleert de studenten en geeft feedback op de inhoud en het proces. Voor het buitenschoolscurriculum vervullen de stage-, afstudeer- en bedrijfsbegeleider deze rol. In de conceptuele leerlijn ondersteunt de expert de studenten bij het zich eigen maken van kennis. De trainer begeleidt en ondersteunt studenten (individueel of groepsgewijs) bij het zich eigen maken van vaardigheden in de vaardighedenleerlijn. In de studieloopbaanlijn krijgen de studenten begeleiding van een studieloopbaanbegeleider. De begeleiding is afhankelijk van de opleidingsfase. Zo is de begeleiding bij aanvang van de studie gericht op motivatie, planning en studiehouding. Later in de studie gaat het meer om keuzebegeleiding en persoonlijke ontwikkeling van de studenten. • Voor begeleiding bij persoonlijke problemen kan de student terecht bij het decanaat van VHL. De SLB’er kan een student doorverwijzen naar dit decanaat. De decaan verwijst studenten eventueel door naar professionele hulpverleners. Ook voert de decaan exitgesprekken met studenten die voortijdig de studie staken. Op Studentnet en op het prikbord naast de decanenkamer vindt de student informatie over het decanaat. Alle eerstejaarsstudenten krijgen aan het begin van het studiejaar een folder waarin staat voor welke zaken ze bij het decanaat terecht kunnen. • De unit LS&T heeft sinds het voorjaar van 2010 een talentontwikkelingsprogramma Talent in zicht om studieloopbaanbegeleiders (en op termijn studenten) te ondersteunen bij de ontwikkeling tot excellente professional. • De begeleiding wordt geëvalueerd via module-evaluaties en stage-evaluaties. In een SLB-overleg dat vier keer per jaar plaatsvindt, bespreken de studieloopbaanbegeleiders actuele zaken en worden bijeenkomsten voor docenten georganiseerd over een bepaald thema. Tijdens dit SLB- overleg wordt ook besproken hoe de begeleiding nog verbeterd kan worden. 36/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
•
•
Voor de informatievoorziening maken studenten gebruik van Eduweb, waarmee zij digitaal toegang hebben tot informatie over het onderwijs. Het is een toegangspoort tot alle onderliggende systemen. Studenten kunnen bijvoorbeeld rechtstreeks vanuit Eduweb hun cijfers in Progress raadplegen of Blackboard-modulen inzien. Daarnaast is er Studentnet waarmee studenten op de hoogte blijven van niet-persoonlijke onderwijsgerelateerde informatie zoals roosterinformatie, onderwijsprogramma’s, modulebeschrijvingen, begeleiding en advies, voorzieningen, studentenstatuut en informatie over stages en afstudeeropdrachten. Het personeel ziet op Intranet de algemene informatie over WUR. In de studiegids, op papier of digitaal op Eduweb zijn de organisatie, de voorzieningen en de belangrijkste onderwijs- en examenregelingen opgenomen. Actuele roosterwijzigingen en oproepen worden gepubliceerd op monitoren in de gangen. Resource is een krant voor nieuws en actualiteiten die spelen binnen de WUR en binnen de hogeschool. Na bestudering van de studiegids en andere documenten vraagt het auditteam aandacht voor de informatie in de studiegids. Zij stelt vast dat er inconsistenties zijn met andere documenten op beleids- en uitvoerend niveau. In het NSE 2009 geven de studenten blijk van redelijke tevredenheid over de begeleiding die zij gedurende het studietraject krijgen aangereikt. Zij geven ook in het gesprek met het auditteam aan de individuele component binnen SLB specifiek te waarderen. Vanuit het gesprek met studenten wordt een minder positief beeld geschetst over de informatievoorziening. Roosters worden kort voor de start van nieuwe perioden bekend gemaakt. En ook de invoering van nieuwe (digitale)systemen is in het verleden niet voor iedereen helder gecommuniceerd, zodat de studenten moeite hadden om de juiste benodigde gegevens te vinden.
Overwegingen Het auditteam is positief over het systeem van studiebegeleiding dat door de opleidingen wordt gehanteerd. In de praktijk blijkt het systeem ook gewaardeerd te worden door de studenten. Het auditteam vraagt de aandacht van de opleidingen voor de informatievoorziening. Er is een duidelijk systeem omschreven voor de informatievoorziening richting de verschillende betrokkenen. In het gebruik daarvan blijken zich enkele knelpunten voor te doen, waardoor studenten niet of in ieder geval niet op tijd over de gewenste gegevens (zoals roosters) beschikken. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen en specifiek de opmerkingen over informatievoorziening komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
37/77
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • De opleidingen hanteren het EFQM-model als basis voor het kwaliteitszorgsysteem. Uitgangspunt voor de kwaliteitszorg vormt de PDCA-cyclus. Het kwaliteitshandboek van de opleidingen, Op weg naar een kwaliteitszorgsysteem voor Van Hall Larenstein, 2005, is opgebouwd volgens de negen aandachtsgebieden van het EFQM-model. Per aandachtsgebied worden onder andere instrumenten, verantwoordelijkheden, frequentie en prestatie-indicatoren vermeld. De unit wil bovengemiddeld presteren op alle negen aandachtsgebieden. In het kwaliteitshandboek heeft de unit het kwaliteitszorgsysteem uitgewerkt voor de opleidingen. • Een kwaliteitscoördinator van de opleidingen heeft periodiek overleg met de centrale afdeling kwaliteitszorg van de hogeschool. Deze kwaliteitscoördinator zorgt voor de organisatie van evaluaties, rapportages en het begeleiden van verbeteracties. De opleidingen stellen jaarlijks een jaarplan op met daarin de doelen voor een volgend kalenderjaar. Het jaarplan is eveneens opgebouwd volgens het EFQM-model. In het jaarverslag worden de doelen aangeduid volgens het stoplichtmodel rood-oranje-groen (onvoldoende - in beperkte mate - wel gerealiseerd). Het jaarplan en jaarverslag worden besproken met het bestuur van de unit. De directeur is eindverantwoordelijk. • Alle modulen worden jaarlijks geëvalueerd waarbij gebruik gemaakt wordt van een standaard vragenlijst. De opleidingen hebben ervoor gekozen om deze enquêtes weer op papier uit te zetten in plaats van digitaal, vanwege een te lage respons op de digitale enquêtes. Het auditteam is van oordeel dat de aandacht om de participatie te verhogen terecht is, gezien de lage respons. • Het streefdoel van de opleidingen is een gemiddelde tevredenheid van studenten van een score 7 (op een tienpuntsschaal) over diverse aspecten van de opleidingen. Daarnaast streven de opleidingen naar een voldoende of goed op alle facetten bij de interne audit en bij de externe audit naar een goed op alle facetten. • In het Jaarplan unit Life Sciences and Technology 2009 is per thema een aantal doelen beschreven. Enkele doelen uit 2009 waren: - Instroom van 190 studenten - Verhoging van de internationale mobiliteit - Participatie van alle studenten in een R&D-project - Betrokkenheid van 40 procent van de docenten bij R&D- of contractactiviteiten • In een overzicht in het zelfevaluatierapport geven de opleidingen aan welke kwaliteitsinstrumenten worden ingezet, met welke frequentie, de prestatie-indicator en de resultaatverantwoordelijke. Instrumenten die de opleidingen hanteren zijn: moduleevaluaties, stage- en afstudeerevaluaties, medewerkertevredenheidsonderzoek, studenttevredenheidsonderzoek alumni-onderzoek en een interne audit. Daarnaast zijn er managementafspraken, diverse vormen van overleg en plan- en beoordelingsgesprekken.
38/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Overwegingen Het auditteam heeft kennisgenomen van het systeem van kwaliteitszorg en is hierover positief. De uitwerkingen die de opleidingen in het kwaliteitshandboek en in het jaarplan presenteren, bieden instrumenten om het onderwijs systematisch te evalueren. Het auditteam heeft uitwerkingen gezien van het kwaliteitszorgsysteem (resultaten van diverse evaluatie-instrumenten) en herkent daarin relevante onderwerpen. De opleidingen hebben streefnormen benoemd. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • In het jaarplan worden de doelen voor een volgend kalenderjaar beschreven. Aan het einde van het jaar worden de resultaten van de doelen weergegeven via de stoplichtmethode. Op basis van de resultaten van een vorig kalenderjaar en nieuwe ontwikkelingen wordt een nieuw jaarplan opgesteld. Niet (of ten dele) gerealiseerde doelen worden eventueel opnieuw opgenomen in het nieuwe jaarplan. • Uit de module-evaluaties volgt de stoplichtmethode. Wanneer er ernstige problemen worden geconstateerd of het cijfer van een module onvoldoende is (code rood), bespreekt de teamleider met een studentenpanel het probleem. Daarnaast heeft de teamleider een gesprek met de modulecoördinator. Als het cijfer voor de module ernstig daalt of in de gevarenzone komt (cijfer 6) of als de problemen uit de enquête uit het jaar ervoor niet zijn verbeterd (code oranje) heeft de teamleider een gesprek met de modulecoördinator over de geconstateerde problemen, het verbeterproces van het afgelopen jaar en de verbetervoorstellen. In 2009 is dat bij enkele modulen gebeurd. Zo is de groepssamenstelling aangepast voor de module Chromatografie en is het onderdeel procesautomatisering binnen de module Plant and process design anders opgezet. Bij code groen worden er geen extra acties ondernomen, behalve de gebruikelijke verbeterplannen. • Alle overlegsituaties dragen bij aan het formuleren van ontwikkelpunten. Evaluaties worden besproken met betrokken docenten, met studenten in de vorm van panelgesprekken en in de opleidingscommissie. Daarna worden concrete ontwikkelpunten afgesproken in deze overleggen. De resultaten en verbetervoorstellen worden besproken in de opleidingscommissie. Via de reguliere evaluatieprocedure wordt gemeten of deze ook het gewenste resultaat hebben gehad. De modulecoördinator en stage- en afstudeercoördinator zijn verantwoordelijk voor de implementatie van de ontwikkelpunten.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
39/77
•
•
•
In de werkveldadviescommissie komen onder andere nieuwe ontwikkelingen aan de orde en er worden specifieke modulen besproken. De adviezen van deze commissie worden meegenomen in de curriculumontwikkeling. De vorige visitatie van de opleidingen vond plaats in 2004. Voor de opleiding Chemie waren aandachtspunten bij de vorige visitatie een enigszins gedateerd beroepsprofiel, de voorbereiding op de stage en de stagehandleidingen; het nagestreefde niveau zou ambitieuzer mogen. De niet-technische competenties en de selecterende werking van propedeuse zouden explicieter mogen. De opleiding heeft geparticipeerd in de unit-brede onderwijsontwikkeling. De doelstellingen zijn toen geactualiseerd, inclusief de niettechnische competenties; daarbij is ook het eindniveau explicieter gemaakt. De voorbereiding op de stage is verbeterd door invoering van een Stageorëntatieplan en de handleiding is aangepast. Voor Chemische Technologie gelden onder meer als aandachtspunten in de vorige visitatie het enigszins gedateerde beroepsprofiel en een ambitieuzer eindniveau. De opleiding Chemische Technologie heeft daartoe soortgelijke activiteiten ondernomen als de opleiding Chemie. De opleiding Voedingsmiddelentechnologie werd in de vorige visitatie gewezen op het ontbreken van duidelijke leerdoelen voor de juniorstage. Deze zijn inmiddels helder geformuleerd en in een herziene handleiding opgenomen. Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan, dat een heldere terugkoppeling van wat er met resultaten van evaluaties gedaan wordt ontbreekt. In de ogen van het auditteam is dit een gemis, zeker gezien de stimulans die hier vanuit kan gaan. Naar het oordeel van het auditteam is dit extra van belang, daar de respons bij een aantal evaluatie-instrumenten laag is. Hiervoor wordt de aandacht van de opleidingen gevraagd. De opleidingen geven in een reactie aan dat te nemen maatregelen altijd worden besproken met de opleidingscommissie. De agenda’s en notulen van de opleidingscommissie zijn voor alle studenten toegankelijk.
Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleidingen hun onderwijs verbeteren op basis van resultaten van evaluaties. Bij het opstellen van verbetermaatregelen worden belanghebbenden betrokken. Het auditteam is positief over de verbeteractiviteiten van de opleidingen. Vanuit het gesprek met studenten blijkt dat de terugkoppeling nog niet optimaal is ingericht. Het auditteam raadt de opleidingen aan de mogelijkheid om de notulen van de opleidingscommissie in te zien bij de studenten extra onder de aandacht te brengen. Het auditteam geeft in haar beoordeling gewicht aan de constatering dat het onderwijs aantoonbaar wordt verbeterd naar aanleiding van evaluaties. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen op dit facet tot het oordeel goed.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. 40/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Bevindingen • Medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg betrokken door deelname aan verschillende overleggen zoals het voorzittersoverleg (4 keer per jaar), overleg in opleidingsteams (vier keer per jaar), overleg in moduleteams, overleg van studieloopbaanbegeleiders (vier keer per jaar), collegiaal overleg en door overleg in deelraad en MR. Daarnaast is er een medewerkertevredenheidsonderzoek (eens per twee jaar). • Door module-, stage- en afstudeerevaluaties en het studenttevredenheidsonderzoek worden studenten betrokken bij de interne kwaliteitszorg. Daarnaast kunnen studenten zitting nemen in de opleidingscommissie en in studentenpanels. • Alumni worden betrokken door het alumni-onderzoek dat één keer per jaar wordt uitgevoerd (HBO-Monitor). De respons op het alumni-onderzoek is laag. De unit wil het alumnibeleid verbeteren. Daarvoor wordt aangehaakt bij de initiatieven van Van Hall Larenstein. Het ontwikkelde plan wordt vanaf studiejaar 2010-2011 ingevoerd. • Door deelname aan de werkveldadviescommissie (twee keer per jaar), overleg met de stagebegeleider en overleg bij ontwikkeling van een major is het beroepenveld betrokken bij de kwaliteitszorg. Het auditteam is positief over de betrokkenheid van het werkveld. Vanuit de verslagen van de bijeenkomsten blijkt dat er een zeer brede betrokken raad actief is, bestaande uit ruim veertig leden. Na gezamenlijke agendapunten, worden in subgroepen doorgesproken over opleidingsspecifieke onderwerpen. Overwegingen Het auditteam is positief over de betrokkenheid van de diverse betrokkenen. Zij neemt in haar oordeel mee dat de vertegenwoordigers zelf ook positief zijn over de mate waarin zij betrokken worden bij het onderwijs. Het auditteam heeft dat in de verschillende gesprekken teruggekregen. Conclusie Op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam op dit facet voor beide opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • Per opleiding zijn gedetailleerde matrices beschikbaar (zie facet 2.2) waarin is aangegeven waar in het programma een opleidingscompetentie of een onderdeel van de © NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
41/77
•
•
•
kennisbasis wordt afgedekt. In de handleidingen zijn de doelstellingen opgenomen en wordt verder toegelicht hoe de doelstellingen worden getoetst. Iedere opleiding kan op die wijze aantonen dat de opleidingsdoelstellingen worden afgedekt en dat wordt voldaan aan de eisen vanuit het opleidingsprofiel. De studie wordt afgesloten met een afstudeeropdracht die over het algemeen individueel wordt uitgevoerd. De student dient aan te tonen dat hij in staat is een opdracht van een externe opdrachtgever op een degelijke en effectieve manier aan te pakken. De kwaliteit van de onderzoeksvaardigheden, de toepassing van concepten, het functioneren in de praktijk en het rapporteren en presenteren worden beoordeeld door het werkveld en twee docenten. De opleiding is verantwoordelijk voor de eindbeoordeling. De handleidingen stage en afstuderen (per opleiding) bevatten de eisen die aan de stage en/of het afstuderen worden gesteld en een procedure voor het toetsen van het eindniveau. Bij het afstuderen zijn altijd een docentbegeleider en een bedrijfsbegeleider betrokken. De eindpresentatie wordt ook bijgewoond door (een deel van) het opleidingsteam. Het werkveld geeft een adviesbeoordeling, het opleidingsteam bepaalt de eindbeoordeling. Het auditteam heeft de handleidingen voor stage en afstuderen voor de individuele opleidingen bestudeerd (Handleiding projectstage en afstuderen 2009 Chemie, Handleidingen afstuderen 2005 en stages 2009 Chemische Technologie en Handleidingen projectstage 2008-2009 en afstudeeropdracht 2008-2009 Voedingsmiddelentechnologie) en stelt vast dat volgens bovengenoemde kaders wordt gewerkt in de laatste fase van de opleidingen. De handleidingen bieden aan studenten informatie over doelstellingen, organisatie, rapportage en de beoordeling. In de bijlagen zijn de beoordelingsformulieren opgenomen. Van studenten wordt in de afstudeerfase een hoge mate van zelfstandigheid verwacht. De coördinator vraagt een afstudeeropdracht aan bij een bedrijf of instelling; een student neemt daarna contact op met het bedrijf of de instelling na overleg met de coördinator. Uit de lijst van afstudeerprojecten en bestudeerde werken (ca. tien per opleiding, inclusief beoordelingen) blijkt voor het auditteam dat studenten Chemie bijvoorbeeld afstuderen bij Farmaceutische Analyse van de Rijksuniversiteit Groningen, Organon, Shell Global Solutions en Avantium Technologies. Voorbeelden van bedrijven/instellingen waar studenten Chemische Technologie afstuderen zijn: Philips Domestic Appliances and Personal Care, Vredestein Banden, DSM, Pacques B.V. en Composite Resins. Studenten Voedingsmiddelentechnologie studeren onder meer af bij de volgende bedrijven: Uniq Sandwiches, Haribo/Hoepman, Douwe Egberts en Friesland Campina. De onderzoeken die de studenten uitvoeren of waarin zij participeren zijn naar oordeel van het auditteam relevant, actueel en van voldoende niveau. Het auditteam waardeert de diversiteit in onderwerpkeuze. Studenten maken tijdens het afstuderen gebruik van relevante onderzoeksmethoden en laboratoriumtechnieken, de keuzes voor de gekozen methoden/technieken worden over het algemeen verantwoord en in de stukken wordt gebruik gemaakt van relevante (literatuur)bronnen, waar Engelstalige literatuur ook een substantieel onderdeel van uitmaakt. De werken van studenten (van alle drie de opleidingen) getuigen nog niet van optimale onderzoeksvaardigheden, waarbij het auditteam ook heeft gelet op de schriftelijke verslaglegging. De vraagstellingen die studenten formuleren zijn beperkt afgebakend en studenten zijn beperkt in staat om tot
42/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
goed onderbouwde conclusies te komen. Een verband tussen deze opmerkingen is niet uit te sluiten. Ook merkt het auditteam op dat de taalvaardigheid van studenten niet duidelijk uit de afstudeerproducten blijkt. Over de beoordelingen bij de eindwerken merkt het auditteam op dat zij zich daarin over het algemeen herkent. Zij is het met de beoordelaars eens dat de doelstellingen worden gehaald, maar herkent ook mogelijkheden tot verbetering. Het auditteam is positief over het feit dat meerdere onderdelen apart worden beoordeeld. Wel is het auditteam van oordeel dat de gegeven beoordelingen voor de producten hoger zijn, dan het auditteam verwacht op basis van de bestudeerde producten. Daarbij merkt het auditteam op dat zij ervan overtuigd is dat de ondergrens hierin adequaat wordt bewaakt. Het auditteam heeft in de gesprekken met alumni en werkveldvertegenwoordigers stilgestaan bij het niveau dat studenten van de opleidingen bereiken. Zij zijn daarover positief. De opleiding biedt een zeer volledige basis om in de praktijk aan de slag te gaan. Dat blijkt ook evaluaties die de opleidingen hierover organiseren. Zo blijkt tevredenheid over de stelling die betrekking heeft op de ‘voorbereiding op de loopbaan’. Uit het gesprek blijkt waardering voor de theoretische basis die vanuit de opleidingen wordt aangereikt en is er tevredenheid als het gaat om de vaardigheden van de studenten. De aandacht voor Engels (waaronder literatuur) blijkt in de praktijk waardevol.
Overwegingen Voor het auditteam is het niveau dat zij heeft aangetroffen in de bestudeerde eindwerken (van de drie opleidingen) een belangrijke indicator voor het oordeel bij dit facet. Daarover is zij in de basis positief, hoewel zij opmerkingen maakt over de getoonde onderzoeksvaardigheden en de beoordelingen. Het auditteam weegt voorts positief mee het oordeel van de beroepspraktijk en alumni over het afstudeerniveau. Conclusie Het auditteam komt op basis van bovenstaande bevindingen en overwegingen en specifiek de opmerkingen over de onderzoeksvaardigheden en de beoordelingen voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • In de strategische agenda ‘Het hoogste goed’ formuleerde de minister van OCW de ambitie om het studiesucces in de bachelorfase te vergroten. De unit LS&T wil in dat kader de uitval beperken en streeft naar een hoog afstudeerrendement. Voor zover de omvang van de opleiding het toelaat, kent iedere opleiding streefcijfers voor wat betreft het propedeuserendement en het afstudeerrendement.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
43/77
•
In een tabel in het zelfevaluatierapport presenteert de opleiding de streefrendementen in een tabel. Deze zijn als volgt: Unit Life Sciences & Technology Instroom in aantallen Uitval in procent Propedeuserendement na 1 jaar Propedeuserendement na 2 jaar Afstudeerrendement na 5 jaar
• •
•
Streefcijfers 190 Max 30 procent 50 procent 70 procent 70 procent
Het auditteam is positief over de geformuleerde streefrendementen. Het auditteam herkent daarin voldoende ambitie. Voorts presenteren de opleidingen in het zelfevaluatierapport de behaalde rendementen in de afgelopen periode. Voor de opleiding Chemie worden de volgende rendementen gepresenteerd: - Uitval: 44% (2008), 46% (2007) en 53% (2006); - Propedeuserendement na 1 jaar: 0% (2008), 8% (2007), 32% (2006); - Propedeuserendement na 2 jaar: 15% (2007), 47% (2006), 59% (2005); - Afstudeerrendement na 5 jaar: 36% (2004) en 59% (2003). Het auditteam is kritisch over de behaalde rendementen, zeker gezien de geformuleerde streefrendementen. De opleiding kent een beperkte instroom (gemiddeld 14 studenten per jaar over de periode 2006-2009), waardoor sneller sprake is van flinke fluctuaties in percentages. Toch uit het auditteam zorgen over de behaalde resultaten die structureel onder de streefrendementen liggen. De opleiding geeft aan door de kleine aantallen (studenten) een statistische analyse en het daaraan verbinden van conclusies niet verantwoord te vinden. Het auditteam herkent in de documenten geen activiteiten of initiatieven daartoe van de opleiding om dit manco te verhelpen. Voor de opleiding Chemische Technologie worden de volgende behaalde rendementen gepresenteerd: - uitval: 25% (2008), 40% (2007) en 57% (2006); - propedeuserendement na 1 jaar: 21% (2008), 0% (2007), 29% (2006); - propedeuserendement na 2 jaar: 10% (2007), 43% (2006), 100% (2005); - afstudeerrendement na 5 jaar: 50% (2004) en 62% (2003). Ook hier is het auditteam kritisch over de behaalde rendementen. Een substantieel deel van de resultaten voldoet niet aan de eigen streefrendementen. Ook hier is op te merken dat er sprake is van een beperkte instroom (gemiddeld 15 studenten per jaar over de periode 2006-2009), waardoor er sprake is van sterke fluctuatie in percentages. Toch uit het auditteam ook hier zorgen over de behaalde resultaten die structureel onder de streefrendementen liggen. De opleiding geeft ook bij deze opleiding aan dat het verbinden van conclusies aan deze percentages gegeven de kleine aantallen (studenten) niet verantwoord is. Het auditteam herkent in de documenten geen activiteiten of initiatieven daartoe van de opleiding om dit manco te verhelpen.
44/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
•
•
Voor de opleiding Voedingsmiddelentechnologie worden de volgende behaalde rendementen gepresenteerd: - uitval: 32% (2008), 8% (2007) en 29% (2006); - propedeuserendement na 1 jaar: 8% (2008),16% (2007), 42% (2006); - propedeuserendement na 2 jaar: 72% (2007), 46% (2006), 50% (2005); - afstudeerrendement na 5 jaar: 77% (2004) en 74% (2003). Het auditteam heeft een wisselende indruk gekregen van de behaalde rendementen. Voor de uitval geldt dat de opleiding over het algemeen aan het streefrendement voldoet, met uitzondering van 2008. De propedeuserendementen worden substantieel niet gehaald, maar het afstudeerrendement voldoet wel aan het eigen streefrendement. Om de rendementen te verhogen zet de unit in op studiebegeleiding en daarbinnen specifieke op studieadvisering. De unit wil op die manier de uitval beperken binnen de opleidingen en zo betere rendementen behalen. Het auditteam vindt de maatregelen in het zelfevaluatierapport beperkt. In een reactie daarop hebben de opleidingen een zeer uitgebreid pakket aan maatregelen zichtbaar gemaakt om rendementen te verhogen. Het auditteam is hier positief over. Ook worden in die reactie de rendementsprestaties (afstuderen) in landelijk perspectief geplaatst. Het auditteam heeft deze cijfers bestudeerd en stelt vast dat de drie opleidingen over het algemeen rond of boven het landelijk gemiddelde presteren. Incidenteel zijn de rendementen onder het landelijk gemiddelde.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de rendementen die door de drie opleidingen behaald zijn sterk fluctueren en veelal niet voldoen aan eigen geformuleerde streefrendementen. Het auditteam weegt in haar oordeel mee dat het de indruk heeft gekregen dat de opleidingen adequaat rendementbevorderende maatregelen nemen om streefrendementen te behalen. Tevens het auditteam zij een positief beeld van de rendementen in landelijke perspectief. Tot slot vraagt het auditteam de aandacht van de opleiding voor het gebruik van rendementscijfers in verband met de kleinschaligheid van de opleidingen. Conclusie Het auditteam komt op basis van kritische opmerkingen over behaalde rendementen en het gebruik van rendementscijfers tot het oordeel voldoende voor de drie opleidingen. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
45/77
46/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
3
Bijlagen
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
47/77
48/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw A.J.C. van Noort MScMC
X
Lid auditteam NQA: De heer P. van Achteren BLL
Lid auditteam: De heer dr.ir. R. Hartemink
Relevante werkvelddeskundigheid
Studentlid auditteam: De heer S. van der Vliet Bsc.
Lid auditteam: De heer ir. A.A. Stoltenborgh
Lid auditteam: Mevrouw M.A.M. Krajnc-Franken
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
Mevrouw M.A.M. Krajnc-Franken Mevrouw Krajnc-Franken is ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid op het gebied van biologie en medisch laboratoriumonderzoek en vanwege haar inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit gebied. Zij volgt internationale workshops en neemt deel aan internationale vergaderingen en conferenties. Zij is lid van de Nederlandse Vereniging voor Toxicologie en de Nederlandse Vereniging voor Pathologie en was 5 jaar lid van de Société Française des Anatomo-Pathologistes Toxicologues. Zij heeft tientallen publicaties op haar naam staan. Voor deze visitatie heeft mevrouw Krajnc-Franken onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is zij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
49/77
Opleiding: 1963 – 1969 1969 – 1976 1973 1976 – 1980 1981 – 1991
Gymnasium-ß – St. Gertrudislyceum – Roosendaal Katholieke Universiteit Nijmegen – Biologie (B4) Cursus Deskundigheid Stralingshygiëne voor een C-laboratorium – Nijmegen Voortdurende training gedurende werkzaamheden voor Universiteit Utrecht Voortdurende training gedurende werkzaamheden voor Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) – Bilthoven 1991 – heden Voortdurende training gedurende werkzaamheden voor MSD / Schering-Plough / N.V. Organon
Werkervaring: 1976 Katholieke Universiteit Nijmegen – post-doc positie 1976 – 1980 Universiteit Utrecht – Ph.D. Thesis 1981 – 1991 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) – Bilthoven – als senior patholoog 1991 – heden MSD / Schering-Plough / N.V. Organon – Oss, Schaijk – Nederland en Riom – Frankrijk als senior patholoog
De heer Ir. A.A. Stoltenborgh De heer Stoltenborgh is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van chemische en fysische technologie. Hij heeft auditdeskundigheid opgedaan in het kader van kwaliteitszorg binnen ingenieursbureaus. Voor deze visitatie heeft de heer Stoltenborgh onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1977
TU Delft, Scheikundig Ingenieur, afgestudeerd aan de afdeling Fysische Technologie
Werkervaring: 2004 - heden 2003 2002 2002 2000 - 2002 1999 - 2000 1996 - 1999 1995 - 1996 1994 1992 - 1994 1979 - 1992 1977 - 1978 1971 - 1975
Jacobs Consultancy, Leiden, Principal QHSE consultant Technip, Zoetermeer, QHSE consultant Jacobs Consultancy, Leiden, QHSE consultant DSM Technopartners (SABIC), Geleen, HSE consultant Versatec Energy, Woerden, HSE consultant en Deputy Manager Multigas, Nieuwe Pekela, Hoofd Engineering Kvaerner, Beek. Hoofd van de afdelingen Process en Mechanical NAM, Hoogezand. Coördinator MIR, vergunningen en Safety Case DSM Stamicarbon, Geleen. Process / Project engineer NAM, Hoogezand. Coördinator MER, vergunningen en Safety Case Kvaerner (John Brown), Zoetermeer. Process engineer KTI (Technip), Zoetermeer. Process en Commissioning engineer TU Delft. Student-assistent fysische transportverschijnselen
Overig: Cursussen Boertien en Partners: Chem E: PBNA:
50/77
Tripod ongevalsanalyse Training voor Supervisors I en II Applied Fault Tree Analysis en Quantitative Risk Analysis Effecten van het ongewild vrijkomen van gevaarlijke stoffen
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
PBNA: ISES: BOV:
Basisveiligheid (VCA) en Veiligheid Leidinggevenden Document Inspection Rijvaardigheidstraining (defensive driving)
De heer dr.ir. R. Hartemink De heer Hartimink is Ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn deskundigheid op het gebied van voedingsmiddelentechnologie. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime (internationale) kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. De heer Hartemink heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Hij heeft vanuit eerdere visitaties kennis van de accreditatiesystematiek. Opleiding 1984 - 1989 1993 - 1999 Werkervaring 1989 - 1993 1997 - 2000 1999 - 2000 2000 - heden 1997 - heden
Levensmiddelentechnologie WUR AIO Levensmiddelenmicrobiologie WUR
Onderzoeker Icelandic Fisheries Institute/University of Iceland Studiebegeleider Levensmiddelentechnologie Opzetten/hervormen opleidingen Levensmiddelentechnologie/Food Technology/Food Safety Programme Director Food Technology & Food Safety, Wageningen Toegevoegd docent Food Microbiology
De heer ing. S. van der Vliet De heer Van der Vliet is ingezet als studentlid. Hij volgde de opleiding Chemie / Life Sciences bij Hogeschool Zeeland waar hij voorzitter is geweest van het promotieteam van de opleiding Chemie.De heer Van der Vliet is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Van der Vliet aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2001 - 2006 2006 - 2010 mei 2009 2009 - 2010
Havo; Goese Lyceum te Goes Chemie, Life Sciences; Hogeschool Zeeland te Vlissingen Stralingshygiëne niveau 5B Afstudeerstage Erasmus MC; afdeling Virology
Werkervaring: 2003 - 2010 Fietsenmaker Fietspoint Goes te Goes 2010 - heden Research analist Erasmus MC; afdeling Virology
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
51/77
De heer P. van Achteren BLL De heer Van Achteren is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft in 2006 de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Utrecht afgerond. Daarna heeft hij onderwijskunde en politicologie gestudeerd. Sinds 2008 is de heer Van Achteren werkzaam als auditor bij NQA. Hij heeft ervaring met verschillende visitaties in uiteenlopende sectoren van het hbo. Opleiding: 1999 – 2001 2001 – 2002 2002 – 2006 2006 – 2007 2006 – 2009
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – 2007 2006 – 2007 2006 – 2007 2008 – heden 2008 – heden
Havo, profiel Economie en Maatschappij, RSG Stad en Esch, Meppel Management, Economie en Recht, Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Utrecht, Utrecht Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Politicologie, Politieke structuren en Processen, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
Stagiair beleidsmedewerker/publieksvoorlichter Tweede Kamerfractie D66 Voorzitter opleidingscommissie SJD Studentpanellid NQA, visitaties 3 SJD-opleidingen Docentenauditor ISBW opleidingen NQA, auditor/adviseur Raeflex, secretaris
Mevrouw A.J.C. van Noort MScMC Mevrouw Van Noort is ingezet als NQA-auditor. Mevrouw Van Noort heeft als onderwijsmanager, projectleider en portefeuillehouder hoger onderwijs ruim tien jaar ervaring met visitaties van hbo bachelor- en masteropleidingen en heeft op grond van deze werkervaring auditdeskundigheid. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Opleiding: 1991 – 1995 1995 – 1997 2003 – 2005 2006 2006 2006 – 2008
HBO Personeel & Arbeid, Rijkshogeschool IJsselland, Deventer (tegenwoordig: Saxion) Propedeuse Nederlandse taal- en letterkunde, Universiteit Leiden Diverse Management Development-trainingen Training voor Investors in People – assessor Post-bachelor Personeelsmanagement en organisatieverandering, Avans+ Management Consultancy – Erasmus Universiteit
Werkervaring: 1998 1998 – 2005 2005 – 2008 2008 – 2009 2009 – heden
Projectleider bij LOI Businessunitmanager bij LOI Zelfstandig onderwijsadviseur Interim businessunitmanager bij Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Mede-oprichter en partner van Visscher & Van Noort Educational Services
52/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
53/77
54/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
55/77
56/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
57/77
58/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Programma 29 september 2010 (generiek en specifiek opleidingen Biotechnologie en Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek) Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 - 11.00 Ontvangst en materiaalstudie BT/B&M en generiek
Auditteam
11.00 - 11.30 Gesprek met bestuur unit NHL/Van Hall Larenstein
Ellen Marks, algemeen directeur VHL Jan Steenmeijer directeur instituut Techniek NHL hogeschool Gerrit Jeuring directeur Life Sciences and Technology
11.30 - 12.15 Gesprek opleidingsmanagement BT/B&M en CT/C/VT
Gerrit Jeuring directeur Life Sciences and Technology Jan Heijenga Teamleider CH, CT en VT Piet Grin Teamleider BT en BM
12.15 - 13.00 Lunchpauze
Auditteam
13.00 - 13.45 Gesprek met docenten BT/BM
Feike van der Leij: docent BT BM en voorzitter opleidingscommissie. Gerrit van der Steege: docent BT BM en voorzitter en stagecoördinator BT, Ton Spekreijse: docent CT BT en stagecoördinator CT BT Marije Strikwold: docent BT en stagecoördinator BT Karin van der Borght: Docent BM BT en stagecoördinator BM Erik de Groot: docent BT Anita Wiersema: docent BT en BM Marco Bosmans: docent BT en stagecoördinator BT
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
59/77
Tijdstip Programmaonderdeel 13.45 - 14.30 Gesprek met studenten BT/BM
Deelnemers BT: Cynthia Zwart e (4 jaars, havo) Beerd-Jan Eibrink e (1 jaars, vwo), Julian Halmai (3e jaars, Hochfachreife) Erwin Venema e (4 jaars, mbo) BM: Danielle Brouwer (1e jaars, havo en drogist), Lisanne ten Have e (2 jaars, vwo) Akkelyn Bouma e (2 jaars, mbo) Renee Seinstra (3e jaars, vwo)
14.30 - 15.00 Rondleiding faciliteiten BT/B&M en deel generiek
Anita Wiersema en Xavier Gallego y van Seijen
15.00 - 15.45 Gesprek met alumni en werkveld BT/B&M
BT Alumni: Goffe Elsinga (IQ Therapeutics) Evert-Jan Theunis (Kerry Ingredients Almere) BT Werkveld: Dhr. H. Groen (IQ Therapeutics), Dhr. P. Vandermeiren (directeur Investicon) Dhr. A. Veenstra (teamchef afdeling informatie politie Fryslân) BM Alumni: Ymkje Algra (Izore) Bojana Mikus (UMCG) Hylke Visserman (Izore) BM Werkveld: Mevr. H. Renting (stagecoördinator KCL) Dhr. dr. A.B. Mulder UMCG) Mevr. dr. Westra (UMCG)
15.45 - 17.00 Overleg auditteam (voorlopige conclusies BT/B&M) 17.00 - 17.30 Tweede gesprek opleidingsmanagement BT/B&M
60/77
Gerrit Jeuring, Jan Heijenga en Piet Grin
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Programma 30 september 2010 (generiek en specifiek opleidingen Chemie, Chemische Technologie en Voedingsmiddelentechnologie) Tijdstip Programmaonderdeel 08.30 - 09.30 Overleg auditteam: overdracht uitkomsten generieke onderdelen voor twee nieuwe auditteamleden (ter vervanging van 1)
Deelnemers
09.30 - 11.30 Materiaalbestudering CT/CH/VT en generiek
11.30 - 12.15 Gesprek lectoren
Dhr. W. Koops: Lector Maritiem Marien Milieu Veiligheidsmanagement Dhr.F. van der Leij: Lector Voeding en Gezondheid Dhr. G. Jansen: Lector Snelle Detectie
12.15 - 13.00 Lunch
Auditteam
13.00 - 13.45 Gesprek met docenten CT/CH/VT
Ina de Jonge: docent CH, voorzitter CH/CT en stagecoördinator CH Egbert Oosterloo: docent VT en secretaris examencommissie Ton Spekreijse: docent en stagecoördinator CT en BT Hendrik Goos: docent CT en stagecoördinator CT Linda Weitering: docent CH Jappie de Jong: docent VT en voorzitter Europel Margje van der Velde: docent VT en stagecoördinator VT Luuk Knobbe: docent VT en stagecoördinator VT
13.45 - 14.30 Gesprek met studenten CT/CH
CT: e Guido Postmus (4 jaars, havo) e Arjen bok (2 jaars, havo) Patrick Grevink (3e mbo) CH: Lisa Hoogendijk (2e jaars, havo) e Jonas Albada (3 jaars, havo) Rade Matic (2-2010 ingestroomd, mbo).
14.30 - 14.35 Korte pauze
Auditteam
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
61/77
Tijdstip Programmaonderdeel 14.35 - 15.15 Gesprek met studenten VT
Deelnemers Johannes Veenstra (4e jaars, havo) Sjoerd van der Wal (3e jaars, havo) Eelco van der Meulen (2e jaars, mbo) e Ype de Jong (2 jaars vwo stroom, havo) Peter Stoffelsma (2e jaars, havo)
15.15 - 15.45 Rondleiding 2
Linda Weitering en Jappie de Jong
15.45 - 16.15 Alumni CT/CH/VT
CT: Bauke de Vries Sieger Pruiksma CH: Theo Woudstra Sikke Koopmans VT: Jdith Voet Afke Bosma
16.15 - 16.45 Werkveld CT/CH/VT
CT: Dhr. C. Karman CH: Dhr. H. Cruijsen(Campina Friesland) Dhr. G.A.J. Besselink(Capilix) Dhr. M. van den Brink(BASF). VT: Mevr. D. Wansink(Royal Smilde) Dhr. A. Drenthen (Suikerunie)
16.45 - 18.00 Overleg auditteam (voorlopige conclusies CT/CH/VT) 18.00 - 18.30 Afsluitend gesprek opleidingsmanagement CT/CH/VT en generieke afsluiting]
62/77
Gerrit Jeuring, Jan Heijenga, en Piet Grin
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
63/77
64/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
65/77
66/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl.
De opleidingscompetenties zijn opgenomen bij facet 1.1
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
67/77
Bijlage 6
Leerplanschema’s
Zie de nu volgende pagina’s voor leerplanschema’s van de opleidingen Chemische Technologie, Chemie en Voedingsmiddelentechnologie.
68/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Leerplanschema Chemische Technologie
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
69/77
70/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
71/77
Leerplanschema Chemie
72/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
73/77
74/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
Leerplanschema Voedingsmiddelentechnologie
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
75/77
76/77
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
© NQA - audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemische Technologie, Chemie, Voedingsmiddelentechnologie: NHL Hogeschool / Van Hall Larenstein
77/77