E1 diverse begrippen
NGO’s Niet-Gouvernementele Organisaties Wat? De term ‘niet-gouvernementele organisatie’ (ngo) slaat op een organisatie die haar eigen acties kan opstellen en uitwerken zonder directe overheidsinmenging. Daardoor is het voor ngo’s vaak gemakkelijker om internationaal contacten te leggen en aan hulpverlening te doen, ook in landen waarmee op politiek niveau geen of slechte contacten bestaan. In de meest enge zin gaat het om organisaties die door de overheid (DGOS – Directie Generaal voor Ontwikkelings Samenwerking) erkend zijn en medefinanciering ontvangen voor hun werking. Momenteel zijn er in België 117 ngo’s erkend, waarvan een 53-tal Nederlandstalige en tweetalige organisaties. De term ngo wordt vooral - maar niet uitsluitend - in de context van ontwikkelingssamenwerking gebruikt. Ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Ze delen de verontwaardiging over uitbuiting, uitsluiting en onrechtvaardigheid in Noord en Zuid. Ze engageren zich in de internationale solidariteit en streven naar veranderingen in de machtsverhoudingen. Toch hebben de ngo's een eigen visie en opdracht. Hun strategieën kunnen erg verschillend zijn. Ngo's kunnen geen omzetcijfers of verkiezingsresultaten voorleggen. Ze halen hun legitimiteit uit het publiek. In heel wat ngo's krijgen vrijwilligers een centrale rol en bepalen ze mee het beleid. Federatie en koepel 11.11.11. is de koepel van de Vlaamse Noord–Zuidorganisaties, ngo-federatie, het vroegere Coprogram, is de federatie. Hun Franstalige tegenhangers zijn CNCD en Acodev. De ngo-federatie verdedigt de belangen van de ngo’s zelf en werkt aan kwaliteitsverbetering. Ngofederatie onderhandelt met de overheid over juridische aspecten, zet studiedagen op over personeelsbeleid in ngo’s, wisselt informatie uit over financiële aspecten, en ga zo maar door. Leden van de ngo-federatie moeten door de overheid erkend zijn als ngo. Binnen de koepel 11.11.11 plegen ngo’s gezamenlijk overleg en doen ze aan politiek lobbywerk rond thema’s zoals de 0,7 procent–norm. De koepel verdedigt dus de belangen van het Zuiden in Vlaanderen. Ook educatie en bewustmaking via een gemeenschappelijke campagne vormen een belangrijk werkdomein voor 11.11.11. Meer dan de helft van de opbrengst van de campagne wordt trouwens verdeeld onder de leden van 11.11.11, die allemaal een gezamenlijk politiek handvest onderschreven. Werking ngo’s Ngo’s kiezen binnen het ruime kader van de ontwikkelingssamenwerking voor een vakgebied. Sommige zijn vooral actief in het Zuiden en ondersteunen er partners. Andere zijn vooral in eigen land educatief en met campagnes bezig. Ngo’s specialiseren zich in gezondheidszorg, landbouw, onderwijs of microkrediet. Sommige doen aan beleidsbeïnvloeding of aan noodhulp. Enkele ngo’s leveren diensten aan anderen. Kortom, de ngo’s zijn zeer divers in wat ze doen: Werk van ngo's in het Noorden: ‘Noordwerking’ is een verzamelnaam voor diverse werkterreinen: sensibiliseren en educatie, bewegingsopbouw, netwerking, beleidsbeïnvloeding. De diverse aspecten van de noordwerking: Kinderen en jongeren op een aangepaste manier informeren, sensibiliseren en hen handelingsperspectieven bieden, zodat ze vanuit een houding van respect en openheid kunnen omgaan met diversiteit en zo gevoelig worden voor onrechtvaardigheid.
Versie : november 2011
E1 diverse begrippen
Opvoeders activeren, educatief ondersteunen en met hen in dialoog gaan, zodat ze over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om met kinderen en jongeren mondiale thema’s te behandelen en hen te stimuleren tot solidair handelen. De politieke wereld en beleidsmakers op alle bestuursniveaus adviseren en waar nodig onder druk zetten. Met hen in dialoog gaan en samenwerken opdat ze diplomatieke en/of beleidsbeïnvloedende initiatieven nemen. Dat alles moet leiden tot beleidsbeslissingen en een regelgevend kader (inclusief de naleving ervan) die bijdragen tot de missie van de Noord-Zuidbewegingen. Middenveldorganisaties ondersteunen, activeren en met hen samenwerken zodat ze conform de missie van de Noord-Zuidbeweging handelen en de boodschap van die bewegingen naar de eigen achterban en/of beleidsmakers versterken. De financieel-economische wereld adviseren, waar nodig onder druk zetten en met hen in dialoog gaan om aan te zetten tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. De achterban van haar organisaties omkaderen, motiveren en gedifferentieerde vormen van engagement aanbieden. De media informeren, ideeën aanreiken en samen met hen strategieën uitwerken zodat ze de boodschap van de Noord-Zuidbeweging vertalen en versterken. De bevolking sensibiliseren, met hen communiceren en een doelgroepengericht aanbod bieden zodat ze vanuit een houding van respect en openheid kunnen omgaan met diversiteit en gevoelig worden voor onrechtvaardigheid.
In 2010 waren een 85 tal Belgische ngo’s actief in 83 verschilende landen in het Zuiden. (bron: www.ngo-openboek.be) In totaal spenderen de ngo's ong 326 miljoen in deze landen. Hiervan wordt er 66% besteed in MOL-landen. De rest gaat naar MIl-landen (midden inkomenslanden, landen die vallen in het bereik van de midden-inkomens gebaseerd op de wereld ontwikkelingsindicatoren, maar nog steeds een zeer hoge proportie aan armen hebben (¾ van de armsten ter wereld).) Zowat de helft van de bestedingen van Belgische ngo’s ging naar Afrikaanse landen (44 landen) . Azië en Latijns-Amerika waren telkens goed voor ongeveer een vijfde van de bestedingen. De meeste hulp gaat naar DR Congo, Haïti, Pakistan, Burundi, Niger,Soedan, India, Malawi, Mozambique en Mali. In 2005 werd van de totale uitgaven voor het Zuiden slechts 52% aan MOLlanden besteed en 48% aan MIL-landen. Deze verschuiving weerspiegelt de aanpak van ngo’s in beide soorten landen. In de armste landen worden de belangrijkste oorzaken van armoede weggenomen (investeringen in scholen, hospitalen.., maar ook in capaciteit van mensen en organisaties). In de groeilanden wordt gewerkt rond herverdeling van kapitaal in de landen zelf, door steun aan sociale bewegingen die werken aan betere arbeidsvoorwaarden en herverdeling van inkomens. Ngo's werken samen met partners in het Zuiden en ondersteunen deze voor het bereiken van hun doelstellingen. Andere ngo’s zijn ook actief in noodhulp. De scheidingslijn tussen structurele en noodhulp is niet altijd gemakkelijk te bepalen. Structurele ontwikkelingssamenwerking gaat in essentie over veranderingen op lange termijn. Belangrijk is dat ze blijven bestaan en dus structureel zijn. Nood (humanitaire) hulp is meestal een interventie op korte termijn naar aanleiding van een crisissituatie. Zoals een natuurramp, conflicten, voedseltekorten. Zie fiche noodhulp. De laatste decennia zijn in het Zuiden heel wat civiele organisaties ontstaan. Daar waar 'Noordelijke' ngo's vroeger zelf op het terrein actief waren zijn deze lokale organisaties nu de centrale actoren. Ze zijn uiteraard zeer divers. Bijvoorbeeld in grootte: van een lokale tot een regionale werking, ledenorganisaties zoals vakbonden en boerenorganisaties of dienstverlenende organisaties. Ook zijn er jonge, nog hun weg zoekende organisaties tegenover erg stevige institutionele organisaties.
Versie : november 2011
E1 diverse begrippen Werk van ngo's in het Zuiden De samenwerking tussen de Noordelijke ngo's en hun Zuidelijke partners is dan ook een centraal element in de ngo-werking. Dit is zeker het geval binnen de structurele samenwerking, maar ook in de humanitaire hulp proberen ngo's zoveel mogelijk samen te werken met lokale organisaties. De versterking van de partner op diverse domeinen (zoals institutioneel, netwerking en technische kennis) vormt vaak een belangrijk onderdeel van het partnerschap. De samenwerking met de partners verloopt rond diverse thema’s, zoals versterking civiele maatschappij, gezondheidszorg, leefmilieu en sociale economie. Waar halen de ngo’s hun middelen vandaan? Ngo’s spreken liever over medefinanciering dan over subsidies. Een ngo heeft immers zijn eigen programma, dat deels door de overheid en deels door de ngo zelf wordt gefinancierd. Vlaamse ngo’s krijgen ongeveer de helft van hun werkingsbudget van de overheid. Het grootste deel komt van de Belgische overheid. Een kleiner deel komt van Europa, Vlaanderen, provincies, steden (nvdr: dit cijfer is nog steeds actueel als je Artsen zonder Grenzen buiten beschouwing laat) en gemeenten. Daarnaast halen ngo’s eigen middelen uit giften tijdens straatacties, campagnes en ledenacties. In Vlaanderen worden ngo’s op verschillende niveaus gecontroleerd en geëvalueerd, zowel door interne organen als door de overheid en experts. Aangezien de meeste ngo’s het juridische statuut van een vzw hebben, moeten ze in ieder geval voldoen aan al de verplichtingen inzake transparantie die de vzw-wetgeving hen oplegt. Ze moeten - bijvoorbeeld - hun volledige boekhouding laten controleren. Ngo’s die fiscale attesten voor giften willen uitreiken, worden hiervoor bijkomend financieel gecontroleerd door het ministerie van Financiën. Verder hebben de meeste ngo’s volgens hun statuten financiële en inhoudelijke transparantieverplichtingen ten opzichte van leden, geldschieters en partnerorganisaties. Ondertussen regelt een Koninklijk Besluit niet alleen de programmafinanciering, maar ook projectfinanciering. DGOS heeft een uitgebreide bevoegdheid om de boekhouding te controleren wat het programma of project betreft, maar niet de ‘volledige’ ngo. DGOS vereist wel dat de ngo een commissaris (voor programma’s) of revisor (voor projecten) heeft die de volledige boekhouding auditeert. NGO-openboek NGO-openboek is een gegevensbank van en over de Belgische ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking. De site omschrijft de werkdomeinen waarin men in het Zuiden actief is, het personeelsbestand, het hoe en waarom van de werking in het Noorden. Het biedt tevens een geografisch overzicht met een wereldkaart met specifieke vermelding van de landen waar Belgische ngo’s werkzaam zijn. Per ngo is er een fiche met specifieke informatie en uitleg over de besteding van de gelden uit giften en subsidies. De bestaansredenen van ngo-openboek zijn: Ngo’s krijgen hun middelen van diverse overheidsinstanties en van de bevolking zelf. Dat zijn goede redenen om op een heldere en transparante manier te informeren over de werking en de middelen. Ngo’s hebben een grote achterban die ze graag willen informeren over hun werking. Meer transparantie. Aanverwante fiches 11.11.11 Noodhulp Meer info www.ngo-federatie.be www.ngo-openboek.be www.11.be
Versie : november 2011
E1 diverse begrippen
Versie : november 2011
E1 diverse begrippen
Versie : november 2011