NEDERLANDSE GENEALOGISCHE VERENIGING
Hattem, Dijkpoort
Zwolle, Sassenpoort
Elburg, Vispoort
Deventer, de Waag
Apeldoorn, paleis het Loo
AFDELING APELDOORN EN OMSTREKEN AFDELINGSBLAD
2011 • No.2 NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
1
NEDERLANDSE GENEALOGISCHE VERENIGING AFDELING APELDOORN EN OMSTREKEN BESTUUR: Voorzitter: J.W. Limpers Timorlaan 5, 7314 BV Apeldoorn, (055) 578 6529 e-mail:
[email protected] Secretaris, tevens PR-functionaris F.C. Nelis Kruizemuntstraat 135, 7322 LG Apeldoorn, (055) 366 53 08 e-mail:
[email protected] Penningmeester: A.A. Vlietstra Rijksstraatweg 238, 7395 MG Teuge, (055) 323 1224 e-mail:
[email protected] Algemeen bestuurslid: J. Hamaker Vlierbessenlaan 4, 7322 HZ, (055) 522 31 34 e-mail:
[email protected] Algemeen bestuurslid, PR-functionaris en webmaster: J.W.G. Netelbeek Klingmakersdonk 212, 7326 GC Apeldoorn, (055) 533 1663 e-mail:
[email protected] Coördinator afdelingsledenservice (CALS): vacture Afdelingswebsite: http://apeldoorneo.ngv.nl/
Afdelingsblad NGV Apeldoorn en omstreken ISSN: 1571-9014 Verschijnt in 2011 vier maal: februari, mei, augustus en november. Redactieadres: Kruizemuntstraat 135, 7322 LG Apeldoorn
2
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
Van de voorzitter
Op zaterdag 16 april 2011 vond in Utrecht de algemene voorjaarsvergadering van de NGV plaats, bijgewoond door onze afdelingsafgevaardigde Jan Limpers en zijn plaatsvervanger Auke Vlietstra. Op de website van de NGV (www.ngv.nl) kunt u een verslag met foto’s van deze vergadering vinden. (klik op Actueel en vervolgens op Landelijk nieuws). De belangrijkste punten waren: • Het jaarverslag van de secretaris over 2010 en het jaarverslag van de penningmeester over 2010 werden besproken en goedgekeurd. Het resultaat 2010 toonde een zeer klein tekort van 455 euro. • De hoofdbestuursleden Roel Vennik (voorzitter) en Jochen Rengers waren aftredend en werden herkozen. De heer Jan Willem Koten werd benoemd tot hoofdbestuurslid. • De stuurgroep “NGV op weg naar 2020” had door omstandigheden weinig voortgang te melden. Verkennende gesprekken met Gens Nostra en het Verenigingscentrum zijn gepland. • De voorzitter had de verheugende mededeling dat het ledental van de NGV sinds enkele maanden weer licht gaat stijgen. In onze afdelingsbijeenkomst van dinsdag 12 april 2011 was Migratie het onderwerp van het traditionele rondetafelgesprek. In het volgende nummer wordt hierover uitvoerig verslag gedaan. Opvallend is het grote aantal dienstbodes, -meisjes, -maagden dat in onze stambomen voorkomt. Aardig om te vermelden is in dit verband dat onze grote schrijver Simon Vestdijk (wie leest hem nog?) in 1935 een roman schreef getiteld “Else Böhler, Duits dienstmeisje”. Wanneer u belangstelling heeft: de meeste romans van Vestdijk zijn alleen nog tweedehands te verkrijgen. Evenals vorige jaren wordt bij voldoende belangstelling in oktober (waarschijnlijk zaterdag 22 oktober 2011) weer een workshop Aldfaer gegeven. De workshop is bedoeld voor mensen die al enige ervaring met Aldfaer hebben en de basismogelijkheden van het programma kennen. Tijdens de workshop worden vooral de extra mogelijkheden behandeld zoals groepen, groepsfoto’s, verwantschap, bonusrapporten. Wanneer u belangstelling heeft, kunt u dat mailen aan
[email protected]
Van de redactie
Wat een geweldig mooi voorjaar genieten we dit jaar. Zo droog, dat ik de tuin al een aantal malen heb gesproeid. Met enkele malse buitjes aan het eind van de ijsheiligen normaliseert het weerbeeld mogelijk weer. En dan staat de reguliere zomer voor de deur. Voor onze najaarsbijeenkomsten hebben we twee lezingen geprogrammeerd. De eerste over doopsgezinden, de tweede over de slavenhandel. Ook als u nog geen dopersen of slaven in uw onderzoek bent tegengekomen zijn dit interessante onderwerpen. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
3
Recente veranderingen op enkele belangrijke websites zullen op de avond van de najaarsledenvergadering aan bod komen. Dit nummer is voor een aanzienlijk deel gevuld met verslagen, zoals van de ledenvergadering en in het verlengde daarvan de prijsvraag voor een nieuwe naam; verder van de lezingen van Rob Dix en John Dehé en de excursie naar het Regionaal Archief Zutphen. Rob en John waren zo vriendelijk om de conceptteksten even door te nemen. Er waren nog enkele bijdragen over vernoemingen, die niet meer in het vorige nummer pasten en die komen nu aan bod. Mijn korte opmerking over de spelling van namen bij de vorige aflevering werd op prijs gesteld en daarom ben ik in een kort bericht daar nu wat nader op ingegaan. Nel Pannekoek heeft een flink artikel geschreven over papier- en papiermolens op de Veluwe en ‘De Halve Maan’ in het bijzonder. Hiervan nemen we een eerste deel op in dit nummer. In Zutphen bleken de lengtematen el, palm, duim en streep vraagtekens op te roepen. In een kort bericht wordt uit de doeken gedaan, dat met deze oude namen destijds de nieuwe metrieke maten werden aangegeven. Bij onze excursie naar Zutphen kregen we al een idee van de snelheid waarmee archieven hun bestanden digitaliseren. Eric Hennekam geeft in zijn nieuwsbrief van Het Archiefforum geregeld een overzicht van de nieuwe mogelijkheden. Zo lees ik vandaag, dat het Nationaal Archief op zijn nieuwe website ’www.gahetna.nl’ het Bedrijvenregister Zuid-Holland 1921-1995 heeft geplaatst. Van het Hof van Holland zijn daar nu ook te bekijken: Criminele en Civiele Sententies; Remissies en Pardonnen; Decreten, Memorialen en Rekesten om Mandement. Op de site van Tresoar staan de scans van het boekje ‘Legplaatsen en reiswyzer van alle beurtschepen te Amsterdam’ uit de 18e eeuw. Er worden nieuwe bidprentjessites vermeld (www.roost.nu met ruim 58.000 bidprentjes) en uitbreidingen van bestaande collecties: Euregionaal Historisch Centrum Sittard-Geleen: 23.000 bidprentjes toegevoegd. Om maar enkele van de vele nieuwtjes te noemen.
BIJEENKOMSTEN, EXCURSIES, CURSUSSEN
(Zie ook onze website: http://apeldoorneo.ngv.nl/) De Stolp, Violierenplein 101, 7329 DR Apeldoorn; zaal open 19.00 uur en aanvang programma 19.30 uur; sluiting 21.50 à 22.00 uur. Zowel voorafgaand aan de lezing, als tijdens de pauze is er gelegenheid voor onderling contact en inzien van de periodieken van zusterafdelingen. De Stolp is het zalencentrum van De Maten, waarin ook een vestiging van de bibliotheek is; het ligt aan het Violierenplein, het grote parkeerterrein bij het winkelcentrum De Eglantier aan de Eglantierlaan. Dinsdag 13 september 2011: Doopsgezinden – door Otto Huizinga. In deze lezing gaat Otto Huizinga, een typisch doperse naam, in op het ontstaan van het doperse geloof. De oorsprong ligt tussen 1520 en 1525 in Zwitserland en Zuid4
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
Duitsland. Het is deel van de reformatie die onder Ulrich Zwingli ontstond. Wat was er zo specifiek aan deze mensen dat ze een aparte religie moesten vormen in onderscheid tot de omwenteling waar ze al deel van waren. Zwitserland was ver weg, zeker 10 tot 14 dagen reizen als alles goed ging. Hoe en waarom kwamen ze ook naar Nederland en vervolgens, wat zijn de eigenaardigheden waar je als genealoog tegen aanloopt als je met deze mensengroep te doen hebt? Dinsdag 11 oktober 2011: Het Nederlands aandeel in de Trans-Atlantische slavenhandel door Jo Rademakers Onder de Trans- Atlantische slavenhandel wordt verstaan de aankoop van slaven in Afrika, de verscheping naar de Nieuwe Wereld en de verkoop van deze slaven in de Nieuwe Wereld. Deze handel vond plaats vanaf 1500 en eindigde omstreeks 1860. In totaal zijn ca 11,5 miljoen Afrikanen hiervan het slachtoffer geworden. Diverse Europese naties, o.a. Nederland, waren hierbij betrokken. Behandeld wordt: hoe Nederland bij deze slavenhandel betrokken raakte en de omvang van het aandeel van Nederland in deze handel. Dinsdag 8 november 2011: Najaarsledenvergadering en inleidingen over de websites van CBG en Wie is wie door (bestuurs)leden. Meer info in nummer3. Eerste donderdag van de maand: Bijeenkomst HCC! Afd. Apeldoorn Wijkcentrum Dok Zuid, 1e Wormenseweg 460, Apeldoorn; aanvang 20.00 uur. Op alle eerste donderdagen van de maand biedt HCC een lezing of demonstratie. In 2011 is er daarnaast iedere donderdagavond op de HCC-bijeenkomst in Dok Zuid een genealoog aanwezig voor hulp. Zie voor meer informatie: www.genealogie.hcc.nl Historische Vereniging Wijhe, werkgroep genealogie Genealogische inloopdagen op zaterdag in de Oudheidkamer IJsselstreek, Kerkstraat 34, 8131 BZ Wijhe; 10:30 tot 16:00 uur. Informatie voor beginners en mogelijkheid voor onderzoek in de beschikbare bronnen en indices. Doorgaans is op deze dagen een lid van de vereniging aanwezig met een omvangrijk genealogisch bestand van Sallanders op zijn laptop. Zie www.historischeverenigingwijhe.nl: kies ‘Welkom’ en kijk in de ‘agenda’ voor de eerstvolgende datum.
Landelijke evenementen
Alle evenementen zijn te vinden op de website www.ngv.nl; linker kolom NGV Actueel, Agenda; kies in het kader de categorie evenementen waar u meer van wilt weten.
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
5
Over de leden van de afdeling
De afdeling kreeg bericht van het overlijden van de heer A.H.M. (Tonny) Thuijs te Doetinchem. Wij wensen zijn nabestaanden sterkte en zullen zijn nagedachtenis in ere houden. Een hartelijk welkom aan onze nieuwe leden: - de heer A.M. Nijhof, Strausslaan 97, 7333 GS Apeldoorn - de heer B. Seller, Broeklanderweg 9A, 7341 PJ Beemte-Broekland - mevrouw G. Pol, Laan van de Mensenrechten 242, 7331 VW Apeldoorn - de heer J.C Hollestelle, Dortherweg 20, 7214 PS Epse - de heer P. van Kogelenberg, Voorsterweg 168, 7399 AA Empe - mr. drs. W.H. Pommerel Brouwer, Beekstraat 46, 8081 ED Elburg Registratie op de NGV-website Door u te registreren op de website en daar uw e-mailadres op te geven, verzekert u zich van toezending van de Nieuwsbrief. Uw e-mailadres wordt in het profiel afgeschermd, maar door erop te klikken kan men u wel een bericht sturen. In uw profiel kunt u allerlei gegevens over uzelf en uw onderzoek kwijt. Andere leden kunnen zo zien of er gemeenschappelijke zoekrichtingen zijn. Door er een foto bij te plaatsen krijgt u een gezicht. Een wapen erbij kunt u zien als de kers op de taart. Ook kunt u uw eigen stamboom via een Gedcomfile op de NGV-site plaatsen en de uitkomsten van een DNA-onderzoek opgeven. Mocht u het een of het ander niet direct lukken, neem dan gerust contact op met de webmaster, of een van de andere bestuursleden voor hulp.
Verslag van de voorjaarsledenvergadering op dinsdag 12 april 2011
1. Opening door voorzitter Jan Limpers. 2. Vaststelling notulen najaarsledenvergadering 9 november 2010 (zie afdelingsblad nr. 2010-4) en van het jaarverslag over 2010 (zie nr. 2011-1). Ongewijzigd vastgesteld. Een van de leden merkt op, dat de afgevaardigde volgens het besprokene op de vergadering niet voor de contributieverhoging had mogen stemmen. Auke Vlietstra antwoordt hierop, dat de op de AV naar voren gebrachte argumentenzo sterk waren, dat hij in de geest van de in de afdelingsvergadering gehouden discussie meende voor te kunnen stemmen. De secretaris zal in het vervolg zorgvuldiger notuleren, zodat de mandatering ook op papier helder is. 3. Financiën: a. Verslag penningmeester 2010 (zie nr. 2011-1); verslag kascommissie (dhr. D. Huisman 2e keer, dhr. A. van Seeters 1e keer en dhr. A. van Gerstel plaatsvervangend): de heer Huisman verklaart dat alles in orde is bevonden, stelt voor de penningmeester te dechargeren en overhandigt de ondertekende verklaring. De penningmeester wordt met applaus gedéchargeerd. De kascommissie kan in haar geheel aanblijven voor volgend jaar. c. Begroting 2011 (zie nr. 2011-1): akkoord.
6
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
4. Verslagen afdelingsafgevaardigde van Algemene Vergaderingen (zie: Mededelingenkatern nr. 350 en 355 in Gens Nostra van juni 2010 resp. januari 2011). Geen opmerkingen. 5. Bestuursverkiezing: volgens het aftreedrooster zijn de secretaris, Frans Nelis en het lid John Hamaker aftredend. Beiden worden met applaus herkozen. (In 2012 is webmaster/ PR-functionaris Jan Netelbeek aan de beurt en in 2013 de voorzitter, Jan Limpers en de penningmeester, Auke Vlietstra.) 6. Benoeming afdelingsafgevaardigde en plaatsvervanger: Jan Limpers en Auke Vlietstra worden herbenoemd. 7. Algemene Vergadering april 2011 (Hierover is alleen in de Nieuwsbrief enige informatie gegeven). Jan Limpers merkt op, dat bij eventuele stemming de stemmen van de afdelingsafgevaardigden nog steeds gewogen zullen worden naar het aantal leden en dat personen die van meerdere afdelingen lid zijn bij elk van die afdelingen meetellen. Na de opheffing van de afdeling Computergenealogie levert dit weliswaar geen grote vertekeningen meer op van de onderlinge verhoudingen, maar hij zou principieel liever naar één stem per persoon willen. Dat kan geregeld worden bij een wijziging van de statuten op grond van de uitkomsten van de stuurgroep. (En past in het ‘modulair’ maken van het lidmaatschap, waarbij in plaats van een “bijkomend lidmaatschap” een abonnement op een extra afdelingsblad mogelijk wordt en bijvoorbeeld ook abonnementen op digitale publicaties. FCN). In de AV-stukken zag hij een voor 2010 verwacht tekort op de jaarrekening van € 455, terwijl de penningmeester voor 2011 een tekort van € 5.000 verwacht. Er zijn enkele hoofdbestuursleden aftredend en herkiesbaar; Jan-Willem Koten is voorgedragen als lid. De stuurgroep boekt nog voortgang, zij het niet zo snel als gehoopt bij de behandeling van het rapport op de najaars-AV. De prioriteit ligt nu bij Gens Nostra en het Verenigingscentrum. Het einddoel voor het VC is ”alles” te digitaliseren, maar er is nog een stevige discussie nodig over de prioriteiten, mogelijkheden en over het voorkomen van overlapping van werkzaamheden met andere instanties. De stuurgroep zal in de AV verslag uitbrengen. (Zie: “Van de voorzitter”, red.) 8. Rondvraag en wat verder ter tafel komt - de voorzitter meldt dat er vier inzendingen binnen zijn voor een nieuwe afdelingsnaam: "De Hanze Marken"; "Het Midden-Oosten", "Veluwekwartier en Boven-IJssel" en "Veluwe-IJsselstreek". Uit de zaal wordt opgemerkt, dat Boven-IJssel de officiële benaming is voor de IJssel benoorden Brummen. De heer en mevrouw Jurgens geven nog twee mogelijkheden: "IJsselland en Vale Ouwe" en "Veluwekwartier en IJsseldelta". De voorstellen worden in het afdelingsblad opgenomen, en met kanttekeningen van het bestuur voorgelegd aan de najaarsledenvergadering. Nog steeds is behoud van de naam Apeldoorn en omstreken een optie. - de voorzitter herinnert aan de excursie naar het Regionaal Archief Zutphen op 19 april en aan de uitzending van RTVveluwezoom op 13 mei van 20 tot 21 uur met een interview met Carla Scholten en Frans Nelis. 9. Sluiting. Na de pauze volgt het thema Migratie. In een volgend nummer meer hierover. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
7
PRIJSVRAAG: Nieuwe naam voor de afdeling? Harry van Deelen (e-mail 26 februari): Ik wil een poging wagen, feitelijk is het een schot in open doel. In West-Friesland heeft men het over Koggenland wat is terug te voeren naar de van oudsher gevoerde vermelding van de ambtelijke overheidsgerichten in West-Friesland. In de oudste tijden waren er wel degelijk edelvrije mannen en geen boeren in het West-Friese land. Deze edelvrije mannen werden Kerlen genoemd. Zij dienden hun heer middels een vorm van dienstplicht en dat werd genoemd de “riemtallen”. Het ambtsgericht wordt elders ook wel het dinggericht genoemd en werd hier een Kogge genoemd. West-Friesland was onderverdeeld in 7 Koggen die elk 7 schepen = koggen met 22 riemtallen (20 roeiers een schipper met Kogge en een stuurman) dienden te leveren, er waren ook wel grotere schepen met 36 roeiers. Deze riemtallen waren nu die edelvrije West-Friese mannen, later zouden ze welgeboren mannen worden genoemd. Net als de schildboortigen in Gelre hadden ze als functie hun heer met raad en daad bij staan. Toen de Kennemer edelen met Floris V ter heerschap tegen West-Friesland voeren en zij de slag wonnen, verwachtten deze Kennemer edelen fysieke beloningen in de vorm van heerlijke rechten. Toen Floris V slechts enkele van zijn hoogste edelen beloonde met een heerlijk overheidsbestuur op het nieuw gewonnen grondgebied, waren de anderen nogal in hun wiek geschoten. Helemaal toen Floris de edelvrije mannen uit West-Friesland (min of meer een moerasachtig stuk grond) om ze aan hem te binden een 2 morgen groot stuk land gaf van het West-Friese grondgebied. Welke gronden ze net als alle woeste gronden, na met een schep beroerd te hebben (de laatste keer dat ze handwerk deden) aan Floris V (die zij met deze transactie als hun heer erkenden) schonken. Daarna gaf Floris V ze deze 2 morgen in leen terug. Dit deed Floris V vaker. Zo kan men in Holland in de morgenboeken vinden of voorouders behoorden tot die edelvrije mannen, later welgeboren mannen genoemd. Zo bond hij ze aan zich. Hij had daardoor een groter leger van feodale leenmannen, waarop hij meer kon vertrouwen dan edelen die zich zijn gelijken noemden, de spotnaam voor deze “nieuwe edelen” was Kerl, een naam met een negatieve lading, omdat ze de schep bediend hadden en van boerenafkomst waren. Vandaar die bijnaam voor Floris V “der Kerlen god”. Met mijn voorstel voor een mogelijke naam voor de gebieden rond de IJssel en op de Veluwe zal ik korter zijn. Zoals u weet, hiervandaan kwamen de Franken, die van daar naar de zuidelijker streken gingen, alwaar zij hun naam gaven aan het grondgebied Frankrijk. Daarna kwamen ze overigens wel terug en met deze terugkeer veranderde de agrarische bewerkingen van de gronden. Aangenomen kan worden dat hun organisatiestructuur die van de Marken was rondom de domeingronden als hof. Dit was een vorm van overheidsbestuur. Voorts waren de meeste plaatsen iets later onderdeel van een groter en belangrijk economisch handels verbond namelijk dat van “de Hanze”. Welnu, wat als men deze historische kenmerken gebruikt in de naam “De Hanze Marken”?
8
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
Mario Prudon (e-mail 2 maart): Na afloop van de lezing van Rob Dix op 8 februari, deelde onze voorzitter Jan Limpers mee dat er een prijsvraag zou worden uitgeschreven om tot een nieuwe naam voor onze NGV-afdeling te komen. Op mijn thuisreis naar Deventer liet ik mijn gedachten er al over gaan. Welke ‘vlag’ zou de nieuwe lading van ‘Apeldoorn’ dekken? Er bestaat geen naam voor het geografische gebied dat onze afdeling bestrijkt. Zoals in het afdelingsblad beschreven, gaat het om meerdere gebieden, gescheiden door de IJssel. Je zou kunnen denken aan ‘IJsseluwe’, maar die naam wordt al ergens gebruikt en is ook niet zo pakkend. Omdat er nogal wat Hanzesteden in ons gebied voorkomen, zou je ook kunnen denken aan iets met ‘Hanze’ er in, maar dan valt Apeldoorn er net weer naast, geloof ik. Al vrij snel kwam ik op het idee om onze afdeling om te dopen in: NGV-afdeling Het Midden Oosten. In eerste instantie roept de naam wellicht andere associaties op, maar door de ‘N’ aan het begin kan er geen enkel misverstand over bestaan. Bovendien denk ik dat het voor alle NGV-leden duidelijk zal zijn om welke afdeling het gaat. In het afdelingsblad komt de naam ‘halfwegzone’ ter sprake, waarbij direct wordt vastgesteld dat die naam zonder uitleg niet duidelijk is, die kan immers op talrijke andere gebieden slaan. Verder wordt een mogelijk samengaan van de provincies Gelderland en Overijssel gememoreerd waardoor we in het landsdeel ‘Midden-Oost’ zouden komen te wonen. In feite wonen we daar natuurlijk al, ook al heet het niet zo. We zouden onze afdeling ook Midden-Oost kunnen noemen, maar ik vind de naam minder pakkend dan ‘Het Midden Oosten’. Daarom mijn voorstel om onze afdeling om te dopen in: NGV-afdeling Het Midden Oosten. Ruud Worm (e-mail 24 maart): Mijn suggestie voor een nieuwe afdelingsnaam is: Afd. “Veluwekwartier en BovenIJssel” dit op grond van wat historische namen voor het gebied. De heer en mevrouw Jurgens (voorjaarsledenvergadering 12 april) Twee opties: ‘IJsselland en Vale Ouwe’ en ‘Veluwekwartier en IJsseldelta’ Hoe verder? De voorstellen verwijzen naar de geschiedenis, naar de geografie en de toekomst. Wat te kiezen? Ons werkgebied is niet het hele Kwartier van Veluwe, maar grofweg de helft daarvan en niet alleen Boven-IJssel, maar de hele linkeroever plus op de oostelijke oever Deventer en Zwolle. Van het (mogelijk) toekomstige landsdeel Midden-Oost maakt ons gebied misschien maar een derde deel uit. Het bestuur zal in augustus bijeenkomen en trachten tot een voorstel aan het hoofdbestuur te komen voor de najaarsvergadering. Dat komt in nr. 2011-3. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
9
Vernoemingen
Nog enkele, door de redactie bewerkte, bijdragen voor de vernoemingenavond, aansluitend aan de najaarsledenvergadering van november 2010. ~ gedoopt, * geboren, x getrouwd, + overleden Bijdrage (2) van Hanneke Ligt-Frugte: Feddo Kassies De tweede lijn is van mijn grootvader Feddo Kassies, ook drie kleinzoons van hem heten Feddo, maar vanwege privacy zijn deze niet vermeld. Ook hier zie je de naam Fedde of Feddo overgaan van grootvader op kleinzoon en door gebruik van patroniem gaat de naam via Mientje Feddes ineens via een vrouw over. Over deze familie geen enkel verhaal en geen foto’s, zelfs niet van mijn grootvader. In Groningen , waar deze familie vandaan komt, is erg veel archiefmateriaal bewaard gebleven, zodat de lijn heel ver terug te gaan is, Vrijwel allemaal schippers en zeelui die op de Baltische staten voerden. De grootvader van Feddo Kassies (1870) is bij een ongeluk op zee omgekomen, waarschijnlijk een zeemansgraf, want er is geen overlijdensakte. Via slecht leesbare huwelijksakte van zijn zoon Egbert heb ik kunnen ontcijferen dat deze man in 1838 op een reis van Liverpool naar Nederland omgekomen is. De naam KASSIES is afkomstig van een voormoeder met de naam KARSIJNS . Dit wordt in de 18e eeuw snel Karsies. In Nieuwe Pekela blijft de naam in het schippersregister ook Karsies. Mijn overgrootvader Egbert Karsies was eerst zeeman, maar toen hij ging trouwen werd hij binnenschipper met een eigen schip. Hij voer blijkbaar veel op Friesland, want daar werden zijn kinderen in diverse plaatsen geboren. De schipper sprak waarschijnlijk plat Gronings en had niet altijd een trouwboekje op zak. In elke plaats wordt de achternaam dan ook anders en de broers en zussen van mijn opa heetten KARSSIES, KASJES en KASSIES. Geen van heet net als hun vader KARSIES. Mijn moeder was in navolging van haar vader ook een Kassies. Leuk om dan in het schippersregister van Nieuwe Pekela te vinden dat het gezin van mijn grootvader Feddo Kassies in deze plaats nog steeds als Karsies ingeschreven staat. Ik denk dat mijn moeder dit nooit geweten heeft. I.
Feddo KASSIES, schipper, * 26-05-1871 Harlingen, + 24-12-1922 Amsterdam x 29-08-1907 te Amsterdam Egberdien Veldman * 09-06-1881 Hoogeveen dochter van Meine Jans Veldman en Margaretha Niehues. +18-08-1971 Amsterdam. II Egbert KARSIES, zeeman, *19-08-1833 Nieuwe Pekela, + 11-04-1882 in Borger, Drouwenermond. x 07-12-1857 te Veendam met Annechien SAAK, * 15-11-1831 in Veendam, + 21-07-1905 in Groningen. III. Fedde Harms KARSIES, zeeman, * 21-11-1805 Nieuwe Pekela, ~ 24-11-1805 Nieuwe Pekela, + 10-1838 te ?, bij ongeval op zee tussen Liverpool en Holland. x 16-01-1830 te Nieuwe Pekela met Trientje Louwes KUIPERS, kraamster, *13-04-1798 Kloosterburen, + 18-07-1873 Nieuwe Pekela IV Harm Egberts KARSIES, zeeman, praamschipper, * 05-06-1779 Nieuwe Pekela,
10
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
~ 13-06-1779 in Nieuwe Pekela, + 11-02-1865 in Nieuwe Pekela, x Meintje FEDDES [vegter], ~ 21-03-1773 Veendam, + 05-06-1849 Veendam V. Fedde SJOERDS,.~ 28-09-1732 Veendam, x 02-12-1759 te Veendam met Loewke Abels VEGTER. VI. Sjourt [Sjuirt] FEDDES, * Sappemeer, ~ 02-05-1695 Sappemeer, x 16-01-1718 te Veendam met Aafke HINDRIKS. VII. Fedde SJOURTS [Sjuirts,Siuurds, * 13-12-1657 Sappemeer, x 27-01-1678 te Hoogezand met Aeltien Jans MEIJER, ~ 12-03-1654 Sappemeer. VIII. Sjuirt JELLES x Grete FEDDES. Bijdrage van Carla Scholten-de Groot Ik dacht eerst, dat er geen vernoemingen in mijn familie waren. Mijn vader heeft mij en twee broers bewust niet vernoemd, omdat hij van dat hele gedoe af wilde zijn (1e kind naar die en die noemen enz.). Zelf is hij wel genoemd naar zijn vader en opa’s van vadersen moederszijde: Willem Meindert Antoon. Opa van moederszijde kwam uit Duitsland, waar hij Anton heette, maar in ons land werd zijn naam geschreven als Antoon. Verder zag ik in de mannelijke lijn van mijn schoonmoeder de volgende namen: Pieter, Wilhelm (tevens de namen van mijn echtgenoot), Reinder, Albertus en Gerhard. In de mannelijke lijn van mijn schoonvader: Gerrit, Johan en Herman(nes). In de vrouwelijke lijn van mijn vader: Aaltje/Ali, Geessien, Antje en Annie. In de vrouwelijke lijn van mijn schoonmoeder: Wilhelmina, Petronella, Woutertje, Woutje, Hermina en Gerritdina. Het is me opgevallen, dat voor meisjes vaak een vervrouwelijkte vorm van een mannennaam wordt gebruikt. Mijn schoonmoeder heet bijvoorbeeld Reintje Alberta. Bijdrage (2) van Frans C. Nelis De nazaten van Klaas Dirkse Tromp (* voor 1680; +16-11-1716 Velsen) waren trouwe vernoemers. We slaan een aantal generaties over I Klaas Dirkse TROMP * voor 1680 + 16‑04‑1716 Velsen x 02‑1703 Velsen met Cornelia Cornelisse de JONG * voor 1680 II Cornelis Klaze TROMP * voor 1710 Velsen + 01‑01‑1765 Velsen x 10‑02‑1732 Velsen met Duifje Jansd. de WITT * voor 1710 + 25‑03‑1756 Velsen III Claas Cornelisz TROMP * 1732 Velsen + 24‑09‑1732 Velsen III Claas Cornelis TROMP * circa 1735 + circa 1810 Velsen x 05‑05‑1765 Velsen met Trijntje Klaase DREGER * circa 1737 Velsen + circa 1810 Velsen IV Cornelis Claas TROMP * 19‑03‑1771 Velsen + 25‑08‑1823 Velsen x 03‑05‑1801 Velsen met Berdina VERZIJLBERG * 09‑04‑1781 Velsen, Santpoort + 01‑09‑1847 Velsen V Nicolaas TROMP * 12‑04‑1805 Velsen, Santpoort + 26‑02‑1831 Schooten x 19‑10‑1823 Schooten en gehugten met Apollonia Jacobse van den HEUVEL * circa 1807 Schoten + 04‑02‑1838 Schoten VI Clasina TROMP * 01‑11‑1830 Schoten x 07‑11‑1849 Schoten met Hubertus van SCHIE * circa 1815 Noordwijkerhout NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
11
V VI VII VIII VIII VII VII VIII VII VIII VII VIII
Christina TROMP * 12‑11‑1816 Velsen, Santpoort + 02‑12‑1892 Haarlem x 25‑04‑1841 Schoten met Franciscus NELIS * 20‑04‑1817 Schoten (NH) + 07‑11‑1859 Haarlem Nicolaas NELIS * 09‑10‑1853 Haarlem + 02‑10‑1929 Utrecht x(1) 19‑05‑1881 Amsterdam met Anna Christina BENEDICK * 27‑07‑1856 Amsterdam + 28‑11‑1888 ‘s-Graveland (NH) x(2) 05‑06‑1889 Utrecht met Albertina Johanna van BAALEN * 07‑07‑1867 Utrecht + 09‑03‑1938 Utrecht Johanna Albertina NELIS * 16-03-1890 ‘s-Graveland + 18-07-1935 Amsterdam x 03-06-1914 Utrecht met Antonius DRIES * 26-07-1885 Gouda + 06-05-1962 Utrecht Nicolaas DRIES * circa 1917 Oud Vroenhoven + circa 1921 Amsterdam Niconella Francisca DRIES * 07‑01‑1922 Warmond x 1947 ‘s‑Gravenhage met Petrus W. LELIEVELD * circa 1921 ‘s‑Gravenhage + 05‑01‑1999 Epe Nicolaas Franciscus NELIS * 06‑04‑1891 ‘s‑Graveland + 27‑12‑1895 Woerden Johannes Gozewinus NELIS * 12‑11‑1893 ‘s‑Graveland + 04‑09‑1937 Ginneken, St. Laurensgesticht x 22‑11‑1921 Dongen met Johanna Maria SNOEREN * 04‑10‑1898 Klein Dongen + 12‑02‑1998 Geertruidenberg Nicolaas Adrianus NELIS * 11‑11‑1925 Geertruidenberg (NB) + 04‑01‑1991 Geertruidenberg (NB) x 14‑12‑1964 Breda met Maria Antonetta Theresia JURRIëNS * 19‑07‑1933 Zundert Franciscus Cornelis NELIS * 01‑09‑1895 Woerden + 18‑01‑1959 ‘s‑Gravenhage (ZH) x 01‑03‑1922 ‘s‑Gravenhage met Johanna van der HAM * 04‑08‑1896 ‘s‑Gravenhage + 22‑08‑1968 ‘s‑Gravenhage Nicolaas NELIS * 27‑07‑1928 ‘s‑Gravenhage + 06‑05‑2007 Ermelo, de Feithenberg x 17-11‑1955 ’s-Gravenhage met Jacoba Antonia van PUFFELEN * 05‑07‑1931 ‘s‑Gravenhage Niconella Albertina NELIS * 25‑04‑1898 Utrecht + 15‑06‑1979 Utrecht x voor 1927 Utrecht Antonius Johannes van KESTEREN * 26‑01‑1898 Utrecht + 07‑02‑1940 Utrecht Niconella E. M. van KESTEREN * 05‑06‑1927 Utrecht x Johannes RIETBERG
Tijdens en na de bespreking van vernoemingen kwamen nog een aantal interessante zaken aan de orde. - Mario Prudon toonde een kopie van een artikel uit Ons Erfgoed nr.5 van 1998 van Hans van den Broek: De zevende zoon die heet Louis. Dit gebruik is vanaf 1550 in Frankrijk aantoonbaar en heeft veel navolging gevonden. Bij de doopinschrijving werd dan vermeld: filius septimus legitimus = zevende wettige zoon. In België werden al vanaf 1615 zevende zonen en dochters naar de koning genoemd Ook koning Boudewijn was nog peetvader van vele7e zonen en dochters. - Jan Zweekhorst kwam bij een bezoek aan kerkhof Heidehof in Ugchelen toevallig de grafsteen tegen van een tot dan toe in zijn bestand ontbrekend familielid. 12
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
- Carla Scholten keek naar aanleiding van de tv-serie Verborgen Verleden, waarin aandacht was besteed aan de koloniën van de maatschappij van weldadigheid, op Drenlias en vond daar uitgebreide gegevens van familie, compleet met het nummer van het huis waar ze wonden. - John Hamaker meldde, dat hij onderzoek doet naar Fien de la Mar. - Jan Limpers was met Jan Netelbeek naar Den Helder geweest voor een inleiding over Aldfaer. Een van de toehoorders was bezig met een fotoproject van graven in Anna Paulowna en was daar de grafsteen van een tante van hem tegengekomen. Zelfs van een op 17 december 1876 in Barsingerhorn/Haringhuizen overleden overgrootvader bleek nog een steen aanwezig. Op die steen staat abusievelijk 1877 als jaar van overlijden. - Arend Maas noemde de zoon van hem en zijn vrouw Nel: Arne. Opgebouwd uit de eerste letters van hun voornamen. De secretaris merkte op, dat de zoon hiermee ook twee Nederlandse rivieren als naam heeft. Maas, of Maes kan echter ook een patroniem zijn, net als Maassen.
Voorbij de DTB naar de Middeleeuwen
Aantekeningen van Frans C. Nelis van de lezing door Rob Dix op 8 februari 2011 Rob Dix heeft in 1994 en 1995 als voorzitter van het hoofdbestuur en lid van de moederafdeling Gelderland bijgedragen aan de oprichting van onze afdeling als afdeling Veluwe. In het dagelijks leven werkte hij als planoloog bij de Provinciale Planologische Dienst. Om te beginnen iets over gemeenschappelijke voorouders. Een kwartierstaat telt na 30 generaties 1,4 miljard voorouders; dan zijn we 900 jaar terug, dus rond 1100. Volgens de historische demografie telde West-Europa rond het jaar 1000 rond de 20 miljoen inwoners. Een explosieve groei zien we pas sinds de industrialisering rond 1800. We kunnen hieruit concluderen, dat er een gigantische kwartierherhaling moet zijn, zodat we als genealogen allemaal “in dezelfde vijver vissen”. Gemiddeld stammen we 70 keer van dezelfde voorouder af en die is van vóór het jaar 1000. In de bevolkingsontwikkeling zit een dip rond 1300. De periode 1100-13—bracht de agrarische revolutie, opkomst van steden, trek van platteland naar stad en kruistochten. Van die kruistochten kwamen er niet veel terug, maar die het haalden brachten wel nieuwe dingen mee. In de 14e eeuw zijn er pestepidemieën en misoogsten met als gevol teruggang van de bevolking tot – plaatselijk – 40% toe. De bevolking bestond voor 10-20% uit kloosterlingen (vrijwillig kinderloos). Daarnaast waren er onvruchtbaarheid en aanzienlijke kindersterfte (7-10%). De kerk verbood te nauwe familiebanden tussen huwelijkspartners. Maar wie een voldoende groot bedrag aan de kerk schonk kon wel pauselijke dispensatie krijgen. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
13
Conclusie: tot 1450 gaat de ontmenging traag, anders gezegd: naarmate we verder terug gaan neemt de kwartierherhaling aanzienlijk toe. Van het in de Middeleeuwen (ME) beschikbare DNA is slechts 30% overgeleverd in de huidige bevolking. Ter illustratie toont spreker een grafiek van kwartierherhaling op basis van stamreeksen van de Brabantse hertogen.
De gegevens zijn in een database opgenomen en verwerkt. Zo konden geweldige reeksen van kwartierherhalingen worden berekend. Een akte van 1468 bevestigt het bestaan van de 19e bastaarddochter van Arnoud van Gelre. Rob heeft haar nakomelingschap helemaal uitgepluisd en dat leverde meer dan 350 lijnen naar Karel de Grote op. Tot 1650 lukt het meestal wel om kwartierstaten gevuld te krijgen. Vóór die tijd komen er veel hiaten. Rond 1100/1200 is er dank zij ministerialengeslachten weer wat meer bekend. Hoe vullen we de hiaat tussen 1200 en 1450? Door parenteelpublicaties, zoals: - parenteel Doen Beijensz (Ons Voorgeslacht 1989 en 2001) - het nageslacht van Willem Luutgardensz, schapen in Leiden (Ned. Leeuw 1992) - de erfgenamen van Heer Ghisel Back (Brabantse Leeuw) - het jubileumboek “Afstammingsreeksen van de hertogen van Brabant” De werkgroep heeft al deze informatie ingevoerd in de database met de inhoud van de Karel de Grotennummers. 14
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
De dip in gegevens tussen 1450 en 1650 is te vullen door: - publicaties: genealogische tijdschriften, boeken, thema-uitgaven, archiefinventarissen (let op bronverwijzingen en noten) - bronnenonderzoek: eigen onderzoek in notariële en rechterlijke archieven, weeskamer- en gildenarchieven, kerkelijke, heerlijkheids en familiearchieven; - Internet: naast goede, maar ook veel slechte data van vóór 1600, veelal zonder bronvermelding. Spreker breekt een lans voor Gens Nostra als wegwijzer voor eigen onderzoek. Wat vandaag irrelevant lijkt kan morgen toepasbaar zijn. Bewaar dus die bladen. Valkuilen - personen die onder verschillende namen bekend staan, zoals: Jan Meuwe = Jan van Dongelberg = Jan van Waveren; - nummering van landheren verschilt per gebied: Adolf I–IV van Berg (Ruhrgebied), of Adolf I–VIII van Bergh - personen samengevoegd, of ontdubbeld (zie Artikel van Vulsma in Gens Nostra 2006 pp 751-752) - genealogische virussen als gevolg van klakkeloos overschrijven; bijvoorbeeld het nog steeds voorstellen van Johanna van Montfoort als onwettige dochter van Hendrik IV, terwijl er een publicatie is, waarin de wettigheid wordt bewezen; - het aan elkaar breien van hiaten in de tijd; voorbeeld: Arnold I van Elsloo vermeld 1122-1130, zoon (?) Arnold II van Elsloo vermeld 1176-1202; - valse oorkonden met als doel het leggen van een claim; - elkaar tegensprekende bronnen. Ga bij verschillen in data de bronopgaven na en kijk of er sprake kan zijn van een drukfout, of van voortschrijdend inzicht; bekijk de interpretatie van de bronnen; controleer de bewijsvoering; - ga na of er in latere publicaties correcties op artikelen zijn gegeven; - bedenk dat ook gezaghebbende auteurs fouten kunnen maken en dat standaardwerken die kunnen bevatten. (In de Europäische Stammtafeln Neue Folge - blauwe serie - staan bijvoorbeeld fouten, die in de oorspronkelijke groene serie niet voorkomen.) Kijk in de bronopgave om te zien waar de verschillen vandaan komen. Bronnen - rechterlijke archieven; vanaf circa 1350. Voorbeeld: de Bossche protocollen (betreffende de hele Meijerij) van 1360 tot 1550, geschreven in het Latijn; - notariële archieven; vanaf de 13e eeuw; niet in alle provincies, maar wel in Holland, Zeeland, Utrecht en Brabant; vooral voor onroerend goed, testamenten en boedelscheidingen - noot: veel archieven zijn regesten aan het maken van beide archieven; - weeskamerarchieven; vanaf de 14e eeuw (1380), vooral in steden; - leenregisters; vanaf circa 1300; - broederschappen; vanaf 1360, doch slechts in beperkt aantal steden; - morgengaveregisters (van bruidgeld); in archief schepenbank; vanaf circa 1420. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
15
Database Rob gunt ons een kijkje in zijn database, die in GensDataPro staat en als basis de Karel de Grotediskette van Goudswaard heeft. Het is zeer uitgebreid en telt bij 75.000 persoonsrecords rond de 1500 bronnen. De bronnen zijn op een standaardmanier beschreven en met een handige afkorting in het bestand aangeduid. Een bijzondere bron is een excursieverslag in het jaarverslag van de Historische vereniging Arcen, Lomm en Velden, dat de oplossing bevat van een raadsel betreffende twee Reiniers van Azewijn. Het bestand toont, dat de Merovingers na 7 generaties in mannelijke lijn uitstierven. Enkele vragen - Was de datum van een huwelijkscontract ook de datum van het huwelijk? Dat verschilt; soms wel, soms een dag later, maar als de betrokkenen nog erg jong waren ook wel veel later. - In een testament (rond 1780 in Limburg) wordt een broer een halfbroer genoemd. Rob raadt aan om in GendaLim door te zoeken naar een eerder huwelijk. Er kan een tweede Matheus zijn uit een eerder huwelijk van een der ouders. Tot besluit bedankt Jan Limpers de spreker voor zijn boeiende betoog.
Trekschuiten en postvervoer in Noord-Holland
Aantekeningen van Frans C. Nelis van de lezing door John Dehé op 8 maart 2011 De spreker is ook schrijver. Om te beginnen van het boek ‘Loont den bode’, over de geschiedenis van de post in Purmerend, Beemster en De Rijp en vervolgens van ‘Een slaafsch en ongezond bedrijf ’, De geschiedenis van het openbaar vervoer in Waterland 1630-1880 (dit is de handelseditie van zijn proefschrift). Hij werkte ook mee aan de serie van Waanders ‘Waterland, waar blijft de tijd’, waarvan hij deel 2 voor zijn rekening nam. Voor zijn beroep was hij 40 jaar in het onderwijs werkzaam. Brieven John onderzocht aanvankelijk de geschiedenis van brieven en toont als eerste plaatje een omslag met een 3-stuiverstempel. Dit bedrag moest door de ontvanger worden voldaan. Het was zeer boeiend om alle aantekeningen en stempels op oude omslagen te onderzoeken en te verklaren.
16
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
Voorbeeld van een brief van Hoorn naar Wormer. Er staat op: Franco Purmerend (dus tot daar is porto betaald). Af te geven bij Rijkenberg, herberg De Vergulde Roskam in Purmerend. De waard van de herberg zorgt voor het traject naar Wormer door de brief mee te geven aan een vrachtrijder.
In 1826 was er al een wet die het vervoer van brieven voorbehield aan de staat. In Waterland vond men één bestelling per dag voor de handel te weinig. Op de brief werden tijd van aanname en aflevering door de post vermeld, zodat de ontvanger kon zien hoe lang de post erover had gedaan.
In 1852 verschenen de eerste postzegels, waarmee de ontvanger moest wennen aan het idee, dat de afzender zijn financiële situatie niet onderschatte. En de afzender moest juist de postdienst vertrouwen, dat die na ontvangst van de portokosten toch nog het transport en de aflevering zou uitvoeren. Om de ontvanger niet te beledigen werden nog veel brieven ongefrankeerd verzonden. In 1871 echter werd de postzegel verplicht. Infrastructuur Jan de Vries geeft in zijn boek “Barges & Capitalism, Passenger transportation in the dutch economy (1632-1839)” een analyse van het aantal reizigers in relatie tot de economie. De schippers registreerden niet (altijd) alle reizigers, want ze moesten per reiziger en bedrag aan de overheid betalen. Een onderzoeker zal het toch met de registratie moeten doen en die eventueel ophogen. De spreker toont een kaartje van de trekvaarten in Nederland, het net voor grote afstanden, dat vanaf 1630 was ontwikkeld. In dat jaar kwam als eerste de trekvaart tussen Amsterdam en Haarlem tot stand. Het vervoer per trekschuit was redelijk comfortabel en voor de reis van Amsterdam naar Hoorn aanzienlijk veiliger dan per zeilschip over de vaak onstuimige Zuiderzee. Inzoomend op het Waterland krijgen we de routes, zoals die in 1660 tot stand waren gekomen te zien. Van Amsterdam met een veer oversteken naar Buiksloot en daar overstappen op de trekschuit naar Hoorn. Die gaat van Buiksloot naar ’t Schouw en van daar de ene keer via Ilpendam en Purmerend en de andere keer via Monnikendam en Edam naar Oosthuizen, ’t Hulkje en Hoorn. Purmerend was belangrijk als centrum van de veehandel. Hoorn was een bestuurscentrum. Het veer lag in Amsterdam bij De Nieuwe Stadsherberg en die lag op de plaats van het huidige Centraal Station. Daar was ook een postkantoor. De veerboot naar Buiksloot werd het laatste deel door een vaart getrokken door een paard op een jaagpad. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
17
Beginnende schippers moesten schip en paarden kopen en een licentie van de stad. Zo hoefde de schipper geen tol te betalen. De tol voor de reizigers was in het vervoertarief inbegrepen en de schipper rekende met de overheid, die de tarieven vaststelde, een bedrag per reiziger af. In Purmerend werden de reizigers afgezet “In de Gouw”, waar later het tramstation, het treinstation en het streekbusstation zouden komen. In andere plaatsen lagen de trekschuiten veelal bij de stadspoorten. Trekschuiten in bedrijf Aanvankelijk waren trekschuiten open, later werd een deel overdekt. Buitenlanders waren stomverbaasd en enthousiast over het trekschuitensysteem: comfortabel vervoer èn op tijd; bedrijfszeker dankzij de smalle vaarten. Alleen bij (strenge) vorst lag het systeem stil en hadden de schippers geen inkomsten, behalve dan van per paard vervoerde post. De schippers maakten onderling per stad afspraken over de verdeling van kosten en opbrengsten (zo’n beetje als nu een Hoornse taxicentrale). Een trekschuitschipper was bedrijfseigenaar en had diverse personeelsleden. Klachten werden door klanten naar de stedelijke overheid gestuurd. De trekschuit ging met een vaartje van circa 7 km/h. Gevaren werd volgens een vaste dienstregeling; afhankelijk van het traject drie tot zeven keer per etmaal. Langs trekvaarten kom je nu nog wel eens een rolpaal tegen. Die staat in een bocht op een zodanige plaats, dat een trekschuit soepel door de bocht kan komen. Op begin-, einden overstappunten waren herbergen. In de begintijd van de stoomtrein heeft Hildebrand diverse (nostalgische) verhalen over trekschuiten geschreven. Concurrentie De stoomtrein laat in het begin van de 19e eeuw in Engeland van zich horen, maar in Waterland komt in 1840 eerst nog concurrentie van de diligence Hoorn-PurmerendAmsterdam. Dat is twee keer zo duur, maar ook bijna twee keer zo snel, want de rit duurt 2 uur tegen de vaart 3,5 uur. De capaciteit van de diligence is beperkt tot zes plaatsen. John toont een brief “met geld bezwaard” van Rotterdam naar Zaandam, per spoor tot Haarlem en verder met de diligence van Couwenhoven. Voor het veer van Amsterdam naar Buiksloot is korte tijd een paardenraderboot in gebruik geweest naar Amerikaans voorbeeld, maar die voldeed hier niet, doordat hij te zwaar was voor de paarden. Men heeft 20 tot 30 jaar geploeterd met zeil-, stoom-, en raderboten en
18
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
toen kwam de kettingpont. Toen naast het jaagpad een baan voor de stoomtram kwam, was het snel gedaan met de trekschuit. De stoomtram nam post, reizigers en vracht mee. In 1888 kwam de lijn Amsterdam-Edam in gebruik en in 1894 de aftakking daarvan naar Purmerend. Toeristisch. Voor toeristen werd een rondje Amsterdam-Marken-Volendam op touw gezet met zes verschillende vervoerwijzen. Edam-Volendam ging met een house boat, Engels voor trekschuit. Dit was tot de 2e WO jarenlang een geweldige attractie. John Dehé wordt met een warm applaus bedankt voor zijn lezing, daarna beantwoordt hij nog enkele vragen. - Er is geen enkele trekschuit bewaard gebleven; het hout is weggerot. Wel beschikt het archief van Alkmaar over een constructietekening. - Trekschuitschippers waren in dienst van de gemeente; er zijn dus aanstellingsbesluiten in de gemeentelijke archieven. Meer over de filatelie, de boeken en de genealogie van de spreker: www.johndehe.nl
Excursie van 19 april 2011 naar Regionaal Archief Zutphen Frans C. Nelis
Archivaris Etienne van den Hombergh kan 8 excursiegangers welkom heten in de Tademazaal. De heer Tadema was de eerste archivaris van het stadsarchief, dat nu 160 jaar oud is. Hij maakte de eerst inventarissen van magistraat, rechterlijk archief en stichtingen en heeft zijn sporen in de stad verdiend. In 2000 werd de naam van het Stadsarchief Zutphen gewijzigd in Stads- en streekarchief, omdat Lochem en Brummen erbij kwamen. Inmiddels is de naam: Regionaal Archief Zutphen. Het pand Spiegelstraat 13-15 van het archief dateert uit 1544. Het is een van de hoogste niet-religieuze gebouwen van Zutphen en diende oorspronkelijk – tot 1600 - als gasthuis. Elisabethgasthuis, later deel van het Oud- en nieuw Gasthuis. Vervolgens werd het een weeshuis. In 1985 werd het pand gekocht door de gemeente. Na over en weer voorstellen vertelt de heer Van den Hombergh een en ander over de taken en de werkwijze van de archiefdienst. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
19
De wettelijke taak volgt uit de Archiefwet van 1995. De gemeentelijke stukken moeten na 20 jaar naar het archief en zijn vanaf dat moment openbaar. Vóór die tijd geldt de Wet openbaarheid bestuur (WOB) voor. Bij de gemeentelijke diensten zorgen archiefvormers voor een zodanige schifting van het materiaal, dat de juiste stukken bewaard worden. Eenmaal opgenomen in het archiefdepot mag er niets meer worden verwijderd. De archivaris is verantwoordelijk voor en de provinciale inspectie controleert de uitvoering van de Archiefwet. Een wezenlijke taak van de archivaris is het beschikbaar stellen van de archiefstukken. Tot voor kort alleen in de studiezaal, maar vanaf 1990 in toenemende mate via het Internet. Zutphen werkt sinds 2005 met een nieuw digitaliseringspakket en met veel vrijwilligers. Die tikken gegevens van fiches in, terwijl het scannen/digitaliseren van bronnen is uitbesteed aan Pictura te Heiloo. Er is al een omvangrijke beeldbank. Ook de inventarissen zullen als pdf beschikbaar komen, zodat je thuis al de nummers van de op te vragen stukken kunt opzoeken. Door bezuinigingen is het archief nu nog maar 3 dagen open voor het publiek en dat kan nog verder terug moeten. De educatietaak is komen te vervallen. Zutphen telt slechts 4,2 fte (functionele taakeenheden, of full-time arbeidsplaatsen). Schaalvergroting is onontkoombaar. In de toekomst komt er een groter Achterhoeks Archief in Doetinchem met een vestiging in Zutphen. De fusie wordt in 2012/2013 verwacht. Voor voorouderonderzoek is er een speciale pagina op de website. Voor de aanvullende informatie (het vlees op de botten) kan in het archief gezocht worden in notulen en ingekomen brieven. Voor sommige verzamelingen zijn indices gemaakt en sommige bijzondere zijn gedigitaliseerd, mar niet geïndexeerd, zodat de onderzoeker zelf moet bladeren. Het archief doet geen onderzoek op aanvraag, maar een onderzoeker kan in de studiezaal wel
20
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
hulp krijgen bij het vinden van de juiste bronnen en het gebruik daarvan. Zutphen doet niet mee aan Genlias, maar zet beperkte info per akte op Internet, zodat de onderzoeker kan doorklikken naar de akte. De huwelijkse bijlagen kunnen in de studiezaal worden ingezien. In Arnhem zijn er microfiches van. Landelijk is een project gestart om militieregisters toegankelijk te maken. Hier werkt Zutphen aan mee. Etienne heeft op enkele tafels een aantal reeds gescande boeken klaargelegd om nog even te laten zien en voelen. Hij wijst daarbij allereerst op het belang van een volledige bronverwijzing: archief, inventarisnummer en pagina- of aktenummer. We zien: - Een repertorium op notariële aktes, ontsloten via een index. - Een certificaat van militie en enkele extracten uit een map huwelijkse bijlagen. Opmerking hierbij: in veel gemeentelijke archieven bevinden zich ook militieregisters. Een militieplichtige werd geregistreerd in de plaats waar zijn ouders woonden. - Een boek van een bevolkingsregister. Opmerking: op de site krijg je een scan te zien na doorklikken op een van de vermelde personen met geboortedatum. - Een boek van het kadaster. Voor Gelderland kun je ook in de digilegger kijken. - Een register van akten van akten van indemniteit (bij vestiging in Zutphen). - Een Brummens belastingregister uit het midden van de 17e eeuw. - Een markeboek. - Een burgerboek van Zutphen uit de 17e eeuw. - Een boek met de Zutphense stadsrekening (interessant, als er betalingen aan voorouders zijn gedaan als functionarissen, of aannemers van werken). - Een morgengavenboekje; dit is een boekje waarin de morgengaven werden geregistreerd op de dag na de eerste huwelijksnacht: de oudedagsvoorziening voor de bruid. In het depot zien we de verrijdbare stellingen met 1,7 van de in totaal 4 km archief. Dit is gevestigd in het naastgelegen pand, een voormalig pakhuis van uitgeverij Thieme. Op de ruggen van de zuurvrije dozen staan alleen inventarisnummers. Dat is overzichtelijk en bevordert de veiligheid. In een flink aantal ladekasten zijn kaarten en charters opgeborgen. Sinds zijn indiensttreding heeft Etienne al 2500 van de 5000 charters aan zijn oog voorbij laten gaan. Maar ze moeten ook nog via enkele trefwoorden, of regesten toegankelijk worden gemaakt. In het restauratieatelier worden stukken en boeken onderhanden genomen om ze in stand te houden en geschikt te maken voor raadplegen en scannen. De behandeling is niet gericht op museale kwaliteit, maar op praktisch nut. We zien er enkele afschrikwekkende voorbeelden van het werk van insecten, aangetaste dozen en stukken. In de studiezaal zijn 22 plaatsen voor onderzoekers. Er zijn microfichelezers voor het
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
21
lezen van oude kranten en enkele plaatsen met computers met internettoegang. De archivaris demonstreert de werking van de website, gebouwd met Memorix, een speciaal archiefprogramma van Pictura, Heiloo. Hij voert ons langs de verschillende ingangen: Archieven, Digitale archiefstukken (met Hanzestukken en atlassen), Bibliotheek, Beeld, Bouwvergunningen en tenslotte Voorouders. Mogelijkheid tot zoeken in: belastingregister, bevolkingsregister, burgerboeken, garnizoen, huisregister, indemniteit, morgengavenakte, notariële akte en volkstelling. Er zijn gegevens van de gemeenten Brummen, Gorssel, Lochem, Warnsveld en Zutphen. Onder het hoofd ‘Actuele inhoudsopgave voorouderbronnen’ is te zien wat er op enig moment beschikbaar is. De lijst groet gestaag. Onder ‘informatiebladen’ zijn toelichtingen te vinden op 32 soorten bronnen, zoals memorieboek, waarboeken, akten van indemniteit, weeskamer, morgengaven, adresboeken, verpondingen en lidmatenboeken. Voorzitter Jan Limpers bedankt de heer Van den Hombergh voor zijn buitengewoon interessante rondleiding. Schijnbaar moeiteloos heeft hij ons in zo’n 2½ uur weten te boeien met wetenswaardigheden over zijn archief en ons waardevolle tips gegeven. Het is de hoogste tijd voor een pauze, waarna menigeen nog het geleerde in praktijk gaat brengen en/of gaat genieten van de mooie stad Zutphen in een lentezon. De archieven in het voormalige Kwartier Zutphen van Gelderland geven gezamenlijk het magazine Kwartier uit. Het is onder ‘Actueel’ te vinden op de website www.regionaalarchiefzutphen.nl. Op de laatste pagina staan de adresgegevens en openingstijden van de deelnemers; de overige drie zijn: Achterhoeks Archief te Doetinchem, www. achterhoeksarchief.nl; Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg te Doesburg, www. liemersverleden/sald; en Waterschap Rijn en IJssel te Doetinchem, www.wrij.nl/organisatie/archieven.
Papier en papiermolens op de Veluwe (1) Nel Pannekoek, Vlissingen
Geschiedenis van papier Voordat de mensheid het schrift ontwikkeld had, beschilderden mensen de wanden van grotten. Later schreven ze op andere materialen, waarvan alleen duurzaam materiaal overgebleven is: kleitabletten, gedroogde boombast, botten, schelpen en op het schild van een schildpad. Voor korte notities werden vaak potscherven gebruikt. De Romeinen schreven met een kraspen of stylus op wastafeltjes om notities te maken. Dit waren houten bordjes met bijenwas bedekt. Als ze de notitie niet meer nodig hadden werd de waslaag gladgestreken en was weer klaar voor hergebruik. In de Egyptische oudheid sloeg men stengels van riet, dat langs de Nijl groeide, plat waardoor er rafels (vezels) ontstonden waar men vervolgens matjes van vlocht. Na het 22
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
drogen werd dit gladgeschuurd en kon men hierop schrijven. In het droge woestijnzand van Egypte zijn nog veel beschreven papyrusrollen bewaard gebleven in tegenstelling tot het vochtiger Europa waar vrijwel alle papyrusrollen vergaan zijn in de loop der tijden. Later, toen de aanvoer van het steeds duurdere papyrus uit Egypte niet meer voldoende was voor de behoefte aan schrijfmateriaal, schreven de mensen in Europa op het steviger perkament. Dat werd gemaakt van dierenhuiden. Op dat perkament werd geschreven met een rietpen of bijgesneden ganzenveer. Heel veel perkament is nu nog te zien in musea omdat het, mits goed behandeld, erg lang meegaat. Boeken gemaakt van perkament zijn vaak eeuwen oud en daarom erg kostbaar. De wesp was de eerste papierfabrikant. Zij bouwt haar nest van een soort karton. Vezels van planten mengt ze met haar speeksel tot een brij. De brij droogt en wordt hard. Aangenomen wordt dat Cai Lun, een Chinees, in 105 na Chr. dit werk van wespen heeft afgekeken en zo het papier heeft uitgevonden. Hij klopte vezels van bamboeriet, de bast van de papiermoerbei en zijdeafval tot brij. Deze brij verdunde hij met water en liet het drogen; hij had papier gemaakt. Inmiddels hebben grafvondsten aangetoond dat men in China voor onze jaartelling al een soort van papier gebruikte. Uit recente archeologische vondsten in het noordwesten van China is gebleken dat het papier vrijwel zeker al bestond in de Han-dynastie (206 voor Chr.). Eeuwenlang bewaarden de Chinezen hun geheim. Toen namen de Arabieren Chinese papiermakers gevangen, tijdens een oorlog tussen het zich uitbreidende Arabische Rijk en Chinese keizerrijk omstreeks het jaar 740 na Chr. Zo leerden de Arabieren papier maken en dit verdrong al snel het minder stevige papyrus, gemaakt van papyrusplanten en het steviger, maar veel duurdere perkament. Later gebruikten ze fijnere materialen dan alleen ruwe plantenvezels, zoals katoen en linnen lompen. In de middeleeuwen raakte dit prachtige papier ook in Europa bekend. Kooplieden namen het in hun schepen mee naar Spanje en Italië. Deze kooplui gingen aanvankelijk steeds terug naar Arabië om opnieuw voorraden papier te kopen. Later vonden ze het goedkoper om zelf papier te maken en deze kunst verspreidde zich snel over de rest van Europa. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
23
Vermoedelijk hebben ook kruisvaarders de kunst van het papier maken afgekeken bij papiermolens rond Damascus. Papiermolens op de Veluwe In de zuidelijke Nederlanden bouwde men rond 1400 de eerste papiermolens. In de Noordelijke Nederlanden werd de eerste papiermolen in de buurt van Dordrecht gebouwd na de val van Antwerpen in 1585. Op de Veluwe, waar veel snelstromende beken en sprengen voor de watermolens waren, kwam deze industrie op in de 17e eeuw. Er was een tijd dat er rondom Apeldoorn ruim 170 papiermolens, door waterkracht voortbewogen, zorgden voor productie van papier. Hoewel de eigenaren van de molens zelf vaak afreisden om lompen op te kopen, ontstond daarbij nog een nieuw beroep, dat van voddenman. Hij kocht in de dorpen en steden lompen op, om ze door te verkopen aan de papiermolens. Bij de toename van de productie en het belang van drukpersen ontstond een zodanige schaarste aan lompen, dat die door verschillende staten als strategische grondstof werd beschouwd en daarom niet mochten worden uitgevoerd. Van lompen worden de aangevoerde lappen in kleine stukjes gescheurd en met hamers of messen (bewogen door het mechaniek van de molen) zo fijn mogelijk gehakt of geplet. Daarna gaat het fijngemaakte materiaal voor een laatste bewerking in een maalbak, vaak Hollander genoemd (een kuip met water met daarin een draaiende trommel met messen en een maalplaat op de bodem), waarin de textieldraadjes tot vezels worden vermalen. De hoogte van de trommel ten opzichte van de maalplaat is verstelbaar. De vezelpap wordt daarna overgegoten in een schepkuip, waaruit de papiermaker (schepper) met behulp van een raam met fijn gaas, bestaande uit textiel of koperdraad, wat papierpap uit de bak schept en ondertussen het water weg laat lopen. Op het gaas blijft dan een laagje nat papier achter, wat na persen en drogen een velletje geschept papier wordt. Voor het beschrijfbaar en sterker maken van het papier werd het gedompeld in de lijmketel, die gevuld was met een mengsel van warm water, dierlijke lijm en aluin. Hierna ging het weer terug naar de droogschuur. In Nederland zijn momenteel nog 3 molens die op oude ambachtelijke wijze geschept papier produceren: in Westzaan bij Zaandam is dit De Schoolmeester, en in Gelderland twee bovenslagwatermolens: te Arnhem in het Nederlands Openluchtmuseum en te Loenen in Papierfabriek de Middelste Molen (zie www.demiddelstemolen.nl met veel informatie). In het Drukkerijmuseum te Meppel worden regelmatig demonstraties handmatig papierscheppen gegeven. In het volgende nummer: Papiermolen De Halve Maan. Bij de laatste aflevering worden de bronvermeldingen opgenomen.
24
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
De spelling ten tijde van de invoering van de Burgerlijke Stand. Frans C. Nelis In het vorige nummer heb ik in het kort iets vermeld over de in 1811 geldende spelling. Omdat de spelling Siegenbeek veel invloed heeft gehad op de schrijfwijze van familienamen, heb ik mijn dictaat van de lessen Nederlands die ik kreeg van pater drs. Jean Vaissier s.j. opgediept en daar nog een en ander aan toegevoegd. Pas in 1804 (Bataafse Republiek) werd het opstellen van spellingsregels door de regering Schimmelpenninck nodig gevonden en opgedragen aan professor Siegenbeek (Universiteit Leiden). Enige kenmerken: 1. au wordt aau: blaauw, flaauw etc. 2. ch wordt g: jagt, regt, magt, lugt, ligt etc. 3. uitgang i wordt ij: mooij, fraaij etc. 4. i wordt ij: bloeijen, vleijen etc. 5. meervouds-s wordt -ns: aapjens, meisjens, boompjens, etc. Ruim 200 jaar geleden verschilde de uitspraak van onze taal meer dan nu van plaats tot plaats. Professor Siegenbeek heeft de hem vertrouwde Leidse uitspraak kennelijk zo gewaardeerd, dat hij die als uitgangspunt nam voor de schrijfwijze. Ambtenaren van de Burgerlijke Stand hielden zich doorgaans aan de nieuwe regels bij het vastleggen van de familienamen. Bij latere spellingswijzigingen bleven familienamen ongewijzigd, zodat we het nu zelfs vreemd zouden vinden, als bijvoorbeeld iemand de naam Van der Lugt met ch zou schrijven. Bij namen zijn we helemaal gewend aan: Blaauw, De Graauw, Van der Jagt, Van der Vlugt, (de) Mooij, Baaij, Meijer, Zaaijer en Piet Paaltjens. Zoeken we echter hun inschrijvingen in de DTB’s, dan moeten we er rekening mee houden, dat er een klinker minder staat, dat de g nog ch is en dat Mooi zonder extra j ook mooi genoeg is. In Limburg en Brabant werden de Franse regels al in 1796 van toepassing. Zodoende werd daar de toen gebruikelijke spelling gevolgd. Opvallend is het gebruik van ‘ou’ voor de klank oe, overeenkomstig de Franse uitspraak, zoals in sou (stuiver). Voorbeelden: Coumans voor Koemans, Savelcoul voor Savelkoel (Limburgs voor savelkuil), Van der Houven voor Van der Hoeven. [Zavel is volgens ‘Van Dale’ grond bestaande uit klei met 60 tot 80% zand. De Zavel is bekend van Brussel, waar het is plein is met een wekelijkse brocantemarkt en waar een standbeeld van Egmont en Horne herinnert aan hun onthoofding op 5 juni 1568.] De Limburgers zeiden ook Hoeb tegen Huub, zodat de kinderen als Houben werden ingeschreven.
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
25
Certificaat van militie en lengtematen Frans C. Nelis In Van der Aa’s Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden deel 1 is in het Algemeen overzicht bij Departement van Binnenlandsche Zaken is te vinden wanneer het tiendelig stelsel werd ingevoerd en welke benamingen daarbij hoorden. Op pagina 54 staat het volgende over Maten en gewichten” “Bij het Ministerie van Binnenlandsche Zaken is een Adviseur voor de zaken der maten en gewigten. Voor de maten en gewigten, van welke er vroeger bijna even zoo veel onderscheidene soorten bestonden, als er landstreken, steden en dorpen in het koninkrijk waren, is ingevolge de wet van 21 Augustus 1816 een tiendelig stelsel aangenomen, waarvoor bij besluit van 29 Maart 1817 de benamingen vastgesteld werden. In dit stelsel staan alle lengte, oppervlakte- en inhoudsmaten, alsmede de gewigten, in een tiendelig verband tot elkander. Het heeft tot grondeenheid de lengte van het tienmillioenste gedeelte van den meridiaanboog der aarde, tusschen den pool en den equator, en dus het veertigmillioenste gedeelte van den geheelen omtrek der aarde, welke lengte, de Nederlandsche elle (meter) genoemd, door ons tot eenheid voor de gewone lengte-maten aangenomen is. Hare onderdelen zijn palmen, duimen en strepen. Zoodat de elle in 10 palmen, de palm in 10 duimen en de duim in 10 strepen verdeeld wordt. De systematische benamingen dezer onderdelen zijn: decimeter, centimeter en millimeter. Het tienvoud der elle wordt roede (decameter) genaamd, terwijl eene lengte van 1000 ellen, welke bij geographische of afstandmaten tot eenheid aangenomen is, den naam van mijl (kilometer) draagt. Voor de vlaktematen wordt de vierkante roede tot eenheid genomen; eene hoeveelheid dus van 100 vierkante ellen is eene are, de grond-eenheid der landmaten; dragende de hoeveelheid van 100 vierkante roeden, zijnde dus 10,000 vierkante ellen, den naam van bunder (hectare). Eene vierkante elle is 100 vierkante palmen; een vierkante palm 100 vierkante duimen, en een vierkante duim 100 vierkante strepen.” En zo gaat het verder over de inhoudsmaten voor droge en die voor natte waren en over de gewichten. Voor de genealoog gaat het vooral om de lengte- en oppervlaktematen. Het gebruik van oude namen voor nieuwe eenheden is iets wat je maar even moet weten. Anders denk je al gauw, dat de miliciens destijds niet zo lang waren; een el is immers maar zo’n 80 centimeter? Mis. De elle van het certificaat is echter niets minder dan onze meter, maar de overheid wilde de dwang van het gebruik van nieuwe eenheden kennelijk verzachten door gebrik van de nieuwe “systematische” benamingen (nog) niet verplicht stellen. Het in de aanhef genoemde Aardrijkskundig woordenboek is bij BoekopCD te verkrijgen: www.boekopcd.nl. U beschikt dan meteen over een gigantische database betreffende plaatsen in het koninkrijk halverwege de 19e eeuw.
26
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
Inhoudsopgave:
pagina:
Van de voorzitter....................................................................................................3 Van de redactie . ....................................................................................................4 Bijeenkomsten en excursies...................................................................................4 Over de leden van de afdeling...............................................................................5 Verslag van de voorjaarsledenvergadering op dinsdag 12 april 2011....................5 PRIJSVRAAG: Nieuwe naam voor de afdeling....................................................8 Vernoemingen......................................................................................................10 Voorbij de DTB naar de Middeleeuwen..............................................................13 Trekschuiten en postvervoer in Noord-Holland...................................................16 Excursie van 19 april 2011 naar Regionaal Archief Zutphen..............................19 Papier en papiermolens op de Veluwe (1)............................................................22 Korte berichten:1. De spelling ten tijde van de invoering van de Burgerlijke Stand
2. Certificaat van militie en lengtematen.............................................. 25
Aanmelden lidmaatschap NGV en adreswijzigingen Aanmelden lidmaatschap NGV (€ 39,- per jaar per acceptgiro; € 38,- per jaar bij automatische afschrijving en doorgeven van adreswijzigingen bij de landelijke ledenadministratie. Dit gaat hel snelst via de website www.ngv.nl. Klik in de rechter kolom op Tien redenen om lid te worden van de NGV en volg de aanwijzingen, dan verschijnt een aanmeldformulier. Voor aanmelding per post is het adres: Ledenadministratie NGV, Postbus 26, 1380 AA Weesp. De landelijke ledenadministratie deelt de leden in bij één van de regionale afdelingen op grond van de postcode van de woonplaats, tenzij men heeft aangegeven bij een andere afdeling ingedeeld te willen worden. Daarnaast kan ieder lid voor € 9,- per jaar ‘bijkomend’ lid worden van een extra afdeling Voor de afdeling Apeldoorn en omstreken gelden de volgende postcodes: 3887-3889, 6876-6899, 6950-6979, 6990-6994, 7300-7429, 8000-8059, 8070-8099 en 8160-8199. Abonnementen en losse nummers Voor leden en bijkomende leden is een abonnement inbegrepen in de contributie. Niet-leden kunnen zich abonneren door overmaking van € 7,- per jaar op ING Bankrekening 3501951 ten name van NGV afdeling Apeldoorn en omstreken te Apeldoorn met vermelding van het jaar. Losse nummers kunnen à € 2,50 worden besteld door overmaking dat bedrag op voornoemde rekening met vermelding van het gewenste nummer. Overname van artikelen Toegestaan met vermelding van de bron: Afdelingsblad NGV afdeling Apeldoorn en omstreken. NGV afdeling Apeldoorn en omstreken
27
Kruizemuntstraat 135 7322 LG APELDOORN 28
NGV afdeling Apeldoorn en omstreken