Nederlands in een Europese context Cursusinformatie & Opdrachten 2010-2011
Jan D. ten Thije Master Interculturele Communicatie Departement Nederlandse taal en cultuur Universiteit Utrecht Code: 200501026
1
Inhoudsopgave
1
Inhoud en doel van de cursus
2
De opbouw van de cursus, 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Collegeoverzicht De gast- en werkcolleges, de individuele en de groepsopdrachten De eindopdracht Toetsing Studiemateriaal
3
Stof en opdrachten per college
4
Richtlijnen voor de presentatie
Bereikbaarheid: De docent kan je bereiken via mail:
[email protected] Collegetijden en locatie: Maandag: Woensdag:
11.00 – 12.45 uur, University College, Descartes, zaal B 11.00 – 12.45 uur, University College, Descartes, zaal E
Cursusomvang: 10 ETCS
2
1
Inhoud en doel van de cursus
“Nederland is veel te veelzijdig om in één cliché te vatten. ‘De’ Nederlander bestaat niet. Als troost kan ik u zeggen dat ‘de’ Argentijn ook niet bestaat.” Deze inmiddels beroemde uitspraak deed Maxima in 2007 bij de aanbieding van WRR rapport Identificatie met Nederland (http://www.wrr.nl/content.jsp?objectid=4104). De uitspraak deed destijds veel stof opwaaien in Nederland. Dat bleek ook uit de vele internationale reacties destijds op de moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh, en recentelijk naar aanleiding van de gedoogstatus van Geert Wilders of op discussie vorig jaar in België naar aanleiding de nationalisatie van ABN AMRO door de Nederlandse staat. Er zijn regelmatig televisieseries over de Nederlandse geschiedenis, waarin het ook draait om de oorspong en veranderingen in de zgn. Nederlandse identiteit. Het zijn even zoveel voorbeelden hoe de positie van Nederland in Europa permanent in discussie is. Dit zijn voorbeelden van de problematiek, die in deze cursus centraal zal staan. Een vergelijkbare discussie speelde onlangs in Frankrijk, waar Sarkozy een openbare discussie over de Franse identiteit heeft opgestart. De Nederlandse taal en cultuur zijn altijd aan verandering onderhevig geweest, maar de laatste jaren levert deze dynamiek veel discussie op. Dat leidt tot vragen naar de centrale kenmerken van de Nederlandse nationale identiteit; in welke talige en culturele uitingen wordt deze nationale identiteit gesymboliseerd en gerepresenteerd; hoe worden grenzen gemarkeerd tussen de vele minderheidstalen en culturen, die Nederland rijk is, en hoe worden de representaties van cultuur in binnen- en buitenland gewaardeerd. Je hoort vaak de uitspraak dat Nederland en Nederlanders in de war zijn of extreem reageren op recente gebeurtenissen. Er is een sterke behoefte aan mensen die een duidelijke interpretatie kunnen geven van wat de Nederlandse taal en cultuur voor de diverse betrokkenen met een verschillende culturele achtergrond betekent. Deze behoefte aan duidelijke identiteit hangt nauw samen met internationalisering, de toegenomen mobiliteit en de Europese eenwording. Het zijn structurele veranderingen die in elke Europese staat leiden tot het klassieke beeld van de natiestaat. De gevolgen van deze verandering zie je in allerlei sectoren van het maatschappelijk leven in Europese landen terugkeren, ook in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan: • de permanente discussie over het integratiebeleid en de diverse methodes en examens voor inburgering; • de trainingen voor kennismigranten en managers (‘expats’), die in korte tijd op hun verblijf in Nederland worden voorbereid; • de toenemende zorg om toeristen met meertalige audio-tours in hun eigen taal en cultuur uitleg te geven bij tentoonstellingen in musea; • de toenemende belangstelling voor vertalingen van Nederlandse romans in de ons omringende landen; • de internationalisering van Nederlandse bedrijven met aandacht voor interculturele bedrijfscommunicatie; • de vele publiekscampagnes na het verwerpen over de Europese grondwet; • discussies over een ‘nationale canon’ op het gebied van de literatuur, film en geschiedenis; • de terugkeer van vele hoogopgeleide migranten naar hun land van familieherkomst vanwege de toegenomen intolerantie in Nederland; • de opkomst van het vak Dutch studies (Nederlandkunde) aan buitenlandse universiteiten. In deze ontwikkelingen zie je tendenties om de nationale cultuur te behouden, maar er zijn ook ontwikkelingen die laten zien hoe er gezocht wordt om multiculturaliteit binnen één land een zinvolle betekenis toe te kennen. In de cursus kiezen we voor specifieke benadering om deze complexe materie te bespreken. Zo wordt het mogelijk het probleem in te perken en voor studenten van de master Interculturele Communicatie
3
onderzoekbaar te maken. De rode draad voor de cursus wordt bepaald door het begrip ‘perspectief’. De ontstaansgeschiedenis van het begrip ‘perspectief’ voert ons langs verschillende disciplines, die in deze cursus aan de orde komen. Was ‘perspectief’ in de middeleeuwen een vakterm voor de optische wetenschappen, via de kunstgeschiedenis en de sociale wetenschappen behoort het begrip 'perspectief' inmiddels tot ons alledaagse taalgebruik. De betekenis die in verschillende disciplines aan de begrippen ‘perspectief’ en ‘perspectiveren’ gehecht worden, leiden tot specifieke vragen die aan de talige representatie van cultuurproducten gesteld kunnen worden. Lag aanvankelijk het belang vooral op de ruimtelijke oriëntatie, allengs krijgt het begrip ‘perspectief’ betekenis voor het creëren van sociale en cognitieve oriëntatie. Het je kunnen verplaatsen in het perspectief van de ander is de basis van onze sociale interactie. Binnen de psychologie wordt het begrip ‘perspectief’ gebruikt om aan te geven dat onze kennis van de wereld altijd een bepaald uitgangspunt veronderstelt. 'Perspectief' heeft voor de ontwikkeling van de historische wetenschappen een keerpunt betekend. De introductie van de notie ‘perspectief’ betekende dat de betrekkelijkheid van de historische oordeelsvorming niet langer een gebrek is bij het zoeken naar historische waarheidsvinding, maar juist een voorwaarde voor het slagen ervan. Historische studies zeggen immers minstens zoveel over de tijd, waarin als waarover ze geschreven zijn. Met het onderzoek van de Russische auteur Dostojevsky is het begrip ‘perspectief’ ook in gebruik genomen in de literatuurwetenschap. Daar wordt het gebruikt om de verschillende perspectieven binnen een roman te benoemen: zoals het onderscheid tussen het perspectief van de auteur, de verteller en dat van de afzonderlijke personages. Sinds tien jaar wordt ‘perspectief’ ook binnen de taalwetenschap en de discourse analyse onderzocht. Onderzocht wordt hoe in een tekst of gesprek iemand actief een bepaald perspectief creëert bij de weergave en interpretatie van een stand van zaken. Met het begrip 'perspectief' kunnen we de doelstellingen van de cursus nader specificeren. De cursus beoogt studenten te laten reflecteren op representaties van de Nederlandse taal en cultuur vanuit een 'binnen-' en 'buitenperspectief'. Daarbij wordt aandacht besteed aan de vraag hoe men in interculturele situaties deze verschillende representaties in de interactie hanteert. Er is aandacht voor representaties van alledaagse taal en cultuur en voor letterkundige en kunsthistorische cultuuruitingen. Onder het ‘buitenperspectief’ op de Nederlandse cultuur verstaan we de manier waarop nieuwkomers en buitenlanders (bijv. buitenlandse journalisten en ‘expats’) het ‘vreemde’ van de Nederlandse cultuur belichten en in interculturele communicatie hanteren. Of hoe audio-tours voor musea worden aangepast aan de verschillende voorkennis van buitenlandse toeristen. Onder het 'binnenperspectief' op de Nederlandse cultuur verstaan we het beeld dat wordt overgedragen in cursussen en methodes ter introductie van Nederlandse samenleving en cultuur in zgn. inburgeringprogramma's en in het vak interculturele Neerlandistiek en Nederlandkunde (Dutch Studies) in het buitenland. Samenvattend kunnen de doelstellingen als volgt worden geformuleerd. Aan het eind van de cursus: • ken je enkele benaderingen van 'perspectief' en 'perspectiveren' en kan je deze noties in verband brengen met hun ontstaansgeschiedenis in verschillende letterendisciplines (kunstgeschiedenis, geschiedenis, discourse analysis, Nederlandkunde, moderne en historische letterkunde; • heb je inzicht in de enkele fundamentele veranderingen als gevolg van de Europese integratie op de waarneming en de weergave van Nederlandse cultuuruitingen in tekst, beeld of discours; • kan je Nederlandse cultuuruitingen in tekst, beeld of discours beschrijven en analyseren en kan je daarbij wisselen bij het innemen van een binnen- en van een buitenperspectief; • heb je over een zelf gekozen Nederlandse cultuuruiting een document geanalyseerd, geëvalueerd, waarin voor een concrete doelgroep het binnen- en buitenperspectief inzichtelijk en/of relevant wordt gemaakt.
4
2
De opbouw van de cursus
2.1
Overzicht
Hieronder wordt de opbouw van de cursus kort samengevat. Ter informatie is in de meest rechtse kolom het programma van het ICC LAB – Nederlands opgenomen, dat de studenten parallel volgen. Collegetijd Week 1: College 1: ma. 15/11,
Thema College: Jan ten Thije Introductie: Nederlands in Europese context
Opdrachten
College 2 woe. 17/11
College: Jan ten Thije Transnationale Neerlandistiek Literatuur: Ehlich (2010) College Jan ten Thije Perspectief in een kunsthistorische en tekstlinguïstische benadering
Individuele opdracht 1
Week 2: College 3 ma. 22/11
College 4: woe. 25/11
Literatuur: Gombrich (1992); ten Thije (2006) Werkcollege: Jan ten Thije De toegang tot Nederlandse cultuur in het Nederlands en in andere talen: beeldvorming
Individuele opdracht 2
ICC LAB Mondeling (1): critical incidents in interviews van internationale studenten Mondeling (2) contrastieve en interactieve analyse van onderwijsinteracties
Individuele opdracht 3
Literatuur: House (2009) Week 3: College 5: ma. 29/11 11.45 uur College 6 woe. 01/12
Week 4: College 7: ma. 06/12
College 8: woe. 09/12
Gastcollege: Maarten van Rossem Binnen- en buitenblik op Nederlanders, een historische benadering Literatuur: Van Ginkel (1997); de Foer (2002); Werkcollege: Jan ten Thije: Beeldvorming over Nederland(er)s in de buitenlandse pers (1) Literatuur: Leerssens (1993) Heller (1987); Beheydt (2004), Richburg, Keith B. (2002) Gastcollege: Geert Buelens Nederlandse letterkunde; de binnenkant en de buitenkant Literatuur De Foer (2002); Deprez (1999), De Vries (1999) en Buelens (2006), (2010) Werkcollege: Jan ten Thije: Beeldvorming over Nederland(er)s in de buitenlandse pers (2)
5
Individuele opdracht 4
Mondeling (3): presentatie van een didactische handreiking voor LAC-trainingsmodule
Presentatie 1: buitenlandse pers
Individuele opdracht 5
Presentatie 2: Belgische formatie in Nederlandse en Vlaamse pers
Website (1): Lentz: analyse website van NL ambassade in verschillende landen
Week 5: College 9: ma. 13/12
Gastcollege: Frits van Oostrom De historische canon in Nederland
Individuele opdracht 6
Website (2) analysemethodes Lentz
Literatuur: www.entoen.nu College 10: woe 15/12
Gastcollege: Emmeline Besamusca De toegang tot Nederlandse cultuur voor nieuwkomers: inburgering (1)
Individuele opdracht 7 vooraf sturen aan emmeline.besa musca@univie .ac.at)
KERST VAKANTIE Week 6: College 11: ma. 03/01 College 12: woe. 05/01
Week 7: College 13: ma. 10/01
Gastcollege: Elena Tribushinina Nederlandkunde extra muros
Individuele opdracht 8
Literatuur: Škrlantová & Brezaniova. (2010) Gastcollege: Paul Wackers Van de Vos Reynaert: de bewerking van historische Nederlandse teksten voor een Europees publiek (1) Literatuur: Hollier (1989); Richtlijnen BIMILI (2003); tekstfragmenten Reynaert in Nederlands en Duitse vertaling. Werkcollege: Jan ten Thije De toegang tot Nederlandse cultuur voor nieuwkomers: inburgering (2)
Individuele opdracht 9
Presentatie 3: Inburgering
College 14: woe. 12/01
Werkcollege: Jan ten Thije Multicultureel Nederland voor vreemde ogen
Presentatie 4: Nederland voor vreemde ogen
Week 8: College 15: ma. 17/01
Gastcollege: Wilbert Smulders De receptie van moderne Nederlandse literatuur in Europa
Individuele opdracht 10
College 16: woe. 19/01
Literatuur: Hermans Donkere Kamer, Eco (1989); Eickmans (2002); Recensies in diverse buitenlandse kranten) Gastcollege Gus Mausen (Creative manager Antenna Audio, Benelux) De totstandkoming van meertalige audiotours Literatuur: House 2009; Tempel & ten Thije (2010) Info: http://www.antennaaudio.com
6
Website (3) presentatie van een websiteanalyse
Presentatie 5: audio-tours
Project (1) Viering van de Vrede van Utrecht
Project (2): Viering van de Vrede van Utrecht in 2013
Week 9 Ma 24/01
Werkcollege: Jan ten Thije Van de Vos Reynaert: de bewerking van historische Nederlandse teksten voor een Europees publiek (2)
Week 10 Vr. 28/01
Mondeling tentamen Door Jan ten Thije en Emmeline Besamusca
2.2
Presentatie 6: tekstedities
Project (3): presentatie van website voor de viering van de Vrede van Utrecht
De gast- en werkcolleges, individuele en groepsopdrachten
Uit bovenstaande opzet blijkt dat de cursus bestaat uit een reeks gastcolleges, waarin experts uit verschillende disciplines inzicht geven in een bepaald aspect van de Nederlandse taal en cultuur in een Europese context. Bij de colleges horen individuele opdrachten. De invulling en de werkbelasting verschillen per opdracht, zodat je het beste vooruit kunt plannen bij het voorbereiden van de opdrachten. De individuele opdrachten moeten schriftelijk worden ingeleverd aan het begin van het betreffende college en worden beoordeeld door de gastdocent of de werkgroepdocent. De discussie over de antwoorden op de individuele opdrachten vindt tijdens het college plaats. Daarnaast zijn er werkcolleges. Deze werkcolleges zijn georganiseerd rond presentaties die telkens een koppel van twee studenten voorbereiden. Voor de inhoud en presentatie krijgt het koppel een cijfer. Bespreek met de docent voorafgaand aan het college de invulling van de presentatie. Elke koppel zorgt voor een gekopieerde hand-out en relevante discussievragen. Een week na de presentatie lever je een schriftelijke versie van je presentatie met een verwerking van de discussie bij de docent in.
2.3
Toetsing
Je eindcijfer voor de cursus wordt als volgt bepaald: • Het cijfer voor de individuele opdrachten (30 ptn) • Het cijfer per koppel voor de twee presentaties (incl. schriftelijke neerslag) (30 ptn) • Het cijfer voor het mondeling tentamen over de gelezen stof en de (gast)colleges (40 ptn). Daarnaast is een verplichting die geen punten opleveren: • Het actief deelnemen aan de werkcolleges, dit ter beoordeling van de docent. 2.4
Studiemateriaal
Voor deze cursus heb je, behalve deze cursusinformatie, het volgende materiaal nodig: • Artikelen uit de cursussen Communicatie en Organisatie en Mediation en Meertaligheid uit blok 1 • De verplichte artikelen liggen gereed bij Multicopy, Drift 5 in Utrecht. Die kun je daar voor eigen privé-gebruik (laten) kopiëren. Welk artikel in welke week aan de orde komt, valt te lezen in hoofdstuk 3.
3
Stof en opdrachten per college
3.1
College 1: Nederlands in Europese context
In dit eerste college wordt een introductie gegeven op deze cursus. In verschillende gastcolleges zullen we
7
inzichten aangereikt krijgen vanuit de (kunst)geschiedenis, de letterkunde, de taaldidactiek, taalwetenschap en de discourse analysis. De methodologische inzichten uit blok 1 zullen we gebruiken om culturele uitingen te analyseren. We bekijken een paar videopresentaties over hoe Nederland voor buitenlanders in beeld wordt gebracht. 3.2
College 2 Transnationale Neerlandistiek
Ehlich (2010) bespreekt de gevolgen van de globalisering voor de studie van taal en cultuur in Europa. Wat leert ons dit voor zijn analyse voor de Nederlandse situatie. Stof Ehlich, Konrad (2010) Transnationaliteit: Europese talen, literaturen en culturen in het perspectief van een postnationale horizon Te verschijnen in: Emmeline Besamusca, Arie Jan Gelderblom en Jan D. ten Thije (red.) (2010) Transnational neerlandistiek. Tijdschrift voor internationale neerlandistiek. Amsterdam: Amsterdam University Press Individuele opdracht (1) 1. Zoek op het internet een document met tekst en beeld (tekst en illustraties, filmpje, fotoserie met onderschriften) van wat jij na lezing van Ehlich zou kunnen interpreteren als een transnationale Nederlandse culturele uiting. 2. Analyseer naar aanleiding van de gelezen literatuur in de cursus Mediation en Meertaligheid en Communicatie en Organisatie uit blok 1 in de tekst / foto / film uit de zoekopdracht van het eerste college.
3.3
College 3: Perspectief in een kunsthistorische en een linguïstische benadering
In het derde college staat het begrip ‘perspectief’ centraal en de wijze waarop dat onderzocht wordt binnen verschillende geesteswetenschappelijke disciplines. Ingegaan wordt op de ontstaansgeschiedenis van het begrip 'perspectief' in de schilderkunst. Aan de orde komen verschillende ontdekkingen en toepassingen van perspectivische weergave in de schilderkunst. Vervolgens wordt ingegaan op de wijze waarop perspectief in de tekstwetenschap wordt geanalyseerd. Stof E.H. Gombrich, "Art and Illusion. A study in the psychology of pictorial representation" London 1992 (of latere editie). Hieruit: "Part V: Formula and Experience" (pp. 126-152) en "Part VIII: Ambiguities of the Third Dimension" (pp. 204-244). Thije, Jan D ten (2006) The notions of perspective and perspectivising in intercultural communication research. In Bührig, K. / Thije, Jan D. ten (eds.) Beyond Misunderstanding. The linguistic reconstruction of intercultural discourse. Amsterdam: Benjamins Individuele opdracht (2) 1. Laat zien hoe in het gekozen document uit de eerste opdracht gebruik gemaakt is van een beeldperspectief, zoals Gombrich dat bespreekt. 2. Laat zien welke talige perspectieven in het document tot uitdrukking komt. Gebruik het begrippenapparaat van ten Thije.
8
3.4
College 4: De toegang tot Nederlandse cultuur in het Nederlands en in andere talen
In dit college bespreken we het probleem of en hoe je een talige representatie van een cultuurproduct van de ene naar een andere taal en cultuur kunt overdragen (‘mediation’). Bij de beantwoording van deze vraag kan je een universele en een cultuurspecifieke benadering onderscheiden. De eerste streeft naar een bemiddeling die abstraheert van specifieke culturele kenmerken en zoekt naar algemene culturele overeenkomsten. De tweede benadering probeert juist een link te leggen tussen de verschillen en de overeenkomsten tussen de twee betrokken culturen. In het college wordt teruggegrepen op de vertaaltheorie. Binnen de vertaaltheorie wordt in dit verband een onderscheid gemaakt tussen een letterlijke en een equivalente vertaling van een bepaalde tekst is. Deze inzichten kunnen ons helpen bij de beantwoording van de vraag hoe er tussen verschillende perspectieven te bemiddelen valt. Stof House, J. (2009) Moving across languages and cultures in translation as intercultural communication In: Bührig, K., House, J. & Thije, J.D. ten (Eds.) Translational Action and Intercultural Communication Manchester: St. Jerome Publishing, (7-39) Individuele opdracht (3): 1. Maak een vertaling van een het document dat je voor opdracht (1) gekozen hebt en maak daarbij gebruik van de inzichten van House 2009 en van de inzichten over mediation, die je in blok 1 geleerd hebt.
3.5
College 5: Binnen- en buitenblik op Nederlanders.
Het eerste gastcollege wordt gegeven door emeritus hoogleraar Prof. Maarten van Rossem. Hij was als historicus verbonden aan deze universiteit. Hij bespreekt de beeldvorming over Nederland en Nederlanders in binnen- en buitenland. Uitgangspunt van zijn gastcollege zijn commentaren uit Nederlandse en buitenlandse kranten waarin uitspraken over Nederland en Nederlanders gedaan worden. Hij laat zien wat de specifieke opbrengst is van een historische benadering op de beeldvorming over Nederland. Hij zal ook ingaan op de achtergronden van de Vrede van Utrecht, waar we in het derde onderdeel van ICC LAB ons op zullen richten. Stof Rob van Ginkel (1997) Notities over Nederlanders. Antropologische reflecties. Amsterdam. (inleiding + essay 1) Steven de Foer, (2002) Onder Hollanders. Een Vlaming ontdekt Nederland. Amsterdam, 7-23. Individuele opdracht (4) 1. In de beeldvorming over Nederlanders en de Nederlandse mentaliteit, speelt een aantal terugkerende aspecten weer een rol. Benoem er drie. 2. Welke betekenis wordt er aan die drie aspecten gegeven, en in hoeverre is de toegekende betekenis afhankelijk van het perspectief van de commentator?
3.6
Werkcollege 6: Beeldvorming over Nederland(er)s: Nederlandse identiteit in de buitenlandse pers.
9
In dit college gaan we de inzichten uit het eerste gastcollege toepassen op de beeldvorming over Nederland en Nederlanders. We bespreken presentatie 1. Stof Beheydt, Ludo (2004) In stukjes gevallen. Columnisten als chroniqueurs van de Nederlandse cultuur; in: Neerlandica Extra Muros (42) 1, 60-69 Heller, M. (1987) Language and Identity In: Ammon, Ulrich et al (Hrsg.) (1987) Sociolinguistics. An International Handbook of Science of Language and Society. Berlin etc.: De Gruyter, 780-784 Leerssen, J. (1993) Culturele identiteit en nationale beeldvorming in Blom, J.C.H., J.Th. Leerssen & P. de Rooy, De onmacht van het grote: cultuur in Europa. Amsterdam: Amsterdam University Press, 719 Richburg, Keith B. (2002) Key Dutch Rightist is shot dead. Anti-Immigrant Stance was Atracting Support. Washington Post Foreign Service. Tuesday May, 7, 2002
Opdracht voor Presentatie 1: buitenlandse pers De opkomst van Pim Fortuyn op het Nederlandse politieke toneel is niet alleen in Nederland zelf, maar ook vanuit het buitenland met veel aandacht gevolgd. Na de moord op 6 mei 2002 is uiteraard ook in het buitenland veel over Pim Fortuyn geschreven. Een aantal hoofdcommentaren uit binnen- en buitenland, na de moord op 6 mei 2002, is nog steeds op het Internet te vinden. Denk er daarbij aan niet alleen in het Nederlands of het Engels te zoeken, maar ook in het Duits en het Frans (en mogelijke andere talen die voor jullie te begrijpen zijn). De opdracht is deze commentaren met elkaar te vergelijken. 1. Zoek een reeks hoofdcommentaren in diverse Nederlandse en buitenlandse kranten (uit minimaal drie verschillende landen). 2. Maak een overzicht van de verschillende aspecten aan de persoon en de overtuigingen van Pim Fortuyn, zoals die in de diverse commentaren besproken worden. 3. Vergelijk de diverse commentaren op de bovengenoemde aspecten. 4. Probeer een verband te vinden tussen het perspectief van de commentator (nationale achtergrond, politieke achtergrond, etc.) en de karakterisering van Pim Fortuyn. 5. Vergelijk de uitspraken die over de Nederlander Pim Fortuyn gemaakt worden met de kenmerken over Nederlanders, die in Van Ginkel (1997); de Foer (2002), Beheydt (2004), Richburg & Keith (2002) gemaakt worden. 6. Verbind je analyse van de inhoud van de commentaren zoals die in de eerste vragen aan de orde met een analyse van de formuleringen in de commentaren. 7. Bereidt een presentatie voor met discussievragen en een opdracht voor de groep.
3.7
College 7: Nederlandse letterkunde; de binnenkant en de buitenkant
In dit tweede gastcollege spreekt de moderne letterkundige Prof. Geert Buelens over de historische achtergronden van de relatie tussen Nederland en België. Die relatie onder wordt ondermeer gekenmerkt door een grote onwetendheid van Nederlanders over Vlaanderen en België. Geert Buelens legt uit waarom. Nederland en de Nederlanders kunnen nog veel kunnen leren over hoe om te gaan met multiculturaliteit en meertaligheid van haar zuiderburen. Daarnaast gaat hij in op de terugkerende nationale discussie over wat Belgen verstaan onder resp. Vlaamse, Waalse en Belgische identiteit.
10
Stof Foer, S. D. (2001). Onder Hollanders : een Vlaming ontdekt Nederland. Amsterdam, Balans Leuven: Van Halewyck. Deprez, Kas (1999) De taal van de Vlamingen. In : K. Deprez / L. Vos (red.) Nationalisme in België. Identiteiten in beweging 1780 – 2000. Antwerpen : Houtekiet, 103-116 Steen, Iris (1999) Van Nederlandse naar Vlaamse cultuur In : K. Deprez / L. Vos (red.) Nationalisme in België. Identiteiten in beweging 1780 – 2000. Antwerpen : Houtekiet, 245 – 252 Buelens, Geert (2010) Oranje bloed? Eerste Wereldoorlogpoëzie in vergelijkend perspectief. Te verschijnen in: Emmeline Besamusca, Arie Jan Gelderblom en Jan D. ten Thije (red.) (2010) Transnational neerlandistiek. Tijdschrift voor internationale neerlandistiek. Amsterdam: Amsterdam University Press Buelens, Geert (2009) Drie manieren om naar internationalisering te Kijken. Over de studie van de moderne Nederlandse literatuur in Europees. Verband. tntl 125 (2009) 116-121. Individuele opdracht (5) 1. Zoek in de gelezen literatuur twee voorbeelden (= citaten) van beeldvorming van Vlaming over Nederland en twee voorbeelden van beeldvorming van een Nederlander over België; 2. Zoek in de teksten ook twee voorbeelden van perspectiefwisseling tussen een Nederlands, Vlaams en Belgisch perspectief; 3. Hoe worden deze perspectiefwisselingen talig gemarkeerd (vgl. ten Thije 2006)?
3.8
College 8: Werkcollege: Beeldvorming over België in Nederland en Vlaanderen
Dit college besteden we aan presentatie 2. Opdracht voor presentatie 2: Belgische formatie in Nederlandse en Vlaamse pers De formatie in België duurt al maanden en is in de Vlaamse en Nederlandse pers uitgebreid verslag gedaan. De berichtgeving over de formatie staat in deze groepsopdracht centraal. 1. Stel een corpus samen met een reeks reportages in twee Nederlandse en twee Vlaamse kranten over de formatie uit de afgelopen maanden. 2. Maak een overzicht van de verschillen in het politieke systeem in Nederland en België, zoals die in de reportages in Nederlandse en Vlaamse kranten besproken worden. 3. Vergelijk de manier waarop de Nederlandse en Vlaamse kranten de culturele verschillen verwoorden. Dat wil zeggen, probeer een verband te vinden tussen het perspectief van de auteur (nationale achtergrond, politieke achtergrond, etc.) en de karakterisering van het verschil tussen Nederland en België. 4. Verbind je analyse van de inhoud van de reportage met een analyse van de formuleringen in de krant. Gebruik daartoe het begrippenapparaat uit blok 1 en/of ten Thije (2006). 5. Bereidt een presentatie voor de groep voor en formuleer een discussieopdracht.
3.9
College 9: De historische canon in Nederland
11
In dit college hebben we mediëvist Prof. Frits van Oostrom te gast. Hij is universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. De afgelopen jaren is hij tevens voorzitter geweest van de Commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon (de zgn. canon commissie). Deze commissie heeft een voorstel heeft uitgewerkt voor een historische canon. Op de canon-website (http://www.entoen.nu/default.aspx) vind je hierover de volgende uitleg: “Het woord 'canon' (met de klemtoon op de eerste lettergreep: cánon) heeft verschillende betekenissen. Van Dales woordenboek noemt als eerste betekenis 'regel, richtsnoer, maatstaf', en in die zin is het hier bedoeld: het geheel van belangrijke personen, teksten, kunstwerken, voorwerpen, verschijnselen en processen die samen laten zien hoe Nederland zich ontwikkeld heeft tot het land waarin we nu leven. Wat is de bedoeling van een canon? De hier gepresenteerde canon is in de eerste plaats bedoeld voor het onderwijs: als richtinggevende handreiking voor behandeling op de basisschool en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Hoe is de canon vormgegeven? Blikvanger is de kaart met vijftig 'vensters', met daarachter telkens een verhalende inleiding die duidelijk maakt welke betekenis kan worden toegekend aan het desbetreffende onderdeel van de canon.” In het gastcollege zal Van Oostrom ingaan op het publieke debat tijdens de totstandkoming van de canon. Daarbij legt hij ook relatie met de recente discussie over de verplichting van de canon en het nationale museum, dat in Arnhem gebouwd zou worden. Wat draagt de canon bij aan de identificatie met Nederland? Tot slot gaat hij in op de samenwerking tussen Universiteit Utrecht en de gemeente in verband met de Vrede van Utrecht.
Stof http://www.entoen.nu/default.aspx http://www.entoen.nu/doc/Canonrapport_A.pdf http://www.entoen.nu/doc/ToespraakVanOostrom.pdf
Individuele opdracht (6) 1. Bekijk de canon website en formuleer drie vragen over de werkwijze en de achtergronden van de canon commissie. 2. Wat vind je in de canon over de achtergronden van de Vrede van Utrecht?
3.10
College 10 De toegang tot Nederlandse cultuur voor nieuwkomers: inburgering
Binnen Nederland en Vlaanderen wordt een soort ‘Nederlandkunde’ aan migranten onderwezen. Dat heet dan ‘maatschappij-orientatie (MO)’ en is een onderdeel van het inburgeringstraject voor nieuwkomers. Een nieuwkomer moet voor vertrek in eigen land een ‘Basisexamen inburgering in het buitenland’ afleggen om in aanmerking te komen voor een MVV in Nederland. Dat basisexamen bestaat uit Kennis van de Nederlandse Taal, en Kennis Nederlandse Samenleving (KNS). Ter voorbereiding van presentatie 3 bespreken we de achtergronden van de inburgering van migranten in Nederland. Stof:
12
http://www.minocw.nl/documenten/brief2k-2002-doc-27733b.pdf (eindtermen maatschappij oriëntatie) http://www.knsexamen.nl/wp-content/evaluatie-eindtermen-regioplan-2004.pdf http://www.vlaanderen.be/inburgering/onderzoek/pdf/ http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/Oefenvragen/Oefenvragen_inburgering.asp http://home.wanadoo.nl/h.schotel/inburgeringstoets/ http://www.nederlandsalstweedetaal.nl/inburgering.htm Individuele opdracht (7) Stuur de antwoorden voor dinsdagmiddag 17.00 uur toe naar Emmeline Besamusca @univie.ac.a) 1. Vat de doelstelling(en) en eindtermen voor het traject ‘maatschappij-orientatie’ in het inburgeringsprogramma in Nederland samen. 2. Vergelijk deze doelstelling(en) en eindtermen met die van het traject ‘maatschappij-orientatie’ in het inburgeringsprogramma in Vlaanderen en benoem de verschillen.
KERSTVAKANTIE
3.11
College 11: Nederlandkunde extra muros
Aan ruim tweehonderd universiteiten in het buitenland kan Nederlands worden gestudeerd. Dat kan als hoofdvak of als bijvak. In het curriculum van de hoofdvakstudenten Nederlands is vaak een apart vak ‘Nederlandkunde’ opgenomen (soms in combinatie met ‘Vlaanderenkunde’). Dat heet ook wel ‘Dutch Area Studies’, of ‘Kennis Land & Volk’. Dit gastcollege wordt gegeven door Elena Tribushinina, die sinds september 2009 aan het Departement Nederlands in Utrecht verbonden is. In 2001 heeft zij aan de Universiteit van Kemerovo in West-Siberië de Nederlandse taal geïntroduceerd. Samen met haar studenten heeft zij er ook de Nederlandse Vereniging opgericht die een internationaal studententijdschrift BeNeRu uitgeeft en verschillende culturele evenementen rondom de Nederlandse taal en cultuur (lezingen, presentaties en tentoonstellingen) organiseert. In het gastcollege gaat Elena in op de manier waarop in het vak Nederlands als Vreemde Taal het imago van Nederland en Vlaanderen wordt gevormd. Stof Škrlantová, M. & Brezaniova, L. (2010) Intercultureel, Transnationaal, Europees. Opleiding Nederlands in een kleine cultuur- en taalgemeenschap uit translatologisch perspectief. Te verschijnen in: Emmeline Besamusca, Arie Jan Gelderblom en Jan D. ten Thije (red.) (2010) Transnational neerlandistiek. Tijdschrift voor internationale neerlandistiek. Amsterdam: Amsterdam University Press G. Janssens & H.J. Vannisselroy, Retour Amsterdam-Brussel. Groningen, 1990. hoofdstuk 3 & 4. W.Z. Shetter, The Netherlands in Perspective. Utrecht; 2002. hoofdstuk 9 & 10. K. Snoek, Nederland leren kennen. Groningen, 1996. hoofdstuk 4.
13
M. van Rossum & R. Vismans, Cultuur in leergangen Nederlands als vreemde taal voor beginners; in: Neerlandica Extra Muros (42) 3, 1-26 (oktober 2004). L.R.G. Decloedt, Kennis van Land en volk en grammatica: twee handen op één buik? In: Acta Comenii, Societatis Neerlandicorum Europae Centralis et Orientalis Amos (1), 97-102 (1997) Individuele opdracht 8 Lees bovenstaande teksten en beantwoord de volgende vragen: 1. Formuleer een cursusbeschrijving voor het vak ‘Nederlandkunde’ waarin zowel doel als inhoud omschreven wordt. 2. Bovengenoemde teksten (Janssens &Vannisselroy, Shetter en Snoek) worden (werden) gebruikt als studiemateriaal voor het vak ‘Nederlandkunde’ in het curriculum Nederlands in het buitenland. Benoem twee opvallende verschillen. 3. Welke van deze drie zou jij kiezen, en waarom? 4. Is dat afhankelijk van het perspectief, het land waar het vak wordt aangeboden?
3.12
College 12: Van de Vos Reynaert: de bewerking van historische Nederlandse teksten voor een Europees (Duits) publiek
In dit gastcollege bespreekt de historisch letterkundige Prof. Paul Wackers van het departement Nederlandse taal en cultuur de totstandkoming van een reeks tekstuitgaven van Middelnederlandse teksten voor een Duits publiek. Het gaat om tekstuitgaven met een juxta-vertaling in het Duits en toelichting en commentaar eveneens in het Duits. De afgelopen jaren werkte hij met een Duitse collega aan een vertaling in het Duits en aan de noodzakelijke bewerking van zijn Nederlandse editie van Reynaerts historie voor dit nieuwe publiek. Er is vorig jaar een Engelse vertaling verschenen van Van den vos Reynaerde, het voorbeeld van Reynaerts historie. Hij zal ook ingaan op de totstandkoming van dat boek en op de overeenkomsten en de verschillen van de Duitse en de Engelse vertaling. Ter inleiding zal hij enkele opmerkingen maken over literatuurgeschiedschrijving voor een niet-nationaal publiek. Stof Wackers, Paul (2010) De verspreiding van Reinaert-vertalingen; het perspectief van een pre-nationale, een nationale en een post-nationale horizon. Te verschijnen in: Emmeline Besamusca, Arie Jan Gelderblom en Jan D. ten Thije (red.) (2010) Transnational neerlandistiek. Tijdschrift voor internationale neerlandistiek. Amsterdam: Amsterdam University Press Oostrom, Frits van (2005) Multiculturele Medioneerlandistiek. In: Sleiderink, R., Uyttersprot, V., Besamusca, B. (red.) Maar er is meer. Avontuurlijk lezen in de epiek van de Lage Landen. Studies voor Jozef. D. Janssens. Amsterdam: AUP, 433-447 Hollier, Dennis (1989) On writing Literary History in Hollier, D. (ed.) A new History of French Literature. Cambridge etc: Harvard University Press, xxi-xxv Bibliothek mittelniederländischer Literatur. Richtlijnen, juli 2002. Reynaert in tweevoud. Deel I. Van den vos Reynaerde (bezorgd door André Bouwman en Bart Besamusca); Deel II Reynaerts historie (bezorgd door Paul Wackers). Amsterdam: Delta Uitgeverij Bert Bakker. 2002. Reynaerts historie. (Herausgeber: R. Schlusemann & P. Wackers) Bibliothek mittelniederländische
14
Literatur BIMILI. Münster: Agenda. 2005. Of Reynaert the Fox. Text and Facing Translation of the Middle Dutch Beast Epic Van den vos Reynaerde. (ed. by André Bouwman en Bart Besamusca; transl. by Thea Summerfield). Amsterdam: AUP. 2009. Individuele opdracht (9) Jullie hebben het eerste hoofdstuk lezen uit een Amerikaanse geschiedenis van de Franse literatuur. Dat hoofdstuk gaat over de merkwaardigheid van die onderneming. In het hoofdstuk worden een aantal aspecten van het begrip literatuur en van de historische ontwikkeling daarvan geschetst met behulp van de metafoor ‘grenzen’. Er wordt aangegeven dat een literatuur altijd samenhangt met een taal en dat dus Franse literatuur iets anders is dan Engelse literatuur. Er wordt ook aangegeven dat die talige onderscheiding vrijwel altijd verbonden is met een onderscheiding in naties: Franse literatuur hoort in Frankrijk, Engelse literatuur in Engeland. 1. Welke onderscheidingen worden in het hoofdstuk nog meer aangebracht? 2. Wat bedoelt de auteur met zijn laatste zin: “This [book] has been written from both sides of as many borders as possible.” In de reader vind je de eerste 200 regels van de Nederlandse editie en de Engelse editie met vertaling van Van den vos Reynaerde en van de Nederlandse en de Duitse editie van Reynaerts historie. Beschrijf zo nauwkeurige de verschillen tussen beide edities. Let daarbij op de volgende aspecten: 3. Hoe is de pagina opgemaakt; 4. Wat is de verschillende relatie tussen het notenapparaat en de tekst; 5. Welke verschillende informatie wordt in deze annotaties gegeven; 6. Welke gegevens worden in de Nederlandse editie bekend verondersteld, die in de Duitse editie worden uitgelegd; 7. Waaruit blijkt nog meer dat de uitgave op een Duits publiek is gericht? 8. Leg een verband met het concept ‘multiculturele medio-neerlandistiek van Van Oostrom.
3. 13
Werkcollege 13: De toegang tot Nederlandse cultuur voor nieuwkomers: inburgering (2)
In dit werkcollege bespreken we presentatie 3. Opdracht voor Presentatie 3: Inburgering In aansluiting op de gastcolleges van Emmeline Besamusca is er een presentatie die zich richt op de ‘Nederlandkunde’ binnen de muren, dat we beter kennen onder de naam van inburgeringcursussen. Stof: http://www.minocw.nl/documenten/brief2k-2002-doc-27733b.pdf (eindtermen maatschappij oriëntatie) http://www.knsexamen.nl/wp-content/evaluatie-eindtermen-regioplan-2004.pdf http://www.vlaanderen.be/inburgering/onderzoek/pdf/ http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/Oefenvragen/Oefenvragen_inburgering.asp http://home.wanadoo.nl/h.schotel/inburgeringstoets/ http://www.nederlandsalstweedetaal.nl/inburgering.htm Er zijn sinds de invoering van het inburgeringsprogramma in Nederland diverse methodes ontworpen voor
15
het onderdeel ‘maatschappij-orientatie’. Beantwoord naar aanleiding van de gelezen informatie de volgende vragen:Bekijk de volgende drie methodes, die de docent je ter beschikking stelt: • I. van Baalen & W. Coumou, Denkend aan Holland. een programma maatschappij oriëntatie voor nieuwkomers. Utrecht, 1998. (inclusief docentenhandleiding) • A. Bakker, Nederland in zicht. Groningen, 2003. • K. Fuhri Snetlage, Bagage. Cursus maatschappij oriëntatie voor nieuwkomers. Bussum, 1998. (inclusief docentenhandleiding) Kies uit elke methode een representatieve pagina, aan de hand waarvan de betreffende methode goed gepresenteerd kan worden. • Denk daarbij aan inhoud (welke onderwerpen komen aan bod, • hoe en in welke volgorde), • vorm (hoe is het boek vormgegeven, wat is er aantrekkelijk, of niet) en • functionaliteit (hoe kan er met deze methode gewerkt worden). Maak bij Denkend aan Holland en Bagage ook gebruik van de docentenhandleiding in je bespreking. Betrek eveneens bevindingen uit de evaluatie van de eindtermen MO uit 2003 (zie boven) in de bespreking. Bereid een presentatie voor met een hand-out, met de uitgekozen pagina’s uit de lesmethodes, jullie commentaar en discussievragen.
3.14
College 14: (Multicultureel) Nederland door en voor vreemde ogen
We bespreken presentatie 4. Opdracht voor presentatie 4: Nederland voor vreemde ogen Doel van deze presentatie, die in het verlengde ligt van de gastcolleges van Emmeline Besamusca en Elena Tribushinina, is het nadenken over hoe je interculturele competenties kunt overbrengen op gevorderde leerders of belangstellenden die geen Nederlands spreken. Het is ook een praktische oefening in interculturele mediation waarbij het idee van wisselend perspectief centraal staat. Het multiculturele debat is hier geschikt voor omdat de deelnemers naast kennis van de eigen cultuur, ook moeten stilstaan bij hoe de doelcultuur tegen het debat aankijkt. De situatie is als volgt: Een parlementaire onderzoekscommissie uit het Verenigd Koninkrijk komt naar Nederland om te onderzoeken hoe de krachten liggen op multicultureel vlak in dit land. De directe aanleiding is de opmars van British National Party en nu wil men graag onderzoeken hoe er in Nederland tegen de multiculturele samenleving wordt aangekeken. Ze zijn vooral geïnteresseerd in het concept ‘Nederlands burgerschap’ en ‘Nederlandse identiteit’ en hoe dat gedefinieerd wordt. De parlementsleden hebben al het nodige huiswerk gedaan en een filmpje gevonden op het internet (http://www.youtube.com/watch?v=1o-2K6vUaYM). Ze hebben de tekst laten vertalen maar ze hebben het idee dat ze culturele referenties missen. 1. Bereid een draaiboek voor van een presentatie voor de commissie. Hierbij moet je naast het ‘vertalen’ van het filmpje ook tips geven voor verder onderzoek. Ze kunnen alleen Engelse bronteksten lezen. 2. In je presentatie moet je duidelijk aangeven welke elementen volgens jou aan bod moeten komen, waarom en hoe je het wilt aanpakken. 3. Bereidt een presentatie voor de groep voor en formuleer een discussieopdracht.
16
3.15
College 13: De receptie van moderne Nederlandse literatuur in Europa
In dit gastcollege bespreekt de moderne letterkundige Dr. Wilbert Smulders van het Departement Nederlands de receptie van de recente vertalingen van W.F. Hermans in het buitenland en in Duitsland in het bijzonder. Met name De donkere kamer van Damokles is bijzonder succesvol. De vertaalster, Waltraud Hüsmert, kreeg de Nijhoffprijs voor haar vertaling. In het gastcollege gaat Smulders in op de betekenis van de roman vanuit het binnenperspectief op de Nederlandse cultuur. Aan de hand van een aantal recensies van deze vertaling uit Duitsland wordt een discussie geëntameerd op het buitenperspectief op deze roman. Stof W.F. Hermans (1985) De kamer van Damokles. Amsterdam: Van Oorschot Eco, U. (1989) Lector in Fabula. De rol van de lezer in narrarive tekst. Amsterdam : Bert bakker. Hieruit : Hoofdstuk 3. De model-lezer, (67-88) Recensies van Hermans Donkere Kamer’ van Damokles in die Zeit (04/2002) Deutschland- Funk, NRCH, The Irsh Times, Le Monde. Individuele opdracht (11) De in Nederland canonieke roman De donkere kamer van Damokles (1958) van Willem Frederik Hermans is de laatste twee jaar verschenen in een nieuwe Duitse, Franse en Engelse vertaling. In de reader tref je enkele recensies van De donkere kamer van Damokles uit Duitse kranten, één recensie uit een Franse en één uit een Engelse krant aan. 1. Lees het boek ‘de Donkere Kamer van Damocles’ van Hermans uit de bibliotheek. 2. Sla in het Lexicon van literaire werken (te vinden in de Letteren Bibliotheek) het lemma De donkere kamer van Damokles op en ga daarin na hoe de receptie van deze roman in Nederland is verlopen. (Zowel de recensies meteen na het verschijnen als de latere reacties.) 3. Destilleer uit de recensies in de Duitse, Franse en Engelse kranten welk oordeel er in de diverse buitenlanden over de roman wordt geveld; ga daarbij na uit welke elementen deze waardeoordelen bestaan: literair, moreel, historisch-documentair. 4. Kun je verschillen waarnemen in de oordelen tussen enerzijds Nederlandse en buitenlandse reacties en anderzijds tussen de reacties in Duitsland, Frankrijk en Engeland? Wilbert Smulders verwacht van jullie dat het antwoord op elk van de subvragen schriftelijk is geprepareerd, waarbij de antwoorden zijn ondersteund met argumenten uit de teksten (lemma 'Lexicon van literaire werken', recensies uit de diverse kranten). Je dient erop te rekenen dat Smulders aan verschillenden onder jullie zal vragen het thuis geprepareerde antwoord voor te lezen. Wie zich niet aldus prepareert, is niet welkom op de bijeenkomst.
3.16
Werkcollege 16: De totstandkoming van meertalige audiotours
In dit laatste gastcollege is de product-manager van het bedrijf Antenna, Gus Mausen, te gast. Dit bedrijf verzorgt voor verschillende musea de audio-tours. In het college bespreekt hij de totstandkoming van deze gesproken rondleiding. In het gastcollege is tevens ruimte voor de presentatie 5.
17
Stof Tempel, M. & Jan D. ten Thije (to appear) The appreciation of cultural and linguistic adjustments in multilingual museum audio tours by international tourists. In: R. Maier & Jan D. ten Thije (to appear) Handling of cultural and linguistic diversity in multiple organisational settings. Special Issue Journal of Multicultural Discourses. Opdracht voor presentatie 5: Audio-tours Antenne Audio produceerde een audio rondleiding in Amsterdam. De tour werd in Engels ontwikkeld door een Engelsman en daarna vertaald in het Nederlands. 1 Analyseer of de verschillen tussen het Engels origineel en de Nederlandse vertaling aan de hand van de theorie van House (2009), Tempel en ten Thije (2010) 2 Licht de verschillen toe aan de hand van theorie van cursussen in blok 1 3 Formuleer voor een zes slots een verbetering van de tekst te formuleren. Licht toe. 4 Bereidt een presentatie voor de groep voor met vragen aan de gastdocent.
3. 17
College 17: Reynaert: de bewerking van historische Nederlandse teksten voor een Europees publiek (2)
We bespreken presentatie 6. Opdracht presentatie 6: Tekstedities Om literatuur te kunnen genieten is het belangrijk literaire werken te kunnen interpreteren in hun relatie tot andere literaire werken en in relatie tot de tijd waarin ze geschreven zijn. Een literatuurgeschiedenis beoogt een meer of minder beknopt overzicht te geven van de literaire ontwikkeling in een bepaald cultuurgebied. Met de groeiende belangstelling voor Nederlandse literatuur buiten Nederland is er ook een behoefte ontstaan aan een literatuurgeschiedenis voor het buitenlandse publiek. Hier dient zich de vraag aan of men daarbij kan volstaan met één internationale literatuurgeschiedenis, of dat er elk voor verschillende cultuurgebieden steeds een andere literatuurgeschiedenis geschreven moet worden, die de Nederlandse literatuur in relatie brengt met de literatuur van het betreffende land. We zien hier dus dezelfde algemene vraag, die we eerder bij andere colleges aan de orde stelden: kan men volstaan een letterlijke vertaling of moet men een tekst bewerken om specifieke culturele eigenschappen en oplossingen voor een specifiek andere cultuur begrijpelijk en interpreteerbaar te maken. Stof Berteloot, Amand (to appear) Niederländische Literatur des Mittelalters. (concept inleiding op een nieuwe duitstalige literatuurgeschiedenis) House, J. (2009) Moving across languages and cultures in translation as intercultural communication In: Bührig, K., House, J. & Thije, J.D. ten (Eds.) Translational Action and Intercultural Communication Manchester: St. Jerome Publishing, (7-39) Meijer, Reindert P. (1978) Literature of the Low Countries. A Short History of Dutch Literature in the Netherlands and Belgium. The Hague: Martinus Nijhoff Stouten, Hanna / Goedegebuure, Jaap / Oostrom, Frits van (1999) Histoire de la literature néerlandaise (Pays Bas et Flandre). Paris Fayard Thije, Jan D ten (2006) The notions of perspective and perspectivising in intercultural communication research. In Bührig, K. / Thije, Jan D. ten (eds.) Beyond Misunderstanding. The linguistic
18
reconstruction of intercultural discourse. Amsterdam: Benjamins Er verschenen de afgelopen jaren literatuurgeschiedenissen over de Nederlandse literatuur gericht op het Engelse en het Franse publiek. Zo’n boek voor een Duits publiek is in 2005 verschenen. De groepsopdracht bestaat er uit te reconstrueren vanuit welke opvatting deze literatuurgeschiedenissen geschreven zijn. Daarbij spelen de volgende vragen een belangrijke rol: 1. Zijn bovenstaande boeken een voorbeeld van een 'cultuurspecifieke' benadering of een 'cultuuronafhankelijke' benadering? 2. Waaruit leid je af dat de literatuurgeschiedenis gericht is op resp. Franse, Duitse of Engelse lezerspubliek? Let op de volgende aspecten: a. de weergave van de inhoud, de interpretatie en het belang van de besproken literaire werken; b. expliciete verwijzingen naar en vergelijking met literaire werken uit de cultuur van het lezerspubliek; c. algemene verwijzingen naar culturele of maatschappelijke ontwikkelingen in het land van het lezerspubliek; d. verantwoording van de gekozen aanpak. 3. Aan welke criteria moet volgens jullie een goede 'cultuurspecifieke' resp. een 'cultuuronafhankelijke' literatuurgeschiedenis voldoen? 4. Bereidt een presentatie voor de groep voor en formuleer een discussieopdracht.
4.
Richtlijnen voor presentaties
Denk bij je groepspresentatie aan de volgende punten: 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Het koppel is bent maximaal 30 minuten aan het woord. Na je presentatie is er discussie. Geef je presentatie een duidelijke opbouw, met ‘een kop en een staart’. Zorg ervoor dat je zelf de gelezen stof goed beheerst. Eventuele vragen over de stof moet je voorafgaand aan de presentatie met de docent besproken hebben. Presenteer het geanalyseerde materiaal met een PowerPoint of in de vorm van hand-outs. Hetzelfde geldt voor de hoofdpunten van je betoog. Bereid niet alleen je presentatie voor, maar ook de discussie of het groepswerk dat daarop volgt. Je eindigt bijvoorbeeld met een reeks vragen of stellingen die gebruikt kunnen worden in de discussie. Oefen je presentatie minimaal één keer. Achteraf maak je een schriftelijke versie, waarin de discussie over presentatie verwerkt wordt.
19