EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 20.VII.2005 C (2005) 2704 def.
Betreft:
Steunmaatregel N 253/2005 - Nederland Garantieregeling voor financiering scheepsbouw
Excellentie, I.
Procedure
(1) Bij schrijven van 18 mei 2005, door de Commissie geregistreerd op 23 mei 2005, hebben de Nederlandse autoriteiten omwille van de rechtszekerheid aanmelding gedaan van een maatregel die volgens hen geen staatssteun behelst. De Commissie heeft op 10 juni 2005 om aanvullende inlichtingen verzocht, waarop de Nederlandse autoriteiten hebben geantwoord bij schrijven van 23 juni 2005 (ingeschreven op 28 juni 2005). II.
Omschrijving van de maatregel
(2) De Nederlandse autoriteiten zijn voornemens een borgstellingsfaciliteit in te voeren voor leningen van – Nederlandse of buitenlandse – financiële instellingen aan in Nederland gevestigde scheepswerven met het oog op de financiering van de bouw van nieuwe schepen. De garanties gelden derhalve alleen voor de duur van de bouw en kunnen niet worden gebruikt voor de eindfinanciering van een schip, dat wil zeggen de financiering van de aankoop door de scheepseigenaar na oplevering van het voltooide schip. (3) Alleen leningen van maximaal 80% van de contractprijs met een looptijd van ten hoogste drie jaar die gedekt zijn door alle zekerheden die normaliter door financiële instellingen worden verlangd voor dergelijke leningen, komen in aanmerking voor deze borgstellingsfaciliteit. De financiering van een project dient voor tenminste 20% door andere partijen dan de financiële instelling te worden gedragen, namelijk door middel van zelffinanciering door de werf of aanbetalingen van de scheepseigenaar. Deze aanbetalingen dienen tenminste 5% van de contractprijs te bedragen. De prijs van het schip dient tussen de 3 en 100 miljoen EUR te liggen.
Zijne Excellentie de Heer Bernard Rudolf Bot Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 NL - 2500 EB Den Haag Commission européenne/Europese Commissie, B-1049 Brussel – België - Telefoon: 00- 32 (0) 2 299.11.11
(4) De borgstelling zelf kan ten hoogste 80% van het bedrag van de lening afdekken, op pari passu-basis met het niet-gedekte gedeelte, waarvoor de bank het risico blijft dragen. Dit houdt in dat na uitwinning van alle gestelde zekerheden de resterende verliezen evenredig worden verdeeld tussen de banken en de staat. (5) In het kader van deze regeling kan per jaar voor maximaal 1 miljard EUR aan borgstellingen worden afgegeven. Borgstellingen die worden afgegeven aan één enkele onderneming of aan een groep van ondernemingen die onder gezamenlijk beheer staan, mogen niet meer dan 30% van dat bedrag uitmaken. (6) De leningverstrekkende financiële instelling dient voor de overheidsgarantie een jaarlijkse premie te betalen waarvan de hoogte afhankelijk is van het debiteurenrisico. Deze individuele risicobeoordeling wordt door de Nederlandse staat verricht aan de hand van een scoringsmodel dat gebaseerd is op een aantal criteria voor de bepaling van de financiële en operationele risico’s. Op basis van historische gegevens waaruit blijkt dat gedurende de laatste decennia gemiddeld ten hoogste 1% van de scheepsnieuwbouw niet werd voltooid, wordt het debiteurenrisico op 1% geschat en zullen de jaarlijkse premies aanvankelijk variëren van 0,8% tot 1,5%. Deze zullen jaarlijks worden herzien om ervoor te zorgen dat de hoogte ervan voldoende is om het risico van wanbetaling en de administratieve kosten van de regeling te dekken. III
Beoordeling
(7) Krachtens artikel 87, lid 1, van het Verdrag, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De aangemelde maatregel betreft een regeling op grond waarvan de Nederlandse staat borgstellingen afgeeft aan financiële instellingen die financiering verstrekken aan in Nederland gevestigde scheepswerven tijdens de bouw van schepen. Er dient te worden nagegaan of deze garantieregeling staatssteun behelst en, zo ja, of deze verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. (8) In de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties1 (de “mededeling”) wordt de aanpak beschreven die de Commissie volgt om te bepalen of een overheidsgarantie staatssteun vormt. In deel 4 van de mededeling worden de omstandigheden aangegeven welke het bestaan van steun uitsluiten. Aangezien de aangemelde maatregel een staatsgarantieregeling betreft, is punt 4.3 van toepassing: “4.3. De Commissie gaat ervan uit dat een staatsgarantieregeling geen steunregeling in de zin van artikel 87, lid 1, vormt indien aan al de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1
PB C 71 van 11.03.2000, blz. 14.
2
a. in het kader van de regeling wordt geen garantie verleend aan kredietnemers die in financiële moeilijkheden verkeren; b. de kredietnemers zouden op de financiële markten in beginsel ook zonder enig staatsoptreden een lening tegen marktvoorwaarden kunnen verkrijgen; c. de garanties hebben betrekking op een specifieke financiële transactie, gelden voor een vast maximumbedrag, dekken niet meer dan 80 % van elke uitstaande lening of andere financiële verbintenis (met uitzondering van obligaties en soortgelijke instrumenten) en zijn beperkt in de tijd; d. de toepassingvoorwaarden van de regeling zijn gebaseerd op een realistische risicobeoordeling, zodat de door de begunstigde ondernemingen betaalde premies meebrengen dat de regeling naar alle waarschijnlijkheid zichzelf financiert; e. de regeling bevat de criteria volgens welke de garanties voortaan worden toegekend, en voorziet in de algemene financiering van de regeling, welke minstens eenmaal per jaar opnieuw wordt bekeken; f. de premies dekken zowel de normaal met de toekenning van de garantie gepaard gaande risico's als de administratieve kosten van de regeling, met inbegrip van een normale opbrengst van het kapitaal indien de staat het beginkapitaal voor het opstarten van de regeling ter beschikking stelt. Conformiteit met punt a) (9) Aan deze voorwaarde is voldaan aangezien in de tekst van de door de Nederlandse autoriteiten aangemelde regeling wordt verklaard dat de borgstelling voor een zekere lening automatisch wordt geweigerd indien de kredietnemer – in casu de scheepswerf - in moeilijkheden verkeert. Conformiteit met punt b) (10) Afgezien van de voorgaande bepaling zal een aanvraag automatisch worden afgewezen indien de staat er onvoldoende vertrouwen in heeft dat de werf in staat is de bouw van het schip naar behoren te voltooien, of dat de bouw van het schip vanuit technisch of economisch standpunt kan worden verwezenlijkt, of indien de lening meer dan 80% van de contractprijs bestrijkt.2 (11) Bijgevolg kan worden aangenomen dat de kredietnemers in beginsel ook zonder enig staatsoptreden een lening tegen marktvoorwaarden zouden kunnen verkrijgen. Het voorgaande impliceert namelijk dat de meest riskante leningen,
2
Punten d), e) en l) van artikel 7 van het door Nederland aangemelde ontwerp-besluit. De Commissie neemt er nota van dat punt k) van dit artikel niet in de definitieve versie zal worden opgenomen.
3
dat wil zeggen die welke zeer waarschijnlijk niet op de markt kunnen worden opgenomen, niet in aanmerking komen voor deze regeling. Conformiteit met punt c) (12) Aangezien de borgstelling ten hoogste 80% van een zekere lening kan dekken en deze lening een looptijd van ten hoogste drie jaar kan hebben, is aan de voorwaarden van punt c) voldaan. Conformiteit met de punten d) en e) (13) De regeling is gebaseerd op een individuele beoordeling van het debiteurenrisico welke door de staat wordt verricht aan de hand van een scoringsmodel dat uitgaat van een aantal criteria voor de bepaling van de financiële en operationele risico’s. Voorts worden er verschillende premies vastgesteld voor verschillende soorten risico’s. Daarom geldt er een hogere premie voor borgstellingen met een hogere kans dat daarop een beroep zal worden gedaan. Bijgevolg nemen de inkomsten toe overeenkomstig de risico’s die de staat loopt met deze regeling. (14) De initiële hoogte van de premies is gebaseerd op historische ervaringen met onvoltooide scheepsnieuwbouw. Deze komt bovendien sterk overeen met het peil dat de Duitse regering hanteert op basis van haar jarenlange ervaring in het kader van een vergelijkbare regeling die door de Commissie was goedgekeurd als een maatregel waarmee geen steun is gemoeid3. De Nederlandse autoriteiten zullen de bandbreedte van de premies jaarlijks toetsen aan de feitelijke situatie en zonodig herzien teneinde ervoor te zorgen dat deze volstaan om “de met de borgstellingstoekenning verbonden risico’s” en de administratieve kosten van de regeling te dekken. De Commissie merkt op dat de dekking van deze risico’s inhoudt dat de premies hoog genoeg dienen te zijn om alle toekomstige betalingen ingevolge de afgifte van borgstellingen te dekken. Dit houdt met andere woorden in dat de premies zo moeten worden vastgesteld dat de regeling de volatiliteit in de tijd van de wanbetalingsgraad, dat wil zeggen het risico dat de betalingen van jaar tot jaar kunnen verschillen, kan opvangen. (15) De Commissie concludeert derhalve dat de regeling naar alle waarschijnlijkheid zelffinancierend is. In dit verband merkt de Commissie op dat de bovenbedoelde jaarlijkse toetsing en herziening van de premies van het grootste belang is. Conformiteit met punt f) (16) Uit de informatie van de Nederlandse regering blijkt dat er geen kapitaal wordt verstrekt voor het opstarten van de regeling. Het plafond voor het totale bedrag aan borgstellingen dat mag worden afgegeven in het kader van de regeling, wordt bij besluit van de bevoegde minister vastgesteld. Dit wordt in eerste instantie vastgesteld op 1 miljard EUR per jaar. In de rijksbegroting voor 2005 en 2006 wordt een bedrag van 1% van dit plafond (10 miljoen EUR), wat overeenkomt
3
Beschikking C(2003)4492 def. van 16.12.2003 in zaak N 512/2003 – Duitse garantieregeling voor scheepsbouwfinanciering.
4
met het verwachte verlies voor een gemiddeld jaar, voorzien als buffer voor de initiële volatiliteit, welke gebruikt kan worden voor betalingen tijdens de aanloopperiode. De Commissie merkt evenwel op dat dit bedrag niet in aanmerking kan worden genomen om de hoogte van de te betalen premies omlaag te brengen, aangezien deze laatste, zoals reeds gezegd, moeten de met de borgstellingstoekenning verbonden risico’s en de administratieve kosten dekken. (17) Derhalve dient thans alleen te worden nagegaan of de premies zowel de normale risico’s van de afgifte van borgstellingen als de administratieve kosten van de regeling dekken. Op grond van de analyse betreffende de conformiteit met punt d) heeft de Commissie geen redenen om te betwijfelen dat aan deze voorwaarde is voldaan. (18) In het licht van het voorgaande komt de Commissie tot de conclusie dat de aangemelde regeling voldoet aan de voorwaarden van punt 4.3. van de mededeling en dat deze derhalve geen staatssteun behelst. IV. Beschikking De Commissie heeft bijgevolg besloten de regeling als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt aan te merken. Indien deze brief vertrouwelijke gegevens bevat die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://www.europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids. Dit verzoek dient per aangetekend schrijven of per fax te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun B-1049 Brussel Fax : (+32) 2 296 12 42 Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie
Neelie KROES Lid van de Commissie
5