Nederland en alternatieve energie
Door: Lars van der Hoorn en Pascal Németh Profiel: E&M met M&O Klas: A6A School: Scala College, Alphen aan den Rijn Begeleidster: Mevrouw Klijmij Datum: 22 oktober 2012
Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding Hoofdstuk 1: De verschillende energiebronnen 1.1: Fossiele energiebronnen 1.2: Alternatieve energiebronnen
Hoofdstuk 2: Voor- en nadelen alternatieve energie 2.1: Voordelen 2.2: Nadelen
Hoofdstuk 3: Meningen over alternatieve energie 3.1: Enquêtes 3.2: Wat nu? Energy Mixer
Hoofdstuk 4: Nederland ten opzichte van andere EU-landen 4.1: De positie van Nederland met windenergie 4.2: De positie van Nederland met waterkrachtenergie 4.3: De positie van Nederland met bio-energie 4.4: De positie van Nederland met zonne-energie 4.5: De positie van Nederland met kernenergie 4.6: Specialisatie
Hoofdstuk 5: Andere mogelijkheden? 5.1: CO2-uitstoot verminderen 5.2: Het afvangen en opslaan van CO2 5.3: Recyclen en hergebruiken 5.4: Besparing
Conclusie Bronnenlijst Bijlagen Vragen enquête Energy mixes College Mechelen Kaartmateriaal YES! project
3 4 7 7 9 12 12 13 16 17 25 27 27 28 29 30 31 31 33 33 35 37 37 39 42 44 44 47 49 50 52
2
Voorwoord Wij doen mee aan het YES!-Project. YES staat voor Young European Specialists. Onze mentrix, mevrouw Klijmij vroeg ons vorig jaar om aan dit project mee te doen. Wij zijn erg dankbaar dat we aan het project mee hebben kunnen doen, omdat het ons een andere kijk heeft geboden op ons profielwerkstuk. Zo hebben wij veel praktische informatie gekregen die wij in het profielwerkstuk hebben verwerkt. Ook bood dit project ons de kans om met vooraanstaande wetenschappers en hoogleraren te praten, zoals Pier Velinga. Meedoen aan het project had alleen wel één voorwaarde en dat was dat onderwerp van het PWS iets te maken moest hebben met Europa, en met het klimaat. Deze twee eisen hebben wij goed weten te verwerken in ons profielwerkstuk. Wij zijn namelijk tot de hoofdvraag gekomen of het in Nederland mogelijk is om huishoudens en bedrijven volledig te laten overstappen op alternatieve energiebronnen, ook wel duurzame energiebronnen, voor 2050. Hierbij vergelijken we Nederland ook met andere Europese landen. Extra uitleg over het project en foto's zijn in de bijlage achterin het profielwerkstuk te vinden. Wij willen iedereen bedanken die het medemogelijk heeft gemaakt om tot dit resultaat te komen. Toch willen wij een paar mensen nog even uitlichten; namelijk onze ouders want die hebben dit financieel mogelijk gemaakt, de bus en treinmachinisten voor al het vervoer, maar vooral mevrouw Klijmij die ons het gehele project goed heeft begeleid en ons de kans bood om aan dit project mee te doen.
3
Inleiding “Wie rijk wil zijn, moet niet zijn vermogen vermeerderen maar zijn hebzucht verminderen”, is een citaat van de Griekse filosoof Plato uit 427 v.C. - 347 v.C.. Dit citaat kun je ook nog in onze tijd toepassen. Zo zie je op dit moment dat de westerse economieën en andere opkomende economieën alleen maar gericht zijn op oneindige groei. Dit is gewoon niet haalbaar, want de aarde kan dit niet aan. Iedereen weet dat de fossiele energiebronnen, aardolie, aardgas en steenkool, opgaan. Deze fossiele energiebronnen worden veelal geëxporteerd uit landen met niet altijd even betrouwbare regimes, zo heeft Shell in Nigeria veel problemen met de overheid omdat Shell de Nigerdelta extreem heeft vervuild. Deze plek wordt niet voor niets de meest smerige plek op aarde genoemd. Ook zijn wij als Europa afhankelijk van partners als Rusland, die niet altijd even goede vrienden zijn. Dit is bijvoorbeeld zo met de rebellen in Syrië, waarin de Russische regering de Syrische regering steunt. Willen wij wel zaken doen met een land die het accepteert dat de mensenrechten worden geschonden? Rusland heeft het sowieso niet echt op vrijheid van meningsuiting wat ook blijkt uit de maatregelen tegen de band Pussy Riot. Kortom, veel ellende met de partners waar wij als Europa olie en aardgas vandaan halen. Maar wij hebben als wereld een nieuw probleem, door de opkomende economieën zoals China, India, en Brazilië wordt er een grote vraag uitgeoefend op de fossiele brandstoffen, terwijl het aanbod gelijk of zeer matig meestijgt. Dit zorgt ervoor dat fossiele energiebronnen duurder worden. Is dit een gewenste ontwikkeling? Wat doen we als de fossiele brandstoffen op zijn? Hebben we dan wel een goed alternatief? Wat voor rol kan Europa hierin spelen? Duurzame, alternatieve energiebronnen is het onderwerp van ons profielwerkstuk. Wij vinden dit een erg goed onderwerp omdat het zo breed is en het al onze interesses samenbrengt: economie, maatschappij, politiek, het klimaat en ga zo maar door. Dit was voor ons ook de reden waarom we dit onderwerp hebben gekozen. In de actualiteit gaat het meestal over de economische crisis en niet over het klimaat en milieu. Dit komt ook omdat de mensen nu vooral aan hun eigen portemonnee denken. Wij als Europa moeten ook gaan denken op de lange termijn. Hoofdvraag Na lang na te hebben gedacht over een goede hoofdvraag, zijn wij er uiteindelijk in geslaagd om er één te formuleren. Onze hoofdvraag is: "In hoeverre is het mogelijk dat huishoudens en bedrijven in Nederland, volledig overstappen op alternatieve, ook wel duurzame energiebronnen, voor 2050?" Wij verwachten dat het mogelijk is om over te stappen, maar er zullen dan wel veel zaken moeten veranderen. Dit moet niet alleen in Nederland zo zijn, maar ook in Europa. Zo verwachten wij dat het alleen gerealiseerd kan worden als Europa een leidende rol op dit gebied heeft en dat niet ieder lidstaat het voor zichzelf gaat bepalen, wat nu het geval is. Dit is anders dan in China, waar een partij alles voor het zeggen heeft. Dit zorgt ervoor dat beslissingen veel sneller kunnen worden genomen en doorgevoerd. China is momenteel ook de grootste investeerder in duurzame energie en hier moet Nederland, maar vooral ook Europa, rekening mee houden. Wanneer de regels bepaalt zijn, moet er wel op lokaal niveau te werk worden gegaan, zodat niet één gemeente heel veel doet, en de andere gemeente vrij weinig. De economische crisis zal ook bepalend zijn of we het doel, onze hoofdvraag, kunnen halen. Door de crisis gaan bedrijven, overheden en burgers bezuinigen. Dit zorgt ervoor dat ze minder geld tot hun beschikking hebben om wat te doen op het gebied van alternatieve, duurzame energiebronnen. Dit kan het best worden verduidelijkt met een voorbeeld. Een persoon die een nieuwe auto zal kopen en voor wie het onzeker is of hij zijn
4
baan houdt, zal geen dure elektrische auto gaan kopen. De overheid heeft ook beperkte mogelijkheden voor het subsidiëren van bijvoorbeeld zonnepanelen en bedrijven willen de kosten zo laag mogelijk houden en zullen dus niet investeren in deze moeilijke tijden. Bij de consument wordt steeds meer op duurzaamheid gelet. Hier spelen bedrijven op in om toch nog klanten te trekken. Zij proberen namelijk een duurzaam imago te creëren. Deze ontwikkeling maakt het makkelijker om volledig over te stappen op alternatieve energiebronnen. Helaas laat de benodigde infrastructuur in Nederland nog te wensen over, maar deze is gelukkig wel in opkomst. Het Centraal Plan Bureau heeft berekend dat de economie toch weer zal gaan groeien na de crisis. Dit biedt dus mogelijkheden, want dan heeft iedereen weer meer geld te besteden en kan gekozen worden voor duurzame energie. Ons kabinet wil o.a. bereiken dat het aandeel duurzame energie in Nederland in 2020 20% van het totale energie verbruik is. Nederland is al goed bezig als je kijkt naar het opwekken van duurzame energie. Het aandeel duurzame energie was in Nederland in de eerste helft van 2012 4,3%. Maar in Duitsland was dit al 25% in het eerste halfjaar van 2012. Hieruit blijkt dat we als Nederland erg veel moeten gaan doen al willen we in 2050 volledig overgestapt zijn op alternatieve energiebronnen. Wij verwachten ook dat energiebesparingen een grote rol gaan spelen, want zo kun je het energieverbruik omlaag brengen, terwijl de totale energie gelijk blijft. Hierdoor kan het aandeel duurzame energie stijgen, omdat er in totaal minder energie nodig is. Energiebesparingen zijn een manier om de doelstelling voor 2020 te halen, maar ook om volledig over te stappen in 2050. Deelvragen Om onze hoofdvraag te beantwoorden hebben wij vijf deelvragen bedacht. In hoofdstuk 1 beantwoorden we de deelvraag: "Welke fossiele en alternatieve energiebronnen zijn er?" We moeten eerst weten wat precies alternatieve en fossiele energiebronnen zijn om de andere vragen te kunnen beantwoorden. In hoofdstuk 2 beantwoorden wij de deelvraag: "Wat zijn de voor- en nadelen wanneer we overstappen op alternatieve, duurzame energiebronnen?" Er zitten op korte termijn ook zeker nadelen aan vast. Alternatieve energie is bijvoorbeeld nog erg duur. Maar als we gaan kijken naar de toekomst, waarin de fossiele energiebronnen steeds duurder worden, kan het toch wel de moeite waard zijn. Bovendien heeft het klimaat er ook baat bij. In hoofdstuk 3 hebben wij de deelvraag: "Hoe denkt de gemiddelde Nederlander over alternatieve energie?" Zelf kunnen wij wel onze meningen geven en die van specialisten, maar het zal toch lastig worden als de gemiddelde Nederlander het niet ziet zitten. Een heel bekend voorbeeld is dat iedereen voor windmolens is, maar niet wanneer ze in de buurt worden geplaatst. Daarom wordt er zoveel mogelijk aan gedaan om de nadelen te beperken voor de inwoners. Hier hebben wij ook op ingespeeld bij het houden van onze enquêtes. De enquêtes hebben wij gehouden op het station in Alphen aan de Rijn, bij familie en klasgenoten, en online via de site www.thesistools.com. In de enquête stelden wij zestien vragen, waarbij we er uiteindelijk vijftien hebben verwerkt in ons onderzoek. De enquête is te vinden in onze bijlage achter in dit profielwerkstuk. In hoofdstuk 4 hebben we de deelvraag: "Wat is de positie van Nederland ten opzichte van andere Europese Unie landen op het gebied van alternatieve energiebronnen?" Deze deelvraag is zeer interessant omdat je aan de hand van de uitslagen schattingen kan maken voor de huishoudens en bedrijven in die bepaalde landen. In hoofdstuk 5 hebben we de deelvraag: "Zijn er andere mogelijkheden dan volledig overstappen op alternatieve energiebronnen om het klimaat minder te belasten?" Zo kan er heel veel geïnvesteerd worden in energy efficiency, waarmee het energie verbruik verminderd. Dit is een van de mogelijkheden die we zullen bekijken.
5
Motivatie Wij hebben erg veel zin het profielwerkstuk. We hebben een onderwerp gekozen waar we met volle 100% achter staan. Dit onderwerp past zeer goed bij onze interesses. Mede hierdoor verwachten wij dat we veel kunnen leren. Ook vinden we het erg handig dat we door YES! meer praktische oplossingen krijgen voor bepaalde problemen, zoals smart grids. Dit soort informatie hadden wij niet snel gekregen zonder aan het project mee te hebben gedaan.
6
Hoofdstuk 1 De verschillende energiebronnen De laatste jaren hoort iedereen steeds meer over alternatieve- en fossiele energiebronnen. Via het journaal op TV, het nieuws in de krant, maar natuurlijk ook via internet. Steeds wordt je er weer mee geconfronteerd. Je hoort over groene energie, ecostroom, natuurstroom, grijze stroom, fossiele brandstoffen en ga zo maar door. Dit allemaal, omdat de zogenaamde fossiele brandstoffen opraken, en het klimaat verslechterd. Er wordt dus gezegd dat een overstap van fossiele energiebronnen naar alternatieve energiebronnen in de toekomst belangrijk is. Maar welke energiebronnen zijn er dan eigenlijk? Hoeveel fossiele energiebronnen zijn er? En welke alternatieven zijn er voor?
1.1: Fossiele energiebronnen Eerst gaan we kijken welke fossiele energiebronnen, de zogenaamde fossiele brandstoffen er zijn. Dit zijn de energiebronnen waar huishoudens tegenwoordig nog steeds het meeste van gebruik maken. 93% van de energie die de wereldbevolking gebruikt komt van fossiele brandstoffen. Bij de verbranding van deze brandstoffen komt er CO2 vrij, en wordt de lucht vervuild. De vorming van deze brandstoffen gaat ook veel langzamer dan het tempo waarin de brandstoffen worden gebruikt. Hierdoor zijn ze dus niet hernieuwbaar. Aardgas Aardgas is één van deze fossiele brandstoffen. Dit gas is in Nederland de meest gebruikte brandstof. Zo wordt het gebruikt voor opwekking van elektriciteit, maar ook voor verwarming en de industrie. Als Nederland zijnde zijn we in West-Europa een belangrijke producent van aardgas, waardoor er veel in te verdienen valt. Wij exporteren namelijk veel van dit aardgas naar het buitenland, wat voor grote inkomsten zorgt. Zo was de aardgasopbrengst in 2006 8 miljard en 12 miljard euro in 2012. Ook zijn we niet afhankelijk van andere landen doordat we in het bezit zijn van aardgasbronnen. Wanneer we aardgas nodig Afbeelding 1: Uitvoer en Binnenlands verbruik Aardgas in Nederland. hebben, kunnen we dit uit onze eigen voorraad in Nederland halen. In de afbeelding hiernaast kun je zien dat we in 2004 meer aardgas uitvoeren dan dat we binnenlands verbruiken. Er kan dus gesteld worden dat Nederland goed verdient aan de aardgaswinning. De kosten van het gebruik van aardgas zijn in verhouding tot duurzame alternatieven brandstoffen ook relatief laag. Dit is een reden waarom wij nog veel gebruik maken van aardgas. Een groot nadeel van aardgas is dat het wereldwijd op begint te raken. Naar schatting zullen deze tekorten zich over zestig jaar voor gaan doen. Nederland zou hierdoor afhankelijk kunnen worden van andere landen, omdat wij nog erg veel van aardgas gebruik maken.
7
Aardolie Een andere bekende fossiele brandstof is natuurlijk aardolie. Deze brandstof wordt veel gebruikt in de industrie, en voor vervoer. Ook wordt het gebruikt als brandstof en grondstof voor de productie van kunststoffen. Haast iedereen maakt er tegenwoordig wel gebruik van, zoals ook in de afbeelding hiernaast te zien is. Het Midden-Oosten heeft ongeveer zestig procent van alle aardolievoorraden wereldwijd in Afbeelding 2: Olieverbruik Nederland in 2005. bezit. Nederland produceert maar acht procent van de Nederlandse aardoliebehoefte zelf. Deze aardolie komt voornamelijk uit de Noordzee. De rest van onze behoefte wordt geïmporteerd. Een groot nadeel bij het gebruik van aardolie is het vrij komen van CO2 bij het gebruik ervan, wat weer bijdraagt aan de klimaatverandering. Dit omdat het uitstoten van CO2 zorgt voor een versterkt broeikaseffect, wat uiteindelijk weer zorgt voor een stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde, en dus een verandering van het klimaat. Ook maakt het gebruik van aardolie Nederland afhankelijk van de olieproducerende landen. Men denkt dat de aardoliebronnen die voor ons toegankelijk zijn binnen nu en veertig jaar uitgeput zullen raken, waardoor er tekorten zullen ontstaan, en de aardolieprijzen flink zullen stijgen. Dit zijn dus verschillende redenen waarom het verstandig kan zijn om op alternatieve energiebronnen over te stappen. Steenkool De laatste fossiele brandstof is steenkool. Hoogovens en elektriciteitscentrales gebruiken deze brandstof nog veel. Zo wordt in elektriciteitscentrales de warmte die vrijkomt bij het verbranden van steenkool gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. De fossiele energievoorraad in de wereld bestaat ook voor het grootste deel uit kolen. Deze voorraden zijn overal ter wereld te vinden. Dit is één van de voordelen van steenkool; er is voorlopig nog voldoende van te vinden. Nederland heeft ook kolenvoorraden, maar omdat deze moeilijk te bereiken zijn importeren wij kolen uit het buitenland. Ook is steenkool een goedkope brandstof. Helaas kleven er aan deze fossiele brandstof ook weer verschillende nadelen. Zo Afbeelding 3: Steenkool komt er bij het gebruik van steenkool veel CO2 vrij, wat weer sterk bijdraagt aan de klimaatverandering op de wereld. De uitstoot is zelfs tweemaal zo hoog als bij het gebruik van aardgas voor de elektriciteitsvoorzieningen. Ook zal steenkool op den duur opraken, dit duurt wel langer dan bij bijvoorbeeld aardgas en aardolie, maar over enkele honderden jaren zal steenkool ook op zijn. Bij alle drie de fossiele brandstoffen kunnen we dus zien dat er ongeveer dezelfde nadelen aan kleven. Het raakt op, en het is slecht voor het klimaat. Er zal dus een moment komen dat de energiebronnen die wij nu gebruiken echt op zullen zijn. Hierdoor wordt er al veel onderzoek gedaan naar alternatieve energiebronnen, waardoor we toch energie kunnen blijven gebruiken in de toekomst.
8
1.2: Alternatieve energiebronnen Zonne-energie Een bekende alternatieve energiebron is zonneenergie. Dit zou zomaar de vervanger kunnen worden van de fossiele brandstoffen. Zonnepanelen kunnen namelijk op grote schaal ingezet worden. Een voorbeeld is Amerika, waar al honderden hectares vol staan met zonnepanelen die energie omzetten. Ook kunnen mensen op hun eigen huis een zonnepaneel plaatsen, om zo hun eigen stroomvoorziening te hebben. Ook kunnen huiseigenaren een zonneboiler plaatsen, die ervoor zorgt dat de zonne-energie het water opwarmt voor huishoudelijk gebruik. Naar verwachting zullen auto's zelfs op zonne-energie kunnen rijden. Een voorbeeld hiervan is de World Solar Challenge, waarbij er al wedstrijden worden gereden met auto's die op zonne-energie rijden.
Afbeelding 4: In de toekomst zelfs auto's op zonneenergie?
Waterkracht Waterkracht is een andere bekende vorm van een alternatieve energiebron. Dit systeem wordt veel gebruikt in de bergen. Dit komt omdat een rivier in de bergen naar beneden loopt, en hierdoor met een grote kracht de turbines in een waterkrachtcentrale in beweging zet. Een nadeel van waterkracht is, dat hoe lager je komt, hoe minder kracht de rivier nog heeft. Hier is wel een oplossing voor, namelijk het aanleggen van stuwmeren. Het gebruik van waterkracht om energie op te wekken is onuitputtelijk, en daardoor een goede vervanger voor fossiele brandstoffen. Windenergie Een alternatieve energiebron die wij in Nederland al vaker terug zien zijn windmolens, die gebruik maken van windenergie. Deze windenergie kunnen wij namelijk omzetten in elektriciteit door het gebruik van windmolens. Een nadeel van windmolens is dat veel mensen er een hekel aan hebben, omdat het landschap er minder mooi van wordt. Toch is het een goede alternatieve energiebron ter vervanging van fossiele brandstoffen. Een nadeel van windenergie is dat het geen constante hoeveelheid energie produceert. Zo hangt de opbrengst af van de snelheid van de wind, het draaioppervlak van de windmolens, en hoe lang de molen kan draaien. Dit kun je bijvoorbeeld zien in de afbeelding hiernaast. Tot een bepaalde snelheid levert de windmolen steeds meer energie (V-begin t/m V-max), maar wanneer de windsnelheid te hoog is moet de windmolen Afbeelding 5: Energieopbrengst windmolens stopgezet worden (V-uit), waardoor er helemaal geen energie meer wordt opgewekt. Hierdoor zullen er ook andere alternatieve energiebronnen gebruikt moeten worden om voldoende energie te produceren.
9
Kernenergie Een energiebron waar de laatste tijd de meningen flink over verdeeld zijn is kernenergie. Hierbij kan heel veel energie opgewekt worden, door het splijten van uranium. Zelfs zoveel energie, dat er wapens van gemaakt kunnen worden. Ook komt er erg schadelijk afval vrij bij het produceren van kernenergie. Het voordeel is dat deze energiebron relatief goedkoop is, en het dus erg veel energie oplevert. Maar of dit genoeg is om de nadelen te verantwoorden is nog maar de vraag. De voorstanders vinden dat kernenergie een duurzame energiebron is, terwijl de tegenstanders dit juist weer niet vinden. Hierdoor kunnen wij niet duidelijk stellen of kernenergie tot een duurzame, Afbeelding 6: Symbool voor radioactief afval alternatieve energiebron behoort. Onderling zijn wij het hier ook niet over eens. De één vindt namelijk dat kernenergie niet een duurzame energiebron is, door al het radioactieve afval dat bij het splijten van uranium vrij komt, en wat duizenden jaren opgeborgen moet worden. Maar de ander vindt dat kernenergie wel een duurzame energiebron is, omdat er bij de productie geen CO2 vrij komt en er sprake is van een efficiënt productieproces. Dit is dus nog een voorbeeld hoe erg de meningen zijn verdeeld. Met de enquêtes die we in hoofdstuk 3 bespreken, gaan we nog verder in op de meningen. Waterstoffusie Waterstoffusie kan een mogelijke energiebron zijn met een groot toekomstperspectief. Hierbij wordt er door snelle botsingen van twee kernen, waterstof omgezet in helium. Dit levert erg veel energie op, en tegelijkertijd levert het geen schadelijk afval op. De bron, water, is onuitputtelijk, wat dus ook een groot voordeel is. Helaas kunnen landen op dit moment het proces nog maar op een kleine schaal toepassen. Ook is het nog erg duur. Wanneer de aardolie en aardgas prijzen zullen stijgen, kan waterstoffusie wel rendabel worden.
Geothermische energie Geothermische energie is een bron die in sommige nieuwbouwwijken al gebruikt wordt. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van de warmte van de aarde. Water wordt door pijpen in de grond geleid, waar het verwarmt moet worden door de hoge temperaturen die aanwezig zijn in het centrum van de aarde. Hierdoor kan dit bijvoorbeeld worden gebruikt voor het verwarmen van een huis, en in sommige landen waar de aardwarmte hoog genoeg is (minimaal 100 °C) zelfs voor het opwekken van energie. Voordelen zijn dat het makkelijk te bouwen is, het een onuitputtelijke energiebron is en de installaties niet veel onderhoud vragen. Een nadeel is dus dat het niet overal warm genoeg is om het te gebruiken voor het opwekken van energie. Bio-energie Een vorm waar veel onderzoek naar wordt gedaan is biomassa energie, ook wel bio-energie genoemd. Bij deze vorm wordt er energie geproduceerd door afval te recyclen, waardoor biogas ontstaat. Het is nog niet bekend hoe deze energie het goedkoopst kan worden opgewekt en hoe deze vorm het meeste rendement heeft. Wel wordt er op dit moment al
10
vijftien procent van de wereldenergie mee opgewekt. Helaas hangen er aan deze vorm wel nadelen, want bij het opwekken ontstaan schadelijke CFK's. Het voordeel is dat er tijdens een crisistijd altijd biogas geproduceerd kan worden, en dat er meteen een goede manier is om afval te recyclen. Wanneer de schadelijke effecten niet meer van toepassing zijn, kan biomassa energie een goede toekomst hebben. Thermische energie De laatste vorm die wij in dit hoofdstuk bespreken is het gebruik van getijden en thermische energie uit de oceanen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een getijdencentrale, die doormiddel van turbines energie opvangen uit het veranderen van eb in vloed en andersom. Deze vorm werd al in de elfde eeuw na Christus gebruikt, alleen toen voor het gebruik van watermolens, in plaats van turbines. Deze methode gaat als volgt te werk, meestal wordt er een baai gebruikt die afgesloten wordt met een dam. Doordat er altijd een wisseling van eb en vloed is ontstaat er in de baai een groot waterverschil tussen de twee kanten. Wanneer de sluizen in de dam dan worden geopend, zal het water langs de turbines in de dam gaan, waardoor er energie opgewekt wordt. Een voordeel is dat deze methode onuitputtelijk is, omdat eb en vloed altijd aanwezig zijn. Toch kleeft er wel een nadeel aan deze methode, want na enkele jaren zijn de centrales onbruikbaar. Dit komt door de aantasting van het zoute zeewater, en hierdoor moeten de centrales Afbeelding 7: Oceanen de toekomst? weer opnieuw opgebouwd worden. En dit kost natuurlijk weer tijd en geld. De fossiele brandstoffen zullen dus op den duur opraken, en daardoor zullen we moeten overstappen op geschikte alternatieven. Gelukkig zijn er hier dus genoeg van. Maar welke energiebron het beste zal zijn, is nog maar de vraag. Op basis van onderzoek denken wij dat zonne-energie, windenergie, kernenergie, bio-energie en waterenergie de beste toekomstperspectieven hebben. Deze alternatieve energiebronnen zien wij in het dagelijks leven al steeds vaker terug, en zijn dus al meer doorontwikkeld. Denk aan windmolens die je langs snelwegen ziet, zonnepanelen op daken van huizen, waterenergie dat al veel wordt gebruikt in de Scandinavische landen en ga zo maar door. Hierom hebben wij gekozen om ons in ons profielwerkstuk vooral bezig te houden met deze vijf alternatieve energiebronnen. Er zitten een hoop voordelen aan alternatieve energiebronnen, maar er zijn natuurlijk ook nadelen. In het volgende hoofdstuk gaan we hier verder op in.
11
Hoofdstuk 2 Voor- en nadelen alternatieve energie In dit hoofdstuk stellen we de vraag: "Wat zijn de voor- en nadelen wanneer we overstappen op alternatieve/duurzame energiebronnen?" Eerst bespreken we de voordelen, en daarna de nadelen. Er zitten zeker grote voordelen aan, maar ook zeker nadelen. Dit zullen wij in dit hoofdstuk gaan behandelen.
2.1: Voordelen Milieu en klimaat Het heeft grote voordelen als we overstappen op alternatieve/duurzame energiebronnen, zo is het beter voor het milieu en klimaat omdat duurzame energie uit onuitputtelijke bronnen komt en vervuilende uitstoot (CO2, NOx en SO2) wordt geminimaliseerd. Onuitputtelijke bronnen Bij alternatieve/duurzame energiebronnen wordt er gebruik gemaakt van energiebronnen die niet op kunnen gaan. Dit is erg positief omdat je er dan ook in de toekomst over kan gebruiken, zoals bij zonne-energie en windenergie. De fossiele brandstoffen raken een keer op en dan moeten we overstappen op alternatieve energiebronnen. Weinig natuurlijke hulpbronnen Er zijn landen die weinig olie, aardgas of een andere natuurlijke hulpbronnen in de grond hebben. Een bekend voorbeeld hiervan is Japan, het land heeft weinig natuurlijke hulpbronnen en is daarom aangewezen op kerncentrales. Want de grondstof uranium is relatief goedkoop (kernenergie is ongeveer even duur als elektriciteitsproductie uit gas namelijk 0,04 tot 0,06 euro per kWh) en komt over heel de wereld voor in de bodem, in zeewater en in rotsen. Het land is hierdoor minder afhankelijk van politieke instabiele regio’s, want het meeste uranium zit o.a. in Australië, Canada, de VS en Zuid-Afrika. Dit zorgt ervoor dat er een minder grote prijsschommeling zal zijn voor uranium dan bij olie en gas. Er is op de wereld genoeg uranium voor kerncentrales voor de komende 100.000 jaar. Daarom is uranium dan ook nog geen onuitputtelijke hulpbron. Kennis en werkgelegenheid Als een land of landen samen investeren in alternatieve, duurzame energie dan kunnen de landen meer kennis verkrijgen en deze producten gaan maken. Deze kennis kunnen de landen gaan verkopen, denk maar aan Nederland met de bescherming tegen water. Deze landen kunnen een koppositie verwerven op het gebied of een deelgebied van duurzame energie. Dit levert veel banen op. Tegelijkertijd kunnen landen ook wachten tot de manieren om alternatieve energie op te wekken goedkoper zijn, denk aan de China die volop aan het investeren is in alternatieve energie, zoals het bouwen van kerncentrales. Hier kunnen andere landen op den duur een graantje van meepikken. In China wordt nu nog vooral steenkool gebruikt bij het opwekken van energie, maar dit is slecht voor het klimaat, en de steenkool raakt op. Om deze redenen wil China steeds meer alternatieve energie gebruiken. De VS is de grootste investeerder in alternatieve energie en daarna komt China. Deze kennis kunnen zij later verkopen aan bijvoorbeeld Europa, wat voor grote winsten kan zorgen.
12
2.2: Nadelen Kosten overstappen De kosten om volledig over te stappen zijn enorm groot. Experts verschillen alleen over de bedragen, wel is zeker dat het over tientallen miljarden gaat of misschien zelfs meer. Dit komt ook omdat ieder scenario wat een expert beschrijft weer anders is. Want overstappen op zonne-energie kan goedkoper zijn dan op windenergie. Ook zijn er veel ontwikkelingen waarop je geen invloed hebt, zoals de economische ontwikkeling en oorlogen. Prijzen Het is onvermijdelijk dat de prijzen voor energie zullen stijgen bij het overgaan op alternatieve energiebronnen. Dit komt omdat het produceren van alternatieve energie op dit moment nog duurder is dan het produceren van energie uit fossiele brandstoffen. Tegelijkertijd kan je ook opmerken dat de fossiele brandstoffen opraken en dat er bovendien een steeds grotere vraag naar energie is, waardoor de prijzen zullen stijgen. Dit kan veranderen als bijvoorbeeld de windmolens en zonnepanelen op grotere schaal worden geproduceerd, want nu is het zo dat ‘groene’ energie (fossiele energie) duurder is dan ‘grijze’ energie op kernenergie na. Kernenergie is ongeveer even duur als elektriciteitsproductie uit gas namelijk 0,04 tot 0,06 euro per kWh. Zonne-energie is tien keer zo duur en windenergie twee keer zo duur als de elektriciteitsproductie uit aardgas. Technische staat De opslag van energie is nog een groot probleem voor zonnepanelen en windmolens. Het is dus noodzakelijk dat er eerst wordt geïnvesteerd en geïnnoveerd voordat zonnepanelen en windmolens efficiënt gebruikt kunnen worden in het produceren van energie. De prijzen voor zonnepanelen dalen de laatste jaren sterk door innovaties. De investeringen kunnen worden gedaan worden door de overheid, Europa, maar ook het bedrijfsleven kan een bijdrage leveren. Dit is wel een probleem, omdat het niet aantrekkelijk is te investeren in een economische crisis en in tijden waarin iedereen moet bezuinigen. Hierdoor zal de overheid niet de neiging hebben om te investeren. Hetzelfde probleem geldt voor Europa, Europa wil meer geld van de leden maar die protesteren. De redenering is dat als landen moeten bezuinigen, Europa niet meer geld moet gaan uitgeven. Wetgeving De wetgeving om duurzame energie te produceren moet in veel landen worden aangepast. Zo moet het makkelijker worden gemaakt om zonnepanelen op je dak te plaatsen. Maar ook de wetgeving ruimtelijke ordening bij bijvoorbeeld windmolens of de vergunningsprocedures voor o.a. biomassacentrales en zonnepanelen nemen erg vele tijd in beslag. Dit is in veel landen nog een probleem. Zo kan het verkrijgen van een vergunning al erg lang duren. Dit geldt helemaal wanneer buren bezwaar gaan maken over het feit dat jij een zonnepaneel op je dak wilt. De hoeveelheid subsidie is ook van belang, zo is de subsidie in Nederland per zonnepaneel lager dan die van Duitsland. Door een hogere subsidie, wordt de drempel verlaagd om over te stappen. Productie Voor het produceren van o.a. zonnepanelen en windmolens zijn fossiele energiebronnen nodig. Dit is een groot nadeel, omdat alternatieve brandstoffen niet direct duurzaam zijn, omdat er fossiele brandstoffen nodig zijn om ze te maken. Een andere nadeel is de afhankelijkheid van wind en zonne-energie, want bij een lage windsterkte en weinig zon wordt er minder elektriciteit geproduceerd. Een probleem voor de productie van bio-energie is dat boeren overgaan op het verbouwen van gewassen die specifiek bedoelt zijn voor bio-
13
energie. Denk hierbij aan suikerbieten of maïs die bedoelt zijn voor de productie van energie. Dit zorgt voor een afname van het voedselaanbod en door de toegenomen vraag, door toename van de wereldbevolking stijgen de prijzen voor voedsel. Dit is met name een probleem voor de arme in Afrika, maar ook in andere delen van de wereld. Deze mensen kunnen niet dat extra beetje geld betalen dat de rijke wel kunnen. Dit is dus een ethische kwestie. Is deze bio-energie wel zo goed? De rijkere landen zullen bio-energie een goede energiebron vinden, maar de arme landen zullen er fel op tegen zijn. Landschap en natuurgebieden Duurzame energie kan het landschap vervuilen en natuurgebieden aantasten. Zo vervuilen windmolens het landschap omdat ze veel ruimte in beslag nemen en zorgen voor schaduw. Het is ook een groot probleem met windmolens dat er per jaar ongeveer 20.000 vogels doodgaan doordat ze door de wieken worden geramd. Dit aantal zal alleen maar stijgen, omdat er meer windmolens in Nederland worden geplaatst. Bij de aanleg van stuwdammen kunnen natuurgebieden worden Afbeelding 8: Een geknakte paling door een aangetast. Vissen die bij hun tocht een gemaal of waterkrachtcentrale waterkrachtcentrale passeren, overleven dat vaak niet (zie afbeelding op de vorige pagina). Gelukkig worden er steeds betere oplossingen bedacht om ervoor te zorgen dat meer vissen het overleven. Een ander groot probleem in Nederland is dat er veel protest is bij het plaatsen van windmolens op de plekken waar mensen wonen. Iedereen is voor windmolens, behalve als de windmolens in je eigen buurt worden geplaatst, omdat molens voor schaduw en geluidsoverlast zorgen. Dit komt door de hoge bevolkingsdichtheid in Nederland. Ook vindt men de windmolens lelijk. De laatste jaren worden er veel maatregelen genomen om dit overlast te beperken, zo worden er windmolens op zee geplaatst (zie afbeelding hiernaast) en wordt de geluidshinder beperkt. Afbeelding 9: Windmolens in Nederland op zee
Ontwikkelingslanden Ontwikkelingslanden zijn vaak afhankelijk van de export van grondstoffen. Er zijn veel mensen werkzaam in sectoren die zich bezighouden met energie, zoals met de winning van olie. Bij het overstappen op alternatieve energie zullen deze mensen dus hun baan verliezen, veelal mensen die werkzaam zijn in de export en vooral de rijke elite zal minder geld gaan verdienen. Er zullen in de loop der tijd wel andere bedrijven komen die gaan produceren in de gebieden waar olie werd gewonnen, maar dit zal niet direct gebeuren waardoor er werkloosheid ontstaat. En werkloosheid zorgt weer voor veel problemen, zoals criminaliteit. Bovendien vloeit veel winst naar de buitenlandse MNO’s, waardoor kapitaal niet in het ontwikkelingsland blijft. Een ontwikkelingsland kan dan kiezen om over te gaan op het produceren van alternatieve energie want dat zorgt dan weer voor meer werkgelegenheid. Het is niet vanzelfsprekend dat ontwikkelingslanden dit kunnen, vaak ontbreekt de kennis en het geld. Bovendien is het ook in veel landen onrustig en dus niet aantrekkelijk om te investeren.
14
Kerncentrales Kerncentrales zijn een vorm van alternatieve energie. Dit is een gevaarlijke vorm van alternatieve energie, want hoewel de kans op een ramp klein is, zijn de gevolgen heel erg groot, zoals nogmaals bleek bij de kernramp van Fukushima in Japan in 2011 en in 1986 met de kernramp van Tsjerrnobyl in de Sovjet-Unie. Sinds de kernramp in Japan, begint men na te denken of kernenergie wel een goed alternatief is. Een voorbeeld hiervan is Duitsland waar voor 2022 de zeventien kerncentrales gesloten Afbeelding 10: Demonstratie in Brussel (België) moeten zijn. De kosten voor het bouwen en slopen van een kerncentrale zijn erg hoog (miljarden euro’s). Een ander probleem met kerncentrales is het feit dat veel kerncentrales werken met kernsplijting en geen kernfusie. Bij kernsplijting blijf je zitten met hoogactief radioafval, dat tienduizenden jaren straling blijft afgeven. De vraag is waar je dit veilig moet opbergen? Dit kan in ondergrondse bunkers of op andere plekken, zoals diep in zee. Er is nu nog geen definitieve opslag voor. Dit opslaan brengt ook weer risico’s met zich mee, zoals gevaar voor radioactieve straling die vrijkomt en kanker kan veroorzaken. Kernfusie is nog geen oplossing omdat er meer energie in moet worden gestopt dan dat er vrijkomt. Daarom is deze techniek nu nog niet haalbaar. Een experimentele kernfusiereactor (ITER) wordt in Zuid-Frankrijk gebouwd, deze is waarschijnlijk klaar in 2016. Hier zal onderzoek worden gedaan of het haalbaar is om met kernfusie meer energie op te leveren dan er in moet worden gestopt, want dit is nu nog niet het geval. Een ander probleem van kerncentrales is het misbruik dat er van gemaakt kan worden. Zo kunnen overheden en fabrieken die kernafval verwerken dit afval gebruiken om kernwapens te maken. Dit is gevaarlijk, omdat de kerncentrales of fabrieken kunnen worden aangevallen door terroristen of andere die kwaad willen doen. Een actueel probleem is Noord-Korea die kernwapens heeft en Iran die kernwapens schijnt te maken. Het is gevaarlijk omdat deze landen niet meedoen aan het non-proliferatieverdrag. Als een land dit verdrag ondertekent kan het land kernwapens gebruiken voor militaire doeleinden. Het is zeer belangrijk dat er wordt overgestapt, maar dit kost erg veel geld. Het overstappen heeft grote voordelen, zoals het milieu en het klimaat dat minder wordt vervuild, landen hoeven minder afhankelijk van het buitenland te zijn, het zorgt voor werkgelegenheid en het zijn onuitputtelijke bronnen (behalve kernenergie met uranium). Maar het overstappen op alternatieve energie heeft ook nadelen voor de landen die energie exporteren, dit geldt met name voor ontwikkelingslanden omdat die afhankelijk zijn van de export van grondstoffen. Veel mensen zullen hier hun baan verliezen, maar met hulp van grote investeerders kan het geregeld worden dat er in deze landen duurzame energie geproduceerd kan worden. Helaas zal dit lang gaan duren, aangezien het in een land op politiek en sociaal gebied rustig moet zijn. Daarnaast is duurzame energie nu nog duurder dan fossiele energie, zijn veel mensen tegen kernenergie, de wetgeving moet worden aangepast, de technische staat moet nog worden verbeterd, en natuurgebieden kunnen worden aangetast. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de meningen over alternatieve, duurzame energie.
15
Hoofdstuk 3 Meningen over alternatieve energie Over alternatieve energiebronnen zijn de meningen erg verdeeld. Niet iedereen is er voor te porren. Sommige mensen hebben argwaan bij de nieuwe alternatieven, en andere hebben weer vrij weinig interesse in het klimaat. Toch zijn er ook mensen die alternatieve energiebronnen juist een heel mooi iets vinden. Verschillende redenen hiervoor kunnen het verbeteren van het klimaat zijn, maar ook de stijgende prijzen van de grijze energie. Om inzicht te krijgen in de meningen van verschillende Nederlanders hebben wij een enquête gemaakt. Deze bestond uit 16 vragen, waarbij elke vraag verplicht beantwoord moest worden. Er mochten dus geen vragen worden overgeslagen. De vragen gingen over het milieu- en klimaatbewustzijn van de ondervraagden, maar ook hoe zij de toekomst van alternatieve energiebronnen in zagen. Door te kijken hoe milieu- en klimaatbewust de mensen zijn, kunnen we bijvoorbeeld zien of het makkelijk is een bepaalde alternatieve energiebron te introduceren. Het wordt namelijk een stuk lastiger om volledig over te stappen op alternatieve energiebronnen wanneer Nederlanders dit helemaal niet willen. Deze enquête helpt daarom ook veel bij het beantwoorden van onze hoofdvraag. Want wanneer Nederlanders er niet voor te porren zijn, gaat de overstap een stuk minder vlekkeloos. We hebben de enquête afgenomen bij familie, maar ook op het station van Alphen aan den Rijn rond vier uur op een doordeweekse werkdag. Ook hebben we de enquête verspreidt via een online enquête formulier via de website thesistools.com. De resultaten uit de online enquête hebben we verwerkt nadat de enquête zeven dagen online had gestaan. Uiteindelijk hebben we antwoorden gekregen van 90 verschillende personen. Deze hebben wij verwerkt, en in staafdiagrammen geplaatst. Hieruit kunnen wij verschillende conclusies trekken. Vanaf de volgende bladzijde gaan we er per vraag uitgebreid op in. De aantallen die in de grafieken zijn weergegeven zijn in absolute aantallen. De complete vragenlijst is in de bijlage achterin het profielwerkstuk te vinden. Vraag 6 uit deze vragenlijst is uiteindelijk niet verwerkt, omdat deze vraag ons niet verder hielp in ons onderzoek.
16
3.1: Enquêtes 1. Ik doe thuis het licht uit als er niemand in de kamer is.
Om eerst eens te onderzoeken of mensen milieu- en klimaatbewust zijn, stelden we de vraag of zij thuis het licht uit doen als er niemand in de kamer is. Een grote meerderheid antwoorden dat zij dit inderdaad doen. Hieruit kunnen we concluderen dat de mensen wat dat betreft milieu- en klimaatbewust nadenken, of in ieder geval geld proberen te besparen door het licht uit te doen.
2. Ik heb vorige week nog lege batterijen ingeleverd.
Wanneer we de ondervraagde vroegen of hij of zij vorige week nog lege batterijen had ingeleverd kregen we te zien dat het over grote deel dit niet had gedaan. Dertig personen hadden dit wel gedaan, en acht gebruiken oplaadbare batterijen. Er werd wel aangegeven dat veel mensen het eens in de maand doen, en daarom vorige week geen lege batterijen hadden ingeleverd. Maar omdat wij een tijdsbestek wilden hebben, hebben wij voor "vorige week" gekozen. Hieruit kunnen wij ook zien of er per week veel lege batterijen worden ingeleverd. Dit kan weer ten goede komen aan het milieu, het klimaat en recycling, maar ook voor nieuwe duurzame energiebronnen zoals bioenergie.
17
3. Ik heb vorige week nog oud papier ingeleverd.
Op de vraag of de ondervraagde vorige week nog oud papier had ingeleverd kregen wij te zien dat de meerderheid dit inderdaad heeft gedaan. Dit was tegen onze verwachtingen, omdat wij hadden verwacht dat afval scheiden nog niet zo populair is. Maar blijkbaar wordt dit toch veelvuldig gedaan. Wel zijn er nog 31 mensen die nee hebben geantwoord, wat betekent dat er nog ruimte voor verbetering is. Ook hier gaf een deel aan dat ze niet elke week oud papier inleveren, dus dit betekent niet dat alle 31 personen geen oud papier inleveren. Omdat veel mensen dus oud papier inleveren, kan bio-energie voor de toekomst een goede alternatieve energiebron zijn. Hoe meer mensen hun afval scheiden, hoe makkelijker het wordt dit toekomstperspectief te behalen.
4. Ik heb vorige week nog lege flessen ingeleverd.
Bij deze vraag zien we hetzelfde resultaat als bij vraag 3. 59 personen beantwoorden de vraag met ja, en 31 personen met nee. We kunnen dus zien dat het inleveren van lege flessen nog beter kan, maar dat we al op de goede weg zijn. Ook hier is het weer zo dat er werd aangegeven dat niet iedereen elke week zijn lege flessen inlevert. Toch is dit al een positief beeld voor een alternatieve energiebron als bio-energie omdat er al een hoop aan recycling wordt gedaan
18
5. Ik heb vorige week nog plastic afval ingeleverd.
Plastic inleveren is nog minder ingeburgerd dan het inleveren van lege flessen en oud papier. 47 van de ondervraagden levert wel zijn of haar plastic in, maar 43 van de ondervraagden deden dit niet. Plastic kan gerecycled worden, en daarom ook gebruikt worden voor bio-energie. Net zoals bij de afgelopen vragen werd hier weer door een aantal mensen aangegeven dat zij niet iedere week plastic afval inleveren. Toch kunnen wij hierdoor zeggen dat het inleveren van plastic afval meer gestimuleerd moet gaan worden. Dit zal beter voor het milieu en klimaat zijn, en kan een alternatieve energiebron als bio-energie een extra stimulans geven omdat er meer afval is om te gebruiken voor de energie.
6. In de toekomst koop ik een elektrische auto.
Na de vragen over het inleveren van afval gingen wij over op de vraag of men denkt dat zij in de toekomst een elektrische auto gaat kopen. De antwoorden waren nog al verdeeld. Een groot deel ziet zichzelf in de toekomst wel in een elektrische auto rijden, maar het andere grote deel ziet dit nog niet gebeuren. Ook wisten veel van de ondervraagden het nog niet. De ondervraagden zien het rijden in een elektrische auto dus nog niet al te rooskleurig in. Dit kan natuurlijk komen omdat elektrische auto's nog niet zijn ingeburgerd, en omdat ze nog vrij nieuw zijn. Wanneer er steeds meer elektrische auto's op de weg komen zullen de meningen ook wel veranderen. Het zou
19
slim kunnen zijn om deze vraag over vijf jaar nog eens te stellen, en dan te zien hoe de ondervraagden er op reageren.
7. Heeft u thuis zonnepanelen?
Toen wij de vraag stelden of men thuis zonnepanelen heeft kregen wij veelal het antwoord nee te horen. Zelf dachten wij dat zonnepanelen tegenwoordig steeds meer ingeburgerd waren, en dus al op veel huizen terug te vinden zijn. Maar het overgrote deel van de ondervraagden blijkt nog steeds geen zonnepanelen te hebben. Dit is jammer, omdat dit een goede alternatieve energiebron is om je eigen energiebehoefte mee te voorzien. De overheid zou zonnepanelen kunnen stimuleren, door er bijvoorbeeld subsidies op te geven. Dit doen zij al wel door 15% van het de daadwerkelijk gemaakte kosten terug te geven bij de zonnepanelen die minder energie opwekken. Bij de zonnepanelen die meer energie opwekken valt deze subsidie nog iets hoger uit. Deze twee varianten zorgen wel voor onduidelijkheid onder de Nederlanders. Hierom vinden wij dat de overheid beter zou moeten gaan informeren, zodat de onduidelijkheid verdwijnt, waardoor zonne-energie beter wordt opgepakt door de Nederlandse bevolking en het bedrijfsleven.
8. Bij het kopen van een nieuwe auto houd ik er rekening mee hoe zuinig een auto is.
20
Bij het kopen van een nieuwe auto kijkt het overgrote deel van de ondervraagden naar het brandstofverbruik van de auto. Deels zal dit komen door de bewustheid van de ondervraagden voor het milieu en klimaat, maar voor het overgrote deel kijkt men hier natuurlijk naar omdat zuinigere auto’s minder geld kosten. Het kijken naar zuinige auto's betekent ook dat er wordt gekeken naar auto's met bijvoorbeeld een hybride technologie. Dit zijn duurzamere auto's, en men kijkt dus naar alternatieven voor de fossiele technieken.
9. Bij een prijs van €3,00 per liter benzine ga ik minder autorijden.
Het overgrote deel van de ondervraagden zal minder auto gaan rijden wanneer de benzineprijs stijgt tot een hoogte van €3,00 per liter. Toch blijft een groot gedeelte nog steeds autorijden. Men gaf hierbij aan dat dit komt omdat zij toch echt naar hun werk zullen moeten. De stijgende benzineprijzen staan natuurlijk ook in verband met de vorige vraag, of men bij het kopen van een nieuwe auto kijkt hoe zuinig deze auto rijdt. Om mensen minder te laten autorijden zal bijvoorbeeld het OV goedkoper gemaakt kunnen worden, waardoor het aantrekkelijker is om de auto te laten staan. Het stijgen van de benzineprijzen betekent dus niet direct dat iedereen minder auto rijdt, dus de fossiele brandstoffen zullen nog steeds gebruikt blijven worden, al zal het wel in mindere mate zijn.
21
10. De overheid moet alternatieve, duurzame energie stimuleren.
Volgens het overgrote deel van de ondervraagden moet de overheid het gebruik van duurzame energie stimuleren. De ondervraagden zijn dus wel te porren voor het gebruik van duurzame energie, maar vinden wel dat de taak voor het inburgeren van dit soort energie bij de overheid ligt. Het is in ieder geval goed om te zien dat zoveel mensen positief tegen alternatieve energie aankijken.
11. De overheid mag in deze economisch zware tijden investeren in alternatieve, duurzame energiebronnen.
Toen wij vroegen of de overheid ook daadwerkelijk mag investeren in alternatieve, duurzame energiebronnen in deze economisch zware tijden krabbelden een klein aantal ondervraagden toch terug. Gelukkig bleven er genoeg ondervraagden over die het met de stelling eens waren. Nieuwe alternatieve energiebronnen zijn volgens hun
22
de toekomst, en daarom mag de overheid zelfs in deze tijden er in investeren. De overheid kan dus op steun van de bevolking rekenen wanneer ze meer in duurzame energie gaan investeren
12. Ik weet wat de gevolgen van klimaatverandering zijn.
Het overgrote deel van de ondervraagden geeft aan dat zij de gevolgen van de klimaatverandering weten. Dit betekent natuurlijk niet dat zij alles van de klimaatverandering afweten, maar ze hebben er in ieder geval wel over gehoord en gelezen. Een groot deel gaf ook aan dat zij ongeveer wisten wat de gevolgen zijn, maar een ander deel gaf aan dat zij de gevolgen van de klimaatverandering niet wisten. Er zou dus beter over de klimaatverandering geïnformeerd kunnen worden. Dit omdat mensen zullen eerder gestimuleerd worden om op alternatieve, duurzame energiebronnen over te stappen, wanneer men zich realiseert wat de gevolgen van klimaatverandering voor de wereld kunnen betekenen. Ook zou volgens ons de overheid een grote taak kunnen vervullen, bijvoorbeeld door folders te verspreiden, en door al op basisscholen voorlichting te geven. Dit kan een positief effect hebben op de inburgering van alternatieve, duurzame energiebronnen.
13.Kernenergie is een geschikte alternatieve energiebron voor de toekomst.
Uit de stelling of kernenergie een geschikte alternatieve energiebron is voor de toekomst, kunnen wij zien dat het overgrote deel van de ondervraagden het hier niet mee eens is. Kernenergie heeft altijd al een slecht imago gehad, en helemaal na de
23
ramp in Fukushima in 2011. Hierdoor staat men niet te springen voor het introduceren van kernenergie als een alternatieve energiebron die meer gebruikt gaat worden in de toekomst. In de volgende vraag kunnen we afleiden wat men wel geschikte alternatieve energiebronnen vindt.
14.Wat zijn volgens u de beste alternatieve energiebronnen?
Bij deze vraag mocht men meerdere antwoorden geven. Ook hieruit blijkt weer dat Kernenergie geen populaire alternatieve energiebron is. De alternatieve energiebronnen waar men tegenwoordig het meest over hoort in bijvoorbeeld het nieuws en op tv, zijn bij deze vraag ook het populairst. Zo is zonne-energie de populairste alternatieve energiebron, welke nipt wordt gevolgd door windenergie. Ook water- en bio-energie zijn populaire alternatieve, duurzame energiebronnen. Voor de toekomst zijn deze bronnen dus het makkelijkst aan de man te brengen. Kernenergie lijkt na deze en de vorige vraag geen geschikte bron, omdat veel mensen hier op tegen zijn.
24
15.Denkt u dat huishoudens en bedrijven in 2050, in Nederland, volledig kunnen overstappen op alternatieve, duurzame energiebronnen?
De laatste de vraag die wij stelden in onze enquête was afgeleid van onze hoofdvraag. Wij vroegen de mensen of zij dachten dat huishoudens en bedrijven voor 2050, in Nederland, volledig kunnen overstappen op alternatieve, duurzame energiebronnen. Ook bij deze vraag zijn de meningen weer verdeelt. Het grootste deel denkt dat dit wel kan, maar veel andere mensen denken dat dit niet gaat lukken. Het toekomstperspectief van de ondervraagden is dus erg verdeelt. Na het bekijken van de resultaten uit de enquêtes lijkt het erop dat de ondervraagden positief tegenover alternatieve, duurzame energiebronnen staan. Zo vinden zij dat de overheid het mag stimuleren, en leveren veel mensen al hun afval in, wat gebruikt kan worden voor bio-energie. Toch is er ook te zien dat nog heel weinig mensen op een alternatieve energiebron als zonnepanelen zijn overgestapt, dit terwijl de enquête ook laat zien dat een groot deel van de ondervraagden dit de beste alternatieve energiebron vindt. Dit kan komen door de geringe voorlichting over zonnepanelen, en de onduidelijkheid over de subsidies die de overheid verstrekt. Volgens ons ligt de taak bij de overheid om dit te veranderen. De ondervraagden geven aan dat zij het niet erg vinden dat de overheid in deze economisch zware tijden investeert in alternatieve, duurzame energiebronnen. Dit betekent dat de overheid dus ook mag gaan investeren van de Nederlandse bevolking, zonder dat zij al te veel kritiek krijgen. Als we kijken naar de ondervraagden, zou het haalbaar moeten zijn om voor 2050 in ieder geval alle huishoudens over te hebben op alternatieve, duurzame energie. Of dit ook gaat lukken als er wordt gekeken naar de kosten en de technieken, dan is het nog onzeker.
3.2: Wat nu? Energy mixer Via het TV programma “ Wat nu?” waarbij specialisten vertellen over hun toekomstbeeld van Nederland met betrekking tot energie, hebben wij de Energy Mixer gevonden. Via deze applicatie konden wij onze eigen energie mix maken. Na het invullen van acht vragen over ons toekomstbeeld in energie, kregen wij een uitslag. Hier in konden we zien hoe duur ons
25
toekomstbeeld is, wat de verandering van het CO2 zou zijn, hoeveel hernieuwbare energie er wordt gebruikt, onze bio-voetafdruk, en onze importafhankelijkheid. Zo konden wij zien hoe Nederland er voor zou staan in 2050, wanneer onze keuzes gebruikt zouden worden. "Wat vindt u dat we moeten doen om voldoende energie beschikbaar te hebben in Nederland in 2050?" is een voorbeeld van een vraag. Wanneer wij antwoorden dat de helft opgewekt wordt uit eigen biomassa, zon en windenergie zien we direct dat de CO2 uitstoot verandert. Maar we worden wel meer import afhankelijk, omdat de benodigde grondstoffen voor biomassa voor een groot deel uit het buitenland gehaald zullen moeten worden. Door deze applicatie kunnen wij per beantwoorde vraag zien wat het effect van de gemaakte keuze is. We kunnen dus stellen dat de juiste keuzes erg belangrijk zijn als we voor 2050 volledig overgestapt willen zijn op alternatieve, duurzame energie. De energy mixes van ons met een toelichting zijn te vinden in de bijlage achterin het profielwerkstuk. We kunnen uit dit hoofdstuk dus concluderen dat het volledig overstappen op alternatieve, duurzame energie voor 2050 behaald kan worden. De ondervraagden denken dat dit kan, en staan er positief tegenover. Wanneer we naar de Energy Mixer kijken zou het met de juiste keuzes ook moeten lukken. Wel zien we dat we steeds meer afhankelijk zullen worden van het buitenland bij bepaalde keuzes, zoals het gebruik van biomassa-energie. Ook zullen de kosten sterk gaan stijgen, maar uit onze enquêtes blijkt dat de overheid toch mag investeren in duurzame energie, ook al zitten wij in een economisch zware tijd. Op lokaal niveau kan er ook veel gedaan worden. Hierover kregen wij informatie tijdens een college in Mechelen, waarover te lezen is in onze bijlage achterin het profielwerkstuk. Om het klimaat te sparen zijn er ook nog andere mogelijkheden. Deze zullen wij bespreken in hoofdstuk 5 waar we ingaan op de vraag: "Zijn er andere mogelijkheden dan alternatieve duurzame energie om het klimaat minder te belasten?" In het volgende hoofdstuk kijken we hoe Nederland er ten opzichte van andere EU-landen voorstaat met betrekking tot alternatieve energiebronnen.
26
Hoofdstuk 4 Nederland ten opzichte van andere Europese Unie landen In dit hoofdstuk gaan we kijken naar de positie van Nederland ten opzichte van andere Europese Unie landen. Deze deelvraag is interessant, omdat je kan kijken hoe bepaalde Europese landen ervoor staan en daarna schattingen kunt maken voor de huishoudens en bedrijven in die bepaalde landen. Als een land nu al veel zonne-energie produceert kan het land zich specialiseren in het opwekken van zonne-energie. Dit verhoogt de productiviteit en zorgt voor lagere kosten. Ook is het belangrijk dat er een zekere goodwill onder de mensen is. Als mensen niet bereidt zijn om meer te betalen voor alternatieve brandstoffen zullen politieke partijen niet snel alternatieve brandstoffen in hun verkiezingsprogramma zetten. Dit omdat zij dan kunnen worden afgestraft bij de komende verkiezingen. Wij gaan de alternatieve brandstoffen die wij hebben gekozen ieder apart bespreken. Hierbij kijken wij naar de positie van Nederland tegenover andere EU-landen. Nederland staat onderaan tussen Cyprus en Malta. Het kabinet wil o.a. bereiken dat het aandeel duurzame energie in Nederland in 2020 20% van de totale energie verbruik is. In Duitsland was het aandeel duurzame energie gestegen tot een recordhoogte van 25% in het eerste halfjaar van 2012. Terwijl het aandeel in Nederlands slechts 4,3% was in 2011. Dit kwam vooral door een daling van het totale energieverbruik door de zachte winter. Energiebesparingen zijn dus ook een manier om het aandeel duurzame energie te laten vergroten.
4.1: De positie van Nederland met windenergie Nederland is een goede plek om windenergie te produceren, omdat het zo vlak is, en er windrijke depressies ontstaan boven de Atlantische oceaan en de Noordzee. De wind trekt via een zuidwestelijke stroming regelmatig over ons land. Eind 2005 stonden er 1707 windturbines in Nederland. Die produceerden toen genoeg stroom voor 615.660 huishoudens. Het aandeel windenergie in de totale hernieuwbare energie is ongeveer 20% (zie de grafiek op de volgende bladzijde). Hernieuwbare energie betekent energie uit wind, waterkracht, biomassa en zon. Fossiele energie valt hier niet onder, en over kernenergie zijn de meningen verdeelt. Het aantal windturbines in Nederland stijgt, tegenwoordig worden er zelfs windmolens in zee geplaatst. 23 km ten westen van IJmuiden worden 60 turbines geplaatst die 120 megawatt (MW) moeten gaan opwekken. De provincies moeten speciaal plekken reserveren om dit soort molenparken neer te zetten om in 2020 6000 megawatt aan windenergie op te kunnen wekken. Dit wordt met de concrete projecten die nu bezig zijn niet gehaald, in 2020 kan er dan 3350 MW (Het gemiddeld elektriciteitsverbruik van een WestEuropees huishouden ligt rond de 3500 kWh of 3,5 megawattuur per jaar, terwijl het in de VS 9000 kWh of 9 megawattuur) worden opgewekt. Het rijk maakt het moeilijker voor de provincies door allemaal regels. Deze regels moeten worden gestopt zodat de provincies meer ruimte hebben om te opereren. Een voorbeeld van een probleem is dat de wetgeving moet worden aangepast zodat bestaande molenparken makkelijker kunnen worden geherstructureerd en gemoderniseerd.
27
Afbeelding 11: Hernieuwbare energie, eindverbruik
De landen die in Europa de meeste windenergie opwekken blijken Duitsland (17,5 GW) en Spanje (9,5 GW) te zijn. De meeste energie wordt opgewekt met losse (of kleine groepjes) windmolens op land. Vandaag de dag liggen daarentegen de grootste windmolenparken bijna allemaal op zee. Vergeleken met de plannen voor de toekomst zijn dit slechts zeer bescheiden parken. Onder andere Ierland, België, Duitsland, Spanje en Nederland hebben grote plannen om nieuwe windmolenparken op zee te gaan bouwen. De plannen in Nederland zijn klein en niet te vergelijken met plannen van de andere landen. Zo worden er in Ierland 10km van de kust van Arklow 200 turbines geplaatst die 520 MW moeten gaan opwekken, en in Duitland 90 km ten westen van Sylt worden 980 turbines gebouwd die 4720 MW moeten gaan opwekken. In Spanje zal bij Gibraltar minstens 1000 MW moet worden opgewekt. In België 30km ten noordwesten van Zeebrugge worden zestig turbines gebouwd die 216 tot 300 MW moeten gaan opwekken.
4.2: De positie van Nederland met waterkrachtenergie In Nederland wordt er nog niet veelvuldig gebruikt gemaakt van energie uit waterkracht. Dit is vreemd omdat Nederland een echt waterland is. In Nederland staan er 4 middelgrote waterkrachtcentrales, Alphen/Lith, Linne (zie afbeelding hiernaast), Maurik en Hagestein, en 2 kleinere watercentrales. Energie uit waterkracht kan ook opgewekt worden aan de kust met systemen die golf- en getijdenkrachten omzetten in elektriciteit. In Nederland wordt op deze manier nog geen energie opgewekt. In 2005 was de energieproductie van de Nederlandse Afbeelding 12: De waterkrachtcentrale Linne
waterkrachtcentrales genoeg om ongeveer 26.000 huishoudens van elektriciteit worden voorzien. De waterkrachtcentrale bij Borgharen wordt nog gebouwd (zie afbeelding
28
hieronder). Deze moet 13.000 huishoudens van elektriciteit voorzien.
Afbeelding 13: Impressie van de toekomstige waterkrachtcentrale bij Borgharen
Zo bespaart de centrale bij Borgharen straks de uitstoot van 38.000 ton CO2 per jaar ten opzichte van de gebruikelijke vormen van elektriciteitsopwekking in Nederland. Deze jaarlijkse verlaging van de CO2-emissie komt overeen met de jaaruitstoot van 20.000 tot 22.000 auto's. In andere Europese landen is energie uit waterkracht veel belangrijker. Zo’n 15% van de totale elektriciteit wordt gegenereerd door water. Als je kijkt naar het aandeel dat energie uit water heeft in de totale elektriciteitsgeneratie van de landen van de E.U. kan je een rangschikking maken(zie kaart 79D in de bijlage die aangeeft wat het percentage Hydroenergie (energie uit water) is in de elektriciteitsproductie t.o.v. 2003). Als je dan een top 5 gaat maken dan staat Noorwegen bovenaan met 98,8%, IJsland met 82,7%, Oostenrijk met 62,1%, Zweden met 41,2% en als vijfde Italië met 16,2% (bron: IEA Electricity Information 2005). Het grootste gedeelte wordt opgewekt in waterkrachtcentrales in rivieren. In veel gevallen is er ook een stuwmeer aangelegd achter de elektriciteitscentrales. Landen met belangrijke stuwmeren zijn Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Noorwegen. Het is ook niet vreemd dat het in deze landen is, omdat er meer energie uit water kan worden gevonden als het hoogteverschil groter is. Dit is ook de reden dat er in Nederland niet veel energie wordt gewonnen uit water. Ook zijn de uitbreidingsmogelijkheden beperkt voor sommige landen, zoals Nederland want we hebben geen bergen.
4.3: De positie van Nederland met bio-energie Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding, vergassing of vergisting van organische materialen, zoals hout, gft-afval, maar ook plantaardige olie, mest en (delen van) speciaal hiervoor geteelde gewassen. De koeienpoep van één koe is al genoeg om vijf huishoudens van stroom en warmte te voorzien, er zijn dus goede mogelijkheden voor Nederland. Het gas dat hierbij ontstaat heet groen gas. Energie uit biomassa heeft het grootste aandeel in de productie van hernieuwbare energie, zo’n 75% (zie de grafiek op de vorige bladzijde) en dat is gelijk aan zo’n 1,3 miljoen huishoudens. Vorig jaar was het percentage hernieuwbare energie uit biomassa 60%. Dat is een grote stijging die wordt veroorzaakt omdat er 20 bio-energie installaties zijn bij gebouwd. International Energy Agency (IEA) IEA Bioenergy Task 42 is een samenwerkingsprogramma tussen de Europese Commissie en 7 deelnemende landen. De landen die meedoen zijn: Nederland, Canada, Australië, Ierland, Denemarken, Frankrijk en Duitsland. Deze landen werken samen om het gebruik van bio-energie te stimuleren, zo wordt er informatie uitgewisseld tussen de leden. Deze landen hebben ieder veel potentie. Er zijn twee
29
graadmeters om de potentie van een land te meten, zo wordt er gekeken naar het aantal vierkante meter bos en het aantal vierkante meter landbouwgrond. De organisatie stelt wel dat de belangrijkste doelen het behouden van ecosystemen en het zorgen voor voedsel is. Het land mag dan pas worden gebruikt voor bio-energie. Nederland heeft een landbouwoppervlak van 19200 km² en 3490 km² bos, dit geeft aan wat de potentie van Nederland is want niet al het grondgebied is geschikt. Als we alleen kijken naar deze getallen en die dan vergelijken met andere Europese landen die meedoen dan kunnen we zeggen dat Nederland zeer veel potentie heeft voor een klein land want Nederland heeft een totale oppervlakte van 41500 vierkantenkilometer. Maar doordat de andere landen veel groter zijn, hebben die ook een veel groter oppervlak aan landbouw en bos. Een goed voorbeeld hiervan is Frankrijk met 294000 vierkantenkilometer aan landbouwgrond en 155000 vierkantenkilometer aan bos. Daarmee heeft Frankrijk de meeste potentie van de EU-landen. Duitsland heeft namelijk 170000 vierkantenkilometer aan landbouwgrond en 111000 vierkantenkilometer aan bos. Maar ook kan bio-energie op andere manieren worden gewonnen, namelijk uit afval. Wel kan er gezegd worden dat het aandeel in afval evenredig loopt met het aantal inwoners in een land. Wel is belangrijk dat een land goed recycled. Wanneer zij dit doen kan het afval goed gebruikt worden voor bio-energie.
4.4: De positie van Nederland met zonne-energie De toename van het aantal zonnepanelen is in 2011 2 keer zo groot als het jaar daarvoor. Er is 40 megawatt aan panelen bijgekomen. De productie van zonnestroom nam als gevolg van deze uitbreiding toe tot 90 miljoen kWh in 2011. Het aandeel zonnestroom binnen het totale energieverbruik is echter nog altijd zeer beperkt. Het aandeel zonnestroom is slecht 0,1% van het totale energieverbruik. Dit is genoeg voor ongeveer 28 duizend huishoudens. Er wordt verwacht dat de komende jaren zonne-energie meer toegepast gaat worden in Nederland, omdat de investering in een zonnepaneel sneller wordt terugverdiend. Dit komt door meerdere ontwikkelingen: de producenten van zonnepanelen hebben hun kosten omlaag kunnen brengen, maar de invoer van goedkope panelen uit China bevorderd het terugverdienen ook. Kleinverbruikers mogen de geproduceerde zonnestroom bovendien aftrekken van het eigen elektriciteitsverbruik en betalen daardoor minder energiebelasting. Het gemiddelde aandeel in zonnestroom is in de EU 1,4% en wij als Nederland zitten daar met onze 0,1% dik onder. Toch presteren landen als Letland, Zweden, Finland en Hongarije slechter dan dat wij doen. De verklaring hiervoor zou voor Hongarije kunnen wezen dat het land achter loopt of dat er in het land minder zonne-uren zijn. De reden voor Zweden en Finland is dat de landen veel gebruikmaken van waterkrachtcentrales en hierdoor minder investeren in zonne-energie of dat hier minder zonne-uren zijn. Wij kunnen op het gebied van zonne-energie nog veel leren van landen als Duitsland, Italië, Tsjechië en Spanje. In deze landen worden veel gemakkelijker subsidies verstrekt en wordt de drempel om een zonnepaneel te nemen kleiner gemaakt. Om het grote verschil in subsidies duidelijk te maken zullen we een voorbeeld geven. In 2011 is in de helft van alle geplaatste zonnepanelen gebruik gemaakt van de belangrijkste subsidie in Nederland namelijk de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE). Het bedrag dat voor de totale subsidie bedroeg ongeveer 7 miljoen euro. In Duitsland daarentegen was het bedrag 7 miljard euro. Ook speelt het klimaat van een land een grote rol. Zo hebben Italië en Spanje meer zonne-uren dan Nederland en dus een grote potentie op gebied van zonne-energie.
30
4.5: De positie van Nederland met kernenergie In Nederland zijn er twee kerncentrales gebouwd: in Borssele (zie afbeelding hiernaast) en in Dodewaard. De kerncentrale in Dodewaard is sinds 1997 gesloten. De kerncentrale in Borssele is goed voor 3,9% van de totale energieproductie. Het kabinet gaat waarschijnlijk eind 2012 nieuwe vergunningen geven voor een van de twee bouwplannen mits die aan de voorwaarden voldoen. Deze nieuwe kerncentrale wordt in beide gevallen gebouwd naast de al bestaande kerncentrale in Borselle. Het bedrijf Delta wil samen met het Franse EdF in 2018 een nieuwe kerncentrale in bedrijf hebben. Als de vergunning ook daadwerkelijk wordt verleend hoeft dat nog niet te beteken dat er ook echt een nieuwe kerncentrale bijkomt, omdat in die periode de economische omstandigheden en het beleid kunnen veranderen. Maar ook kan het moeilijk worden om kerncentrales te financieren omdat de opstart kosten heel erg hoog zijn. De vergunningen werden aangevraagd in juni 2009. Begin 2011 waren 422 kerncentrales in werking, waarvan 143 in Europa. Frankrijk is het land in Europa met de meeste kerncentrales. 75% van de energie die wordt geproduceerd in Frankrijk komt uit de kerncentrales (zie kaart 79E in de bijlage over elektriciteitsproductie: kernenergie, die aangeeft wat het percentage kernenergie is in het totale elektriciteitsverbruik t.o.v. 2003). In België is het aandeel kernenergie 51%. In Duitsland zijn de kerncentrales goed voor 24% van de totale energieproductie. In het Verenigd Koninkrijk is het percentage energie dat wordt opgewekt 20%. Het aandeel dat kernenergie heeft in de 27 EU-landen is 30%. De EU-landen zullen zeker tot 2030 sterk afhankelijk blijven van kernenergie, zo’n 25%. Er zijn plannen voor ongeveer 15 tot 20 nieuwe kerncentrales in Polen, Roemenie, Bulgarije, Frankrijk, Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk, naast de twee kerncentrales in aanbouw in Finland en Frankrijk. Het is nog niet duidelijk of er in Duitsland en België kerncentrales worden gebouwd. Dat besluit is nog niet definitief.
4.6: Specialisatie Om de positie van ieder land te versterken moeten de landen zich gaan specialiseren in de energiebron of bronnen waarin zij het beste zijn. Voor de Scandinavische landen is het energie uit water, omdat hier veel smeltwater uit de bergen komt. Voor de Zuid-Europese landen is dit zonne-energie, dit omdat de zon hier meer schijnt dan in de rest van Europa. Nederland zou zich kunnen richten op bio-energie en windenergie. Bio-energie is in Nederland het belangrijkst en kan zo nog belangrijker worden. Nederland heeft ook grote potentie om gebeid van geothermische energie door o.a. de vulkaan in Nederland in de zee. Maar waarom zouden landen zich moeten specialiseren? Bij het specialiseren kunnen kosten worden gespaard en de ontwikkelingen kunnen sneller verlopen omdat de kennis meer geconcentreerd is. De Eu zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen, zo kunnen die onderzoeken welke energiebron(nen) het best kunnen worden opgewekt in het land en het geven van subsidies. Dat het geregeld wordt door een overkoepelend orgaan is eerlijker, omdat kleinere landen minder geld beschikbaar hebben en die zo ook meer kunnen doen aan alternatieve energie. De positie qua alternatieve energiebronnen van Nederland is laag, wij staan onderaan tussen Cyprus en Malta. De Oost-Europese landen doen het veelal slechter dan Nederland. Frankrijk,
31
Duitsland, Spanje en de Scandinavische landen zijn de beste landen van de Europese Unie. Hier kan Nederland zeker nog veel van leren. De positie van Nederland zou verbeterd kunnen worden door het specialiseren in een of twee soorten duurzame energie. Zo is het voor Nederland verstandig om te kiezen voor bio-energie, wat al heel erg belangrijk is en voor windenergie omdat er in Nederland vaak wind is. De Scandinavische landen moeten het daarbij houden op energie uit water. De Zuid-Europese landen kunnen zich specialiseren in zonne-energie, omdat de zon hier vaak schijnt.
32
Hoofdstuk 5 Andere mogelijkheden? De deelvraag die wij in dit hoofdstuk gaan beantwoorden luidt als volgt: "Zijn er andere mogelijkheden dan alternatieve duurzame energie om het klimaat minder te belasten?". Bij deze vraag gaan we niet kijken naar alternatieve energiebronnen, maar juist naar andere mogelijkheden die er zijn om het klimaat te sparen. Wij gaan kijken naar het verminderen van CO2-uitstoot, naar recyclen en hergebruik, het afvangen en opslaan van CO2, en naar besparing. Wij kijken naar de CO2 uitstoot omdat deze het meest vervuild. Bij de besparingen zullen we voornamelijk naar energiebesparing kijken, maar ook naar waterbesparing. Omdat er enorm veel mogelijkheden zijn bij de genoemde onderwerpen, zullen wij alleen de belangrijkste bespreken.
5.1: CO2-uitstoot verminderen Emissiehandel Eén van de alternatieve om het klimaat te ontlasten is emissiehandel. Het kabinet ziet het Europese Systeem voor Emissiehandel (ETS) als de beste manier om CO2 uitstoot te verminderen. Om deze reden probeert het kabinet, in samenwerking met Europa, het systeem steeds verder te verbeteren. Zo wordt het emissieplafond bijvoorbeeld elk jaar lager. Het kabinet wil ook in Europees verband afspraken maken het de CO2-reductie na 2020. Bij emissiehandel komt het er op neer dat bedrijven aan het eind van elk jaar minstens zoveel emissierechten moeten inleveren, als dat de uitstoot van het bedrijf in dat jaar was. Onderling kunnen de bedrijven hun rechten verhandelen. Zo kun je dus stellen dat aan de CO2 uitstoot van een bedrijf door de emissiehandel een prijskaartje hangt, waardoor bedrijven worden gestimuleerd om te investeren in schonere productie. Elk emissierecht dat een bedrijf in bezit heeft, geeft het recht om één ton CO2 uit te stoten. De overheid is degene die de emissierechten op de markt brengt. Ook bepaalt de overheid het emissieplafon voor alle deelnemers samen. Dit is de maximale uitstoot die er in een jaar mag plaatsvinden. Hierna krijgt elk deelnemend bedrijf Afbeelding 15: Emissiehandel tussen bedrijven per jaar een bepaald aantal gratis emissierechten. Ook worden er rechten door de overheid verkocht via een veiling. Een bedrijf dat meer uitstoot dan dat het aan rechten heeft zal moeten bijkopen, terwijl een schoon bedrijf juist rechten kan verkopen. Zie ook de afbeelding hiernaast. Dit is dus een extra stimulans om schoner te produceren, omdat dan rechten verkocht kunnen worden. Ook is het een eerlijk systeem, omdat de vervuiler betaalt, want hoe meer je uitstoot, hoe meer rechten er aangekocht moeten worden. Alleen is het probleem dat het uitstoten van CO2 goedkoper is dan het investeren in manieren die de CO2-uitstoot verminderen. Het doel van deze emissiehandel is het verminderen van luchtvervuiling tegen zo laag mogelijke kosten. Zo moeten de deelnemers van de EU voor 2020 hun uitstoot met 21%
33
verminderen ten opzichte van 2005. Voor de periode na 2020 is nog geen doel vastgelegd. Wel zal het plafond, de maximale uitstoot, ieder jaar met 1,74% blijven dalen. De Europese richtlijn bepaalt welke bedrijven en sectoren moeten deelnamen aan het CO2-Emissiehandel systeem. Zo zijn er in Europa 10.000 bedrijven die hieraan deelnemen, waarvan er zich 400 in Nederland bevinden. Bedrijven die zich hier aan moeten houden zijn bijvoorbeeld elektriciteit producerende bedrijven, olieraffinaderijen en bedrijven die papierpulp maken uit hout. Sinds 1 januari 2012 moeten luchtvaartmaatschappijen zich ook houden aan het systeem. Dit geldt alleen voor de luchtvaartmaatschappijen die in Europa vliegen, of de Europese Unie uitvliegen. Zij moeten dus ook emissierechten kopen voor hun CO2 uitstoot. Omdat dit kosten teweeg brengt, probeert de EU een mondiaal klimaatakkoord te bereiken. Anders kan de concurrentiepositie van Europese bedrijven aangetast worden. Dit is in onze ogen geen goede zaak, omdat Europa hierdoor economisch minder sterk wordt. Vandaar dat wij een mondiaal akkoord ook erg belangrijk vinden. Bedrijven, organisaties en personen kunnen ook vrijwillig deelnemen aan emissiehandel. Dit kan bijvoorbeeld met een hele sector tegelijk, maar ook bedrijven en personen die niet onder het emissiehandelssysteem vallen kunnen vrijwillig emissierechten aankopen. Dit kunnen zij doen om hun CO2-uitstoot te compenseren, dit om te laten zien dat zij maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ze kunnen dit doen door de rechten op de markt te kopen, en in te leveren bij de Emissieautoriteit. Door de emissiehandel wordt er dus een prijskaartje gehangen aan het uitstoten van broeikasgassen. Hierdoor worden bedrijven gestimuleerd om schoner te gaan produceren, wat het milieu en klimaat dus spaart. Als de regels na 2020 nog strenger worden, kan de uitstoot dus nog verder worden verminderd. Omdat de emissiehandel nog niet op mondiale schaal wordt toegepast, verhuizen sommige bedrijven naar het buitenland. Hierdoor Afbeelding 16: CO2 uitstoot door bedrijven ontlopen zij de extra kosten die de emissiehandel teweeg brengt. Dit is dus een nadeel van het systeem wat nu wordt gebruikt. Een ander nadeel is dat bedrijven, zeker in tijden van crisis niet allemaal kunnen overstappen om minder CO2 uit te stoten omdat bedrijven het geld er niet voor hebben. Ook kan het zijn dat de bank de bedrijven een lening weigert. Daarom zou de E.U. of de nationale overheid zelf geld kunnen uitlenen zodat bedrijven kunnen investeren om minder CO2 uit te stoten. Als het systeem mondiaal wordt toegepast wordt het systeem nog effectiever. Wij zien emissiehandel daarom ook als een goede mogelijkheid om het klimaat te sparen. Verminderen uitstoot Een andere manier om het klimaat te sparen is door het verminderen van CO2-uitstoot. Dit gebeurt natuurlijk ook wanneer de overstap gemaakt wordt op alternatieve, duurzame energiebronnen. En dit wordt deels al bereikt door het emissiehandelssysteem. Maar ook op andere manieren kan de CO2-uitstoot gereduceerd worden. Zo kunnen wij zelf onze CO2uitstoot al drastisch verminderen, wanneer we op de fiets naar het werk gaan, in plaats dat we de auto pakken. Op de grotere afstanden is het openbaar vervoer een uitkomst, of carpoolen met collega's. Dit scheelt in de portemonnee, maar verminderd ook de uitstoot van broeikasgassen. De EU wil de CO2-uitstoot binnen de transportsector ook sterk gaan verminderen. Dit wil zij bereiken door de overstap op nieuwe brandstoffen voor auto's, maar
34
ook door het vervoer steeds meer per spoor, of via de binnenvaart af te laten leggen. Een binnenvaartschip of een transporttrein kan namelijk zeer veel goederen vervoeren, en stoot daardoor in verhouding aanzienlijk minder uit dan een vrachtwagen. Wel is het zo dat het spoorwegennetwerk niet zomaar uitgebreid kan worden. Hoe meer transport er via het spoor gaat, hoe meer spoorwegen er nodig zijn. Dit kost uiteraard extra tijd en geld. Ook is het lastig om deze uitbreidingen te verwerkelijken omdat de uitbreidingsmogelijkheden in Nederland beperkt zijn. In 2010 is er een vinding gedaan aan de Universiteit Leiden door onderzoekster Elisabeth Bouwman. Zij kwam er achter dat een bepaald soort koperverbinding CO2 uit de atmosfeer kan omzetten in oxalaat, wat een bruikbare grondstof is voor productie van bijvoorbeeld kunststof. Hierdoor zou CO2-uitstoot omgezet kunnen worden in producten. Hierdoor verminderd de CO2 uitstoot, wat weer ten goede komt van het milieu en het klimaat. Helaas is het praktisch nog niet toepasbaar, en economisch nog niet haalbaar. Toch zien verschillende wetenschappers veel potentie in deze vinding. Ook ons lijkt deze vinding erg mooi, maar dan moeten de kosten wel opwegen tegen de baten, anders zou dit geld beter geïnvesteerd kunnen worden in alternatieve, duurzame energie. Verder kan CO2 ook worden afgevangen, waardoor de uitstoot dus verminderd. Dit zullen we in het volgende deel van dit hoofdstuk bespreken.
5.2: Het afvangen en opslaan van CO2 Er zijn verschillende mogelijkheden voor het afvangen en opslaan van CO2, wij zullen het gaan hebben over CO2-opslag, CO2-afvangen, het vervoeren van CO2 naar kassen en CO2 afvangen met mineralen. Opslag van CO2 Als er CO2 wordt opgeslagen, moet het eerst vloeibaar worden gemaakt. Dit gebeurt door een filter die de CO2 opvangt uit een fabriek of energiecentrale. Het CO2 wordt het in de meeste gevallen vloeibaar gemaakt en dan wordt het vervoerd naar opslag plaatsen. Dit vervoer kan per pijpleiding of per schip gebeuren. In Nederland hebben we bijvoorbeeld een CO2leidingingennetwerk die CO2 vervoerd dat wordt gebruikt in de gewassenteelt. Dit netwerk loopt van het Rotterdamse havengebied naar tuinders en kassen in het Westland. Dit is een voordeel voor de tuinders in het Westland omdat de gewassen sneller groeien door de extra CO2. Dit voordeel hebben andere kwekers en tuinders in Nederland niet. Er zouden dus meer van deze netwerken moeten komen. Aan deze oplossing zitten toch nog wat kanttekeningen: de glastuinbouw heeft een beperkte CO2-behoefte en de CO2 komt na het eten van het product alsnog vrij door het uitademen van CO2. De voordelen voor het klimaat zijn dus beperkt, maar het levert wel een verhoging op van de productie in de glastuinbouw. Het afvangen en opslaan van CO2 gebeurd in Nederland door de overheid in samenwerking met bedrijven. Het is de bedoeling dat de bedrijven dit later zelf gaan betalen. Momenteel gebeurt het opslaan van CO2 allen nog op zee. De CO2 wordt door middel van speciale leidingen opgeslagen in de grond. Deze grond laat geen lucht door, dus ook geen CO2. Een goed voorbeeld hiervan zijn de aardgasvelden, waar CO2 kan worden opgeslagen op een diepte van 2 tot 3 kilometer onder de bodem van de Nederlandse Noordzee. In Nederland is er veel tegenzin voor het opslaan van CO2 onder het land. Een bekend voorbeeld in Nederland is Barendrecht, hoewel het project sinds 4 november 2010 is afgelast is het toch een goede illustratie van CO2 opslag in de grond. De overheid en oliemaatschappij Shell wilt hier een uniek experiment uitvoeren: het opslaan van CO2 onder een dichtbevolkte
35
woonwijk (50.000 inwoners) en in een bereik van enkele miljoen mensen. Ook ligt Barendrecht lager dan het gebied eromheen waardoor het CO2 naar Barendrecht zweeft als het windstil is. Shell wil CO2 uit de raffinaderij in Pernis door een lange buis naar Barendrecht pompen. Hier wordt het opgeslagen in een oud aardgasveld onder de vinexwijk Carnisselande. De overheid en Shell verzekeren dat de opslag van CO2 veilig is, maar er zijn onderzoekers die het tegendeel bewijzen. Zo is het moeilijk te bepalen wat er gebeurt met de CO2 onder de grond over een lange periode, zoals 4000 jaar, want het opslaan van CO2 onder de grond gebeurd nog niet zo lang. Er zijn ook nog andere nadelen, zoals gevaar voor dalende huizenprijzen, want bijna niemand wil op een plek leven waar gevaar voor de gezondheid bestaat. De angsten werden nogmaals bevestigd in Mönchengladbach toen er een te hoge CO2 concentratie ontstond door een defecte blusinstallatie die CO2 de woonwijk inspoot. Het gevolg was dat mensen ademhalingsproblemen kregen en bewusteloos raakten. De brandweerauto’s vielen stil, omdat er geen zuurstof was. De brandweermannen vielen toen ze uit de auto stapten meteen op de grond. De CO2 werd makkelijker en verder verspreid, omdat het gebied lager lag dan het omringende gebied. Bovendien was het toen windstil. Dit is gevaarlijk omdat CO2 zuurstof (O2) verdringt. CO2 opvangen d.m.v. bomen CO2 kan ook worden opgevangen door bomen. Bomen hebben CO2 nodig om te groeien. De laatste jaren gaat het niet goed met de oerwouden, zoals de Amazone dat ook wel de naam "de longen van de aarde" heeft. Hier worden legaal en illegaal veel bomen gekapt. Het hout is veel geld waard, de dieren verliezen habitat en de CO2 dat werd opgenomen, en in de bomen zat, komt weer vrij. De hoeveelheid CO2 in de atmosfeer neemt dus steeds meer toe en dit komt onder andere doordat minder CO2 wordt opgenomen. Daarom worden er nieuwe bomen geplant die CO2 moeten opnemen. Belangrijk hier bij is dat er wordt gekozen voor bomen die veel CO2 opnemen. Zo zijn er allemaal projecten gaande die het planten van bomen moeten stimuleren. Een voorbeeld hiervan is het project: Trees For All. Voor €2,50 wordt er een boom geplant op het eiland Mindanao in de Filippijnen bij de vulkaan Mount Malindang. Met dit project wordt niet alleen meer CO2 opgevangen, maar wordt ook de biodiversiteit van het gebied beschermd. Er zijn ook projecten gaande in Nederland, zo is er het project "Nationaal Bossenfonds". Het is een initiatief van Nationale Boomfeestdag, Trees For All en Staatsbosbeheer. Voor €5,00 wordt er in Nederland een boom geplant. Het eerste land dat volledig gecompenseerd CO2 uitstoot is het Vaticaanstad. Het is niet vreemd dat Vaticaanstad dit lukt; het is het kleinste land ter wereld. Het kreeg een bos gedoneerd in Hongarije en samen met de zonnepanelen op Paulus VI is het CO2-neutraal. Dit kan een stimulans zijn voor andere landen, ook al moeten zij het regelen op een veel grotere schaal. CO2 opvangen d.m.v. mineralen Een andere manier is CO2 opvangen door middel van mineralen. De CO2 slaat hierdoor neer als vaste stof, namelijk magnesiumcarbonaat en calciumcarbonaat. Olivijn is een dergelijk materiaal. Olivijn is een materiaal dat voorkomt in de aardkorst. Verschillende wetenschappers stellen voor om dit materiaal te verspreiden over grote landoppervlakten om CO2 uit de lucht te vangen. Dit is relatief goedkoop, maar het is nog onduidelijk wat de gevolgen ervan zijn voor het leven in de zee en voor het leven op het land. Maar ook is het onduidelijk of olivijn wel op grote schaal kan worden gewonnen en hoelang het precies duurt voordat de CO2 wordt opgenomen. Dit opvangen met mineralen kan ook op een andere manier. De CO2 moet dan worden afgevangen bij elektriciteitscentrales en fabrieken en vervolgens moet het worden vervoerd naar een reactor. Helaas is dit erg duur.
36
5.3: Recyclen en hergebruiken Het wordt in de toekomst ook heel erg belangrijk om te gaan recyclen en te gaan hergebruiken. Het begrip recycling moet niet worden verward met hergebruik, want bij hergebruik wordt het voorwerp opnieuw gebruikt en bij recycling gaat het om de materialen die worden hergebruikt. Nederland recyclet het meest als EU-land namelijk 95%. In zwembaden wordt water steeds vaker hergebruikt, dit is een positieve ontwikkeling. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door het water dat in het zwembad is gebruikt opnieuw te gebruiken voor de wc. Dit scheelt erg veel water. Ook kan men ervoor kiezen een emmer onder de douche te zetten en het water voor bijvoorbeeld de tuin te gebruiken. Het recyclen van apparaten is erg belangrijk. ‘Gooi niet weg maar lever in’ is het motto van de campagne die ervoor moet zorgen dat mensen meer kleine elektrische apparaten en spaarlampen inzamelen en recyclen. In oude apparaten kunnen grondstoffen worden gehaald die weer opnieuw kunnen worden gebruikt, een zeer bekend voorbeeld zijn telefoons. Bij het aanschaffen van een nieuw apparaat is het verstandig de oude apparaten weg te geven of deze te verkopen, bijvoorbeeld bij de kringloop. Ook is het goed om de apparaten in te leveren en zo te laten recyclen of hergebruiken. Door het verkopen of weggeven van oude apparaten hebben ze een langere levensduur en worden ze niet onnodig weggegooid. Het inleveren en recyclen van glas, papier, plastic en batterijen is en zal in de toekomst steeds belangrijker worden. Het papier wordt gerecycled en daarvan worden bijvoorbeeld wc-papier, folders of kranten gemaakt. Het recyclen van papier wordt ook wel downcycling genoemd, omdat het product in kwaliteit achteruit gaat. Het tegenovergestelde hiervan is upcycling, maar dit is economisch nog niet rendabel. Het nadeel aan het recyclen van papier is dat het op een gegeven moment niet meer kan worden gerecycled. Bij het hergebruik van plastic moet vooral worden gedacht aan statiegeld op plasticflessen. Plastic wordt veel gebruikt om nieuw speelgoed te maken. Bij het recyclen van batterijen worden de waardevolle stoffen, zoals ijzer, kwik, lithium, zink, cadmium, nikkel, mangaan en kleine hoeveelheden kobalt gerecycled en opnieuw gebruikt.
5.4: Besparing Energiebesparingen zullen in de toekomst steeds belangrijker worden, want door efficiënter te werken kunnen de kosten worden gereduceerd, en kan het klimaat worden gespaard. Dit geldt niet alleen voor bedrijven, maar ook voor huishoudens. Smart grids, ook wel intellectuele netten genoemd, zijn een mogelijkheid om dit te bereiken. Dit is een project dat wordt ontwikkeld door het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Economische Zaken. Smart grids zijn netten waarop je energie die je zelf produceert, maar op dat moment niet nodig hebt, wordt teruggestuurd naar het elektriciteitsnet zodat een ander het kan gebruiken. Slimme meter Een slimme meter zorgt voor energiebesparing. Dit is een kastje dat je elektriciteitsverbruik bijhoudt. Maar dit kastje kan meer dan een normale meterkast. Zo kan hij direct laten zien hoeveel energie je op een bepaald moment gebruikt. Zo heb je dus een goed inzicht in de hoeveelheid energie die je op een bepaalt moment gebruikt, en de kosten die hierbij komen kijken. Zo kun je zelf bepalen of je op dat moment minder kan verbruiken, zodat je zelf energie en kosten bespaart. Als jij het toelaat dat bedrijven jouw energiegegevens mogen inzien, dan kunnen ze die gegevens gebruiken om jou goede aanbiedingen te doen, waardoor er Afbeelding 17: Een slimme energiemeter
37
nog meer kosten voordelen ontstaan. Het zou dan kunnen zijn dat je in de middag dan geen energie van het net kan halen, maar als je dan zelf energie produceert kan je dat dan wel gebruiken en als je op dat moment minder verbruikt dan dat je produceert dan wordt je energie gestuurd naar het net en kan het door een ander worden verbruikt. Er zit alleen één maar; het is nog maar de vraag of het energienet het wel aan kan als er door zoveel huishoudens stroom naar het energienet wordt teruggestuurd. Labels Ook kun je kijken naar de labels die op producten staan. Een koelkast met een A-label (zie afbeelding hiernaast) is zuiniger dan een koelkast met bijvoorbeeld een D-label. Niet alleen de labels zorgen voor energiebesparing, maar ook het doen van de was op de laagst mogelijke temperatuur, en audio en video apparatuur niet in sluimerstand laten staan helpen. Ook is het gebruik van een stekkerdoos met aan/uit knop heel handig maar dan moet deze wel worden uitgezet na gebruik. Het aanlaten staan van apparaten in de sluimerstand kost jaarlijks erg veel energie. Het is ook belangrijk dat alle stekkers die in het stopcontact zitten, en niets doen, eruit worden gehaald. Deze gebruiken namelijk ook stroom. Het overstappen op spaarlampen, het Afbeelding 18: Het energielabel gebruiken van LED-verlichting, het kiezen van een zuinigere auto, vaker de fiets gebruiken het ieder jaar laten controleren van de CV ketel (bij slijtage verbruikt de ketel meer energie), en de verwarming 2 graden lager zetten kan al zorgen voor een energiebesparing van 14% op jaarbasis. Het beter isoleren van je huis door bijvoorbeeld dubbel glas, scheelt ook weer in het energieverbruik. Watergebruik Het is ook verstandig om op het watergebruik te letten. Dit zou je thuis kunnen doen door een waterbesparende douchekop aan te schaffen, het niet gebruiken van het bad en dat er bij de aanschaf van een nieuw toilet een toilet wordt gekozen met een grote en een kleine doorspoeling. Bovendien is het goed om de tuin te sproeien met slootwater en tijdens het tandenpoetsen of tijdens het insoppen onder de douche de kraan uit te zetten. Wij verwachten dat deze vier zaken erg belangrijk zullen worden in de toekomst, maar de oplossingen lijken ons niet genoeg om het klimaat te sparen. Volgens ons zal er in de toekomst toch echt overgestapt moeten worden op alternatieve, duurzame energie. CO2opslag biedt een mogelijke oplossing omdat het volgens diverse studies, van onder meer het Energieonderzoek Centrum Nederland, blijkt dat de afvang en opslag van CO2 noodzakelijk is om de internationale afspraken over vermindering van CO2-uitstoot te halen. Volgens deze studies is CO2-opslag nodig omdat het overstappen op duurzame energiebronnen op grote schaal tijd kost; in die overgangsperiode biedt CO2-opvang een mogelijkheid. Recycling, hergebruiken, besparen en het verminderen van CO2-uitstoot zorgen allemaal ook voor een verbetering van het klimaat. Zo zal door bijvoorbeeld emissiehandel al een stuk minder CO2 worden uitgestoten, wat het klimaat ten goede komt. Uiteindelijk komt het er op neer dat al deze zaken goed zijn voor het klimaat, en dus een goede aanvulling op alternatieve, duurzame energie zijn.
38
Conclusie Toen wij met dit profielwerkstuk begonnen kozen wij voor het onderwerp alternatieve energiebronnen. Na lang nagedacht te hebben kwamen wij op een goede hoofdvraag. De vraag luidt: "In hoeverre is het mogelijk dat huishoudens en bedrijven in Nederland, volledig overstappen op alternatieve, ook wel duurzame energiebronnen, voor 2050?". Van te voren hadden wij voorspeld dat dit mogelijk zou zijn. Dit, omdat het nog om een groot tijdsbestek gaat, waarin veel ontwikkelingen zullen plaats vinden. Na het onderzoek tijdens dit profielwerkstuk, kunnen wij onze hoofdvraag beantwoorden met een ja. Wij zijn er van overtuigd dat het voor huishoudens en bedrijven in Nederland mogelijk is om voor 2050 volledig over te stappen op alternatieve energiebronnen. Hoofdstuk 1 Zo stelden wij in hoofdstuk 1 de vraag welke alternatieve en fossiele energiebronnen er op dit moment zijn. Wij kwamen er achter dat er erg veel alternatieve energiebronnen gebruikt kunnen gaan worden, meer dan dat wij van te voren gedacht hadden. Hierdoor zijn we ons gaan toespitsen op vijf soorten alternatieve energiebronnen, namelijk windenergie, zonneenergie, bio-energie, kernenergie en waterenergie. Dit omdat dit de vormen zijn die op dit moment het meeste zijn ontwikkeld, en dus het meeste potentieel hebben. Hoofdstuk 2 In hoofdstuk 2 stelden we de vraag welke voor- en nadelen er aan alternatieve energiebronnen kleven. De voordelen van alternatieve, duurzame energiebronnen maakt het gebruik er van aantrekkelijk. Zo is het beter voor het klimaat, en kan het goed voor het imago zijn van bedrijven. Wel kleven er op dit moment nog enkele nadelen aan vast. Zo is alternatieve, duurzame energie nog duurder dan fossiele energie, en kan het landschap er minder aantrekkelijk van worden. Maar door de technische ontwikkelingen zijn wij er van overtuigd dat deze nadelen voor 2050 erg verminderd zullen zijn. Zo zullen fossiele energiebronnen tegen die tijd nog duurder zijn, waardoor alternatieve energiebronnen een stuk voordeliger zijn. Onze investeringen verdienen we dus op den duur terug. Om deze redenen is het volgens ons belangrijk dat we dus nu overstappen. Hoofdstuk 3 In hoofdstuk 3 vroegen wij ons af hoe Nederlanders denken over alternatieve, duurzame energie. Omdat niet iedereen dezelfde mening heeft zijn wij ook op straat, bij familie en online gaan enquêteren. Van te voren vroegen wij ons af of iedereen wel zo milieu en klimaatbewust is, en of de gemiddelde Nederlander wel zin heeft in alternatieve, duurzame energie. Het wordt namelijk erg lastig om huishoudens over te laten stappen wanneer zij hier zelf tegen zijn. Nadat we de enquêtes hadden verwerkt bleek het zo te zijn dat het overgrote deel van de ondervraagden voorstander was voor alternatieve, duurzame energie. Ook denkt men al milieu- en klimaatbewust. Zo leveren al veel mensen oud papier in. Zelf hadden wij dit niet verwacht, omdat het scheiden van afval ons nog niet zo populair leek. Hoofdstuk 4 Eén van de verplichtingen voor het meedoen aan het YES-project was het betrekken van Europa bij het onderzoek. Dit hebben wij gedaan door er een compleet hoofdstuk aan te wijden. Wij hebben in dit hoofdstuk de vraag gesteld wat de positie van Nederland ten opzichte van andere EU-landen is met betrekking tot alternatieve energiebronnen. Tijdens dit hoofdstuk schrokken wij een beetje. Wij lopen als welvarend land namelijk achter op andere
39
EU-landen. Duitsland doet het bijvoorbeeld al veel beter als we kijken naar wind- en zonneenergie. Zij halen al een veel groter deel van hun energie uit alternatieve energiebronnen. Hieruit kunnen wij concluderen dat het dus mogelijk is flink in te zetten op alternatieve, duurzame energiebronnen. Ook kunnen wij als Nederland leren van de andere EU-landen, wat de overstap voor ons makkelijker kan maken. Als Nederland nu beslist om zelf te gaan investeren in bepaalde alternatieve energiebronnen, en zich in deze energiebronnen specialiseert, dan kan Nederland de opgedane kennis later weer verkopen. Voor Nederland kunnen dit bronnen als bio-energie en windenergie zijn. Het is belangrijk dat we niet lang meer wachten met deze specialisatie, omdat we anders te ver gaan achterlopen op andere EUlanden. Hoofdstuk 5 Uiteraard zijn er ook andere mogelijkheden om het klimaat te sparen, en daarom zijn wij hier naar gaan kijken. Wij stelden in hoofdstuk 5 de vraag of er andere mogelijkheden zijn dan overstappen op alternatieve energie om het klimaat te sparen. Deze zijn er. Zo kan de CO2 uitstoot sterk worden verminderd door bijvoorbeeld emissiehandel, maar ook wanneer men meer met het openbaar vervoer gaat reizen. Het recyclen en hergebruiken spaart ook het klimaat, en tegelijkertijd kan dit voordelig zijn voor biomassa-energie. De gerecyclede materialen kunnen hier namelijk voor gebruikt worden. Ook zijn energiebesparingen belangrijk om het klimaat te sparen. Tegelijkertijd kwamen we er achter dat energiebesparingen ook belangrijk kunnen zijn voor de overstap naar alternatieve energiebronnen. Wanneer er minder energie wordt verbruikt, wordt het namelijk makkelijker om genoeg energie te produceren uit alternatieve, duurzame energiebronnen. Daarom zijn wij er van overtuigd dat de overstap samengaat met andere mogelijkheden om het klimaat te sparen. Volgens ons moet er in de toekomst dus naar beide worden gekeken. Zoals wij aan het begin van de conclusie al aangaven, zijn we er van overtuigd dat het voor huishoudens en bedrijven in Nederland mogelijk is om voor 2050 volledig over te stappen op alternatieve, duurzame energiebronnen. Hierdoor is onze hypothese bevestigd. Wel moet er dus nog een hoop worden gedaan. Maar wanneer de juiste keuzes worden gemaakt, en Nederland er voor de volle honderd procent achter staat, moet het overstappen kunnen lukken. Nederland moet zich gaan focussen op deze overstap, en 2050 ook echt als deadline gaan zien. Wanneer Nederland dit niet doet zal Nederland te ver gaan achterlopen op andere landen, wat Nederland sterk afhankelijk maakt van andere EU-landen. Ook vinden wij dat de overheid de bevolking beter moet gaan voorlichten over bijvoorbeeld klimaatverandering. Wanneer de gevolgen bekend zijn, wordt het overstappen nog populairder. De overheid zou tegelijkertijd meer subsidies moeten gaan verstrekken op bijvoorbeeld zonnepanelen, zodat het aantrekkelijker wordt om deze op huizen te plaatsen. Daarvoor moet het ook duidelijker worden wanneer men in aanspraak komt voor een dergelijke subsidie. Wanneer op deze punten wordt gelet zullen wij als Nederlanders over 38 jaar met zijn alle alternatieve, duurzame energie gebruiken. De bronnen die wij gebruikt hebben waren voldoende. Zo hebben wij bijvoorbeeld bronnen van de rijksoverheid gebruikt, waardoor we er vanuit konden gaan dat deze betrouwbaar zijn. Omdat ons onderwerp vrij actueel is, wordt er ook veel in het nieuws over gesproken. Het leuke hieraan is dat je soms op een bruikbare bron stuitte zonder dat je doelbewust aan het zoeken was. Hierdoor was het voor ons makkelijk om genoeg bruikbare bronnen te vinden. Uiteraard hebben wij ook boeken gebruikt, waardoor we er vanuit kunnen gaan dat ons profielwerkstuk op betrouwbare bronnen is gebaseerd. Wel moeten wij toegeven dat het houden van de enquêtes niet een compleet beeld heeft gegeven, er zijn allerlei andere factoren
40
die een rol spelen bij het afnemen van enquêtes. Daarom moet je de resultaten zelf goed beoordelen. Een voorbeeld om dit te verduidelijken is de vraag of de persoon thuis zonnepanelen heeft. De ondervraagde kan zich naar ons zich heel milieubewust willen profileren, terwijl die persoon in werkelijkheid dit niet is of minder is dan ons te willen doen geloven. Ook hebben wij maar 90 enquêtes afgelegd. Hierdoor is natuurlijk niet heel Nederland vertegenwoordigd. Wanneer er duizenden enquêtes worden afgenomen, is het beeld ook een stuk betrouwbaarder. Dit zou bij een vervolgonderzoek kunnen worden gedaan. Ook denken wij dat het leuk kan zijn om de enquête over vijf jaar nog eens uit te voeren. Dan kan er worden gekeken of er nog meer animo is voor alternatieve, duurzame energie of dat Nederland er juist moe van wordt. Ook zou er in een vervolgonderzoek bijvoorbeeld gekeken kunnen worden naar specifieke alternatieve energiebronnen, waarin Nederland zich kan gaan specialiseren. Denk hierbij aan bio-energie en windenergie. In het vervolgonderzoek kan dan worden gekeken naar de mogelijkheden om deze energiebronnen in Nederland uit te breiden. En wat gaat dit dan kosten? Hoe denkt Nederland specifiek over deze energiebronnen? Verder kun je onderzoeken welke maatregelen genomen kunnen worden tegen andere broeikasgassen dan CO2. Zijn hier andere maatregelen voor nodig? Zijn deze broeikasgassen ook slecht voor het klimaat? Zo ja, op welke manier? Dit zijn vragen die erg interessant kunnen zijn in een eventueel vervolgonderzoek. Het maken van het profielwerkstuk was een flinke, maar leuke klus. Het is anders dan een normaal werkstuk, omdat je het groter aanpakt en over een langer tijdsbestek verspreidt. Hierdoor was het soms lastig om je goed aan de planning te houden, omdat je al snel iets gaat uitstellen. Hierdoor zijn wij ook sterk van de tijdsplanning afgeweken die wij ons bij het plan van aanpak voorhielden. Gelukkig zijn wij niet in tijdsnood gekomen, en hebben we het profielwerkstuk toch op tijd afgekregen. Het maken van het werkstuk beviel ons, omdat we het onderwerp erg interessant vonden. Doormiddel van het YES-project kregen wij ook extra informatie die wij toe konden passen in het werkstuk, waardoor het maken ook een stuk leuker werd. De samenwerking verliep prima, en de taakverdeling was eerlijk. Problemen die wij ondervonden pakten we samen aan, waardoor we ook sneller tot oplossingen kwamen. Wij kunnen tenslotte zeggen dat wij een leuke tijd hebben beleefd aan het maken van dit profielwerkstuk, maar ook blij zijn dat het nu af is.
41
Bronnenlijst Boeken: Graham H.; Bio-energie, Hamelen 2000, pagina 23-34 Morris, N.; Aardwarmte, Hamelen 2008, pagina 6-14, 24-30 Hawkes, N.; Nieuwe Energiebronnen, Hamelen 2000, pagina 9-10 De Grote Bosatlas, 53e editie, Kaartmateriaal, 2007, Pagina 78-79 TV programma, nieuwsuitzending, documentaire: - Netwerk, KRO, Nederland 1, 06-04-2010 21:00 Websites: -
-
-
-
-
http://www.agentschapnl.nl/nieuws/stijgende-lijn-voor-bio-energie-nederland Agentschap NL. Laatste wijziging 07-09-2012. “Stijgende lijn voor bio-energie” http://www.agentschapnl.nl/programmas-regelingen/subsidieregeling-zonnepanelen Agentschap NL. Laatste wijzingen 07-09-2012. “Subsidieregeling zonnepanelen” http://www.biofuelstp.eu/fuelproduction.html European Biofuels technology platform. Laatste wijzigingen 29-08-2012. “De productie van biobrandstoffen” http://www.biorefinery.nl/fileadmin/biorefinery/docs/CountryReportsIEABioenergyTa sk42Final170809.pdf IEA Bioenergy Task 42. Bekeken in juli 2012. “Co-production of fuels, chemicals, power and materials from biomass” http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/industrieenergie/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3673-wm.htm Het Centraal Bureau voor de Statistiek (Reinoud Segers en Marco Wilmer zijn de auteurs). Laatste wijzingen 27-02-2012. “Productie hernieuwbare elektriciteit” http://www.ecn.nl/fileadmin/ecn/corp/Facts_kernenergie.pdf Energy research Centre of the Netherlands. Laatste wijzigingen 18 maart 2011. “Factsheet kernenergie” http://www.energie-technologie.nl/innovaties/koper-filtert-co2-uit-lucht.html Energie Technologie. Laatste wijziging 27 januari 2010. “Koper filtert CO2 uit lucht” http://www.energieportal.nl/Reviews/Waterkracht/Energie-uit-water-de-verschillendesoorten-waterkracht-228.html EnergiePortal. Laatste wijzingen 22-01-2006. “Energie uit water: de verschillende soorten waterkracht” http://www.energieportal.nl/tag/windenergie/pagina-6.html EnergiePortal. Laatste wijzingen 08-02-2009. “Windenergie” http://www.eon.nl/energie/duurzame-innovatie/duurzame-energie E.on. Laatste wijziging 2010. “Kernenergie” http://green.autoblog.com/2007/08/10/how-effective-is-tree-planting-for-carbonoffsetting/ Xavier Navarro. Laatste wijzingen 10-08-2007. “How effective is treeplanting for carbon offsetting?” http://www.groene-energie-info.nl/ “Alternatieve, groene en hernieuwbare energie” http://www.groenerekenkamer.nl/node/1017 Onbekend. Bekeken in augustus 2012. “Alternatieve, groene en hernieuwbare energie”
42
-
-
-
-
-
-
-
http://jeroenvu.home.xs4all.nl/klimaatverandering/koolstofspons.htm Jeroen Vuurboom. Laatste wijzingen op 12 januari 2012. “CO2-sponje” http://huis-en-tuin.infonu.nl/wonen/38838-de-beste-manieren-om-energie-te-besparenin-en-rond-het-huis.html Letterlijk. Laatste wijzingen op 06-07-2009. “De beste manieren om energie te besparen in en rond het huis” http://www.milieucentraal.nl/themas/bronnen-van-energie/kernenergie Stichting Milieu Centraal. Bekeken in mei 2012. “Kernenergie http://www.milieucentraal.nl/themas/bronnen-van-energie/fossiele-brandstoffen Stichting Milieu Centraal. Bekeken in mei 2012. “Fossiele brandstoffen” http://www.milieucentraal.nl/themas/klimaat-enmilieuproblemen/klimaatverandering/co2-afvangen-en-opslaan Stichting Milieu Centraal. Bekeken in augustus 2012 “CO2 afvangen en opslaan” http://www.milieucentraal.nl/thema's/thema-1/bronnen-van-energie/duurzameenergiebronnen/waterkracht/ Stichting Milieu Centraal. Bekeken in augustus 2012. “Waterkracht” http://mixer.et-model.com/?locale=nl Quintel Intelligence. Laatste wijziging 2010. “Energie mixer” http://www.moleneducatief.nl/algemeen.php?m=4&s=23&c=33 Molen Educatief. Bekeken in juli 2012. “Nederland molenland” http://www.nu.nl/buitenland/2527555/duitsland-stopt-met-kernenergie.html ANP. Laatste wijzingen 30-05-2011. “Duitsland stopt met kernenergie” http://www.nu.nl/economie/2478494/eu-wil-veel-minder-co2-uitstoot-transport.html ANP. Laatste wijziging 28 maart 2011. “EU wil veel minder CO2-uitstoot transport” http://www.recyclingplatform.nl/recycling-processen/batterijen Recycling Platform. Laatste wijziging onbekend. “Recycling, afval en hergebruik” http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/emissiehandel/emissiehandel-inbroeikasgassen Rijksoverheid. Laatste wijzingen 2011. “Emissiehandel in broeikasgassen” http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/emissiehandel/principe-van-emissiehandel Rijksoverheid. Laatste wijziging 2011. “Principe van Emissiehandel” http://www.treesforall.nl/particulier/bomen-planten.html Trees For All. Bekeken in augustus 2012. “Bomen planten” http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/archief/article/detail/1674823/2007/02/01/Gro nd-genoeg-voor-voedsel-en-bio-energie.dhtml Kees Daey Ouwens. Laatste wijzingen 01-02-2007. “Grond genoeg voor voedsel én bio-energie” http://www.voorbeginners.info/japan/economie.htm M. Feenstra. Bekeken in juni 2012. “Economie” http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/31001-onderzoek-naar-de-beste-duurzameenergiebronnen.html Etjuhoo7. Laatste wijziging 17-01-2008. “Alternatieve energie” http://nl.wikipedia.org/wiki/Hergebruik Wikipedia Foundation. Laatste wijziging op 15 mei 2012. “Hergebruik” http://nl.wikipedia.org/wiki/Upcycling Wikipedia Foundation. Laatste wijzingen 2804-2012. “Upcycling” http://www.windenergie.nl/vragen/voor-hoeveel-co2-besparing-zorgen-windturbines Laatste wijzingen 14-12-2011. Rijksoverheid. “Voor hoeveel CO2-besparing zorgen windturbines?” http://www.zonnepanelen-info.nl John den Haan. Laatste wijziging 8 juni 2012. “Subsidie op zonnepanelen”
43
Bijlagen Vragen enquête 1. Ik doe thuis het licht uit als er niemand in de kamer is. a. Ja b. Nee 2. Ik heb vorige week nog lege batterijen ingeleverd. a. Ja b. Nee 3. Ik heb vorige week nog oud papier ingeleverd. a. Ja b. Nee 4. Ik heb vorige week nog lege flessen ingeleverd. a. Ja b. Nee 5.
Ik heb vorige week nog plastic ingeleverd. a. Ja b. Nee
6. Ik kijk in de supermarkt gericht naar producten met een beter leven keurmerk of een fairtrade keurmerk. a. Alleen het beter leven b. Alleen het fairtrade keurmerk c. Ja beide d. Geen van beide 7. In de toekomst koop ik een elektrische auto. a. Eens b. Oneens c. Weet niet 8. Heeft u thuis zonnepanelen? a. Ja b. Nee
44
9. Bij het kopen van een nieuwe auto hou ik rekening met hoe zuinig een auto is. a. Ja b. Nee c. Niet van toepassing d. Anders, namelijk………………………………….. 10. Bij een prijs van 3 euro de liter benzine zou ik minder autorijden. a. Eens b. Oneens c. Weet niet d. Niet van toepassing 11. De overheid zou groene-energie moeten stimuleren. a. Eens b. Oneens c. Weet niet 12. De overheid mag wat mij betreft in deze economisch zware tijden investeren in duurzame energie. a. Eens b. Oneens c. Weet niet 13. Weet u wat de gevolgen van klimaatverandering zijn? a. Ja volledig b. Een beetje c. Niet 14. Kernenergie is een geschikte alternatieve energiebron voor de toekomst a. eens b. oneens c. weet niet 15. Wat vindt u de ideale alternatieve energiebron? a. Windenergie b. Kernenergie c. Aardwarmte d. Zonne-energie e. Waterenergie f. Bio-energie
45
16. Denkt u dat Nederlandse huishoudens en bedrijven voor 2050 volledig overgestapt kunnen zijn op alternatieve, duurzame energiebronnen? a. Ja b. Nee c. Weet niet
46
Energy mixes De mix van Pascal Németh (17 jaar)
De mix wordt veel duurder. Groeien we onszelf uit de problemen of kunnen we dat niet meer betalen? De CO2-uitstoot van deze mix is erg laag. We zijn goed op weg om de internationale klimaatdoelen te halen. De energietransitie begint goed op gang te komen we gaan steeds bewuster om met ons energiegebruik. Een behoorlijk deel van onze energie komt in 2050 uit hernieuwbare bronnen. Het gebruik van biomassa groeit sterk. Hoe gaan we de landbouwgronden en natuur vinden om al deze biomassa op te telen? Onze aardgasreserves raken op en we gaan steeds meer importeren. In 2050 importeren we een groot deel van onze energie uit het buitenland.
Afbeelding 19: Energy Mix Pascal
Als we de keuzes van Pascal gebruiken, komt er een groot deel van onze energie in 2050 uit hernieuwbare bronnen. Bij het beantwoorden koos Pascal voor alternatieve duurzame energiebronnen als energiebronnen voor de toekomst. Dit omdat hij het belangrijk vindt dat we in de toekomst overstappen op de duurzamere energiebronnen. Deze keuzes gingen vooral uit van biomassa. Het gevolg hiervan was meteen te zien in de diagram, want we worden sterk afhankelijk van het buitenland, omdat we veel moeten importeren. Dit hoeft niet negatief te zijn, maar verandert wel onze positie, we worden minder zelfstandig. Het kan dus verstandiger zijn om minder biomassa energie te gaan gebruiken, en ons meer te focussen op andere alternatieve energiebronnen, zoals windenergie. Wel is het zo dat onze CO2 uitstoot sterk daalt. Ook zullen de kosten zeer veel stijgen door het gebruik van deze mix. Namelijk met 90,7 miljard. Dit, terwijl het in 2011 45 miljard kost. Het is dus de vraag of de baten opwegen tegen de kosten. Maar dit is een vraag waarop iedereen een ander antwoord op zal geven. In ons geval is het een ja.
47
De mix van Lars van der Hoorn (18 jaar)
De mix wordt veel duurder. Groeien we onszelf uit de problemen of kunnen we dat niet meer betalen? De CO2-uitstoot van deze mix is erg laag. We zijn goed op weg om de internationale klimaatdoelen te halen. De energietransitie begint goed op gang te komen we gaan steeds bewuster om met ons energiegebruik. Een behoorlijk deel van onze energie komt in 2050 uit hernieuwbare bronnen. Het gebruik van biomassa groeit sterk. Hoe gaan we de landbouwgronden en natuur vinden om al deze biomassa op te telen? Onze aardgasreserves raken op en we gaan steeds meer importeren. In 2050 importeren we een groot deel van onze energie uit het buitenland.
Afbeelding 20: Energy Mix Lars
Ook bij Lars zien we hetzelfde als bij Pascal. De kosten zullen sterk stijgen, zelfs meer dan bij Pascal. Lars heeft nog meer gekozen voor de alternatieve aanpak. De CO2 uitstoot zal bij de keuzes van Lars ook sterk dalen. In 2050 zullen we met deze keuzes ook een groot deel van onze energie halen uit alternatieve, duurzame energiebronnen. Hierdoor kunnen we stellen dat mogelijk is om in 2050 volledig overgestapt te zijn op deze energiebronnen. Maar dit kan natuurlijk alleen wanneer er de juiste keuzes worden gemaakt, en er overeenstemming is tussen de belangrijke partijen die deze keuzes maken.
48
College Mechelen Op de college avond van het YES-project in Mechelen kregen wij ook nog informatie over klimaatverandering, en hoe deze problemen bestreden kunnen worden. Hier werd verteld dat klimaatverandering volgens 20000 wetenschappers van het IPCC een probleem is dat door mensen is veroorzaakt, en dat het belangrijk is dat er op lokaal niveau aanpassingen komen. Hier wordt namelijk nog veel uitgestoten. Het probleem op mondiaal niveau aanpakken is lastig door de verschillende meningen. Dit, omdat er nog meer mensen bij betrokken zijn. Hierdoor is het makkelijker om afspraken te maken op lokaal niveau. Hierdoor is er een beter resultaat wanneer alternatieve, duurzame energiebronnen op lokaal niveau worden geïntroduceerd. Tijdens het college werd ook verteld dat landen elkaar uiteindelijk zullen volgen met de introducties, omdat landen met een opkomende economie, zoals China, uiteindelijk met dezelfde problemen te maken krijgen als dat wij nu hebben. Alternatieve energiebronnen zouden volgens dit college dus vooral op lokaal niveau gestimuleerd moeten worden. Elke gemeente zou de introductie anders kunnen laten verlopen, maar uiteindelijk kan een land als Nederland hierdoor helemaal overgestapt zijn op alternatieve, duurzame energiebronnen. Wij zijn het met deze aanpak eens, omdat hierdoor ook het overzicht beter intact blijft. Wel moet dit volgens ons gestimuleerd worden vanuit de grotere overheden, zodat de gemeenten wat gaan doen.
49
Kaartmateriaal Kaart 79D
50
Kaart 79E
51
YES! project Het YES! project is een project dat bedoeld is voor Nederlandse scholen en gaat over voorlichting en meningsvorming over Europa. Het is een project dat wordt gefinancierd door het Europafonds van het Ministerie van Buitenlandse zaken, één van de ministeries waar wij tijdens een studiedag heen zijn geweest. YES staat voor Young European Specialists. 100 leerlingen van 13 scholen uit het voortgezet onderwijs doen mee met het project. Als leerling bezoek je belangrijke centra voor beleid, politiek en wetenschap, en je doet een eigen onderzoek. Dit onderzoek kun je gebruiken als profielwerkstuk. Als Scala College hebben wij met vier leerlingen deelgenomen. Tijdens dit project hebben wij verschillende studiedagen bezocht waardoor we veel hebben gezien en gehoord. Zo hebben wij bijvoorbeeld het Europarlement in Brussel en verschillende ministeries bezocht. Op deze studiedagen kregen wij veel informatie, en werden wij in de goede richting gestuurd bij het maken van ons profielwerkstuk. Het einddoel was de grote conferentie in het World Forum in Den Haag, waar we ons profielwerkstuk hebben moeten presenteren voor 150 man, wat natuurlijk erg spannend, maar ook leuk was. Het project geeft volgens ons een extra stimulans bij het maken van je profielwerkstuk, en is dus een echte aanrader! Hieronder en op de volgende bladzijdes volgen er enkele foto's van het project om een indruk te geven.
Afbeelding 21: Opening YES! conferentie
52
Afbeelding 22: Alle Young European Specialists
Afbeelding 23: Debat Europarlement Brussel
53
Afbeelding 24: Presentatie profielwerkstuk
Afbeelding 25: Slotverklaring YES! conferentie
54