Energie en samenleving in
2050 NEDERLAND IN WERELDBEELDEN
2
3
Energie en samenleving in
2050 NEDERLAND IN WERELDBEELDEN 6 december 2000
4
5
1. Wereldbeelden Inleiding Vier wereldbeelden: Vrijhandel, Ecologie op kleine schaal, Isolatie, Grote solidariteit De mondiale energievoorziening Wisselwerking energie en wereldbeelden in 2050: West-Europa en Nederland 2. De Nederlandse energievoorziening op lange termijn (2050) Energie in ‘Vrijhandel’ Energie in ‘Ecologie op kleine schaal’ Energie in ‘Isolatie’ Energie in ‘Grote solidariteit’ Verschillen, maar ook overeenkomsten tussen wereldbeelden 3. De Nederlandse energievoorziening getoetst aan kwaliteitscriteria Drie criteria: Voorzieningszekerheid, Economische efficiency, Duurzaamheid Toetsing aan de criteria 4. Discussie • Bijlagen I. Vraag en aanbod van energie: mondiaal II. Vraag en aanbod van energie: West-Europa en Nederland Lijst van gebruikte afkortingen Literatuur- en bronnenoverzicht
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
6
WERELDBEELDEN
Hoedt u voor mensen met slechts één boek Thomas van Aquino
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
Inleiding Met het project Lange Termijn Visie Energievoorziening (LTVE) beoogt het Ministerie van Economische Zaken de gedachtevorming en discussie te stimuleren over de Nederlandse energievoorziening omstreeks 2050. Dit rapport vormt daar een onderdeel van. Het bestaat uit twee delen. Het eerste deel geeft de visie van het Ministerie op mogelijke ontwikkelingen, alsook een beoordeling daarvan op grond van actuele kwaliteitscriteria. Het tweede deel omvat de bijlagen. Bijlage 1 onderbouwt de in het eerste deel gepresenteerde visie. Dit gebeurt op basis van mondiale kwantitatieve gegevens en trends ontleend aan recente studies. Bijlage 2 geeft een inschatting van het effect van de eerder besproken factoren en trends op de energievoorziening van West-Europa en Nederland. Op grond van dit rapport zal EZ bepalen welke beleidsrespons op dit alles gewenst is. Het Ministerie van Economische Zaken vindt het om ver-
milieukwaliteit, technologie, maatschappelijke normen
schillende redenen van belang om nu al na te denken
en waarden - zal dan dit energiesysteem functioneren?
over de energievoorziening voor volgende generaties.
Met name de laatste factoren (dus wat sociaal acceptabel
Hierbij verdienen drie specifieke thema’s in het bijzonder
is of wordt geprefereerd) kunnen op de langere termijn
aandacht:
uiterst relevant blijken.
• Beslissingen omtrent investeringen • Duurzaamheid
Voorbeeld: bepaalde energiesystemen leveren kosten-
• Onderzoek en ontwikkeling (R&D)
voordelen op bij toenemende grootschaligheid (centrales, pijpleidingen, windmolens, e.a.). Maar recente
BESLISSINGEN OMTRENT INVESTERINGEN
ontwikkelingen op energiegebied bieden de verbruiker
Het is de taak van de huidige generatie de juiste investe-
juist voordelen bij kleinschalige opwekking (brandstofcel,
ringen te doen ten behoeve van de energievoorziening.
micro-WKK, zon-PV). De mate waarin beide voorzienin-
West-Europa en Nederland beschikken over een fijnma-
gen benut zullen worden hangt af van de vraag hoe de
zig energiesysteem dat goed gebruik maakt van de
consumenten financiële voordelen zullen waarderen ten
beschikbare energiebronnen en adequaat inspeelt op de
opzichte van waarden als kleinschaligheid en autonomie.
wensen van de verbruikers. Investeringen op dit terrein zijn vaak groot, hebben een lange aanlooptijd en een
DUURZAAMHEID
lange levensduur. Daarom moeten aanpassingen en ver-
Een tweede, minstens zo belangrijk motief voor het
nieuwingen tijdig gebeuren om ook straks aan de wen-
Ministerie om een visie te ontwikkelen omtrent de ener-
sen van de verbruikers te kunnen voldoen. Maar welke
gievoorziening op lange termijn is het streven naar duur-
eisen zullen de afnemers anno 2050 stellen? En binnen
zaamheid. In de woorden van de commissie Brundtland
welk kader - energiemarkt, economie, instituties,
(‘Our common future’, 1987) stelt ‘duurzaamheid’ de
WERELDBEELDEN
1 Wereldbeelden
7
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
8
WERELDBEELDEN
huidige generatie voor de opgave, op een sociaal aan-
TWEE ONZEKERHEDEN, VIER WERELDBEELDEN
vaardbare wijze in hun behoeften te voorzien, zonder
Bij het maken van systematische gissingen omtrent de
daarmee de kansen voor toekomstige generaties te ver-
toekomst zijn twee benaderingswijzen gangbaar: het
kleinen. Zo’n duurzame ontwikkeling vereist een samen-
scenario en de toekomstschets, het ‘verhaal’.
spel van economie en technologie in de juiste sociaal-
De eerste is een volgtijdelijke reeks van gebeurtenissen
maatschappelijke context; om daaraan beleidsmatig een
volgend op de huidige situatie, voortbordurend op vast-
bijdrage te kunnen leveren is het dus belangrijk die
liggende of vast lijkende causale relaties, die veelal in de
mogelijke context te verkennen.
vorm van een model zijn gegoten. Deze aanpak is hier niet gevolgd.
ONDERZOEK EN ONTWIKKELING
Gekozen is voor een tweede benadering, het schetsen
Daarvan afgeleid is er de vraag welke technologie er nu
van mogelijke toekomstige samenlevingsvormen, zonder
en in de toekomst kan worden toegepast om aan de
ons nu al af te vragen hoe die ontwikkeling zich de
beoogde duurzame ontwikkeling inhoud te geven.
komende vijftig jaar zal voltrekken. ‘Alternatieve toe-
Met deze vraag voor ogen is een visie op de toekomstige
komsten’ dus, die in deze studie ‘wereldbeelden’ zijn
energievoorziening van belang voor het inzetten van een
genoemd. Zij zijn opgebouwd vanuit een viertal combi-
R&D-strategie.
naties van twee fundamentele onzekerheden die, zoals gezegd, liggen in het sociaal-culturele waardepatroon
ZEKERHEDEN EN ONZEKERHEDEN
van de samenleving. Elk wereldbeeld is dan een logisch
De energievoorziening is een complex samenspel van
beredeneerd type samenleving dat over vijftig jaar zou
fysieke mogelijkheden en beperkingen, economische
kunnen bestaan indien een van die waardepatronen
relaties, instituties en sociaal-psychologische waarde-
domineert.
patronen. Omtrent de eerst genoemde factoren bestaat inmiddels veel kennis. Daarom durven wij met (enig)
Vier wereldbeelden: Vrijhandel, Ecologie op
vertrouwen lange termijn voorspellingen te doen.
kleine schaal, Isolatie, Grote solidariteit
Ook over de tweede factor, economische relaties, zijn veel ervaringsgegevens beschikbaar. Zo kunnen we,
Uit een combinatie van onzekerheden zijn vier
bijvoorbeeld, met zekerheid stellen dat de vraag naar
wereldbeelden gecondenseerd. Ze zijn afgeleid uit een
energie wordt bepaald door de omvang van de bevol-
combinatie van twee, op wereldniveau dominante
king, het welvaartspeil, de energie-intensiteit van de
tendensen met elk twee totaal verschillende uitkomsten
economie en de efficiency van de gebruikte technieken.
(zie figuur op volgende pagina).
Veel minder zeker echter zijn voorspellingen over instituties en sociaal-psychologische waardepatronen.
E= Economische ontwikkeling
Het is denkbaar dat de internationale ontwikkelingen die
met als mogelijke uitkomsten:
we nu meemaken zich zullen voortzetten, maar hoe en
a. De wereldeconomie draagt bij aan het oplossen
in welke mate is niet vanuit empirische relaties voor-
van mondiale problemen als het milieu en de tegen-
spelbaar. Het gaat dan om tendenties als liberalisering,
stelling arm - rijk (winst voor de wereld en later) of
mondialisering, technologische ontwikkeling, maar ook
b. De wereldeconomie wordt gebaseerd op direct
streven naar decentralisering, kleinschaligheid, kwaliteit
(geldelijk) gewin (winst voor hier en nu), waarbij de
en milieu, e.a.
gevolgen voor het milieu er niet toe doen. S= Samenwerking
Uitgangsstelling in dit rapport is, dat de mate van zeker-
met als mogelijke uitkomsten:
heid bij een termijn van vijftig jaar beperkt is en dat op
a. een onderlinge verwevenheid van een volledig
een zo lange termijn de onzekerheden wezenlijker en
open economie met mondiale bestuursstructuren
interessanter zijn. Doel van dit project nu is om juist die
(mondiale instituties) of
onzekerheden in kaart te brengen en vervolgens een
b. regio’s en landen verschansen zich achter hun
strategie te ontwikkelen die in alle onzekerheid zo niet
grenzen (lokale netwerken).
het grootste voordeel, dan toch tenminste het kleinste nadeel biedt (‘least regret strategy’).
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
9 WERELDBEELDEN
Winst voor hier en nu
‘Vrijhandel’: economie en geld overheersen
‘Isolatie’: geldelijk gewin overheerst binnen
zonder nationale barrières
nationale/regionale grenzen
• Economie: overal hoge economische groei,
• Economie: rijke landen trekken zich terug
tegenstelling arm-rijk is hardnekkig • Technologie: snelle ontwikkeling in dienst van productie
achter afgegrendelde grenzen • Technologie: beperkte ontwikkeling alleen binnen rijke gebieden
• Cultuur: zelfbewuste wereldburgers, grenzeloze consumptie
• Cultuur: naar binnen gericht, eigen veiligheid voorop, egoïsme
• Instituties: versterking WTO-achtige lichamen
• Instituties: geen
• Duurzaamheid: CO2-uitstoot blijft stijgen,
• Duurzaamheid: milieuproblemen en armoede zeer hardnekkig
armoede blijft bestaan
Mondiale instituties
Lokale netwerken
‘Grote solidariteit’: wereldproblemen worden
‘Ecologie op kleine schaal’: wereldproblemen
gezamenlijk opgelost
worden lokaal opgelost
• Economie: vrije handel, structurele wijzigingen
• Economie: lage groei, consumptie dicht bij productie, milieu in de prijzen
op wereldniveau • Technologie: zeer sterke ontwikkeling ook
ling, kleinschalige toepassingen
gericht op ecologie • Cultuur: minder materialisme, nieuwe normen
• Cultuur: einde aan materialisme, nieuwe waarden, milieubewuste consumptie
en waarden • Instituties: sterke mondiale overheid,
• Instituties: regionale bestuursvormen, sterke netwerken, ‘poldermodel’
verantwoordelijke multinationals • Duurzaamheid: instituties lossen het CO2- en armoedeprobleem op
• Technologie: gemiddelde ontwikke-
• Duurzaamheid: lokale milieuproblemen zijn in de hand te houden
Winst voor de wereld en later
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
10
WERELDBEELDEN
De mondiale energievoorziening Drie ontwikkelingen bepalen de energievoorziening
3. Vraag en aanbod van energie zullen op elkaar worden
omstreeks 2050, die van de vraag naar energie, het
afgestemd onder condities van kostenbeheersing,
aanbod van energie en de afstemming tussen beide.
beperking van de milieugevolgen en zekerstelling van de levering. Dit roept de volgende vragen op:
1. De vraag naar energie wordt bepaald door de omvang van de wereldbevolking, het welvaartspeil en de energie-intensiteit. Dit roept de volgende vragen op: • Hoe zal de wereldbevolking zich de komende decennia ontwikkelen? • Welke economische ontwikkeling valt te verwachten? • Welke energie-intensiteit zal die ontwikkeling hebben?
• Komen er instituties om de gevolgen van de energievoorziening in goede banen te leiden en welke randvoorwaarden kunnen hieruit voortvloeien? • Wat kost het om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen? • Welke milieugevolgen kan de energievoorziening op termijn hebben?
Conclusie: De vraag naar energie zal toenemen.
Conclusie: De afstemming van vraag en aanbod van
De wereldbevolking groeit, evenals haar productie en
energie zal zich blijven afspelen onder de randvoorwaar-
consumptie, zodat de vraag naar energie stijgt.
den van ongestoorde voorziening, betaalbaarheid en
Tegelijk zorgt de technologische ontwikkeling voor een
ecologische inpasbaarheid. Het gewicht van deze drie
toenemende energie-efficiency. Die toename is echter
elementen verschilt per wereldbeeld en hangt samen
onvoldoende om de groei door de eerstgenoemde
met de vraag of er (wereld)instituties zullen zijn om
factoren te compenseren.
gemeenschappelijke randvoorwaarden te stellen.
Zie voor de onderbouwing van deze conclusie Bijlage 1 Vraag van
Zie voor de onderbouwing van deze conclusie Bijlage 1 Afstemming
energie: mondiaal
van vraag en aanbod: mondiaal
2. Het aanbod van energie wordt bepaald door de wereldvoorraden energie en de inzet van duurzame energie, beide in samenhang met de bijbehorende technologie. Dit roept de volgende vragen op: • Hoe groot zijn de energievoorraden? • Welke inzet van duurzame energiebronnen is mogelijk? • Welke technologie is beschikbaar om dit aanbod te realiseren in een door de gebruikers gewenste vorm? • Wat voor energiesysteem heeft de publieke voorkeur? Conclusie: Deze eeuw is er voldoende energie beschikbaar om aan de groeiende vraag te voldoen. Het is echter waarschijnlijk dat al in de eerste helft een tekort zal ontstaan aan gemakkelijk winbare, goedkoop leverbare olie. Alternatieven zullen de sterk stijgende vraag moeten opvangen. Publieke voorkeuren, verschillend in elk wereldbeeld, bepalen deze alternatieven. Er zal waarschijnlijk een overgang plaatsvinden naar een door elektriciteit gedomineerde energiemarkt. Zie voor de onderbouwing van deze conclusie Bijlage 1 Aanbod van energie: mondiaal
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
2050: West-Europa en Nederland
energievoorziening op lange termijn (mondiaal) In “Wereldbeelden” werd vastgesteld dat de belangrijkDe komende decennia zal de vraag naar energie
ste onzekerheden liggen in het collectieve, sociaal-
fors toenemen. In principe is er voldoende aanbod
culturele waardepatroon in de maatschappij:
van energie om aan die vraag te voldoen. Onzeker
• wil men doel en uitkomsten van het economisch
is of de gevraagde energie er altijd in de gewenste
proces toetsen aan het geldelijk gewin op korte
vorm zal zijn en onder welke condities de energie-
termijn of aan gemeenschappelijke belangen op
voorziening zal gaan plaatsvinden.
langere termijn, zoals het mondiale milieu? • wil men problemen gezamenlijk onderkennen en de
Kanttekening:
oplossing in handen geven van overkoepelende
1.Het fysieke aanbod van energie vormt geen
instituties of wil men alleen de problemen dicht bij
probleem, maar de makkelijk te exploiteren
huis, maar dan zelf, oplossen?
voorraden aardolie en aardgas zijn niet meer voldoende om aan deze groeiende vraag te
Hierna vertalen we deze wereldbeelden naar het West-
voldoen: energie wordt duurder, maar niet in
Europa van 2050 en naar Nederland in het bijzonder.
die mate dat de vraag niet toeneemt;
Vervolgens geven we aan welke energieopties het meest
2.Omdat fossiele energie vooralsnog de boventoon
bij elk wereldbeeld passen. Tot slot beoordelen we
voert, blijft vermindering van de milieubelasting
die mogelijkheden in termen van duurzaamheid, voor-
(CO2-emissies) een brandende kwestie;
zieningszekerheid en economische efficiency.
3.Voor wat betreft de overgang naar andere vormen van energietransport, -distributie en -gebruik staat de keuze voor het soort netwerken nog open.
WERELDBEELDEN
Conclusies
Wisselwerking tussen energie en wereldbeelden in
11
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
12
WERELDBEELDEN
Nederland in een wereld van ‘Vrijhandel’
Nederland in een wereld van ‘Ecologie op kleine schaal’
DE OMGEVING
DE OMGEVING
De wereldeconomie floreert. Er is wereldwijd een goede
De hectiek en nadruk op welvaart uit het einde van de
economische samenwerking, maar geen bereidheid om
twintigste eeuw heeft plaats gemaakt voor waardering voor
ook de nadelen van de economische groei gezamenlijk
immateriële zaken. Economische groei in traditionele zin is
op te lossen. De markten zijn sterk concurrerend, voor
afgevlakt. Milieuproblemen blijven daardoor beperkt. Fysieke
kartels is geen plaats. Daarbij worden alle natuurlijke
mobiliteit maakt plaats voor communicatie en thuis werken
hulpbronnen zeer efficiënt gebruikt voor het productie-
met behulp van ICT. Men is wel op de hoogte van het lot
proces. Ook energiedragers als kolen, uranium, gas,
van de wereld en men trekt zich dit ook wel aan, maar dat
biomassa en zware olie zijn daarom goedkoop.
leidt niet tot wereldwijde gezamenlijke acties; eerder tot
Omdat korte-termijn kostenoverwegingen bepalend zijn
kleinere individuele acties op locatie: begin bij jezelf.
voor het economisch handelen maakt de lage energie-
De ontwikkeling van technologie staat in het teken van de
prijs investeringen in energiebesparing en duurzame
veranderde waarden: kwaliteit en kleinschaligheid staan
energie niet interessant. De technologische ontwikkeling
voorop. Door het ontbreken van een mondiale gemeen-
is gericht op productiviteitsverhogingen, niet op milieu-
schappelijke agenda wordt de techniekontwikkeling ook niet
verbetering. CO2 -concentraties zijn hoog, maar worden
gezamenlijk aangepakt. Schone technologie en autonome
niet als een direct zwaarwegend probleem van hier en
energiesystemen vallen zeer in de smaak. Internationale
nu gezien, maar als een van daar en later. De Europese
organisaties als VN en WTO zijn in het slop geraakt.
Unie, inmiddels uitgebreid met Noord-Afrika, is een
Europese instituties bestaan nog wel maar functioneren op
goed functionerende vrijhandelszone, maar niet meer
een laag pitje; de waardering ervoor is klein.
dan dat: de samenwerking beperkt zich tot het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen.
NEDERLAND IN 2050
Nederland kan zelfstandig beslissen en hoeft zich niet aan te NEDERLAND IN 2050
sluiten bij internationale compromissen. Omdat de burgers
De waardering voor economische vooruitgang is erg
zeggenschap eisen bij besluiten die hen direct raken, is de
groot. Dit heeft het bedrijfsleven zeer invloedrijk
overheid verregaand gedecentraliseerd. Het bedrijfsleven
gemaakt. De macht van de Nederlandse overheid wordt
moet rekening houden met een veelheid aan lokale markten,
ingeperkt door (handels-)afspraken in WTO en EU.
met elk verschillende behoeften. Productie vindt plaats op
Een afwijkende positie van Nederland op het gebied
relatief kleine schaal, de producten zijn zeer gedifferentieerd.
van het milieu wordt niet gewaardeerd en zou, onder
Het bedrijfsleven houdt ook rekening met de veranderde
invloed van de internationale concurrentieverhoudingen,
normen en waarden: de consumenten verwachten niet
ook onmiddellijk leiden tot bedrijfsverplaatsingen.
anders dan verantwoord ondernemerschap. De weerzin
Nederland is gespecialiseerd in handel en dienstver-
tegen hinder en vervuiling heeft de energie-intensieve indus-
lening. Zware industrie is uit kostenoverwegingen
trie verdreven. De burger is maatschappelijk betrokken, leeft
verdwenen naar Oost-Europese landen en Azië.
in een kleine, vertrouwde kring en heeft weinig behoefte
De personen- en goederenmobiliteit is erg groot.
aan mobiliteit. Informatie, contacten en andere prikkels
De verkeersinfrastructuur bepaalt de ruimtelijke
worden verzorgd door hoogontwikkelde ICT. Hij stelt hoge
inrichting: corridors. Door de bloeiende wereldhandel
eisen aan de kwaliteit van de directe leefomgeving en lost
floreren de mainports. De Nederlandse burger ervaart
milieuhinder snel en liefst zelf, zonder overheid, op. Hij voelt
weliswaar forse milieuproblemen en een matig leef-
zich persoonlijk sterk betrokken en verantwoordelijk voor
klimaat (files, drukke steden, gebrek aan natuur),
mondiale milieu- en armoedeproblemen en laat dat in zijn
maar beschouwt die als de prijs voor de welvaart.
consumptiegedrag ook blijken (‘Foster Parents’, ‘Max Havelaar’). Hij vindt autonome energieopwekking (zonnecellen, kleine windturbines, biomassa) aantrekkelijk en wantrouwt grootschalige energiesystemen.
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
13 WERELDBEELDEN
Nederland in een wereld van ‘Isolatie’
Nederland in een wereld van ‘Grote solidariteit’
DE OMGEVING
DE OMGEVING
De wereldeconomie wordt gedreven door direct geldelijk
Vanuit het bewustzijn van een gedeelde ‘planet Earth’ is
voordeel op korte termijn. Internationale samenwerking
de oplossing van wereldproblemen als honger, armoede,
is nauwelijks aan de orde. De wereldhandel is beperkt
grondstoffenschaarste en klimaatbedreiging opgedragen
als gevolg van blokvorming; de verhouding tussen de
aan machtige mondiale organisaties als VN en WTO.
handelsblokken is gespannen. China is weer naar binnen
De economie floreert door samenwerking. Economische
gekeerd en ook de VS vaart een isolationistische koers.
groei, milieubewustzijn en vooruitgangsoptimisme
Door de handelsbarrières worden mogelijke schaalvoor-
hebben geleid tot een snelle technologieontwikkeling.
delen of specialisaties niet benut. Dit, samen met de
Een levendige emissiehandel is een effectieve aanpak
beperkte wereldhandel, heeft een dempend effect op de
gebleken van grensoverschrijdende emissies.
mondiale economische groei. Technologie wordt alleen
Het bedrijfsleven is geconcentreerd in multinationale
ontwikkeld ten gunste van de eigen regio. De Europese
conglomeraten, die een belangrijke stem hebben in
samenwerking is terug op het niveau van vóór het
multilaterale (VN-, WTO-)accoorden voor het in stand
Verdrag van Maastricht; het Verenigd Koninkrijk heeft
houden van evenwichtige concurrentieverhoudingen.
zich uit de EU teruggetrokken en Scandinavië heeft een
Om het draagvlak hiervoor te bewaren, mede op
Noordse federatie gevormd. Net als de andere handels-
instigatie van het wereldvakverbond, investeren de
blokken streeft de EU naar zelfvoorziening voor wat
multinationals fors in milieuverbetering en arbeids-
betreft voedsel, grondstoffen en energie. De agrarische
omstandigheden die beide onder toezicht staan van
sector is sterk, evenals de defensie-industrie.
VN-organisaties. De Europese samenwerking is verdiept en uitgebreid. Alle Europese landen, met inbegrip van
NEDERLAND IN 2050
Oost-Europa en Rusland, zijn inmiddels lid. Binnen de EU
De macht van de nationale overheid is sterk ten opzichte
heeft een groep landen, waaronder Nederland, zich
van de nog resterende supra-nationale instituties,
omgevormd tot een federatie.
maar zwak ten opzichte van het bedrijfsleven. De heersende opvatting is dat de overheid daaraan geen
NEDERLAND IN 2050
beperkingen moet opleggen waar die ten koste van de
Net als de andere leden van de Europese federatie is
welvaart kunnen gaan. De burger is nationalistisch en
Nederland bijzonder welvarend. De nationale overheid is
sterk gericht op het eigen welbevinden en op dat van de
ondergeschikt aan Europese besluitvorming, maar er is
eigen familie. Milieu vindt men niet belangrijk, gezond-
wel beleidsspecialisatie mogelijk. Zo wordt Nederland
heid wel. Er is een duidelijke scheiding tussen stad en
gewaardeerd om zijn eigengereide houding ten opzichte
platteland; binnen de steden zijn etnische wijken
van schone technologie en ontwikkelingshulp.
gegroeid. De mobiliteit is beperkt. Omdat de wereld-
Het Nederlandse bedrijfsleven is - hoewel voor een groot
handel kwijnt verliezen de mainports hun positie.
deel bestaande uit filialen van multinationals - gespecialiseerd in milieu- en energie-efficiency. Nederland is distributieland voor energie. De Nederlandse burger is mobiel, welvarend en gesteld op luxe en comfort, vooral in de woning. Omdat hij ook de nadelen van de welvaart ziet en zich daarvoor verantwoordelijk voelt is milieubewust inkopen en leven een must. Door de grote ruimtedruk is er veel aandacht en waardering voor doelmatig grondgebruik.
14
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
The times they are a-changing Bob Dylan
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
De Nederlandse energievoorziening
op lange termijn (2050)
Gezien de huidige stand van de techniek, de vooruitzichten en de nog steeds voortgaande kennisontwikkeling is er een scala aan mogelijkheden voor de West-Europese en Nederlandse energievoorziening omstreeks 2050. Een bescheiden schets van de huidige inzichten in die nieuwe mogelijkheden geven we in Bijlage 2. De beschreven nieuwe vormen van energievoorziening komen overigens niet ‘vanzelf’ op de markt: elk heeft voor- en nadelen die verschillend beoordeeld kunnen worden op grond van maatschappelijke omstandigheden, al dan niet rationele argumenten en sociaal-culturele overwegingen. Omdat die wisselen per wereldbeeld zien we ook dat sommige energieontwikkelingen in het ene wereldbeeld meer waarschijnlijk zijn dan andere.
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
2
15
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
16
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
Energie in ‘Vrijhandel’
DE NEDERLANDSE ENERGIEVRAAG
Nederland is een dienstenland, brandpunt van elektro-
• Kernenergie: voor zover de kosten van het draaiend
nische handel. Niche-activiteiten zijn de high-tech tuin-
houden van het Europese kernenergievermogen laag
bouw en ‘intelligente’ distributie. De energie-intensieve
zijn gebleven ten opzichte van het concurrerende
industrie is verhuisd naar landen dichter bij de hulp-
kolen (-vergassings-) vermogen, is import van kern-
bronnen en afzetmarkten en heeft in de loop van de tijd
stroom geen punt.
plaatsgemaakt voor meer kennisintensieve bedrijvigheid
• Windenergie: niet uit duurzaamheidsoverwegingen,
als de fijnchemie. De vraag naar primaire energie is
maar omdat inmiddels forse schaalvoordelen zijn
afgenomen tot ca. 2500 PJ. Bijna de helft van de eind-
bereikt is stroom uit offshore-windparken een
vraag naar energie bestaat uit elektriciteit; ongeveer
Nederlands exportproduct. Uit kostenoverwegingen
het drievoudige van nu, voor het overgrote deel geïm-
wordt de nodige energieopslag elders verzorgd:
porteerd.
Zwitserland is Europees elektriciteitsbankier. • Aardgas: het Nederlandse aardgas is op, maar gassen
DE ENERGIEVOORZIENING
worden in alle kwaliteitssoorten geïmporteerd,
Er is een overvloedig aanbod van energie op de wereld-
geëxporteerd en gebruikt in hoogwaardige WKK-
markt; door de open markten en gesteund door techno-
installaties. Nederland is Europees gasbankier.
logische ontwikkeling is er vrijwel geen prijsverschil meer
• Biomassa is goedkoop en ruim voorradig. Het is ook
tussen de verschillende energiedragers. De Nederlandse
op de wereldmarkt veel gevraagd en dus voor som-
aardgasvoorraad is uitverkocht: er kon op tijd een goede
mige landen een lucratief exportproduct geworden,
prijs voor worden gemaakt. Allesoverheersend is de
al dan niet in veredelde vorm. Nederland is Europees
vraag welke energiedrager het goedkoopst is: kosten-
distributieland van deze veredelde producten.
verschillen zijn alleen nog het gevolg van benodigde
• Verkeer: omdat er nog steeds goedkope olieproduc-
infrastructuur en apparatuur. Er wordt uit kostenover-
ten zijn, is de elektrische auto niet doorgebroken.
wegingen zoveel mogelijk gebruik gemaakt van schaal-
De benzine- en dieselmotoren zijn sterk verbeterd.
voordelen en van de bestaande infrastructuur.
Welvaart en individualisme leiden tot een groei van
Elektriciteitsproductie is een Europese zaak: andere
het autogebruik (factor 2 à 2,5). Grote, luxe auto’s
landen hebben zich in deze industrietak gespecialiseerd
voeren de boventoon. Ook het goederenvervoer stijgt
en Nederland koopt ruimschoots in over een goed
sterk (factor 3 à 4) en de economie dicteert een sterke
geoutilleerd Europees netwerk. Wel is er nog gasge-
rol voor het wegtransport. De energievraag voor
stookt pieklastvermogen.
mobiliteit is hoger dan in 2000. • Ruimteverwarming: omdat elektriciteit relatief goed-
• Kolen: omdat men zich weinig bewust is van mondiale
koop is ten opzichte van gas, is de warmtepomp op
milieuproblemen ziet men toepassing van steenkool
grote schaal doorgebroken voor klimaatregeling
niet als een probleem; kolen zijn ruim voorradig en
(warmte èn koude). Efficiënte gasverwarming is echter
het transport is goedkoop. In Europa wordt steenkool
nog steeds mogelijk.Gedreven door behoefte aan
op grote schaal voor elektriciteitsproductie gebruikt.
comfort, hebben woningen en gebouwen een
• Om de kosten te drukken wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande, afgeschreven infrastructuur. Kolenvergassing is in Nederland een aantrekkelijke optie omdat daarbij het vroegere aardgasnet kan worden gebruikt.
energetische standaardkwaliteit. • Zonne-energie-PV is een mooie gadget maar als stroombron te duur.
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
DE NEDERLANDSE ENERGIEVRAAG
Nederland is een dienstenland, met nadruk op verzor-
• Kernenergie: grote centrales zijn alle gesloten.
ging. De industrie is geëvolueerd naar kleinschalige
Inherent veilige kleinschalige mini-centrales zijn
activiteiten met een hoge toegevoegde waarde
hiervoor in de plaats gekomen.
(‘Nederland design-land’). Recycling is een interessante
• Biomassa wordt lokaal en regionaal verwerkt, maar er
bedrijfstak en Nederland is distributieland van afval en
ontbreekt een grootschalige productie- en distributie
secundaire grondstoffen voor dit deel van Europa.
organisatie. Daarom is het vooral de energiebron van
Nederlandse regio’s kunnen zichzelf voorzien van plant-
het verstedelijkte platteland; de grote steden zijn aan-
aardig voedsel en vleesvervangers. Door het verdwijnen van de grootschalige industrie en de voortdurende aan-
gewezen op aardgas. • Opslag van energie wordt zoveel mogelijk lokaal
dacht voor eco-efficiency is de vraag naar primaire
verzorgd, bijvoorbeeld door warmte- en koudeopslag
energie gedaald naar ca. 2000 PJ; van de finale vraag is
in de bodem. Zomerse biomassa wordt ‘s winters
iets minder dan de helft elektriciteit.
gebruikt en dient dus eveneens als seizoenopslag. • De mobiliteit is betrekkelijk laag. De fiets is zeer
DE ENERGIEVOORZIENING
populair en de trein handhaaft zich. Auto’s zijn
Kleinschaligheid voert de boventoon.
hybride: elektrische voortdrijving in de stad, brandstof-
Voor grootschalige infra- en voorzieningsstructuren is
cel buiten de stad. De auto is functioneel en vaak voor
geen draagvlak. Als aanvulling kan nog gebruik worden
het moment geleend. Het goederenvervoer stijgt
gemaakt van de ‘eigen’ aardgasvoorraad omdat daarvan
relatief gering (factor 2) en is voornamelijk nationaal.
weinig is geëxporteerd.
De energievraag is door de gestegen efficiency slechts iets hoger dan in 2000.
• Gas: het gasnetwerk is in stand gehouden en geschikt voor verschillende soorten gas (aardgas, biogas, waterstof). De gasstromen die niet afkomstig zijn van biomassa (‘CO2-neutraal’) worden voor zover mogelijk ontkoold. De nadruk ligt op lokale en regionale gas voorziening; de nationale aardgasvoorraad geldt als noodvoorraad. • Ruimteverwarming: het gas wordt bij voorkeur geleverd aan kleinschalige installaties (brandstofcellen, mini- of micro-WKK, respectievelijk op wijk- of op woningniveau). • Duurzame energie is erg populair vanuit het oogpunt van zelfvoorziening: vooral PV, zonnewarmte en wind op eigen locatie. De nodige energieopslag heeft men lokaal of hooguit regionaal georganiseerd. • Voor clean coal bestaat weinig interesse; de grootschaligheid van ontwikkeling en exploitatie maakt dit onaantrekkelijk. Bovendien zijn er genoeg alternatieven.
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
Energie in ‘Ecologie op kleine schaal’
17
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
18
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
Energie in ‘Isolatie’
DE ENERGIEVRAAG
De economische structuur is niet veel anders dan die
• Het Nederlands aardgas wordt gebruikt als
nu is. De dienstensector is minder dominant dan in de
strategische voorraad. Om er zo lang mogelijk mee te
andere beelden. Er is nog industrie voor lokale en
kunnen doen is de efficiency van aardgasgebruik tot
regionale afzetmarkten, evenals binnenlandse elektrici-
grote hoogte opgeschroefd: Nederland is een WKK-
teitproductie. De landbouw produceert voor de binnen-
land (micro-, mini- en grootschalige WKK).
landse markt. De energievraag is ca. 3000 PJ; eenderde van de eindvraag is elektriciteit.
• Biomassa wordt vooral toegepast in agrarische gebieden. Het gaat in hoofdzaak om agrarisch afval, omdat er door de nadruk op voedselproductie geen
DE ENERGIEVOORZIENING
ruimte is voor energieteelt.
Zelfvoorziening is belangrijk. Nederland teert op ‘eigen’
Het platteland heeft zich afgewend van de stad
aardgasvoorraden, zoals andere Europese landen zoveel
waardoor er een verschil is tussen de stedelijke en de
mogelijk ‘eigen’ energiesystemen uitbouwen (Duitsland
agrarische energievoorziening: de eerste op (gas-
kolen en duurzame energie, Frankrijk kernenergie).
gestookte) stadsverwarming, de laatste vooral op
Olie is relatief duur omdat in het wereldenergiesysteem
duurzame energie en biomassa.
productiekartels zijn blijven bestaan. Het oliegebruik
• Mobiliteit: De personenmobiliteit is gedaald, er is
wordt vanwege die afhankelijkheid zoveel mogelijk
minder toerisme. De auto’s zijn kleiner, zuinig en
beperkt. ‘Eigen’ kolenvoorraden worden aangesproken;
spartaans. Omdat olie duur en schaars is, is de brand-
duurzame energie en kernenergie zijn aantrekkelijk als
stofcel- en elektrische auto wel doorgedrongen.
middel om de energieonafhankelijkheid te waarborgen.
Investeringen in openbaar vervoer zijn achtergebleven,
De voorziening is een mengvorm van centraal en
zodat een mager openbaar vervoer functioneert voor
decentraal omdat deze een optimale voorzienings-
de minima die zich geen auto kunnen veroorloven.
zekerheid biedt.
Het goederentransport is licht gegroeid. Spoor en binnenvaart nemen een aanzienlijk aandeel in het
• Kernenergie is een bij uitstek Europese optie die de energieonafhankelijkheid waarborgt. Er draaien ook kweekreactoren, waarvan de voorziening nagenoeg grondstofonafhankelijk is. Nederland koopt wel atoomstroom in maar waagt zich niet aan ‘eigen’ kerncentrales. • Kolen wordt eveneens voor elektriciteitsproductie ingezet omdat het de energieonafhankelijkheid garandeert, zij het dat eisen worden gesteld aan de lokale milieubelasting (‘clean coal’). • Om de variaties in het vraagpatroon te vermijden wordt elektriciteit uit basislast-centrales in dalperiodes gebruikt voor de productie van waterstof, dat o.a. in auto’s kan worden ingezet. • Duurzame energie (wind offshore èn op land, zon) wordt veel ingezet uit het oogpunt van energieonafhankelijkheid; hetzelfde geldt voor een vergaande energiebesparing.
vervoer op zich. De energievraag voor mobiliteit is per saldo ongeveer gelijk aan die in 2000.
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
DE ENERGIEVRAAG
Nederland heeft een grote dienstensector (vooral de
• Duurzame energie wordt zoveel mogelijk toegepast
sector ‘overheid’ is sterk), maar ook de industrie bloeit.
als middel om de CO2-emissie beperkt te houden.
Deze is op het gebied van milieubeheer en energie-
Ook op dit punt is een mondiale taakverdeling
efficiency nog steeds de beste van de wereld.
opgetreden: waar ruimte is worden energiedragers
Dit imago heeft extra industrie aangetrokken:
geproduceerd op basis van PV, biomassa komt uit
Nederland is de chemische fabriek van de wereld.
Scandinavië, windenergie wordt grootschalig
De vraag naar energie is dan ook groot, ondanks hoge
toegepast in de Noordzeelanden.
efficiency, ketenbeheer en recycling: ca. 4500 PJ.
• Biomassa: Nederland heeft op zich genomen zijn
Door de bloeiende handel in emissierechten kunnen we
agrarische kennis te steken in de productie van
ons die energie-intensiteit veroorloven. Nederland is nog
‘slimme biomassa’. De chemische industrie is over-
steeds distributieland van goederen. Het aandeel elektri-
gestapt op biologische grondstoffen als feedstock.
citeit in de eindvraag komt net boven de 1000 PJe.
• Het Nederlandse potentieel aan windenergie wordt maximaal benut, mede door toepassing van een
DE ENERGIEVOORZIENING
grootschalig spaarbekken op zee voor elektriciteits-
Internationale afspraken hebben geleid tot optimalise-
opslag op basis van pompaccumulatie.
ring van energieproductie, -transport en -gebruik.
• Kernenergie is inmiddels in een voldoende veilig
Er is een wereldwijde, grootschalige infrastructuur voor
geachte vorm beschikbaar. Nederlands geld en kennis
het transport van energie (elektriciteit, aardgas, LNG,
worden geleverd aan Europese projecten op dit
methanol) waar Nederland optimaal van profiteert.
gebied.
Het Nederlandse aardgas is inmiddels op, omdat
• De mobiliteit is groot. Om deze CO2-neutraal te
anderen de inzet ervan goed vonden passen in hun
laten verlopen is er grootschalig elektrisch (verkregen
overgang naar nieuwe, schone energietechnieken.
uit ‘schoon’ fossiel) openbaar vervoer tussen de
De energievoorziening is centraal zowel als decentraal;
Europese agglomeraties (TGV, magneetzweeftrein).
van beide soorten systemen worden de milieuvoordelen
Binnen de agglomeraties is eveneens hoogwaardig
optimaal benut. Van alle wereldbeelden is het in dit
openbaar vervoer, maar daarnaast wordt de brand-
wereldbeeld het meest waarschijnlijk dat een of meer
stofcelauto (met opslag van waterstof in nanotubes)
energietechnieken worden toegepast die anno 2000
de standaard. De automobiliteit is daardoor slechts
nog als ‘exotisch’ worden afgedaan, gezien de
beperkt gegroeid; lichte, zuinige maar comfortabele
combinatie van snelle technische ontwikkeling,
auto’s hebben de markt veroverd. Het goederen-
economische groei en nadruk op duurzaamheid.
vervoer groeit sterk (factor 3), maar wordt voor de helft via spoor en binnenvaart afgewikkeld. Per saldo
• Hoewel het Nederlandse aardgas op is, heeft Nederland wel zijn gasinfrastructuur behouden. Gasvormige energiedragers kunnen worden ingezet waar dat milieutechnisch optimaal is (WKK, maar ook warmtepompen). Lege gasvelden worden gebruikt als gasbank en voor CO2-opslag.
is de energievraag voor mobiliteit hoger dan in 2000.
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
Energie in ‘Grote solidariteit’
19
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
20
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
Conclusies Conclusies over Nederlandse energievoorziening
Verschillen, maar ook overeenkomsten tussen
op lange termijn
wereldbeelden
De toekomstige energievoorziening van West-
De verschillen tussen de wereldbeelden zijn groot, even-
Europa en Nederland is afhankelijk van de sociaal-
als de waardering voor bepaalde energieopties en daar-
culturele context, die op een termijn van een halve
mee de waarschijnlijkheid of een optie in een bepaald
eeuw zeer verschillende vormen kan aannemen
wereldbeeld ook werkelijkheid zal worden.
(‘wereldbeelden’). Er is dan ook niet één enkele
Ondanks deze verschillen zijn er ook overeenkomsten
energietoekomst voor Nederland (‘blauwdruk’).
aan te wijzen.
Wel staat vast:
In alle vier de toekomstbeelden voor Nederland 2050 is:
• Het elektriciteitsgebruik stijgt door toenemende
• het elektriciteitsgebruik ten opzichte van 2000 relatief
welvaart en een inhaalvraag ten opzichte van nu en andere landen, ongeacht het wereldbeeld; • De Nederlandse gasinfrastructuur is een voordeel in alle wereldbeelden; • Windenergie(offshore) komt, weliswaar om heel verschillende redenen, in alle wereldbeelden voor; • Biomassa blijft één van de meest aangewezen
en absoluut toegenomen; • het Nederlandse gasnet, al dan niet met aanpassingen, nog in gebruik; • offshore windenergie, zij het om totaal verschillende motieven, doorgebroken; • de klimaathuishouding van gebouwen geoptimaliseerd.
vormen van duurzame energie, maar niet altijd en overal op dezelfde schaal en voor dezelfde
In drie van de vier toekomstbeelden voor Nederland
toepassing.
2050 is:
• Nederland blijft in meer of mindere mate Europees distributieland van energieproducten,
• Nederland distributieland voor energieproducten (in ‘Isolatie’ niet);
behalve in het wereldbeeld met afnemende
• Energieopslag voor de afstemming van aanbod en
wereldhandel door blokvorming (‘Isolatie’);
vraag naar energie een belangrijk vraagstuk (in
• Opslag van energie is een aandachtspunt in alle
‘Vrijhandel’ niet).
beelden, behalve in een volledig geïntegreerde energiemarkt (‘vrijhandel’).
Enkele opmerkelijke thema’s en verschillen vatten we in het schema op de volgende bladzijde samen.
Opmerkelijke conclusies zijn voorts: • Het klimaatprobleem wordt slechts in één enkel wereldbeeld (‘Solidariteit’) opgelost; in de andere beelden worden de daaruit voortkomende problemen niet urgent genoeg beschouwd of ontbreekt een internationaal samenwerkingsverband. • De energiebron voor het toenemende verkeer is in elk wereldbeeld anders, variërend van olie tot waterstof en elektriciteit; • De laagste gebruikerskosten worden in het beeld ‘Vrijhandel’ gerealiseerd; de laagste integrale kosten, inclusief externaliteiten, in het beeld ‘Solidariteit’.
21
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
totaal verbruik binnenland
Gas- en gasinfrastructuur
Duurzame energie
Mobiliteit
Vrijhandel
Ecologie
Isolatie
Solidariteit
2500 PJ
2000 PJ
3000 PJ
4500 PJ
Nederlands aardgas is
Nederland produceert
Nederland heeft nog
Nederlands aardgas is
op, Nederland is
allerlei gas voor inzet
‘eigen’ aardgas en is
op, import, biofeed-
Europees gasbankier
in micro- /mini-WKK
WKK-land
stocks in de chemie
Offshore wind,
Kleinschalig: PV, zon,
Wind offshore en op
Offshore wind, import
biomassa import
wind, biogas en bio-
land, zon, bio-afval
van PV en biomassa
massa
platteland
Fiets, hybride auto’s
Brandstofcel én
Brandstofcelauto,
elektrische auto’s
grootschalig OV tussen
Verbeterde benzinemotor
agglo’s
Klimaatprobleem
Wie stuurt ?
Niet als probleem
Wel een probleem,
Niet als probleem
Urgent probleem,
gezien, ook niet
deels opgelost, lift mee gezien, niet opgelost
wordt opgelost, institu-
opgelost
met overig milieu
ties, emissiehandel
De markt,
De burgers,
Nationale staat,
Instituties,
‘laagste kosten’
‘autonomie’
‘zekerheid’
‘de wereld’
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING OP LANGE TERMIJN (2050)
TABEL 1 verschillen en overeenkomsten tussen wereldbeelden
22
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING GETOETST AAN KWALITEITSCRITERIA
Elk voordeel
heb z’n nadeel Johan Cruyff
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
De Nederlandse energievoorziening
getoetst aan kwaliteitscriteria Drie kwaliteitscriteria In hoofdstuk 1 hebben we vastgesteld wat voor verschillende wereldbeelden denkbaar zijn. Vervolgens hebben we in hoofdstuk 2 onderzocht wat in de verschillende wereldbeelden mogelijk en onmogelijk is voor de Nederlandse energievoorziening. Als sluitstuk volgt hieronder een oordeel over de aantrekkelijkheid, naar huidige inzichten van deze mogelijke energievoorzieningen. Dit oordeel is nodig voor een eventuele latere beleidsrespons. Onze kwaliteitscriteria zijn: ‘VOORZIENINGSZEKERHEID’
‘DUURZAAMHEID’
Dit criterium is relevant vanuit de nationale optiek en
Dit criterium kent veel facetten. In elk geval gaat het om
vanuit het perspectief van de gebruiker:
emissies, de schadelijke bijwerkingen van energievoor-
• Nationaal perspectief: De voorzieningszekerheid is
ziening en -gebruik, en om efficiency (de manier waarop
groter naarmate de nodige (primaire) energiedragers
gebruik gemaakt wordt van in principe eindige grond-
beschikbaar zijn, de aanvoerlijnen korter zijn en de
en hulpstoffen).
politieke stabiliteit van bron- en doorvoerregio groter is.
• Efficiency: De duurzaamheid van een energiesysteem
• Gebruikersperspectief: De voorzieningszekerheid is voor de gebruiker groter naarmate de levering storingsvrij en flexibel is, dat wil zeggen naarmate vorm, kwaliteit en tijdigheid van de geleverde energiedrager meer aan zijn wensen voldoen.
is groter naarmate in de gehele voorzieningsketen (van bron tot eindgebruik) meer nuttige productie per eenheid geleverde energie wordt gerealiseerd. • Emissies: De duurzaamheid van een energiesysteem is groter naarmate in de gehele keten, van bron tot eindgebruik, het geheel van milieuverstoringen kleiner
‘ECONOMISCHE EFFICIENCY’
is: op mondiaal niveau de emissie van CO2 en andere
Ook dit kwaliteitscriterium heeft twee elementen,
broeikasgassen; op continentaal niveau de emissie van
nl. kostentoerekening en rechtvaardigheid:
SO2 en NOx; op nationaal en lokaal niveau de emissie
• Kostentoerekening: De economische efficiency is
van vluchtige organische stoffen (VOS) en stof; in de
groter naarmate de voorzieningsketen leidt tot de
gehele keten de productie van andere afvalstromen.
laagste integrale (‘kale’) kostprijs van energie, de kosten van de externe effecten (zoals milieu- en gezondheidsschade) geminimaliseerd zijn en de prijs voor de eindgebruiker een betere afspiegeling is van deze beide kostencomponenten. • Rechtvaardige verdeling: De economische efficiency is groter naarmate de kosten van de energievoorziening evenwichtiger verdeeld zijn over alle afnemers van energie en naarmate de beschikbaarheid van energie voor alle afnemers beter gegarandeerd is.
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING GETOETST AAN KWALITEITSCRITERIA
3
23
24
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING GETOETST AAN KWALITEITSCRITERIA
Toetsing aan de criteria De gestelde criteria zijn niet voor iedereen en voor elke
Voor een beoordeling van de mogelijke energiesituatie
situatie van gelijk gewicht. Wanneer een beslisser kan
in het Nederland van 2050 zoals die uit de verschillende
kiezen uit twee energieopties, waarvan de een ruim-
wereldbeelden blijkt, gebruiken we de criteria van van-
schoots tegemoet komt aan de eis van ‘voorzienings-
daag zonder weging toe te passen: impliciet zeggen we
zekerheid’ (bijvoorbeeld steenkool) en de ander juist
daarmee dat alle criteria vanuit ons huidige perspectief
zeer goed aan het criterium ‘duurzaamheid’ (zoals
even belangrijk zijn. De mate waarin de energievoor-
zonne-energie), is het criterium met het grootste
ziening in de vier wereldbeelden volgens onze huidige
gewicht bepalend voor de uiteindelijke keuze. Zoals al in
inzichten voldoet aan deze criteria is als volgt.
de beschrijving van de wereldbeelden is gebleken, zullen onze criteria daarin een meer of minder grote rol spelen.
TABEL 2 De mate waarin de energievoorziening in elk wereldbeeld voldoet aan de criteria van vandaag
Beeld/criterium
Vrijhandel
Ecologie
Isolatie
Solidariteit
A. NATIONAAL PERSPECTIEF
+
+
-
0
B. GEBRUIKERSPERSPECTIEF
+
0
+
0
C. KOSTENTOEREKENING
-
0
-
+
D. RECHTVAARDIGE VERDELING
-
-
-
+
Voorzieningszekerheid
Economische efficiency
Duurzaamheid E. EFFICIENCY
+
0
0
+
F. EMISSIES
-
+
-
+
+ = wordt aan voldaan 0 = wordt in geringe mate aan voldaan - = wordt niet aan voldaan
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
Economische efficiency
A. NATIONAAL PERSPECTIEF
C. KOSTENTOEREKENING
De geopolitieke voorzieningszekerheid is in twee van
De beelden waarin het economisch gewin op korte
de vier wereldbeelden afdoende gewaarborgd:
termijn voorop staat, ‘Vrijhandel’ en ‘Isolatie’, hebben
in ‘Vrijhandel’ en in ‘Ecologie’. In ‘Vrijhandel’ wordt het
een zodanige waardenoriëntatie dat er van een integrale
succes verondersteld van wereldwijde exploratie naar en
kostentoerekening (inclusief ‘externaliteiten’) geen
exploitatie van (naar huidige inzichten) minder rendabele
sprake is. Los daarvan zijn in ‘Vrijhandel’ de eind-
en minder toegankelijke energievoorraden. Daarnaast is
gebruikersprijzen van energie het laagst (open markten,
er een forse aanvoer van biomassa en zijn sommige
geen kartels, voldoende beschikbaarheid). In ‘Isolatie’
duurzame bronnen door kostenvoordelen (offshore
liggen deze een stuk hoger. In de andere twee gevallen
wind!) aan het energiearsenaal toegevoegd.
is men bereid de externe kosten van de energievoor-
In ‘Ecologie’ is de voorzieningszekerheid gewaarborgd
ziening te betalen: in ‘Ecologie’ betaalt men de hogere
door het grote aantal decentrale energiesystemen op
prijs voor de milieuvoordelen en autonomie van klein-
basis van duurzame energie, met de ‘eigen’ aardgas-
schalige energiesystemen, in ‘Solidariteit’ betaalt men
voorraad als noodvoorziening.
de prijs voor het tegengaan van (mondiale) milieuaantasting. Waar deze prijsvorming op emissiehandel is
In ‘Solidariteit’ lijkt de voorzieningsstructuur op die in
gebaseerd is daarbij wel een hoogst mogelijke econo-
‘Vrijhandel’, zij het dat bij de inzet van kolen de prijs van
mische efficiency gegarandeerd.
CO2-verwerking en opslag moet worden meegerekend. De voorziening is iets onzekerder omdat die afhangt van
D. RECHTVAARDIGE VERDELING
de naleving van onderlinge afspraken. Komen die (bij-
Alleen in ‘Solidariteit’ is er een garantie voor een recht-
voorbeeld door een internationale crisis) onder druk te
vaardige verdeling van de lusten en lasten van de
staan, dan is het denkbaar dat regio’s toch voor zichzelf
wereldenergievoorziening. In de andere gevallen blijft de
kiezen; de Europese federatie zit dan zonder voldoende
verdeling tussen energie-’haves’ en ‘have-nots’ in stand:
energiereserves. Die situatie is in ‘Isolatie’ al werkelijk-
in ‘Isolatie’ blijven er mensen, landen en wellicht conti-
heid: Europa kan niet beschikken over de Russische en
nenten (Afrika?) buiten de handelsblokken; in
Arabische aardgasvoorraden. De voorzieningszekerheid
‘Vrijhandel’ is er enige convergentie tussen landen maar
wordt op peil gehouden met eigen kolen, kernenergie
blijft de tweedeling tussen arm en rijk (met inbegrip van
en “duurzame energie”, maar is niet optimaal.
de toegang tot energie) binnen landen bestaan; in ‘Ecologie’ is de technologische ontwikkeling zo
B. GEBRUIKERSPERSPECTIEF
gefragmenteerd dat eenmaal opgelopen technische
Ook op het niveau van de afnemer scoren drie voor-
achterstanden moeilijk zijn in te lopen.
zieningsstructuren redelijk goed: ‘Vrijhandel’, ‘Ecologie’ en ‘Isolatie’. In ‘Vrijhandel’ is storingsvrije levering aan de afnemers gegarandeerd door de onderlinge verwevenheid van de energienetten, waarbij in het Europese energienet (‘Zwitserland elektriciteitsbankier’) voldoende back-up-contracten zijn gesloten. De situatie in ‘Solidariteit’ is hiermee vergelijkbaar, zij het dat de backup op afspraken is gebaseerd die iets minder hard zijn dan de contracten in ‘Vrijhandel’. Daarnaast is opslag en back-up gebaseerd op enkele centrale systemen die inherent kwetsbaarder zijn dan vele decentrale systemen. In ‘Isolatie’ en ‘Ecologie’ is de storingsvrije levering redelijk gegarandeerd door de opslag en backup zoveel mogelijk bij de gebruikers zelf te leggen.
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING GETOETST AAN KWALITEITSCRITERIA
Voorzieningszekerheid
25
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
26
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING GETOETST AAN KWALITEITSCRITERIA
Duurzaamheid E. MATERIAAL- EN ENERGIE-EFFICIENCY
van smog door wegverkeer). Alleen in het wereldbeeld
Materiaalefficiency is in drie van de vier wereldbeelden
‘Solidariteit’ wordt een afdoende oplossing van het
geoptimaliseerd, zij het om zeer verschillende redenen.
wereldklimaatprobleem gerealiseerd.
In ‘Solidariteit’ en ‘Ecologie’ is een grote mate van recycling, hergebruik en herstel omdat deze een positief
SOx is vooral afkomstig van kolen- en olieverbranding
effect hebben op het gebruik van grondstoffen en de
zonder adequate milieumaatregelen. We verwachten dat
daarmee gepaard gaande uitputting en verontreiniging.
die in 2050 standaard zijn in alle wereldbeelden zodat
In ‘Isolatie’ is de achtergrond eerder het bereiken van
deze veroorzaker van zure regen verdwenen is.
een maximale onafhankelijkheid van grondstoffen.
Anders is het gesteld met NOx. Waar die afkomstig is
In ‘Vrijhandel’ is recycling slechts een punt voorzover
van stationaire bronnen is rookgasreiniging weliswaar nu
secundaire materialen goedkoper zijn dan primaire;
al mogelijk, maar de toepassing ervan hangt af van het
gezien de veronderstelde ruime beschikbaarheid van
wereldbeeld - in ‘Vrijhandel’ en in ‘Isolatie’ zijn de hier-
grondstoffen is dit waarschijnlijk niet het geval.
voor nodige investeringen te hoog. Een steeds groter deel van de NOx-emissie is echter afkomstig van het
De energie-efficiency vertoont een iets ander patroon.
verkeer. Die verkeersemissies, samen met die van vluchti-
Deze is het grootst in ‘Solidariteit’ en in ‘Vrijhandel’,
ge organische stoffen en fijn stof, worden niet in alle
gedeeltelijk afgeleid van de toegankelijkheid van
wereldbeelden adequaat tegengegaan. In ‘Vrijhandel’
energiebronnen, gedeeltelijk van de veronderstelde
wordt de technische vooruitgang meer dan volledig
technologische ontwikkeling en de snelheid waarmee
tenietgedaan door de groei van het wegverkeer en blijft
nieuwe technologieën zich verspreiden. In ‘Solidariteit’ is
smog een probleem. In ‘Ecologie’ is de oplossing nabij,
bovendien de Nederlandse industrie, door voortdurend
omdat de verkeersgroei zelf minder is en bovendien de
“benchmarken” en verbeteren, de meest efficiënte ter
techniek op milieukwaliteit is gericht. In ‘Isolatie’ zijn de
wereld. In ‘Ecologie’ en ‘Isolatie’ is het onzeker of een
emissies kleiner omdat er door de olieschaarste minder
optimale energie-efficiency wordt bereikt, al wordt er in
autoverkeer is, dat bovendien op brandstofcellen en
beide beelden wel naar gestreefd. De onzekerheid ligt
elektrische tractie is gebaseerd. In ‘Solidariteit’ is de
in het geval van ‘Ecologie’ in de vraag of het afzien van
mobiliteit weliswaar hoog, maar is deze gebaseerd op
grootschalige systemen niet toch leidt tot suboptimalisa-
‘CO2-neutrale’ technieken (elektriciteit, of brandstofcel-
tie door het verlies van schaalvoordelen; in het geval van
len op waterstof) die tevens tot vermindering van de
‘Isolatie’ in de verondersteld minder florissante ontwik-
overige emissies leiden.
keling van kennis en technologie. Afval is een bekend probleem bij de toepassing van F. EMISSIES
kolen en kernenergie: mijnafval (toenemend naarmate
De noodzaak tot het terugdringen van broeikasgas-
minder rijke voorkomens worden geëxploiteerd), afval in
emissies, waaronder vooral CO2, is momenteel de
de gebruiksfase (vliegas en ontzwavelingsafval bij kolen,
belangrijkste drijfveer achter het streven naar meer
radioactief afval van kerncentrales) en tenslotte eindafval
energie-efficiency en meer duurzame energie. Of dit ook
(koolas, splijtingsproducten, ontmantelingsafval van
op langere termijn zo zal blijven hangt sterk af van het
reactoren). We nemen aan dat er technieken ontwikkeld
wereldbeeld: in ‘Vrijhandel’ en ‘Isolatie’ is CO2 geen
zullen zijn om de risico’s van dit afval te minimaliseren,
belangrijk punt. De situatie verslechtert zelfs nog in
maar of men de kosten en de moeite wil nemen om
beide gevallen door de inzet van kolen, in het geval van
deze ook toe te passen hangt af van het wereldbeeld.
‘Vrijhandel’ ook nog eens door mogelijke voortgang van
Minder bekend zijn de afvalrisico’s van nieuwe ontwik-
ontbossing voor de teelt van energiegewassen. De beide
kelingen: zo kan CO2-opslag worden gezien als afvalber-
andere beelden verschillen in de manier waarop emissie-
ging, is het onbekend in hoeverre schroot van offshore-
reducties tot stand komen: in ‘Solidariteit’ via mondiale
windplatforms adequaat geborgen kan worden en is het
afspraken en emissiehandel, in ‘Ecologie’ als bijeffect
niet zeker of de materialen van PV-centrales volledig her-
van andere milieukwaliteitseisen (zoals het tegengaan
gebruikt kunnen worden.
27 ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
DE NEDERLANDSE ENERGIEVOORZIENING GETOETST AAN KWALITEITSCRITERIA
28
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
DISCUSSIE
Contrariwise, if it was so, it might be; and if it were so’ it would be; but as it isn’t, it ain’t. That’s logic Tweedledee in Alice in Wonderland door Lewis Carroll
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
29 DISCUSSIE
4 Discussie Dit rapport over het project ‘Lange Termijn Visie Energievoorziening’(LTVE) is tot stand gekomen na een open dialoog met geïnteresseerde personen en instellingen. De eerste versie, bedoeld als discussiestuk, werd op de website van het Ministerie van Economische Zaken uitgebracht. Die versie werd tevens door het Centraal Plan Bureau en het Fraunhofer Institut becommentarieerd. Tenslotte werd dit stuk besproken op het congres ‘Energie en Samenleving in 2050: Nederland in wereldbeelden’, dat op 27 september 2000 plaatsvond in Amsterdam. Alle opmerkingen, kanttekeningen en aanvulling, gemaakt naar aanleiding van de eerste versie zijn in dit vervolgstuk zoveel mogelijk verwerkt. Wat betreft de bij dit project gevolgde werkwijze, spitste het
ONDERBOUWING
commentaar zich toe op vier aspecten: het doel van het project,
Hoe de energievoorziening in een bepaald wereldbeeld er con-
de status van de wereldbeelden, de onderbouwing van de be-
creet uitziet, hangt af van de vraag of de systeemkenmerken
weringen en de vergelijkbaarheid met andere toekomststudies.
van de diverse energieopties wel of niet passen bij de dominante cultuur van dat specifieke wereldbeeld. Hetzelfde geldt voor
HET DOEL VAN HET PROJECT
bepaalde economische activiteiten. Of die wel dan niet in
Het project LTVE beoogt het Ministerie van EZ en diens relaties
Nederland plaatsvinden wordt eveneens in hoge mate bepaald
een overzicht te verschaffen van de belangrijkste trends en ont-
door het heersende maatschappelijke klimaat. Hoofdzakelijk op
wikkelingen die op lange termijn de aard en inrichting van de
deze structuurkenmerken berust het verschil in de vraag naar
energievoorziening (van West-Europa en Nederland) kunnen
primaire energie van Nederland in elk van de wereldbeelden.
bepalen. Op grond van deze informatie zal EZ nieuwe beleids-
We hebben er dus bewust niet voor gekozen om tussen nu en
initiatieven nemen en bestaand beleid herijken. Doelstelling van
2050 groei- en krimppaden te construeren. We wilden geen
het project was ook om eventuele beleidsaanbevelingen toe te
wiskundig, maar een denkmodel benutten.
spitsen op onderdelen die nu bijgestuurd kunnen worden,
Uiteraard hebben we ons er achteraf wel van vergewist of
maar met mogelijke gevolgen pas op de lange termijn (tiental-
de door ons geponeerde structuur- en energiekenmerken van
len jaren): energieonderzoek en energie-infrastructuur.
Nederland anno 2050 in zichzelf consistent zijn.
DE STATUS VAN DE WERELDBEELDEN
RELATIE MET ANDERE TOEKOMSTSTUDIES
Uit diverse reacties bleek onduidelijkheid over de vraag of de
Men heeft ons gevraagd of deze wereldbeelden identiek zijn
geconstrueerde wereldbeelden als ‘wenselijke toekomstperspec-
aan die uit andere toekomststudies. Met name werd gevraagd
tieven’ moesten worden beschouwd. Weer anderen vroegen
naar de vergelijkbaarheid van dit onderzoek met de recente
zich af waarom niet voor één ideaal toekomstbeeld is gekozen.
scenariostudie voor het IPCC. We hebben ruimschoots gebruik
Wij vonden het echter zinvoller om wereldbeelden te constru-
gemaakt van de vele beschikbare toekomstverkenningen en
eren, opgebouwd uit onzekerheden die van grote invloed zijn
trendstudies, maar hebben daarvan zelf combinaties gemaakt
op het energieverbruik, de energievoorziening en de structuur
en er onze eigen interpretaties aan gegeven. Waar wij dus
van de maatschappij in dit deel van de wereld. In die wereld-
andere studies aanhalen, ook die van het IPCC, is dat louter
beelden zijn bepaalde energievormen en -systemen waarschijn-
bedoeld als illustratie en niet als citaat. Globaal gesproken,
lijker dan andere. De onderbouwing preciseert waar mogelijk de
bevatten de ons bekende toekomststudies wel een toekomst-
relatie tussen wereldbeeld en systeemkenmerken van energie-
beeld met een voortgaande liberalisering en globalisering
opties. Pas in laatste instantie hebben we, vanuit onze huidige
enerzijds, en een ‘kleinschaligheidsbeeld’ anderzijds. De menin-
inzichten en aan de hand van kwaliteitscriteria, een kwalitatief
gen blijken verdeeld over de vraag of een toekomstbeeld waarin
oordeel geveld over het type energievoorziening dat we aantref-
de nu heersende globaliseringstrend ten einde zou komen,
fen in de verschillende wereldbeelden. Daaruit blijkt dat de
waarschijnlijk is. Wij wilden echter met bepaalde (vanuit het
energievoorziening in het wereldbeeld ‘Solidariteit’ nog het
huidige perspectief wellicht minder gewenste) ontwikkelingen
meest strookt met de kwaliteits- en duurzaamheidscriteria van
rekening houden, om een compleet risicoprofiel voor de West-
vandaag.
Europese en Nederlandse energievoorziening te kunnen schetsen.
30
31
Energie en samenleving in
2050 NEDERLAND IN WERELDBEELDEN Bijlagen
32
33
bijlage 1: Vraag en aanbod van energie: mondiaal
bijlage 2: Vraag en aanbod van energie: West-Europa en Nederland
1. De vraag naar energie Ontwikkeling van de bevolking Ontwikkeling van de economie Ontwikkeling van de energie-intensiteit
1. De vraag naar energie Samenstelling van de energievraag Gebruikersgroepen van energie Consumenten Woningen en gebouwen Industrie Landbouw en veeteelt Verkeer en vervoer
2. Het aanbod van energie Samenstelling van het energieaanbod Voorraden fossiele energie Kernenergie Duurzame energie Eindgebruik van energie 3. Afstemming van vraag en aanbod Betrouwbare energievoorziening Betaalbare energievoorziening ‘Schone’ energievoorziening
2. Het aanbod van energie Samenstelling van het energieaanbod Fossiele brandstoffen Olie Aardgas en ander gas Kolen Niet-fossiele energie: duurzame energie en kernenergie 3. De weg naar de gebruiker Infrastructuur voor gas Infrastructuur voor elektriciteit Infrastructuur voor warmte Decentrale energievoorziening ‘Meer van hetzelfde’
INHOUDSOPGAVE BIJLAGEN
Inhoudsopgave bijlagen
34
BIJLAGE
I/ VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
Drill for oil? You mean drill into the ground and try to find oil? You’re crazy! Boorders die in 1859 door Edwin L. Drake werden gevraagd voor zijn olieboorproject
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
35 BIJLAGE VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
I
I/
Bijlage
Vraag en aanbod van energie:
Mondiaal
Behalve de totale hoeveelheid mensen is
Voorbeeld: India
de verdeling ervan over continenten en
In India leven nu ongeveer een miljard
De vraag naar energie wordt bepaald door:
regio’s van belang. 90% van de voorziene
mensen; volgens de prognoses (US98) zijn
• de omvang van de bevolking
groei vindt plaats in ontwikkelingslanden.
dat er in 2050 bijna 1,5 miljard. Nu nog
• het welvaartspeil
In 2050 zou de bevolking van India en
leeft 70% van de bevolking op het platte-
• de energie-intensiteit
China samen nog bijna verdubbelen tot
land. Uitputting van het land en economi-
3 miljard mensen (US98). Het aandeel van
sche ontwikkeling (een vertienvoudiging
ONTWIKKELING VAN DE BEVOLKING
Europa in de wereldbevolking zakt onder
van de industriële productie ligt in het ver-
Op dit moment telt de wereldbevolking
de 10%.
schiet) zullen de mensen naar de steden
1. De vraag naar energie
drijven. Industrialisatie en technologische
6 miljard mensen. In deze eeuw wordt nog een flinke toename voorzien, al neemt de
Ook het woonpatroon zal sterk verande-
ontwikkeling kunnen leiden tot een enor-
groei wel af. De prognoses liggen ver uit
ren. ‘Urbanization is growing even faster
me welvaartsstijging (van 1.200$ per
elkaar (zie tabel 1).
than population’ (EPRI, 1999) omdat
hoofd naar het tienvoudige over 50 jaar;
mensen hun kansen op welvaart in de
Wereldbank 1997). Anderzijds is er een
Volgens deze prognoses zal de wereldbe-
steden blijven zoeken. In het midden van
pessimistisch scenario waarin het inkomen
volking in de komende 50 jaar met ten
de eeuw zal 60 à 70% van de wereld-
niet verder komt dan 2000$ per hoofd
minste 25% groeien, terwijl een groei met
bevolking in stedelijke gebieden wonen en
door interne spanningen, het wegblijven
80% eveneens mogelijk is. Op de langere
zal het aantal ‘megasteden’ (met meer dan
van buitenlandse investeerders en het uit-
termijn (2100) wordt een stabilisatie (VN-
10 miljoen inwoners) toenemen van
putten van natuurlijke hulpbronnen
M) tot lichte daling (IIASA-L) verwacht, zij
ca. 15 nu naar ca. 60.
(Hammond, 1998).
het dat ook een verdere doorgroei (IIASAH: 17 miljard mensen) niet is uitgesloten.
TABEL 1 wereldbevolking in miljarden Jaar
WB 92
De vruchtbaarheid is afhankelijk van het welvaartspeil. Toenemende welvaart leidt
IIASA 96 L
2020
M
US 98 H
7,9
VN 98 L
M
H
7,4
8,9
10,8
7,6
tot een kleiner kinderaantal en dus tot een minder hoge bevolkingsgroei. Ook is er
2025
een relatie tussen bevolkingsomvang en
2050
10,1
7,5
8,0
8,6
7,9
7,7
9,4
11,2
9,3
economische groei, zij het dat deze niet eenduidig is per land. Er zijn landen waar
Afgeleid van de aannames van boven-
grote Solidariteit het laagst (1/2%) en in
bevolkingsgroei de economie afremt
staande studies, kan geconcludeerd wor-
Vrijhandel en Ecologie daartussenin (3/4%).
(‘more mouths to feed’) tegenover andere
den dat de bevolkingsgroei afhankelijk is
Zeker is dat de stijging voornamelijk in de
landen waar deze de economie juist sti-
van de wereldbeelden. In het beeld Isolatie
niet-OECD landen zal plaats vinden.
muleert (‘more hands to work’) (WEC, 1998)
zal die stijging het grootst zijn (1%), in
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
36
BIJLAGE
I/ VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
ICT en ‘de nieuwe economie’
ONTWIKKELING VAN DE ECONOMIE
de eerste decennia van deze eeuw.
De recente nieuwe toepassingen van informatie-
De belangrijkste drijvende krachten achter
Ondanks een duidelijk hogere groei buiten
en communicatietechnologie (ICT), zoals Internet
economische groei zijn:
de OECD, blijft armoede in 3 van de 4
en elektronische handel, kunnen een enorm
• Meer mensen ondernemen meer econo-
wereldbeelden een hardnekkig probleem
effect hebben op de economie en daarmee op
mische activiteiten (‘more hands to
door hoge bevolkingsgroei en ongelijke
het energiegebruik.
work’). Deze factor is met name van
verdeling van welvaart.
• ICT doet fysieke grenzen en afstanden verdwijnen, waardoor mensen zich in sociaal-
belang voor niet-OECD landen. • Groeiende arbeidsproductiviteit door
ONTWIKKELING VAN DE ENERGIE-INTENSITEIT
cultureel opzicht meer ‘wereldburger’ kunnen
technische ontwikkeling. In wereldbeeld
De groei van het energiegebruik gaat niet
voelen. In die zin is ICT een stuwende kracht
‘Isolatie’ is de productiviteitsgroei relatief
gelijk op met die van de economie. De
in de richting van ‘globalisering’ zodat de
laag, in ‘Ecologie’ wordt technische ken-
energie-intensiteit van de economie, de
daarbij horende wereldbeelden
nis meer gericht op milieudoeleinden
hoeveelheid energie die nodig is voor het
waarschijnlijker worden.
dan op productiviteitsverhoging.
geheel van activiteiten, verandert omdat de
In beide is de economische groei dan
benodigde energie voor elke activiteit ver-
nieuwe fase van structuurverandering ingaan:
ook lager dan in de andere wereldbeel-
andert (efficiencyeffect), net als de verhou-
de post-industriële maatschappij ontwikkelt
den. In de ‘Nieuwe Economie’ spreekt
ding van de verschillende activiteiten bin-
zich verder tot een ‘digitale maatschappij’.
men van een blijvend hoge productivi-
nen een economie (structuureffect), beide
Overigens is het onduidelijk of deze tendentie
teitsstijging (zie box).
onder invloed van technische vooruitgang.
• De economie kan onder invloed van ICT een
zal leiden tot een energie-intensivering of juist
• Wereldhandel. Mondiale vrijhandel
De energie-intensiteit is de laatste decennia
extensivering. Transport gaat minder energie
maakt specialisatie mogelijk hetgeen
wereldwijd met 1% per jaar gedaald
kosten, maar informatieverwerking juist meer.
leidt tot een economisch efficiënte
(IIASA/WEC, 1998).
• De invloed van ICT leidt in de ogen van som-
allocatie van productiemiddelen.
migen tot een permanente verhoging van de
Een hogere economische groei is het
ENERGIE-EFFICIENCY
productiviteit, en wel zo dat de gebruikelijke
gevolg. In ‘Ecologie’ is de handel slechts
Door de jaren heen wordt steeds meer nut
economische cycli hierdoor tot het verleden
gedeeltelijk vrij, in ‘Isolatie’ grotendeels
gehaald uit eenzelfde hoeveelheid energie.
zullen behoren (‘nieuwe economie’).
onvrij. In beide gevallen leidt ook dit tot
Deze efficiencyverbetering van gemiddeld
een lagere economische groei.
1 à 1,5% per jaar is het gevolg van de
• Deze productiviteitsstijging leidt via de bijbehorende welvaartsgroei tot een hoger
Een en ander leidt tot de volgende groei-
marktpenetratie van verbeterde apparatuur
energiegebruik (zie verderop).
cijfers van het wereldproduct (zie tabel 2).
onder invloed van beleid of prijsimpulsen. De ervaring leert dat een hoge economi-
Innovatie: verkeer
Deze cijfers volgen uit verschillende andere
sche groei, door de grotere omloopsnel-
1. Systeemoptimalisatie: het beter beheersen
studies, waarvan de aannames in de scena-
heid van kapitaal- en consumptiegoederen,
van verkeersstromen door geavanceerde
rio’s overeenkomen met die van de wereld-
leidt tot een hoger verbeteringstempo van
regeltechniek; aanpassen brandstofgebruik
beelden. Het gaat hier om gemiddelde
de energie-efficiency dan anders.
aan snelheid en toerental (economizer).
cijfers over een hele lange periode.
Uit benchmarkstudies blijkt dat de landen
We tekenen hierbij aan dat de groei in de
in Oost-Europa en Noord-Amerika nog
wikkeling, de hybride auto (een auto met een
periode tot 2020 uitbundiger is dan in de
ruimte hebben voor een forse efficiency-
verbrandingsmotor en een elektrische aan-
periode erna. Dit komt door een lagere
verbetering vergeleken met West-Europa
drijflijn, die in de stad elektrisch en buiten de
bevolkingsgroei na 2020 en een technolo-
en Japan; de eerste vooral in de industrie,
stad op benzine of diesel rijdt) en de brand-
gische inhaalslag van niet-OECD landen in
de tweede vooral in de mobiliteit.
2. Herontwerp: twee concepten zijn in ont-
stofcelauto (waarbij de brandstofcel, gevoed
TABEL 2 groeicijfers van het wereldproduct
met waterstof, de elektriciteit levert voor de aandrijving). 3. Systeeminnovatie: te denken valt aan geheel
ECONOMISCHE GROEI IN
%
PER JAAR
elektrisch wegverkeer, in de vorm van auto’s met geavanceerde batterijen of van
Vrijhandel
Ecologie
Isolatie
Solidariteit
Groei wereldeconomie
3%
2%
2%
3%
Groei inkomen per capita
2%
1%
1%
2%
elektrische geleiding (‘CombiRoad’).
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
37
verbetering. Toenemende welvaart leidt
of ‘digitalisering’ zijn onder invloed van
tot structurele verandering van het
baar onderscheid in innovatiestappen is het
een nieuwe technologische golf (zie box
consumptiepatroon. De samenhang
volgende (TNO 1998):
bladzijde 34).
tussen veranderend energiegebruik en
I/
Een volgende stap zou de ‘informatisering’
verdere verbeteringen mogelijk. Een bruik-
om in de vraag naar energiefuncties te
Het vermoeden is (CPB) dat de verdienste-
elasticiteit van energie) wordt beschreven
voorzien;
lijking in de OECD-landen langzamerhand
door de Engelcurve (zie grafieken 1 en 2).
• herontwerp van systemen: het optimali-
een verzadigingspeil heeft bereikt, waar-
seren van de bestaande keten van aan-
door de waargenomen energie-extensive-
MIT heeft uitgebreid onderzoek naar de
bod van energiedragers naar de vraag
ring van de economie ook vermindert.
vorm van deze curve gedaan. Van ver-
naar energiefuncties;
Waar veel ontwikkelingsgebieden nu nog
schillende sectoren uit 123 landen toont
aan de vooravond van industrialisatie
dit instituut aan dat het inkomen per
ken van de gevraagde eindfuncties zelf.
staan, valt daar voorlopig een toename van
hoofd 80% van het energiegebruik per
Ontwikkelingen in het verkeerssysteem
de energie-intensiteit te verwachten
hoofd verklaart. De inkomenselasticiteit
bieden hiervoor een goede illustratie
(al kunnen industriële efficiency en ICT
van het energiegebruik (zie grafiek 1)
(zie box bladzijde 34).
‘trendbrekers’ zijn).
neemt af met het inkomen. Dit effect is
Al met al is de conclusie gerechtvaardigd
sterker bij hogere inkomens en in de sec-
VERANDERING VAN PRODUCTIESTRUCTUUR
dat de economische structuur wereldwijd
tor huishouden. Wanneer het inkomen
In de pre-industriële maatschappij is het
vooralsnog tendeert naar een intensivering
stijgt, verschuift het energieverbruik van
energiegebruik betrekkelijk laag, worden
van het energiegebruik.
huishoudens naar transport, terwijl het
• systeeminnovatie: het opnieuw doorden-
aandeel van de industrie in de economie
de energiedragers (hout, mest, oogstafval)
afneemt (zie grafiek 2)
voor eigen gebruik verzameld en zijn de
VERANDERING VAN CONSUMPTIESTRUCTUUR
middelen van energiegebruik eenvoudig
Technologische ontwikkeling kan de vraag
(houtvuur, lastdieren). De overgang naar
naar energie zowel doen stijgen als doen
Momenteel bedraagt het inkomen per
een industriële maatschappij gaat gepaard
dalen. Voorbeeld van het eerste is de
hoofd van de bevolking in ontwikkelings-
met de introductie van nieuwe, commer-
vervanging van lastdieren en fietsen door
landen gemiddeld 2.500$ en die in de
ciële energiedragers (kolen, olie, aardgas,
auto’s, voorbeeld van het tweede is de
OECD 25.000$. Op basis van de veronder-
elektriciteit) en een sterke verhoging van
vervanging van primitieve houtkachels
stellingen achter de Engelcurve is het aan-
de energie-intensiteit. Na verloop van tijd
door olie- of gasgestookte fornuizen.
nemelijk dat het energiegebruik in de ont-
wordt de dienstensector dominant in de
De eerste soort vervanging beschouwen
wikkelingsgebieden sterk gaat groeien,
economie (‘verdienstelijking’), waardoor de
we doorgaans als een structuur-
nog sterker dan de economie zelf.
energie-intensiteit weer afneemt.
verandering, de tweede als een efficiency-
GRAFIEK 1
GRAFIEK 2 ENGELCURVE
INKOMENSELASTICITEIT PER SECTOR TRANSPORT HUISHOUDEN
1000
1500
2500
5000
10000
15000
30000
ENERGIEVERBRUIK
ENERGIEVERBRUIK
INDUSTRIE
1000
INKOMEN PER HOOFD VAN DE BEVOLKING
[BRON MIT]
1500
2500
5000
INKOMEN PER HOOFD VAN DE BEVOLKING
10000
15000
30000
[BRON MIT]
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
welvaartsontwikkeling de (inkomens-
• systeemoptimalisatie: verbeterde manier
BIJLAGE
Naast deze inhaalslag zijn echter nog
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
38
BIJLAGE
I/ VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
Methaanhydraten
DEMATERIALISATIE
2. Het aanbod van energie
Op de bodem van de diepzee (> 1 km) bevindt
Dematerialisatie, het verschijnsel dat een
zich methaanijs of methaanhydraat.
ontwikkelende economie steeds minder
Het aanbod van energie wordt bepaald
Naar schatting gaat het om minstens 10.000
materialen gebruikt per eenheid toege-
door de wereldvoorraden energie en de
Gton koolstof, twee keer de ruimste schatting
voegde waarde, is deels het gevolg van de
inzet van duurzame energie, beide in
van andere fossiele energievoorraden. Over de
al genoemde ‘verdienstelijking’, maar deels
samenhang met de bijbehorende
winbaarheid, de kansen en de risico’s zijn de
ook van technologische vernieuwing:
technologie.
meningen verdeeld. Een voordeel zou zijn dat
lichtere producten door verbeterde materi-
landen als de USA, Japan en India door de
aaleigenschappen (voorbeeld: verpakkin-
SAMENSTELLING VAN HET ENERGIEAANBOD
winning van methaanhydraten onafhankelijkheid
gen), kleinere apparaten, het vervangen
Het huidige wereldenergiegebruik
op energiegebied kunnen verwerven. Omdat de
van fysieke door beeldscherminformatie.
bedraagt zo’n 400 EJ. Daarvan is
hydraatvoorkomens zijn geconcentreerd op
Materiaalgebruik kan ook worden vermin-
ca. 355 EJ ‘commerciële energie’
continentale breuklijnen zouden exploratie en
derd door ketenoptimalisatie, door gebruik
(verhandelde energiedragers) en de rest
exploitatie de kans op aardbevingen vergroten.
van secundaire in plaats van primaire
energie voor eigen gebruik (hout, oogstaf-
Daarnaast vergroot exploitatie de kans op
grondstoffen (recycling) en door toepassing
val, mest). De genoemde 355 EJ bestaat
emissies van methaan, een krachtig broeikasgas
van nanotechnologie. Dematerialisatie
voor 90% uit fossiele energiedragers
(World Oil, 1999). IIASA en WEC concluderen
treedt op als de waarde toeneemt per een-
(40% olie, 26% kolen, 24% aardgas);
dat de ruim 55.000 EJ commercieel/technisch
heid materiaal, bijvoorbeeld door aanpas-
de rest is elektriciteit uit waterkracht en
winbare voorraden ruim voldoende zijn voor nog
sing van het product aan gebruikerswen-
kernenergie (BP/Amoco). De in deze bijlage
een eeuw wereldenergiegebruik; BP houdt het
sen (‘just in time’/service). Het fenomeen
beschreven structuurverandering van de
met de huidige (d.w.z. alleen de conventionele)
incorporeert dus zowel een efficiency-
economie (van agrarische, via industriële
voorraden op 40 jaar olie en 60 jaar gas.
effect als een structuureffect.
naar post-industriële dienstenmaatschappij) heeft ook een pendant in de energievoor-
CONCLUSIE: DE VRAAG NAAR ENERGIE
ziening. In de geschiedenis is een ontwik-
In alle wereldbeelden neemt de wereld-
keling zichtbaar van een door biomassa
vraag naar energie toe door een groei van
(hout) gedomineerde periode,
bevolking en welvaart die niet voldoende
via een kolen-, olie- en aardgastijdperk
wordt gecompenseerd door afname van de
naar een toekomst met koolstofarme
energie-intensiteit (wereldwijd, gemiddelde
energiedragers: vernieuwbare bronnen
procenten per jaar 2000-2050): zie tabel 3.
en/of kernenergie
Wij concluderen dat het verstandig is, reke-
(zie grafiek 3.Marchetti-curve, IIASA 1978).
ning te houden met een ruime verdubbeling van de wereld-energievraag rond 2050.
TABEL 3: vraag naar energie
Vrijhandel
Ecologie
Isolatie
Solidariteit
Economische groei
+3
+2
+2
+3
Energie-intensiteit
-1
-1
-1
-1,5
Energievraag
+2
+1
+1
+1,5
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
Het overgrote deel van het mondiale
aanbod van energie
energie. Voor de toekomstige energiesituatie is het dan ook cruciaal een idee te hebben, over welke voorraden de wereld
Olie
Gas
Totaal
Conventioneel, commercieel en technisch winbaar
26.000
6.300
5.900
38.000
8.100
8.000
16.000
20.000
22.000
160.000
Non-conventioneel, commercieel/technisch winbaar (Nog) niet commercieel of technisch winbaar
117.000
nog kan beschikken. Men onderscheidt daarbij twee dimensies: enerzijds de geologische waarschijnlijkheid dat energiedragers werkelijk gevonden zullen worden en anderzijds de technische/economische
GRAFIEK 3 MARCHETTI CURVE: MONDIALE SUBSTITUTIE VAN PRIMAIRE ENERGIE
winbaarheid. De volgende schatting is
Wood Coal Oil Natural gas Nuclear Next(s)
gemaakt: (IIASA/WEC, 1998; in EJ) zie tabel 4. ‘Niet-conventioneel’ wil zeggen: lage concentraties, noodzaak van nieuwe winningsgebruik, en in de meeste gevallen grote milieugevolgen van het winningsproces. BP rekent in zijn interne toekomstverkenningen de zware olie en teerzanden niet
AANDEEL
technieken en extra conversiestappen voor
1860
1880
1900
1920
1940
1960
1980
2000
JAAR
mee omdat deze zo zwaar zijn dat de
2020
2040
2060
[BRON: IIASA]
bewerkings- en transporttechnologie vergelijkbaar is met die van kolen. In de voorraadschatting zijn ‘bijkomende GRAFIEK 4 HUBBERTPIEK: PRODUCTIEPIEK VOLGENS HUBBERT
voorkomens’ als methaanhydraten (zie box bladzijde 36) overigens niet meegenomen. Tegenover deze optimistische schattingen staan beschouwingen over de kwetsbaarverstoringen in de olieaanvoer, onder andere door het ‘pieken’ van de olieproductie (zie grafiek 4: de Hubbert-piek). Zo stelt de analist C.J. Campbell vast dat het aanboren van nieuwe olievoorraden, ondanks verbeterde exploratietechnieken,
PRODUCTIE OLIE PER DAG
heid van de wereldeconomie voor
in een veel lager tempo gebeurt dan vroeger (‘we vinden 1 barrel voor elke 4 die we gebruiken’); dat de vraag naar olie
1950
1970
1990
JAAR
2010
2030
2050
[BRON: CAMPBELL (1996)]
nog fors groeit, met 1,8% per jaar van thans 71 naar 112 miljoen vaten per dag in 2020 (IEA); en dat de wereldolieproduc-
Deze grafiek (dikwijls de Hubbert-curve genoemd) toont verschil-
tie de komende jaren naar zijn top gaat
lende productiescenario’s. De vastgestelde mondiale voorraad
waarna (na 2008, wanneer ook de OPEC
maakt dat de productie in alle scenario’s al vroeg in deze eeuw
over zijn productietop heen is) de gestage
piekt en in 2050 minimaal zal zijn.
daling van de olieproductie begint.
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
energiegebruik is dus gebaseerd op fossiele
Kolen
I/
TABEL 4:
BIJLAGE
VOORRADEN FOSSIELE ENERGIE
39
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
40
BIJLAGE
I/ VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
Zijn conclusie is dat de productie van aard-
als doel de milieubelasting door kolenge-
van de fosfaatproductie en is er naar schat-
gas en niet-conventionele olie snel zal
bruik binnen de gehele keten te verminde-
ting een ‘speculatieve economische reser-
moeten toenemen om na 2015 het groei-
ren: (zie tabel 5)
ve’ van 13 miljoen ton. Met die 20 miljoen ton extra zou een elektriciteitsproductie
ende gat tussen olieaanbod en -vraag te In de beelden Ecologie (Nox- en Sox-vrij)
van in totaal 120 TWjaar (3700 EJ) moge-
en Solidariteit (ook CO2-vrij) zullen deze
lijk zijn, terwijl de zeer arme ertsen nog
In de cijfers van commercieel en technisch
verbrandingstechnologieën ten volle wor-
niet eens zijn meegenomen. IIASA/WEC
winbare reserves liggen verwachtingen
den ontwikkeld. In de andere beelden zal
schat de beschikbaarheid van uranium voor
over de ontwikkeling van winnings- en
alleen aandacht zijn voor de gemakkelijk te
kernsplijting op ca. 2400 EJ; met het huidi-
conversietechnieken. Die ontwikkeling is
vermijden schade aan de directe omgeving.
ge gebruik van 24 EJ per jaar zou deze
kunnen vullen.
voorraad dus voldoende zijn voor 100 jaar.
uiteraard werelbeeldafhankelijk. Met name de richting van de technologi-
KERNENERGIE
sche vooruitgang verschilt per wereldbeeld
In veel energiescenario’s is een rol voor
De huidige lichtwaterreactor (LWR-)
en zal bepalend zijn voor het aanbod van
kernenergie ingeruimd. Een schatting van
technologie is overigens weinig efficiënt
de komende 50 jaar. Het is echter niet
de wereldvoorraad splijtbaar materiaal is
voor wat het gebruik van uranium betreft,
waarschijnlijk dat er energiedragers en
daarom van belang. In de aardkorst is
en wordt steeds minder vaak toegepast.
-technieken zullen zijn die nu volkomen
uranium ruim voorradig; het enig splijt-
Hoewel de NEA nog wel perspectief
onbekend zijn.
bare isotoop, Uranium-235, komt echter
blijft zien voor (verbeterde) LWR’s,
maar voor 0,7% in natuurlijk uranium
denkt het IEA al aan een volgende
KOLEN
voor. De bewezen economisch winbare
generatie reactoren met een betere splijt-
Gezien de grote beschikbaarheid is het
reserve bedraagt 4,3 miljoen ton uranium
stofeconomie en inherente veiligheid.
begrijpelijk dat het aandeel van kolen
(IAEA, OESO/NEA). Met een lichtwater-
(steen- en bruinkool) in de wereldenergie-
reactor (LWR), kan uit elke ton natuurlijk
Als mogelijke energiebron voor de lange
voorziening relatief hoog is. In landen als
uranium ongeveer 37 GWh (130 TJe)
termijn wordt ook wel kernfusie genoemd.
China (73%) en India (56%) is het de
worden opgewekt, zodat de genoemde
Het kernfusieonderzoek van de afgelopen
dominante energiebron, maar na China is
hoeveelheid goed is voor een elektriciteits-
decennia heeft nog niet geleid tot een
de VS de grootste gebruiker (22 EJ, 25%
productie van 18,3 TWjaar (580 EJe).
werkende, laat staan commercieel opererende fusiereactor. De EU verwacht
van het energiegebruik). De kolenvoorkomens in de aardkorst zijn meer gespreid
Naast deze ‘bewezen reserve’ is er nog
dan die van olie, zodat landen hun ener-
ca. 7 miljoen ton beschikbaar als bijproduct
deze niet vóór 2060.
gieafhankelijkheid (van met name het Midden-Oosten) kunnen verminderen door
TABEL 5: verschillende technieken van “Clean Coal” Plaats in de keten
Techniek
Beoogd milieu-effect
Ontwikkeling van eigen kolenvoorraden
Winning
Betere veldbenutting
Minder verspilling, grotere voorraden
geeft bovendien voordelen voor de be-
Winning
Minder stof, afval
Betere lokale leefomgeving
talingsbalans. Hierdoor zullen kolen een
Voorbehandeling
Kwaliteitsbeheer
Constante (verbrandings)kwaliteit
belangrijke rol blijven spelen in de energie-
Verbranding
Laag NOx branders
Lagere NOx-emissie, minder verzuring
toekomst van de wereld, vooral in het
Verbranding
Rookgasontzwaveling
Lagere SOx-emissie, minder verzuring
Verbranding
Optimale verbranding
Lagere CO2-emissie
Verbranding
Kolenvergassing
Lagere CO2-emissie
Verbranding
CO2-afvang en -opslag
Lagere CO2-emissie
op eigen kolen over te stappen.
beeld Isolatie en Vrijhandel. Kolengebruik kan echter nogal wat kwalijke milieuconsequenties hebben, zowel lokaal (stof, afval), regionaal (verzuring) als mondiaal (broeikaseffect).
TABEL 6: radioactief afval Radioactief afval uit de splijtstofcyclus bij productie van 1 GWjaar met een lichtwaterreactor:
CLEAN COAL
Mijnafval
= 50.000 m3 gruis van 1,85 TBq
In het licht van de potentiële nadelen van
Restant na verrijking
= 200 ton (met ca. 0,3 % U-235, eventueel later nog te verrijken).
kolengebruik is het begrip ‘clean coal’ ont-
Bedrijfsafval
= 500 m3. Na een jaar is de activiteit nog 3700 TBq.
staan, een breed scala van technieken met
Kernsplijtingsafval
= 5 m3.
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
41
elektriciteitsproductie (al dan niet met
voor kernenergie om verschillende
zijn de siliciumcellen; de ontwikkeling
gelijktijdige warmteproductie, WKK) en
redenen. Naast de (rest-)risico’s bij de
gaat van mono-, via polykristallijne
vergassing. Het laatste is vooral geschikt
bedrijfsvoering van kerncentrales vormt
cellen naar amorf silicium-cellen met een
in gebieden waar een gasinfrastructuur
het afval van de splijtstofcyclus een
navenante prijsdaling. Veel onderzoek
aanwezig dan wel in opbouw is.
belemmering voor de maatschappelijke
wordt gedaan naar de zogenaamde
De meeste aardgastechnologie is ook
acceptatie van deze energiestrategie
organische cellen. Aan zon-PV wordt in
geschikt voor biogas, terwijl biogas ook
(zie tabel 6).
veel scenario’s een belangrijke rol toe-
is om te zetten in vloeibare energie-
gekend, met name waar de nadruk ligt
dragers.
Het grootste probleem ligt bij het kern-
op autonome of decentrale opwekking.
• Aardwarmte: Technieken zijn al beschik-
• Windenergie: Redelijk uitontwikkelde
baar en worden al toegepast (Frankrijk,
hoog dat het afval moet worden gekoeld.
techniek; windturbines worden al op
Italië); de toepasbaarheid is afhankelijk
Circa 10 jaar na ontladen bedraagt de
grote schaal toegepast in bijvoorbeeld
van een geschikte bron en van geschik-
radioactiviteit 370.000 TBq, na 300 jaar
Californië, Denemarken en Duitsland.
370 TBq, maar het blijft daarna nog
De ontwikkeling staat in het teken
miljoenen jaren radioactief. De langst-
van verdere kostenverlaging en gaat
kan worden benut door het inzetten van
levende fractie in het KSA bestaat uit
naar steeds grotere eenheden (van
warmtepompen. De techniek is al lang
plutonium en andere actiniden. Door alle
honderden kW nu naar enkele MW per
beschikbaar; elektrische warmtepompen
kerncentrales op aarde is inmiddels
turbine straks) en plaatsing offshore.
worden op grote schaal toegepast in
• Waterkracht. Uitontwikkelde techniek
landen waar elektriciteit goedkoop en
splijtingsafval (KSA). De radioactiviteit is zo
ongeveer 1 miljoen kg plutonium gevormd,
te boortechnieken. • Omgevingswarmte. Omgevingswarmte
fossiele energie naar verhouding duur is.
nog afgezien van plutonium voor militaire
met, bij grootschalige toepassing, een
doeleinden. Om dit afvalprobleem op te
kostprijs ver onder die van fossiele
lossen zijn nieuwe technieken nodig. De
energie. Volgens de beschikbare bron-
Ten aanzien van de beschikbaarheid en het
effectieve levensduur van KSA kan worden
nen is uitbreiding van het potentieel
gebruik van duurzame energie bestaan
bekort tot circa 250 jaar (bron: NRG) door
nog slechts beperkt mogelijk (onder
optimistische en pessimistische kampen.
andere door de milieugevolgen).
In de pessimistische wereldbeelden is er
het in een nieuw type kernreactor te ‘versplinteren’. Deze techniek is echter nog
• Golf- en getijdenenergie. Tot op heden
alleen plaats voor biomassa, traditioneel
is alleen technologie beschikbaar voor
zowel als vernieuwd, en worden wind- en
de winning van getijdenenergie in
zonne-energie niet concurrerend.
DUURZAME ENERGIE
gebieden waar het tijverschil erg groot is
Aan de optimistische kant staat bijvoor-
Naast de eindige voorraden fossiele brand-
(Normandië). De winning van golfener-
beeld het Renewables Intensive Global
stoffen en uraan, staan de in principe
gie bevindt zich in het stadium van
Energy Scenario (RIGES), ontwikkeld ter
oneindige stromen ‘duurzame energie’
praktijkexperimenten (Portugal).
voorbereiding van de VN-conferentie over
niet uitontwikkeld.
• Zonnewarmte. De collectortechniek is
Milieu en Ontwikkeling (UNCED, Rio 1992)
stroming, al dan niet opgeslagen in
inmiddels uitontwikkeld. Efficiency-
om na te gaan of een scherpe reductie van
als zonnestraling, wind, zee- en getijdenplantenmateriaal (biomassa).
verbetering kan nog bereikt worden
CO2-emissies omstreeks 2050 mogelijk zou
De jaarlijkse zoninstraling op aarde
door integratie met andere technieken,
zijn (zie tabel volgende bladzijde).
bedraagt 5.500.000 EJ. De energiedicht-
zoals de warmtepomp. Verwacht wordt
heid van deze stromen is echter klein.
dat deze techniek een deel van de
Ook sommige lange-termijnscenario’s (Shell
In de praktijk wordt het aanbod van duur-
warmtapwatervoorziening van
en BP/Amoco) baseren in 2050 de helft
zame energie dan ook beperkt door het
gebouwen in de gematigde klimaat-
van de wereldenergievoorziening op duur-
benodigde en het beschikbare landopper-
zones kan gaan overnemen, zoals nu al
zame bronnen. In andere scenario’s zijn
vlak. De toekomstige beschikbaarheid van
in Zuid-Europa.
deze maatschappijen echter minder over-
duurzame energie wordt daarnaast in hoge
• Biomassa. Biomassa wordt nu al in grote
tuigd van de doorbraak van duurzame
mate bepaald door de verwachte vooruit-
mate gebruikt voor verwarming en
energie. Zo verschilt de rol van duurzame
gang van de conversietechnologie.
voedselbereiding (ovens, kachels),
energie ook per wereldbeeld, al naar
De stand is als volgt.
overigens met een laag rendement.
gelang de technologische ontwikkeling
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
In alle wereldbeelden is een rol ingeruimd
I/
Meer geavanceerde toepassingen zijn
keling. De meest succesrijke techniek
BIJLAGE
• Zonne-elektriciteit (PV): Nog in ontwik-
RADIOACTIEF AFVAL
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
42
BIJLAGE
I/ VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
Biomassa en innovatie
(hoog in Vrijhandel en Solidariteit) en naar
Op langere termijn zouden supergeleiden-
Het project Duurzame Technologische
de bereidheid om een meerprijs te betalen
de kabels een einde kunnen maken aan
Ontwikkeling (DTO’97) zag niet alleen veel in de
voor energieonafhankelijkheid (Isolatie) dan
de transportverliezen, wat een opstap zou
verdere ontwikkeling van biomassa als energie-
wel voor milieubescherming (Ecologie).
kunnen zijn naar een wereldomspannend elektriciteitsnet, met alle voor elektriciteits-
bron, maar ook als grondstof voor de chemische industrie. In 2050 is 2 miljard hectare landbouw-
EINDGEBRUIK VAN ENERGIE
productie optimale productielocaties
areaal nodig voor voedselproductie, waarna er
Energie wordt niet in primaire vorm aan
vandien (waterkracht uit IJsland, zonne-
nog 0,8 miljard hectare over is voor productie
de gebruikers aangeboden. Het gaat de
elektriciteit uit de Sahara).
van non-food biomassa. Met een opbrengst van
energiegebruiker uiteindelijk om een
50 ton per ha per jaar levert dat 40 Gton
energiefunctie die vervuld moet worden
WATERSTOF
biomassa per jaar (plus nog eens ca. 10 Gton uit
zoals voedselbereiding, verwarming,
Naast elektriciteit heeft een energie-
bossen en afval). DTO reserveert 5 miljard ton
verlichting, kracht, beweging.
gebruiker in een ontwikkelde energie-eco-
per jaar als grondstof voor een ‘duurzame
Ook stelt de omgeving eisen aan de vorm
nomie de beschikking over olieproducten
chemie’; er rest dus 44 miljard ton voor
waarin energie beschikbaar kan zijn.
en vaak ook (aard)gas. Beide hebben een
energiedoeleinden. Dat is 200 EJ, ofwel 20 à
Om de energiefuncties te kunnen vervullen
relatief hoge energiedichtheid en de
25% van de wereldenergiebehoefte in 2040.
op een door de gebruiker gewenste
bijbehorende gebruikstechnologie is
manier moet energie in een handzame
ruimschoots voorhanden. Olieproducten
vorm, als secundaire energiedrager, bij de
hebben daarnaast nog het voordeel dat
gebruiker worden geleverd. Naarmate de
ze goed zijn op te slaan en dat het
welvaart toeneemt gaat de klant vragen
distributienetwerk goed ontwikkeld en
om flexibeler, schonere energiedragers die
relatief low-tech is. Van aardgas is het
gemakkelijk zijn in het gebruik.
nadeel dat er een distributienetwerk
In die ontwikkeling zijn enkele tendenties
nodig is. Beide hebben als nadeel dat de
waar te nemen.
verbrandingsemissies vlakbij de gebruiker vrijkomen. Verzurende emissies, stof en
ELEKTRICITEIT
geluid kunnen met end-of-pipe-maat-
De omzetting van primaire energie in
regelen worden weggevangen, maar de
elektriciteit kent nu een rendement (‘best
diffuse verspreiding van CO2 alleen tegen
practice’) van ca. 55%. Een omzettings-
hoge kosten en met veel energieverlies.
rendement van 70% is in brandstofcellen
Het zoeken is dan ook naar technieken en
haalbaar. Bij het transport van elektriciteit
energiedragers om de voordelen van gas
zijn eveneens doorbraken te verwachten:
en olie te combineren met de mogelijkheid
door combinatie van geavanceerde
CO2 af te vangen.
boortechniek en de toepassing van hoogspanningsgelijkstroom (HVDC) kunnen
Het omzetten van koolwaterstoffen in een
hoogspanningslijnen ondergronds worden
mengsel van waterstof en CO2 is zo’n
aangelegd, wat de betrouwbaarheid van
mogelijkheid: deCO2 wordt afgevangen en
het systeem enorm zou bevorderen.
de gebruiker staat zuivere waterstof ter
TABEL 7: renewables Intensive Global Energy Scenario (1993) 1985
2025
2050
Elektriciteit
9.200
22.300
33.850
• waarvan duurzaam
1.500
12.300
20.400 (=60%)
Direct energiegebruik
220
290
300
88
130 (=40%)
5,0
3,2
• waarvan duurzaam CO2-emissie
6,0
TWh p/j
EJ
GtC
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
43
beschikking. Waterstof is ook te maken
beelden is het redelijk te veronderstellen
Shell beschrijft in zijn recente wereldscenario’s
door elektrolyse van water, bijvoorbeeld
dat er in de komende 50 jaar een einde zal
BIJLAGE
(1998) de reactie op de, volgens Shell onont-
I/
waar veel en goedkope elektriciteit uit
komen aan het tijdperk van goedkope olie.
koombare (‘There Is No Alternative’), trends van
waterkracht of kernenergie beschikbaar is.
Voorts zal rekening moeten worden
globalisering, liberalisering en informatisering.
gehouden met een voortgaande elektrifica-
Deze trends manifesteren zich volgens Shell op
tie van de wereldenergievoorziening.
twee niveaus:
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
De inzet van waterstof in auto’s lijkt het eerst aan bod te komen, gezien de enorme
• institutioneel (‘TINA above’): globalisering van
onderzoeksbudgetten die er inmiddels al
3. Afstemming van vraag en aanbod:
wereldcultuur en -economie, liberalisering van
aan zijn besteed. Waterstof zou dan in een
mondiaal
wereldhandel, informatisering van de relatie
brandstofcel worden omgezet in elektrici-
klant-leverancier;
teit. Vooral in een beeld als Solidariteit en
Toekomstige energiegebruikers zullen een
Ecologie past deze optie. Voor stationaire
betrouwbare, betaalbare en schone ener-
globalisering van smaak, liberalisering van
toepassingen gaat het om een strategische
gievoorziening verlangen. Sociaal-culturele
ideeën, kennisvermeerdering.
keuze, welke energiedrager en daarmee
factoren, zoals vertaald in wereldbeelden,
welk soort transport- en distributienetwerk
zullen bepalen in welke verhouding deze
Bij een sterke ‘TINA above’ vervullen internatio-
het meest voldoet aan de wensen van de
factoren tot elkaar komen te staan.
nale instituties (‘The New Game’) een krachtige
klant: elektriciteit centraal opwekken en
Zeker is wel dat CO2-emissies bij het ge-
rol; in het andere geval (‘TINA below’) is de
dat naar de klant brengen (Solidariteit),
bruik van fossiele brandstoffen de komen-
toekomst aan flexibele, minder gestructureerde
of waterstof naar de klant brengen en
de tijd een heet hangijzer zullen blijven.
netwerkrelaties (‘People Power’).
hem/haar zelf elektriciteit laten maken
Bovengenoemde randvoorwaarden zullen
• The New Game - bedrijven en instituties zijn
(Ecologie).
per wereldbeeld nader worden bekeken.
ENERGIEOPSLAG
BETROUWBARE ENERGIEVOORZIENING
Welbegrepen eigenbelang leidt tot versterking
Afstemming van het aanbod van energie,
Het al dan niet tot stand komen van
van internationale economische, monetaire en
zoals het grillige aanbod van zonne- en
wereldomvattende instituties bepaalt hoe
sociale instituties, alsmede een mondiaal
windenergie, aan het minstens even grillige
en in welke mate randvoorwaarden
patroon van de vraag vergt meestal een
worden gesteld aan bepaalde aspecten van
vorm van opslag. Maar opslag kan ook
de energievoorziening. In de jaren ‘70 en
welvarende wereld met de lokale gemeen-
nodig zijn om de betrouwbaarheid van
‘80 van de vorige eeuw werd het IEA
schap als brandpunt. Innovatie en kwaliteits-
elektriciteitslevering te garanderen. EPRI
opgericht en uitgebouwd om de levering
verbetering, ook op het gebied van milieu,
denkt daarbij aan centrale opslagsystemen
van olie aan de westerse industrielanden te
komen tot stand door acties van kritische
(zoals nu al gebeurt met stuwmeren) als
garanderen door gezamenlijk beleid.
consumenten in plaats van regulering.
aan opslagsystemen bij de gebruiker zelf.
De WTO is doende, nog bestaande
Bij energieopslag is wel het cyclus-
barrières in de wereldhandel weg te nemen
rendement van belang: bij elke opslag- en
en zal daarna als beroepsinstantie fungeren.
ontladingsstap gaat energie verloren.
De IPCC is als VN-organisatie doende
• menselijke relaties (‘TINA below’):
‘lerende systemen’; er is veel te winnen bij het overnemen van de ‘best practice’.
een wereldwijd gezamenlijk beleid te CONCLUSIE: HET AANBOD VAN ENERGIE
ontwikkelen om het broeikasrisico te
Zelfs voor een stijgende energievraag is er
keren. Niet in alle wereldbeelden is dit
deze eeuw nog voldoende energie in voor-
echter een logische ontwikkeling.
raad. Ook het aanbod van duurzame energie kan in een flink deel van de
BETAALBARE ENERGIEVOORZIENING
energievraag voorzien. De vraag is alleen
In alle wereldbeelden (behalve ‘Ecologie’),
welke eisen de gemeenschap aan de
kiest men energiedragers op grond van
energievoorziening zal stellen, welke
economische overwegingen: de ‘kale prijs’,
energiedragers de gemeenschap accep-
eventueel vermeerderd met de kosten om
tabel zal vinden, en tegen welke prijs.
de CO2-emissie te beperken. In prijsstudies
Dit hangt van het wereldbeeld af. Voor alle
(die overigens niet verder reiken dan 2020)
stelsel van milieuregels (‘Kyoto works’). • People Power - een non-conformistische,
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
44
BIJLAGE
I/ VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
Voorbeeld: rechtvaardige verdeling
wordt de wereldenergieprijs gedomineerd
komen zodra de wereldmarktprijs van
In 1995 was elke Nederlander, van klein tot
door de olieprijs. De markt is ‘cost driven’:
energie boven hun kostprijs uitstijgt.
groot, goed voor een CO2-uitstoot van 11,6 ton.
de winningskosten van olie zijn de
Dit prijsmechanisme veronderstelt een
Een uitstootlimiet van 3,5 Gton koolstof
bepalende factor (naast specifieke markt-
open wereldmarkt, als in Vrijhandel en
(13 Gton CO2) in 2050 voor 9 miljard wereld-
omstandigheden als de macht van het
Solidariteit. In de andere beelden zullen er
burgers betekent voor elk niet meer dan 1,4 ton
OPEC-kartel). Uit deze middellange-termijn
meer gefragmenteerde markten bestaan.
CO2-emissie per jaar. De gemiddelde Nederlander
studies (o.a. IEA, 2000) kan een prijspad
zou dan dus 90% terug moeten.
afgeleid worden dat tussen de $10 en
SCHONE ENERGIEVOORZIENING
$25 per vat olie ligt. De redenering is: bij
DE CO2-DISCUSSIE
een structureel lagere prijs dan $10 zou de
De aanwijzingen dat het klimaat verandert
vraag naar olie dusdanig toenemen dat de
worden steeds sterker. Deze verandering
prijs weer snel zou stijgen; bij een olieprijs
wordt onder andere veroorzaakt door een
die structureel boven de $25 zou liggen,
verhoogde concentratie van ‘broeikas-
worden de duurdere onconventionele olie-
gassen’ in de atmosfeer, waarvan CO2 de
bronnen aangeboord, hetgeen de markt-
belangrijkste is. De IPCC gaf in 1996
prijs weer zou drukken.
opdracht tot het maken van een nieuwe serie ‘verhaallijnen’ met elk één kenmer-
Op langere termijn dan 2020 zijn de olie-
kend emissiescenario. De CO2-emissie in
voorraden die nu als ‘goedkoop winbaar’
Gton koolstof per jaar is als volgt (1995 =
gelden, uitgeput. Waarschijnlijk is dat er
7,4 Gton): (zie tabel 8)
zich dan al veel substitutie heeft voorgedaan of nog gaande is, zoals van olie naar
Het ‘kenmerkende scenario’B1 is norma-
gas en kernenergie in de elektriciteit-
tief: de IPCC heeft gezocht naar een
productie en van olie naar waterstof in het
mogelijkheid de mondiale CO2-emissie te
transport. Zodra gas de belangrijkste
beperken tot 3,5 Gton koolstof.
energiedrager is, wordt de wereldenergieprijs bepaald door de winning- en trans-
Deze reductiedoelstelling is een vertaling
portkosten van aardgas. Hier komen dan in
van de afspraken op de UNCED-conferen-
sommige gevallen nog de kosten van CO2-
tie in Rio (1992). Om irreversibele klimaat-
beperking (‘milieu in de prijzen’) bij, als dat
effecten te voorkomen moet, zo is de
in het wereldbeeld past.
redenering, de temperatuurstijging op aarde beperkt blijven tot 2 graden ten
Tenslotte zou ook een door duurzame
opzichte van het niveau van voor de
energie gedomineerde energiemarkt ‘cost
industriële revolutie. Dit betekent dat de
driven’ zijn, gezien de kapitaalintensiteit
concentratie van CO2 in de atmosfeer, die
van de vereiste technologie. Ook in die
280 ppm was, niet hoger mag worden dan
markt zijn er nog voldoende alternatieven
450 ppm. De concentratie is nu al
voorhanden (zoals zon-PV) die op de markt
360 ppm. Om dat te bereiken moet de
TABEL 8: CO2-emissie volgens IPCC (Gton) 2050
2100
tendentie na 2100
A1B
16
13
dalend
B2
11
13
licht stijgend
A2
17
29
sterk stijgend
B1
11
3,5
stabiliserend
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
45
le interessante katalytische omzettings-
3,5 Gton koolstof per jaar is in die
is al ervaring opgedaan met handel in ver-
processen in ontwikkeling waarmee CO2
redenering het maximum. Dat betekent
zuringsrechten, in het Verenigd Koninkrijk
kan worden gebonden. Voorlopig verkeren
dat de wereldemissie met de helft omlaag
zal een emissiehandelssysteem starten in
deze echter nog in de laboratoriumfase.
moet, ongeacht de ontwikkeling van
2001 en in Denemarken is men in 2000
bevolking en welvaart. In Rio is bovendien
al gestart. In Noord-Amerika zijn al twee
OVERIGE MILIEUTHEMA’S
afgesproken dat de industrielanden het
transacties van in totaal 5 Mton CO2-
LOKAAL MILIEU
voortouw zullen nemen om ruimte te laten
emissierechten gesloten. Een interessante
Het gebruik van energie in allerlei vormen
voor de ontwikkeling van ‘het zuiden’.
ontwikkeling is dat ook multinationale
heeft niet alleen milieueffecten op
Hierna volgt de onenigheid, want het gaat
ondernemingen experimenteren met
mondiaal niveau. In de komende decennia
dan om een verdelingsvraagstuk en om de
emissiehandel tussen productielokaties in
is het minstens zo belangrijk of, en zo ja
vraag naar (historische) rechtvaardigheid.
verschillende landen (Shell, BP/Amoco).
hoe, lokale en regionale milieugevolgen
Alleen in Solidariteit zal Rio daadkrachtig vervolg krijgen.
van energiegebruik het hoofd worden Een systeem van verhandelbare emissies
geboden. In het wereldbeeld ‘Ecologie’
veronderstelt de aanwezigheid van een
is duurzaamheid op het niveau van leef-
EMISSIEHANDEL
regulerende instantie, die de bestendigheid
gemeenschappen zelfs de drijvende kracht,
Emissiehandel kan een belangrijke rol
van plafonds en controlemechanismen
terwijl deze helpt bij het in de hand
spelen bij het optimaal toewijzen van de
garandeert. Tussentijdse aanpassing van
houden van mondiale milieuproblemen als
kosten voor het verminderen van CO2-
de milieudoelstelling verstoort immers de
het broeikaseffect.
emissies. Het idee is dat een land dat meer
werking van de markt door beïnvloeding
emissiereductie realiseert dan waartoe het
van prijsverwachtingen e.d.
De komende decennia zullen een sterke
verplicht was, dit ‘overschot’ kan verkopen
Anderzijds kan de regulerende instantie
urbanisatie te zien geven. De combinatie
aan landen die niet aan hun verplichting
wel, door binnen het handelssysteem als
van een slechte ruimtelijke planning,
voldoen. Er is dus wel een verplichtingen-
koper op te treden, de omvang van de
achterblijven van investeringen in massa-
stelsel nodig om hieraan te kunnen begin-
markt beïnvloeden en aldus de totale
transportsystemen en toenemende
nen. In het huidige Kyoto-protocol is
hoeveelheid toegestane emissie. In geen
particuliere welvaart zal leiden tot een
emissiehandel toegestaan tussen industrie-
van de beelden, behalve Solidariteit, komt
enorme toename van het autoverkeer, met
landen onderling (‘trading’), met Oost-
er een dergelijke machtige instantie.
alle milieugevolgen (stof, verzuring, geluid) van dien.
Europa (‘Joint Implementation’) en met ontwikkelingslanden (‘Clean Development
TECHNOLOGIE
Waar de auto een recent verschijnsel is of
Mechanism’).
Behalve door efficiencyverbetering en de
ongemechaniseerd transport vervangt, ligt
toepassing van koolstofloze energiedragers
hier ook een belangrijk deel van de ver-
Deze emissiehandel kent twee basisvarianten:
(duurzame energie en kernenergie) kan de
wachte toename van het wereldenergie-
• Verhandelbare emissierechten:
mondiale CO2-emissie ook worden beperkt
gebruik. Wanneer autofabrikanten erin
hierbij is sprake van aandelen in een
door de uitlaatgassen van energieproces-
slagen een oplossing te bieden voor deze
absoluut emissieplafond.
sen te zuiveren. Het kan dus wel zijn dat
lokale milieuproblemen, zal de energie-
Voordeel is dat een absoluut milieudoel
ook in de beelden zonder mondiale samen-
efficiency van het verkeer en daarmee de
ook wordt gehaald (onder voorwaarde
werking, CO2 gereduceerd wordt, doordat
CO2-uitstoot, ‘meeliften’.
van effectieve controle en handhaving).
bijvoorbeeld grote efficiencyverbeteringen
• Verhandelbare emissiereducties:
dit milieuprobleem gedeeltelijk oplossen.
hierbij is sprake van vooraf afgesproken emissiereducties zonder het opleggen
Gedacht wordt aan het afvangen en
van een uiteindelijke te bereiken emissie-
concentreren van CO2 om dit vervolgens te
niveau.
injecteren in lege aardgasvelden, in watervoerende lagen of te lozen in de diepzee, waar het door de heersende temperatuur en druk (net als methaanhydraten) opge-
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: MONDIAAL
sloten zou blijven. Voorts zijn er nog enke-
vinden, maar ook binnen landen. In de VS
I/
De emissiehandel kan tussen landen plaats-
CO2, omlaag. Een emissieniveau van
BIJLAGE
emissie van broeikasgassen, met name
46
BIJLAGE
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
We kunnen problemen niet oplossen door op dezelfde manier te denken als we deden toen we ze creëerden Albert Einstein
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
47 BIJLAGE
Vraag en aanbod van energie:
West-Europa en Nederland NEDERLAND
goede verbindingen met een economisch
Nederland heeft momenteel, vergeleken
bloeiend achterland, een redelijk hoog
met andere industrielanden, een hoge
kennisniveau en goedkope energie.
energie-intensiteit. Deze is het saldo van
Deze voordelen kunnen de komende jaren
WEST-EUROPA
enkele afwijkingen naar boven en naar
uitgebouwd worden in de wereldbeelden
Verwacht wordt dat het gebruik van ener-
beneden ten opzichte van het OECD-
waarin de waardering voor industriële
gie nog wel zal stijgen, maar in een lager
gemiddelde: verhogend werken het
bedrijvigheid gehandhaafd blijft.
tempo dan de groei van het nationaal
aanzienlijke aandeel basisindustrie, de
Benchmarking, optimale energie-efficiency
inkomen (‘ontkoppeling’). In de Engelcurve
glastuinbouw, de autodichtheid en het
en maatschappelijk verantwoord
(deel 1) zien we vanaf een inkomen per
comfortniveau van de Nederlandse
ondernemen werken aan het behoud van
hoofd van ca. $22.000, het huidige niveau
woningen; verlagend werken het relatief
dit draagvlak mee.
in de Eurozone, een blijvend stijgend aan-
geringe industrieaandeel in het BBP, de
deel voor transport in het energiegebruik.
kleine transportafstanden, het hoge
Een andere energie-intensieve bedrijfstak,
Het energiegebruik voor transport en de
fietsgebruik en de betrekkelijk lage graad
de glastuinbouw, bevindt zich momenteel
daarmee gepaard gaande milieuproblemen
van elektrificatie.
in een periode van heroriëntatie.
1. De vraag naar energie Samenstelling van de energievraag
De ontwikkeling ervan is sterk afhankelijk
is dan ook cruciaal in de komende decennia. Voor schattingen omtrent de ontwik-
Op korte termijn wordt geen verlaging van
van die van de exportmarkten.
keling van de vraag naar energie: zie tabel 9.
de energie-intensiteit verwacht en is zelfs
Vallen die weg, zoals in het wereldbeeld
een verhoging ervan mogelijk. Nederland
Isolatie, dan is een ingrijpende inkrimping
Deze cijfers ondersteunen de bewering van
blijft een gunstige vestigingsplaats voor
niet uitgesloten. Van de factoren die
WEA (2000): een verdergaande kosten-
zware industrie door de aanwezigheid van
momenteel nog tot een verlaging van de
effectieve energie-efficiencyverbetering
aanvoerhavens voor grond- en hulpstoffen,
energie-intensiteit leiden loopt Nederland
met 25-35% kan in de westerse landen al in 25 jaar bereikt worden. In alle CPB-scenario’s is er nog een flink
TABEL 9: groei economie en energie in West-Europa bron
regio
periode
aandeel ‘industrie’ in het BBP: kennelijk is
jaarlijkse groei
jaarlijkse groei
BBP
energievraag
aan de verdienstelijking van de economie een einde gekomen. De industrie verdwijnt
S&P-forecast
West-Europa
2020
2,3%
0,9%
dus met andere woorden niet uit dit deel
EU-DGXVII
EU-15
2020
1,6% - 2,3%
0,8% - 1,3%
CPB
West-Europa
2050
0,2% - 1,6%
-0,1% - 1,2%
AIM96
West-Europa
2050
1,8%
0,5% - 1,2%
IIASA/WEC
West-Europa
2050
1,3% - 1,8%
-0,8% - 0,8%
van de wereld, maar specialiseert zich. De mate waarin en de manier waarop verschilt per wereldbeeld.
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
II
II /
Bijlage
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
48
BIJLAGE
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Project perspectief: Minder energiegebruik
zijn ‘achterstand’ in autodichtheid en
WONINGEN EN GEBOUWEN
door andere leefstijl?
elektriciteitsgebruik op het OECD-
Het aantal woningen en gebouwen is
In de jaren 1995-98 heeft het Ministerie van
gemiddelde in snel tempo in.
afhankelijk van de omvang van de bevolking, de gemiddelde gezinsgrootte en
VROM een groot onderzoek gedaan naar de relatie tussen leefstijl en energiegebruik.
Gebruikersgroepen van energie
de economische ontwikkeling (utiliteit, industrie). Rekening wordt gehouden met
Twaalf gezinnen werden uitgedaagd om hun directe en indirecte energiegebruik te
CONSUMENTEN
een woningvoorraad van 7,5 tot 8,5 mil-
verminderen bij een gelijktijdige stijging van het
De Nederlandse bevolking telt anno 2000
joen in 2030 (RPD, 1997); over de
inkomen. Het resultaat was dat men eenderde
16 miljoen mensen; in 2050 zijn dat er
ontwikkeling van kantoren en bedrijfsruim-
minder energie gebruikte dan vóór het project,
volgens de meest recente prognoses (CBS,
te is minder bekend. Behalve van hun
waarvan het merendeel op het ‘indirecte
1998) 15,7 tot 18,9 miljoen.
aantal en hun volume hangt het toekom-
energiegebruik’. De leefstijl van de deelnemers
In het eerste geval dus een afname ten
stig energiegebruik van deze gebouwen af
bleek ingrijpend veranderd (‘selectief consume-
opzichte van 2000; in het tweede geval is
van het saldo van de trends naar energie-
ren’, ‘kiezen voor kwaliteit’) maar later is
er omstreeks 2050 sprake van stabilisatie
zuinig bouwen, naar comfortverhoging en
gebleken dat het gedrag uit de proefperiode
op een hoger niveau.
gebruiksintensivering: • Energiezuinig bouwen: Gebouwen zijn
nauwelijks beklijft.
Het energiegebruik van de Nederlandse
een dankbaar object voor energiebe-
consument is de afgelopen 15 jaar met
sparende maatregelen: de technieken
een kwart toegenomen, vooral door toe-
zijn bekend en eenvoudig toepasbaar,
name van het elektriciteits- en autogebruik.
vooral bij nieuwbouw.
Efficiencywinst op die terreinen is door de
Nieuwe gebouwen zullen dan ook
gebruikstoename per saldo teniet gedaan.
energiezuiniger zijn dan bestaande;
Er is onder Nederlandse consumenten niet
door sloop en nieuwbouw neemt de
één integraal milieuvriendelijke leefstijl te
gemiddelde energie-efficiency van
onderscheiden (SCP, 1999): de Nederlandse
gebouwen dan ook toe tot er een
consument is consequent milieu-
stabilisatie van het gebouwgebonden
(on-)vriendelijk binnen één bepaald domein
energiegebruik op een laag niveau
van gedragingen, maar kan in een ander
optreedt door de sterk verminderde
domein volkomen ander gedrag vertonen -
meeropbrengsten. In 2050 is dan niet
met de auto naar de biobak bijvoorbeeld.
het gebouw of de installatie, maar het
Als milieubesparend gedrag moeite of tijd
gebruikersgedrag bepalend voor het
kost, als men er bewegingsvrijheid of
energiegebruik. In het wereldbeeld
comfort voor moet inleveren, laat men het.
Solidariteit hoort een relatief groot
Hoewel er nuances mogelijk zijn per
aandeel stadsverwarming. In Vrijhandel
wereldbeeld, is de veronderstelling gerechtvaardigd dat de Nederlandse
is dat micro-warmtekracht. • Comfort: Consumenten en werknemers
consument bij toenemende welvaart zal
vragen om meer comfort in de woning
kiezen voor een groter comfort (‘gemak
en op de werkplek, wat kan leiden tot
dient de mens’). Het bijbehorende wereld-
een grotere energievraag voor bijvoor-
beeld is Vrijhandel. Dit uit zich in de wens
beeld klimaatregeling (koeling).
naar een optimaal gebruiksgemak van
Meer comfort kan ook betekenen:
energiegebruikende apparatuur, verdere
groter en minder compact bouwen,
elektrificatie en het uitbesteden van
grotere ramen - wat direct strijdt met de
energie- of ‘comfortdiensten’. Daarnaast
trend naar energiezuinig bouwen.
zijn er wel kansen voor het verkopen van
Omdat deze grote comfortabele gebou-
een ‘groen’ imago.
wen duurder in bouw en gebruik zijn, is het doorzetten van deze trend sterk afhankelijk van de welvaartsontwikkeling.
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
49
Doorbraaktechnologie in de
Outlook), evenals de verdeling over
maakindustrie
II /
bezettingsgraad van gebouwen, de
sectoren (34% chemie, 13% basismetaal,
Toepassing van een ‘doorbraaktechnologie’
24-uurseconomie leidt tot een hogere
50% overig). Op die termijn zijn de al
zorgt voor een sprongsgewijze verbetering van
benutting van infrastructuur.
genoemde vestigingsplaatsvoordelen
de energie-efficiency door een drastische ingreep
Woningen worden vaker als tweede
voldoende voor een behoud van zware en
in het fabricageproces.
werkplek gebruikt, maar anderzijds kan
chemische industrie in Nederland, zoals
De terugverdientijd is 5 tot 20 jaar.
individualisering en grotere arbeids-
bijvoorbeeld in het wereldbeeld Solidariteit.
Zes technologiegroepen worden onderscheiden
participatie juist tot minder gebruik van
Een groot deel van het industriële energie-
(ADL, 1997), te weten:
de woning leiden. Tenzij uiteraard het
gebruik is bestemd voor het genereren van
• Herontwerp van processen
telewerken populair wordt. Voor de
proceswarmte (40% warmte, 40% stoom).
• Geavanceerde katalyse
hoogte en soort energievoorziening van
De toekomst is aan nóg efficiëntere
• Procesintegratie en intersectoraal
gebouwen wordt de ruimtelijke
technieken, vooral processen zonder
ordening steeds belangrijker.
thermische, maar met katalytische of
• Geavanceerde procescontrole en sensors
Compacte bouw is relatief energiezuinig
fysische omzettingen (US DoE).
• Scheidings- en droogtechnieken
exploitatie van (rest-)warmtenetten.
Tevens wordt energie bespaard door de
• Biotechnologie
Vooral als het wereldbeeld Solidariteit
energiebehoefte van de verschillende
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
BIJLAGE
blijft tot 2020 gelijk (S&P, European
plekken leiden tot een hogere effectieve
realiteit zou worden, is deze ontwikke-
processtappen te integreren via cascade-
Blok e.a. (VCE 1996) concludeerden dat door
ling te verwachten. Hiermee is op
ring van energiestromen. Vanwege de aard
toepassing van dit soort systemen een efficiency-
grotere schaalniveaus dan de woning
van de industriële warmtevraag (60% van
verbetering van 60 tot 90% in de industrie
nog verdere energie-efficiency te bewerk-
het industriële energiegebruik is warmte
mogelijk is.
stelligen (zie tabel 10).
van lage temperatuur) zal de warmtepomp
• Gebruiksintensivering: flexibele werk-
en biedt mogelijkheden voor aanleg en
(o.a. membranen, impulsdrogen)
veel worden toegepast, al dan niet in INDUSTRIE
combinatie met gebruik voor koeling.
Van de primaire energie in Nederland (ex.
De overblijvende restwarmte wordt zoveel
feedstocks) wordt momenteel 20%
mogelijk lokaal afgezet. Ook in de indus-
gebruikt door de industrie. Dit aandeel
trie neemt de elektrificatie toe.
TABEL 10: ruimtelijke inrichting Nederland 2030 (RPD, 1997) Om een idee te krijgen van de ruimte- en investeringsclaims in de komende decennia zette de RPD in 1997 een aantal ontwikkelingsrichtingen voor Nederland naast elkaar.
NAAM
WAARDENORIËNTATIE
RUIMTELIJKE PATRONEN
Palet
Vestigings- en
Combinaties van wonen,
Individueel tussen,
(Vgl: Vrijhandel)
bewegingsvrijheid
werken en recreëren
collectief binnen steden
Parklandschap
Ontspannen
Stad en land verweven,
Individueel, regionaal,
groene ruimte is woongebied
elektronische snelweg
(Vgl: Solidariteit)
Stromenland
Handel en verkeer
(Vgl: Ecologie)
restwarmtegebruik
VERVOERSKEUZE
Water en verkeersnetwerken
Collectief, gebundeld
ordenen het land
en ingepast
Collectief
Stedenland
Scheiding van stad
Concentratie van wonen en
(Vgl: Isolatie)
en land
werken in stedennetwerk
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
50
BIJLAGE
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Voedsel en voedselproductie in 2040 (DTO
Elektriciteit wordt steeds meer toegepast
LANDBOUW EN VEETEELT
1997)
voor aandrijvingen, procesbesturing,
Momenteel gebruikt de landbouw 70%
Tendenties in de vraag
conditionering, scheidings- en recyclage-
van het Nederlandse landoppervlak, maar
• Meer variatie, multiculturaliteit op het bord
doeleinden, drogen, bakken, smelten,
in de toekomst wordt deze ruimteclaim
• Gemaksvoedsel, meerdere maaltijdjes per dag
indampen, alsmede om chemische reacties
ondergeschikt aan die van wonen, werken,
• Gezondheid en kwaliteit: voedsel is informatie
op gang te brengen of te houden.
recreatie en natuur. De komende 30 jaar
• ‘Groene’ en ‘natuur’- producten
Deze situatie sluit nauw aan bij het wereld-
gaat er ongeveer een kwart van het
beeld Vrijhandel. In de meer traditionele
bestaande landbouwareaal af: “het totale
Tendenties in het aanbod
elektriciteitstoepassingen (aandrijving) is
landbouwareaal is tussen 1980 en 1995
• Terug naar gemengde, regionale land-
overigens nog een forse efficiencywinst
afgenomen met 55.000 ha, een oppervlak-
te boeken, bijvoorbeeld door een betere
te groter dan de Noordoostpolder (....) en
regeltechniek.
dit proces zal naar verwachting doorgaan”
bouwbedrijven met gesloten bio-kringlopen • High tech gewasproductie in kassen
(RPD). Sterk afhankelijk van het wereld-
op zonne-energie
Bijzondere aandacht vergt nog het gebruik
beeld is de richting waarin de ontwikkeling
van energiedragers als grondstof (feed-
van de resterende agrarische bedrijfstak zal
• Combinatie met natuurbeheer en recreatie
stock), vooral in de kunstmest- en chemi-
gaan: intensivering en zelfs industrialisering
• Gewasmodificatie en plantaardig ‘vlees’
sche industrie. In Nederland gaat het
is mogelijk, maar evengoed kan extensive-
daarbij momenteel om 40% van het finale
ring plaatsvinden in de richting van natuur-
energiegebruik in de industrie; wereldwijd
en recreatie-gerichte ondernemingen.
gaat het om 6 tot 8% van het totale
De glastuinbouw heeft bij een hoge
gebruik van fossiele energiedragers.
economische groei en open markten nog
In het DTO-programma denkt men dat de
goede kansen, maar bij lagere groei zou
toekomstige grondstof van de chemie niet
de huidige oppervlakte aan glasteelt de
uit fossiele energiedragers, maar uit bio-
komende decennia halveren (RPD).
• Combinatie met grondstof- en energieproductie
(novel protein food)
massa zal bestaan. Verwezen zij naar het wereldbeeld Vrijhandel. De route daarheen
VERKEER EN VERVOER
zou gaan via synthesegas (de toepassing
Het energiegebruik voor verkeer is vanaf
van CO, CO2 of CH4, ook wel genoemd de
een bepaald inkomensniveau per hoofd
C1-chemie), in eerste instantie nog op
dominant in de energieontwikkeling.
basis van olie en aardgas, later op basis
In de meeste wereldbeelden is de behoefte
van plantaardig materiaal.
aan fysieke mobiliteit groot, ondanks het
TABEL 11: doorlooptijden nieuwe systemen
ZEEVAART
LUCHTVAART
WEGVERKEER
mondiaal
mondiaal/ continentaal
continentaal/ regionaal
technisch concept - prototype
5 -100
5 -100
5 -100**
prototype - demonstratieversie
10
8
5
demonstratieversie - 1e serieproductie
10
10
8
uitfaseren bestaande productie
15
7
15
laatste ‘oude’ voertuig afgevoerd *
40
25
12
totaal benodigde doorlooptijd
75
50
40
in geval andere brandstof: periode
55
32
27
ja
beperkt
nee
Schaal
met dubbele energie-infrastructuur * mogelijkheden tot aanpassing
** bijvoorbeeld de Sterlingmotor: ontworpen in de 19e eeuw, nog geen prototype gebouwd.
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
51
• Scheepvaart: schepen kunnen eenvoudiger
waarop aan de groeiende energievraag
nieuwe technologie toepassen, maar de
biomotor
II /
voor het verkeer kan worden voldaan is
introductie ervan zal pas plaatsvinden als
Tegenover het anno 2000 dominante, want
sterk verschillend; de technieken zijn er,
de kosten tot het zeer lage huidige
bewezen automobielconcept (Otto- of diesel-
maar voor de overschakeling op een
niveau dalen. De zeevaart vereist dat de
motor, energieopslag in het voertuig, olie-
andere energiesysteem is veel tijd nodig.
motor eenvoudig aan boord te herstel-
producten) zet men in gedachten eerst de
De overgang vergt een zekere flexibiliteit,
len is; ook in dit opzicht is de simpele
elektrische auto. Voordelen: eenvoudiger motor-
zodat het oude en nieuwe systeem naast
explosiemotor moeilijk vervangbaar.
concept (constant toerental e.d.), hogere
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
BIJLAGE
toenemende gebruik van ICT. De manier
elkaar kunnen functioneren.
In gedachten van benzine- naar
efficiency (de elektromotor zet 90% van de
De bestaande infrastructuur van de
elektriciteit om in nuttige beweging, de
Tabel 11 geeft aan dat zelfs op een termijn
automobielindustrie (productielijnen,
verbrandingsmotor 15%).
van een halve eeuw, een volledige over-
toeleveranciers) speelt een belangrijke rol.
Nadeel: elektriciteit is moeilijk op te slaan, een
gang naar nieuwe voortstuwingssystemen
In de autofabrieken is veel kapitaal
accu opladen kost uren, de energiedichtheid is
onwaarschijnlijk is: in 2050 is deze nog in
geïnvesteerd en met de productie van
80 keer kleiner dan van een benzinetank.
volle gang. In de sector wegverkeer is een
auto’s zijn zeer veel arbeidsplaatsen
In gedachten evolueert de elektrische auto dan
kortere overgangsfase mogelijk; verkorting
gemoeid. Daardoor klinkt het belang
naar de elektrische auto met brandstofcel op
van de overgangsperiode betekent altijd
van de autoindustrie vaak ook door in de
waterstof. Voordeel: de energiedrager kan
een zekere kapitaalvernietiging.
politieke standpunten.
gewoon worden meegenomen, nog steeds
Of de maatschappij dit wil accepteren hangt af van het wereldbeeld. In principe
2 à 3 keer efficiënter dan de verbrandingsmotor.
b. Isolatie en/of Ecologie:
Nadeel: de lage energiedichtheid van waterstof.
zijn er vier technologiepaden denkbaar
Overstap naar brandstofcel op
Bij normale T(emperatuur) en P(druk) is 36.000
voor de toekomstige mobiliteit.
fossiele brandstof
liter waterstof nodig om 500 km te kunnen rijden, dus zijn cryogene tanks en robot-
a. Vrijhandel: Doorontwikkeling van
Gedwongen door de overheid (met name
vulstations nodig. Ander nadeel: het onder druk
bestaande technologie (explosie-
in Californië) richt de automobielindustrie
koelen van waterstof kost eenderde van zijn
motoren en gasturbines)
zich op de brandstofcel om zeer lage uit-
energie. Dus komen de gedachten op de brand-
stoot van CO, NOx en VOS te bereiken.
stofcelauto op methanol, met een reformer om
• Wegverkeer: door het toepassen van
Als brandstof gebruiken deze auto’s olie-
onderweg zelf waterstof te maken.
nieuwe motorregeling, betere trans-
producten of biobrandstoffen. Bijkomend
Voordeel: het rendement van reformer, bsc en
missie en lichtere materialen kunnen
voordeel is dat de aandrijflijn nafta -
elektromotor is 38%.
personenauto’s de helft minder brand-
reformer - brandstofcel - elektromotor een
Nadeel: stoomreforming van methanol
stof gebruiken dan nu.
hoger rendement heeft dan de explosie-
vereist 280 graden Celsius.
Voor vrachtwagens is het potentieel
motor; een reductie van ca. 60% op het
Tweede nadeel is de CO2-emissie. Zodat we
kleiner. Ook de aard van het gevraagde
energiegebruik is mogelijk.
tenslotte uitkomen op een brandstofcelauto op
transport is van invloed: een grotere
Ook voor zwaar transport op de weg én
methanol uit biomassa.
vrachtwagen betekent een lager
op het water is deze technologie aantrek-
energieverbruik per ton, maar vraagt wel
kelijk om aan de emissie-eisen te voldoen.
om transport van grote eenheden en
Voor de scheepvaart is de prijs van aan-
een betere logistieke organisatie.
drijflijn en brandstof van doorslaggevend
• Luchtverkeer: In de luchtvaart is de gas-
belang. Voorwaarde voor een succesvolle
turbine dominant (turboprop, turbofan
marktpenetratie is de massaproductie
en ‘gewone’ jet); zuinigheid is een eerste
van betrouwbare brandstofcellen in ver-
vereiste om grotere ladingen te kunnen
schillende vermogensklassen tegen een
vervoeren. Betrouwbaarheid en laag
prijs die vergelijkbaar is met de huidige
gewicht zijn zo belangrijk dat die de
prijs van explosiemotoren. Dit betekent
introductie van nieuwe technologie ver-
dat de productieprijs van de brandstofcel
tragen - nieuwe motoren zullen een zeer
nog met een factor 10 ten opzichte van nu
uitgebreide experimentele fase kennen.
moet dalen.
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
52
BIJLAGE
c. Solidariteit: Overstap naar brandstof-
2. Het aanbod van energie
d. Ecologie: Doorontwikkeling
cel op waterstof
elektrische voertuigen
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Samenstelling van het energieaanbod Mogelijk is ook de rechtstreekse voeding
Belangrijke componenten van de auto met
van de brandstofcel met waterstof, zonder
brandstofcel zijn tevens onderdeel van de
Het primaire energiegebruik van Europa,
tussenkomst van een reformer in het voer-
elektrische voertuigen. Goed bruikbare
met 75 EJ ca. 20% van het wereldtotaal,
tuig. Vloeibare motorbrandstoffen (olie of
opslag in accu’s zal beschikbaar komen en
bestaat voor meer dan 80% uit fossiele
biobrandstof) worden dan volledig door
er is zeker een potentieel voor elektrisch
energie. De situatie is in termen van
waterstof vervangen. Nodig is een aantoon-
transport in steden en andere kleinere
Gebruik (G), Productie (P), en Reserves
baar voordeel van centrale waterstof-
afstanden. De vraag is echter of elektrisch
(R)(R) als volgt: alles in EJ, R/P en R/G in
productie boven de productie in het voertuig
transport op langere afstanden voordelen
jaren (Zie tabel 12,BP/Amoco).
(in de reformer). De techniekontwikkeling
biedt boven de brandstofcel of explosie-
van waterstofopslag (metaalhydriden, nano-
motor als aandrijflijn.
Bovenstaande cijfers hebben betrekking op
tubes e.d.) zal voldoende voortgang moeten
Voor bredere toepassing is het nodig dat
geheel Europa; de eigen energievoorraden
maken om de overstap mogelijk te maken,
de opslagtechnologie een paar stappen
van West-Europa zijn nog kleiner.
maar valt niet voor 2020 te verwachten
verdere ontwikkeld wordt.
De EU heeft momenteel 2% van de wereld-
(Shell). Gezien de lange productietijden in de
Belangrijk is dat de overgang naar
reserves olie, 3,6% van aardgas, 12,4%
autowereld zal deze overstap - zo die er al
elektrische voertuigen snel kan beginnen
van steenkool en 3% van uranium.
komt - zeker niet voor 2050 voltrokken zijn.
en zowel zeer geleidelijk als snel kan gaan:
Alleen Japan heeft een nog slechtere voor-
Van belang is ook dat hiervoor een geheel
de infrastructuur is reeds aanwezig.
raadpositie. De olie- en gasafhankelijkheid
nieuwe brandstofvoorzieningsstructuur moet
van de EU zal toenemen van 65% in 1995
worden aangelegd. Voor de lucht- en
tot 80% in 2020 (Appert e.a.); de Europese
scheepvaart is de ontwikkeling te langzaam
primaire energievraag bestaat dan voor
om in 2050 van significante betekenis te zijn.
46% uit olie en voor 41% uit gas.
TABEL
12: kerncijfers Europa (BP/Amoco, USGS)
Europa
Olie Aardgas Kolen TABEL
Gebruik Productie
P/G
Reserves
R/P
R/G
nog onontdekt (USGS)
113
8
3
125 330
31,8
13,6
0,43
16
10,3
0,64
196
19
12
14,7
10,9
0,74
2280
209
155
13: prognoses voor Europa
Europa
IIASA/WEC 2000
kolen
consumptie van primaire energie productie
gas
finaal energiegebruik consumptie van primaire energie productie
kernenergie olie
2050
11 - 16
1,5 - 24,5
8,5 - 10,5
1,25 - 12,5
9 - 11
8,5 - 22
12,5 - 14
10 - 30,5
8-9
6 - 7,5
consumptie van primaire energie
8
5 - 41
productie
8
5 - 41
finaal energiegebruik
19,5 - 21,5
1,5 - 18
consumptie van primaire energie
23,5 - 25,5
4 - 29,5
9 - 11,5
1,5 - 17
productie finaal
industrie
14 - 15
6,5 - 12
energie-
diensten
15,5 - 17,5
14,5 - 28,5
gebruik
transport
13 - 15
8 - 23,5
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
Fossiele brandstoffen
in het verkeer dan ook nauwelijks worden
OLIE
chemie, raffinage en bunkering in Neder-
Oost-Europa) vrij weinig veranderen,
Nederland is een belangrijke schakel in de
land dominante gebruikers.
behalve in het gebruik en de productie van
West-Europese olievoorziening: van de
kolen. Deze variatie is volgens hun zeer
bijna 150 miljoen ton olie(-producten) die
Hun onderlinge verwevenheid, de nabij-
afhankelijk van de vraag of er een
wordt geïmporteerd, wordt jaarlijks 25 mil-
heid van de afzetmarkt, een gunstige
gemeenschappelijk CO2-beleid gevoerd
joen ton in eigen land gebruikt terwijl er
infrastructuur en de ‘lock-in-effecten’ van
wordt en dus afhankelijk van het wereld-
nog eens 15 miljoen ton gebunkerd wordt;
de noodzakelijke grote investeringen maken
beeld. Als het beleid wordt gericht op
de rest is al dan niet na bewerking in de
dat deze bedrijvigheid voorlopig wel in
stabilisatie van de CO2-uitstoot zou gebruik
vijf raffinaderijen bestemd voor doorvoer.
Nederland blijft. Een grotere afstand tot
en productie van steenkool zich stabiliseren
De herkomst van deze oliestroom is nu
de oliebronnen en strengere milieu-eisen
op 8,5 tot 17 EJ in 2050 (nu: 10,5 EJ)
voor 2/3 het Midden-Oosten en 1/3 daar-
kunnen deze bedrijvigheid op langere
Als er geen reductieafspraken komen kan
buiten. Gezien de uitputting van Europese
termijn uit Nederland doen verdwijnen.
dat leiden tot een vervijfvoudiging van het
bronnen, neemt de Europese afhankelijk-
Europese kolengebruik tot 50 EJ in 2050.
heid van het Midden-Oosten weer toe.
AARDGAS
Van olie en gas neemt het gebruik in alle
De olieafhankelijkheid van Europa stijgt de
De Europese gasmarkt is, vanwege de
scenario’s licht toe en de productie licht af.
komende 20 jaar van 50 naar 75%. In en
beperkte vervoerscapaciteiten, meer
IIASA/WEC geeft de volgende prognoses:
rondom Europa is de oliesituatie als volgt:
regionaal van opzet dan de oliemarkt.
zie tabel 13
zie tabel 14.
Het West-Europese gas (uit Noorwegen,
Een overeenkomst in alle scenario’s is de
Het ten einde lopen van de goed en goed-
Koninkrijk) raakt met name in de wereld-
toenemende vraag naar flexibele, comfor-
koop toegankelijke olievoorraden
beelden Vrijhandel en Solidariteit na 2020
tabele en schone brandstof: elektriciteit en
(zie hoofdstuk 2) zal de prijs van ruwe olie
op. De productie zal de sterk stijgende
gas. Dit geldt ook voor alle wereldbeelden,
doen stijgen. Omdat de prijs van eindpro-
vraag niet kunnen bijbenen en er zal meer
hoewel de eis van schone energie wel
ducten, zoals benzine, voor het overgrote
geïmporteerd moeten worden.
verschilt: in Vrijhandel is deze eis onder-
deel afhangt van bewerking, accijnzen en
De importafhankelijkheid die nu 1/3 is, is
geschikt, in Isolatie en Ecologie geldt de
heffingen, zal deze slechts beperkt door
over 20 jaar 2/3 en over 50 jaar bijna com-
eis alleen voor de directe omgeving.
deze prijsverhoging worden beïnvloed.
pleet. Deze import komt nu nog voor 3/4
In Ecologie ligt voorts nog de nadruk op
En gezien de ook nog eens lage prijs-
uit Rusland via pijpleidingen, maar in 2050
duurzame energie en energiebesparing.
elasticiteit zal de vraag naar olieproducten
komt deze uit alle omliggende gasvelden
Duitsland, Nederland en het Verenigd
Terwijl de niet-OECD-landen, vooral in Azië, meer dan 50% van de wereldwijde
TABEL
14: verdeling olieproductie nu en straks
Land/regio
energievraag voor hun rekening gaan
Aardolieproductie 1998 (PJ per dag)
Bewezen aardoliereserves (EJ)
nemen, moet aardgas in de toekomst vooral uit de voormalige Sovjet Unie (40% van de bewezen voorraden), het Midden-
Noorwegen en Verenigd Koninkrijk
34,5
92
Midden-Oosten
132
3870
Algerije en Libië
17,25
230
Oosten en Noord-Afrika (samen 30% van
Nigeria
11,5
132
de bewezen voorraden) komen.
Rusland
40
373
Wanneer dit gas de grens niet overkomt,
TABEL
Aardgasproductie 1998 (EJ)
Bewezen aardgasreserves (EJ)
15: verdeling gasproductie nu en straks
blijft Azië op kolen aangewezen en krijgt West-Europa met tekorten te kampen.
Land/regio
Europa
11,5
190
Midden-Oosten
7,5
1900
Noord-Afrika
3,75
225
Nigeria
0,2
150
Rusland
27
2150
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
geheel Europa (d.i. inclusief Midden- en
II /
afgeremd. Naast transport blijven petro-
decennia in de energievoorziening van
BIJLAGE
Matsuoka et al. (AIM96) zien de komende
53
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
54
BIJLAGE
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Iran
(zie tabel) door pijpleidingen of in de vorm
De nodige infrastructuur brengt daarnaast
Met meer dan 20 biljoen m3 gas (750 EJ) in de
van LNG. De gassituatie in de gebieden
hoge kosten met zich mee, waarvan het de
grond beschikt Iran over de op een na grootste
rond Europa is als volgt (BP 1999 en USGS
(wereldbeeldafhankelijke) vraag is of men
bewezen gasreserve. Daarvan wordt steeds
2000): tabel 15
die op zal willen blijven brengen. Zo kost de geplande Yamal-pijpleiding (capaciteit
minder afgefakkeld, steeds meer binnenlands geconsumeerd en steeds meer geëxporteerd.
Gas is in 2050 de meest verhandelde ener-
60 - 80 mrd m3 per jaar over 4000 km)
De export moet vooral door buizen gaan omdat
giedrager. Rusland exporteert dan 100 tot
25 - 30 mrd $ (Energy Charter 1998).
Iran niet beschikt over LNG-fabrieken. Iran heeft
500 miljard m3 gas per jaar (dat is 4-19 EJ;
Overige grote geplande pijpleidingen naar
grootse plannen voor de aanleg van netwerken
IIASA/WEC); in bepaalde scenario’s maakt
Europa zijn (Cedigaz, 1995): tabel 16
richting India, Pakistan, Turkije, Ukraïne en
de technologische vooruitgang onconven-
Midden- en Oost-Europa. In zijn meerjarenplan-
tioneel fossiel en duurzaam eerder moge-
Nederland heeft binnen West-Europa nog
nen (tot 2020) anticipeert Iran op het einde van
lijk, in andere is er een hoge groei van de
een bijzondere positie door de uitgebreide
zijn olievoorraden en doet het voorstellen om
energievraag, maar zijn er geen alternatie-
gasinfrastructuur en de eigen voorraden.
de laatste olieopbrengsten te gaan investeren in
ven beschikbaar.
Volgens de laatste gegevens resteert thans
gasinfrastructuur (IEA, Middle East Oil and Gas,
Of de benodigde pijpleidingen en LNG-
nog 800 miljard m3 uit bekende velden en
1995).
overslaginfrastructuur er de komende
wordt nog 325 miljard m3 verwacht
50 jaar zullen komen hangt af van het
(‘futures’). Als de productie in hetzelfde
Windrijk Europa?
wereldbeeld: in ‘Isolatie’ raakt West-Europa
tempo doorgaat als nu (75 miljard m3 per
Greenpeace heeft uitgerekend wat het zou
afgesloten van de gasbronnen van
jaar, Gasunie) is het over 28 jaar, inclusief
betekenen als 10% van de wereldbehoefte aan
Centraal-Azië en het Midden-Oosten, in
de futures, afgelopen.
elektriciteit in 2020 uit windenergie zou komen:
‘Ecologie’ is er geen waardering voor
een opgesteld vermogen van 1200 GWe
grootschalige LNG-aanlanding.
(nu: 10 GWe) en een productie van 3000 TWh (nu: 20). In 1998 was het Europese windTABEL
16: geplande pijpleidingen naar Europa
vermogen 6,5 GWe. Duitsland was Europees kampioen met 3 GWe. Het Greenpeace-scenario
herkomst
bestemming
Capaciteit mrd m3 /jr / (EJ/jaar)
Rusland
Europa
60 - 80 (2,25 - 3)
Barentzszee
Finland
10 - 12 (0,38 - 0,45)
Turkmenistan
Turkije
31 (1,17)
Libië
Italië
8 - 10 (0,30 - 0,38)
PJ primaire brandstof uit, ofwel 110 miljard m3
Qatar
Europa
30 (1,13)
aardgas (bij een STEG-rendement van 55%).
Iran
Europa
32 (1,20)
Reden 2: dit alles scheelt 215 Mton CO2 in
Rusland
Turkije
17 (0,64)
voor West-Europa is 220 GWe windvermogen in 2020 (wv. 70 offshore) met een jaarproductie van 540 TWh: een verdertigvoudiging. Waarom zou Europa die weg op gaan? Reden 1: deze windenergie spaart jaarlijks 3500
2020, ofwel 5% van de emissie in dat jaar. TABEL
17: verschillende soorten gas
Bron/grondstof
Techniek
Waterstof
Synthese gas
SNG
X
X
Biomassa/ kolen
Vergassing
X
Biomassa
Pyrolyse
X
Biomassa/ aardgas
Plasmascheiding
X
Biomassa
Vergisten
Elektriciteit
Elektrolyse
X
Direct zonlicht
Divers
X
Aardgas/olie
Steam reforming Partiële oxidatie
X
X
X
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
55
Kolen wordt gebruikt voor de basislast-
Geïntegreerde plantconversie
Meerdere gassen kunnen benut worden
productie van elektriciteit en als feedstock;
Groene planten zetten zonlicht om in chemische
II /
als energiedrager. Naast aardgas (in ver-
ook kan er met bewezen techniek SNG en
energie met een efficiency van 6,7%
schillende samenstellingen) gaat het om
een vloeibare motorbrandstof uit geprodu-
(Hall e.a., Renewable Energy, 1993). Planten
synthetisch aardgas (SNG), biogas (een
ceerd worden. Al enkele decennia is er
gebruiken maar 50% van het invallende zonlicht
gasmengsel uit afval of biomassa), synthe-
wereldwijd een ontwikkeling naar het
en daarvan slechts 80% voor fotosynthese;
segas (een mengsel van koolmonoxide en
gebruik van koolwaterstoffen met een
ook gaat nog een deel op aan nachtademhaling.
waterstof, te vergelijken met het vroegere
lager koolstofgehalte (van steenkool naar
Het lijkt dus aantrekkelijk, het fotochemische
stadsgas) en waterstof. Behalve voor aard-
olie naar aardgas). Deze tendentie zal zich
proces van de groene plant ‘na te bouwen’
gas en biogas geldt dat de gassen gepro-
voortzetten, zeker als de brandstofceltech-
zonder deze nadelen. Een omzetting van zon-
duceerd moeten worden. Dit kan zowel uit
nologie doorbreekt (BP/Amoco). Ook in
licht in chemische energie met een efficiency
duurzame energie als uit fossiele energie,
Europa nemen productie en consumptie
van meer dan 15% is met zo’n ‘kunstmatig blad’
zoals blijkt uit tabel 17 (Novem/GAVE,
van kolen ieder jaar verder af onder invloed
zeker haalbaar.
1999).
van sociale en klimaatdoelstellingen.
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
BIJLAGE
ANDER GAS
Een breuk van deze trend kan optreden als Een vergaande vorm van de inzet van
het mogelijk wordt om kolen schoon (‘clean
‘ander gas’ is de ‘waterstofeconomie’.
coal’, bijlage 1) en koolstofvrij (CO2-opslag)
Hierbij gaat men uit van een geleidelijke
te gebruiken, of als de aanvoer van olie en
Golfenergie
overgang van aardgas- naar waterstof-
gas langdurig verstoord zou zijn.
verschillende ‘wave power generators’
gebruik. Het benodigde waterstof zou in
Nieuwe duurzame energie
(0,1-1 MW) zijn sinds de eerste oliecrisis in
eerste instantie uit kolengas, aardgas of
Niet-fossiele energie: duurzame ener-
het Verenigd Koninkrijk en Ierland ontwikkeld.
biomassa geproduceerd worden en bij-
gie en kernenergie
Een Nederlandse vinding is de Archimedes
gemengd met bestaande gasstromen
Water Schommel (2 MW pilot, 8 MW operatio-
(bijmenging tot 17% waterstof is in de
DUURZAME ENERGIE
huidige Nederlandse aardgasstructuur geen
Naar verwachting zullen duurzame
probleem); de vrijkomende CO2 wordt
energiebronnen het meest in trek zijn voor
Getijdenenergie
opgevangen en opgeslagen.
de productie van elektriciteit. In 2050 heeft
in Europa zijn meer dan 100 plaatsen geschikt
Op langere termijn zou dan pure waterstof
stroom uit windenergie ongetwijfeld een
(potentieel 50 TWh per jaar) voor getijdencentra-
gebruikt worden, geproduceerd door
met andere elektriciteit concurrerende
les. Nieuw is de ‘onder-watermolen’ (Seaflow,
elektrolyse van water met stroom uit zon-
kostprijs gekregen. In Nederland is de
prototype 300 kW); een Nederlands proefproject
licht of andere energiebronnen die geen
capaciteit op land beperkt wegens
behelst een 800 kW centrale in de Vliestroom.
CO2-emissie hebben. In die gedachtegang
concurrentie met andere gebruiksmogelijk-
komen er waterstofnetten zoals de aard-
heden; naar schatting is de maximale
Aardwarmte
gasnetten van nu; het waterstof wordt
capaciteit van landlocaties 2000 à
de temperatuurgradiënt in de aardkorst is ca.
gebruikt in brandstofcellen (mini-, micro-
3000 MW. Offshore zijn de mogelijkheden
3 graden per 100 meter. Op geringe diepte is
WKK of auto’s).
groter (grotere vermogens, gunstiger wind-
warm water van lage temperatuur beschikbaar;
De ontwikkeling van technologie die
klimaat) al staan daar de aanlegkosten van
op grote diepte (2 tot 3 km) is het gesteente
hiervoor nodig is en de wil om deze ook
elektriciteitskabels tegenover. ECN schat
(‘hot dry rock’) 100 tot 200 graden.
toe te passen, is het meest aanwezig in het
dat al in 2020 het Europese offshore-
wereldbeeld Solidariteit.
potentieel 15.000 MW kan bedragen; in 2050 kan het nog aanzienlijk groter zijn
KOLEN
als de Noordzeelanden daarvoor een dui-
Kolen is en blijft voor West-Europa de
delijke keuze maken. In drie van de vier
energiebron voor “als de nood aan de man
wereldbeelden is offshore windenergie een
komt”, zoals in het wereldbeeld Isolatie: er
aantrekkelijke optie: in Isolatie vanwege de
is genoeg, ook in Europa zelf (in Duitsland
bijdrage aan energie-onafhankelijkheid,
en Polen) en de prijzen zijn stabiel.
in Solidariteit door de bijdrage aan vermindering van broeikasgasemissies en
nele versie).
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
56
BIJLAGE
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Versnellergedreven systemen
in Vrijhandel omdat het op den duur een
transport (energieverlies, kosten) maken
In het Europese onderzoekscentrum CERN is
goedkope bron van elektriciteit is. Alleen in
dat deze warmte vooral decentraal zal
door o.m. professor Rubbia een geheel nieuw
Ecologie is de ontwikkeling meer beschei-
worden toegepast; dat wil zeggen op
reactorconcept ontwikkeld.
den, waar het grootschalige karakter van
woning- of wijkniveau.
Zo’n Accelerator Driven System (ADS) bestaat uit
deze technologie minder gewenst is.
Deze mogelijkheden zullen naar alle waarschijnlijkheid standaard in het gebouw-
een hoog-energetische protonenversneller en een subkritische (kweek)reactor. De eerste kost
Verwacht wordt dat elektriciteits- en warmte-
ontwerp zijn opgenomen. Warmtepompen
weliswaar veel energie, maar de versplijtingen in
productie uit afval en biomassa in 2050
kunnen algemeen worden toegepast in de
de kweekreactor leveren daar een veelvoud van
gangbare praktijk is geworden. De schaal
utiliteitsbouw (gecombineerde koude- en
op. De techniek biedt bovendien de mogelijkheid
ervan hangt af van het wereldbeeld.
warmtelevering).
om het probleem van het radioactief afval op te
In de wereldbeelden Ecologie en Isolatie is
lossen: de gevaarlijkste, langstlevende isotopen
het gebruik van biomassa lokaal, maar in
NUCLEAIRE ENERGIE
worden getransmuteerd of verspleten.
Vrijhandel en Solidariteit internationaal
West-Europa is voor zijn elektriciteitsvoor-
Het totale systeem is passief veilig, maar de
georiënteerd. Energieproductie met PV is
ziening momenteel voor eenderde aange-
kosten van elektriciteitsproductie zullen waar-
mogelijk, mits de veronderstelde tendentie
wezen op kernenergie.
schijnlijk aanzienlijk zijn.
naar lagere productiekosten en kWh-
Het meest gebruikte reactortype, de LWR,
prijzen door voortgaande R&D en voort-
is nu, ingeval van nieuwbouw, economisch
gaande schaalvoordelen bij de productie,
echter niet concurrerend met aardgasge-
Nucleair Europa ?
bewaarheid worden. Afhankelijk van het
stookte STEG’s. Toepassing van kernenergie
De Europese Commissie heeft bekeken wat er de
wereldbeeld zouden de Nederlandse daken
wordt door het overgrote deel van de
komende decennia nodig is om het aandeel
en ongebruikte infrastructuur
Nederlandse publieke opinie niet aanvaard-
kernenergie op peil houden. Gezien de groei van
(geluidsschermen, de Afsluitdijk) in 2050
baar geacht wegens de (kleine) kans op
het elektriciteitsgebruik zou dit in 2025 40 GWe
van PV-materiaal zijn voorzien; groot-
een groot ongeluk. Ook is er de kwestie
aan extra kerncentrales betekenen èn vervanging
schalige PV-centrales op maaiveld zijn door
van het radioactieve afval dat met LWR-
van nog eens 60 GWe (de totale nucleaire
de ruimtedruk niet waarschijnlijk.
technologie wel vermindert, maar niet opgelost wordt. Onderzoek is gaande naar
capaciteit komt dan op 164 GWe). Consequentie hiervan is tot aan 2025 de productie van
De manier waarop duurzame elektriciteit
nucleaire technieken die de genoemde
975 ton plutonium en 2655 tHM uitgewerkte
zijn weg vindt naar de afnemers is sterk
nadelen niet hebben.
kernbrandstof per jaar. Waarom zou Europa die
afhankelijk van de beschikbare infrastruc-
weg op gaan?
tuur en van het veronderstelde wereld-
In elk geval zullen de nieuwe kernreactoren
Reden 1: de nucleaire opwekking spaart jaarlijks
beeld. Vooral in Ecologie en in Isolatie is
inherent veilig moeten zijn: de Hoge
7000 PJ primaire brandstof uit, ofwel 220 mil-
PV bij uitstek geschikt voor een decentrale
Temperatuur Reactor (HTR) voldoet aan dit
jard m aardgas (bij een STEG-rendement van
energievoorziening; biomassa kan zowel in
criterium. In de tweede plaats moet het
55%).
grote gecentraliseerde eenheden als juist
afvalprobleem op maatschappelijk accepta-
Reden 2: de nucleaire opwekking scheelt
in kleine, klantgebonden decentrale instal-
bele wijze worden opgelost: technieken zijn
423Mton CO2 in 2025, ofwel 11% van de
laties worden verwerkt. Afstemming van
in ontwikkeling om de levensduur van radio-
CO2-emissie in dat jaar (3650 Mton in het
de vraag aan het aanbod maakt opslag-
actieve isotopen aanmerkelijk te verkorten
Conventional Wisdom scenario).
systemen nodig. Deze kunnen centraal zijn
(van tienduizenden naar honderden jaren).
Elke Mton CO2-emissiereductie per jaar betekent
(op Europees niveau spaarbekkens in
Tenslotte kunnen de investeringskosten nog
6,2 tHM extra uitgewerkte splijtstof.
Zwitserland en Scandinavië, zoals in Vrij-
verder omlaag: door de grotere eenvoud,
handel, of op nationaal niveau bijvoorbeeld
modulaire bouw en serieproductie kunnen
een spaarbekken in de Noordzee of via
de stroomkosten uit HTR’s naar verwachting
centrale waterstofproductie, zoals in Isolatie)
de helft gaan bedragen van die van STEG’s.
maar ook decentraal (accu’s, waterstof-
In principe kan, zoals wordt verwacht in het
productie). Duurzame energiebronnen zijn
wereldbeeld Solidariteit, met inherent veilige
ook voor warmteproductie toepasbaar
kerncentrales over enkele decennia voor een
(zonneboilers, omgevingswarmte, bio-WKK,
groot deel in de Nederlandse elektriciteits-
aardwarmte). De nadelen van warmte-
behoefte worden voorzien.
3
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
57
zal, tenzij drastische economisch niet-
West-Europa en Nederland hebben een
voordeel dat hun transport met lage
rendabele maatregelen worden genomen,
hoog ontwikkelde netwerkstructuur voor
verliezen gepaard gaat, waardoor ze zeer
in 2050 nog steeds bruikbaar zijn.
energie. In Nederland is iedereen die dat
geschikt zijn voor energietransport over
In principe kunnen alle gasvormige ener-
wil aangesloten op het elektriciteits- en
grote afstanden. Andere voordelen zijn
giedragers door het Nederlandse leidingnet
aardgasnet. Het aanbod op dit net
leveringszekerheid, flexibiliteit als het gaat
worden getransporteerd, zij het dat er voor
(productiecapaciteit, productkwaliteit,
om capaciteit en de mogelijkheid tot
zeer anderssoortige gassen aanpassingen
technische en economische afstemming)
opslag om fluctuaties in de vraag te kun-
nodig zijn.
heeft lange tijd onder centrale regie
nen opvangen. Er is een aantal scenario’s
gestaan, maar momenteel zijn de netbe-
denkbaar voor de inzet van gasvormige
Momenteel wordt de aardgaskwaliteit in
heerders nog slechts verantwoordelijk voor
energiedragers:
Nederland voor kleingebruikers zeer con-
minimale kwaliteits- en onderhoudseisen.
• Centrale omzetting van aardgas
stant gehouden (‘nauwe Wobbeband’).
(leidinggebonden c.q. LNG) in waterstof,
Bij inzet van geproduceerde gassen en
Sommige kwaliteitsverbeteringen van de
CO2-afvang en -opslag, distributie van
mengels van gassen wordt het moeilijker
energievoorziening, zoals verdergaande
waterstof als energiedrager
om deze constante kwaliteit te handhaven.
energie-efficiency, zijn nog denkbaar binnen deze bestaande kaders maar verdergaande innovaties zullen een nieuwe infrastructuur vergen. Zo vereist de optie ‘schoon fossiel’ technieken en een organisatie om CO2 op te vangen, te verzamelen
• Toepassing van een mengsel van aardgas en (lokaal geproduceerd) waterstof • Toepassing van aardgas en SNG in
Een grotere marge is waarschijnlijk nodig bij inzet van meerdere gassen en gasmengsels. Toestellen zullen hier op aangepast
transport- en distributienetwerk
moeten worden. Aangezien de levensduur
• Transportnetwerk aardgas/SNG en
van toestellen veelal niet meer dan 20 jaar
distributienetwerk waterstof
bedraagt, hoeft een keuze hiervoor nu nog niet te worden gemaakt. Een grotere
en op te slaan; daarnaast is bij deze optie een distributiekanaal voor waterstof nodig.
De gasvormige energiedrager wordt
variatie in gaskwaliteit betekent dat de
De inzet van duurzame energie vereist bij
vervolgens door de gebruiker omgezet in
toestellen iets minder energiezuinig
een forse inzet van intermitterende bron-
elektriciteit en warmte. Het schaalniveau
worden, maar over de hele gasketen
nen (zon, wind) waarschijnlijk een nieuw
waarop dit gebeurt bepaalt de conversie-
kan het rendement wel toenemen. In de
meet- en regelsysteem in het elektriciteits-
techiek. Het bepaalt tevens de flexibiliteit
wereldbeelden Vrijhandel en Solidariteit
net en daarnaast energieopslag om het
in finale energiedragers.
wordt verwacht dat in 2050 aardgas of SNG de basis zal zijn van de gasvoorzie-
aanbod aan te passen aan de vraag. Anderzijds is het de vraag of er nog wel
Nederland neemt in Europa een bijzondere
ning, al dan niet gemengd met waterstof.
grootschalige netwerken nodig zijn als
positie in door het hoge aandeel aardgas
Een overgang op waterstof komt er
gebruikers op autonome systemen zouden
(50%) in het primaire energiegebruik.
alleen als daarvoor expliciet wordt gekozen
overgaan. Zo’n kleinschalige, aan de
Nederland beschikt dan ook over een
(zoals in Solidariteit) of wanneer de
gebruikers gekoppelde energievoorziening
omvangrijk gastransport- en distributienet-
omstandigheden daartoe aanleiding geven
past in wereldbeelden Ecologie en Isolatie
werk (12.000 km hoge druk gastransport-
(zoals in Isolatie: Europese waterstof-
die uitgaan van vergaande individualisering
net, 110.000 km distributienetten).
productie met elektriciteit uit grootschalige
of het primaat van lokale gemeenschap-
Het grootste deel van dit netwerk is gelegd
windparken of uit kerncentrales).
pen. Daarnaast is er in de energietechniek
in de jaren 60, delen van het lokale net-
In Ecologie is een lokale of regionale inzet
sprake van een trendbreuk: waar deze tot
werk dateren echter nog uit de stadsgas-
van waterstofrijke gasmengsels een reële
voor kort (kolen, nucleair, windenergie,
periode daarvoor. Schattingen over de
optie.
energietransport) nog voordeel had bij
levensduur van een gasnetwerk variëren
opschaling, zijn er nu technieken in opmars
van 50 tot 80 jaar.
Afhankelijk van de benodigde flexibiliteit in
(brandstofcel, micro-WKK, warmtepomp,
De geschatte vervangingswaarde van alleen
de vraag en de variatie in het aanbod is er
zon-PV) die juist bij toepassing op kleine
al de distributienetten van de energiebedrij-
opslag van gas nodig. Op dit moment is in
schaal voordelen aan de gebruiker bieden.
ven bedraagt ongeveer 15 miljard gulden.
Nederland in vergelijking tot andere Europese landen weinig geïnvesteerd in opslagcapaciteit van aardgas.
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Gasvormige energiedragers hebben het
II /
Een groot deel van het huidige netwerk
BIJLAGE
INFRASTRUCTUUR VOOR GAS
3. De weg naar de gebruiker
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
58
BIJLAGE
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Gelijkstroom
Opslag is nu vooral bedoeld om te kunnen
De functie van het elektriciteitsnet is op
Verbeterde vermogenselektronica maakt op de
voldoen aan piekvraag naar gas, bijvoor-
een aantal punten aan het veranderen.
lange termijn toepassing mogelijk van HVDC
beeld op zeer koude dagen; daarnaast
Het hoogspanningsnet, ooit aangelegd om
(hoogspanningsgelijkstroom). Transport van
wordt opslag nodig omdat de capaciteit
de leveringszekerheid aan de stroomaf-
elektriciteit kan daarmee door ondergrondse
van bestaande gasvelden tekort gaat
nemers te vergroten door het leggen van
kabels plaatsvinden zodat het bovengrondse
schieten. De huidige aardgasopslag is in
een verbinding (‘koppelnet’) tussen de
hoogspanningsnet overbodig wordt. Ondanks de
lege gasvelden, in de vorm van LNG en
verschillende elektriciteitscentrales, wordt
hogere kosten zijn de voordelen in dichtbevolkte
in de vorm van linepack in het leiding-
in toenemende mate een medium voor
gebieden evident. Ook kan elektriciteit met deze
systeem. In de toekomst kan opslag van
elektriciteitshandel. Die nieuwe functie
nieuwe techniek over grote afstanden en met
energie nodig zijn om dag/nacht variaties,
vergt ook nieuwe technieken, zoals FACTS
geringe verliezen worden getransporteerd, het-
week/weekendvariaties of seizoens-
(Flexible AC Transmission), waarmee elek-
geen ongekende mogelijkheden biedt voor
variaties in de vraag te kunnen opvangen.
trische stromen stuurbaar worden.
energietransport: niet de primaire energiedrager
De keuze van de vorm van gasopslag is
Het midden- en laagspanningsnet wordt
wordt getransporteerd, maar de geproduceerde
afhankelijk van de energiebehoefte en
ook geschikt voor informatietransport,
elektriciteit. HVDC wordt dan een alternatief
het -systeem:
zodat het in principe de functie kan over-
voor bijvoorbeeld het lange-afstand gastrans-
• Centrale omzetting van aardgas
nemen van telefoon- en tv-kabels.
port: Noorwegen en Rusland evolueren dan van
(leidinggebonden c.q. LNG) in waterstof,
Elektriciteitshandel, een grote variatie aan
aardgas- naar stroomexporteurs.
CO2 (of C)-afvang en -opslag, distributie
producenten (waaronder kleinschalige,
van waterstof als energiedrager: centrale
decentrale) en aan consumentenvragen
Tenslotte biedt deze techniek de mogelijkheid
opslag waterstof voor seizoensvariaties
(zoals tariefdifferentiatie en de mogelijk-
om duurzame energiesystemen een optimale
nodig. Kleinere variaties kunnen hierbin-
heid om van leverancier te veranderen) en
schaalgrootte en locatie te bieden (grootschalige
nen waarschijnlijk worden opgevangen.
een blijvende behoefte aan netstabiliteit
windturbines ver op zee, PV in dunbevolkte ver-
• Toepassing van een mengsel van aardgas
vormen een grote uitdaging voor de meet-
afgelegen gebieden) en om marginale offshore
en (lokaal geproduceerd) waterstof:
en regeltechniek. De ontwikkeling van de
olie- en gasvelden te exploiteren door ter plaatse
seizoensopslag voor aardgas en lokale
elektriciteitsnetten is enigszins afhankelijk
de fossiele brandstof om te zetten in elektriciteit.
opslag bij productiepunten waterstof
van het beschouwde wereldbeeld.
(dag/week).
In Vrijhandel en in Solidariteit wordt een
• Toepassing van aardgas en SNG in
sterke koppeling aan de Europese hoog-
transport en distributienetwerk: seizoen-
spanningsinfrastructuur voorzien.
opslag bij productiepunten SNG
In Ecologie en Isolatie is die koppeling
Transportnetwerk aardgas/SNG en
daarentegen veel zwakker en vindt op
distributienetwerk waterstof: zie boven.
nationale schaal de toepassing van lokale
• Bij voornamelijk decentrale productie
zwakgekoppelde deelnetten plaats,
van gas kan de seizoenspiek een
hetgeen aansluit bij de sterk gedecen-
probleem opleveren.
traliseerde elektriciteitsproductie.
INFRASTRUCTUUR VOOR ELEKTRICITEIT
Vanwege het toenemende aandeel duur-
Het huidige elektriciteitsnet bestaat uit een
zame energie bij de elektriciteitsopwekking
hoog-, midden- en laagspanningsdeel.
zal in de toekomst elektriciteit zowel
Het (bovengrondse) hoogspanningsdeel
groot- als kleinschalig worden opgeslagen.
heeft een lengte van 8.500 km, het onder-
Kleinschalige elektriciteitsopslag vindt voor-
grondse deel 100.000 km. De installaties
al plaats in hybride voertuigen.
in de elektriciteitsinfrastructuur zijn zo
Vanwege de grote aantallen is de totale
robuust, dat ze langer dan 35 jaar mee-
capaciteit daarvan aan te merken als
gaan. De gemiddelde leeftijd van de
grootschalige opslag voor de dag/nacht-
componenten in het Nederlandse elektrici-
cyclus. Andere vormen van grootschalige
teitsnet is 25 jaar, maar er zijn elektriciteits-
elektriciteitsopslag voor de dag/nachtcyclus
kabels die al 100 jaar meegaan.
(bijvoorbeeld in een opslagbekken op de
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
zorgen de energiegebruikers zoveel
Daardoor is eenvoudiger aan piekvraag te
mogelijk zelf voor de productie van de
voldoen en is rem- en/of valenergie zoals
energiedragers die zij nodig hebben.
van liften te recupereren.
Algemeen wordt aangenomen dat in Nederland het aandeel decentrale voor-
Woningen en gebouwen:
• elk gebouw een zonnecollector- en PV-dak, en daarnaast • óf alle gebouwen een eigen micro-WKK,
INFRASTRUCTUUR VOOR WARMTE
ziening toe zal nemen. Hoe groot het
Om energetische en economische redenen
aandeel uiteindelijk zal zijn, hangt af van
zal warmtetransport over grote afstanden
het wereldbeeld en de waardering van de
ook in 2050 niet voorkomen. In sommige
voor- en nadelen.
woongebieden zal warmtedistributie
Voordelen van decentrale systemen zijn de
worden toegepast, vooral wanneer gebruik
onafhankelijkheid van de gebruiker, de
van aardgas voor ruimteverwarming niet
grotere flexibiliteit en daardoor betere
meer vanzelfsprekend is. In veel gevallen
beheersbaarheid; bovendien zullen mensen
zal het gaan om distributie van warmte bij
met een ‘eigen’ voorziening wellicht eerder
lage temperatuur (bijvoorbeeld industriële
tot energiezuinigheid geneigd zijn.
restwarmte) die alleen voor ruimtever-
Nadeel is dat de systemen voor een volle-
warming bruikbaar is. Bestaande warmte-
dig autonome voorziening (dat wil zeggen:
distributienetten zullen cascades gaan
altijd aan elke vraag kunnen voldoen,
toepassen: de retourwarmte van bestaande
‘eilandbedrijf’) vaak overgedimensioneerd
distributiegebieden wordt de aanvoer-
zijn en zo niet, dat er dan toch een groot
warmte van nieuwe warmtenetten bij lage
netwerk aan back-up-, transport- en regel-
temperatuur.
systemen in stand gehouden moet worden
Een bijzondere vorm is toepassing van
waar zeer veel actoren bij betrokken zijn.
warmtepompen met brondistributie, waar-
Een voordeel van een archipel aan eiland-
De warmtepompen werken op lokaal geprodu-
bij nauwelijks warmteverlies optreedt en
bedrijfjes zou wel de relatieve ongevoelig-
ceerde elektriciteit; de WKK en brandstofcellen
ook koudedistributie mogelijk is.
heid voor storingen zijn: als er één uitvalt
op lokaal geproduceerd biogas of waterstof.
geeft dat niet direct een reactie in de rest Warmtedistributie zal gekoppeld zijn aan
van het systeem.
verschillende bronnen. Bij industriële (rest)warmte blijft het probleem dat dit op te
Technieken voor decentrale energievoor-
lange afstanden van de gebruiksgebieden
ziening zijn onder andere zon-PV, zon-
beschikbaar komt en dat het verzamelen
thermisch, mini- en micro-WKK en warm-
van verschillende warmtestromen relatief
tepompen. Het gaat grotendeels om
kostbaar is. Daarnaast komt warmte beschik-
technieken die nog aan het begin van
baar bij grootschalige elektriciteitsopwek-
hun ontwikkeling staan. Bij succesvolle
king, (biomassa-)WKK en aardwarmte.
introductie zullen wind en kolen als
Ook valt te denken aan collectieve warmte-
primaire energiebronnen minder belangrijk
pompen met als warmtebron industriële
worden en zon, gas en eventueel biomassa
restwarmte, maar ook uit oppervlakte- en
belangrijker. Door de ongelijktijdigheid van
grondwater. De meest uitgebreide warmte-
opwekking en gebruik en om de betrouw-
infrastructuur is te verwachten in Isolatie,
baarheid te vergroten zullen (decentrale)
waar de meeste nadruk wordt gelegd
opslagsystemen nodig zijn.
op het uiterst zuinige gebruik van de resterende inheemse energiebronnen (‘Nederland WKK-land’).
warmtepomp of brandstofcel • óf op wijkniveau warmtepompen of mini-WKK
Industrie en landbouw:
• elke industrie zijn eigen WKK-centrale, bijvoorbeeld STEG of (mini)WKK • zoveel mogelijk zonnecollectoren, PV, en/of lokale windenergie
Verkeer en vervoer:
• óf lokale productie van waterstof voor de auto op brandstofcellen • óf elektrische auto’s die opladen bij lokale PV- of WKK-installaties
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
In een ‘decentrale energievoorziening’
voor veel kortere perioden.
100% decentraal - hoe ziet dat er uit?
II /
DECENTRALE ENERGIEVOORZIENING
vormen van elektriciteitsopslag ontwikkeld
BIJLAGE
Noordzee) blijven duur. Wel worden
59
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
60
BIJLAGE
II / VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
Voor een decentrale voorziening is in elk
Wanneer het oplossen van het CO2-
geval nog verdere techniekontwikkeling
probleem urgent blijft, hetgeen wordt
nodig, voor de systemen zelf en voor
verwacht in de wereldbeelden Ecologie en
(decentrale) opslagsystemen.
Solidariteit, zal de elektriciteit uit niet-fos-
• Elektriciteit uit wind of import;
Verder vereist een decentrale voorziening
siele opwekking moeten komen en moeten
• Zonnepanelen op de daken
een goede samenwerking of afstemming
de vloeibare en gasvormige dragers ver-
• Zoveel mogelijk gecombineerde warmte-
tussen de verschillende actoren en tussen
vangen worden door duurzamere energie-
vraag en aanbod; te denken valt aan
vormen, waarvoor vooralsnog alleen
samenwerkingsverbanden, coöperaties of
biomassa geschikt is.
andere instituties op lokale en regionale
Omdat Nederland de nodige hoeveelheden
schaal. Gezien deze vooronderstellingen
niet kan produceren wordt de energievoor-
zal een decentrale voorziening vooral
ziening zeer afhankelijk van de biomassa
Meer van hetzelfde - hoe ziet dat er uit?
Energieproductie:
en krachtproductie • Kolengebruik, kolenvergassing en gasgebruik met CO2-opslag
Woningen en gebouwen:
gedijen in een sociaal/politiek klimaat
exporterende landen. In een dergelijk
• Warmtepompen
waarin men hecht aan onafhankelijkheid,
toekomstbeeld passen onder andere CO2-
• HR-ketels en/of micro-WKK op aardgas,
zelfvoorziening en een schoon milieu.
opslag, hydrovergassing van biomassa voor de productie van SNG en productie
• biogas of SNG
‘MEER VAN HETZELFDE’ Verkeer en vervoer:
biobenzine en -diesel.
ECN wijst in zijn publicatie ‘Energietechnologie in het spanningsveld tussen
Hoewel er zoveel mogelijk van de bestaan-
• Hybride auto’s met biobrandstof
liberalisering en klimaatbeleid’ op het
de infrastructuur gebruik gemaakt wordt,
• Auto’s met brandstofcellen
risico van een ‘houdgreep’ ofwel een
zijn er ook in dat geval aanpassingen
doodlopende weg: door verdergaande
nodig. Zo zal bij een grootschalig gebruik
maar niet spectaculaire verbeteringen van
van SNG dit opgeslagen moeten worden
de bestaande energiesystemen en het
om de variatie in vraag en productie op
ontbreken van een drijvende kracht om
te vangen, is er ruimte en techniek nodig
lange-termijnprojecten aan te pakken,
voor CO2-opslag, en moeten grote
zullen systeeminnovaties, laat staan een
hoeveelheden zonne-, wind- en kern-
transitie naar een volkomen nieuwe
stroom worden geïmporteerd om aan de
energievoorziening, er niet komen.
elektriciteitsvraag te voldoen.
Men is altijd geneigd om te kiezen voor de makkelijkste weg die zo min mogelijk
Voor een dergelijke ontwikkeling is het
veranderingen met zich mee brengt.
nodig dat mondiale milieuproblemen, zoals
Deze instelling kan er voor zorgen dat de
de CO2-emissie, niet als allesoverheersend
energievoorziening op de oude weg voort-
worden gezien.
gaat zolang dat maar mogelijk is.
Een goed vertrouwen in de voortschrijden-
Een voorbeeld daarvan is dat de bestaande
de techniek is eveneens een vereiste.
infrastructuur zo veel mogelijk wordt ge-
Als men dan later alsnog overgaat op
bruikt omdat het aanleggen van een
vernieuwing van de energieaanvoer maar
nieuwe infrastructuur duur, lastig en
dan wel op basis van de bestaande
riskant is. Wanneer dit zich voordoet is de
infrastructuur, worden geïmporteerde
voorspelling gerechtvaardigd dat de finale
elektriciteit en biomassa de belangrijkste
energiedragers van 2050 vrijwel dezelfde
energiebronnen.
zullen zijn als de huidige: elektriciteit,
Daarvoor is dan wel een behoorlijk functio-
vloeibare en gasvormige koolwaterstoffen.
nerende (wereld-)markt vereist.
61 ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
BIJLAGE
II /
VRAAG EN AANBOD VAN ENERGIE: WEST EUROPA EN NEDERLAND
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
62
LIJST VAN AFKORTINGEN
Lijst van afkortingen
ADL
Arthur D. Little
USBoC
United States Bureau of Census
AER
Algemene Energie Raad
USDoE
United States Department of Energy
CERN
Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire
USGS
United States Geological Survey
VCE
Verkenningscommissie Energieonderzoek
CPB
Centraal Plan Bureau VN
Verenigde Naties
DTO
Duurzame Technologische Ontwikkeling WB
Wereld Bank
ECN
Energieonderzoek Centrum Nederland WEC
World Energy Council
EPRI
Elektric Power Research Institute WTO
World Trade Organisation
IAEA
International Atomic Energy Agency
IEA
International Energy Agency
IIASA
International Institute for Applied Systems Analysis
IPCC
Intergovernmental Panel on Climate Change
MIT
Massachusetts Institute of Technology
NEA
Nuclear Energy Agency
kilo Mega Giga Tera Peta Exa
k M G T P E
NRG
Nuclear Research and Consultancy Group (joint venture ECN/KEMA)
J
Joule
CH4 CO CO2
methaan koolmonoxyde kooldioxyde
H2 H2O H2 S
waterstof water zwavelwaterstof
NOx SO2
stikstofoxyden zwaveldioxyde
OECD
Organisation for Economic Co-operation and Development
RPD
Rijksplanologische Dienst
SCP
Sociaal Cultureel Planbureau
S&P
Standard and Poor’s
STT
Stichting Toekomstbeeld der Techniek
TNO
Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek
UNCED
United Nations Conference on Environment and Development
1000 1000 kilo 1000 Mega 1000 Giga 1000 Tera 1000 Peta
3
10 106 109 1012 1015 1018
ENERGIE EN SAMENLEVING IN 2050
63 INFORMATIEBRONNEN
Informatiebronnen (literatuur/websites)
AER BP/Amoco Cal-Tech CPB
CPB Cedigaz Cedigaz Cedigaz ECN ECN ECN ECN Economist Ecosystems Edesign News Energy Charter EPRI ETF European Commission European Commission Gashydraten Greenpeace International Hammond, A, IIASA IIASA/WEC IIASA IEA IEA IEA IEA IEA IEA IPCC Maisonnier cs, Cedigaz Ministerie van Economische Zaken MIT
Overheidsbeleid voor de lange termijn energievoorziening, 1999 Statistical review of world energy, 1999 http://mars3.gps.caltech.edu/whichworld/index.html Working paper, no 110, Globalization, International Transport and the Global environment: four quantitative scenarios, 1999 Worldscan, the core version, 1999 Planned gas pipelines around the world, 1995 The European gas market players, 1997 Natural gas in the World: 1998 survey, 1999 High Temperature Gas Cooled Reactor Applications and Future Prospects, 1997 Levensduurverkorting Radioactief Afval, 1998 Nationale Energie Verkenningen 1995-2020, 1998 Energietechnologie in het spanningsveld tussen liberalisering en klimaatbeleid www.economist.com www.hubbertpeak.com http://fcn.state.us/fdi/edesign/news/ Energy transit, the multilateral challenge, 1998 Technology roadmap, 1999 http://www.nrcan.gc.ca/es/etf/default.html European Union Energy Outlook to 2020, 1999 Economic Foundations for Energy Policy, 1999 www.sciam.com/explorations/1999/122099hydrate/ Windforce 10, 1999 Which World? Scenarios for the 21st century, 1998 The dynamics of energy systems and the logisticsubstitution model, 1979 Global Energy Perspectives to 2050 and beyond, 1997 Towards New Infrastructures in Eurasia: a background paper, 1999 Natural Gas Transportation, 1994 Middle East Oil and Gas, 1995 Energy technologies for the 21st century, 1997 Energy and climate change, 1997 World energy Outlook, 1998 Mapping the energy future, 1999 Emissions Scenarios, 2000 SRES database version 0.1 World LNG outlook: a new market?, 1996 Energierapport, 1999 Economic development and the Structure of the Demand for Commercial Energy, 1998
Novem
Een energiek klimaat voor neutrale dragers, eindadvies van de inventarisatie van het GAVEprogramma, december 1999 NRG High Temperature Reactor Research at NRG, 1999 OECD China in the 21st century, 1996 OECD The Kyoto protocol, action of climate change OECD Framework to measure sustainable development OECD Energy The next 50 Years, 1999 Future Program, Future Trends 5 cd-rom Database, 1999 OECD OECD The future of the global economy: Towards a long boom?, 1999 OECD 21st century technologies: a future of promise? 1999 Scientific American www.sciam.com Standard & Poor’s Oil market outlook, long-term focus, 1999 World energy service, European outlook volume II, 1999 Standard & Poor’s STT Elektriciteit in perspectief, 1992 STT Stroomversnelling, 1999 UN World population prospects Wolters, prof.dr.ir. M Duurzame Gastechnologie voor de 21e eeuw, oratie 11 mei 2000, Universiteit Twente World Energy Assessment Energy and the challenge of sustainability, 2000 World Energy Council www.worldenergy.org World Future Society http://www.wfs.org/
World Watch Institute, Washington DC www.worldwatch.org USGS
COLOFON
Dit rapport is geschreven door de projectgroep Lange Termijn Visie Energievoorziening (LTVE) van het Ministerie van Economische Zaken, Directoraat-Generaal voor Energie. Tekstredactie Vormgeving
BMT, Jan Noordhoek Looije Vormgevers
Dit is een uitgave van het Ministerie van Economische Zaken Den Haag, december 2000