AARDRIJKSKUNDE eerste leerjaar A, basisvorming, 2u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 1u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Ruimte van het basisonderwijs verder uitgediept. In dit vak vertrek je van waarnemingen en metingen in je eigen omgeving (landschap, reliëf, weer, bevolking...) of tijdens een bezoek aan een natuurgebied, het bevolkingsregister van de gemeente… Een omgeving die je zelf niet kan bezoeken leer je kennen via foto’s, video’s… Je vertrekt van een bericht in de krant of op TV om over het weer, een natuurramp… te leren. Je leert kaarten, plattegronden, grafieken… gebruiken en eventueel zelf maken. De volgende onderwerpen kunnen aan bod komen: Het eigen milieu (stad, landschap…) wordt vergeleken met andere landschappen in Vlaanderen, België, Europa of een ander werelddeel. Je verneemt meer over lengte- en breedteligging. Je leert over oriënteringsmiddelen zoals kaarten, plattegronden, zon, poolster, kompas… Je oefent deze vaardigheden in door een zoekopdracht tijdens een uitstap, een zoekspel in de klas… Weer en klimaat. Verschillende weerelementen en klimaattypes worden besproken (bijv. het koelgematigd klimaat met zachte winter in West-Europa…). Je merkt hoe de verschillende weer- en klimaattypes de plantengroei en de activiteiten van mens en dier beïnvloeden. Het natuurlandschap. Je leert onder andere over de waarde, het beheer en de bescherming van natuurlandschappen. Reliëf, bodem en ondergrond. Je leert de verschillende reliëfvormen kennen: hooggebergten, plateau, rivierlandschap… Je leert over de werking van stromend water: erosie, transport, afzetting, vervuiling… Je verneemt meer over soorten gesteenten (bijv. via proeven op stenen) en hun economisch nut. Je leert over de bodem en de landbouwmogelijkheden. Ook natuurrampen zoals overstromingen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, lawines…kunnen aan bod komen. De mens op aarde. Bevolkingselementen zoals spreiding en dichtheid, geboorte en sterfte, actieve en werkloze bevolking…worden besproken. Je verneemt meer over bevolkingsproblemen zoals migraties, indianenreservaten, over de multiculturele samenleving. Je leert over stedelijke en dorpslandschappen… en hun kenmerken en problemen. Verder kunnen nog de volgende leerinhouden aan bod komen: het industrielandschap, het verkeer in het landschap, het toeristische en recreatieve landschap en een keuzehoofdstuk: de regio, een mozaïek van landschappen of een landschapsproject.
NATUURWETENSCHAPPEN eerste leerjaar A, basisvorming, 1u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Natuur van het basisonderwijs verder uitgediept. De toenemende kennis in de biologie en aanverwante wetenschappen beïnvloedt sterk ons dagelijks leven. In de biotechnologie bijvoorbeeld wil men bruikbare producten maken voor de mens bijv. voedsel via het manipuleren van planten, dieren… Dit kan als uitgangspunt dienen voor het aanleren van belangrijke begrippen en processen in de biologie en het aanleren van de wetenschappelijke methode. De volgende onderwerpen komen aan bod in het eerste leerjaar: De natuurobservatie binnen en buiten de klas (bijv. tijdens uitstappen) vormt de basis voor natuur- en milieugerichte vorming. Je bestudeert de bouw van levende wezens: cel, weefsel, orgaan, stelsel… Je verneemt meer over de onderdelen en het gebruik van een microscoop zodat je zelf een cel kan bestuderen. Je leert over de verschillende organen en stelsels van de mens (spijsvertering, ademhaling, voortplanting, spieren…). Je bestudeert de bouw van een zaadplant, de kenmerken van bladeren… Je verneemt meer over de voedselketen. Ook milieubewust gedrag, milieubescherming en milieuverstoring (bodem -, water- en luchtvervuiling…) komen aan bod. De studie van de mens moet leiden tot een verantwoorde houding in verband met de gezondheid. In het gedeelte over voortplanting, groei en ontwikkeling leer je over geslachtsorganen, menstruatiecyclus, zaadlozing, bevruchting, embryonale ontwikkeling, geboorte, seksualiteit, regeling van de voortplanting (voorbehoedsmiddelen), voorkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen… In het gedeelte over steun en beweging bij de mens leer je over het spier-, beender- en zenuwstelsel, de bouw en functie van het geraamte en over de gezondheidszorg (correcte lichaamshouding, voorkomen en verzorgen van letsels…)… Naast dit basispakket is er een aanvullend gedeelte waar eventueel een keuze kan gemaakt worden in functie van belangstelling en/of actualiteit.
ENGELS eerste leerjaar A, basisvorming, 2u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 2u per week De eenvoudige mondelinge communicatie staat voorop: het durven en willen spreken. Je vertrekt van je eigen leef- en fantasiewereld. In de les wisselen luisteren, spreken, lezen en schrijven elkaar af. Je leert voldoende basiselementen om gesprekken in het Engels te begrijpen en eraan deel te nemen. Als inleiding op echte gesprekken kan je bijvoorbeeld jezelf en je familie voorstellen, iets kopen, de weg vragen en tonen… In de klas moet je zoveel mogelijk Engels spreken. Je leert de hoofdzaken begrijpen van korte teksten in een eenvoudige taal. Je leert eenvoudige tekstjes op een correcte manier schrijven. Je maakt je ook kennis met de Engelse cultuur: schrijvers, bezienswaardigheden in Londen (Big Ben, Tower Bridge …).
FRANS eerste leerjaar A, basisvorming, 4u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 3u per week In de les wisselen luisteren, spreken, lezen en schrijven elkaar af. Bij het aanleren van een vreemde taal staat de mondelinge communicatie voorop.
Je leert woordenschat: woorden uitspreken, schrijven, vertalen en gebruiken. Je leert werkwoorden op een correcte mannier vervoegen. Je leert teksten duidelijk, vlot en correct lezen. Na het beluisteren van een tekst wordt met vraagjes (meestal meerkeuzevragen) getest of je de inhoud begrepen hebt. Aan de hand tekeningen, vraagjes. . . leer je korte opstelletjes in gespreksvorm maken. Je leert voldoende basiselementen om gesprekken in het Frans te begrijpen en eraan deel te nemen. Als inleiding op echte gesprekken kan je bijvoorbeeld jezelf en je familie voorstellen, iets kopen, de weg vragen en tonen… In de klas moet je zoveel mogelijk Frans spreken als oefening op wat je geleerd hebt en om je kennis in de praktijk te toetsen. Tenslotte maak je ook kennis met de Franstalige cultuur.
GESCHIEDENIS eerste leerjaar A, basisvorming, 1u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 2u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Tijd en Ruimte van het basisonderwijs verder uitgediept. De verschillende soorten bronnen komen aan bod: ongeschreven (mondelinge verhalen, grotschilderingen, vazen …) en geschreven (affiches, dagboeken …). Je leert de bronnen indelen en hun betrouwbaarheid beoordelen. Je leert de gebruikelijke Westerse indeling in perioden: Prehistorie, Oude Nabije Oosten, Klassieke Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd, Eigen Tijd. Zo kan je belangrijke historische feiten en gebeurtenissen op een tijdslijn plaatsen. Je leert deze gebeurtenissen situeren op historische kaarten. Zo stel je vast dat grenzen en grondgebieden voortdurend veranderen. Je leert verbanden leggen tussen de problemen in de verschillende samenlevingen, ook in onze huidige maatschappij. Enkele voorbeelden: migratie en het probleem van de confrontatie tussen verschillende culturen de rol van grondstoffen en water in samenlevingen de verhouding tussen bestuurders en onderdanen … Je overloopt de belangrijkste periodes in de geschiedenis en je gaat dieper in op minstens twee samenlevingen. Bijvoorbeeld De Egyptische beschaving: het belang van de Nijl, de betekenis van de piramides … De Griekse en Romeinse beschaving: het belang van de Middellandse zee, de regeringsvorm als voorloper van onze huidige democratie, het rechtssysteem, de bouwkunst … De Middeleeuwse samenleving, de feodaliteit (leenstelsel) en het ontstaan van de steden en de stedelijke economie … De Nieuwe Tijden en de ontdekkingsreizen met zijn gevolgen, bijvoorbeeld slavernij … De Nieuwste Tijden: het ontstaan van de USA, de Franse Revolutie … De wereldoorlogen: Hitler en het nazisme, de opkomst van dictaturen, de koude oorlog, de atoombom op Hiroshima …
NEDERLANDS eerste leerjaar A, basisvorming, 5u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 5u per week In de les wisselen luisteren, spreken, lezen en schrijven elkaar af. Je leert informatie mondeling en schriftelijk verwerken en overdragen. Met creatieve taken en spelletjes beleef je plezier aan taal. Zo leer je correct en vlot communiceren in het algemeen Nederlands. Luisteren en spreken Je leert belangrijke informatie selecteren uit verschillende soorten teksten. Zo leer je de gedachtegang van een spreker volgen. Je leert zonder vooroordelen luisteren, een ander laten uitspreken …
Je leert een standpunt verwoorden en toelichten. Je oefent dit in discussies met medeleerlingen, in een uiteenzetting door de leraar, in een jeugdprogramma op radio of TV, in een telefoongesprek …
Lezen en schrijven Je leert verschillende soorten teksten lezen en beoordelen, bv. brieven, reclameteksten, advertenties, informatieve teksten … Je leert je geschreven teksten verzorgen op het gebied van handschrift, spelling, indeling en lay-out. Je past dit toe bij het invullen van formulieren, het maken van verslagen … Je leert een schrijfplan opstellen, een woordenboek gebruiken, een schema maken … Je leert verbindings- en verwijswoorden herkennen, enkelvoudige en samengestelde zinnen …
WISKUNDE eerste leerjaar A, basisvorming, 5u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 4u per week In dit vak vertrek je van definities, eigenschappen, rekenregels en tekenregels. De studie van de “taal der wiskunde” is nodig om vlot oefeningen te kunnen maken. Je leert een rekentoestel zinvol gebruiken. De leerstof kan opgedeeld worden in twee grote onderdelen: getallenleer en meetkunde.
Getallenleer De uit het basisonderwijs gekende natuurlijke getallen en breuken worden nu ook gebruikt met een minteken. Zo bekomt men de volledige verzameling van gehele en rationale getallen (getallen die je als een breuk kunt schrijven). Met al deze getallen oefen je de vier hoofdbewerkingen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen), de machtsverheffing en de vierkantsworteltrekking. Vervolgens maak je oefeningen met combinaties van deze bewerkingen en haakjes. In het eerste jaar maak je ook kennis met letters en onbekenden. Je leert bewerkingen en eigenschappen meer algemeen schrijven en vergelijkingen oplossen. In het tweede jaar komen enkele inleidende begrippen uit de statistiek (tabellen, diagrammen en grafieken) aan bod.
Meetkunde Als je de meetkundige grondbegrippen (punt, rechte, lijnstuk, …) onder de knie hebt, maak je de overstap van het vlak naar de ruimte. Naast vlakke figuren (driehoeken, vierhoeken, schijf, …) zullen dus ook ruimtefiguren (kubus, piramide, cilinder, …) bestudeerd worden. In het basisonderwijs leerde je de omtrek en de oppervlakte van enkele vlakke figuren berekenen. In het tweede jaar zal je ook de inhoud en oppervlakte van ruimtefiguren berekenen. Je gaat op zoek naar symmetrie in vlakke figuren en leren vlakke figuren loodrecht spiegelen, puntspiegelen, verschuiven en draaien.
LICHAMELIJKE OPVOEDING EN SPORT eerste leerjaar A en B, basisvorming, 2u per week en 2u keuzegedeelte tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 2u per week beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, 3u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie moderne wetenschappen, 2u per week (in dit keuzevak worden de verschillende onderdelen verder uitgediept) In het vak LO leer je goed bewegen en ontwikkel je een gezonde en veilige levensstijl. In het onderdeel gymnastiek leer je hangen, steunen, zwaaien aan toestellen en beheerst landen. In atletiek doe je aan verspringen en hoogspringen. In de balsporten kunnen voetbal, handbal, basketbal, volleybal, badminton … aan bod komen. Je leert hoe je veilig kunt vallen, je evenwicht bewaren en elkaar bekampen in duw- en trekspelen. Je leert 50 meter zwemmen in schoolslag of crawl. Je doet ook oefeningen onder water zwemmen, drijven, duiken … In dans leer je basisbewegingen uit volksdans, jazzdans of andere zoals hiphop, streetdance … Je leert expressief bewegen en plezier beleven in groep.
In de lessen LO wordt ook gewerkt aan de vorming van je gedrag en je sociale vaardigheden. Je leert op een aangename manier omgaan met al je klasgenoten tijdens spel- en wedstrijdsituaties, omgaan met fair play, winnen en/of verliezen, je inzetten en volhouden bij moeilijkere opdrachten en je eigen grenzen verleggen, je mogelijkheden en beperkingen juist inschatten, afspraken en regels toepassen en leiding aanvaarden … de belangrijkste regels van hygiëne en lichaamsverzorging toepassen.
MUZIKALE OPVOEDING eerste leerjaar A, basisvorming en keuzegedeelte, 1u per week Dit vak bouwt verder op de ervaringen die je verworven hebt in het vak muzische vorming in de lagere school. Je leert gericht luisteren naar wereldmuziek (ook de eigen volksmuziek). Zo krijg je inzicht in het belang van muziek voor de eigenheid van een volk. Je leert de voornaamste muziektechnische aspecten bij het beluisteren van muziekfragmenten (melodie, ritme, bezetting, toonhoogte…).
Je leert ook de verschillende stemsoorten (sopraan, bas…) en instrumentengroepen in het orkest onderscheiden. Je verneemt hoe beeld en geluid elkaar kunnen beïnvloeden (popcultuur, videoclips …). Zo krijg je meer inzicht in de hedendaagse muziek. De persoonlijke ervaringen die je opdoet bij het luisteren leer je verwoorden. Je leert musiceren door te zingen. Je verneemt ook meer over de achtergrond van de aangeleerde liederen. Je leert eenvoudige stukjes spelen met instrumenten. Je leert eigen creaties en die van anderen beoordelen.
In het keuzegedeelte worden deze onderwerpen verder uitgediept en uitgebreid. Meewerken aan vakoverschrijdende projecten kan op het programma staan. Je leert ook beter omgaan met de PC (zoekrobotten, cdrom…)
PLASTISCHE OPVOEDING eerste leerjaar A, basisvorming en keuzegedeelte, 1u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 1u per week eerste leerjaar B, basisvorming 2u per week, keuzegedeelte 1u per week beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming 1u per week Dit vak bouwt verder op de ervaringen die je verworven hebt in het vak muzische vorming in de lagere school. Je leert observeren met het blote oog. Je leert tekenen wat je ziet (waarnemingstekenen). Zo krijg je meer inzicht in het proces van zien en waarnemen. Ook ruimtelijk tekenen komt aan bod: het lijkt alsof je dan de dingen kan vastpakken. Je leert dat je werk bepaald wordt door het soort materiaal dat je gebruikt. Je leert werken met potlood, krijt, houtskool, Oost-Indische inkt, acrylverf, plakkaatverf, waterverf, penselen, verschillende soorten tekenpapier … Je leert de verschillende materialen creatief hanteren.
Je leert dat een tekening is opgebouwd uit punten, lijnen, vlakken, licht en donker. Je leert figuren zien in vlekken of vlakken. Iedereen kan vormen en structuren bedenken en ontdekken door zijn fantasie te gebruiken. Je leert hoe je kleuren kan gebruiken om iets uit te drukken. Je leert kleuren mengen… Je leert verschillende technieken op het vlak van schilderen, tekenen, boetseren ... Je leert hoe een collage ontstaat. Je leert over kunstenaars en kunststromingen. Je leert kritisch kijken naar de verschillende beeldvormen: stilleven, landschap, portret, abstract….
TECHNIEK eerste leerjaar A, basisvorming 2u per week, en keuzegedeelte, 2 of 4u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 2u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Technologische vorming van het basisonderwijs verder uitgediept. In de lessen techniek krijg je vaak opdrachten waarbij je alleen of in groep aan de slag gaat. Zo zal je zaken onderzoeken, ontwerpen, maken, onderhouden, herstellen, testen, enz. Je onderzoekt wat de invloed is van techniek en wetenschap op de mens en de natuur. Er wordt vaak beroep gedaan op je creativiteit. Daarnaast maak je ook kennis met verschillende technische beroepen. Welke beroepen kan je zoal uitoefenen? Wat moet je kunnen en kennen om deze beroepen uit te oefenen? Welke studies leiden tot deze beroepen? Welke vacatures zijn er op de arbeidsmarkt? Heb jij interesse voor techniek? Volgende onderwerpen kunnen aan bod komen in de 5 toepassingsgebieden: bouwwerken: over de eigen woning, meten, isolatie, stabiliteit, beveiliging van woningen energie: de elektrische kring, de verschillende soorten energie (zon, wind, water, elektrische centrale…), kracht- en bewegingoverbrenging (tandwiel, hefboom…), huishoudelijke toepassingen (elektrische apparaten, verwarmingsinstallatie…) en veiligheid (gevaren van elektriciteit…) gezondheid/voeding: over apparaten en toestellen ter verbetering van het zicht, het gehoor, de ‘fitness’…, onderzoeksinstrumenten (stethoscoop, bloeddrukmeter…), medische beeldvorming (echografie, radiodiagnose…), beroepen. Productie (telen en/of kweken, milieuaspecten zoals bemesting, insecticiden…) verwerking (bereidingstechnieken, kwaliteitscontrole…), distributie (verpakking, transport, recyclage…) en bewaring (methoden, middelen, hygiëne …). informatie en communicatie: - communicatie gaat over zenden en ontvangen van tekst, geluid en beeld; over telefoon, GSM, GPS… - digitale technieken als logische poorten, tellereenheid en sturingen - ICT (informatie en communicatietechnologie): computersystemen, internet, tekstverwerking, rekenblad, eventueel tekenpakket en multimedia transport of vervoer over land, door de lucht en over water
GODSDIENST eerste leerjaar, basisvorming, 2u per week tweede leerjaar, basisvorming, 2u per week
Vertrekkend vanuit je eigen levensloop leer je meer over de hoogtepunten in een leven, over verlangen en hoop, uitdagingen … Je leert hoe in verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen belangrijke momenten gevierd worden.
Vertrekkend van je eigen levensverhaal leer je het belang kennen van verhalen en leer je ze kritisch benaderen. Welke verhalen boeien ons, hebben ze invloed op ons leven …? Je leert dat alle grote levensbeschouwingen een verhaal met een boodschap hebben.
Vetrekkend van je eigen ervaringen in een groep leer je meer over de betekenis en het belang van een gemeenschap. Je krijgt inzicht in begrippen als eenzaamheid, sekte, klas, gezin, kliek, ras, natie, belangengroep … Je leert de eigenheid kennen van je geloofsgemeenschap. Ook begrippen als solidariteit en engagement komen aan bod.
NIET - CONFESSIONELE ZEDENLEER eerste leerjaar, basisvorming, 2u per week tweede leerjaar, basisvorming, 2u per week
In de lessen NCZ werk je rond onderwerpen die iedereen aanbelangen. Je ontdekt wat er vandaag in de wereld allemaal gebeurt (=actualiteit). De volgende onderwerpen kunnen aan bod komen: geweld en vandalisme, het milieu, de gevolgen van roken, lichaamstaal, de puberteit, verschillende gezinsvormen, omgaan met emoties, vriendschap, liefde en seksualiteit, armoede, dierenmishandeling, merkkledij, het belang van de wetenschap, het ontstaan van de aarde, kinderrechten, mensenrechten, verdraagzaamheid, omgaan met de media, het belang van muziek, bijgeloof ...
We vertrekken vanuit het principe van de vrije meningsuiting. Je leert ook uitleggen waarom je een bepaald standpunt inneemt en verdedigt. Je leert kritisch zijn en je leert eerst nadenken en dan pas spreken. Je leert discussiëren in een open, verdraagzame en eerlijke sfeer.
ECONOMIE eerste leerjaar A, keuzegedeelte, 2u per week De leerlingen die in het tweede leerjaar mogelijk de optie ‘handel’ willen kiezen, maken hier kennis met de handelswereld. Je leert deze wereld in de eerste plaats kennen door doeactiviteiten (bijv. economische spelen). In dit vak leer je over … het koopgedrag, de taken van de handelaar, de internationale en lokale handel… de noodzaak en het gebruik van geld in de handel, geld beheren, de euro reclame in de handel de plaatsen waar handel plaats vindt: de buurtwinkel, de speciaalzaak, de markt, het grootwarenhuis, het internet. Je verneemt ook meer over de voor- en nadelen van deze plaatsen de communicatie in de handel: je leert hier enkele technieken gebruiken zoals brief, e-mail, telefoon …bij een prijsaanvraag, een bestelling… Ook documenten in het koopproces zoals factuur, bestelbon… opzoeken en invullen komen aan bod de rol van de bank in de handel: je leert de taken van een bank kennen, een aantal eenvoudige betaaltechnieken (overschrijving, bankcontact…) en een aantal eenvoudige spaarformules.
LATIJN eerste leerjaar A, keuzegedeelte Latijn, 2u of 4u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisopties Latijn en Latijn-Grieks, 4u Latijn per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie Latijn-Grieks, 2u Grieks per week Latijn richt zich tot leerlingen met een grote belangstelling voor taal, cultuur en literatuur. De cursus heeft een taalkundig en een cultuurhistorisch doel. Alhoewel Latijn nu een ‘dode’ taal is, heeft ze eeuwenlang onze cultuur beïnvloed. Romaanse talen als Italiaans, Frans, Spaans stammen rechtstreeks af uit het Latijn. Ook in het Nederlands en de taal van de wetenschap is de invloed van het Latijn niet weg te denken: school, studeren, familie, vakantie, televisie, apotheek, ritme … zijn hier enkele voorbeelden van. Bovendien zijn de Romeinse invloeden niet weg te denken uit wetgeving, techniek en architectuur.
Als taalcursus is ze erop gericht je zo vlug mogelijk in staat te stellen zelfstandig Latijnse teksten te begrijpen. Hiertoe leer je: grammatica: onderwerp, lijdend voorwerp, werkwoord (persoonsvorm, tijd, vervoeging…), soorten zinnen (vragend, onafhankelijk, afhankelijk…), voorzetsel, voegwoord, naamval… vocabularium: de meest gebruikte woorden, algemene principes van woordvorming, methode om een woordenlijst of woordenboek te raadplegen. methodes om inhoudsvragen te beantwoorden en om zinnen in het Nederlands te vertalen. Op gebied van cultuur maak je kennis met de Romeinse beschaving (taal en letterkunde, kunst en cultuur, maatschappij en mentaliteit) en haar grote betekenis voor de hedendaagse (westerse) mens. Je krijgt een beter inzicht in je eigen cultuur en je kunt de westerse en niet-westerse culturen beter vergelijken en begrijpen.
Doorheen de teksten leer je: de leefwereld van de Romeinen: huis, kleding, spelen, maatschappij… de mythologie (goden, helden…) algemene geografische gegevens grote periodes, belangrijke feiten en beroemde personages. De leerlingen die kiezen voor de cursus Latijn van 2u in het eerste leerjaar hebben op taalkundig gebied een achterstand tegenover de leerlingen die de cursus van 4u hebben gevolgd. In het tweede leerjaar ligt de klemtoon dan ook op het taalkundig aspect. Gemotiveerde leerlingen kunnen via intensieve training en eventuele inhaallessen op het einde van het tweede leerjaar een vergelijkbaar niveau behalen.
WETENSCHAPPELIJK WERK (NATUURWETENSCHAPPEN) eerste leerjaar A, keuzegedeelte, 2u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Natuur van het basisonderwijs verder uitgediept. Je leert over de levende natuur: mens, dier en plant. Je leert werken volgens de wetenschappelijke werkmethode: je leert observeren met het blote oog, met een microscoop…, je leert meten met thermometer, maatcilinder… en proeven doen. Je leert hoe je deze gegevens in tabellen en grafieken kan samenvatten.
De volgende onderwerpen kunnen aan bod komen: Vergelijken van lichaamslengte, hartslag, schoenmaat, oogkleur… van je medeleerlingen. Zo kan je bijvoorbeeld de meest voorkomende lengte bepalen en je eigen lengte hiermee vergelijken. Hetzelfde kan je ook doen met bijvoorbeeld bladschijflengten en strandschelpen.
Je leert hoe je de verschillende dieren - en plantensoorten kan herkennen. Je verneemt meer over de functies (voeding, voortbeweging…) van de verschillende delen (huid, ledematen, gebit, cellen…) van dieren en planten. Je leert over de voortplanting, groei en ontwikkeling bij dieren. Je verneemt meer over de bescherming van bedreigde planten - of diersoorten. Je leert de betekenis van fenomenen zoals hamsteren, de winterslaap en de schutkleur bij dieren.
Je onderzoekt de werking van tandpasta, de herkomst van het voedsel bij mens en dier, het warmte-isolerend vermogen van verschillende stoffen (wol, katoen, pels…) en de herkomst van diersporen. Je ontleedt een braakbal. Je bestudeert een skelet. Je richt een aquarium of terrarium in. Je doet proeven in verband met milieuverontreiniging. Je brengt een bezoek aan de dierentuin of een museum en een natuurgebied of een plantentuin… Ook EHBO komt aan bod: brandwonden, ontsmetten, doek - en zwachtelverbanden.
SPORT sport topsport
eerste leerjaar A, keuzevak, 4u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie, 6u per week
Deze opleiding kan je volgen als je voorgedragen wordt door een club en de sportfederatie je een positief advies geeft of als je reeds in het bezit bent van een ‘topsportstatuut A of B’. Je moet ook beschikken over een medisch geschiktheidattest voor sport. De volgende opleidingen worden ingericht: atletiek, zwemmen, gymnastiek/ algemene bewegingsvaardigheden, ritmische of dansante vormen, verdedigingssporten, basketbal, handbal, voetbal, volleybal, badminton, tafeltennis en tennis. Deze opleiding wil leerlingen voorbereiden op de zwaardere fysieke en mentale belasting van hun topsportopleiding in de tweede en derde graad. Ze proberen nu reeds een evenwicht te vinden tussen topsport en studie. Binnen elke topsportopleiding besteedt men aandacht aan het ontwikkelen van motorische en cognitieve competenties, een gezonde en veilige levensstijl, het zelfbeeld en sociaal functioneren. Je leert basisbewegingen met de juiste techniek uitvoeren, inzicht krijgen in je bewegingen, verschillende rollen vervullen (uitvoerder, helper, aanvaller, verdediger…), een persoonlijke bewegingsstijl opbouwen… Je leert een optimale fitheid ontwikkelen (gebaseerd op uithouding, kracht, lenigheid en snelheid) en het belang van een correcte houding en bewegingsuitvoering om overbelasting en blessures te vermijden. Je leert de elementaire regels van hygiëne en lichaamsverzorging, het belang van aangepaste kledij en schoeisel… Je leert leiding aanvaarden en nemen, verantwoordelijkheid opnemen en regels toepassen. Je leert je inzetten voor de groep, je eigen grenzen verleggen, prestaties vergelijken, voldoening beleven aan fysieke inspanning, omgaan met spanning, verliezen, winnen en fair play.
Meer info over welke sport je in welke school kan volgen vind je op de website van BLOSO: http://www.bloso.be/topsport/topsportscholen/Pages/Situeringenaanbodtopsportscholen.aspx
PRAKTISCHE OEFENINGEN KLASSIEKE DANS/HEDENDAAGSE DANS eerste leerjaar A, 4u per week, keuzegedeelte Dit keuzegedeelte is bedoeld voor getalenteerde leerlingen die denken aan een studierichting dans in het kunstsecundair onderwijs. Een minimum aan basiselementen van klassieke dans moet gekend zijn. De school bepaalt zelf het aantal lestijden dat aan de onderdelen klassieke en hedendaagse dans besteed wordt. Je leert het belang van een gezonde en veilige levensstijl. Je leert oefeningen voor het versoepelen en/of verstevigen van de voornaamste spiergroepen. Je moet deze oefeningen ook regelmatig en zelfstandig uitvoeren. Je ontwikkelt je muzikaliteit. Je leert bij het dansen rekening houden met de ruimte en met de medeleerling(en). Je neemt deel aan demonstraties en kleine presentaties … Je wordt voorbereid op het optreden voor een publiek. Je leert de kenmerken van de klassieke dans: lichtheid, gratie, elegantie, aard van de armbewegingen en het beenwerk … Je leert ook de kenmerken van de hedendaagse dans: de nadruk ligt op de romp, expressiviteit, dynamiek, ruimtegebruik … Je leert vloeiend springen, rollen en vallen, dansen op blote voeten. Je leert dansproducties observeren en appreciëren.
NEDERLANDS (TAALSTEUN VOOR ANDERSTALIGEN) eerste leerjaar A, keuzegedeelte, 2u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie moderne wetenschappen, 2u per week
Dit vak is bedoeld voor anderstalige – ook Franstalige – leerlingen die de schoolse taalvaardigheid onvoldoende beheersen. Je leert de taal van leerkrachten en schoolboeken begrijpen en gebruiken. De inhouden van de andere vakken vormen het uitgangspunt.
Lezen, spreken, luisteren en schrijven wisselen elkaar af. Je leert (mondelinge en schriftelijke) instructies, mededelingen, lesonderdelen … begrijpen. Je leert deze informatie zelf mondeling en schriftelijk verwoorden. Je leert vragen stellen en beantwoorden.
NAUTISCHE TECHNIEKEN / SCHEEPVAART / ZEEMANSCHAP / eerste leerjaar A, keuzegedeelte 2u per week
Je leert de verschillende functies kennen aan boord en de verschillende soorten schepen en hun activiteiten.
Je leert posities (plaatsen) bepalen op de aardbol, ze op kaart zetten en met peilingen werken. Je leert afstand en snelheid berekenen. Verschillende navigatiemiddelen om een positie te bepalen komen aan bod: kompas, peiltoestellen, radar….
Je leert elementaire scheepsmechanica: kracht, gewicht, druk, arbeid, energie, vermogen Je leert over de gevaren op zee.
.
AARDRIJKSKUNDE EN GESCHIEDENIS eerste leerjaar B, basisvorming, elk 1u per week beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, elk 1u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Tijd en Ruimte van het basisonderwijs verder uitgediept. Je leert over de tijd en de maatschappij. Je leert je eigen tijd ordenen en plannen. Je maakt bijvoorbeeld in een kleine groep een taakverdeling en een planning in de tijd voor een bepaalde opdracht. Je leert inzien dat de wereld van vandaag bepaald wordt door de wereld van gisteren. Je leert het dagelijkse leven van mensen in andere tijden vergelijken met je eigen leven. Je vergelijkt bijvoorbeeld het leven van je grootouders, hoe men woonde en werkte. Je leert over je stad of gemeente in het heden en het verleden. Je verzamelt informatie over een actuele gebeurtenis. Je vormt er ook een eigen mening over. Je leert over de verschillende vormen van wonen vroeger en nu. Je leert ook over de invloed van het klimaat, het landschap, de manier van samenleven … op de woning. Je leert over je school en haar omgeving. Je leert een stratenplan gebruiken. Je leert de gevaarlijke punten in de buurt aanduiden, en je gedrag aanpassen aan die gevaren.
FRANS eerste leerjaar B, basisvorming, 2u per week + eventueel 2u keuzegedeelte beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, 2u per week Je maakt op een eenvoudige en speelse manier kennis met de Franse taal. Met korte dialoogjes en taalspelletjes leer je de nodige woordenschat en spraakkunstregels.
Je leert bijvoorbeeld jezelf en je familie voorstellen, iets kopen, de weg vragen en tonen…
In de les wisselen luisteren, spreken, lezen en schrijven elkaar af. Bij het aanleren van een vreemde taal staat de mondelinge communicatie voorop. Thema’s worden uitgewerkt met collages, prenten …
Tenslotte maak je ook kennis met de Franstalige cultuur.
NEDERLANDS eerste leerjaar B, basisvorming 5u per week, keuzegedeelte 2u per week beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, 3u per week In de les wisselen luisteren, spreken, lezen en schrijven elkaar af. Zo leer je eigen gevoelens, verlangens en meningen op een persoonlijke manier uiten. Luisteren en spreken Je leert je concentreren, belangrijke informatie noteren, vragen stellen bij onduidelijkheid … Je leert je vlot uitdrukken en bewegen, met mimiek en gebaren gevoelens uitdrukken, de klas toespreken in eigen woorden.
Lezen en schrijven Je leert informatie beoordelen in brieven, reclameteksten, tijdschriften, jeugdkranten… Je leert je boodschap op een overzichtelijke wijze neerschrijven in een persoonlijke brief, een verslag, een formulier en een antwoord op vragen.
Er wordt veel aandacht besteed aan het verder inoefenen van de basiskennis Nederlands, waarmee je het misschien al moeilijk had in de basisschool. Je leert teksten correct overschrijven van het bord, duidelijk en goed leesbaar schrijven, een goede schrijfhouding aannemen, kernwoorden herkennen in een eenvoudige tekst. Je breidt ook je basiswoordenschat uit …
NATUURWETENSCHAPPEN eerste leerjaar B, basisvorming, 2 uur per week beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, 1 uur per week In dit vak komen BIOLOGIE (studie van levende wezens) en FYSICA (studie van natuurkundige verschijnselen) aan bod. Je leert goed waarnemen met al je zintuigen en verbanden leggen tussen waarnemingen. Je leert nauwkeurig meten en eenvoudige proefjes doen. Biologie Je leert de belangrijke organen van de mens voor voeding, ademhaling, voortplanting … Je leert meer over enkele veel voorkomende planten en dieren uit je eigen omgeving.
Wat zit er in ons voedsel en wat is gezonde voeding? Hoe werkt onze spijsvertering? Waar halen dier en plant hun voedsel? De voedselkringloop en voedselrelaties. Het belang van groene planten.
Je verneemt meer over de veranderingen tijdens de puberteit, over zwangerschap, voorbehoedsmiddelen en seksueel overdraagbare aandoeningen. Fysica De aggregatietoestanden van water worden bestudeerd: vast, vloeibaar en gasvormig. De veranderingen van aggregatietoestand (smelten, stollen, ...) onder invloed van temperatuur worden onderzocht. Je leert vaststellen dat het oplossen van een stof afhankelijk is van de temperatuur, de aard van stof … Aan de hand van voorbeelden uit je dagelijks leven leer je het verschil uitleggen tussen zinken, zweven en drijven. Je leert een thermometer juist gebruiken en een temperatuurcurve lezen.
de
WISKUNDE eerste leerjaar B, basisvorming, 4u per week + eventueel 2u keuzegedeelte beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, 2u per week In 1B wordt de leerstof wiskunde uit de basisschool herhaald en uitgediept. In het keuzegedeelte wordt vooral gewerkt aan het wegwerken van rekenproblemen. In het 2de leerjaar word je voorbereid op de leerstof van het BSO.
Je leert wiskunde toepassen in het dagelijkse leven, bijvoorbeeld je rekening in de supermarkt en je wisselgeld controleren, het verbruik van een auto berekenen …
Oefeningen (+ - : x) met natuurlijke getallen en kommagetallen blijven belangrijk. Je leert ook bewerkingen maken met lengte-, inhouds- en vlaktematen (bv. meter, liter, m²).
Je leert werken met een rekentoestel.
Je leert berekenen hoeveel een afstand op een kaart in werkelijkheid is .
Je bestudeert de temperatuur aan de hand van grafieken, tabellen en diagrammen
Je zet de tijd op een klok om in cijfers, en omgekeerd.
. Je leert een geodriehoek gebruiken om spiegelingen, rechthoeken en vierkanten te tekenen.
TECHNIEK eerste leerjaar B, basisvorming 6u per week en keuzegedeelte 2 of 4u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Technologische vorming van het basisonderwijs verder uitgediept. Via praktijk maak je kennis met materialen en grondstoffen. Je leert een aantal gereedschappen en apparaten gebruiken. Je bereidt zelf een gerecht, je bouwt een nestkastje.... Je leert ook de gevaren van het gebruik van machines en de veiligheidsvoorschriften. Techniek kan ingedeeld worden in elf verkenningsgebieden. Zo maak je kennis met beroepenvelden van het tweede leerjaar en met verschillende beroepssectoren. bouw: metser, stukadoor, vloerder-tegelzetter, voeger, betonwerker, ijzervlechter, grondwerker, bekister, … decoratie (schilder- en grafische technieken): behanger, schilder, vloerbekleder, drukker… elektriciteit: huishoudelijke toepassingen voor bijv. verlichting, verwarming, apparatuur voor de keuken…elektricien hout: timmerman, binnenschrijnwerk, buitenschrijnwerk, meubelmaker, interieurbouwer, dakwerker… kantoor: secretaris, boekhouder, typiste… kunststoffen (bijv. plastic): typische beroepen, beroepen die veel gebruik maken van kunststoffen zoals installateur sanitair, schrijnwerker PVC, isolatie-installateur… (land- en) tuinbouw: tuinbouwer zoals bloementeler, groenteteler, sierboomteler…; landbouwer zoals veeteler, akkerbouwer… metaal: plaatbewerker, draaier, frezer, lasser, monteur, mecanicien, installateur centrale verwarming en sanitair… mode (textiel): naaister, kleermaker, stoffeerder, wever… verzorging: kinderverzorger, bejaardenhelper, schoonheidsspecialist, haarkapper, gezins- en sanitair helper… voeding: kok, bakker, slager, kelner, traiteur… eenvoudig computergebruik (ICT): tijdens dit onderdeel maakt iedereen kennis met computersystemen, internet, tekstverwerking en rekenblad.
MUZIKALE OPVOEDING eerste leerjaar B, basisvorming, 1u per week Dit vak bouwt verder op de ervaringen die je verworven hebt in het vak muzische vorming in de lagere school. Je ontdekt de alomtegenwoordig (thuis, supermarkt, bioscoop, concertzaal), de functies van muziek en de belangrijkste genres (ontspanningsmuziek, opera…). Je leert gericht en onbevangen luisteren naar muziek uit verschillende culturen. Je leert de belangrijkste stemsoorten (sopraan, bas…), instrumentengroepen (strijkers, slagwerk…) herkennen en benoemen. Je leert je persoonlijke ervaring, gevoelen en beleving verwoorden bij het beluisteren van muziek, zowel uit het verleden, als hedendaagse. Je leert liederen uit diverse genres en culturen zingen.
Je leert met instrumenten (klein slagwerk, zelf gemaakte, lichaamsinstrumenten…) eenvoudige stukjes naspelen of zelf maken. Je leert over de band tussen muziek en beweging en zelf eenvoudige (dans)bewegingen zoeken bij muziek.
In het keuzegedeelte (+1u) worden deze onderwerpen verder uitgediept en uitgebreid.
NAUTISCHE TECHNIEKEN: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN eerste leerjaar B, keuzegedeelte, TV 1u en PV 2u per week beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld zeevisserij, TV 5u en PV 6u per week BEROEPSREGLEMENTEN Je leert een aantal basisbegrippen in verband met het vaartuig - de boot - het schip, de reder, de kapitein met zijn verantwoordelijkheden, het zeemansboekje, de aanmonstering, het fonds voor scheepsjongens… De maritieme diensten (scheepsmeetdienst, zeevaartinspectie en andere inspecties, de taken van het consulaat…), de documenten (meetbrief, zeebrief…) en de visgebieden komen aan bod. INSTRUMENTEN Je leert over magneten (soorten, eigenschappen, magnetisme…), het kompas (soorten, onderdelen, kompas aflezen…), het loden (handlood, echolood, formule om diepte te berekenen…). ZEEVAARTKUNDE: ZEEVAARTREKENEN EN DE ZEEKAART Je leert de basisbegrippen in verband met de plaatsbepaling op aarde (aardas, polen, evenaar…) en hoe je de zeemijl kan berekenen. De bewegingen van de aarde en het zonnestelsel (de zon, de planeten, de maan…) worden behandeld. De kompasroos, de fouten op het kompas, koersherleidingen, peilingen… komen aan bod De zeekaart, de legende van de zeekaart (kustlijn, havens, dieptelijnen, getijden, gevaren…), kaartpassen (een positie in kaart brengen en aflezen…) worden behandeld.
PRATISCHE OEFENINGEN Je leert de belangrijkste steken, knopen, takelingen en splitsen uitvoeren. Je leert een netwerk opzetten en breien, steken minderen en meerderen… In praktijk aan boord leer je elementaire handelingen in verband met navigatie en visserij onder begeleiding uitvoeren.
ZEEMANSCHAP: TECHNISCH VAK eerste leerjaar B, keuzegedeelte, 1u per week beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld zeevisserij, 3u per week ZEEMANSCHAP De verschillende soorten vaartuigen (vissend, diepstekend, onmanoeuvreerbaar…) en lichten (toplicht, stuurboordlicht…) komen aan bod. Je leert de verschillende vaartuigen herkennen aan de lichten. Je leert over bebakening (verschillende soorten boeien herkennen, hoe je ze kan passeren…), seinen (internationale seinvlaggen…), reddingsmiddelen (soorten, kenmerken, functie… van reddingsgordels, reddingsboeien en reddingsvlotten). Het internationaal aanvaringsreglement en de verantwoordelijkheid van de schipper worden behandeld. VISSERIJKUNDE Je leert over touwwerk: de samenstelling, de materialen en hun voor- en nadelen… Je leert over het vistuig: vissoorten en hun levenswijze, het verschil tussen actieve en passieve visserij, het juiste vistuig kiezen… De bescherming van de visstand komt aan bod: naam en minimumlengte van beschermde vissoorten in een bepaald gebied… In visverzorging leer je de kenmerken van verse en bedorven vis en de verschillende bewaarmethoden. Je leert de belangrijkste visgronden voor de Belgische kust opsommen en aanduiden op de zeekaart.
SCHEEPSWERKTUIGKUNDE: PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld zeevisserij, PV 4u per week In metaalbewerking, houtbewerking, verbindingen en onderdelen en elektriciteit leer je de werkpost klaarmaken, een werktekening aflezen en interpreteren, de veiligheidsaspecten in verband met de gebruikte materialen en gereedschappen. Je leert technieken en vaardigheden in verband met de bewerking van metaal, hout, verbindingen maken en elektriciteit (een geleider ontmantelen en rechttrekken, plooien en oogjes maken op een geleider, eenvoudige soldeerverbindingen, een eenvoudige serie- of parallelschakeling maken…).
WETENSCHAPPELIJK WERK (NATUURWETENSCHAPPEN) tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming 1u per week en basisopties moderne wetenschappen, Latijn en industriële wetenschappen, 1u per week In dit vak wordt de leerstof Wereldoriëntatie – Natuur van het basisonderwijs verder uitgediept. De toenemende kennis in de biologie en aanverwante wetenschappen beïnvloedt sterk ons dagelijks leven. In de biotechnologie bijvoorbeeld wil men bruikbare producten maken voor de mens bijv. voedsel via het manipuleren van planten, dieren… Dit kan als uitgangspunt dienen voor het aanleren van belangrijke begrippen en processen in de biologie en het aanleren van de wetenschappelijke methode. De volgende onderwerpen komen aan bod komen in het tweede leerjaar: De natuurobservatie binnen en buiten de klas (bijv. tijdens uitstappen) vormt de basis voor natuuren milieugerichte vorming. Je leert over de voortplanting van de zaadplant (meeldraad, stamper, bestuiving…). Je bestudeert een biotoop. Je gaat na welke planten, dieren en zwammen er voorkomen. Op het gekozen terrein spoor je de voedselrelaties op (bijv. wie eet wat…). Je onderzoekt hoe de organismen zich aanpassen aan het milieu waarin ze leven. Een ander belangrijk onderwerp zijn de relaties in de natuur. Je leert bijvoorbeeld hoe de groene plant voor zuurstof en voedsel zorgt. Je verneemt meer over de voedselpiramide, biologisch evenwicht… Ook milieuzorg komt terug aan bod. De studie van de mens moet leiden tot een verantwoorde houding in verband met de gezondheid. De volgende onderwerpen en hun onderlinge samenhang worden verder uitgediept: voeding en vertering, uitscheiding, ademhaling, bloed, bloedvaten en bloedsomloop.
Naast dit basispakket is er een aanvullend gedeelte waar eventueel een keuze kan gemaakt worden in functie van belangstelling en/of actualiteit.
AGRARISCHE TECHNIEKEN EN PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie agro- en biotechnieken, 8u per week Dit vak is een voorbereiding op een mogelijke opleiding in de land- en tuinbouwsector. Bijna 20% van de geschoolde mensen in agrarische beroepen zijn zaakvoerder van een eigen zaak. Via observatie en praktische oefeningen maak je kennis met een aantal sectoren zodat je in de tweede en derde graad een gemotiveerde keuze kan maken. Deze sector kan je indelen in de: productiesector: bloementeelt, groenteteelt, boomteelt, akkerbouw, veeteelt, fruitteelt… verwerkende sector: bloemsierkunst, bosbouw, groenvoorziening en verfraaiing, tuinaanleg… dienstensector: onderzoek, hoevetoerisme, kinderboerderijen, dierenverzorging, voorlichting… toeleveringssector: meststoffen, pesticiden, potgronden, machines… Je verneemt meer over de economische betekenis van deze sector voor België. Je leert ook dat land- en tuinbouw en het milieu elkaar nodig hebben. Aan de hand van de afvalverwerking op school verneem je meer over de relatie tussen tuinbouw en milieu. Ook hulpmiddelen (automatisering, mechanisatie, chemische, biologische…) die je kan gebruiken bij de verzorging van planten en dieren komen aan bod. Zo is klimaatbeheersing essentieel voor kasplanten en dit kan niet zonder een computergestuurde installatie. Je verneemt meer over de levenscyclus van een plant: éénjarige planten, twééjarige planten en doorlevende planten (vaste planten, struiken en bomen)… Je maakt op school kennis met de diverse teeltmethoden: openluchtteelt, beschermde teelt onder plastiek en glas, verhoogde beddenteelt, containerteelt… Je leert éénvoudige teelt- en onderhoudswerkzaamheden: vermeerdering, hakken-harken-wieden, oppotten, planten, oogsten, plukken, eenvoudige bloemstukken maken, onderhoud en gebruik van persoonlijk materiaal… Je kweekt zelf planten op een eigen perceel.
KUNSTINITIATIE tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie, 4u per week In de vakken plastische en muzikale opvoeding van het eerste leerjaar heb je reeds een zeker inzicht verworven in waarnemen, vormgeven en verwoorden. Voor de leerlingen die overwegen KSO te kiezen in de tweede graad is dit vak een toets naar hun aanleg en motivatie om zich creatief te uiten. Het ontwikkelen van inzichten en praktisch/expressieve vaardigheden i.v.m. kunst staat centraal. De school kan kiezen voor beeldende kunsten, podiumkunsten of een evenwichtige verdeling van beide. Je maakt kennis met de belangrijkste kunstvormen (architectuur, beeldhouwkunst, grafiek, fotografie, muziek, theater, dans…), perioden en meesters. Je leert kunst kritisch benaderen, op een persoonlijke manier beoordelen en er zonder vooroordeel van genieten. Je leert je informeren (kranten, internet, musea…) en je maakt een persoonlijke documentatiemap. De belangrijkste aspecten en middelen van de verschillende kunstvormen komen aan bod. Je leert creatief denken, je durven uiten, in groep werken, multimedia gebruiken... Expressie beeldende kunsten. Je leert over de beeldende middelen (vorm en dimensie, licht en kleur, compositie), technieken (potlood, houtskool, snijden, collage, boetseren, digitale beeldvorming…) en materies (papier, karton, klei, textiel, verfsoorten…). Expressie podiumkunsten. Muziektaal: geluiden uit de omgeving nabootsen en creatief verwerken, samenstellen en leren van een eenvoudig liedrepertoire, creatief omgaan met verschillende instrumenten. Woord en drama (taal). Je leert klanken en woorden op een creatieve manier verwerken. Spraak- en luistertechnieken, toneel, rollenspel, voordracht, beweging… kunnen aan bod komen. Zowel bij muziek als bij woord en drama leer je een fragment dat je beluisterd hebt gebruiken om te bewegen, te tekenen en te schilderen, te spelen met woorden en teksten… Bewegingstaal. Je leert verschillende vormen van lichaamsexpressie, dans, creatieve spelvormen, toneel, rollenspel, mime…
BEELDENDE VORMING tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie artistieke vorming, 2u per week, keuzegedeelte Dit vak bouwt verder op de ervaringen die je opgedaan hebt in het vak muzische vorming in de lagere school. In de vakken plastische en muzikale opvoeding van het eerste leerjaar heb je reeds een zeker inzicht verworven in waarnemen, vormgeven en verwoorden. Voor de leerlingen die overwegen KSO te kiezen in de tweede graad is dit vak een toets naar hun aanleg en motivatie om zich creatief te uiten. Je kennis en begrip over vorm, kleur en compositie wordt uitgebreid. Je verneemt meer over het perspectief, het verschil tussen twee en drie dimensies, over gelijkenissen en tegenstellingen tussen vormen… Je leert hoe licht en kleur de vorm beïnvloeden. Je verneemt meer over kleurindeling, -functie, -contrast… Je leert met potloden en pennen lichtgradaties weergeven, met plakkaatverf en aquarel schilderen, met breekmes en schaar werken… Je doet oefeningen rond kleur: een kleurencirkel samenstellen, kleuren mengen, kleuren op een expressieve wijze gebruiken. Je leert met eenvoudige middelen een evenwichtige compositie uitwerken. Je leert wat je ziet weergeven in een schilderij, een collage, een sculptuur… Je leert dit resultaat verder bewerken en omzetten in een eigen vormtaal. Zo leer je informatie op een persoonlijke expressieve manier weergeven.
Je leert de inhoud en vorm van je eigen beeldend werk en dat van anderen (ook uit verschillende culturen) bespreken en beoordelen.
ALGEMENE VERBALE VORMING tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie artistieke vorming, 2u per week, keuzegedeelte Dit vak bouwt verder op de ervaringen die je opgedaan hebt in het vak muzische vorming in de lagere school en in het vak Nederlands van het eerste leerjaar. Voor de leerlingen die overwegen KSO te kiezen in de tweede graad is dit vak een toets naar hun aanleg en motivatie om zich creatief te uiten. Je leert met taal je waarnemingen, gedachten en gevoelens zo adequaat mogelijk te uiten. Je leert je inleven in de denk- en belevingswereld van anderen. Je ontwikkelt je non-verbale communicatievaardigheden (lichaamstaal). De volgende onderwerpen en oefeningen kunnen aan bod komen: een korte inleiding over de spraakorganen; oefeningen voor het verbeteren van je ademhaling, stemvorming, articulatie, uitspraak, intonatie als voorbereiding tot het expressief lezen van teksten, dialogen… voorlezen, vertellen… van een eenvoudige zelfgemaakte tekst, een sprookje of gedicht, de tekst van een reclamespot, een jeugdjournaal… voorbereiden van en deelnemen aan verschillende gespreksvormen zoals rollenspel, interview telefoongesprek… oefeningen voor het verbeteren van je luistervaardigheid (beschrijven of herhalen van geluiden, woorden, zinnen die je gehoord hebt) en je kijkgedrag (verslag uitbrengen van handelingen, gebeurtenissen.. die je gezien hebt in realiteit, op foto, film…) oefeningen in non-verbale communicatie: uitbeelden van een idee, een bevel, een gevoelen, een handeling… een toneel voorbereiden en opvoeren.
INSTRUMENT tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie artistieke vorming, 2u per week, keuzegedeelte Het aanvangsniveau van de leerlingen is zeer verschillend. Alle leerlingen hebben gezongen, gemusiceerd en naar muziek geluisterd in het eerste leerjaar en in het basisonderwijs. Sommige leerlingen hebben een vooropleiding genoten in een jeugdmuziekschool of muziekacademie. Als je voor deze optie kiest moet je een oriëntatieproef doen. Deze proef (gehoortest, stemtest, theoretische kennis) peilt naar je muzikale mogelijkheden. De school geeft je dan een (niet-bindend) advies. Voor de leerlingen die overwegen voor KSO te kiezen in de tweede graad is dit vak een voorbereiding en een toets naar hun aanleg en werkkracht. Je maakt kennis met ‘de basistechniek’ van het instrument waarvoor je gekozen hebt. Je krijgt 1,5u per week les in het hoofdinstrument. Daarnaast kies je een neveninstrument (0,5u per week). In de tweede graad kan je nog overschakelen naar een ander tweede instrument. Je hebt de keuze uit volgende instrumenten: accordeon, altviool, blokfluit, cello, contrabas, dwarsfluit, fagot, gitaar, harp, dwarsfluit, fagot, gitaar, harp, hobo, hoorn, klarinet, klavecimbel, luit, orgel, piano, saxofoon, slagwerk, trombone, trompet, tuba, viool. Je leert de noodzakelijke vaardigheden (vingervaardigheid, ademtechniek …) om je instrument behoorlijk te bespelen. Je leert je ademhaling en je volledige lichaamshouding beheersen. Met voldoende muziektechnische en artistieke bagage kan je een compositie uitvoeren.
HEDENDAAGSE DANS tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie artistieke vorming, 2u per week, keuzegedeelte Het vak lichamelijke opvoeding in de lagere school en het eerste leerjaar is voldoende als vooropleiding. Voor de leerlingen die overwegen KSO te kiezen in de tweede graad is dit vak een toets naar hun aanleg en motivatie. Alle vormen van dans en beweging hebben fundamentele eigenschappen gemeen. Deze eigenschappen worden aangeleerd. Je lichaam is een instrument dat je in dit vak schoolt en ontplooit. Je leert meer over dans als cultuurvorm. Het hoofdaccent ligt op jazzdans.
Je leert de 4 hoofdaspecten van de danstechniek:
lichaamsvorming: posities, houding, conditie, lenigheid, kracht ritme coördinatie en isolatie: afzonderlijk bewegen van lichaamsdelen, lichaamscontrole… ruimte: verschillende vormen van bewegen in een grotere ruimte, alleen en in groep…
Je leert de specifieke terminologie in jazzdans kennen en gebruiken (basis voeten armposities, flex en point, plié en revelé, round down/up en flat back…).
Er wordt gewerkt aan bewegingsgevoel, inlevingsvermogen, expressiviteit en dansdiscipline.
BOUW: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie bouw- en houttechnieken, TV 2u + PV 2u / week beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld bouw, TV 2u+PV 7u / week In het beroepsvoorbereidend leerjaar ligt de klemtoon op de praktijk. Je leert het voornaamste tekengereedschap, de papierformaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)… De meest gebruikte gereedschappen komen aan bod: voor het metselen (vouwmeter, truweel, steenbeitel…), controlegereedschap (waterpas, schietlood…), gereedschap voor het bekisten (nijptang, koevoet…), bij het ijzervlechten (staalschaar, plooiijzer…). Je leert de meest geschikte gereedschappen voor een opdracht kiezen en ze zorgzaam en veilig gebruiken.
Je verneemt meer over de delen van een baksteen, hoe hij gemaakt wordt, de verschillende soorten… Bindmiddelen (cement, kalk, gips) en granulaten (grind, zand, steenslag…), hun eigenschappen, herkomst en toepassingsmogelijkheden komen aan bod. Je leert over de samenstelling en het aanmaken van mortel, beton en gewapend beton. Je leert de verschillende soorten bouw (stapel, skelet, prefab), voegen (lint, stoot), metselwerk (halfsteensverband, kruisverband…). Je leert werktekeningen gebruiken bij eenvoudige metseloefeningen.
HOUT: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie bouw- en houttechnieken, TV 2u + PV 2u / week beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld hout, TV 2u+PV 7u / week In het beroepsvoorbereidend leerjaar ligt de klemtoon op de praktijk. Je leert het voornaamste tekengereedschap, de papierformaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)… De meest gebruikte gereedschappen komen aan bod: meet- en afschrijfgereedschap (potlood, rolmeter, kruishout…), vormgevend gereedschap (houtrasp, houtvijl, schaaf, zagen en beitels), montage- en afwerkinggereedschap (boren, klemmen, schroevendraaiers…), gereedschap voor oppervlaktebehandeling (schuurpapier, vernisborstel…). Je leert de meest geschikte gereedschappen voor een opdracht kiezen en ze zorgzaam, nauwgezet en veilig gebruiken. Je verneemt meer over het groeiproces van bomen en hoe je spint- van kernhout kan onderscheiden. Je leert enkele veel voorkomende loof- en naaldbomen herkennen en de toepassingsmogelijkheden en duurzaamheid van hun hout. Je leert de mooiste zijde, de draadrichting… van hout bepalen. De verschillende soorten plaatmateriaal (triplex, multiplex, spaanderplaat…), hun toepassingsmogelijkheden en hun samenstelling, het fabricageproces van fineer… komen aanbod. Ook verneem je meer over de verschillende soorten bevestigingsmiddelen (lijmen, houtschroeven…) en afwerkingproducten (poriënvuller, vernis…).
CREATIE EN VORMGEVING TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar, basisoptie In deze studierichting leer je waarnemen en feeling ontwikkelen voor kleuren en vormen. Je leert inspiratie zoeken in je omgeving, de natuur en de kunst. Je wordt expert in tekenen en het maken van kleurencomposities. Je maakt op een praktische manier kennis met ontwerpen, realiseren en presenteren. Je leert gericht kijken naar vormen en beelden. Je leert kleuren herkennen, samenstellen en combineren. Je leert kunstwerken waarderen en ontleden. Zo doe je ideeën op voor eigen ontwerpen. Je ontdekt verschillende materialen die je kan gebruiken bij je ontwerpen: papier, plastiek, weefsels, breiwerk, knopen, rubber … Je leert technieken als hangen, rimpelen, knopen, vouwen, frommelen, stikken, knippen, nieten, verlijmen, verven … Je leert materialen gebruiken als naaimachine, strijk- en persapparaten … Je leert patronen tekenen met de hand en met de computer. Je leert technische tekeningen en handleidingen lezen. Je leert je werkstuk presenteren in een aangepaste sfeer: inkaderen, etaleren, minimodeshow … Marktonderzoek geeft je inzicht in de haalbaarheid van je ontwerpen. Je leert rekening houden met kostprijs, verkoopbaarheid, onderhoud, bruikbaarheid …
KLASSIEKE DANS tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie ballet, 13u per week - keuzegedeelte Om professioneel danser te worden begin je best op jonge leeftijd met het vak. Naast een passie voor dans is een intensieve en juiste lichaamstraining van essentieel belang. Deze opleiding wil dansers vormen met een sterke klassieke basis, die echter ook het moderne repertoire met al zijn specifieke vereisten aankunnen. Naast dans en ballet krijg je ook heel wat algemene vakken. Gedurende de opleiding kan je regelmatig deelnemen aan dans- en theaterproducties. Je krijgt regelmatig les van gastdocenten en choreografen over een specifieke techniek, stijl of choreografie. Ballet vraagt heel wat concentratie, geduld en oefening. Er wordt ook aandacht besteed aan houding, muzikaliteit, coördinatie en expressie. Door middel van improvisatieopdrachten worden bijv. gevoelens en situaties gedanst. De opleiding vergt heel wat van je lichaam. De leerlingen worden begeleid om hun lichaam optimaal voor te bereiden. Je leert je lichaam beter kennen en zo vermindert de kans op blessures. In het deeltijds kunstonderwijs start de opleiding dans vanaf 6 jaar. Je kunt uiteraard ook privéonderwijs volgen. Vanaf het 4de leerjaar van de lagere school kan je starten met een specifieke voorbereidende balletopleiding: SBS2, www.prinskids.be. Na de lagere school kan je naar het eerste leerjaar van het secundair onderwijs in de balletschool. De andere leerlingen worden tijdens audities beoordeeld op hun fysieke capaciteiten en hun talent. Ze worden eveneens medisch onderzocht. In principe is geen ballettechniek of ervaring vereist om deel te nemen aan deze audities. Leerlingen die in het 2de, 3de en 4de leerjaar KBA nog willen toetreden tot de school moeten beschikken over een gevorderde techniek, een grondige kennis van klassiek ballet (inclusief pointes) en beantwoorden aan de gestelde fysieke normen.
GRAFISCHE TECHNIEKEN TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie grafische communicatie en media, TV 2u+PV 6u per week
Via bezoeken leer je de verschillende functies in het grafisch bedrijf en de soorten drukwerk kennen. Je leert de belangrijkste tekengereedschappen gebruiken (potlood, trekpen, passer…).
Je leert meer over kleuren en hoe je ze kan gebruiken in een drukwerk. Je leert de samenstelling, soorten en formaten van papier kennen. Je verneemt meer over de verschillende drukmethoden: hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en zeefdruk.
Je leert de basis van lay-out, hoe je een tekst mooi kunt opmaken en schikken. Je leert een korte tekst zetten (bijv. visitekaartje, titelblad voor eigen cursus…) op een traditionele manier met de hand en/of machinaal in lood en op een moderne manier op de PC. Je leert eenvoudige illustraties maken voor drukwerk door snijden en kleven van vlakken, figuurtjes en letters, met foto’s… Zo kan je eenvoudige voorwerpen drukken zoals stickers en T-shirt.
LATIJN EN GRIEKS eerste leerjaar A, keuzegedeelte Latijn, 2u of 4u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisopties Latijn en Latijn-Grieks, 4u Latijn per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie Latijn-Grieks, 2u Grieks per week Klassieke talen richten zich tot leerlingen met een grote belangstelling voor taal, cultuur en literatuur. De cursussen hebben een taalkundig en een cultuurhistorisch doel. Alhoewel Latijn en Grieks nu ‘dode’ talen zijn, hebben ze eeuwenlang onze cultuur beïnvloed. Romaanse talen als Italiaans, Frans, Spaans stammen rechtstreeks af uit het Latijn. Ook in het Nederlands en de taal van de wetenschap is de invloed van het Latijn en Grieks niet weg te denken: school, studeren, familie, vakantie, televisie, apotheek, ritme … zijn hier enkele voorbeelden van. Bovendien zijn de Romeinse en Griekse invloeden niet weg te denken uit wetgeving, techniek en architectuur.
Als taalcursussen zijn ze erop gericht je zo vlug mogelijk in staat te stellen zelfstandig Latijnse en Griekse teksten te begrijpen. Hiertoe leer je: grammatica: onderwerp, lijdend voorwerp, werkwoord (persoonsvorm, tijd, vervoeging…), soorten zinnen (vragend, onafhankelijk, afhankelijk…), voorzetsel, voegwoord, naamval… vocabularium: de meest gebruikte woorden, algemene principes van woordvorming, methode om een woordenlijst of woordenboek te raadplegen. methodes om inhoudsvragen te beantwoorden en om zinnen in het Nederlands te vertalen. Op gebied van cultuur maak je kennis met de Romeinse en Griekse beschaving (taal en letterkunde, kunst en cultuur, maatschappij en mentaliteit) en haar grote betekenis voor de hedendaagse (westerse) mens. Je krijgt een beter inzicht in je eigen cultuur en je kunt de westerse en niet-westerse culturen beter vergelijken en begrijpen.
Doorheen de teksten leer je: de leefwereld van de Romeinen en Grieken: huis, kleding, spelen, maatschappij… de mythologie (goden, helden…) algemene geografische gegevens grote periodes, belangrijke feiten en beroemde personages.
De leerlingen die kiezen voor de cursus Latijn van 2u in het eerste leerjaar hebben op taalkundig gebied een achterstand tegenover de leerlingen die de cursus van 4u hebben gevolgd. In het tweede leerjaar ligt de klemtoon dan ook op het taalkundig aspect. Gemotiveerde leerlingen kunnen via intensieve training en eventuele inhaallessen op het einde van het tweede leerjaar een vergelijkbaar niveau behalen.
HANDEL tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie handel, 4u per week Kopen en verkopen Je leert dat het koopgedrag bepaald wordt door vele factoren (prijs, behoefte, reclame…). Je stelt een eenvoudig gezinsbudget op. Je leert over de verschillende koopmotieven, de stappen in het koopproces, de verkoopplaatsen (de buurtwinkel, de speciaalzaak, de markt, het grootwarenhuis, het internet…) en hun interieur. Je leert de belangrijkste eigenschappen van een verkoper (correcte houding, voorkomen…) en een verkoopsgesprek. Je past de vier hoofdbewerkingen toe in de handelspraktijk met en zonder rekenmachine. Je leert eenvoudige toepassingen van procentberekening (zoals handelskorting en BTW). Je leert berekeningen uitvoeren in euro en vreemde valuta (bijv. dollars) omrekenen naar euro. Je leert de voor- en nadelen van een aantal betalingsmogelijkheden (cash, bancontact, overschrijving…). De rol van reclame wordt behandeld. Inkomen, geld en sparen Sparen en het nut van een bank komen aan bod (zichtrekening, spaarrekening en andere beleggingen)… De motieven om te werken, bruto- en netto bezoldiging, vervangend inkomen en andere vormen van inkomen komen aan bod. Je leert over de soorten leningen, de redenen en de gevaren van het lenen.
Bedrijven Je leert welke weg een product aflegt vooraleer je het kan kopen in de winkel. Je leert de bedrijven opdelen volgens hun activiteit (de verschillende sectoren) en de verschillende afdelingen met hun functies in een bedrijf (administratie, productie…) kennen. De kantoorruimte, -meubilair en –apparatuur worden nader bekeken. Je leert de basisfuncties van enkele apparaten toepassen (bijv. telefoon, scanner…). Actualiteit Je stelt een actualiteitsmap samen aansluitend bij de behandelde onderwerpen. Eventueel kan ook nog de rol van de overheid en de internationale handel behandeld worden.
DACTYLOGRAFIE tweede leerjaar van de eerste graad: basisoptie handel, moderne wetenschappen, 1u per week Dit vak is in de eerste plaats een doevak. Je leert vlot blind en ritmisch typen op de computer met een verzorgde houding. Dit is van belang voor het latere tekstverwerken. Gebruik van het materieel Tijdens de eerste lessen dactylografie wordt er – in beperkte mate – aandacht besteed aan de belangrijkste delen van een computer, het leren werken met de computer en met het gebruikte softwarepakket. Lichaamshouding Een verzorgde houding is belangrijk omdat na langdurig computerwerk spier en/of rugpijn kan optreden. Oefenen Er wordt verwacht dat je thuis oefent.
AARDRIJKSKUNDE tweede leerjaar van de eerste graad, basisopties moderne wetenschappen en handel, 1u per week Vertrekkend van je eigen observaties leer je de kenmerken van een industrielandschap. Je duidt de industriegebieden aan op een kaart. Je maakt kennis met een lokaal bedrijf en zo leer je meer over de herkomst van grondstoffen, de afzet van eindproducten, de bedrijfsstructuur, de tewerkstelling, de invloed op het milieu … Je vergelijkt het lokale bedrijf met bijvoorbeeld een cementfabriek in Wallonië, een autobedrijf in Noord-Amerika … Je leert meer over delfstoffen (steenkool, aardgas …) en de manier waarop ze ontgonnen worden, de invloed op het landschap, de tewerkstelling … Vertrekkend van het verkeer in je eigen omgeving leer je meer over de kenmerken van het verkeer: knooppunten, verkeersdichtheid en –hinder, de invloed op het milieu en de tewerkstelling … Je leert ook over het transport via zeehavens, luchthavens, pijpleidingen …
Je verneemt meer over handels- en dienstenzones: winkels, winkelcentra, bankkantoren, de Europese rol van Brussel … Je bekijkt hun invloed op het landschap en de tewerkstelling. Je bestudeert een toeristisch en recreatief landschap: bewoning, klimaat, plantengroei, kunst en cultuur … Je leert meer over de effecten zoals landschapsverandering, milieubelasting, tewerkstelling … Je leert als toerist respect opbrengen voor het milieu, de bewoners en hun cultuur.
Verder kunnen nog de volgende leerinhouden aan bod komen: de regio, een mozaïek van landschappen of een landschapsproject.
BAKKERIJ/HOTEL/SLAGERIJ TECHNISCH + PRAKTIJKVAK tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie hotel - voeding, 8u per week Je krijgt inzicht in de voedingssector met zijn verschillende domeinen (bakkerij, horeca, slagerij) en organisaties (kleinhandel, K.M.O., industrie). Je leert de beroepen (bijv. via bezoeken) en studierichtingen in deze sector kennen. Je leert de elementaire hygiëneregels en de noodzaak ervan. Het belang van preventieve maatregelen om ongevallen en voedselvergiftiging in de keuken te voorkomen en EHBO komen aan bod. De inrichting en uitrusting (elektrische apparaten, gereedschappen) van een bakkerij, slagerij, keuken en restaurant en de regels die er heersen worden nader bekeken. De verschillende verpakkingsmaterialen van producten en de betekenis van de gegevens op een etiket/verpakking komen aan bod. Je leert hoe je zelf bereide gerechten best kunt verpakken en bewaren. Je leert over voedingsmiddelen en voedingsstoffen (eiwitten, zouten, vetten, vitaminen…). Je verneemt meer over de functie van de voeding voor het lichaam, het verband met gezondheid, over calorieën en nieuwe tendensen (lightproducten, fastfood…). Je brengt een bezoek aan een bakkerij, slagerij, een horecazaak en leert zo de verschillende producten kennen. Je bereidt zelf gerechten (taarten, soepen, salades…) en verneemt zo meer over technieken zoals reinigen en snijden, gaar maken door koken en bakken… Je leert hoe je voedingsmiddelen juist kunt meten en wegen. Je leert over vormgeving: servetten plooien, koude schotels opmaken… Je leert tafeldekken, goede omgangsvormen en tafelmanieren. Draagtechnieken (van borden, glazen en schotels), afhalen, inzetten en afruimen van gerechten komen aan bod.
ELEKTRICITEIT + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie mechanica-elektriciteit, TV 1u + PV2u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie industriële wetenschappen, TV 1u + PV1u / week Je leert hoe elektriciteit wordt opgewekt (gelijkspanning – batterij en wisselspanning – centrale) en de voor- en nadelen van de verschillende manieren. Je maakt kennis met gereedschap en materialen. Ook de gevaren van elektriciteit komen aan bod: elektrische schokken, overbelasting en kortsluiting.
Je leert de verschillende uitwerkingen van elektriciteit: warmte, licht, elektrische schokken, magnetisme, vonkopwekking … Je leert over de opbouw van een stof, een atoom … Dit is noodzakelijk om de werking van elektriciteit te kunnen begrijpen. Je leert over spanning, stroom, weerstand, de wet van Ohm en hun wiskundige toepassingen. Je leert het vermogen berekenen en rekening houden met de dikte van gebruikte draden of kabels.
De meest gebruikte symbolen in elektrische schema’s, de relatie tussen verschillende schema’s (stroom, schakel, leiding…) en de werking (eenpolige, dubbelpolige, wisselschakeling…) komen aan bod.
Je leert het aantal draden aanduiden op een eenvoudig leidingschema. Je leert een volledige stroombaan tekenen op een grondplan. Er wordt bekeken hoe elektriciteit in de huiskamer wordt gebracht en wat het nut is van hoogspanning! Je leert in de praktijk correcte aansluitingen en schakelingen maken aan toestellen en in aftakdozen, belschakelingen correct uitvoeren, geleiders en kabels herkennen en ontmantelen, het doel van beveiliging (smeltveiligheden, verliesstroomschakelaar…), kunststof bewerken in eenvoudige opdrachten…
MECHANICA TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie mechanica-elektriciteit, TV 2u + PV3u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie industriële wetenschappen, TV 2u + PV2u / week De volgende onderdelen komen aan bod: Je leert de voornaamste gereedschappen, formaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)… Je leert ook de PC gebruiken bij het tekenen.
Je leert meer over de meest gebruikte metalen (staal, gietijzer, koper, aluminium, legeringen …) en hun eigenschappen (geleidbaarheid, lasbaarheid, dichtheid, hardheid, elasticiteit…). Je verneemt meer over de soorten kunststoffen, hun eigenschappen, toepassingen en recyclage. Je leert de meest geschikte gereedschappen kiezen voor een opdracht en ze zorgzaam en veilig gebruiken.
Je leert verbindingtechnieken (solderen, bout + moer, puntlassen …) en overbrengingen (tandwiel en riem). Zo kan je een eenvoudige katrol ontwerpen. Je leert objecten demonteren en monteren. Je leert ook een eenvoudige sturing ontwerpen met een softwarepakket. Je leert een eenvoudige pneumatische opstelling maken
NAUTISCHE TECHNIEKEN / SCHEEPVAART / ZEEMANSCHAP / TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN Tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie maritieme vorming NAUTISCHE TECHNIEKEN / ZEEMANSCHAP: PV 2u per week NAUTISCHE TECHNIEKEN / SCHEEPVAART / ZEEMANSCHAP: TV 1u per week Je leert de verschillende functies kennen aan boord en de verschillende soorten schepen en hun activiteiten. Je leert posities (plaatsen) bepalen op de aardbol, ze op kaart zetten en met peilingen werken. Verschillende navigatiemiddelen om een positie te bepalen komen aan bod in theorie en praktijk: kompas, peiltoestellen, radar…. Je leert over de gevaren op zee door het weer. De behandeling van een lading komt aan bod. Je leert berekeningen uitvoeren om goed te stuwen zodat het schip stabiel blijft. Je leert over de soorten uitrusting aan boord die bevorderlijk zijn voor de veiligheid van de lading, voor de bescherming van het milieu … Je voert elementaire brug- en wachttaken, knopen en manoeuvres met kleine vaartuigen uit. Je neemt deel aan reizen op zee en je assisteert met zin voor discipline. Je voert onderhoudstaken uit (behandeling van roest, verven, orde en hygiëne van de leefruimten).
SCHEEPSWERKTUIGKUNDE: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN Tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie maritieme vorming SCHEEPSWERKTUIGKUNDE: PV 2u per week SCHEEPSWERKTUIGKUNDE: TV 1u per week Je leert de motoronderdelen, de verschillende typen verbrandingsmotoren en hun toepassingsgebied. De werking van een stuurmachine en de verschillende systemen komen aan bod. Je leert over de verschillende scheepstypen, de indeling van een schip en de scheepsafmetingen. Je leert (maritiem) technisch tekenen en de basis van elektriciteit (spanning, stroom en weerstand). Je leert metalen aftekenen met maatlat, schuifmaat, winkelhaak… Je leert materialen snijden en zagen, plooien en vormen met bankschroef … Je doet vijloefeningen met verschillende vijlen. Je leert verbindingen zoals klinken, solderen … Je leert over verschillende verfsystemen, anti-roestproducten en hun giftigheid, bijwerken van beschadigingen…
LATIJN eerste leerjaar A, keuzegedeelte Latijn, 2u of 4u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisopties Latijn en Latijn-Grieks, 4u Latijn per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie Latijn-Grieks, 2u Grieks per week Latijn richt zich tot leerlingen met een grote belangstelling voor taal, cultuur en literatuur. De cursus heeft een taalkundig en een cultuurhistorisch doel. Alhoewel Latijn nu een ‘dode’ taal is, heeft ze eeuwenlang onze cultuur beïnvloed. Romaanse talen als Italiaans, Frans, Spaans stammen rechtstreeks af uit het Latijn. Ook in het Nederlands en de taal van de wetenschap is de invloed van het Latijn niet weg te denken: school, studeren, familie, vakantie, televisie, apotheek, ritme … zijn hier enkele voorbeelden van. Bovendien zijn de Romeinse invloeden niet weg te denken uit wetgeving, techniek en architectuur.
Als taalcursus is ze erop gericht je zo vlug mogelijk in staat te stellen zelfstandig Latijnse teksten te begrijpen. Hiertoe leer je: grammatica: onderwerp, lijdend voorwerp, werkwoord (persoonsvorm, tijd, vervoeging…), soorten zinnen (vragend, onafhankelijk, afhankelijk…), voorzetsel, voegwoord, naamval… vocabularium: de meest gebruikte woorden, algemene principes van woordvorming, methode om een woordenlijst of woordenboek te raadplegen. methodes om inhoudsvragen te beantwoorden en om zinnen in het Nederlands te vertalen. Op gebied van cultuur maak je kennis met de Romeinse beschaving (taal en letterkunde, kunst en cultuur, maatschappij en mentaliteit) en haar grote betekenis voor de hedendaagse (westerse) mens. Je krijgt een beter inzicht in je eigen cultuur en je kunt de westerse en niet-westerse culturen beter vergelijken en begrijpen. Doorheen de teksten leer je: de leefwereld van de Romeinen: huis, kleding, spelen, maatschappij… de mythologie (goden, helden…) algemene geografische gegevens grote periodes, belangrijke feiten en beroemde personages. De leerlingen die kiezen voor de cursus Latijn van 2u in het eerste leerjaar hebben op taalkundig gebied een achterstand tegenover de leerlingen die de cursus van 4u hebben gevolgd. In het tweede leerjaar ligt de klemtoon dan ook op het taalkundig aspect. Gemotiveerde leerlingen kunnen via intensieve training en eventuele inhaallessen op het einde van het tweede leerjaar een vergelijkbaar niveau behalen.
ECONOMIE tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie moderne wetenschappen, 2u per week Ik consumeer en ik spaar! Je leert dat het koopgedrag bepaald wordt door vele factoren (prijs, behoefte, reclame…). Je stelt een eenvoudig gezinsbudget op. Sparen en het nut van een bank komen aan bod (zichtrekening, spaarrekening en andere beleggingen)… Om te leven heb ik geld nodig De motieven om te werken, bij een werkgever of als zelfstandige, bruto- en netto bezoldiging, vervangend inkomen en andere vormen van inkomen komen aan bod. Je leert over de soorten leningen, de redenen en de gevaren van het lenen. Waarom zijn er bedrijven Je leert welke weg een product aflegt vooraleer je het kan kopen in de winkel. Je leert de bedrijven opdelen volgens hun activiteit (de verschillende sectoren) en de verschillende verkoopplaatsen (de buurtwinkel, de speciaalzaak, de markt, het grootwarenhuis, het internet…). Ook het gebruik van geld en reclame in de handel komt aan bod. Eventueel kan ook nog de rol van de overheid en de internationale handel behandeld worden.
LICHAMELIJKE OPVOEDING EN SPORT eerste leerjaar A en B, basisvorming, 2u per week en 2u keuzegedeelte tweede leerjaar van de eerste graad, basisvorming, 2u per week beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, 3u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie moderne wetenschappen, 2u per week (in dit keuzevak worden de verschillende onderdelen verder uitgediept) In het vak LO leer je goed bewegen en ontwikkel je een gezonde en veilige levensstijl. In het onderdeel gymnastiek leer je hangen, steunen, zwaaien aan toestellen en beheerst landen. In atletiek doe je aan verspringen en hoogspringen. In de balsporten kunnen voetbal, handbal, basketbal, volleybal, badminton … aan bod komen. Je leert hoe je veilig kunt vallen, je evenwicht bewaren en elkaar bekampen in duw- en trekspelen. Je leert 50 meter zwemmen in schoolslag of crawl. Je doet ook oefeningen onder water zwemmen, drijven, duiken … In dans leer je basisbewegingen uit volksdans, jazzdans of andere zoals hiphop, streetdance … Je leert expressief bewegen en plezier beleven in groep.
In de lessen LO wordt ook gewerkt aan de vorming van je gedrag en je sociale vaardigheden. Je leert op een aangename manier omgaan met al je klasgenoten tijdens spel- en wedstrijdsituaties, omgaan met fair play, winnen en/of verliezen, je inzetten en volhouden bij moeilijkere opdrachten en je eigen grenzen verleggen, je mogelijkheden en beperkingen juist inschatten, afspraken en regels toepassen en leiding aanvaarden … de belangrijkste regels van hygiëne en lichaamsverzorging toepassen.
GEZINSTECHNIEKEN EN PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie sociale en technische vorming, 6u per week Je verneemt meer over de drie componenten van deze basisoptie/studierichting (de sociale, de technische en de vormende) en de verdere studie- en beroepsmogelijkheden. In de tweede en derde graad wordt de studierichting nog uitgebreid met een wetenschappelijke component (fysica, scheikunde, biologie). De volgende onderdelen worden zowel in theorie als in praktijk behandeld. Inleidende technische begrippen Je leert meer over persoonlijke en lichaamshygiëne, voedings- en onderhoudshygiëne. Het belang van preventieve maatregelen om ongevallen en voedselvergiftiging in de keuken te voorkomen en EHBO komen aan bod. De inrichting en uitrusting van een keuken (ook basiskennis over elektriciteit) wordt nader bekeken. Basisbegrippen in de keuken Je verneemt meer over technieken (reinigen en snijden, gaar maken door koken en bakken…), bereidingen en grondstoffen die het meest gebruikt worden in recepten. Je leert hoe je voedingsmiddelen juist kunt meten, wegen en hoe je zelf bereide gerechten dient te verpakken en bewaren. Voedingsleer Je leert over voedingsmiddelen en voedingsstoffen (eiwitten, zouten, vetten, vitaminen…). Je verneemt meer over de functie van de voeding voor het lichaam, het verband met gezondheid, over calorieën en nieuwe tendensen (lightproducten, fastfood…). Ook voedsel aankopen (beoordelen van verpakking, etiketten, versheid…), hulpmiddelen gebruiken (bijv. een kookboek), gezonde en evenwichtige maaltijden samenstellen… komen aan bod. Je leert over vormgeving (servetten plooien, tafelversiering…), tafeldekken, opdienen en afruimen. Omgangskunde Je leert goede omgangsvormen en tafelmanieren. Je leert lichaams- en gelaatsuitdrukkingen beter begrijpen, vriendelijke opmerkingen geven en gedrag en situaties positief benoemen. Je leert hoe je iemand beter leert kennen, hoe je sociale contacten uitbouwt en onderhoudt, hoe je problemen in de omgang voorkomt en oplost.
MUZIKALE OPVOEDING tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie sociale en technische vorming, 1u per week De leerstof van het eerste leerjaar wordt herhaald en uitgebreid. Je leert liederen of canons uit diverse genres en culturen correct zingen. Je leert stukjes spelen met instrumenten (naargelang de mogelijkheden Orffinstrumenten, blokfluit, lichaamsinstrumenten, eigen instrumenten van de leerlingen). Je verneemt ook meer over de voornaamste muziektheoretische elementen van de aangeleerde liederen en musiceerstukjes. Je leert de belangrijkste stemsoorten (sopraan, bas…), instrumenten, compositieprincipes (muzikale boog…)… onderscheiden, vergelijken of beschrijven. Je leert de band inschatten tussen muziek en beweging (wals, mars, rock…). Enkele belangrijke componisten, hun leven en werk komen aan bod. Je leert gericht en onbevangen luisteren naar wereldmuziek.
PLASTISCHE OPVOEDING tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie sociale en technische vorming, +1u per week De volgende onderwerpen kunnen aan bod komen: Dimensie en vorm. Je verneemt meer over de verschillende dimensies: punt, lijn, vlak, ruimte, tijd en beweging. Je leert over de soorten lijnen en vormen, de functie van lijnen en vormen (bijv. communicatie…). Je leert hoe je iets uitdrukt met lijnen en vormen (bijv. een gevoel…), over de begrenzing van een beeld (bijv. passe-partout…). Je maakt een lijnschets van iets dat je ziet en volgens een eigen idee. In het deeltje tijd en beweging leer je hoe beeld en geluid elkaar kunnen beïnvloeden. Licht en kleur. Je krijgt meer inzicht in het proces van zien en waarnemen. Je verneemt meer over kleurfunctie (expressie …) en kleurconcepten (mengen, contrast …). Beeldende materie, materiaal en techniek. Je leert materiaal gebruiken. Je verneemt meer over verschillende technieken: grafische (bijv. tekenen, krassen, fotografie…), picturale (bijv. schilderen), digitale beeldvorming (bijv. computertekenen), gecombineerde technieken… Je leert kritisch kijken naar de verschillende beeldvormen: stilleven, landschap, portret, abstract…. Je leert creatieve denktechnieken (brainstormen…) …
SPORT sport topsport
eerste leerjaar A, keuzevak, 4u per week tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie, 6u per week
Deze opleiding kan je volgen als je voorgedragen wordt door een club en de sportfederatie je een positief advies geeft of als je reeds in het bezit bent van een ‘topsportstatuut A of B’. Je moet ook beschikken over een medisch geschiktheidattest voor sport. De volgende opleidingen worden ingericht: atletiek, zwemmen, gymnastiek/ algemene bewegingsvaardigheden, ritmische of dansante vormen, verdedigingssporten, basketbal, handbal, voetbal, volleybal, badminton, tafeltennis en tennis. Deze opleiding wil leerlingen voorbereiden op de zwaardere fysieke en mentale belasting van hun topsportopleiding in de tweede en derde graad. Ze proberen nu reeds een evenwicht te vinden tussen topsport en studie. Binnen elke topsportopleiding besteedt men aandacht aan het ontwikkelen van motorische en cognitieve competenties, een gezonde en veilige levensstijl, het zelfbeeld en sociaal functioneren. Je leert basisbewegingen met de juiste techniek uitvoeren, inzicht krijgen in je bewegingen, verschillende rollen vervullen (uitvoerder, helper, aanvaller, verdediger…), een persoonlijke bewegingsstijl opbouwen… Je leert een optimale fitheid ontwikkelen (gebaseerd op uithouding, kracht, lenigheid en snelheid) en het belang van een correcte houding en bewegingsuitvoering om overbelasting en blessures te vermijden. Je leert de elementaire regels van hygiëne en lichaamsverzorging, het belang van aangepaste kledij en schoeisel… Je leert leiding aanvaarden en nemen, verantwoordelijkheid opnemen en regels toepassen. Je leert je inzetten voor de groep, je eigen grenzen verleggen, prestaties vergelijken, voldoening beleven aan fysieke inspanning, omgaan met spanning, verliezen, winnen en fair play.
Meer info over welke sport je in welke school kan volgen vind je op de website van BLOSO: http://www.bloso.be/topsport/topsportscholen/Pages/Situeringenaanbodtopsportscholen.aspx
NATUURWETENSCHAPPEN eerste leerjaar B, basisvorming, 2 uur per week beroepsvoorbereidend leerjaar, basisvorming, 1 uur per week In dit vak komen BIOLOGIE (studie van levende wezens) en FYSICA (studie van natuurkundige verschijnselen) aan bod. Je leert goed waarnemen met al je zintuigen en verbanden leggen tussen waarnemingen. Je leert nauwkeurig meten en eenvoudige proefjes doen. Biologie Je leert de belangrijke organen van de mens voor voeding, ademhaling, voortplanting … Je leert meer over enkele veel voorkomende planten en dieren uit je eigen omgeving.
Wat zit er in ons voedsel en wat is gezonde voeding? Hoe werkt onze spijsvertering? Waar halen dier en plant hun voedsel? De voedselkringloop en voedselrelaties. Het belang van groene planten.
Je verneemt meer over de veranderingen tijdens de puberteit, over zwangerschap, voorbehoedsmiddelen en seksueel overdraagbare aandoeningen. Fysica De aggregatietoestanden van water worden bestudeerd: vast, vloeibaar en gasvormig. De veranderingen van aggregatietoestand (smelten, stollen, ...) onder invloed van temperatuur worden onderzocht. Je leert vaststellen dat het oplossen van een stof afhankelijk is van de temperatuur, de aard van stof … Aan de hand van voorbeelden uit je dagelijks leven leer je het verschil uitleggen tussen zinken, zweven en drijven. Je leert een thermometer juist gebruiken en een temperatuurcurve lezen.
de
BOUW: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie bouw- en houttechnieken, TV 2u + PV 2u / week beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld bouw, TV 2u+PV 7u / week In het beroepsvoorbereidend leerjaar ligt de klemtoon op de praktijk. Je leert het voornaamste tekengereedschap, de papierformaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)… De meest gebruikte gereedschappen komen aan bod: voor het metselen (vouwmeter, truweel, steenbeitel…), controlegereedschap (waterpas, schietlood…), gereedschap voor het bekisten (nijptang, koevoet…), bij het ijzervlechten (staalschaar, plooiijzer…). Je leert de meest geschikte gereedschappen voor een opdracht kiezen en ze zorgzaam en veilig gebruiken.
Je verneemt meer over de delen van een baksteen, hoe hij gemaakt wordt, de verschillende soorten… Bindmiddelen (cement, kalk, gips) en granulaten (grind, zand, steenslag…), hun eigenschappen, herkomst en toepassingsmogelijkheden komen aan bod. Je leert over de samenstelling en het aanmaken van mortel, beton en gewapend beton. Je leert de verschillende soorten bouw (stapel, skelet, prefab), voegen (lint, stoot), metselwerk (halfsteensverband, kruisverband…). Je leert werktekeningen gebruiken bij eenvoudige metseloefeningen.
PLASTISCHE EN DECORATIEVE TECHNIEKEN: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld decoratie, TV2u+PV7u per week De volgende onderwerpen kunnen aan bod komen: Dimensie en vorm. Je verneemt meer over de verschillende dimensies: punt, lijn, vlak, ruimte, tijd en beweging. Je leert over de soorten lijnen en vormen, de functie van lijnen en vormen (bijv. communicatie…). Je leert hoe je iets uitdrukt met lijnen en vormen (bijv. een gevoel…), over de begrenzing van een beeld (bijv. passe-partout…). Je maakt een lijnschets van iets dat je ziet en volgens een eigen idee. In het deeltje tijd en beweging leer je hoe beeld en geluid elkaar kunnen beïnvloeden. Licht en kleur. Je krijgt meer inzicht in het proces van zien en waarnemen. Je verneemt meer over kleurfunctie (expressie …) en kleurconcepten (mengen, contrast …). Beeldende materie, materiaal en techniek. Je verneemt meer over de verschillende grondstoffen (pigmenten, vernissen, verdunningsmiddelen…). Je leert technieken toepassen: grafische (bijv. zeefdruk, fotografie…), decoratieve (bijv. behangen), publi- en etalage (bijv. draperen), picturale (bijv. schilderen), digitale beeldvorming (bijv. computertekenen)… Je leert over architectuur, publiciteit, etaleren, decor en decoratie, bekleding van vloeren en wanden, hedendaagse kunst… Je leert hoe je informatie kan verwerven (gebruiksaanwijzing en tekening lezen…), creatieve denktechnieken (brainstormen…), in groep werken…
ELEKTRICITEIT + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld elektriciteit, TV 7u+PV2u per week De volgende onderdelen komen aan bod: elektriciteit: je leert hoe elektriciteit opgewekt wordt (gelijkspanning – batterij en wisselspanning – centrale) en de verschillende componenten van een stroomkring (open en gesloten keten, schakeltoestellen). De uitwerkingen van elektriciteit (warmte, licht…), de elektrische grootheden (stroom, spanning…) en beveiligingen tegen elektrische schokken, overbelasting en kortsluiting komen aan bod.
tekenen: de meest gebruikte symbolen in elektrische schema’s, de relatie tussen verschillende schema’s (stroom, schakel, leiding…) en de werking (eenpolige, dubbelpolige, wisselschakeling…) komen aan bod. Je leert het aantal draden aanduiden op een eenvoudig leidingschema, een volledige stroombaan tekenen op een grondplan… metalen: je leert de belangrijkste metalen (koper, aluminium, messing…) kennen en bewerken (rechten, plooien, snijden…). De belangrijkste verbindingen (klinknagel, puntlas, bout en moer, solderen…) komen aan bod. Je leert werken met een boormachine.
Je leert in de praktijk correcte aansluitingen en schakelingen maken aan toestellen en in aftakdozen, belschakelingen correct uitvoeren, geleiders en kabels herkennen en ontmantelen, het doel van beveiliging (smeltveiligheden, verliesstroomschakelaar…), kunststof bewerken in eenvoudige opdrachten…
HAARZORG: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld haarzorg, TV2u+PV7u per week Via een bezoek verneem je meer over de inrichting van het kapsalon: indeling, apparatuur, materiaal, producten, veiligheid… Je krijgt uitleg over het kappersvak en de verschillende specialisaties (grimeur, film en TV, verzorgingssector, kapper aan huis, haartoevoegingen…), het profiel (vakbekwaam, creatief, commercieel, sociaal, verzorgd voorkomen…). Via groepswerk en rollenspel oefen je beleefdheids- en omgangsvormen, luistervaardigheid, teamwerk... Je leert basisvaardigheden als kammen en borstelen, wassen met aangepaste shampoo, verzorgen, drogen met handdroger en droogkap, brushen met de vingers en met verschillende soorten borstels, afwerken met gel, haarlak…. Je leert volume geven aan het haar met verschillende soorten rollen, krulspelden… Je legt een documentatiemap aan in verband met materialen, producten en kapsels. De verschillende delen van het hoofd, een haar en de haarsoorten (droog, fijn…) komen aan bod. Je leert handen en nagels verzorgen (reinigen, knippen, vijlen…). Je past de belangrijkste regels in verband met lichaams-, gelaats- en haarverzorging toe. Je leert een goede lichaamshouding aannemen. Je leert over de irritaties die de producten kunnen veroorzaken en de producten zuinig gebruiken, sorteren en recycleren…
BAKKERIJ/HOTEL/SLAGERIJ: TECHNISCH VAK + PRAKTIJKVAK Beroepsvoorbereidend leerjaar
beroepenveld bakkerij/hotel:slagerij TV4u + PV14u per week
VOEDINGSLEER EN WARENKENNIS Je leert elementaire hygiëneregels en het belang van veiligheidsregels. Ook de belangrijkste regels van een gezonde en evenwichtige voeding (de functie van water, groenten en fruit, aardappelen, eiwitrijk voedsel, oliën en vetten) en de voornaamste soorten voedingsmiddelen komen aan bod. Je leert het belang van een goede verpakking en de betekenis van de gegevens op een etiket of verpakking.
BAKKERIJ Je leert zorg dragen voor de uitrusting en het materieel, voorbereidende werkzaamheden zoals wegen, meten en temperatuur bepalen. Het bereiden en afwerken van degen (vet/zanddeeg voor boterkoekjes, gistdeeg voor brood…), marsepein… komen aan bod. Je leert garneren en spuiten. Je leert over granen, brood, broodproducten en andere grondstoffen (bloem, melk, eieren…) die gebruikt worden in de bakkerij. Je leert meer over het beroep van bakker (kenmerken, eisen, soorten) en de werkplaats. HOTEL Keukenpraktijk Je leert algemene technieken (reinigen, hakken, snijden…), gaartechnieken (koken, braden, stoven…), binden met maïzena, room…. Je leert soepen, sausen en nagerechten bereiden. Restaurantpraktijk Je leert tafeldekken, draagtechnieken (borden en glazen), soep serveren, gerechten afhalen, inzetten en afruimen, fruit versnijden…
SLAGERIJ Je leert het gereedschap (messen, hamburgerapparaten, tafels…) gebruiken, verzorgen, reinigen en ontsmetten. Je maakt gerechten op basis van gehakt (worst, hamburger…), runds-, varkens- en gevogeltevlees (stoofvlees, vidévulling…), spekslagerij (witte worst, leverpastei…)…
HOUT: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede leerjaar van de eerste graad, basisoptie bouw- en houttechnieken, TV 2u + PV 2u / week beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld hout, TV 2u+PV 7u / week In het beroepsvoorbereidend leerjaar ligt de klemtoon op de praktijk. Je leert het voornaamste tekengereedschap, de papierformaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)… De meest gebruikte gereedschappen komen aan bod: meet- en afschrijfgereedschap (potlood, rolmeter, kruishout…), vormgevend gereedschap (houtrasp, houtvijl, schaaf, zagen en beitels), montage- en afwerkinggereedschap (boren, klemmen, schroevendraaiers…), gereedschap voor oppervlaktebehandeling (schuurpapier, vernisborstel…). Je leert de meest geschikte gereedschappen voor een opdracht kiezen en ze zorgzaam, nauwgezet en veilig gebruiken. Je verneemt meer over het groeiproces van bomen en hoe je spint- van kernhout kan onderscheiden. Je leert enkele veel voorkomende loof- en naaldbomen herkennen en de toepassingsmogelijkheden en duurzaamheid van hun hout. Je leert de mooiste zijde, de draadrichting… van hout bepalen. De verschillende soorten plaatmateriaal (triplex, multiplex, spaanderplaat…), hun toepassingsmogelijkheden en hun samenstelling, het fabricageproces van fineer… komen aanbod. Ook verneem je meer over de verschillende soorten bevestigingsmiddelen (lijmen, houtschroeven…) en afwerkingproducten (poriënvuller, vernis…).
DACTYLOGRAFIE Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld kantoor-verkoop, 3u per week Dit vak is in de eerste plaats een doevak. Je leert vlot blind en ritmisch typen op de computer met een verzorgde houding. Dit is van belang voor het latere tekstverwerken. Gebruik van het materieel Tijdens de eerste lessen dactylografie wordt er – in beperkte mate – aandacht besteed aan de belangrijkste delen van een computer, het leren werken met de computer en met het gebruikte softwarepakket. Lichaamshouding Een verzorgde houding is belangrijk omdat na langdurig computerwerk spier en/of rugpijn kan optreden. Oefenen Er wordt verwacht dat je thuis oefent.
HANDEL Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld kantoor en verkoop, 5u per week Er wordt gekocht! Je leert dat het koopgedrag bepaald wordt door vele factoren (prijs, behoefte, reclame…). De verschillende soorten diensten en goederen (luxe - levensnoodzakelijk) komen aan bod. Je stelt een eenvoudig gezinsbudget op. Je leert over de verschillende koopmotieven, de stappen in het koopproces, de verkoopplaatsen (de buurtwinkel, de speciaalzaak, de markt, het grootwarenhuis, het internet…) en hun interieur. Je leert de belangrijkste eigenschappen (correcte houding, voorkomen…) van een verkoper en een verkoopsgesprek (bijv. in een rollenspel). Je past de vier hoofdbewerkingen toe (optelling, aftrekking, vermenigvuldiging, deling) in de handelspraktijk met en zonder rekenmachine. Je leert eenvoudige toepassingen van procentberekening (zoals handelskorting en BTW). Je leert berekeningen uitvoeren in euro en vreemde valuta (bijv. dollars) omrekenen naar euro. Je leert de voor- en nadelen van een aantal betalingsmogelijkheden (cash, bancontact, overschrijving…). De rol van reclame wordt behandeld. Ik spaar! Sparen en het nut van een bank komen aan bod (zichtrekening, spaarrekening en andere beleggingen)… Om te leven heb ik geld nodig De motieven om te werken, bij een werkgever of als zelfstandige, bruto- en netto bezoldiging, vervangend inkomen en andere vormen van inkomen komen aan bod. Je leert over de soorten leningen, de redenen en de gevaren van het lenen. Waarom zijn er bedrijven Je leert welke weg een product aflegt vooraleer je het kan kopen in de winkel. Je leert de bedrijven opdelen volgens hun activiteit (de verschillende sectoren) en de verschillende afdelingen met hun functies in een bedrijf (administratie, productie…) kennen. De kantoorruimte, -meubilair en -apparatuur worden nader bekeken. Je leert de basisfuncties van enkele apparaten (bijv. telefoon, scanner…) toepassen.
Ik volg de actualiteit Je stelt een actualiteitsmap samen aansluitend bij de behandelde onderwerpen. Projecten Naar aanleiding van een bezoek aan een kantoor en een winkel, een interview… leer je meer over het beroep van kantoorbediende en winkelbediende.
NEDERLANDS Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld kantoor en verkoop, 1u per week Luisteren en spreken Je leert solliciteren voor een vakantiejob, een telefoongesprek voeren, instructies juist begrijpen.
Lezen Je leert mededelingen in verband met het dagelijkse leven in het bedrijf, handelsdocumenten, interne nota’s, advertenties…lezen.
Schrijven Je leert mededelingen in verband met het dagelijkse leven in het bedrijf juist schrijven.
MECHANICA TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld metaal, TV7u + PV2u per week De volgende onderdelen komen aan bod: Tekenen Je leert de voornaamste gereedschappen, formaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)… Materialenleer Je leert meer over de meest gebruikte metalen (staal, gietijzer, koper, aluminium…), hun eigenschappen (geleidbaarheid, lasbaarheid…), hun handelsvormen (platen, buizen…). Je verneemt meer over de soorten kunststoffen, hun eigenschappen (PVC, plexiglas…), de toepassingen van kunstharsen en siliconen… Gereedschapsleer Je leert de meest geschikte gereedschappen kiezen voor een opdracht en ze zorgzaam en veilig gebruiken. Je leert vijlen, metalen rechten, plooien, snijden…, metaalverbindingen maken (puntlas, bout en moer, solderen…), boren, schroefdraad snijden, schaven, draaien, … Je leert ook eenvoudige sanitaire toestellen demonteren en monteren, kunststof bewerken in eenvoudige opdrachten…
MODE TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN tweede beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld mode, TV2u+PV7u per week Vertrekkend van je eigen interesses, vrijetijdsbesteding (hobby, sport, muziek, film…) zoek je naar thema’s waarrond je kan werken. Je legt een documentatiemap aan in verband met de gekozen thema’s. Je maakt voor een thema ontwerpen en werkstukken (schetsen, knippen, plakken, collage…). Aan de hand van video, foto’s, reclame… merk je dat mode zich in veel meer vertaalt dan alleen maar kleding. Je leert kijken en experimenteren met materialen, stoffen en kleuren. Je ontdekt de eigenschappen van de verschillende materialen. De verschillende stappen om het werkstuk te realiseren komen aan bod: vorm opzoeken, patroon tekenen, knippen, afwerken. Je leert patroonvormen ontleden, de delen schetsen, uitrekenen hoeveel materiaal je nodig hebt, het materiaal kopen, aan de hand van een snijplan de delen van het patroon schikken en snijden. Je leert werken met potlood, meetlat, eventueel een eenvoudig tekenprogramma, schaar, naalden en spelden, naaimachine, strijkmaterieel… Je verneemt meer over stiksels, naden, draadrichting, kleuren, bedrukking…
Je leert hoe je het werkstuk best voorstelt, gebruikt, draagt… Elementen die belangrijk kunnen zijn voor de verkoop komen aan bod: etaleren, creativiteit, presenteren, prijs/kwaliteit, verpakking, klantenbinding. Via uitstappen maak je kennis met de verschillende beroepen in de confectie (stileren, modelleren, patroon tekenen, stikster, strijkster, atelierleider, computeranalist…), in de verkoop (etalage, decoratie, retouche, verkoper…) en als zelfstandig naaister (maatkleding, specifieke kleding).
AGRARISCHE TECHNIEKEN EN PRAKTISCHE OEFENINGEN Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld land- en tuinbouw, 4uTV en 14uPV per week zie ook beschrijving bio- en agrotechnieken Via bezoeken maak je eerst en vooral kennis met de verschillende afdelingen: bloementeelt, groenteteelt, fruitteelt, boomteelt, park (tuinaanleg en onderhoud), veeteelt, dierenverzorging (manege, dierenkliniek…), de verkoop (afwegen en verpakken van groenten en fruit), de machineloods. Je leert het verschil tussen land- en tuinbouw. Aan de hand van de afvalverwerking op school verneem je meer over de relatie tussen tuinbouw en milieu. Je leert dat land- en tuinbouw en het milieu elkaar nodig hebben. Je maakt kennis met materialen en grondstoffen: handgereedschappen (mes, spade…), verpakking (plantenhoes, fruitkist…), potten, steunmaterialen (stokjes, touw…), soorten stekgrond, meststoffen, . Je maakt kennis met werktuigen en machines.
Je verneemt meer over enkel belangrijke teelten en je voert zelf enkele eenvoudige teelt- en onderhoudswerkzaamheden uit bijvoorbeeld: oogsten van zaden, zaaien in volle grond en in kistjes, verschillende stekmethoden, scheuren, hakken, wieden, oppotten, planten en rooien van bloembollen, aanleg van een bloemperk, plukken van fruit, bewaren van groenten en fruit of veeteeltproducten, verkoopsklaar maken, een eenvoudig bloemstuk maken… Je verneemt meer over dierenverzorging bijvoorbeeld van paarden: verzorgen, begeleiding, transport, voeding, onderhoud stallen… Je kweekt zelf ook planten op een eigen perceel of verzorgt dieren. Je leert planten en dieren uit veeteeltbedrijven herkennen en benoemen. Je leert hun voornaamste eigenschappen en gebruik. Je verneemt meer over welzijn op het werk: veiligheid, gezondheid, hygiëne…
NIJVERHEIDSTECHNIEKEN + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld nijverheid, 9u per week
Mechanica technisch vak 2u + Praktische oefeningen mechanica 3u De volgende onderdelen komen aan bod: tekenen: je leert de voornaamste gereedschappen, formaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)… materialenleer: je leert meer over de meest gebruikte metalen (staal, gietijzer, koper, aluminium…), hun eigenschappen (geleidbaarheid, lasbaarheid…), hun handelsvormen (platen, buizen…). Je verneemt meer over de soorten kunststoffen, hun eigenschappen (PVC, plexiglas…), de toepassingen van kunstharsen en siliconen… gereedschapsleer: je leert de meest geschikte gereedschappen kiezen voor een opdracht en ze zorgzaam en veilig gebruiken. Je leert vijlen, metalen rechten, plooien, snijden…, metaalverbindingen maken (puntlas, door schroefdraad…), een boormachine en schaafmachine gebruiken, eenvoudige sanitaire toestellen demonteren en monteren…
Elektriciteit 1u + Praktische oefeningen elektriciteit 3u De volgende onderdelen komen aan bod: elektriciteit: je leert hoe elektriciteit opgewekt wordt (gelijkspanning – batterij en wisselspanning – centrale) en de verschillende componenten van een stroomkring (open en gesloten keten, schakeltoestellen). De uitwerkingen van elektriciteit (warmte, licht…), de elektrische grootheden (stroom, spanning…) en beveiligingen tegen elektrische schokken, overbelasting en kortsluiting komen aan bod. tekenen: de meest gebruikte symbolen in elektrische schema’s, de relatie tussen verschillende schema’s (stroom, schakel, leiding…) en de werking (eenpolige, dubbelpolige, wisselschakeling…) komen aan bod. Je leert het aantal draden aanduiden op een eenvoudig leidingschema, een volledige stroombaan tekenen op een grondplan… Je leert in de praktijk correcte verbindingen maken aan toestellen en in aftakdozen, basisschakelingen uitvoeren, een schakelaar, verlengsnoer… monteren, geleiders herkennen en ontmantelen…
BOUW: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld nijverheid, TV1u+PV3u per week, keuzegedeelte De meest gebruikte gereedschappen komen aan bod: voor het metselen (vouwmeter, truweel, steenbeitel…), controlegereedschap (waterpas, schietlood…), gereedschap voor het bekisten (nijptang, koevoet…). Je leert de meest geschikte gereedschappen voor een opdracht kiezen en ze zorgzaam en veilig gebruiken. Je verneemt meer over de delen van een baksteen, hoe hij gemaakt wordt, de verschillende soorten… Bindmiddelen (cement, kalk, gips) en granulaten (grind, zand, steenslag…), hun eigenschappen, herkomst en toepassingsmogelijkheden komen aan bod. Je leert over de samenstelling en het aanmaken van mortel, beton en gewapend beton. Je leert de verschillende soorten bouw (stapel, skelet, prefab), voegen (lint, stoot), metselwerk (halfsteensverband, kruisverband…). Je leert werktekeningen gebruiken bij eenvoudige metseloefeningen.
HOUT: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld nijverheid, TV2u+PV3u per week De meest gebruikte gereedschappen komen aan bod: meet- en afschrijfgereedschap (potlood, rolmeter, kruishout…), vormgevend gereedschap (houtrasp, houtvijl, schaaf, zagen en beitels), montage- en afwerkinggereedschap (boren, klemmen, schroevendraaiers…), gereedschap voor oppervlaktebehandeling (schuurpapier, vernisborstel…). Je leert de meest geschikte gereedschappen voor een opdracht kiezen en ze zorgzaam, nauwgezet en veilig gebruiken. Je verneemt meer over het groeiproces van bomen en hoe je spint- van kernhout kan onderscheiden. Je leert enkele veel voorkomende loof- en naaldbomen herkennen en de toepassingsmogelijkheden en duurzaamheid van hun hout. Je leert de mooiste zijde, de draadrichting… van hout bepalen. De verschillende soorten plaatmateriaal (triplex, multiplex, spaanderplaat…), hun toepassingsmogelijkheden en hun samenstelling, het fabricageproces van fineer… komen aanbod. Ook verneem je meer over de verschillende soorten bevestigingsmiddelen (lijmen, houtschroeven…) en afwerkingproducten (poriënvuller, vernis…). Je leert de voornaamste tekengereedschappen, formaten, lijnsoorten, maataanduidingen in tekeningen. Je leert een tekening lezen en schetsen (ook op schaal, in perspectief…)…
GRAFISCHE TECHNIEKEN TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld nijverheid, TV1u+PV3u per week, keuzedeel
Via bezoeken leer je de verschillende functies in het grafisch bedrijf en het ontstaan van een drukwerk kennen.
Je leert de belangrijkste tekengereedschappen gebruiken (potlood, trekpen, passer…), de verschillende soorten papier, kleuren, drukwerk, drukmethoden (hoogdruk, zeefdruk, offset…) onderscheiden. Je leert een korte tekst zetten (bijv. visitekaartje, titelblad voor eigen cursus…) op een traditionele manier met de hand en/of machinaal in lood en op een moderne manier op de PC.
Je leert eenvoudige illustraties maken voor drukwerk door snijden en kleven van vlakken, figuurtjes en letters, met foto’s… Zo kan je eenvoudige voorwerpen drukken zoals stickers en T-shirt.
PLASTISCHE EN DECORATIEVE TECHNIEKEN TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld nijverheid, TV1u+PV3u per week, keuzedeel De volgende onderwerpen kunnen aan bod komen: Dimensie en vorm. Je verneemt meer over de verschillende dimensies: punt, lijn, vlak, ruimte, tijd en beweging. Je leert over de soorten lijnen en vormen, de functie van lijnen en vormen (bijv. communicatie…). Je leert hoe je iets uitdrukt met lijnen en vormen (bijv. een gevoel…), over de begrenzing van een beeld (bijv. passe-partout…). Je maakt een lijnschets van iets dat je ziet en volgens een eigen idee. In het deeltje tijd en beweging leer je hoe beeld en geluid elkaar kunnen beïnvloeden. Licht en kleur. Je krijgt meer inzicht in het proces van zien en waarnemen. Je verneemt meer over kleurfunctie (expressie …) en kleurconcepten (mengen, contrast …). Beeldende materie, materiaal en techniek. Je verneemt meer over de verschillende grondstoffen (pigmenten, vernissen, verdunningsmiddelen…). Je leert technieken toepassen: grafische (bijv. zeefdruk, fotografie…), decoratieve (bijv. behangen), publiciteit en etalage (bijv. draperen), picturale (bijv. schilderen), digitale beeldvorming (bijv. computertekenen)… Je leert over architectuur, publiciteit, etaleren, decor en decoratie, bekleding van vloeren en wanden, hedendaagse kunst… Je leert hoe je informatie kan verwerven (gebruiksaanwijzing en tekening lezen…), creatieve denktechnieken (brainstormen…), in groep werken…
RIJN- EN BINNENVAART: TECHNISCH VAK + PRAKTISCHE OEFENINGEN Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld rijn- en binnenvaart, TV2u+PV7u per week De volgende onderwerpen komen aan bod: veiligheidsinstructies, voorrangsregels van vaartuigen tegenover elkaar, termen die gebruikt worden bij wind en windrichting startprocedure van de motor, brandstof tanken, vaartechniek (rechte koers, slalomvaren, achteruit varen…), werking van schroeven en roer, sturen naar de wal, verschillende aanlegmanoeuvres, het gebruik van meertrossen theorie schiemanswerk (verschillende materialen en vormen van touwwerk) + praktijk knopen onderhoudstechnieken (dagelijks onderhoud, verfsystemen) overlevingszwemmen, roeien, zeilen… De vaarpraktijk gebeurt in de eerste graad op een afgesloten oefenwater met kleine vaartuigen met klein vermogen en grote wendbaarheid. De leerlingen moeten steeds een zwemvest dragen. Varen wordt van bij de aanvang als een groepsactiviteit beschouwd. Bij alle lesonderwerpen komt dus teambuilding aan bod.
VERZORGING: TECHNISCH VAK + PRAKTIJKVAK Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld verzorging-voeding, verzorging, TV1u + PV3u per week ZORG VOOR WOON- EN LEEFOMGEVING Je leert wat een gezonde en aangename studeer-, ontspannings-, slaap- en toiletruimte inhoudt (grootte, veiligheid, verluchting, inrichting, verlichting, verwarming…) Je leert welke taken het dagelijks en het wekelijks reinigingsproces omvatten, hoe je ze kunt inpassen in je dagelijkse activiteiten, de gepaste reinigingsmiddelen kiezen… Je leert verluchten, ordenen, afvalbeheer, bed opmaken, stof- en vetvrij maken, spoelen, glanzen … Het reinigen en onderhouden van bureau, spiegel, lavabo, douchecel…komen aan bod. Je leert het reinigingsproces (handwas, machinewas…) en de wasmiddelen kiezen in functie van het textiel (de vezel, de kleur, de aard van het stuk). Sorteren, voorbereiden (behandelen van veel voorkomende vlekken), wassen, spoelen, drogen … komen aan bod. Je leert bed-, bad- en keukenlinnen, sporten vrijetijdskledij wassen. ZORG VOOR HET WELZIJN
De dagelijkse lichaamshygiëne (handen wassen, tanden poetsen…), de periodieke hygiëne (douchen/baden, haar wassen/verzorgen…) en de hygiëne in of na speciale omstandigheden (handen wassen/ontsmetten, kleine wonden verzorgen) komen aan bod. Je leert meer over de delen van de huid, het huidtype in functie van de gepaste verzorging… Je leert een huis- en reisapotheek samenstellen en gebruiken, EHBO… Je verneemt hoe je sfeer kan scheppen in een woning. Je leert bloemen gebruiken, planten verzorgen … Ook zorgzaam met elkaar omgaan komt aan bod: jezelf en anderen beter leren kennen, gedragsregels afspreken om de goede sfeer te bevorderen, vriendelijke opmerkingen geven, veranderingen in de puberteit, jongerengedrag…
VOEDING: TECHNISCH VAK + PRAKTIJKVAK Beroepsvoorbereidend leerjaar, beroepenveld verzorging-voeding, voeding: TV1u + PV4u ZORG VOOR DE VOEDING Inleidende begrippen Je leert de herkomst van de voedingsmiddelen, de soorten voedingstoffen en hun functie. Je ontdekt wat een gezonde en volwaardige voeding is… Kennismaking met de keuken Je leert de keukenuitrusting vlot gebruiken en de elementaire regels van veiligheid, hygiëne en werkorganisatie toepassen. Het ontbijt, avondmaal, middagmaal en lunchpakket Je leert verschillende soorten gezond ontbijt samenstellen (met ontbijtgranen, licht ontbijt, ontbijtbuffet…). Je leert gezonde lunchpakketten, aangepast aan het seizoen en de omstandigheden, samenstellen en verpakken... In functie van de omstandigheden (etensresten, voorraad, budget, seizoen…) leer je een avond- en middagmaal samenstellen en bereiden (rauwkostschotels, bereidingen op basis van eieren, rijst, deegwaren…). Je leert een onderscheid maken tussen gezonde en minder gezonde tussendoortjes. Vertrekkend van de gewoonten van jongeren zoek je de factoren die het gebruik van tussendoortjes bepalen (honger, gewoonte, verveling…) en beïnvloeden (reclame, jongeren onder elkaar…). Je verneemt hoe je een eenvoudige boodschappenlijst opstelt, verantwoord inkopen doet, eenvoudige kookboeken gebruiken, een aangepaste tafel dekken, goede tafelmanieren... DE VOEDINGSSECTOR Je leert de voedingssector kennen met zijn verschillende activiteiten (bakkerij, grootkeuken en catering, horeca en slagerij), organisaties (kleinhandel, KMO, industrie/nijverheid), beroepen met hun beroepseisen en opleidingsmogelijkheden.