Natuurtoets Masterplan centrumgebied Hoogkarspel Toetsing in het kader van de wet- en regelgeving voor natuur
Definitief
Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 13 februari 2009
iÇ Grontmij
, revisie 1
Verantwoording
Titel
: Natuurtoets Masterplan centrumgebied Hoogkarspel
Subtitel
Toetsing in het kader van de wet- en regelgeving voor natuur
Projectnummer
:
266567
Referentienummer :
L90157
Revisie
1
Datum
: 13 februari 2009
Auteur(s)
: S. Roodzand
E-mail adres
sandra.roodzand©grontmij.n1
Gecontroleerd door :
M. Kolen
ilvLks14—•
Paraaf gecontroleerd Goedgekeurd door
R. Krom
Paraaf goedgekeurd Contact
,17 6 GroMMtli '
Robijnstraat 11 1812 RB Alkmaar Postbus 214 1800 AE Alkmaar T +31 72 547 57 57 F +31 72 547 57 50
[email protected] www.grontmij.n1
, revisie 1 Pagina 2 van 12
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel 1.2 Het projectgebied
4 4 4
2 Wet en regelgeving voor natuur 2.1 Inleiding 2.2 Natuurbeschermingswet 2.3 Natuurbeleid 2.4 Flora- en faunawet 3 Inventarisatie natuurwaarden en effecten 3.1 Inleiding 3.2 De ingreep 3.3 Natuurbeschermingswetgebieden 3.4 Ecologische Hoofdstructuur 3.5 Inventarisatie beschikbare gegevens 3.6 Oriënterend veldbezoek 3.7 Planten 3.8 Zoogdieren 3.9 Vogels 3.10 Vissen 3.11 Amfibieën en reptielen 3.12 Overige soorten 4 Toetsing, conclusies en aanbevelingen 4.1 Toetsing Flora- en faunawet. 4.2 Toetsing Natuurbeschermingswet 4.3 Toetsing Ecologische Hoofdstructuur 4.4 Conclusies 4.5 Aanbevelingen
Grontmij
6 6 6 6 6 8 8 8 9 9 9 9 9 10 10 10 10 10 11 11 11 11 11 12
, revisie 1 Pagina 3 van 12
1 Inleiding
1.1 Aanleiding en doel
Gemeente Drechterland heeft een Masterplan van het Centrumgebied van Hoogkarspel. Het Masterplan beschrijft het stedenbouwkundige plan voor het ontwikkelen van een nieuw gemeentehuis aan de Duijvenbrug, en een nieuw dorpsplein dat aan twee zijden is omringd met winkels en bovenwoningen. Grontmij is gevraagd om hiervoor een quick scan natuur uit te voeren om te kijken naar de (on)mogelijkheden in het gebied ten aanzien van natuur. De natuurwetgeving schrijft voor om, voorafgaand aan ruimtelijke ontwikkelingen, een inschatting te maken van de natuurwaarden van het plangebied en mogelijke effecten hierop veroorzaakt door de voorgestane ontwikkelingen. In deze quick scan natuurwaarden wordt op basis van bestaande informatie en een veldbezoek (18-12-2008) een inschatting gemaakt van de natuurwaarden van het plangebied en de mogelijke relaties die er liggen met de omgeving. 1.2 Het projectgebied
Het plangebied bestaat uit het huidige centrumgebied (Raadhuisplein) van Hoogkarspel welke zich bevindt ten westen van de Duivenbrug/Julianaweg. De Streekweg loopt door het plangebied heen. In figuur 1 is de ligging van het plangebied weergegeven. Het huidige centrum bestaat uit een overdekt winkelcentrum, het gemeentehuis, een kerk en in het midden een parkeerterrein. Daarnaast bevindt zich ook een bejaardentehuis. In figuur 2 t/m 4 zijn enkele indicaties van het plangebied weergegeven.
Figuur 1: locatie plangebied
iÇ Grontmij
, revisie 1 Pagina 4 van 12
Inleiding
Figuur 2: huidig centrum
Figuur 3: begraafplaats
Figuur 4: Rooms katholieke kerk
16 Grontmij
, revisie 1 Pagina 5 van 12
2 Wet- en regelgeving voor natuur
2.1 Inleiding
De natuurbeschermingswetgeving in Nederland valt uiteen in gebiedsbescherming en in soortenbescherming. Gebiedsbeschermende wetgeving voorziet in bescherming van aangewezen natuurgebieden en wordt geregeld in de nieuwe gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Soortenbescherming is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wet ziet toe op bescherming van soorten planten en dieren zowel binnen als buiten beschermde natuurgebieden. Daarnaast zijn er ook beleidsmatig beschermde gebieden en soorten. 2.2 Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet 1998 vervangt de Natuurbeschermingswet van 1968. De wet is per 1 oktober 2005 in werking getreden. In de Natuurbeschermingswet 1998 is ook de bescherming van de Speciale Beschermingszones (SBZ) op grond van de Habitat- en Vogelrichtlijn geregeld, vanaf het moment dat de gebieden zijn aangewezen door Brussel. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt ook de bescherming van de zogenaamde Beschermde Natuurmonumenten en gebieden die de minister van LNV aanwijst ter uitvoering van internationale verplichting, zoals RAMSAR wetlands. Projecten of handelingen die negatieve effecten op deze beschermde gebieden kunnen hebben, zijn verboden. Ook activiteiten buiten de beschermde gebieden kunnen verboden zijn, indien deze negatieve effecten veroorzaken op de kwalificerende natuurwaarden van het gebied (externe werking). Het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet 1998 kent de volgende procedurevarianten: 1. er is zeker geen kans op effecten: • geen vergunningplicht; 2. er een kans op effecten, maar zeker niet significant: • vergunningaanvraag via een verslechteringstoets (art 19f); 3. er is een kans op significante effecten: • vergunningaanvraag via passende beoordeling (art. 19d). 2.3 Natuurbeleid
De Nota Ruimte vervangt het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) en geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in het landelijke gebied in onder andere de vorm van Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt. 2.4 Flora- en faunawet
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht, deze is gericht op de duurzame instandhouding van soorten. De Flora- en faunawet vervangt onder andere de Vogelwet, de Jachtwet en de soortbescherming uit de Natuurbeschermingswet. In deze nieuwe wet zijn (nagenoeg) alle van nature in het wild voorkomende amfibieën, zoogdieren en vogels beschermt. Daarnaast is een beperkt aantal plantensoorten en ongewervelde dieren beschermd. Voor soorten die vallen onder de bescherming van de wet gelden de volgende verbodsbepalingen met betrekking tot werkzaamheden in het buitengebied:
Grontmij
, revisie 1 Pagina 6 van 12
Wet- en regelgeving voor natuur
Artikel 8 Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.
Artikel 9 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10 Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten.
Artikel 11 Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
Artikel 12 Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.
Artikel 13 Het is niet toegestaan beschermde soorten planten en dieren te vervoeren, of onder zich te hebben.
Vrijstelling en ontheffing Conform artikel 75 is het mogelijk om in bepaalde gevallen ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verbodsbepalingen genoemd in artikelen 8 t/m 12. Sinds het vrijstellingsbesluit van 23 februari 2005 kent de Flora en faunawet drie beschermingsniveaus, veelal aangeduid met tabel 1, tabel 2 en tabel 3. tabel 1
Algemene soorten
tabel 2
Overige soorten
tabel 3
Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling, mits wordt gewerkt volgens een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Is er geen gedragscode dan moet ontheffing aangevraagd worden, deze valt onder de lichte toets (geen aantasting van de duurzame instandhouding van de soort). Soorten, genoemd in Deze soorten genieten de zwaarste bescherming. Voor ruimtebijlage IV van de Ha- lijke ontwikkeling en inrichting geldt ten aanzien van deze soorbitatrichtlijn en in bij- ten dat er altijd een ontheffing dient te worden aangevraagd lage 1 van de AMVB waarvoor een uitgebreide toets geldt. De ontheffingsaanvraag valt onder de zware toets: 1) er is sprake van een bij de wet genoemd belang, 2) er is geen alternatief, 3) doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor beheer en onderhoud is wel vrijstelling mogelijk indien gewerkt wordt volgels een goedgekeurde gedragscode. Vogels Vogels vormen een aparte categorie. Vogels worden vooral negatief geraakt in hun broedperiode. Voor het verstoren van nesten wordt over het algemeen geen ontheffing verleend. Buiten de broedperiode betreft bescherming van vogels vooral de vaste verblijfplaatsen van standvogels als uilen en spechten. Die zijn jaarrond beschermd. Een ontheffingsaanvraag voor het aantasten van deze verblijfplaatsen zal getoetst worden aan de zware toets (als bij tabel 3).
f Grontmij
isa
Wat betreft ruimtelijke ontwikkelingen, onderhoud en beheer geldt een vrijstelling. Er hoeft voor deze activiteiten geen ontheffing te worden aangevraagd.
, revisie 1 Pagina 7 van 12
3 Inventarisatie natuurwaarden en effecten
3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden aanwezige natuurwaarden in het plangebied beschreven, vervolgens worden de effecten van de geplande werkzaamheden op deze natuurwaarden uitgewerkt. Negatieve effecten kunnen in algemene zin bestaan uit: • vernietiging: leefgebied/vaste verblijfplaatsen verdwijnen; • verstoring: planten of dieren, hun verblijfplaats of voedselgebied ondervindt verstoring als gevolg van werkzaamheden of gebruik; • versnippering: migratie van soorten wordt bemoeilijkt, waardoor populaties geïsoleerd worden; • vermesting: het voedselrijker worden van voedselarme situaties; • verdroging: het droger worden van natte situaties; • vervuiling: door werkzaamheden of toekomstig gebruik kan vervuiling optreden. 3.2 De ingreep De herinrichting van het centrumgebied van Hoog karspel zal in vier fasen plaatsvinden: Fase 1: bouw van nieuw gemeentehuis; Fase 2: nieuw dorpsplein met winkelfuncties met daarboven parkeren en woningen (op locatie oud gemeente huis); Fase 3: herstructurering van het huidige winkelcentrum; Fase 4: herinrichting van de tuin van de kerk en de tuin van het verzorgingstehuis. In fase één zullen bestaande woonhuizen, voormalige cafetaria en de apotheek worden gesloopt voor het realiseren van het nieuwe gemeentehuis. De waterstructuur in het noorden van het plangebied wordt doorgetrokken naar het gemeentehuis. In fase twee worden twee bouwblokken gerealiseerd voor het nieuwe winkelcentrum (bestaande bebouwing gesloopt). In fase 3 wordt ook het winkelcentrum vervangen door een nieuw 111111111111~1 winkelcentrum met woningen en een winkelplein. De laatste fase 3 (fase 4) bestaat uit het verbeteren/ herinrichting van het openbaar groen zoals de tuinen van het Noorderlandhuis en de Portestantse kerk.
1
Ten behoeve van het nieuwe centrumgebied dienen enkele bomen te worden gekapt. Er wordt echter naar gestreefd zo veel mogelijk bomen te handhaven. De mogelijkheden voor het verplaatsen van waardevolle bomen wordt nader onderzocht door de gemeente.
Figuur 5: verdeling van fase uitvoering.
jIÇ
Grontmij
, revisie 1 Pagina 8 van 12
Inventarisatie natuurwaarden en effecten
3.3 Natuurbeschermingswetgebieden
Binnen een straal van vier kilometer rondom het plangebied bevinden zich geen Natura 2000gebieden of Beschermde Natuurmonumenten. Er zullen zich dan ook geen negatieve effecten op natuurbeschermingswetgebieden voordoen. 3.4 Ecologische Hoofdstructuur
Het plangebied is niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur gelegen. In figuur 6 is de ligging van de EHS in kaart gebracht. De EHS kent geen externe werking, er worden dan ook geen negatieve effecten verwacht. 7 EkS-land
-
E2.2-water We de wagelgetáed - Eco Verbinaingszone
(
Figuur 6: ligging EHS rondom plangebied. 3.5 Inventarisatie beschikbare gegevens
Er zijn gegevens over de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten opgevraagd bij het "Natuurloket" (internetpagina's) en gebruik gemaakt van Milieu- en Omgevingsplan. Als aanvulling hierop heeft (18 december 2008) een oriënterend veldbezoek plaatsgevonden. 3.6 Oriënterend veldbezoek
Tijdens het oriënterend veldbezoek is het plangebied waar het centrumgebied heringericht wordt, (18 december 2008) bezocht. Dit veldbezoek is uitgevoerd door de bevoegde ecoloog Sandra Roodzand. 3.7 Planten
Het Natuurloket meldt één waarneming van een beschermde plantsoort in de betreffende kilometerhokken. Het gaat hierbij om een soort van tabel 1 Flora- en faunawet. Dit is waarschijnlijk een zwanenbloem die in Noord-Holland vrij algemeen voorkomt. Uit het Milieu- en Omgevingsplan komt naar voren dat in de omliggende omgeving van het plangebied de beschermde soorten gewone dotterbloem en zwanenbloem voorkomen. Deze waarnemingen zijn buiten het plangebied. De vegetatie binnen het plangebied bestaat uit algemene soorten, daarnaast is op één kavel ruige begroeiing aanwezig. Op deze kavel zijn geen gebouwen meer aanwezig.
Grontmij
, revisie 1 Pagina 9 van 12
Inventarisatie natuurwaarden en effecten
3.8 Zoogdieren Bij het natuurloket zijn vier waarnemingen bekend van beschermde zoogdieren in de betreffende kilometerhokken waarin het plangebied is gelegen. Het gaat hierbij om vier soorten van tabel 1 van Flora- en faunawet. Dit zijn waarschijnlijk algemene soorten zoals haas, konijn, mol en egel. Uit het Milieu en Omgevingsplan komt naar voren dat op meerdere plekken in het stedelijk gebied van Hoogkarspel de gewone dwergvleermuis voorkomt. Deze waarnemingen waren langs de Streekweg, De Gouw en Westerwijzend. Het winkelcentrum biedt verblijfmogelijkheden voor vleermuizen zoals de gewone dwergvleermuis. Vleermuizen verblijven overdag op beschutte, donkere, warme en voor predatoren moeilijk toegankelijke plekken. Vooral daklijsten zijn geschikt om achter weg te kruipen. Ruimtes achter daklijsten staan soms in verbinding met spouwmuren. De open stootvoegen bieden mogelijk ook toegang tot de spouwmuren. De bebouwing van het huidige centrumgebied kan een schuilplaats voor vleermuizen bieden.
3.9 Vogels Bij het Natuurloket zijn vier waarnemingen bekend van vogelsoorten in de kilometerhokken waarin het plangebied zich bevindt. Op de begraafplaats kunnen diverse vogels tot broeden komen. Alle vogels genieten bescherming onder Flora- en faunawet. Verstoring van broedende vogels en broedsels is niet toegestaan. Verstoring van broedvogels treedt op wanneer er tijdens de broedtijd (circa 15 maart tot 15 juli) werkzaamheden plaatsvinden waardoor broedgevallen worden verstoord, zoals vergraven van terrein waar grondbroeders nestelen. Het verstoren van broedsel (inclusief broedende vogels, nesten en eieren) is niet toegestaan (Flora- en faunawet).
3.10 Vissen Bij het natuurloket is één waarneming bekend van een beschermde vissoort in de kilometerhokken waarin het plangebied is gelegen. Het gaat hierbij om een soort van tabel 2/3 van de Floraen faunawet. Uit database van Milieu- en Omgevingsplan komt naar voren dat in watergangen langs Westerwijzend een kleine modderkruiper is waargenomen. In het plangebied bevindt zich verschillende 'waterelementen', onder andere een sloot tussen de begraafplaats en het winkelcentrum. Ook achter het winkelcentrum en het bejaardentehuis bevinden zich watergangen. Wanneer een watergang of delen van een watergang wordt gedempt, gaat leefgebied van de aanwezige vissen verloren.
3.11 Amfibieën en reptielen Bij het Natuurloket zijn geen waarnemingen bekend van beschermde amfibieën en reptielen in de betreffende kilometerhokken. Uit het Milieu- en Omgevingsplan komt naar voren dat meerkikker, bastaardkikker en kleine watersalamander in de omgeving van het plangebied voorkomen. Waarvan alle drie de soorten beschermd onder tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor soorten van tabel 1 Flora- en faunawet geldt in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen een algemene ontheffing (vrijstelling) van de Flora- en faunawet.
3.12 Overige soorten Gezien de inrichting van het gebied worden geen overige beschermde diersoorten verwacht. Tijdens veldbezoek zijn geen overig beschermde diersoorten waargenomen.
si* Grontmij
, revisie 1 Pagina 10 van 12
4 Toetsing, conclusies en aanbevelingen
4.1 Toetsing Flora- en faunawet
Uit de voorliggende hoofdstukken blijkt dat broedvogels, zoogdieren en vissen in het plangebied voorkomen, die beschermd zijn onder Flora- en faunawet tabel 2 en 3. Met betrekking tot broedvogels is het noodzakelijk om verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren, tenzij er geen broedvogels in het plangebied aanwezig zijn. Het broedseizoen is per soort verschillend maar over het algemeen wordt de periode van 15 maart tot 15 juli aangehouden. Uit het Milieu- en Omgevingsplan komt naar voren dat de gewone dwergvleermuis rondom het plangebied (onder andere Streekweg) voorkomt. Het winkelcentrum biedt mogelijk verblijfplaatsen voor vleermuizen (via de stootvoegen/ spouwmuren). Er wordt aanbevolen de te slopen gebouwen te inventariseren op verblijfplaatsen van vleermuizen. Wanneer uit dit aanvullend onderzoek (uitvoering april- september) naar voren komt dat vleermuizen gebruik maken van deze gebouwen, dient ontheffing te worden aangevraagd. In het plangebied bevinden zich verschillende waterelementen. Uit gegevens van Milieu- en Omgevingsplan komt naar voren dat binnen de gemeente Drechterland de kleine modderkruiper voorkomt. Wanneer watergangen of delen van watergangen worden gedempt, wordt om deze reden een aanvullende visseninventarisatie aanbevolen, zodat duidelijkheid ontstaat over het voorkomen van beschermde vissoorten binnen het plangebied. Wanneer uit deze inventarisatie naar voren komt dat daadwerkelijk beschermde vissoorten voorkomen dient ontheffing (voor het dempen van de (delen van) watergangen) te worden aangevraagd. 4.2 Toetsing Natuurbeschermingswet
Binnen een straal van vier kilometer bevinden zich geen Natura 2000-gebieden of Beschermde Natuurmonumenten. In dit kader zullen zich dan ook geen negatieve effecten voordoen. 4.3 Toetsing Ecologische Hoofdstructuur
Het plangebied bevindt zich niet binnen de begrenzing van de Ecologische hoofdstructuur. Nadere procedures in dit kader zijn dan ook niet aan de orde. 4.4 Conclusies Natuurbeschermingswetgebieden
Er dienen geen nadere procedures in gang te worden gezet. Ecologische Hoofdstructuur
Er dienen geen nadere procedures in gang te worden gezet. Flora- en faunawet
•
Om verstoring van broedvogels te voorkomen wordt aanbevolen om werkzaamheden buiten de broedperiode uit te voeren. Hiervoor wordt de periode (maart- juli) aangehouden. • Wanneer watergangen of delen van een watergang gedempt gaan worden, dient aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd naar beschermde vissoorten. Wanneer hieruit naar voren komt dat beschermde vissoorten voorkomen, dient ontheffing te worden aangevraagd. • Aanvullend onderzoek naar het gebruik van de (te slopen) gebouwen door vleermuizen. Wanneer uit het onderzoek naar voren komt dat in de betreffende gebouwen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen voorkomen, dient ontheffing te worden aangevraagd.
jÇ Grontmij
, revisie 1 Pagina 11 van 12
Toetsing, conclusies en aanbevelingen
4.5 Aanbevelingen Mitigerende/ compenserende maatregelen die in de ontheffingaanvraag kunnen worden opgenomen zijn: • de te slopen gebouwen eerst strippen, zodat het verblijf voor vleermuizen onaantrekkelijk wordt en zelf zullen verdwijnen; • ter compensatie kunnen vleermuiskasten worden opgehangen; • tijdens het dempen van de watergang worden de beschermde vissoorten weggevangen of verjaagd.
Grontmij
, revisie 1 Pagina 12 van 12