Natuur & Milieu educatie Op bezoek bij de imker en
Groep 6 Ontdek de geheimen van de honingbij
Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna
zijn bijenstal
Groep 6 Inhoudsopgave
1. Inleiding
1. Inleiding 2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting 3. Lesschema 4. Inhoud en organisatie van de les 5. Achtergrondinformatie
Al heel lang geleden heeft de mens de suikerpot van de natuur ontdekt. Het zal alleen wel een hele lastige klus zijn geweest om van de honing te kunnen snoepen. Holle bomen en rotsspleten zijn namelijk de natuurlijke woonplaatsen van honingbijen en die zijn meestal niet eenvoudig te bereiken. In de loop van de tijd heeft men geleerd hoe je bijen kunt houden. Honing bleek namelijk ook heel gezond te zijn, men ging het o.a. gebruiken als geneesmiddel en conserveermiddel, ook worden bijenvolken ingezet bij de bestuiving voor de fruit- en zaadteelt. De imker probeert grote en gezonde volken te ontwikkelen en houden, die veel honing produceren.
Bijlagen Werkboekje met antwoorden ‘Ontdek de geheimen van de honingbij’ Verwerkingsblad 1 Bloemen bestuiven Verwerkingsblad 2 De bijenstal Verwerkingsblad 1 Bloemen bestuiven (met antwoorden) Verwerkingsblad 2 De bijenstal (met antwoorden)
Gegevens Vorm: Excursie Locatie: Kinderboerderij Zegersloot (bijenstal en klaslokaal) Startpunt: Kinderboerderij Zegersloot, Burg. Bruins Slotsingel 11, Alphen aan den Rijn Periode: Mei/ juni Duur: 1 uur Doelgroep: Groep 6 Begeleider: Vrijwillige medewerker
2
Vandaag de dag gaat het echter niet zo goed met de bijen. Veel bijenvolken hebben het moeilijk. Er is veel minder voedsel en water te vinden voor bijen dan vroeger. Ook is er een mysterieuze bijenziekte, waardoor volken veel bijen verliezen in de winter of zelfs helemaal uitsterven.
2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting Leerdoelen • Leerlingen kunnen uitleggen hoe bijen als een bijenvolk leven. • Leerlingen kunnen verschil aan geven tussen koningin, werksters en de darren. • Leerlingen kunnen uitleggen hoe een bijenkast er uit ziet, en waar om die zo is opgebouwd. • Leerlingen kunnen aangeven dat een insect 6 poten heeft en vleugels. • Leerlingen weten wat een imker doet en wat hij gebruikt. • Leerlingen weten wat het nut van bijen is bij bestuiving. • Leerlingen kunnen producten noemen waar (grond)stoffen in zitten die bijen maken (was, propolis en honing). Doelgroep Deze excursie is bedoeld voor de groepen 6 van de basisschool. Samenvatting Op Kinderboerderij Zegersloot worden bijen gehouden door imkers. Met deze excursie maken de leerlingen kennis met de bijzondere wereld van de honingbij. Als hoogtepunt van de imkerijexcursie krijgen de kinderen een imkerkap op en gaan ze de bijen echt bekijken. Daarnaast doen ze een opdrachtencircuit in het leslokaal. Het programma bestaat uit 3 onderdelen: voorbereiding in de klas, uitvoering op de kinderboerderij Zegersloot en verwerkingsactiviteiten op school.
Ontdek de geheimen van de honin gbij 3. Lesschema Lesactiviteit
Tijd
Materiaal
Werkvorm
Introductieles • Klassikaal gesprek over zaden en planten. • Bekijk het SchoolTV filmpje op het digitale schoolbord of de computer. • Speel het suikerspel met de leerlingen.
20-30 min
• Digitaal schoolbord
• (Kring)gesprek • (klassikaal) • Kijken en bespreken filmpje (klassikaal) • Suikerspel (groepjes)
Kernles(sen) • Excursie ‘Ontdek de geheimen van de honingbij’ op de kinderboerderij Zegersloot
75 min.
Verwerkingsles • Bespreek de excursie, de ervaringen en opdrachten na in een klassikaal gesprek • Bespreek vervolgens de werk boekjes na en de antwoorden • Laat de kinderen in groepjes de verwerkingsbladeren maken en bespreek daarna klassikaal de antwoorden. • Bespreek de bijenproblemen en maak in groepjes informatieposters.
60-90 min.
• Kringgesprek (klassikaal) • Bezoek aan de bijenstal en opdrachtenhoeken (begeleide groepjes) • Kringgesprek (klassikaal) • Werkboekjes (alle lln.) • Werkboekje met antwoorden (1x) • Verwerkingsbladeren (alle lln.) • Verwerkingsbladeren met antwoorden (1x) • Pen/ stift • A3 papier (6x) • Kleurpotloden
• (Kring)gesprek (klassikaal) • Werkboekje nabespreken (klassikaal) • Verwerkingsbladeren maken (in groepjes) • Verwerkingsbladeren nabespreken (klassikaal) • Informatieposters maken (in groepjes)
Extra • Bloemen zaaien • Koken met honing • Bouw zelf een eigen bijenbungalow of bijenhotel
Aandachtspunten • Zorg dat u op tijd op de excursie locatie aanwezig bent met de groep. Excursies lopen toch vaak al wat uit, op tijd starten is dan ook belangrijk. • Voor alles tijdens de excursie geldt: KIJKEN, DENKEN, DOEN en… DURVEN! • Maak eventueel een briefje voor de ouders. • Regel en maak afspraken over vervoer, hulpouders, fietsen, auto’s.
3
• Let op! - Trek kleding aan met rustige en onopvallende kleuren. Als de leerlingen felle kleuren dragen denken de bijen natuurlijk dat ze een bloemetje zijn. - Probeer niet te lekker te ruiken, ook dat trekt bijen aan natuurlijk.
4. Organisatie en inhoud van de les - Les 1 Introductieles Voorbereiding: Zorg dat u het filmpje eenvoudig kunt oproepen of al op het bord heeft staan. Wanneer u geen digitaal schoolbord heeft kunt u het ook via de computer laten afspelen (http://www.schooltv.nl/beeldbank/ clip/20060411_honing01). Inleiding: Bespreek in de klas dat de leerlingen een bezoek gaan brengen aan een bijenstal waar bijenkasten staan van echte imkers. Probeer alvast te achterhalen wat de kinderen al weten van bijen en de imkerij. Maak een woordweb op het bord rondom het woord bijen.
4
Stel vragen als: • Wat weet je al over bijen? • Wat is een imker? • Wat doet de imker? Kern: Bekijk met elkaar een filmpje over bijen van schooltv op een digitaal schoolbord (http://www.schooltv.nl/ beeldbank/clip/20050224_bij01). Vertel de leerlingen van te voren dat ze goed moeten opletten omdat ze er na het filmpje vragen over krijgen in een spel. Eventueel kunt u er natuurlijk ook voor kiezen het filmpje eerst gewoon te bekijken en daarna de leerlingen pas te vertellen over het spel om dan het filmpje voor de tweede keer te bekijken.
Ontdek de geheimen van de honin gbij
Spelregels: De kinderen gaan allemaal staan. De leerkracht stelt een vraag die de leerlingen alleen met waar of niet waar kunnen beantwoorden. Bij waar steken ze hun vinger op en denken ze dat het niet waar is houden zij hun hand omlaag. Als het goed is mogen ze vervolgens blijven staan, hadden ze het antwoord fout mogen ze gaan zitten. Wie het laatst over is heeft gewonnen.Als ineens iedereen af is, kun je ervoor kiezen een nieuwe vraag te stellen. Na het filmpje speelt u ‘De grote bijenquizzzzz’ met de kinderen. Vragen: 1. De honingbij weegt ongeveer 0,10 gram. Waar/Niet waar 2. De honingbij is een asociaal insect en leeft in grote groepen. Waar/Niet waar (De honingbij is natuurlijk een sociaal insect!) 3. Er zijn meer mannen dan vrouwen in een bijenvolk. Waar/Niet waar (er zijn wel mannen in een bijenvolk, maar er zijn veel meer vrouwen) 4. Er is één koning in het bijenvolk. Waar/Niet waar (er is één koningin) 5. De koningin uit het filmpje had een stip die blauw was. Waar/Niet waar (de stip was groen) 6. De werksters bouwen raten van stuifmeel. Waar/Niet waar (raten zijn van bijenwas) 7. Een koningin wordt 4/5 jaar oud. Waar/Niet waar 8. Honingbijen leven in een korf, kast, holle boom of een (rots)spleet. Waar/Niet waar 9. Een koningin legt ± 1600 eitjes per dag. Waar/Niet waar 10.Een werkster gaat meteen na haar geboorte nectar halen. Waar/Niet waar (ze blijft eerst een poosje in de kast werken, voordat ze naar buiten gaat) 11. Na 21 dagen wordt een werkster haalbij. Waar/Niet waar 12. Werksters halen honing uit bloemen. Waar/Niet waar (ze halen nectar en stuifmeel uit bloemen) 13. Er zijn honingcellen en broedcellen in een bijenkast. Waar/Niet waar
5
14. De honing haalt de imker uit de raten door ze heel hard rond te zwaaien. Waar/Niet waar (de raten gaan in een honingslinger, anders zou het maar een vieze plakkerige bende worden bij de imker!) 15. De honing is de voedselvoorraad voor de bijen om de winter door te komen. Waar/Niet waar 16. Er zijn ook solitaire bijen die alleen leven. Waar/Niet waar (de honingbij leeft in een volk, maar niet alle soorten bijen leven in grote groepen. Er zijn ook solitaire bijen) Afsluiting: Bijen kunnen gemeen steken, maak daarom met de kinderen afspraken voor tijdens de excursie: • Trek kleding aan met rustige en onopvallende kleuren. Als ze felle kleuren dragen denken de bijen natuurlijk dat ze een bloemetje zijn. • Probeer niet te lekker te ruiken, ook dat trekt bijen aan natuurlijk. • Als je bij de bijen gaat kijken doe dan rustig en ga vooral niet roepen of schreeuwen. • Verdeel de klas alvast in 6 groepjes.
Les 2 Excursie Avifauna Voorbereiding: • Regel het vervoer naar de kinderboerderij Zegersloot (lopen/ fiets/ auto). • Enkele hulpouders tijdens de excursie zijn makkelijk, maar niet absoluut noodzakelijk. • Maak van te voren 6 groepjes. • Laat de kinderen kleding dragen met rustige en onopvallende kleuren. Als de leerlingen felle kleuren dragen denken de bijen natuurlijk dat ze een bloemetje zijn. • Probeer niet te lekker te ruiken, ook dat trekt bijen aan natuurlijk. • De benodigde werkboekjes en andere materialen zullen verzorgd worden door Stichting Vogelpark Avifauna. Inleiding De kinderen worden opgewacht bij het hek van de kinderboerderij. Daar worden ze opgevangen door een (vrijwillig) medewerker van Stichting Vogelpark Avifauna. De tijd die voor de excursie staat is ook echt nodig en het is daarom niet handig om alvast even rond te kijken op de kinderboerderij. Na de ontvangst gaat de groep naar het ‘klaslokaal’ voor een gezamenlijke iintroductie en uitleg over het verloop van de excursie. Kern Vervolgens gaan om de beurt twee groepjes met ‘de imker’ mee naar de bijenstal. Deze gaan ze van buiten bekijken, maar ze nemen ook echt een kijkje in de stal. Daarbij dragen ze een kap, net als de echte imker, voor de veiligheid. Natuurlijk zal de imker hen ook alles over zijn werk vertellen. De rest van de groepjes doet een opdrachtencircuit in het leslokaal. Daarbij beantwoorden ze de vragen in een werkboekje in verschillende opdrachthoeken. De opdrachten zijn verdeeld over verschillende thema’s, te weten: Nectar & stuifmeel, Het huis van de bij, Het verschil tussen een bij en een wesp, Honing en andere bijenproducten, Het leven in de bijenkast en De bijenkoningin en haar volk.
6
De antwoorden op de vragen uit het werkboekje staan in de bijlagen van deze handleiding. Afsluiting: Wanneer alle groepjes bij de bijenstal zijn geweest, volgt nog een korte gezamenlijk afsluiting. De kinderen wisselen tijdens de afsluiting kort hun ervaringen uit en horen van elkaar wat ze hebben geleerd. Belangrijk is dat de kinderen hun werkboekjes bij de leerkracht inleveren zodat ze mee gaan naar school.
Ontdek de geheimen van de honin gbij Les 3 Afsluiting op school Voorbereiding: Lees voor de nabespreking van de excursieopdrachten op school de achtergrondinformatie goed door. Zorg dat de werkboekjes klaarliggen om uit te delen. De antwoorden op de vragen uit het werkboekje staan in de bijlagen van deze handleiding. Verder heeft u de verwerkingsbladeren voor alle leerlingen nodig en 1 x de verwerkingsbladeren met de antwoorden nodig. Verder zijn er 6 vellen A3 papier nodig voor de groepjes en hebben ze pennen en kleurpotloden nodig. Inleiding Bespreek met de kinderen de excursieles na. Wat zijn hun ervaringen, vonden ze het spannend en welke opdrachten hebben ze gedaan. Vraag ook naar wat ze hebben gehoord van de imker in de bijenstal. Deel de werkboekjes uit en bespreek met elkaar klassikaal de antwoorden. De goede antwoorden zijn te vinden in de bijlage van deze handleiding. Kern Bijen zijn heel belangrijk voor de natuur en ook voor ons. Vraag de kinderen of ze een idee hebben waarom. Bijen zijn zo belangrijk omdat ze voor de bestuiving van veel planten zorgen. Bijvoorbeeld: als er geen Zelfstandig werken Eventueel kunnen delen van deze lessen ook heel goed zelfstandig als taak worden gemaakt door de leerlingen. Bijvoorbeeld de opdracht van de informatieposter. Extra activiteiten Bloemen zaaien Veel bijen hebben het moeilijk omdat er weinig voedsel voor hen te vinden is. Veel mensen bestraten hun tuinen en zo zijn er steeds minder bloemen te vinden. Door bloemen te zaaien rondom de school kunnen de kinderen de bijen helpen en het is ook nog eens een leuk gezicht. Verdeel de zaadjes over de groepjes en laat ze een goed plekje uitzoeken om de bloemen te zaaien. Bouw zelf een eigen bijenbungalow of bijenhotel Honingbijen wonen met elkaar in een volk. Ze maken
7
bijen meer zouden zijn zou appelbloesem niet meer bestoven worden en komen er geen appels meer aan de boom. Deel daarna de verwerkingsbladeren uit. Laat de kinderen weer in de groepjes van de excursie werken. Voor het eerste verwerkingsblad gaan de kinderen ook naar buiten. Als alle kinderen klaar zijn kunt u de verwerkingsbladeren gezamenlijk met de kinderen nabespreken. Ook van de verwerkingsbladeren staat een versie met antwoorden in de bijlagen van deze handleiding. Afsluiting Vertel de kinderen dat het jammer genoeg niet zo goed gaat met de bijen. Er is veel minder voedsel en water te vinden voor bijen dan vroeger. Ook is er een mysterieuze bijenziekte, waardoor volken veel bijen verliezen in de winter of zelfs helemaal uitsterven. Natuurlijk is het heel belangrijk dat zoveel mogelijk mensen horen over bijen, dat het niet zo goed met ze gaat en hoe mensen de bijen kunnen helpen. Daar kunnen de leerlingen natuurlijk ook bij helpen. Ze mogen op A3 vellen, in dezelfde groepjes als tijdens de excursie, informatie posters maken om door de school op te hangen. Natuurlijk kunnen ze ook proberen deze bijvoorbeeld bij de supermarkt in de buurt op te hangen. een nest waar ze nectar opslaan in honingraten. Wilde bijen leven alleen en maken hun nest in kleine holletjes en gaatjes. Bekijk met elkaar een filmpje over bijen van schooltv op een digitaal schoolbord (http:// www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20070809_wildebijen01). Daarna kunt u met de kinderen een bijenhotel of bijenbungalow maken. Dat kan op verschillende manieren. Kijk voor meer informatie en bouwtekeningen op het internet. • www.bijenhotels.nl • www.fleurdebij.nl Koken met honing Er zijn natuurlijk hele lekkere dingen te maken met honing. Misschien kunt u met de leerlingen een paar recepten uit proberen in de keuken. Op het internet zijn heel veel lekkere recepten te vinden.
5. Achtergrondinformatie 5.1 Bijen in een bijenvolk en hun taken De samenstelling van een bijenvolk Een bijenvolk is in de voorzomer op volle sterkte. Het bestaat dan uit 50.000-80.000 bijen. In een volk zijn drie verschillende soorten bijen aanwezig: • Een koningin of moer. • Enkele honderden darren (mannetjes). • Tienduizenden werkbijen (vrouwtjes). Het volk blijft in de winter in leven, maar er zijn dan geen darren. Totaal overwinteren er ongeveer 20.000 werkbijen met een koningin. De koningin Zij is de enige bij die bevruchte eitjes kan leggen. In het hoogseizoen legt zij er ca. 1500 per dag. Ze kan 4 tot 5 jaar oud worden en is te herkennen aan haar achterlijf. Deze is langer dan die van de werkbij. De koningin heeft ook een functie bij het regelen van het sociale leven van de bijen. Dit gebeurt door het afscheiden van koninginnestof. Deze koninginnestof beïnvloedt de eiafzetting, het gedrag van de vliegbijen en het al dan niet bouwen van koninginnecellen. Uit deze koninginnecellen worden nieuwe koninginnen geboren. Deze is aanzienlijk groter dan de cel van een werkbij, omdat de koningin zelf langer en breder is. Door het larfje in een koninginnecel te voeren met hoogwaardig voedsel, de zogenaamde koninginnegelei, groeit de larf uit tot koningin in plaats van werkbij. Een jonge koningin gaat, afhankelijk van het weer, tussen de 7e en 21e dag nadat zij uit de moerdop is gekropen op bruidsvlucht. Ze maakt rond het middaguur een aantal vluchten en paart dan ook in de lucht met darren. Dit gebeurt op een zogenaamde darrenverzamelplaats. De zaadcellen van de darren
8
worden opgeslagen in een zaadblaasje en de koningin heeft voor de rest van haar leven voldoende zaad.Of een eitje wel of niet bevrucht wordt, wordt op het moment van het eitjesleggen door de koningin bepaald. Uit een onbevrucht eitje komt een dar. Uit een bevrucht eitje komt een werkster. De darren De enige functie van de darren is het bevruchten van de koningin. Dat gebeurt tijdens de bruidsvlucht van de koningin. Darren worden omstreeks de maand mei geboren. In augustus van hetzelfde seizoen worden ze de kast uitgejaagd en afgemaakt door de werkbijen (darrenslacht). Darren kunnen niet voor zichzelf zorgen. In de winter zouden zij teveel van de voorraad voedsel vragen. Darren zijn dikker en hebben grotere ogen dan de werkbijen. De werkbijen Huisbij: Vanaf het moment dat een werkbij uit haar cel kruipt heeft ze de eerste drie weken dienst in de kast als ‘huisbij’. Haar taken zijn dan cellen poetsen, larven voeren, was produceren en hiermee nieuwe cellen bouwen of oude herstellen, het opbrengen van de nectar, nectar tot honing verwerken, stuifmeelklompjes aanstampen, koningin verzorgen en het vlieggat bewaken Bijen die het vlieggat bewaken, betasten binnenkomende bijen en andere bezoekers met hun sprieten.
Ontdek de geheimen van de honin gbij
Ongewenste bezoekers, zoals wespen of hommels, worden aangevallen en verjaagd. Als bijen een ander insect steken wordt dat insect gedood. De bij die steekt blijft leven, omdat zij haar angel makkelijk uit de harde huid van de indringer kan halen. Bijen die mensen en andere zoogdieren steken gaan dood omdat de angel in de elastische huid blijft steken en uit hun lijf wordt getrokken. Van huisbij naar haalbij: Na drie weken worden de ‘huisbijen’ vliegbijen/haalbijen. Ze gaan dan in de omgeving nectar of stuifmeel halen. Ze verzamelen ook water en kithars/propolis. Met deze kleverige stof maken ze tochtgaten in de kast dicht. De vliegbijen hebben een bereik van ca. drie kilometer rond de bijenkast. Voor een vliegbij haar eerste vlucht maakt moet ze eerst ‘invliegen’, zodat ze de kast altijd weer weet terug te vinden. Een honingbij vertelt de andere bijen waar nectar te vinden is door bij het vlieggat of op een raat een soort dansje uit te voeren. De rondedans betekent dat er zich een voedselbron binnen 50 meter bevindt. De kwispeldans betekent dat er voedsel is op meer dan 50 meter van de woning. De snelheid waarmee de rondjes bij deze dans worden gemaakt geeft bovendien informatie over de grootte van de voedselbron en de afstand ervan tot de bijenwoning. Na drie weken zijn hun vleugeltjes versleten en sterven ze. Ze worden in het drukke seizoen dus niet ouder dan zes weken. De werkbijen die in de winter de kast bevolken worden een paar maanden oud.
heeft vijf ogen: twee samengestelde ogen en drie enkelvoudige puntoogjes. De monddelen bestaan uit voorkaken, onderkaken, onderkaaktasters en de tong. In de antennen zitten de reukorganen en er zitten veel tastorgaantjes op. Het borststuk is drager van twee paar vleugels en drie paar poten. Aan de achterpoten wordt het stuifmeel vervoerd. Het achterlijf bevat o.a. de honingmaag, de wasklieren en de angel. Bijen ademen niet met longen. Door het hele lichaam lopen buisjes (tracheeën). De openingen van deze buisjes zijn aan de zijkanten van borststuk en onderlijf zichtbaar. Die kleine openingen noemt men stigma’s. Door harmonicabewegingen wordt de lucht beurtelings ingezogen en weer uitgeperst. 5.3 De ontwikkeling van ei tot bij Het eitje is ca. 2 mm lang, wit van kleur en ligt onder in de cel. De larf is een wit wormpje, zonder poten en zonder duidelijke kop. Hij wordt gevoerd door de werkbijen. Bij het groeien vervelt de larve zich een aantal keren. Na zes dagen maken de bijen een dekseltje van was op de cel van de larf. Deze dekseltjes zijn poreus, omdat er ook bijenharen gemengd zijn door de was. De larf kan zich dan rustig verpoppen. Tijdens het popstadium verschijnen kop, borststuk en achterlijf. Daarna komen ook de sprieten, poten, ogen, monddelen, vleugels en de beharing. Als de jonge bij volgroeid is, kruipt ze uit de cel. Ze is dan donzig en grijzig van kleur. De ontwikkeling van ei tot koningin duurt 16 dagen, van ei tot werkbij 21 dagen en van ei tot dar 24 duurt dagen. 5.4 Stuifmeel, nectar en honing Bijen leven in hoofdzaak van stuifmeel en nectar. Deze vinden ze in de bloemen.
5.2 Bouw van de honingbij De bij is een insect. Het lichaam van een insect bestaat uit een kop, een borststuk en een achterlijf. De kop bevat de ogen, de monddelen en de antennen. Een bij
9
Stuifmeel: Dit is een eiwit-, vet- en vitaminebron. Vooral de larven hebben hier veel behoefte aan. Ze krijgen de eerste twee dagen bijenmelk, dat gemaakt wordt in voedersapklieren in de kop van de werkbijen. Na twee dagen wordt er ook stuifmeel en honing aan het voedersap toegevoegd. Ook voor volwassen bijen is stuifmeel een belangrijke voedselbron. Stuifmeel kan allerlei kleuren hebben. Iedere bloem heeft z’n eigen kleur stuifmeel.
Bijen nemen stuifmeel van de bloem mee naar de kast aan hun achterpoten. Er zitten kleine haartjes op de poten waar ze het stuifmeel in bolletjes (stuifmeelklompjes) in vervoeren. Het stuifmeel plakt aan elkaar, doordat de bijen er wat honing tussen doen.
Nectar & honing: Nectar wordt afgescheiden door honingklieren die onder in de bloem liggen. Soms geven bepaalde vlekken in de bloemkroon de weg aan naar de nectar, dit heet een zogenaamd honingmerk.De bij haalt de nectar met haar vrij lange tong uit de bloem. Via de slokdarm komt de nectar dan in de honingmaag. Terug bij de kast wordt de nectar als het ware uitgespuugd.De huisbijen maken er dan honing van door er enzymen aan toe te voegen en er water aan te onttrekken. Tenslotte is de nectar omgezet in honing en wordt het opgeborgen in de buurt van de cellen met het stuifmeel.De gemiddelde honing bevat niet meer dan 20% water. De rest bestaat uit suikers en enzymen. Daarnaast zitten er nog aromatische stoffen, vitaminen, stuifmeelkorrels en sporenelementen in. Iedere bloemsoort geeft z’n eigen honing. Zo kennen we bijvoorbeeld klaver-, linde-, koolzaad- en heidehoning. Honing is te herkennen aan kleur, geur en smaak. Toch is moeilijk te zeggen van welke bloemen de honing afkomstig is. Dat kan wel met een stuifmeelonderzoek. Als meer dan 80% van het stuifmeel van eenzelfde soort bloemen afkomstig is, mag de honing naar die bloem genoemd worden.
10
De meeste honing die in Nederland verkocht wordt komt uit het buitenland. Rusland, Amerika en Canada zijn de grootste leveranciers. 5.5 Het belang van bijen Er zijn tal van gewassen in land- en tuinbouw die voor een goede vruchtafzetting zijn aangewezen op kruisbestuiving. Bekende voorbeelden hiervan zijn kersen en augurken. Augurkenteelt onder glas zou zonder bijen praktisch onmogelijk zijn. Ook voor vele appel-, peren- en pruimenrassen is de aanwezigheid van bijen van belang.In de steden zijn bijen ook nuttig. Er zijn heesters die niet alleen door hun bloeien de aandacht trekken, maar ook door de fraaie bessen. De bijen kunnen bijdragen tot een optimale besvorming. De honingbij kan ook een belangrijke bijdrage leveren om verarming van het milieu tegen te gaan. Door een betere zaad- en besvorming, wordt de instandhouding en verspreiding van bepaalde planten in beschermde gebieden gewaarborgd, waardoor tevens de dieren, zoals vogels die van zaden of bessen moeten leven, weer betere kansen krijgen. 5.6 Taken van de imker De bijenwoning: In het wild leven bijen in een holle boomstam. Toen de mensen bijen gingen houden deden ze dat eerst in een korf. Deze werd gemaakt van stro of van buntgras. Tegenwoordig imkert men in houten kasten. In de holle boomstam en in de korven bouwden de bijen de raten vast aan de wanden. In de kast hangt de imker houten raampjes met een vel kunstraat. Deze wordt dan door de bijen verder uitgebouwd. Een voordeel van de raampjes is dat de imker de raampjes er makkelijk uit kan halen, bijvoorbeeld om honing te oogsten of de bijen te inspecteren. Een bijenkast is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 1. Een bodemplank: hierop zit de vliegplank, dat is het gedeelte waarover de bijen in en uit de kast kunnen. 2. Broedkamer: hierin passen 10 broedraten. Zoals de naam al zegt worden op deze raten vooral de eitjes gelegd en zijn er dus ook larven en poppen. Daar
Ontdek de geheimen van de honin gbij
omheen ligt stuifmeel opgeborgen. 3. Moerrooster: dit rooster zorgt er voor dat de koningin geen eitjes kan leggen in de honingkamer. 4. Honingkamer: deze is wat minder hoog dan de broedkamer. Er kunnen 10 honingraten in. Ze dienen om de honing in op te bergen. 5. Voerbak: deze dient om het suikerwater in te doen als de bijen gevoerd moeten worden. 6. Dekplank: deze dient om de bovenste ramen af te sluiten. 7. Deksel: deze sluit de gehele kast af.
Het behandelen van een volk: Als een imker het volk moet inspecteren zet hij of zij een kap op om zich te beschermen tegen bijensteken. Eventueel gebruikt hij ook handschoenen. Hij begint met rook in de kast te blazen met behulp van een ‘bijenpijp’. De bijen worden suf door de rook.Nu kan de imker makkelijk de raampjes één voor één de kast uit halen. Hierbij gebruikt hij een raampjeslichter. De raampjes worden namelijk vaak door de bijen vastgekit met propolis. In het vroege voorjaar zijn er ongeveer 20.000 bijen in een volk. Dit aantal neemt snel toe tot 60.000 – 70.000 bijen eind mei/begin juni. Tegen die tijd komen er ook darren. Het volk wordt te groot en gaat zich gereed maken om te zwermen. Er worden moerdoppen gemaakt waarin nieuwe koninginnen zich ontwikkelen. Wanneer de eerste moerdop gesloten wordt ( = bijna popstadium) vertrekt de oude kon-
11
ingin met de helft van het volk. Imkers noemen dit een voorzwerm. Duizenden bijen vliegen dan rond de kast en kort daarna ‘zetten ze zich’ op een tak of aan een hek. Zodra de koningin een plaats gevonden heeft gaan de andere bijen om haar heen zitten. Een paar uur later gaan de bijen op zoek naar een beter plekje. Zeven dagen na de voorzwerm komt de eerste nieuwe koningin uit. Deze maakt een tutend geluid. Vervolgens komen ook de andere koninginnen uit die ‘kwaken’. Een gedeelte van de bijen gaat zwermen met enkele koninginnen. Dit is de eerste nazwerm. Dit gebeurt eerst in kleine afzonderlijke zwermpjes, die zich vervolgens verenigen. Omdat er meerdere koninginnen zijn, gaan deze met elkaar vechten, de sterkste wordt de nieuwe koningin. Het oorspronkelijk volk kan nog enkele nazwermen leveren. Een imker zorgt ervoor dat het volk niet op bovenstaande wijze gaat zwermen, omdat hij anders geen bij meer overhoudt. Hij kan het zwermen op verschillende manieren in de hand houden. Als de imker een kunstzwerm maakt, haalt hij zelf de oude koningin uit de kast met een gedeelte van het volk. Deze geeft hij dan een andere kast. Een imker kan dit pas doen als het volk broed in alle stadia heeft, dus eitjes, larven en poppen. Verder moeten er ook darren zijn. Tegenwoordig zijn er weer meer imkers die met natuurzwermen werken. Het voordeel is dat het volk zich opsplitst als het er echt aan toe is. Het moet echter wel zo zijn dat er direct rond de bijenstal goede mogelijkheden zijn om op af te vliegen, bijvoorbeeld lage bomen, struiken of een hek. Dan kan de imker de zwerm makkelijk scheppen. Als deze mogelijkheden er niet zijn, zal het volk ver weg vliegen of bijvoorbeeld heel hoog in een boom gaan hangen. Bijen in een zwerm zijn niet steeklustig. Als het volk gezond en sterk is, zet de imker een honingkamer op de kast. Hier zullen de bijen de honing in opslaan. Als deze ramen vol zijn en het merendeel van de honingcellen van een wasdekseltje is voorzien, gaat de imker de honing oogsten. Eerst haalt hij de raten uit de kast. Dan schraapt hij met een ontzegelvork de wasdekseltjes van de cellen af. Tot slot stopt hij de
raten in een honingslinger. Dit is een soort centrifuge. Door de raten heel hard te draaien, slingert de honing eruit. Onder de honingslinger zit een aftapkraantje. De honing wordt dan via een zeef opgevangen in een emmer. De zeef is nodig om eventuele ongerechtigheden (wasdeksel, larven) niet in de honing te krijgen. Aan het eind van het bijenseizoen gaat de imker zijn volken inwinteren. Dit gebeurt in augustus. De honing die van de bijen afgenomen wordt, is voor de bijen wintervoorraad. Daarom krijgen ze van de imker enkele avonden achter elkaar speciaal suikerwater. Dit gebeurt met speciale voerbakken die op de bijenkast worden geplaatst. Via een smalle opening kunnen de bijen bij het suikerwater. Het suikerwater wordt opgeborgen in de lege honigcellen en met was afgesloten. Gedurende de hele winter blijven de kasten buiten staan en laat de imker de bijen met rust.
12
5.7 Wilde bijen Dit is een verzamelnaam voor alle andere bijen dan de honingbij.Er zijn ongeveer 20.000 soorten bijen bekend. De meeste leven solitair, dus niet in staten of volken. Ze leven allen van stuifmeel en nectar. De meeste wilde bijen houden er geen vaste woning op na. Er zijn soorten waarvan het wijfje een ‘wiegje’ in een pijpje bouwt. Ze deponeert er wat stuifmeel in en legt een eitje. De toegang tot de wieg wordt vaak afgedicht met leem. Als het stuifmeel is opgebruikt, is de larve volgroeid. Deze verpopt zich en wacht in die toestand het volgende voorjaar af om te voorschijn te komen als wijfje of mannetje. Heel vaak ‘nestelen’ duizenden bijtjes in de stengels van rieten daken. Heel interessant is het behangersbijtje. Deze bekleedt de ‘wieg’ met schijfjes van gewone bladeren of van bloembladeren, die ze als ovalen stukjes uitbijt. Aan rozenstruiken is dat vaak te zien. Onder de wilde bijen komen diverse soorten koekoeksbijen voor. Deze leggen veelal een eitje op het stuifmeelbroodje dat door de andere wilde bij is klaargemaakt.
Ontdek de geheimen van de honin gbij Op bezoek bij de imker en zijn bijenstal
B I J L AG E N Werkboekje ‘Ontdek de geheimen van de honingbij’ met antwoorden Verwerkingsblad 1 Bloemen bestuiven (met antwoorden) Verwerkingsblad 2 De bijenstal (met antwoorden) Verwerkingsblad 1 Bloemen bestuiven Verwerkingsblad 2 De bijenstal
Werkboekje met antwoorden
Naam:
Groep 6 Ontdek de geheimen van de honingbij
Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna
Inleiding
Vandaag ga je met de imker op bezoek in de bijenstal en in het klaslokaal zijn verschillende opdrachthoeken ingericht. Via de opdrachten ontdek je de geheimen van de honingbij. Je leert alles over het bijenvolk, de kast waar ze in wonen, de nectar en stuifmeel die ze halen en de honing die ze maken. Over de opdrachten: De opdrachten in het klaslokaal zijn verdeeld over verschillende hoeken. De groepjes worden verdeeld over de opdrachten. Als je klaar bent met je eerste werkblad mag je vragen in welke opdrachtenhoek je het volgende werkblad kunt gaan maken.
De geheimen van de hon gin gbij
Werkblad 1
Nec t ar en St ui fmeel
Opdracht 1 Bijen leven vooral van stuifmeel en nectar. Op de foto’s zie je waar de bijen hun voedsel vandaan halen. Waar halen de bijen het stuifmeel en de nectar vandaan? Het komt van de bloemen.
Opdracht 6 Waarom verzamelen bijen nectar? Om de raten mee te bouwen Het is het voedsel van de bijen Om indringers mee te vangen Om de cellen mee te poetsen
Opdracht 2 Stuifmeel kan verschillende kleuren hebben. Kijk goed naar de grote foto’s. Welke kleur heeft het stuifmeel op de foto’s? Geel / oranje.
Opdracht 7 Bijen hebben ook water nodig. De bijen gebruiken water om… Je mag meer hokjes aankruisen zich te wassen voedsel voor de larven klaar te maken honing te verdunnen cellen te poetsen de temperatuur in de kast te regelen
De bijen brengen het stuifmeel in bolletjes (klompjes) naar de kast. Het stuifmeel blijft plakken doordat de bijen er een beetje nectar tussen doen. Met welk deel van hun lichaam nemen de bijen de bolletjes stuifmeel mee? Aan hun achterpoten. Opdracht 3 Stuifmeel is het krachtvoer voor de larven. Wat voor stoffen zitten er in het stuifmeel? Suiker en water Vet, eiwit en vitamine Suiker en vitamine Vet en suiker Opdracht 4 De bijen nemen ook nectar mee van de bloem naar de kast. Hoe halen ze de nectar uit de bloem? Met hun lange (zuig)snuit.
Opdracht 8 Bijen praten met elkaar door een dans te doen. Ze kunnen ook geluiden maken zoals een vlieg- of zoemtoon. Aan de dans kunnen andere bijen zien waar ze het voedsel kunnen vinden. Als de bij een dans in de vorm van een 8 danst, weten ze dat de bloemen verder weg zijn dan 100 meter. Is de bloem dichterbij dan 100 meter, danst de bij in een cirkeltje. Kijk goed naar de plaatjes. Probeer de dans eens na te doen in het lokaal. Welke lijkt het meest op een cirkel en welke op een achtje? Welke dans hoort er bij welke afstand? 1. Rondedans (voor afstanden tot 100 meter)
Waar bewaren de bijen de nectar tijdens de vlucht? In de honingmaag.
2. Kwispeldans (voor afstanden verder dan 100 meter)
Opdracht 5 Bijen verzamelen nectar. Maar wat is nectar eigenlijk? Een ander woord voor honing Honing van een bepaalde soort bloem Vocht met suikers uit planten of bloemen Water met stuifmeel
1.
De geheimen van de hon gin gbij
2.
Werkblad 2
Het huis van de bij
De honingbij heeft van nature haar nest in holle bomen en muurspleten. Al heel lang geleden ontdekte de mens dat je honing kunt eten. Daarom hebben ze huizen gemaakt om bijen te houden. Eerst waren dat korven, nu zijn het kasten. Kasten zijn handig voor de imker. Daar haal je de honing namelijk makkelijker uit.
Opdracht 2 In de honingkamer en de broedkamer zijn verticaal ‘ramen’ opgehangen. In de ramen heeft de imker een ‘kunstraat’ gezet. De bijen maken deze raten zelf af. Op het tentoonstellingsbord hangen twee ramen. Teken hieronder hoe een raam er uit ziet.
Opdracht 1 Kijk goed naar de bijenkast. De bijen kunnen door één gat naar binnen en naar buiten. Waar zit dat gat? Onder in de kist. De kast kun je uit elkaar halen. Waarom is dat zo handig? Zo kan de imker de honing er uit halen. Haal de deksel en de dekplaat van de kast af. Je kijkt nu in de honingkamer. Onder de honingkamer zit een rooster. De koningin zit onder dit rooster in de broedkamer. Hier legt ze de eitjes. Haal de honingkamer en het moerrooster er af. De koningin kan niet door het rooster. Daar is ze te groot voor. De werksters zijn kleiner. Die kunnen er wel door. Waarom zit het rooster tussen de twee kamers? Anders komen er eitjes in de honingkamer. De eitjes komen dan in de honing. Nu blijven eitjes en honing gescheiden.
deksel
Dekplaat
Honingkamer met honingramen Broedkamer met broedramen
Vliegplank
De geheimen van de hon gin gbij
Werkblad 2
Opdracht 3 De werksterbijen bouwen de cellen in de raten zelf. Met welk materiaal doen ze dat? stuifmeel was honing nectar bladeren Opdracht 4 Er hangen verschillende ramen op het tentoonstellingsbord. Hoe heten deze ramen? Vergelijk ze met de ramen in de kast. 1. Honingramen 2. Broedramen
Het huis van de bij
Opdracht 6 De cellen in de raat hebben allemaal evenveel hoeken. Hoeveel hoeken heeft één cel? 6 hoeken Opdracht 7 Kijk naar de foto van de bijen op een raat. Je ziet dat bijen celen aan de voor- en achterkant bouwen. Kijk naar de voorste cel. Je ziet de wanden van de cel aan de achterkant er doorheen schijnen. Teken hoe dat er uit ziet in de cel hieronder.
Opdracht 5 In de ramen op het tentoonstellingsbord zit een raat. De hokjes in een raat noem je cellen. Teken hieronder een paar cellen erbij.
De cellen in de raat zitten dus niet precies op elkaar. Waarom zouden de bijen dat doen? Dat is steviger.
De geheimen van de hon gin gbij
Werkblad 3
Het versc hil t ussen een bij en een wesp
Opdracht 1 Wespen lijken erg op bijen. Ze zijn niet hetzelfde. Kijk maar eens op de platen. Wat voor kleuren heeft de wesp? Zwart en geel. Wespen steken sneller dan bijen. De kleur van de wesp is bedoeld om je te waarschuwen. Pas op ik ben gevaarlijk. Wat voor kleur heeft de bij? Bruin en zwart.
Opdracht 3 Bijen zijn bloembezoekers. Ze verzamelen nectar en stuifmeel. Ze maken honing om in de winter op te eten. Wespen vangen insecten om te eten. Ze zijn jagers. Ook houden ze van zoetigheid. Bij de wespen overwintert alleen de koningin. De andere wespen gaan dood. Kijk goed naar het wespennest. Kruis het goede antwoord aan. Een wespennest lijkt een beetje op een bijennest, omdat.. het van hetzelfde materiaal gemaakt is als een bijennest de wespen ook honing opslaan in de cellen het nest ook bestaat uit cellen Opdracht 4 Wespen zie je vaak op het terras in bloemen in bijenkasten Hier vinden ze zoetstoffen waar ze gek op zijn.
Opdracht 2 Bijen zoeken een plek waar ze in kunnen wonen. Wespen bouwen hun eigen nest. In een doosje op tafel ligt een stukje wespennest. Voel er aan. Waar lijkt het materiaal op? hout (het lijkt zeker op papier, maar dit maken de wespen zelf van hout!) papier karton plantenresten was
De geheimen van de hon gin gbij
Bijen vinden hun nectar op één plek, namelijk: op het terras in bloemen in bijenkasten Opdracht 5 Net als bijen leggen wespen eitjes. Waarin doen ze dit? In een broedraat.
Werkblad 3
Het versc hil t ussen een bij en een wesp
Opdracht 6 Bijen en wespen hebben een angel. Waarom steken ze je? om je bang te maken omdat ze zich bedreigd voelen om je aan te vallen en daarna van je te eten. Als een werkbij een mens steekt, gaat ze snel daarna dood. De angel is van de bij afgevallen. De angel van de wesp blijft heel. Ze kan vaker steken.
Opdracht 7 Bijen en wespen zijn insecten die in een volk leven. Dat betekent dat ze: alleen in Nederland voorkomen in een groep leven met darren, werksters en één koningin in een groep leven met een koning, prinsen en prinsessen Een wespenvolk telt meer dan 5000 wespen. Een bijenvolk telt meer dan 50.000 bijen.
De geheimen van de hon gin gbij
Opdracht 8 Je weet nu veel verschillen tussen bijen en wespen. Kruis de verschillen aan. Je mag meer hokjes aankruisen. Ze verschillen van: kleur overwinteren oren voedsel nest land eitjes haren angel vleugels
Werkblad 4
De bijenk onin gin en haar volk
Opdracht 1 In een bijenvolk wonen 50.000 tot 80.000 bijen. Er zijn drie verschillende vormen van de bij, namelijk: • De koningin (wordt ook wel moer genoemd) • Honderden darren (de mannetjesbijen) • Tienduizenden werksters (de vrouwtjesbijen)
Opdracht 3 Alle bijen komen uit een ei. Dat gebeurt na 3 dagen. Na 6 dagen gaan ze verpoppen. De tijd die een koningin nodig heeft om te verpoppen is anders dan de tijd die een werkster nodig heeft. Hoe lang duurt de ontwikkeling van ei tot…:
Hier zie je plaatjes van de drie vormen bijen. Kijk goed naar de foto’s op het bord en naar de dode bijen op tafel. Wat zijn het voor bijen? Koningin, werkster, dar.
Koningin Werkster Dar
Opdracht 2 De koningin, de dar en de werkster hebben allemaal hun eigen taak. Op het bord staat wat voor taken dat zijn. Welke taak hoort bij welke bij? Zet achter elke taak de eerste de letter van de bij die ervoor zorgt. Een ‘w’ voor werkster, een ‘d’ voor dar en een ‘k’ voor koningin. Eitjes leggen Stuifmeel halen Larven voeren Honing opslaan Stuifmeel opslaan Vlieggat bewaken Cellen bouwen De koningin verzorgen De koningin bevruchten
K W W W W W W W D
Er is één bij die het meeste werk doet. Welke bij is dat? De werkster
De geheimen van de hon gin gbij
16 dagen 21 dagen 24 dagen
Werkblad 4
De bijenk onin gin en haar volk
Opdracht 4 Een koningin legt bevruchte en onbevruchte eitjes. Uit de bevruchte eitjes komen… koninginnen darren werksters of koninginnen werksters of darren
Opdracht 6 In de doos op tafel zit darrenbroed. Uit deze cellen worden de darren geboren. Er staat ook een doos met werksterbroed. Uit deze cellen worden de werksters geboren. Welke cellen zijn groter? darrencellen werkstercellen
Uit onbevruchte eitjes komen koninginnen darren werksters of koninginnen Werksters of darren
Waarom is dat zo? De dar is groter en neemt meer ruimte in beslag.
Opdracht 5 Het ei van een koningin wordt in een aparte cel gelegd. Op het bord lees je hoe die cel heet. Zo’n cel heet een Moerdop of koninginnencel
Hoe oud kan een bijenkoningin worden? 6 weken 6-12 maanden 2 jaar 4-5 jaar
De geheimen van de hon gin gbij
Opdracht 7 In het potje op tafel ligt een dode werkster. Bekijk de werkster goed. Maak de tekening hieronder af. Zorg ervoor dat de bij alle poten en vleugels heeft. Schrijf de naam van de lichaamsdelen erbij.
Werkblad 5
Opdracht 1 Pak de stethoscoop. Luister ermee aan het glas van de kast. Wat hoor je? Gezoem. Wie maken dit geluid? De bijen.
Het leven in de bijenk ast
Opdracht 3 In de kast zit een vlieggat met een gang helemaal naar boven. Daar zit een gat in de muur naar buiten. Door dit kleine gaatje vliegen de bijen naar binnen en naar buiten. Waarom zit dat gat zo hoog? De bijen vliegen af en aan en als het gat laag zou zitten loop je de bijen in de weg. Ze zouden tegen je aan kunnen botsen en dan eerder steken . Het is dus niet slim om voor een bijenkast te gaan staan. Van waar kun je dan het beste naar de bijen kijken? Een beetje aan de zijkant op een afstandje. Opdracht 4 Het bijenvolk in de kast moet beschermd worden tegen indringers. Een paar bijen bij het vlieggat houden de wacht. Bijen die de kast in willen worden eerst door ze betast.
Opdracht 2 De bijen lopen over de raten heen. Op raat nummer lopen de meeste bijen. (Kan verschillen per groepje!) Zie je wat de bijen doen? (meerdere antwoorden mogelijk)
Larven verzorgen Met de vleugels waaieren Stuifmeel opslaan Nectar opslaan Cellen schoonmaken Cellen bouwen
De geheimen van de hon gin gbij
Zie je de waakbijen bij het vlieggat of in de gang langs de muur? Ja Nee Hoeveel zie je er? Kan verschillen per groepje!
Werkblad 5
Wat doen de bijen die je daar ziet? (meerdere antwoorden zijn mogelijk) Kan verschillen per groepje! rondlopen doodstil zitten van de kast af vliegen naar de kast toe vliegen wapperen met de vleugels terwijl ze stil zitten andere bijen betasten met hun voelsprieten
Wie is het belangrijkste om te beschermen? De koningin.
De geheimen van de hon gin gbij
Het leven in de bijenk ast
Opdracht 5 Kun je de koningin ontdekken? Ja Nee Hoe herkennen de bijen hun eigen volk? Aan de geur, elk volk heeft een eigen geur.
Werkblad 6
Honin g en andere bijen produc t en
Opdracht 1 Op de tafel ligt een raat. In deze raat zitten kamertjes. Die kamertjes noem je cellen. De werksters stoppen hier de honing in. Als een cel vol is, sluiten ze hem af met een dekseltje van was (dat lijkt op kaarsvet).
Opdracht 3 Honing is niet het enige wat mensen gebruiken van de bij. We gebruiken ook stuifmeel en de was. Op tafel staan producten waarin honing, was of stuifmeel is gebruikt. Je leest op de etiketten wat er in zit.
Wat moet de imker dus eerst doen voordat hij de honing uit de cellen haalt? De wasdekseltjes van de cellen halen.
Trek een streepje van de producten naar wat er in zit.
Hij gebruikt hiervoor een ontzegelvork. Die zie je aan de muur hangen. Opdracht 2 De imker haalt de honing uit de raten. Hiervoor gebruikt hij een honingslinger. Probeer hoe de honingslinger werkt. Dit doe je met raten die gevuld zijn met water in plaats van honing.
Ontbijtkoek Koekreep Shampoo Koeken Zeep Kaarsje Boenwas Crème Wijn
Was
Stuifmeel
Honing
(Dit kan per product en per jaar verschillen) Heb jij wel eens iets gebruikt of gegeten dat door bijen is gemaakt? Ja Nee Kan verschillen per leerling. Haal de raten voorzichtig uit de honingslinger. Dompel de raten in een emmer met water. In de cellen blijft het water zitten. Zet de gevulde raten in de honingslinger. Doe de honingslinger dicht. Zet een emmer onder het kraantje. Zet het kraantje open. Met het handvat draai je nu de honingslinger rond. Je slingert het water uit de cellen. Kijk of er water in de emmer stroomt.
De geheimen van de hon gin gbij
Wat was het? Kan verschillen per leerling.
Werkblad 6
Honin g en andere bijen produc t en
Opdracht 4 Bijen verzamelen ook propolis. Dat is een soort stroop. De bijen halen het van de knoppen van bepaalde bomen (de populier en de berk). Ze gebruiken het voor allerlei klusjes zoals: Het boenen van de vloer Het dichten van kieren en spleten Het voeren aan de larven Het zorgt ervoor dat er geen ziektes in de kast kunnen komen.
Opdracht 5 Mensen maken van propolis, was, stuifmeel en honing ook medicijnen. Je kunt er ook zalfjes van maken. We maken ook dranken van honing. Wat voor dranken zijn dat? wijn en limonade cola thee Opdracht 6 Er staan drie soorten honing op tafel. Welke zijn het? 1. Klaverhoning 2. Boekweithoning 3. Acaciahoning Vergelijk de drie soorten. Schrijf iets over de geur, kleur, smaak en dikte. Proef van de schotels en niet uit de pot!
Soort honing:
Klaverhoning
Geur
Kleur
Smaak
Dikte
De geheimen van de hon gin gbij
Boekweithoning
Acaciahoning
Bloemen b est uiven
Verwerkingsblad 1
Bijen vliegen meestal steeds naar dezelfde soort bloemen.Als een bij in een bloem kruipt, blijft er stuifmeel aan de pootjes van de bij kleven. De bij neemt dat stuifmeel mee naar de volgende bloem. Zo komt het stuifmeel op de stamper van de andere bloem. De bloem wordt dankzij de bij bevrucht. Zo komen er nieuwe zaden en vruchten aan de plant. Bijen zorgen ervoor dat wij fruit kunnen eten! Opdracht 1 Zoek een plek op met veel verschillende soorten bloemen. Ze verschillen van vorm, kleur en geur. Zoek een bloem waar je goed in kunt kijken. Zet kruisjes bij de vormen van bloemen die je ziet.
Opdracht 2 Kijk in je bloem. Zie je de onderdelen A, B en C van de tekening. Welke woorden horen bij deze letters? Zet een streep onder wat het is. A:
C:
B: Meeldraden Stamper Kroonblad
Meeldraden Stamper Kroonblad
Meeldraden Stamper Kroonblad
De bijen halen iets van de meeldraden. Wat is dat? Stuifmeel.
C. B.
A. Trompetje
Schoteltje
Stoel-met-dak
Klokje
Zonnetje
Bolletje
Molentje
De geheimen van de hon gin gbij
Vruchtbeginsel
Kelkblad
Opdracht 3 Er komen verschillende soorten insecten op bloemen af. Bekijk drie minuten welke insecten bij de bloemen zitten en kruis ze aan. Hommels Wespen Vlinders Vliegen Bijen Iets anders, namelijk
Bloemen b est uiven
Verwerkingsblad 1
Opdracht 4 Insecten komen af op de kleur, de geur en de vorm van de bloemen. Bekijk drie of vier soorten bloemen. Vul het schema in. Stap: 1. Schrijf op welke kleur de bloemen hebben. 2. Zet een kruisje neer als de bloem een sterke geur heeft. 3. De vorm van de bloem zoek je op op de andere kant van dit werkblad.
1
Kleur
2 3 4 5
De geheimen van de hon gin gbij
Opdracht 5 Bij welke bloem komen de meeste insecten? Bij bloem nummer Hoe zou dit komen? Je mag meer dan één antwoord aankruisen. De bloem heeft een felle kleur Er zijn veel van dit soort bloemen Insecten kunnen er makkelijk inkruipen Het is een speciale insectenbloem De bloem heeft een sterke geur
Sterke geur
Vorm
Verwerkingsblad 2
In de imkerstal heb je gehoord over de imker, de bijenstal en de bijen. Beantwoord de vragen aan de hand van het verhaal dat je hebt gehoord. Overleg met elkaar. Opdracht 1 De imker heeft altijd iets op z’n hoofd als hij naar de bijenstal gaat. Wat voor hoofddeksel is dat? Een pet met een klep Een bolhoedje Een kap Waarom heeft hij dat op z’n hoofd? Zo beschermt hij zich tegen bijensteken. Ook gebruikt de imker soms een brandende pijp. Waar gebruikt hij die voor? De bijen worden hier suf van. Ze denken dat er brand is en proberen te vluchten. Ze zuigen zich vol met honing en zo kunnen ze niet meer steken. Opdracht 2 In de stal stonden jullie op een donkere plek. En de deur moest dicht. Waarom moest de deur dicht? De bijen komen op het licht af. Als de deur open staat, vliegen ze naar buiten. Opdracht 3 Het bijenvolk overwintert. Er zijn dan wel minder bijen dan ’s zomers. Waarom maken bijen eigenlijk honing en slaan ze het op? Dat is hun voedselvoorraad voor de winter, Waarom ‘dwarrelen’ de bijen zo als ze terugvliegen naar de kast? Ze zijn zwaar geworden van de nectar. En ze zoeken hun eigen kast.
De geheimen van de hon gin gbij
De bijenst al
De imker haalt de honing uit de kast. Wat krijgen de bijen er voor in de plaats? Suikerwater. Opdracht 4 In de winter gaan de koningin en de werksters in de kast. De darren mogen er niet in. Wat gebeurt er met de darren. Die gaan dood van de honger, of worden doodgemaakt door de werksters. Opdracht 5 Bijen kunnen niet alle kleuren even goed zien. Bloemen hebben vaak hele felle kleuren. Bijen kunnen die kleuren wel zien. In de bijenstal staan kasten met de kleuren groen en geel. De kasten zien er allemaal iets anders uit. Waarom zou dit nodig zijn? Zo kunnen de bijen goed hun eigen kast herkennen. Waarom hebben ze die gele kleur? De felle gele kleur kunnen de bijen goed zien. Opdracht 6 Tijdens het bezoek aan de bijenstal heb je vast iets gezien wat je heel bijzonder vindt. Wat vond je het bijzonderst? Schrijf maar op en vertel ook even waarom!
Bloemen b est uiven
Verwerkingsblad 1
Bijen vliegen meestal steeds naar dezelfde soort bloemen.Als een bij in een bloem kruipt, blijft er stuifmeel aan de pootjes van de bij kleven. De bij neemt dat stuifmeel mee naar de volgende bloem. Zo komt het stuifmeel op de stamper van de andere bloem. De bloem wordt dankzij de bij bevrucht. Zo komen er nieuwe zaden en vruchten aan de plant. Bijen zorgen ervoor dat wij fruit kunnen eten! Opdracht 1 Zoek een plek op met veel verschillende soorten bloemen. Ze verschillen van vorm, kleur en geur. Zoek een bloem waar je goed in kunt kijken. Zet kruisjes bij de vormen van bloemen die je ziet.
Opdracht 2 Kijk in je bloem. Zie je de onderdelen A, B en C van de tekening. Welke woorden horen bij deze letters? Zet een streep onder wat het is. A:
C:
B: Meeldraden Stamper Kroonblad
Meeldraden Stamper Kroonblad
Meeldraden Stamper Kroonblad
De bijen halen iets van de meeldraden. Wat is dat?
C. B.
A. Trompetje
Schoteltje
Stoel-met-dak
Klokje
Zonnetje
Bolletje
Molentje
De geheimen van de hon gin gbij
Vruchtbeginsel
Kelkblad
Opdracht 3 Er komen verschillende soorten insecten op bloemen af. Bekijk drie minuten welke insecten bij de bloemen zitten en kruis ze aan. Hommels Wespen Vlinders Vliegen Bijen Iets anders, namelijk
Bloemen b est uiven
Verwerkingsblad 1
Opdracht 4 Insecten komen af op de kleur, de geur en de vorm van de bloemen. Bekijk drie of vier soorten bloemen. Vul het schema in. Stap: 1. Schrijf op welke kleur de bloemen hebben. 2. Zet een kruisje neer als de bloem een sterke geur heeft. 3. De vorm van de bloem zoek je op op de andere kant van dit werkblad.
1
Kleur
2 3 4 5
De geheimen van de hon gin gbij
Opdracht 5 Bij welke bloem komen de meeste insecten? Bij bloem nummer Hoe zou dit komen? Je mag meer dan één antwoord aankruisen. De bloem heeft een felle kleur Er zijn veel van dit soort bloemen Insecten kunnen er makkelijk inkruipen Het is een speciale insectenbloem De bloem heeft een sterke geur
Sterke geur
Vorm
De bijenst al
Verwerkingsblad 2
In de imkerstal heb je gehoord over de imker, de bijenstal en de bijen. Beantwoord de vragen aan de hand van het verhaal dat je hebt gehoord. Overleg met elkaar.
De imker haalt de honing uit de kast. Wat krijgen de bijen er voor in de plaats?
Opdracht 1 De imker heeft altijd iets op z’n hoofd als hij naar de bijenstal gaat. Wat voor hoofddeksel is dat? Een pet met een klep Een bolhoedje Een kap
Opdracht 4 In de winter gaan de koningin en de werksters in de kast. De darren mogen er niet in. Wat gebeurt er met de darren.
Waarom heeft hij dat op z’n hoofd?
Ook gebruikt de imker soms een brandende pijp. Waar gebruikt hij die voor?
Opdracht 5 Bijen kunnen niet alle kleuren even goed zien. Bloemen hebben vaak hele felle kleuren. Bijen kunnen die kleuren wel zien. In de bijenstal staan kasten met de kleuren groen en geel. De kasten zien er allemaal iets anders uit. Waarom zou dit nodig zijn?
Opdracht 2 In de stal stonden jullie op een donkere plek. En de deur moest dicht. Waarom moest de deur dicht?
Waarom hebben ze die gele kleur?
Opdracht 3 Het bijenvolk overwintert. Er zijn dan wel minder bijen dan ’s zomers. Waarom maken bijen eigenlijk honing en slaan ze het op?
Opdracht 6 Tijdens het bezoek aan de bijenstal heb je vast iets gezien wat je heel bijzonder vindt. Wat vond je het bijzonderst? Schrijf maar op en vertel ook even waarom!
Waarom ‘dwarrelen’ de bijen zo als ze terugvliegen naar de kast?
De geheimen van de hon gin gbij
CO LO FO N Handleiding materiaalpakket: Ontdek de geheimen van de honingbij Uitgave Stichting Vogelpark Avifauna, Alphen aan den Rijn 2012 Bezoekadres Hoorn 65, 2404 HG Alphen aan den Rijn Postadres Postbus 31, 2400 AA Alphen aan den Rijn Tel: 0172 487588 Email:
[email protected] Email afd:
[email protected] Vormgeving & productie: H2R+ Creatieve Communicatie www.h2rplus.nl Illustraties: Atelier De Roggelelie www.roggelelie.nl Teksten: Bewerkt door Bart de Koning www.natuureducatie.com Eindredactie: Marieke Weishaupt Stichting Vogelpark Avifauna Copyright: Stichting Vogelpark Avifauna