Koffer Ontdek de Natuur Handleiding
Hoe kan ik de koffer Ontdek de Natuur ontlenen? Tijdens de week haal je de koffer gewoon op bij de dienst natuur & avontuur tussen 9u en 17u. In het weekend of na 17u zetten we de koffer voor je klaar op een handkar onder het rolluik aan de achterkant van het gebouw van de dienst natuur & avontuur. De sleutel van dat rolluik haal je eerst op bij onthaal & info. Na gebruik plaats je de naam uitleenmateriaal terug waar je hem gevonden hebt en breng je de sleutel terug naar het onthaal.
Je kan de koffer best komen ophalen met de bakfiets. Is je paviljoen niet ver of kom je liever te voet, dan zetten we de koffer op een handkar.
Voor je met de koffer aan de slag gaat, kan je best controleren of er materiaal ontbreekt. De medewerkers van natuur & avontuur kijken dit na elk gebruik na, maar kunnen uiteraard ook eens iets over het hoofd zien. Ontbreekt er iets of is er iets stuk, dan meld je dit best vooraf bij natuur & avontuur (014 / 55 84 22) of in het weekend bij onthaal & info (014/ 55 84 10).
Als je iets kwijt raakt of stuk maakt, dan rekenen we dit achteraf aan volgens de prijzen die je vindt in de materiaallijst.
Wat kan ik verwachten van de koffer Ontdek de Natuur? OPZET
Er valt zoveel leven te ontdekken op de Hoge Rielen. Duik gewoonweg in de belevingskoffer. Via de vijf zintuigen gaan we op zoek naar alles wat beweegt en beroert, wat een geur nalaat, wat geluid voorbrengt, welke smaken je tegenkomt, hoe de lucht proeft. Speur rond, volg je reukorgaan, zie het gewone én het ongewone, voel de natuur in je lijf en leden. Laat je verrassen!!
DOELGROEP
De koffer Ontdek de Natuur is gericht op kinderen van 5 tot 8 jaar.
TIJDSDUUR
Je kiest natuurlijk zelf hoe diep je in de koffer duikt. Wil je er gewoon eventjes van proeven, reken dan ongeveer 1,5 uur. Wil je de vele mogelijkheden van de koffer benutten, dan kan je er in totaal een vijftal uurtjes mee bezig zijn.
2
Hoe kan ik aan de slag met de koffer Ontdek de Natuur? LOCATIE De activiteiten kan je overal doen, op de meest knotsgekke als de meest gewone plekjes. Maar misschien zit je liefst toch “midden in de natuur”. Soms geven we specifieke aanwijzingen mee zodat je bijvoorbeeld een plant zeker kan vinden.
GROEPSINDELING
Je kan met de grote groep aan de slag ofwel werk je in kleine groepjes en bepaal je een doorschuifsysteem.
EEN EXTRA WOORDJE UITLEG OVER DE KOFFER
Een verhaaltje om de zintuigen wakker te maken Je zou de ontdekkingstocht in de natuur kunnen starten met het verhaal ‘De rijke bramenplukker’ van Godfried Bomans, wat je kan voorlezen ofwel als toneelstukje kan opvoeren. Dit verhaal scherpt al je zintuigen aan. De koffer is opgedeeld in 5 thema’s. Elk thema stelt een zintuig centraal. Elk thema heeft ook een bijpassend verhaal gekregen. Dit kan je als rode draad doorheen de activiteit verweven of als afsluitertje van een activiteit gebruiken.
Doeactiviteiten Tijdens de doeactiviteiten kan je actief uitleven afwisselen met meer creatieve of observerende momenten. Op ontdekking gaan en ervaren wat de natuur allemaal in petto heeft zijn zijn de belangrijkste uitgangspunten van de verschillende opdrachten.
Handleiding, boeken en materiaal De handleiding beschrijft een reeks opdrachten waarvoor je al het materiaal terugvindt in de koffer. Kookgerief en een cd-speler zijn een uitzondering, daar zal je zelf voor moeten zorgen. De boeken kan je als extra informatiebron gebruiken. Je hebt ze niet echt nodig om deze activiteit te doen, maar misschien ontdek je wel een bijzonder beestje of plantje waar je wat meer over wil weten. Dan is zo’n boek bij de hand wel handig.
3
Spits je oren… Met onze oren kunnen we heel wat geluiden opvangen. We zijn ons hiervan niet altijd bewust: we nemen immers heel wat via onze ogen waar. Laat de volgende belevingsspelen jullie op weg zetten om de verschillende (bekende en minder bekende) natuurgeluiden op de Hoge Rielen te ontdekken. En misschien kan het verhaal over de eekhoorn en de mier ‘wat wij horen, is bijna niets’ van Toon Tellegen jullie inspireren. Dat verhaal vind je terug bij “extra informatie” achteraan in deze handleiding.
VOGELGELUIDEN
Materiaal De CD met vogelgeluiden Een CD- speler (zelf te voorzien)
Locatie en tijdstip Zoek een leuk bosje of groepje bomen uit en laat de groep zich neerzetten. Een tip: de meeste vogelgeluiden zal je vooral ’s ochtends kunnen horen.
Vogels luisteren en herkennen Luister gezamenlijk naar de zang of (alarm)roepjes van de vogels. Hoor je het verschil tussen het zingen van een vogel of het roepen van alarmkreten? Probeer hierin nu een melodietje te herkennen en neurie het met heel de groep.
Luister naar de CD met vogelgeluiden. Misschien herken je wel de vogels die nu in het bosje aan het zingen zijn. Zoek naar een trucje om dit vogelgeluid te onthouden. Je kan ook één vogelzang op de CD in volume verhogen. Luister eens of een vogel antwoordt.
4
NATUURMUZIEKINSTRUMENTEN
Materiaal Je hebt alleen maar materiaal uit de natuur nodig.
De natuur en haar geluiden Elk natuurelement heeft zijn eigen klankkleur, soms stil, soms luid, soms laag, soms hoog. Denk b.v. aan een steen, takken, een boomstam, kiezelsteentjes, bladeren, water, zand, … . Dus een orkestje is best op zijn plaats!
Een natuurorkest maken Iedereen zoekt nu naar zijn eigen natuurmuziekinstrument. Samen met heel de groep steek je een percussievoorstelling in elkaar. Bijvoorbeeld: •
Iemand speelt één ritme, de andere volgen.
•
Iemand geeft één ritme aan, de anderen luisteren goed en voegen één voor één hun eigen ritme toe.
•
Zoek naar een bekend liedje en probeer dit liedje aan de hand van de verschillende natuurmuziekinstrumenten een eigen interpretatie te geven.
Geluidenspel Laat iedereen in een kring gaan zitten. Iedereen wordt nu geblinddoekt op één persoon na. Deze persoon zoekt iets in de natuur en maakt hiermee een geluid. De groep raadt om welk natuurelement het gaat.
5
LAWAAI OF STILTE?
Materiaal kaft met CD-schijfjes in papier, klemborden, potloden 1 decibelmeter, evt. papier en klembord om de meetresultaten te noteren
Je eigen natuurCD’tje opnemen Zoek met de groep een toffe plaats uit. Iedereen zoekt nu een eigen plekje en neemt een CD-schijfje in papier op een klembord mee. Luister naar alle geluiden die op je afkomen. Vervolgens noteer of teken je de geluiden op je CDschijfje. Doe dit als volgt: jij zit in het midden (het middelpunt van de CD); de harde geluiden zet je het dichtst bij jou, de zachte geluiden zet je verderaf; geef ook de geluiden in positie rondom je neer (links, rechts, voor, achter). Nadien komt de groep opnieuw samen. Jullie bespreken welke geluiden jullie hoorden, welke geluiden jullie hard en zacht vonden.
Geluidsmeting Hoeveel decibels produceert de natuur? Hoeveel decibels produceert de mens? Met de decibelmeter gaan jullie op zoek naar lawaaierige, luide en zachte geluiden van ‘moeder natuur’. Hoe weerklinkt het geruis van de bladeren? Hoe luid zingt een vogel? Of het geritsel van bladeren, kan je dit ook opmeten? Vergeet jullie eigen stem niet te meten of het geroep van jullie groep. Of ga even naar de weg en meet het geluid van een voorbij snorrende auto.
Nabespreking Deze waarneming kan je vervolgen met een (filosofisch) gesprek rond geluid, lawaai, stilte. Mogelijke vragen kunnen zijn: •
Wat is geluid?
•
Wanneer spreek je van lawaai?
•
Welke geluiden kan je absoluut niet verdragen? Waarom?
•
Wanneer storen geluiden jou?
•
Welke geluiden vind je fantastisch?
•
Wat is stilte?
•
Ben je ooit al op stille plekken geweest? Welke en waar? Hoor je dan werkelijk niets? Of vang je toch geluiden op? Welke dan? Hoe ervaar je stille plekken (vervelend, onwerkelijk, het maakt je rustig of eerder onrustig, je wordt stil vanbinnen, overdonderend…)
6
Open je ogen… Onze ogen nemen heel wat in zich op. Talrijke indrukken komen voort uit visuele waarnemingen. Meestal kijken we rond. Maar ZIEN we ook het kleine leven onder, boven en tussen ons? Onze ogen zijn eveneens de poorten tot de kleurenpracht die de natuur
tentoon
spreidt:
afschrikwekkende wolkenspel,
en
hevig
kleuren, soms
prikkelende
dreigende
eerder
kleuren
of
juist
kleurnuances
in
het
onopvallende
kleuren
bij
de
verschillende camouflagepakjes van de bosbewoners, ingetogen groenheid in de lente en een schitterend kleurenfestival in de herfst. Duik je mee in het kleurenspel van de Hoge Rielen?
KLEUREN VAN ‘MOEDER NATUUR’
Materiaal 15 kleurstaaltjes
Locatie Ga naar een plekje waar veel kleurnuances aanwezig zijn (een gemengd bosje, een plekje achter de Spiegelaar, de weilanden, de heide,…).
Opdracht Elk kind kiest zijn eigen kleurkaart uit. Vervolgens zoekt hij voor elke kleur van de kleurkaart een element uit de natuur die dezelfde kleur heeft. Het is belangrijk dat de kinderen goed zoeken, waarnemen en observeren. Misschien vind je de kleur terug in een mosplantje, het gebladerte, het zand, een stukje schors, de dauwdruppeltjes, de wolken, de bloemhoofdjes, … .
Heb je al ontdekt dat er zoveel verschillende bruine kleuren zijn? En zou je alle groene tinten een naam kunnen geven b.v. jagergroen, zomergroen, schimmelgroen, smaragdgroen,… . Iedereen verzint nu een leuke naam voor een bepaalde tint.
7
MINIATUURWERELD UITVERGROOT
Materiaal Vergrootglaasjes en loeppotjes
Opdracht Laat de kinderen elk een loepje nemen. Laat ze zo alles ontdekken in de uitvergrote miniatuurwereld: de sporen op een varen, het hartje van een bloem, een mosplantje, de donkere plekjes achter de schorsmuur, … . Via onze ogen nemen we heel wat waar. Laat de kinderen op zoek gaan naar kriebelbeestjes. Vinden ze de ogen van elk diertje? Hoe zien ze er uit? Zijn ze groot of eerder klein?
Nieuw leven: kiemplantjes en mossen Juist voordat de bomen hun bladeren ontluiken, beleven de mossen hun meest heftige periode: op subtiele wijze laten ze hun sporenkapsels zien.
Kijk op de grond en op de bomen naar mosplantjes. Zie je hun sporenkapsels? Hebben ze allemaal dezelfde vorm of ontdek je verschillen?
De lente begint… nieuw leven ontstaat. Zoek in een gemengd loofbos naar kiemplantjes. Ze zijn nog klein, maar de eerste blaadjes zie je al. Welke boom zou hieruit kunnen ontstaan?
Zoek naar enkele bomen die bekleed zijn met mos. Neem een vergrootglas. Hoeveel verschillende soorten mosplantjes kan je zien?
Alle grijsachtige of oranje ‘vlekken’ op de boom zijn korstmossen. De naam is misleidend: het is zeker geen mos. Korstmossen bestaan uit een alg (wiertje) en een schimmel. Deze twee organismen leven samen met een wederzijds voordeel. We spreken van symbiose Korstmossen zijn erg bijzonder; ze kunnen grappige vormen aannemen zoals rendiermos, bekermos en heidelucifer. Daarnaast zijn ze erg gevoelig voor luchtverontreiniging. Geniet van hun schoonheid. maar laat ze zeker staan en vernietig ze niet
8
DIERENSPOREN EN DIERENLEVEN ONTDEKKEN
Materiaal dierensporengids, insectengids, zoekkaarten dierensporen, zoekkaarten dagvlinders, zoekkaarten galappels, bordjes, verrekijkers
Opdracht Op de Hoge Rielen kom je niet alleen planten en bomen tegen, maar er leven hier ook veel dieren in allerlei groottes. Welke dieren leven hier allemaal, denken jullie? Baken verschillende gebieden (een stukje op de kleine heide, een stukje in het bos, een stukje in het grasland) af en zoek naar dierensporen: diverse strontjes (muizen, konijnen,vogels), veertjes, holletjes, braakballen, beenderen van opgegeten vogels,… . Aan de hand van de gidsen en de zoekkaarten kom je alvast meer te weten over de vondsten. Gaatjes Op de heide zal je grote en kleine holletjes tegenkomen o.a. konijnenpijpen, mestkevergaatjes (in de buurt van konijnenkeutels), holletjes van verschillende solitaire bijen en wespen.
Insecten Zeker op een zonnige dag is het de moeite waard om in het zand te speuren naar deze insecten. Het is ontzettend leuk om hun gedrag en hun verscheidenheid aan lichaamsbouw en kleuren waar te nemen. Mieren Of volg de rode bosmier en ontdek waar ze hun mierennest hebben. Je kan ook proberen om wat suiker/broodkruimels te strooien in de buurt van enkele mieren en wacht af wat ze gaan doen.
Roofvogels In het bos kan je zeker vogelprooien terugvinden: een hoopje veren, afgekloven botjes. Speur je de omgeving verder af, dan zal je hoogstwaarschijnlijk braakballen of andere prooiresten tegenkomen.
9
Vlinders
Op zonnige plekjes , geurende bloemen zal je zeker vlinders ontdekken. Welke kleuren hebben ze? Hoe nemen ze nectar uit de bloemen op? Hoe zien hun voelsprieten er uit? Zoek a.h.v. de zoekkaarten en de insectengids welke vlinder het zou kunnen zijn.
Vogels Hoor je de vogels fluiten, roepen of krassen? Speur met de verrekijker naar de vogels en ontdek met behulp van de vogelgids welke vogel je in het vizier krijgt. Speur verder rond en zoek naar grote en kleine vogelnesten. Eikengal Eiken dragen veel gallen. Laat de kinderen tussen de bladeren van de eiken gallen zoeken. Ze kunnen erg verschillende vormen aannemen. Aan de hand van een zoekkaart kunnen de kinderen hun gal een naam geven.
10
ONTDEK DE GELIJKENISSEN
Materiaal Doos met volgende voorwerpen: glazen knikker, lucifer met rode kop, rietjes, flesje etherische olie van de grove den, aspirientje, bokaal granenkoffie en fiche ingrediënten granenkoffie. Al deze voorwerpen verwijzen naar een element uit de natuur.
Glazen knikker Neem een hoopje duinzand (witgeel zand) en toon het aan de groep. Wat kan je van zand maken? Glas wordt van zand gemaakt, zo ook de glazen knikkers.
Lucifer met rode kop Op de kleine heide staat een klein plantje, een korstmos wat de naam ‘rode heidelucifer’ krijgt.
Zoek met de groep naar dit korstmosje. Wie vindt het?
Rietje Sta bij een grote en hoge boom. Wat hebben planten nodig om te leven? Zon, CO2, mineralen en water. Maar hoe kan nu zo’n een hoge boom water opnemen? Met zijn wortels. Maar hoe komt het water tot in zijn bladeren? Een boom zuigt via de wortels en zijn buizenstelsel (druk) zo het water op tot in zijn kruin. Als je zuigt aan een rietje – in een flesje water -krijg je een gelijkaardig effect: het water stroomt onze mond binnen. Toon vervolgens een omgevallen boom (den) waarbij je zijn wortelstelsel goed kan zien.
Flesje etherische olie Laat de kinderen ruiken aan het flesje etherische olie. Wat ruiken ze? Ga vervolgens naar een grove den, liefst één die geschalmd (een stukje schors die weggekapt) is. Uit deze ‘wonde’ vloeit er hars. Laat de kinderen er een stukje van nemen en in hun handen verpulveren. Uit de natuurlijke harsafscheiding maakt men de etherische olie.
Verpakking van Aspro Wie
heeft
nog
nooit
hoofdpijn
gehad? Neem je dan een pijnstiller? Of misschien niets? Vroeger kauwden de mensen op een stukje wilgebast om hun hoofdpijn te verlichten. In de bast zit namelijk een speciale stof, salicine, waaruit we nu de aspirientjes maken.
11
hoofdpijn te verlichten. In de bast zit namelijk een speciale stof, salicine, waaruit we nu de aspirientjes maken. Ga nu naar een ven toe. Hier zal je wilgen tegenkomen, want deze bomen houden van natte voeten. Toon aan de kinderen de schors van een wilg.
Bokaal granenkoffie met etiket Begin een gesprekje met de kinderen. Van welke vrucht wordt koffie gemaakt? Hoe smaakt koffie? Wie van jullie drinkt koffie? En granenkoffie, zou dit bestaan? Welke vruchten zouden hierin zitten? Laat de kinderen vervolgens verschillende eikels zoeken. Vertel ze dat er onder andere eikels in deze granenkoffie zitten. Toon het etiket. De eikels worden geroosterd en uiteindelijk vermalen, net zoals de koffiebonen.
Maak vervolgens wat granenkoffie en laat de kinderen er van proeven.
BOOMGESTALTEN
Zet jullie allemaal neer en kijk gewoon eens naar alle bomen rondom jullie heen. En dan kan je even door-bomen… met de groep. •
Welke boom spreekt je aan?
•
Welke boom valt je onmiddellijk op?
•
Welke boom vind je stoer?
•
Welke boom vind je vrouwelijk?
•
Welke boom is speels?
•
Welke boom is fragiel?
•
Welke boom geeft je een veilig gevoel?
•
Welke boom roept chaos op?
•
Welke boom straalt kracht uit?
12
Ga op je gevoel af… Hoe zou je de wereld ervaren mocht je niet kunnen voelen? Zou je à propos wel zonder je voelzintuig kunnen leven?
Een verhaaltje… In India waren er eens vier blindgeborenen die zich afvroegen wat een olifant was. “Het is een slang”, zei de eerste die de slurf beetpakte. “Een tapijt”, verklaarde de tweede die een oor vasthield. “Een zuil”, beweerde degene die naast een poot stond. Maar de vierde wist zeker dat het een borstel was, want hij kreeg pas een veeg van de staart.
VOELZAKJES
Materiaal voelzakjes met verschillende voorwerpen Opdracht Verdeel de groep in kleine groepjes. En geef één voor één de voelzakjes door. Wat zit in elk zakje? Kunnen ze het raden? In een 5-tal zakjes hebben we iets erin gestoken wat je kan tegenkomen op de Hoge Rielen (bijvoorbeeld een veer, een vogelnest, een braakbal, een beentje,…). In de andere voelzakjes steek je zelf iets wat je vindt.
NATUURMASSAGE
Locatie en tijdstip Bij voorkeur doe je deze opdracht buiten, maar dan moet het Zoek een goed plekje uit (neem eventueel wat dekens of handdoeken mee).
Opdracht Per twee gaan de kinderen neerzitten: de één ontvangt de massage, de ander geeft de massage. Laat de kinderen verschillende kleine, zo zacht mogelijke natuurelementen zoeken. Met deze elementen masseren ze de ander: een grassprietje onder de neus, een veertje over de handpalm, een mossenkussentje over de rug,… of spelregels om het spel misschien nog leuker te maken.
13
KLEINE NATUURMEDITATIES
Hier komen enkele meditatie-oefeningen aan, zodat elk kind even stil vanbinnen kan worden. Probeer ze eens ’s ochtends of ’s avonds te doen.
Zoek een heerlijk plekje onder de loofbomen uit. Laat de kinderen op de grond liggen. Laat ze even hun ademhaling voelen. Laat de kinderen doorheen het gebladerte kijken. Wat zien ze? Hoe speelt het zonlicht met de boom? Hoe breekt een stukje lucht doorheen de bladeren? Welke wezentjes ontdekken ze tussen de takken? Laat ze hun dromen volgen. Wat hebben ze beleefd?
Laat de kinderen elk hun plekje zoeken, waardoor ze zich aangesproken voelen. Zorg ervoor dat de kinderen niet te dicht bij elkaar zitten. Iedereen bakent zijn plekje, zo’n 2 meter in doorsnee, af door stenen, bladeren, takken, enz. te leggen. Elk kind gaat nu in zijn eigen kring zitten. Laat de kinderen zo’n 5-tal minuutjes (of korter) op hun eigen plekje zitten: ze mogen op de grond liggen, op hun knieën zitten, rechtstaan, kruipen,… maar hun kring mogen ze eventjes niet verlaten totdat ze het signaal horen. Dit signaal spreek je op voorhand af (blazen op een eikenfluitje, een schreeuw, een dierengeluid, een keitjesrammelaar, een fluitje,…). Het is ook goed dat de kinderen hun horloge uit doen en niet meenemen naar hun eigen plekje Laat de kinderen vervolgens hun belevingen vertellen.
Ieder kind zoekt een stevige boom uit. Het is goed dat elk kind zijn eigen boom heeft en dat de kinderen niet per twee rond de boom staan. De kinderen sluiten hun ogen en proberen te voelen, hoe het is als ze •
met hun buik staand tegen de boom leunen;
•
met hun rug tegen de boom zitten;
•
met hun blote voeten de boom omhelzen;
•
met hun rug zittend tegen een boom (die op een helling staat) leunen.
Laat elk momentje een minuutje duren en hou dan een gesprekje over hun ervaringen.
14
GEBLINDDOEKTE WANDELING
Materiaal Nodig: blinddoeken
Opdracht Laat de kinderen zich per twee zetten: de één doet een blinddoek om, de ander leidt. De kinderen volgen de begeleider die een bepaald parcours (liefst met vele oneffenheden en verschillende ondergronden) aflegt: ‘het blinde kind’ probeert vooral de ondergrond te voelen (zandbodem, heuveltjes, pollen van gras, mos en takjes,…). Draai dan de rollen om.
Hou vervolgens een kort gesprekje: wat hebben ze allemaal ervaren?
ONDERGRONDTOCHT
Doe een wandeling waarin de groep een 4 à 5 keer gaat stoppen a.h.v. een afgesproken signaal. Horen of zien ze dit teken dan gaan ze plat op de grond liggen
De kinderen gaan – opeens – plat op de grond liggen. Welke ondergrond voelen ze? Ze gaan telkens een ander gevoel ervaren. Is de ondergrond zacht of hard, oneffen, nat of droog, kriebelt of prikt het? Hou telkens een gesprekje over hun ervaringen.
15
Laat het je smaken! De natuur is een wereld vol proeverijen. Durf je het aan om deze tuin binnen te stappen en je eigen receptjes te maken?
Opgelet: Als je niet zeker bent van de plant, pluk ze dan niet!
THEE VAN HET HUIS
Materiaal Kruidenboek Thermos of kookpot, heet water, tassen, zeef (zelf voor te zorgen)
Ingrediënten uit de natuur Trek een lekker potje thee van verschillende kruiden zoals •
brandneteltopjes (heeft een zuiverende werking op je lichaam)
•
vlierbloesems
•
jonge dennenknopjes of –topjes (zorgt voor een verkwikkend effect)
dennentopjes van de grove den Recept Vooreerst spoel de kruiden. Doe vervolgens de kruiden (elk afzonderlijk) in een thermos of theepot, giet er heet water op en laat een 3à 5 minuutjes trekken (hoe langer je de kruiden laat trekken, hoe sterker de smaak). Desnoods zeef je nog de thee.
Laat iedereen van elke thee wat proeven. Hoe smaakt het? Soms kan de thee wat bitter smaken, doe er anders een schepje honing bij.
16
WILDE NATUURSOEP
Materiaal determineerkaarten planten, kruidenboek keukengerief om soep te maken (zelf voor te zorgen)
Ingrediënten uit de natuur Met versgeplukte kruiden kan je een lekker soepje maken. Ga op pad met de groep en zoek naar volgende kruiden: •
smalle weegbree
•
paardenbloemblad
•
brandnetelblaadjes (vooral de blaadjes van de toppen zijn het malst)
•
schapezuring (typische vorm: groot blad met 2 zijblaadjes ofwel ‘oortjes’)
jonge schapezuringblaadjes Deze kruiden zal je vooral vinden in het gras, op wat meer vochtige plaatsen en de graslanden (o.a. in de omgeving van het Kikkerkwartier).
Andere ingrediënten 2 uien, olijfolie, water, peper en zout of een bouillonblokje
Recept Maak de uien schoon en snij ze fijn. Was de wilde groenten en snij ze fijn. (Brandnetels prikken niet meer zo als je ze eventjes in warm water dompelt.
17
Doe wat olie in een pan en stoof daarin enkele minuten de fijngesneden uien. Voeg daarna de fijgesneden groenten toe. Roer ze niet door, maar laat ze bovenop mee stoven. Voeg vervolgens wat water toe totdat de groenten juist onder water staan. Breng verder op smaak met peper en zou of een bouillonblokje. Eventueel kan je de soep nog afwerken met madeliefbloempjes.
Smakelijk!!
BERKENSAP TAPPEN
Materiaal (zelf mee te brengen): snoeischaar, (plastic) fles, touw
Werkwijze Als de lente begint, start de sapstroom in veel bomen. De berk levert drinkbaar sap, dat vooral uit waters en suikers bestaat. Het sap bevat verder ook tannine, vitamine C en etherische oliën. Berkensap is lekker om te drinken, een volwassen boom levert dagelijks 1-1,5 liter berkensap.
De beste tijd om berkensap af te tappen is in de vroege lente, deze kun je bij een berk herkennen omdat er dan knopjes aan de takken van de berk komen. Tijdens de eerste 5 tot 10 dagen is het sap relatief helder, maar op het einde van de opvangperiode wordt het berkensap melkachtig wit en wordt de smaak bitter. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de gistconcentratie in het sap. Hoe vang je nu berkensap op? De werkwijze is erg eenvoudig: je snijdt een berkentak met een snoeischaar schuin af. In bijlage 7.2. (p. 25) vind je stap voor stap uitgelegd hoe je berkensap kan opvangen. Vergeet er niet van te proeven!!
18
Ga je neus achterna … Geuren, geuren en zoveel geuren. Alles heeft een geur. Iedereen heeft zijn eigen lichaamsgeur. Zet je neusvleugels maar open en laat je doordringen door de bedwelmende geuren van de Hoge Rielen.
Of kan je reuk gebroken zijn? Dit vroeg de krekel aan de eekhoorn. Duik opnieuw de verhalen van Toon Tellegen in (zie bijlage 7.1.3.).
RUIKMOMENTEN
Hoe ruikt de natuur? Eén pot nat of kan je toch verschillende geuren opsnuiven? Misschien kan je een reukdag inlassen en op verschillende tijdstippen de neuzen opensperren. •
Hoe ruikt een ochtend op de Hoge Rielen?
•
Hoe ruikt de hitte in het bos?
•
Hoe ruikt aarde?
•
Hoe ruikt duinenzand?
•
Hoe ruikt het bos na een regenbui?
•
Hoe ruikt een regenachtige avond op de Hoge Rielen?
•
Hoe ruikt de nacht?
•
Hoe ruiken de bloemen aan planten, aan struiken (wilgenkatjes, lijsterbes, paardebloem, hondsdraf, sint-janskruid,…)?
Hoe kan je nu geuren losmaken in de natuur? Bij bladeren breek je de nerven en het bladmoes. Dood hout trek je gewoonweg open. Bij zand wrijf je dit tussen je vingers of rommel je erin. Bij kruidige planten ga je met je hand door de plant, het bosje. Ook kan je de blaadjes kneuzen.
19
WILDE KAMPERFOELIE
Een heerlijk geurende plant is de wilde kamperfoelie. Ja, mevrouw de bosparfum. Je valt achterom van de geur, vooral als je ’s avonds naar haar toe gaat.
Zoek enkele kamperfoelies die in bloei staan en trek er ’s avonds naar toe. Ruik eens aan de bloemen. Lekker geurtje, niet? Op deze manier trekt de kamperfoelie het nachtelijk volkje aan: insecten en nachtvlinders.
Verder zitten haar bloemen vol honing. Neem een bloem en bijt het topje ervan af. En nu maar zuigen… Proef je de honing? Als je de bloem in het licht houdt, kan je de honing ook zien zitten of anders is alles al opgegeten.
Opgelet: Als je niet zeker bent van de plant, pluk ze dan niet en proef er niet van!
MIERENZUUR
Met de groep kan je naar de kleine heide wandelen en een mierennest opsporen. Verniel het nest zeker niet. De rode bosmier is een beschermd diertje. Laat de kinderen ook niet met stokken in het mierennest wroeten. Zo verstoren ze de mieren en de mieren zullen wegtrekken.
Laat één begeleider of begeleidster zijn of haar hand tegen het mierennest houden. De mieren (‘de bewakers’) zullen mierenzuur tegen deze hand spuiten. Dit is om het nest te verdedigen. Zie je hoe ze op hun poten staan?
Laat de kinderen nu eens aan de hand ruiken? Ze zullen een zure geur opsnuiven. Aan wat doet hen dit denken? Mierenzuur ruikt zo wat naar azijn.
20
WATER
Materiaal verschillende glazen bokalen
Opdracht Wist je dat water verschillend kan rieken? Schep water uit verschillende plaatsen op: •
water van een ven (b.v. in de buurt van het restaurant)
•
water van een regenplas
•
water van de zwemvijver
•
water van de kraan
•
water uit een fles
•
opgevangen regenwater
•
water van de beek (de beek vind je juist buiten het domein de Hoge Rielen richting Tielen)
Maak eventueel kaartjes van de plaats waar water geschept of getapt is. Verdeel de groep in kleine groepjes. Geef telkens een potje water door . Laat ze ruiken en raden vanwaar het water afkomstig zou zijn.
21
Achtergrondinformatie VERHALEN
Verhaal 1: De rijke bramenplukker (Bron: naar een sprookje van Godfried Bomans)
Verteller: Jaren geleden leefde er in een groot bos een oude bramenplukker. Verder woonde er niemand in het bos en daarom dacht de bramenplukker dat hij helemaal alleen op de wereld was. Maar dat maakte hem niet somber. Elke dag als hij door zijn bos liep, zong hij het hoogst lied en verbaasde zich over alles om hem heen. Als hij ’s morgens door een veld met bloemen liep dat was bedekt met dauw zei hij:
Bramenplukker: Kijk toch eens wat een prachtige zilveren parels op die bloemen. Al die diamanten over dit grote veld alleen voor mij. Wat ben ik rijk!
Verteller: En als hij door het bos liep en die prachtige hoge bomen zag, riep hij:
Bramenplukker: Wat een prachtige zuilen, wat een hoge gewelven. En dat alles alleen voor mij!
Verteller: En ’s middags als hij op zijn rug naar de wolken lag te kijken, sprak hij:
Bramenplukker: Kijk een beer. En daar een winterlandschap. Wie heeft er zo’n mooi plafond? Ik word er verlegen van.
Verteller: Maar nog gelukkiger was de bramenplukker als hij ’s avonds voor zijn huisje zat en diep in het bos het prachtig geluid van een klein zangvogeltje hoorde. Met tranen in de ogen zei hij dan:
Bramenplukker: Dank je wel onbekende zanger. Wat een prachtige muziek. Wat jammer dat ik alleen op de wereld ben en niemand anders jou kan horen.
22
Verteller: Maar hij was niet alleen op de wereld want op een dag stond er plotseling een reiziger voor zijn deur. Reiziger: Ik heb honger en slaap. Heeft u misschien een bed en wat eten voor mij?
Verteller: Natuurlijk schrok de bramenplukker vreselijk en wist hij niets te zeggen. De reiziger dacht dat hij misschien geld wilde en bood hem een goudstuk aan. Maar de bramenplukker schudde van nee. En toen hij van de schrik was bekomen, bracht hij zijn gast eten en drinken. Toen de reiziger dat op had, bood hij hem nogmaals het goudstuk aan.
Bramenplukker: Nee dat heb ik niet nodig. Ik heb al zoveel diamanten.
Reiziger: Diamanten? Heb jij diamanten? Hoeveel?
Bramenplukker: Dat weet ik niet. Een paar grasvelden vol.
Reiziger: Man, dan ben je schatrijk!
Bramenplukker: Oh…?? Maar dat is nog niet alles. Ik heb nog veel meer.
Verteller: En de bramenplukker vertelde van zijn prachtige zuilengangen met de hoogste gewelven. En van zijn plafond dat de mooiste mozaïeken maakte: elke dag iets anders. En van de zeldzame mooie muziek die elke avond gespeeld werd. De reiziger die zijn oren niet kon geloven, had plotseling geen slaap meer.
Reiziger: Ik kan het haast niet geloven. Wat bent u rijk. Ik ga terug naar mijn stad. Mag ik het daar verder vertellen?
Bramenplukker: Natuurlijk, vriend. Ik schaamde me er al voor dat ik al die rijkdom voor mij alleen had. Kom gerust met uw vrienden. Dan zal ik u alles laten zien.
23
Verteller: En zo gebeurde het. De reiziger ging naar zijn stad en daar kostte het hem geen moeite om de mensen mee te krijgen naar die bijzondere bramenplukker met al zijn rijkdommen. Wie weet?? Volgens de reiziger zou de bramenplukker geen moeite hebben iets met hen te delen. Een grote stoet trok het bos in. De burgemeester liep voorop. Hij klopte aan de deur bij de bramenplukker. Blij met zoveel gasten nam de bramenplukker ze trots mee het bos in. Het was een prachtige morgen. De zon scheen stralend over de velden dat de bramenplukker tranen in zijn ogen kreeg van geluk.
Bramenplukker: Jullie treffen het wel. Zoveel parels liggen er anders nooit.
Burgemeester: Parels??? Maar ik zie helemaal geen parels???
Mensen: Nee, waar zijn de parels dan? We zien helemaal geen parels?
Bramenplukker: Kijk dan om je heen of hebben jullie slechte ogen?
Burgemeester: Dat is dauw.
Bramenplukker: Dauw? Dat wist ik niet. Ik dacht… .
Burgemeester: Waar zijn die zuilengangen? Laat die maar zien.
Bramenplukker: Daar! Kijk eens hoe mooi!
Burgemeester: Maar … dat zijn bomen.
Mensen: Doodgewone bomen. Dat zal dat mozaïek ook wel een verzinsel zijn.
24
Bramenplukker: Welnee, kijk eens omhoog.
Burgemeester: Dat is lucht.
Mensen: Ja gewoon lucht, sufferd. Dat weet toch iedereen.
Mensen: Hij heeft ons voor de gek gehouden! Hij is een bedrieger! Lelijke bedrieger… we zullen je eens…
Verteller: En een woedende groep mensen joegen de arme bramenplukker met stokken en stenen diep het bos in. Boos en teleurgesteld gingen ze terug naar hun stad. Diep in zijn bos viel de bramenplukker uitgeput op de grond. Het was stil. Hij was weer alleen. Maar boven hem, op de tak van de boom, floot de nachtegaal zijn lied. Net zo mooi en zuiver als altijd.
25
Verhaal 2: Wat wij horen is bijna niets (Bron: ‘En misschien wisten zij alles’ van Toon Tellegen)
Het was een warme dag, midden in de zomer. Zij zaten naast elkaar in het gras aan de oever van de rivier. “We moeten een oor maken, eekhoorn,” zei de mier, “waarmee we alles kunnen horen. Echt alles.” De eekhoorn was van plan geweest die dag niets te doen, maar hij zei dat hij het een goed idee vond. Zij gingen meteen aan het werk. De mier gaf aanwijzingen en aan het eind van de middag was het oor klaar.
“Nou,” zei de mier. “Wat wil je horen, eekhoorn?” De eekhoorn kon zo vlug niet iets bedenken, maar na een tijd zei hij voorzichtig: “Ik zou eigenlijk wel eens willen weten hoe laat het is onder de grond.” Het was een vreemde vraag die af en toe zo maar bij hem opkwam en onbeantwoord weer verdween, net als de meeste andere vragen. De mier legde het oor op de grond en begon te luisteren. Eerst hoorde hij geraas en gerommel en andere onbruikbare geluiden, toen hoorde hij twee stemmen. “Weet jij soms hoe laat het is, worm?” vroeg de ene stem. “Ja hoor, mol,” zei de andere stem. “Acht over acht.” “Zo zo,” zei de ene stem. “Dank je wel.” De mier sprong overeind en zei: “Het is acht over acht onder de grond.” “Acht over acht?” vroeg de eekhoorn. “Wat is dát voor een tijd? “Tja,” zei de mier. Hij had ook nog nooit van die tijd gehoord. “Maar het is wel een mooie tijd.” Daar was de eekhoorn het mee eens.
De mier luisterde verder en ontdekt dat het aan de andere kant van de oceaan heel koud was, want hij hoorde de walrus daar klappertanden. En hij meende even later iemand op de zon te horen die “Pfft. Wat een hitte!” zei, maar hij kon niet goed uitmaken wie dat was.
Terwijl zij daar zo maar van alles zaten te luisteren kwam de sprinkhaan voorbij. Hij zag het oor en vroeg of hij het ook even mocht gebruiken. Hij wilde graag eens iets uit de woestijn horen. De mier en de eekhoorn vonden dat goed en de sprinkhaan zette het oor op zijn hoofd. Heel ver weg hoorde hij de woestijnmuis en het zandvliegje met elkaar spreken. “Wat vind jij eigenlijk van de sprinkhaan?” vroeg de woestijnmuis net. De jas van de sprinkhaan werd plotseling wit en krap en de sprinkhaan riep: “Hola! Wacht even! Ik hoor jullie wel!” Maar in de woestijn kon niemand hem horen en het zandvliegje antwoordde: “Ik vind hem zeer bedenkelijk.” “Zeer bedenkelijk??” riep de sprinkhaan. “Ik? Ik ben helemaal niet zeer bedenkelijk!”
26
Zijn jas werd vuurrood en kreukelig, en briesend sprong hij heen en weer. De mier en de eekhoorn wisten niet dat hij kon briesen. Zij keken hem verbaasd aan. Het oor viel op de grond en de sprinkhaan greep de eekhoorn bij zijn keel en vroeg: “Ben ik zeer bedenkelijk, eekhoorn?” “Nee nee,” zei de eekhoorn met een schrille stem. “Volgens mij ben je niet zeer bedenkelijk.” Toen liet de sprinkhaan de eekhoorn los. Zijn jas werd weer groen en netjes. “Zie je wel,” zei hij tegen zichzelf. “Zie je wel.” Maar hij wilde nooit meer iets door het oor horen. “Ik heb genoeg gehoord,” zei hij en liep met grote stappen het bos in.
De mier en de eekhoorn luisterde nog een tijd verder. Zij hoorde de slak zachtjes snurken in zijn huisje aan de andere kant van het bos, zij hoorden de ijsbeer op een afgedreven ijsschots achter zijn oor krabben en zij hoorden de karper mopperen over de modderige algen op de bodem van de sloot. Toen zij al heel veel hadden gehoord, werd het donker en gingen zij naar huis. Het oor lieten zij achter, in het gras onder de wilg. Het was te groot om mee te nemen. Zij besloten de volgende ochtend verder te luisteren. “Ik ben blij dat we het oor hebben, eekhoorn,” zei de mier toen zij langs het bospad liepen. “Ja,” zei de eekhoorn. “Het is een heel mooi oor.” “Er is zó veel te horen, eekhoorn,” zei de mier. “Daar heb je geen idee van!” Toen zeiden zij niets meer. De maan verscheen. Dorre takjes kraakten onder hun voeten. Van ver weg kwam de geur van honing en zoete beukennoten op hen af.
27
Verhaal 3: En mijn reuk is gebroken… (Bron: ‘En misschien wisten zij alles’ van Toon Tellegen)
“Ik heb een keer mijn neus gebroken,” zei de krekel. “Je reuk? Hoe kan je die nou breken?” vroeg de eekhoorn. “Alles kan breken,” zei de krekel. “De grond, de golven, de stilte, je voet, je stem. Dus ook je reuk. Het gebeurde toen ik eens héél hard aan een roos stond te ruiken.” “Deed het pijn?” vroeg de eekhoorn. “Verschrikkelijk,” zei de krekel. “Maar het is eigenlijk geen pijn, het is stank. Je voelt een verschrikkelijke stank, van bedorven grond, van rotte wortels, oud vet. Huh.” “Wat ontzettend,” zei de eekhoorn. “En toen?” “Ik ben naar de boktor gegaan en die heeft mijn neus gespalkt.” “Wat zeg je nou???” “Die heeft hem gespalkt. Met de geur van alsemsap. Twee maanden lang rook ik alleen maar alsem. Ik mocht níéts anders ruiken.” “Tsjonge tsjonge,” zei de eekhoorn. “Toen was ik weer beter,” zei de krekel. “En dat alles door zo’n roos…” “Ja, maar ik had ook wel héél hard geroken.” De eekhoorn zocht in zijn herinnering naar iets bijzonders dat hij had beleefd, maar hij kon niets vinden. “Ik heb nog nooit iets beleefd,” zei hij zacht. “Oh ja?” zei de krekel. “Wat ongelooflijk!” En hij keek de eekhoorn met grote, nieuwsgierige ogen aan.
28
WERKWIJZE BERKENSAP AFTAPPEN
Berkensap kan je aftappen van half februari tot half april, het is wat afhankelijk van het voorjaarsweer. Stap 1 Zoek een mooie berk uit. Je snijdt één tak met een snoeischaar schuin af. Het hoeft geen dikke tak te zijn, maar ook niet te dun; het mag natuurlijk ook geen dood hout zijn. Uit de wonde komt nu sap gedruppeld. Stap 2 Hang een fles aan die tak en maak ze vast. Je moet er wel voor zorgen dat de tak met de fles naar beneden gebogen is. Het berkensap vloeit langzaam in de fles. Na een dag of twee moet je fles vol zijn. Je kunt eigenlijk blijven tappen tot het sap wit van kleur wordt. Stap 3 De wonde van de tak stop je dicht met een kluit aarde, een hoopje bladeren ofwel een brokje klei.
29
HANDLEIDING DECIBELMETER
Enkel de begeleider werkt met de decibelmeter. De kinderen geven aan welke geluiden ze willen opmeten en noteren de verschillende geluidsmetingen met hun decibelwaarden.
1) Plaats de functieschakelaar in stand A.
2) Houd de meter horizontaal en richt de microfoon naar de geluidsbron die je wilt meten.
3) Druk op Lo/Hi om Lo & dB of Hi & dB te selecteren. A Lo (low)
weging: 35 – 10dB
A Hi (high)
weging: 65 – 130dB
4) Druk op S/F om traag (slow) & dB snel (fast) & dB te selecteren. S/F knop: om te kiezen tussen een trage en een snelle antwoordtijd.
5) In de A-weging heeft het toestel een frequentiebereik van 30Hz – 10KHz.
6) De snelle respons is ideaal om korte geluidssignalen en hoge waarden te meten.
7) Het geluidsniveau wordt weergegeven op het schermpje (de LCD).
Enkele noten:
Houd de decibelmeter nooit in de regen, zo gaat het toestel kapot.
Hevige windstoten (> 10m/sec.) kunnen de metingen beïnvloeden. Probeer de microfoon zoveel mogelijk af te schermen.
Wanner “BAT” op het schermpje verschijnt, moet de batterij vervangen worden. Geef het zo snel mogelijk door aan ons.
30
HANDLEIDING NATUURSPEL
Het 'Natuurspel' laat kinderen op een actieve manier de natuur beleven. In het bos proberen de spelers zoveel mogelijk puzzelstukken te verzamelen. Daarvoor voeren ze allerlei doe- en zoekopdrachten uit. Ze ruiken aan bladeren, luisteren naar vogels, schudden aan bomen, bootsen het geluid van een dier na, zoeken naar dierensporen, enz. Kortom, een uitdaging voor alle zintuigen!
Leeftijd Vanaf 9 jaar.
Aantal deelnemers Min. 8 – max. 32
Begeleiders Zeker 1 begeleider, liefst 2 begeleiders
Spelduur Het spel bestaat uit 3 onderdelen namelijk •
het Opdrachtenspel (+ 2 ½ uur)
•
het Kaartspel (+ 3 kwartier)
•
het Verhaal van de Appel (+ ½ uur)
Het volledige spel duurt ongeveer 3 ½ tot 4 uur.
Je kan ervoor kiezen om het volledige spel te spelen ofwel 1 of 2 onderdelen eruit te kiezen. Wij lichten hier het Opdrachtenspel toe. De spelregels van het Kaartspel en het Verhaal van de Appel vind je in de kleine handleiding terug.
Nodig voor het ‘Opdrachtenspel’ •
48 opdrachtkaartjes (waarin de 5 zintuigen verwerkt zijn)
•
8 invulschema’s
•
overzicht van de invulschema’s (voor de begeleider)
•
8 potloden
•
1 vuilniszak
Het spel speel je in het bos waar je een ruimte afbakent. Tip: een loofbos is meer geschikt dan een naaldbos, aangezien de kinderen enkele opdrachten in een loofbos gemakkelijker kunnen uitvoeren.
Spelwijze De kinderen verdelen zich in kleine groepjes.
31
Het Opdrachtenspel kan je op 2 manieren spelen: 1) De begeleider blijft steeds op dezelfde plaats in het bos. De groepjes moeten niet op elkaar wachten en kunnen steeds nieuwe opdrachten na elkaar uitvoeren, los van de andere groepjes. 2) De begeleider maakt met de groepen een wandeling. Op vaste plaatsen stoppen ze. De groepjes trekken elk een opdrachtenkaartje en voeren de opdracht uit. Iedereen wacht tot alle groepjes hun opdracht hebben uitgevoerd. Pas daarna gaan de begeleider en de groepjes verder het bos in en op een vaste plaats stoppen ze opnieuw om andere opdrachten te trekken en uit te voeren.
Spelverloop De bedoeling van het spel is tweevoudig: zoveel mogelijk opdrachtenkaartjes correct oplossen én zo vlug mogelijk de opgave van het invulschema raden.
Bij de start van het spel trekt elk groepje een opdrachtkaart bij de begeleider en ontvangt elke groep een invulschema (invulschema’s vind je in het doosje van ‘Natuurspel’ terug). Op de opdrachtkaarten staan allerlei opdrachten. De kinderen moeten bijvoorbeeld iets zoeken in het bos of de lekkerste bosgeur gaan opsnuiven of een dier dat leeft in het bos nabootsen,… .
De invulschema’s zijn lege roosters waarin de groep letters moet invullen. De begeleider schrijft op voorhand op welke zin de groep (ofwel moet elk groepje een andere zin zoeken). Hierbij kan je gebruik maken van het overzicht van de invulschema’s. Is een opdracht correct uitgevoerd, dan mag de groep 1 of 2 letters (afhankelijk van het niveau van de groep) raden uit het invulschema. Is de opdracht fout uitgevoerd, dan mag de groep geen of 1 letter raden uit het schema. Komt de geraden letter voor in de opgave van het invulschema, dan geeft de begeleider de coördinaten door en vullen de kinderen de letter(s) in het schema in.
32
Materiaallijst ARTIKEL
AANTAL
Kaft met handleiding
PRIJS/STUK IN € 1
1,56
20
0,28
1
9,47
CD ‘Vogels van bos, heide en struweel’
1
25,00
Kaft met CD-schijfjes in papier
1
1,56
15
1,34
1
119,24
15
0,05
Vergrootglazen
5
2,20
Loepenpotjes
5
8,00
1
28,00
1
29,70
1
19,50
Zoekkaarten dierensporen
2
1,67
Zoekkaarten dagvlinders
2
1,67
Zoekkaarten gallen
2
1,67
Fiches handleiding Natuurspel
Horen
Pennenzak met potloden Decibelmeter in schoudertas
Zien Kleurkaartjes
Veldgids diersporen
KNNV uitgave
Nieuwe Insectengids De ‘easy’ vogelgids van heel Europa
Tirion Rob Hume
Bordjes
10
Verrekijker
2
Opbergbox met volgende materialen •
glazen knikkers
•
lucifers
•
rietjes
•
aspirientjes en verpakking
•
flesje etherische olie van grove den
•
bokaal granenkoffie en verpakking
106,00 12,72
Voelen Voelzakjes
10
-
Blinddoeken
15
-
33
Proeven Nieuwe plantengids voor onderweg Heilzame planten
Tirion Natuur
ANWB Natuurwijzer
Determineerkaarten planten
1
15,00
1
14,00
2
1,67
5
0,66
Ruiken Glazen potten
De volgende zaken breng je zelf mee namelijk: •
CD-speler
•
Plastic fles, touw en snoeischaar om berkensap te tappen
•
Evt. papier
•
kookpotten
34