Tijdschrift van de
Nationale Bank van België
XLVIIe Jaargang Deel I Nr 6 - Juni 1972
INHOUD : III Over de theorie van het optimale monetaire gebied, door G. Magnifico. 1
Statistieken.
131
Economische wetgeving.
137
Literatuur in verband met de economische en financiële problemen die van belang zijn voor België.
Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank
OVER DE THEORIE VAN HET OPTIMALE MONETAIRE GEBIED door Giovanni MAGNIFIC:0
In een artikel dat ongeveer tien jaar geleden werd gepubliceerd, verdedigde Prof. R.A. Mundell de theorie van het optimale monetaire gebied [19]. In zijn formulering steunt alles op de beweeglijkheid van de factoren. Bij het bepalen van het optimale gebied van een monetaire unie moet men zien of er een volledige beweeglijkheid is van produktiefactoren tussen de gewesten die het moet omvatten : interregionale bewegingen van de factoren kunnen veranderingen in de regionale wisselkoersen vervangen. Indien tussen A en B, aangenomen dat de gewesten tot hetzelfde monetaire gebied behoren, de beweeglijkheid klein is, zal een verschuiving van de vraag van de produkten van B naar die van A werkloosheid in B en inflatie in A veroorzaken. Werkloosheid in B zou kunnen vermeden worden door de geldhoeveelheid uit te breiden, maar tegelijkertijd zou de inflatie in A worden gevoed. Omgekeerd, zou de inflatie in A bedwongen kunnen worden ten koste van de werkgelegenheid in B; of, tenslotte, zouden A en B samen tot het aanpassingsproces kunnen bijdragen, het eerste door een zekere graad van inflatie toe te laten en het laatste door een zekere werkloosheid te dulden. Maar zowel de inflatie als de werkloosheid zouden niet kunnen verhinderd worden. De aanneming van een zwevende wisselkoers voor de valuta die gemeenschappelijk is aan A en B (of een beroep op de externe flexibiliteit in het geval A en B elk hun eigen valuta bezitten, maar met elkaar door een vaste wisselkoers verbonden zijn) zou gunstig zijn voor het evenwicht van het betalingsverkeer met de rest van de wereld, maar zij zou het gebrek aan evenwicht tussen A en B niet verhelpen. Interne flexibiliteit zou van geen nut zijn voor de doeleinden van het interne stabilisatiebeleid. Op die basis zou de wereld geen optimaal monetair gebied zijn, maar indien zij kon « verdeeld worden in gewesten waarin beweeglijkheid van de produktiefactoren bestaat, zonder dat deze zich van het ene
III
gewest naar het andere kunnen verplaatsen, zou elk van die gewesten een afzonderlijke valuta dienen te hebben, die schommelt tegenover al de andere valuta's ». [19, blz. 663] Dus wat Mundell in feite doet is, ten behoeve van de monetaire theorie, de stelling versoepelen waarop Ricardo de theorie van de internationale handel heeft opgebouwd, die wel onderscheiden is van de algemene theorie van de ruilhandel, d.w.z. de produktiefactoren zijn intern beweeglijk maar internationaal onbeweeglijk. Ricardo voerde aan dat « het verschil (...) tussen een enkel land en vele gemakkelijk kan worden verklaard, enerzijds, door de moeilijkheid waarmee het kapitaal zich van het ene land naar het andere beweegt om een meer rendabele belegging te vinden en, anderzijds, de spoed waarmee het zich steeds van de ene provincie naar de andere in een zelfde land verplaatst ». [23, blz. 83] De stelling van Ricardo werd ontzenuwd — zoals Mundell het zelf aantoont — door de theoretici van de internationale handel, die in de eerste decennia van deze eeuw hebben geschreven. J. Williams, o.a., voerde aan dat « de vraag of er tussen de handeldrijvende landen een zelfde beweeglijkheid bestaat, bestond of ooit zal bestaan, zoals dit op het nationale vlak het geval is, niet meer het probleem is waarrond de gehele analyse moet draaien, maar een eigen plaats inneemt onder verscheidene andere (...). Het is niet de vooropgezette stelling van de onbeweeglijkheid bij Ricardo, die het meest hoeft verdedigd te worden, maar veeleer zijn stelling van de beweeglijkheid, de veronderstelde vrije beweging van factoren binnen de landen (...). Voor ons gaat de theoretische kwestie over de toereikendheid van een methode van analyse, die als een eerste feit nationale entiteiten onderstelt die economisch georganiseerd, intern beweeglijk en samenhangend zijn, en dan hun wederzijdse betrekkingen tracht te bestuderen uitgaande van de onderstelling dat internationale beweeglijkheid van factoren zo onvolmaakt is dat ze genegeerd kan worden ». [27, blz. 197 en 209] De beslissende vooruitgang werd gemaakt toen het accent verlegd werd van de wet van de comparatieve kosten naar de theorie van verhouding van de factoren. G. Del Vecchio [4] voerde aan dat internationale concurrentie ernaar streeft de uitvoer te bevorderen van goederen welke geproduceerd worden met factoren die goedkoper zijn in het uitvoerland; Heckscher en Ohlin drukten het duidelijker uit met het argument dat het comparatieve voordeel van een land ligt bij die produkten die meer intens de meest overvloedige factor van het land aanwenden. [8 en 22] Zij wezen op de band tussen de buitenlandse handel van een land en zijn bezit aan produktiefactoren -- of economische structuur — en veronderstelden dat, zelfs bij een totale afwezigheid van internationale bewegingen van produktieve factoren, de factorprijzen een tendens naar egalisatie zouden vertonen als een gevolg van de vrije internationale goederenhandel. Er zijn twee hoofdpunten in de nieuwe benadering, die van belang zijn voor het betoog in dit artikel. Het eerste is de versoepeling van Ricardo's onder-
IV
stelling over de interne beweeglijkheid en de externe onbeweeglijkheid. « De factoren hebben verschillende prijzen volgens de gewesten van hetzelfde land en die verschillen in lokale kosten en aanbod van factoren beïnvloeden de vestigingsplaats van de produktie en de interregionale handel op dezelfde wijze als internationale verschillen de buitenlandse handel beïnvloeden ». [22, blz. 159] Het tweede punt is dat de beweeglijkheid verworpen werd als de hoeksteen in het evenwichtbrengende proces. Indien intern, in plaats van de onderstelde factor beweeglijkheid binnen een enkele markt, men de onbeweeglijkheden van een stelsel van meervoudige markten aanneemt, waarin de factoren duidelijk gelokaliseerd zijn en derhalve deze lokalisatie praktisch als een gegeven kan worden beschouwd, zou er eenvoudig geen beweeglijkheid genoeg kunnen zijn opdat zij de overwegende rol zou kunnen spelen. Het is de goederenhandel die een compensatie zal vormen voor de bestaande onbeweeglijkheid van de factoren en die, onder bepaalde voorwaarden, zowel de goederen- als de factorprijzen zal gelijkmaken ( 1 ). Nu schijnt het me toe dat Mundell slechts zo ver gaat het zopas vermelde eerste van de twee punten op de geldtheorie toe te passen. Hij wijst erop dat het optimale monetaire gebied niet noodzakelijk door de nationale grenzen beperkt is. « Het optimale monetaire gebied is het gewest (...). Indien de factorbeweeglijkheid intern hoog is en internationaal laag, kan een stelsel van flexibele wisselkoersen steunend op nationale valuta's doeltreffend genoeg functioneren. Maar indien gewesten de nationale grenzen overschrijden of indien landen multiregionaal zijn, dan is het argument ten gunste van de flexibele wisselkoersen alleen geldig indien de valuta's op een regionale basis worden gereorganiseerd ». [19, blz. 660-661]. Maar Mundell schijnt niet de implicaties van het tweede punt voor de geldtheorie te aanvaarden. De beweeglijkheid van de factoren speelt volgens hem de grootste rol; hij bepaalt het (regionale) optimale monetaire gebied in termen van interne factorbeweeglijkheid en externe factoronbeweeglijkheid. Hij verdedigt in hoofdzaak Ricardo's benadering, maar zijn standpunt verschilt ( 1 ) Ohlin voerde aan dat de vrijhandel niet geheel de factorprijzen zou gelijkmaken omdat hij deze beschouwde als een gedeeltelijk substituut van de factorbewegingen. Samuelson [24 en 25] bewees daarentegen dat vrijhandel volledige gelijkmaking onder bepaalde voorwaarden zou teweegbrengen. Deze werden aldus door Prof. G. Haberler [7] geformuleerd : « 1) vrije concurrentie op alle markten; 2) afwezigheid van transportkosten en derhalve gelijkheid van alle goederenprijzen zowel tussen verschillende landen als gewesten; 3) alle goederen worden verder in beide landen geproduceerd nadat de vrijhandel is begonnen, m.a.w. de specialisatie is onvolledig; 4) de produktiefuncties in beide landen zijn dezelfde en homcigeen in de eerste graad, d.i. een gegeven uniforme percentageverandering in de hoeveelheid van alle inputs leidt naar een gelijke percentageverandering in de hieruit voortvloeiende output; 5) bovendien moet de produktiefunctie zo zijn dat het ene produkt steeds arbeidsintensief is en het andere steeds kapitaalintensief, welke ook het relatieve aanbod van de factoren en de verhouding van de factorprijzen moge zijn; 6) de produktiefactoren zijn kwalitatief dezelfde in alle landen, hoewel zij er beschikbaar zijn in verschillende hoeveelheden; 7) het aantal factoren is niet groter dan het aantal geproduceerde goederen. In een model van twee goederen, bijv., kan er geen egalisatie van factorprijzen zijn (toeval uitgezonderd) indien er drie of meer factoren zouden zijn ». Die voorwaarden zijn zo beperkend dat zij, naar men beweert, de tegenovergestelde stelling zouden kunnen bewijzen.
alleen hierin dat hij niet de politieke grenzen als noodzakelijk beschouwt voor optimale monetaire gebieden. De criteria voor het bepalen van het optimale monetaire gebied voorgesteld door McKinnon [15] en Kenen [12] beroepen zich daarentegen op elementen van de economische structuur. McKinnon deelt, voor de analyse, de goederen voortge: bracht door een land in ruilbare en niet-ruilbare goederen in. Onder ruilbare goederen beduidt hij uitvoergoederen (dit zijn goederen in het binnenland vervaardigd en gedeeltelijk uitgevoerd) en invoergoederen (dit zijn goederen in het binnenland geproduceerd maar ook ingevoerd). Hij verdedigt het standpunt dat, indien de verhouding van de niet-ruilbare tot de ruilbare goederen groot is, een beroep in de eerste plaats op de monetaire en fiscale politiek die de binnenlandse vraag beperkt om het buitenlands evenwicht te handhaven, een hogere werkloosheid zal veroorzaken. « De optimale monetaire overeenkomsten kunnen erin bestaan de binnenlandse valuta vast te hechten aan het blok van de niet-ruilbare goederen (...) en de binnenlandse prijs van de ruilbare goederen te veranderen door de wisselkoers te wijzigen om de handelsbalans te verbeteren (...). Het verlangde effect van de relatieve prijsstijging bij de ruilbare goederen is het aanwakkeren van de produktie van die goederen vergeleken met de niet-ruilbare en aldus de handelsbalans te verbeteren ». [15, blz. 720] Indien daarentegen de verhouding van de niet-ruilbare tot de ruilbare goederen laag is, zullen vaste wisselkoersen meer geschikt zijn : « Externe wisselkoersschommelingen, beantwoordend aan verschuivingen in de vraag naar invoergoederen of uitvoergoederen, zijn in een zeer open economie niet verenigbaar met de interne stabiliteit van het prijspeil (...). In een zeer open economie die dicht bij de volledige werkgelegenheid functioneert, zullen belangrijke verbeteringen in de handelsbalans dienen te gebeuren via een vermindering van de binnenlandse afzet, d.w.z. van de reële bestedingen (...). In het uiterste geval waarin de economie volledig open is, d.w.z. alle geproduceerde en verbruikte goederen ruilbaar zijn tegen prijzen bepaald door de overige wereld, kan de handelsbalans alleen worden verbeterd door de binnenlandse bestedingen te verlagen en tegelijkertijd het produktiepeil te behouden. Veranderingen in de wisselkoers zullen uiteraard volledig worden gecompenseerd door een terugslag op het binnenlandse prijspeil zonder verbetering in de handelsbalans (...). Gaan wij in de analyse over van de gesloten naar de' open economie, dan worden flexibele wisselkoersen zowel minder doelmatig als een instrument voor het behoud van het extern evenwicht als meer schadelijk voor de stabiliteit van het intern prijspeil. [15, blz. 719] Op zijn beurt, zou het gebrek aan binnenlandse prijsstabiliteit de liquiditeitswaarde van individuele valuta's ondermijnen; ingezetenen zouden trachten hun financiële activa te verplaatsen naar andere monetaire gebieden, om hun koopkracht te behouden; het proces van besparing en kapitaalaccumulatie zou worden belemmerd. Terwijl McKinnon wijst op het belang van de graad van openheid van de economie, legt Kenen de nadruk op de verscheidenheid. « Mijns inziens, kunnen de verscheidenheid in het produktenpakket van een land, het aantal gewesten die in een enkel land slechts een enkel produkt voortbrengen van meer belang zijn VI
dan de beweeglijkheid van de werkkrachten (...). Een goed gediversifieerde nationale economie zal niet zo vaak veranderingen in haar ruilvoet ondergaan als een nationale economie met een enkel produkt (...). Wanneer zij inderdaad geconfronteerd wordt met een scherpe daling van de vraag naar haar voornaamste uitvoergoederen, zal de werkloosheid er niet zo scherp stijgen als in een minder gediversifieerde nationale economie (...). De banden tussen de externe en de interne vraag, meer bepaald de band tussen uitvoer en investering, zullen zwakker zijn in gediversifieerde nationale economieën, zodat veranderingen in de binnenlandse werkgelegenheid, « ingevoerd » uit het buitenland, niet zeer zullen verslechterd worden door overeenstemmende veranderingen in de kapitaalvorming ». [12, blz. 49] Kenen zelf brengt aan zijn stelling verscheidene belangrijke correcties aan. Hij wijst erop dat de verscheidenheid in de produktie en in de uitvoer niet de interne stabiliteit kan vrijwaren, zelfs waar impulsen uit het buitenland de tendens hebben elkaar te compenseren, tenzij er voldoende beweeglijkheid is van de werkgelegenheid om werkkrachten en kapitaal die door externe verstoringen vrijkomen, weer op te slorpen. Bovendien wijst hij erop dat indien veranderingen in de uitvoervraag veroorzaakt worden door conjunctuurschommelingen, de gehele gamma van de uitvoer zal kunnen getroffen worden, zodat men van de diversificatie van de uitvoer niet kan verwachten in dit geval een bescherming te zijn tegen een ingevoerde onstabiliteit. Kenen erkent eveneens de geldigheid van 'het belangrijkste argument dat ingaat tegen zijn conclusie dat hoe meer een economie gediversifieerd is, hoe beter geschikt vaste wisselkoersen zijn : m.a.w. in een zeer gediversifieerde economie zou het gebruik van de monetaire en fiscale politiek, ondanks de geringe betekenis van de sector buitenlandse handel in vergelijking met het totale bruto nationale produkt, een grotere binnenlandse onstabiliteit tot gevolg hebben. Een kenmerk van de theorie van het optimale monetaire gebied, zoals ze tot nu toe werd ontwikkeld, is dat ze grotendeels werd uitgewerkt in termen van de vraag; de criteria die gesuggereerd werden om het optimale domein van een monetair gebied te bepalen, hebben tot doel optimale omstandigheden tot stand te brengen waarin het monetaire en fiscale beleid wordt gebruikt voor stabilisatiedoeleinden tegen verschuivingen in de vraag. Een ander kenmerk is dat deze maatstaven in gebreke blijven bij het bepalen van de onderste en de bovenste grens van een optimaal monetair gebied. Het criterium van Mundell over de mobiliteit der factoren zou gemakkelijk kunnen leiden tot het vastleggen van micro-monetaire gebieden, indien het in zijn toepassing niet beperkt was door sommige andere criteria. De economische diversificatie van Kenen schiet tekort bij het aangeven van een bovenste grens van het gebied : Mundell, bijv., heeft beweerd dat men ze in zulke mate zou kunnen verleggen dat de wereld het optimale monetaire gebied wordt. [20, blz. 111] Ten slotte wordt het monetaire gebied bepaald als een gebied waarin een enkele valuta in omloop is. Wanneer men een gebied beschouwt met verscheidene valuta's, dan veronderstelt men dat de valuta's verbonden zijn door vaste wisselkoersen. Laatstgenoemde monetaire regeling wordt dan beschouwd als
VII
een zeer goed vervangmiddel, uit economisch oogpunt, van een monetair gebied met een enkele valuta. Maar de gelijkstelling van de twee definities, die in abstracte onschadelijk is, kan in feite misleidend zijn : immers wanneer verscheidene valuta's in omloop zijn, kan een « gebrek aan geloofwaardigheid » ontstaan t.a.v. de waarschijnlijkheid van de vastgestelde pariteiten; tevens is het waarschijnlijk dat een beroep wordt gedaan op allerlei soorten van min of meer doorzichtige controles en hinderpalen op de vrije beweging der kapitalen om de wisselkoers te steunen. Terwijl de theorie van het optimale monetaire gebied zich bit nog toe bewoog rond het dilemma van de vaste of zwevende wisselkoersen, moet derhalve nu meer aandacht worden besteed aan het convertibiliteitsaspect en moeten mogelijke vormen van tussenliggende monetaire regelingen worden onderzocht die een etappe zouden vormen op de weg naar een volgroeide monetaire unie, met één valuta, één centrale-bankstelsel en één monetair beleid. Hoewel het begrip van de beweeglijkheid der factoren een grote intellectuele aantrekkingskracht bezit, is het vaag. De theoretici inzake internationale handel hadden grondige redenen om dit begrip uit te sluiten als de voorwaarde om een egalisatie van de factorprijzen te verwezenlijken en een theorie te ontwikkelen waarin de goederenhandel de interregionale verschillen tussen de factorprijzen vermindert; interregionale bewegingen van de factoren zijn daardoor minder dwingend geworden en het goederenverkeer neemt, althans gedeeltelijk. de plaats in van de bewegingen van de factoren. Het komt mij voor dat er goede redenen zijn die eveneens pleiten tegen het voornemen om dit begrip te beschouwen als het criterium om de optimale monetaire gebieden te bepalen. Zoals J. Williams Ricardo's beweeglijkheidspremisse — de hypothese van het vrije verkeer van de factoren binnen de landen — in twijfel trok, zo kan men dat eveneens doen voor de intraregionale beweeglijkheid van Mundell, indien men de gebieden beschouwt als bestaande uit een geheel van subgebieden, waarvan elk op zijn beurt talloze microgewesten omvat. Alleen wanneer deze kleinere delen van een gebied over dezelfde natuurlijke hulpmiddelen. produktiefactoren en infrastructuurvoorzieningen beschikken, kunnen de factoren die de intraregionale vestigingsplaats van de industrie, de intraregionale distributie van de produktie en de handel bepalen, buiten beschouwing worden gelaten. Of het al dan niet gerechtvaardigd is de hypothese van Ricardo over de interne beweeglijkheid en de externe onbeweeglijkheid te verwerpen t.a.v. de betrekkingen onder de landen, maar ze te handhaven voor het bepalen van het. gewest, toch komt het mij voor dat elementen eigen aan de beweeglijkheid der factoren deze ongeschikt maken om als basis te dienen voor een duurzame regeling, hetgeen een monetair gebied natuurlijk moet zijn opdat het niet zou gelijken op een industrieel of commercieel geheel dat zich zonder al te grote moeite uitbreidt of inkrimpt, een bedrijf verkoopt of aankoopt. Beweeglijkheid is een gedragshoedanigheid : het is de snelheid waarmee de stimulansen die voortvloeien uit de marktvoorwaarden, uit de veranderende verhouding tussen vraag naar en aanbod van produktiefactoren en goederen worden beantwoord. De arbeid zal zich verplaatsen wanneer een overtollige vraag
VIII
naar arbeidskrachten een verschil in bezoldiging zal teweegbrengen, dat groot genoeg . is om de overhand te halen op de factoren die oorzaak zijn van de onbeweeglijkheid. Weliswaar is het mogelijk dat de mobiliteit een evenwichtsherstellende uitwerking heeft in een gebied waar zowel gewesten met een hoge en een lage activiteit voorkomen. Deze bewegingen hebben de neiging om zich parallel met de cyclus te bewegen : de beweeglijkheid is doorgaans hoger gedurende een opwaartse dan gedurende een neerwaartse beweging, wanneer het vinden van werkgelegenheid onzeker wordt. Maar het is gedurende de dieptepunten van de cyclus dat de wederzijdse betrekkingen tussen de arbeidsmarkten. zelfs al grenzen ze geografisch aan elkaar, zwak blijken te zijn. In periodes van niet-volledige werkgelegenheid voelen de arbeiders het gebrek aan zekerheid en dit werkt als een rem op de mobiliteit. De grotere moeilijkheid om een betrekking te vinden in de gewesten met een hoge activiteit — waarbij de particuliere gelegenheidsonkosten komen, welke gewoonlijk in verband worden gebracht, met het overbrengen van een geografisch gebied naar een ander —, vermindert het vermogen van de markt om de arbeid efficiënt toe te wijzen en de werkloosheid gelijkmatig over het stelsel te verdelen ( 1 ). De intensiteit van de beweeglijkheid schommelt in de loop van de cyclus. Wanneer ze hoog blijft, heeft de wijziging van het conjunctuurklimaat invloed op de richting. Wanneer het gebied als geheel een lange periode van economische verzwakking doormaakt, dan gaat de arbeidsmigratie naar buitenlandse gebieden waar de activiteit in een bloeiperiode verkeert : de arbeidsmobiliteit zal laag zijn in het binnenland, maar hoog naar het buitenland. In Italië waren de arbeidsemigraties in de jaren vijftig belangrijker dan de interne bewegingen; deze toestand vertoonde een ommekeer in de jaren zestig toen het noorden een bloeiperiode doormaakte en een magneet bleek te zijn voor de werkloze arbeidskrachten uit het zuiden. Had men het domein van het Italiaans monetair gebied moeten wijzigen vooraleer de interne mobiliteit tot uiting kwam, alleen om het daarna in zijn vroegere toestand te herstellen ? Hetzelfde experiment werd gedaan op een ruimere schaal. Toen de Europese landen aan de industrialisatie toe waren, ontwikkelde de Europese migrade zich nooit tot een massaverschijnsel dat met de overzeese migratie kan worden vergeleken — met de grote emigratiegolven van Italianen, Skandinaven, Polen en andere Oosteuropeanen — die plaatsvond in de vijf decennia die de eerste wereldoorlog voorafgingen. Deze trend hield niet aan : sommige tekenen van een ommekeer kwamen aan het licht in de jaren twintig, toen twee miljoen Europeanen in Frankrijk immigreerden; de toestand werd na de tweede wereldoorlog beheerst door een intra-Europese migratie. Ten slotte vormen de Verenigde Staten een belangwekkend geval; ze zijn thans het land met wellicht de hoogste interne mobiliteit. Dit scheen niet het geval te zijn enkele decennia geleden, ( 1 ) Het verdient eveneens te worden vermeld dat de algemeen aanvaarde opvatting, dat werkloze arbeiders iedere betrekking of a de eerst aangeboden betrekking » zullen aannemen omdat ze voor hun keuze geen vergelijkingsbasis hebben, in de huidige omstandigheden niet noodzakelijk juist is.
IX
toen de aanzienlijke immigratie van buitenlandse arbeidskrachten gepaard ging met een zeer onvolmaakte interne distributie, zodanig dat sommige economen spraken van een externe mobiliteit die een intern gebrek aan mobiliteit tot gevolg had. [27] Een mobiliteit op wereldschaal is nog duidelijker voor andere produktiefactoren. In tegenstelling met Ricardo beklemtoont J.S. Mill de wereldroeping van het kapitaal : u Thans kan een tendentie naar de volgende toestand worden waargenomen : het kapitaal wordt hoe langer hoe meer cosmopolitisch. De levenswijzen en instellingen gelijken veel meer op elkaar dan vroeger, en de tegenstelling tussen de gevoelens onder de meer beschaafde landen neemt sterk af, zodat zowel de bevolking als het kapitaal zich thans bij een kleinere aantrekkingskracht dan vroeger van het ene land naar het andere verplaatsen. [18, blz. 348] Het is niet enkel financieel kapitaal dat zich snel over heel de wereld kan verplaatsen. Met betrekking tot het ondernemingskapitaal, zowel het commerciële als het industriële, merkt A. Smith. die met Ricardo weinig geestdrift betoonde voor investeringen in het buitenland, op dat : « het kapitaal (...) dat een land verkreeg door handel en nijverheid, een zeer onbestendig en onzeker bezit is (...). Een handelaar, zo werd terecht beweerd, is niet noodzakelijk de burger van een bepaald land. Voor hem is het in grote mate onverschillig vanuit welke plaats hij zijn handel drijft, en een afkeer te wijten aan een zeer geringe beweegreden zal hem zijn kapitaal doen verplaatsen, en samen daarmee al de industrie die erop steunt, van het ene land naar het andere ». [26, blz. 373] Indien de beweeglijkheid per definitie geneigd is om ongebonden te blijven, kan niet worden verondersteld dat ze constant blijft in intensiteit, omvang en richting; bijgevolg kan zij niet het criterium zijn om een monetair gebied te definiëren, indien hiermee een duurzame regeling wordt bedoeld, tenzij dit gebied de hele wereld omvat. Uit deze gezichtshoek kan men immers beweren dat de wereld het optimale monetaire gebied is. Om bepaalde, enigszins andere aspecten te onderzoeken in verband met de werking van de beweeglijkheid op lange termijn, veronderstellen we dat tussen delen van een monetair gebied een vrij constant patroon van mobiliteit der factoren ontstaat, in de zin van een éénrichtingsbeweging van arbeid en/of kapitaal van de ene streek naar de andere of van de ene groep van streken naar de andere : een dergelijk patroon werd inderdaad in enkele landen waargenomen. De implicatie op lange termijn hiervan kan evenwel onaanvaardbaar zijn. Wanneer het onverenigbaar is met de economische logica de industriële groei te bevorderen, zonder rekening te houden met het rendement, in iedere streek, hoe onwaarschijnlijk een vestiging er ook moge zijn, is het nauwelijks realistisch te oordelen over de geschiktheid voor de landen met een oude culturele, industriële, nationale traditie om een economische en monetaire unie te vormen, op grond van een criterium en een mechanisme die ze van hun bevolking en hun kapitaal zouden kunnen beroven en ze uiteindelijk zouden terugdringen tot het stadium van kwijnende overlevingseconomieën. Indien in de landen, op :grond van eco-
nomische motieven. ten gunste van een regionaal evenwichtige groei kan worden gepleit — in de eerste plaats, omdat hij een bijdrage kan betekenen tot de totale werkgelegenheid van het land; vervolgens, ter wille van de daaruitvolgende vermeerdering van de produktie die men anders zou hebben veriaakt; . tenslotte, omdat hij de overbezetting van de agglomeratiecentra en de externe ontsparingen die ermee gepaard gaan afremt —, dan wordt dit argument versterkt wanneer verscheidene landen ertoe besluiten een economische en monetaire unie te vormen. In zulke samenhang verdient het ruimtelijk aspect van het gtoeiproces niet minder aandacht dan de rol van de factor tijd (`). Sommige van de economische winsten waarvan men mag verwachten, dat ze het gebied als een geheel zullen ten goede komen ten gevolge van regionale beleidsmaatregelen die aanleiding geven tot een juiste afbakening van iedere stijging van de vraag naar produkten en arbeid, veronderstellen dat de mobiliteit de werkloosheid niet helemaal zal doen verdwijnen. Dit zal het geval zijn wanneer zich verschuivingen in de vraag voordoen, en de produktieprocessen sterk uiteenlopende arbeidsintensiteiten vertonen naargelang van de soort van produkten. Ook kan de natuurlijke groei van de bevolking de uitwerking van de emigratie meer dan compenseren. Men zou wellicht kunnen aanvoeren dat er een verhouding tussen de twee bestaat, in die zin dat de netto-emigratie het onvolledige gebruik van particulier en sociaal kapitaal, zoals huizen, scholen, hospitalen, in de hand kan werken, in zulke mate dat ze, vooral in dit tijdperk van sociale zekerheid en welvaart. een hoog geboortecijfer teweegbrengt. Dit kan mede verduidelijken waarom, in sommige gebieden, een hogere mobiliteit en een aanhoudende werkloosheid samengaan. Bovendien kunnen de omvang en de snelheid van de wijzigingen in de vraag, in de technologie, in de industriële organisatie en ontwikkeling zo groot zijn dat zij sterker doorwegen dan de werking van het mobiliteitsmechanisme. Verwijzend naar omstandigheden in Groot-Brittannië gedurende de periode tussen beide wereldoorlogen. schreef Prof. Cairncross : « (...) De nieuwe en groeiende industrieën, zoals de autofabrieken, ontwikkelden zich niet naast de oudere en verzwakkende industrieën, zodat zij de werkloze arbeiders in de buurt van hun woonplaatsen konden tewerkstellen, maar groeiden juist in die delen van het land waar het minst werkloosheid was en deden een belangrijk probleem ontstaan, namelijk dat van de overdracht van arbeidskrachten van de kwijnende naar de expansieve gebieden. "Geen enkele groep arbeiders leed meer onder die veranderingen dan de mijnwerkers. De werkgelegenheid daalde van 1.212.000 in juni 1923 tot 638.000 in juni 1932, en aangezien de mobiliteit laag was in vergelijking met andere industrieën, en de kans op een andere werkgelegenheid klein, ontstond in de mijngebieden, op lange termijn, een ernstig werkloosheidsprobleem (...). In het Groot-Brittannië van vóór de oorlog legde het gewijzigde evenwicht tussen uitvoer en binnenlandse markt, ( 1 ) In hetgeen thans een lange traditie is, wordt aan de tijd speciale aandacht gewijd. Ofschoon hij zich tot op zekere hoogte bezighield met de (natuurlijke) oorzaken van de concentratie van gespecialiseerde bedrijven in bepaalde plaatsen, schreef A. Marshall dat de tijd meer aandacht vraagt omdat hij een diepere invloed uitoefent dan de ruimte. [17, Boek V, hoofdstukken I en XV]
XI
tussen kapitaal- en consumptiegoederen en tussen het noorden en het zuiden een zware druk op het aanpassingsvermogen van de industrie. Daardoor was de structurele werkloosheid ongewoon hoog ». [2, blz. 419] Dit alles leidt tot het besluit dat het uit beleidsoverwegingen nodig is, ongeacht hoe klein het beschouwde gebied ook is, het bestaan te erkennen van de onbeweeglijkheid zowel als van de beweeglijkheid. Dat de twee begrippen elkaar niet uitsluiten, vloeit voort uit de vaststelling dat de mobiliteit niet volmaakt is. Wat evenwel moet worden onderstreept is dat i.p.v. alles te baseren op de mobiliteit en dan de kwestie of zij al dan niet de grens overschrijdt als een empirische vraag af te wijzen. het voor een stabiliteitsbeleid nuttiger zou zijn rekening te houden , zowel met de beweging als met de strakheid van de factoren. Indien het werkloosheidspercentage in het gebied in zijn geheel uiteindelijk een functie is van de spreiding van de beroepsbevolking, dan zouden stijgingen in de vraag van streek tot streek moeten verschillen : de onbeweeglijkheid zelf van de factoren zou kunnen gebruikt worden voor het treffen van gedifferentieerde beleidsmaatregelen. Wij citeren opnieuw van Cairncross : « (...) De grootste werkloosheid waarmee Groot-Brittannië had af te rekenen in de voorbije vijftig jaar was geconcentreerd in de exportbedrijven. Waren deze bedrijven verspreid geweest over verschillende delen van het land en hadden zij gebruik gemaakt van een ruime reeks van kundigheden en technische ervaring, dan zou een groot deel van deze werkloosheid hebben kunnen bijdragen tot een algemene stijging van het peil van de vraag, die zou gepaard gegaan zijn met beperkingen op de invoer. (...) In feite waren de exportbedrijven sterk geconcentreerd en sterk gespecialiseerd, hetgeen de doeltreffendheid van een algemene stijging van de vraag verminderde. Om het uiterste geval te nemen : het zou van weinig nut zijn voor werkloze scheepsbouwarbeiders in Glasgow. indien de mensen hun extraverdiensten zouden uitgeven aan bier, of zelfs aan ingevoerd vlees ». [2, blz. 643] De rol van de mobiliteit is doorgaans onderzocht in verband met verschuivingen in de vraag, juist zoals de theorie van het optimale monetaire gebied in hoofdzaak werd ontwikkeld uit het oogpunt van de instrumenten die het meest geschikt zijn om de schommelingen in de vraag te corrigeren. In Mundells artikel vloeit het gebrek aan evenwicht tussen oost en west voort uit een verschuiving van de vraag van wagens die in het oosten van het land worden geproduceerd naar houtprodukten uit het westen van het land. Nochtans zal het gebrek aan evenwicht zich niet ontwikkelen, wanneer aan de gestegen vraag naar produkten uit het westen en aan de stijgende vraag naar arbeidskrachten in het westen het hoofd zou worden geboden door een toevoer van arbeidskrachten uit het oosten. Bijgevolg zal de mobiliteit ertoe bijdragen om de inflatie te bestrijden (door een druk van de vraag) in het westen en de werkloosheid, in het oosten. De doelstellingen van het stabiliseringsbeleid eisen niet dat de wisselkoers tussen de oosterse en de westerse gebieden flexibel zou zijn; zij vormen een optimaal valutagebied. Zelfs in het geval van een vraaginflatie kan het gebeuren dat het probleem niet zo eenvoudig is wanneer het landen betreft die een deel of een gewest van
XII
een monetair gebied uitmaken. Nationale autoriteiten kunnen verschillende werkgelegenheids- en groeioogmerken nastreven en daardoor kunnen de prijzen de neiging hebben om in een verschillend tempo te stijgen. De toename van het aantal doelstellingen van het economisch beleid — waarvan ieder wordt nagestreefd met inachtneming van een aantal restricties —, voor zover zij niet gepaard ging met een evenredige toename van het aantal instrumenten, heeft de kans op conflicten verhoogd, zoals in de beroemde stelling van Tin bergen is aangetoond. Wanneer conflicten ontstaan, zijn de regeringen geneigd water in hun wijn te doen : de oplossing wordt gevonden door iets van een bepaald doel op te geven om meer van een ander te bereiken. Doelstellingen kunnen \‘ ,orden verzaakt, afhankelijk van de voorrang die de regeringen aan de verschillende doelstellingen verlenen. Terwijl uit de ondervinding herhaaldelijk is gebleken hoe moeilijk het is het beleid van de regeringen te harmoniseren in verband met de orde van voorrang, zou het lidmaatschap van hetzelfde monetaire gebied aanleiding kunnen geven tot een gelijkschakeling van de prioriteiten. In dit verband schuilt een deel waarheid in de bewering van de « monetaristen » als zou de monetaire eenmaking op zichzelf een krachtig instrument zijn voor het tot stand brengen van een algemene samenhang van de nationale beleidsvormen ook op andere gebieden en zou ze aldus de economische integratie bevorderen. Een beleid tot regulering van de vraag, dat te ver zou afwijken van hetgeen in de meeste delen van een valutagebied wordt gevoerd, zou niet lang kunnen worden verdedigd. Doordat lekken,.die de regionale multiplicator beïnvloeden, vermoedelijk groter zijn dan in een gesloten economie, zou de toevoeging tot de werkgelegenheid en tot het inkomen, die kan worden verwacht van een plaatselijk gedifferentieerde regeling van de vraag, een hoge kostprijs kunnen hebben, in termen van de wanverhouding die tegenover de rest van het gebied zou ontstaan. Het zou anders zijn wanneer de expansie kon worden gevoed met middelen die van elders werden aangetrokken of die van het ene deel van het gebied naar het andere werden gevoerd. Dit moet niet noodzakelijk aanleiding geven tot een betalings- en/of een inflatieprobleem. Voor open gebieden moet derhalve redelijkerwijze geen specifieke « gewaarborgde groeivoet » worden .vooropgesteld, aangezien het aanbod van spaarmiddelen en produktiefactoren in het algemeen — dat voor gesloten volkshuishoudingen de exogene veranderlijke vertegenwoordigt die de wegen voor een evenwichtige groei aanduidt, zoals in het groeimodel van HarrodDomar — moet worden behandeld als een endogene veranderlijke in het, geval van een volkshuishouding die een. deel wordt van een ruimer gebied. En dit zou de keerzijde kunnen zijn van de medaille der beperkingen die, door een logische rangorde onder de belangrijkste doelstellingen van de economische politiek, aan de Lid-Staten zouden worden opgelegd: Voor het stabiliseringsbeleid binnen een monetair gebied komt het cruciale dilemma naar voren wanneer nationale autoriteiten het eens worden over dezelfde na te streven werkgelegenheids- en groeidoelstellingen, terwijl kosten en prijzen desondanks in een verschillend tempo toenemen. Ofschoon men geneigd is, via een ongenuanceerde toepassing van het analytische kader van de curve XIII
van Phillips, aan te nemen dat de landen minder inflatie hebben wanneer zij een hogere werkloosheid aanvaarden, of meer inflatie door een lagere werkloosheid, ontmoet men in feite vaak de combinaties lagere werkloosheid — lagere inflatie, hogere werkloosheid — hogere inflatie. In Europa hadden de landen die met de handhaving van de monetaire stabiliteit meer succes hadden, ook een lage werkloosheid in het geheel van een expansieve beroepsbevolking, en bleek het tegengestelde waar te zijn voor de landen die minder succes hadden bij het bestrijden van de inflatie. In termen van de curve van Phillips betekent dit dat sommige landen een gunstiger verhouding (trade-off) hadden dan andere landen; maar hetgeen ik wens te onderstrepen is dat de volkshuishoudingen zelf een verschillende inflatie-werkloosheidsverhouding bezitten en dat de mislukking om grosso modo tot een gelijklopende ontwikkeling te komen niet alleen het gevolg is van het verkeerde optreden van de overheid in het kader van een zichzelf corrigerend stelsel. Om dit probleem op te lossen, kan het nuttig zijn te verwijzen naar het begrip nationale inflatieneiging (N.I.N.), dat ik in de Princeton Essays [16, blz. 12] invoerde (i). Indien landen met dezelfde graad van gebruik van de produktiefactoren systematisch verschillende percentages van de verhoging van kosten en prijzen vertonen, kan worden gezegd dat zij een verschillende N.I.N. hebben. Het begrip N.I.N. is verwant met dat van de kostendruk, maar verschilt ervan in enkele belangrijke opzichten. In beide begrippen is het functionele verband tussen het tempo van de wijzigingen in de prijzen en van de wijzigingen in de samengestelde vraag t.o.v. de potentiële produktie enigszins verzwakt. De globale vraag kan t.o.v. de potentiële produktie hetzelfde peil vertonen en dezelfde veranderingen ondergaan, gemeten aan de hand van het wijzigingstempo van de werkloosheid in landen die tot een valutagebied behoren; niettemin kunnen wijzigingen van kosten en prijzen uiteenlopen ten ge .volge ,
( 1 ) Een begrip dat enigszins verwant is met het mijne werd nadien uitgedrukt door Fleming [5, blz. 468-469] : « Waar tendenties naar een progressieve relatieve wanverhouding bestonden binnen een geilnificeerd wisselkoersgebied, omdat sommige van de deelnemende landen een gunstiger verhouding werkloosheid-inflatie hadden dan andere, kan de volgende situatie ontstaan en aanhouden : nagenoeg hetzelfde prijsinflatietempo zal gelden voor het gebied als geheel, een tempo dat iets hoger Zal - liggen dan dat welke de landen met een overschot zouden hebben- gewenst: De landen met een tekort zouden hun inflatietempo slechts, beneden liet gemeenschappelijke peil kunnen houden door, voor onbepaalde tijd, vrede te nemen met een hoger werkloosheidspeil dan hetgeen zij zouden verkiezen indien zij vrij waren hun wisselkoersen te wijzigen én hun voorkeuiposities op de curve werkloosheidinflatie in te nemen: » Het betoog in de voorgaande paragraaf veronderstelt het bestaan in ieder land van een omgekeerde verhouding op lange termijn '(het groeitempo van de produktiviteit en het veranderingstempo in de ruilvoet gegeven zijnde) tussen het werkloosheidspercentage aan de ene kant en het prijsinflatiepercentage aan de andere kant. Op korte termijn wordt deze verhouding beïnvloed door dynamische factoren zoals• de wijzigingspercentages van de prijzen in het verleden en het wijzigingspercentage van de werkloosheid, maar dit sluit het bestaan niet uit van vaste verhoudingen tussen het niveau van de werkloosheid en de overeenstemmende evenwichtige prijsstijgingspercentages op lange termijn ».
XIV
van verschillen in de strijdvaardigheid van de vakverenigingen en in de behendigheid bij het onderhandelen over nominale loonsverhogingen of van de weerstand tegen verminderingen van de koopkracht. In tegenstelling met het standpunt van sommigen dat de vakverenigingen de ldnen niet kunnen béïnvloeden, onafhankelijk van de toestand van de vraag, kwam men tot de vaststelling dat de « stootkracht » van de vakverenigingen, gemeten aan de hand van de veranderingen van het percentage arbeidskrachten dat bij een vakvereniging is aangesloten (een maat die niet in verband staat met de vraag naar arbeid), kan bijdragen tot de verklaring van de totale verandering in de loontarieven. Voor het Verenigd Koninkrijk heeft A.G. Hines geconstateerd dat de stootkracht van de vakverenigingen « de krachtigste was van alle verklarende variabelen » sedert het einde van de eerste wereldoorlog. [10] Aangezien het voor de meeste industrielanden gebleken is, dat de vakverenigingen de loontarieven kunnen opvoeren in een omvang die, zij het in verschillende graden, onafhankelijk is van de toestand van de markten, vertoont het geld de neiging zich aan te passen aan wijzigingen in de lonen, eerder dan omgekeerd. Zoals Prof. J.R. Hicks enkele jaren geleden beklemtoonde : « In plaats van dat de werkelijke lonen zich aan een evenwichtspeil moeten aanpassen, past het monetaire beleid het evenwichtspeil van de nominale lonen aan ten einde het in overeenstemming te brengen met het werkelijke peil. Het is nauwelijks overdreven te beweren dat wij i.p.v. een gouden standaard een arbeidsstandaard hebben ». [9, blz. 88] En terwijl de gouden standaard een internationale standaard was, zodat « het een zekere zin had te beweren dat er een ' loonevenwicht ' was, een loonstelsel dat in overeenstemming was met de monetaire voorwaarden die van buitenuit waren opgelegd », is, of althans vertoont. de arbeidsstandaard de neiging te vervallen tot een nationale standaard. Om hem stevig uit te bouwen tot een logische standaard voor een monetair gebied dat vérscheidene landen omvat, volstaat het niet dat de regeringen hun inwerking op de vraag harmoniseren; de beweeglijkheid van de factoren is evenmin een voldoende voorwaarde. Daarom hebben wij hier een reden om te spreken van verschillende N.I.N.'s, als een factor die relevant is voor de definitie van de monetaire gebieden. Meer algemeen zijn verschillen tussen de N.I.N.'s — om Keynes te parafraseren als hij verwijst naar de subjectieve factoren in de consumptieneiging [13] — eveneens een kwestie van houdingen, van gewoonten_gevormd-door opvoeding en conventie, van sociale praktijken en instellingen die, ofschoon zij niet onveranderlijk zijn, waarschijnlijk geen materiële wijzigingen zullen ondergaan over een korte periode. Prijzen worden vastgesteld en gewijzigd tegen bepaalde institutionele en sociale achtergronden. Om die te doen samenvallen, is eveneens een toenemende gesellschaftliche Integration noodzakelijk. Bovendien beïnvloedt de inflatoire afwijking de verschillende nationale volkshuishoudingen in uiteenlopende mate, omdat de mengeling van mededinging en monopolie van land tot land verschilt. Hiervoor heb ik gewag gemaakt van de strijdvaardigheid en de onderhandelingspositie van de vakbonden als een
XV
factor die vandaag de krachtigste opwaartse druk schijnt uit te oefenen op de kosten. Maar tot de verschillen in de N.I.N.'s draagt bij de organisatie van de markten van factoren zowel als van goederen, naargelang van de mate waarin de mededingingselementen de overhand hebben op de monopolistische op ieder en op alle van die verschillende markten. In een ruimere betekenis kan men hiermee bedoelen dat hierin eveneens de institutionele en administratieve restricties begrepen zijn die bepaalde groepen of sectoren tegen de concurrentie beschermen. Deze laatste genieten een bijkomend inkomen, de « institutionele rente », die in wezen niet verschilt van de bijkomende winsten die onder monopolievoorwaarden worden gemaakt. Indien het gevoel aanwezig is dat de werkelijke inkomensverdeling te ver afwijkt van een « billijk patroon », dan volgt hieruit: waarschijnlijk een inflatoire afwijking. Zoals Prof. Ackley het gesteld heeft, « verwekt de mededinging inzake inkomens — de druk voor en tegen de herverdeling — een inflatie, gewoonlijk zonder dat zich enige herverdeling van betekenis voordoet. De belangrijke conclusie welke dient getrokken te worden, is niet dat iedere bestaande inkomensverdeling correct is of niet kan worden veranderd, maar eerder dat de poging om de inkomensverdeling te veranderen door een opwaartse druk op prijzen en lonen op de markt a) waarschijnlijk ondoeltreffend is en b), bijna zeker inflatoir zal werken. Andere middelen zijn beschikbaar, die veel doelmatiger zijn wanneer een gemeenschap zou besluiten dat haar inkomensverdeling moet worden veranderd ». [1, blz. 36] Bovendien, zelfs als de verschillen tussen de werkelijke verdeling en de voorstellingen van het publiek, zoals zij zou moeten zijn, van land tot land niet zouden verschillen, kan toch de druk op kosten en prijzen min of meer sterk zijn naargelang van de instrumenten die beschikbaar zijn om het doel te bereiken en van de bekwaamheid van de mensen om ze te gebruiken. De verwachtingen spelen een belangrijke rol. Gedurende enkele decennia reeds trachten de regeringen de monetaire vraag te handhaven op het peil van de volledige werkgelegenheid. Maar sommige hadden meer succes bij het bereiken van het interne en externe evenwicht; sommige hebben meer belang gehecht aan veranderingen in de externe concurrentiepositie en de betalingsbalans. Gevolg hiervan was dat verwachtingen inzake prijsstabiliteit of inflatie zich vastgezet hebben in de psychologie van het publiek. Het gedrag van de mensen als producenten en verbruikers van inkomens, als georganiseerde arbeiders en ondernenters ., als 'spaarders en investeerders, is sterker inflatoir in landen die voortdurend een hoger inflatietempo hebben. In deze zin is de geanticipeerde inflatie een functie met gespreide - vertragingen van de voorbije inflatie, waarbij de verwachtingen automatisch worden vervuld. Verwachtingen (die van het erie land tot hèt andere voortdurend veranderen wat de inflatiegraad betreft) beïnvloeden de werking van de stabiliseringspolitiek en halen hieruit uiteenlopende resultaten, zelfs wanneer de nationale autoriteiten met dezelfde beslistheid dezelfde prioriteitsrang aanvaarden. Ten slotte hebben de voortdurende verschillen in de gewestelijke groei in sommige landen de keuze van het gevoerde beleid haast automatisch beperkt.
XVI
zodat men dergelijke toestanden beter zou beschouwen als dwingende omstandigheden die aldus onvermijdelijk het regeringsbeleid objectief beïnvloeden. Aangezien in de landen waar er zich tussen de verschillende streken inzake werkloosheid uiteenlopende ontwikkelingen voordoen, de gemiddelde nationale werkloosheid slechts neerwaarts is gericht wanneer de streken waarin de activiteit groot is de druk ondervinden van een buitensporige vraag vergezeld van stijgende kosten en prijzen, worden de regeringen in hun strijd tegen de inflatie geremd uit vrees dat de werkloosheid in de armere streken, sociaal en politiek onaanvaardbare hoogten zou bereiken. De « juiste dosering » (fine tuning) vooral is vrijwel onmogelijk geworden aangezien de deflatoire invloed van beperkende maatregelen de neiging vertoont om zich te concentreren op de armere streken, waar de werkloosheid reeds groot is, en in mindere mate en slechts later tot uiting komt in streken waar de activiteit op een hoog peil ligt. Maar, terwijl in deze laatste, de loonstijgingen in een, zij het los, verband staan met de vraag naar werk, dragen zij, in streken waar grote werkloosheid heerst, eerder de kenmerken van de « ingevoerde » kosteninflatie. Laten wij hierbij verwijzen naar de ervaring die ter zake in het Verenigd Koninkrijk is opgedaan : « Wanneer maatregelen tot beperking van de vraag in streken met hoge werkgelegenheid noodzakelijk werden — en doordat deze maatregelen een uitwerking hadden op de hele economie —, liep de werkloosheid in de ontwikkelingsgebieden op in een mate die niet voor onbepaalde tijd aanvaardbaar bleek. Dit heeft geleid tot een reactie tegen de beperkingsmaatregelen en tot een druk naar versoepeling ». [3, blz. I 1] Gewestelijke verschillen in economische prestaties kunnen bijgevolg worden beschouwd als een endogene factor die de opwaartse trend van kosten en prijzen in de hand werkt, d.w.z. als een element dat bijdraagt tot de stijging van de nationale inflatieneiging (N.I.N.). De oorzaken van de verschillen in de N.I.N.'s zijn diep ingeworteld en wijd verspreid. Deze verschillen kunnen niet worden weggewerkt, behalve door op lange termijn zonder onderbreking voort te gaan op de weg naar echte integratie en interpenetratie van de nationale, economische en sociale structuren. Om de kosten- en prijzentendens te laten convergeren, moeten niet alleen de beleidsvoeringen van de regeringen worden geharmoniseerd. Daartoe zijn ook convergerende veranderingen in het gedragspatroon van de massa nodig, en die kunnen niet worden teweeggebracht door een marginale aanpassing. De marge is, vanzelfsprekend, de hoeksteen van elke verklaring van de werking van de markt wanneer de vraag elastisch is, wanneer er substitutiemogelijkheid bestaat aan de zijde van het aanbod en de prijzen in beide richtingen flexibel zijn. Het is in de marge dat de druk wordt geconcentreerd op de ruilwaarden en, vandaar uit, dreigen deze waarden te worden aangetast via een categorie goederen en hun substituten. In het licht van wat voorafgaat blijkt het echter nauwelijks aannemelijk dat de bewegingen van de factoren — de migratie van circa honderdduizend werknemers — veranderingen kunnen teweegbrengen in wat, tenslotte, een fundamenteel gedragspatroon is van tientallen miljoenen. Aanpassingen via de mobiliteit van de factoren maken alleen een bijkomende speelruimte vrij om de stijgingspercentages van de prijzen en de groei te beïnvloeden zonder daarom
XVII
de verhouding inflatie-werkloosheid te verbeteren. Om die te verbeteren, moet de N.I.N. worden verlaagd door, op de bovenvermelde gebieden, lange en veralgemeende aanpassingsprocessen toe te passen. En om de trage bewegingen in de N.I.N. te laten convergeren naar een zelfde model, moeten de streken of landen van een monetair gebied geheel en niet gedeeltelijk geïntegreerd zijn. Samenvattend kan men zeggen dat de N.I.N. de resultante is van een groot aantal factoren, waarvan er hier slechts enkele zijn vermeld. Zij is een ingewikkeld begrip, dat precies is uitgewerkt om de complexiteit van het verschijnsel inflatie en de nationale kenmerken die het zelfs in deze tijd van vrij open markten heeft behouden, tot uiting te laten komen. De behoefte aan een dergelijk begrip komt tot uitdrukking in de onvoldaanheid over de monistische verklaringen van de inflatie, waaraan de splitsing van het probleem in druk van de vraag, enerzijds, en kosten anderzijds, niet volkomen » tegemoet komt. Geen vrede nemend met de bestaande theorie over de inflatie, heeft Prof. Machlup, verscheidene jaren geleden, een merkwaardige, heldere ontleding gemaakt waarin hij, meer in het bijzonder, enerzijds, de soorten van vraag- en kost e ninflatie heeft omschreven, die ook in een volledig concurrende markt kunnen voorkomen en, anderzijds, de soorten inflatie die een monopolistische macht vooronderstellen. [14] Dat gevoel van onvoldaanheid komt opnieuw tot uiting in een recente, goed opgebouwde ontleding van het inflatieproces, waaraan ik het volgende ontleen : « In belangrijke mate is elke inflatie een unieke historische ervaring. De ontwikkeling van de prijzen en de inkomens hangt af van een brede waaier van economische, sociale en politieke omstandigheden en krachten, die in de maatschappij werkzaam zijn. Elke fase in een dergelijke inflatoire periode hangt niet alleen af van wat er is gebeurd in vroegere stadia van die periode, maar ook van wat heeft plaatsgehad tijdens voorgaande inflatoire periodes of van de gebeurtenissen in andere landen. Zo zullen, bijvoorbeeld, de gezamenlijke kenmerken van het inflatieproces in een economie die een hollende inflatie heeft doorgemaakt, daardoor sterk worden beïnvloed. Hieruit mag evenwel niet worden afgeleid dat inflaties ingewikkelde, onbegrijpelijke feiten zijn, die bijgevolg onmogelijk kunnen worden voorkomen of overwonnen. Men mag er alleen uit besluiten dat louter monistische theorieën over de oorzaken van de inflatie — die een eenvoudig monistisch beleid tot controle ervan voorschrijven — vals of zeer onvolledig zijn (...). (Inflatie) verdwijnt niet spontaan en kan niet eenvoudig .worden beteugeld door in de toekomst ' vergissingen ' op het gebied van het economisch beleid te vermijden. Gelet op het begrijpelijke en wenselijke streven naar volledige werkgelegenheid in alle landen, op het groeiende verlangen van alle lagen van de bevolking naar stijgende reële inkomens, op de algemene, steeds agressiever en toenemende druk om te voldoen aan de eisen van de bevolking (in alle domeinen van het economische, politieke en sociale leven) en, ten slotte, gelet op de onvermijdelijke wrijvingen en de immobiliteit die in elke volkshuishouding voorkomen, kan geen enkel land de inflatie vermijden door er alleen voor te zorgen dat het geen ' vergissingen ' begaat. Om de inflatie werkelijk onder controle te houden, dient men vast besloten te zijn een positief antiinflatoir beleid te voeren op alle gebied ». [1, blz. 56 en 96]
XVIII
Ten slotte wordt de argumentatie ten gunste van de verwijzing naar de N.I.N's, wanneer een valutagebied moet worden vastgelegd, nog kracht bijgezet door de toepasselijkheid van dat begrip op hedendaagse omstandigheden. De inflatie staat in het debat over het economische beleid centraal; in veel industrielanden wordt inflatie algemeen aangevoeld als een ernstig probleem dat noodlottig zou kunnen worden daar zij, ten slotte, de juiste werking zou beletten van het marktmechanisme dat de toewijzing van middelen is, en tegelijkertijd de sociale en politieke, op vrijheid berustende orde in gevaar zou brengen. Aan de andere kant wordt aangevoerd dat de mislukte pogingen om de inflatie af te remmen, ondanks de hoge prijs die een aantal landen onlangs dienden te betalen in de vorm van de onderbesteding van middelen ten gevolge van restrictieve maatregelen, bewijzen dat de inflatie een endemisch verschijnsel is geworden. Liever dan middelen te verspillen om het onvermijdelijke te vermijden, zou men moeten leren te leven met de inflatie en zij derwijze in de sociaaleconomische structuren in te bouwen dat de kosten ervan tot een minimum worden beperkt en politiek aanvaardbaar zijn. Soms wordt verwezen naar bepaalde (Latijns-Amerikaanse) landen, waar gedurende verscheidene tientallen jaren inflatie heeft geheerst zonder dat zij ontaardde in de grote inflatie die in Duitsland, Oostenrijk en sommige Oosteuropese landen woedde aan het begin van de jaren twintig. In een commentaar op de besprekingen die onlangs op een conferentie in de London School of Economics volgden, schrijft Prof. Johnson : « (...) de ongeschiktheid van de ' grote modellen ' om een meer bevredigende verklaring te geven van het beloop van de lonen en, bijgevolg, van de prijzen, vloeit minder voort uit de inherente moeilijkheden van het probleem dan uit de waarschijnlijkheid dat het, zowel voor de regering als voor de zakenlieden, werkelijk belangrijk is te voorzien hoeveel moet worden geproduceerd veeleer dan te weten tegen welke prijs moet worden verkocht. Is dat zo, dan mag eruit worden afgeleid dat de inflatie helemaal niet zo een ernstig economisch probleem is (ik zeg niet sociaal probleem) als het probleem van een onverwacht zwakke vraag en hoge werkloosheid ». [1 1] Wat er ook van zij, ik denk dat men de nationale kenmerken van het verschijnsel niet over het hoofd mag zien. Er zijn landen die « aanleg hebben om te groeien » en er zonder grote spanningen in slagen een groeitempo te bereiken en te handhaven dat dicht bij de potentiële groeivoet ligt. Hun N.I.N. ligt laag; in de regel stijgen hun prijzen niet met meer dan 2 tot 2,5 pct. per jaar. Zij kunnen niet aanvaarden dat een inflatie, ten gevolge van sommige externe storingen, dat plafond dreigt te doorbreken. Een hogere prijsstijging zou niet alleen onnodig zijn, zij zou schade kunnen berokkenen omdat zij niet verenigbaar zou zijn met de lage N.I.N. die in deze landen behoort tot de eigenschappen die het groeiproces automatisch waarborgen. Aan de andere kant zijn er landen waar de groei gepaard gaat met economische en sociale spanningen die tot uiting komen in een hogere N.I.N. Hoewel de inflatie die landen geen groei garandeert (deze spanningen kunnen immers bestaan, zelfs met een grotere intensiteit, wanneer er geen groei is), kan een relaXIX
tief groter prijsstijgingspercentage van, laten we zeggen, 2,5 tot 4 pct., nodig zijn om hun potentiële groeivoet te bereiken zolang de N.I.N. zelf groot blijft. Terwijl het dus juist kan zijn, zoals soms wordt beweerd, dat inflatie weinig te maken heeft met groei, in die zin dat bevredigende resultaten werden bereikt zowel door landen waar inflatie heerst als waar er geen is, komt uit wat voorafgaat naar voren dat de aangelegenheid verre van onbelangrijk is wanneer men de specifieke gevallen in aanmerking neemt. Voor elk land kan men immers spreken van een prijsstijgingstempo dat in overeenstemming is met zijn N.I.N., zodat min of meer belangrijke afwijkingen van dit « optimale » tempo zijn groeiproces zouden hinderen. Een enkel monetair beleid voor een multinationaal gebied heeft bijgevolg slechts zin indien de N.I.N.'s van de Lid-Staten (ongeveer) dezelfde waarde hebben. Zoniet is geen enkele combinatie van eenvormige stabilisatiepolitiek aanvaardbaar : om de prijsstijgingen binnen enge, gemeenschappelijke grenzen te houden — een voorwaarde die voortvloeit uit vaste wisselkoersen —, zouden landen met een lage N.I.N. een onvruchtbare, misschien schadelijke extra dosis inflatie moeten aanvaarden en/of landen met een hoge N.I.N. zouden meer werkloosheid moeten veroorzaken dan nodig zou zijn indien zij de prijzen konden laten stijgen tot het peil dat voor hun N.I.N. vereist is. De voorwaarde waaraan de landen moeten voldoen om een optimaal valutagebied te vormen, is dus dat hun N.I.N.'s dezelfde waarde hebben. Doordat de N.I.N. een ruimer begrip is en een constant gegeven voor de beleidsvoering op korte termijn, dat echter belangrijke implicaties inhoudt voor de stabilisatiepolitiek, is het N.I.N.-criterium beter geschikt om de omvang van een optimaal valutagebied te bepalen. De N.I.N.'s zijn de indicator van de doeltreffendheid van de pogingen waarmee de landen de inflatie trachten te beteugelen of, m.a.w., van hun bekwaamheid om groei en monetaire stabiliteit te laten samengaan. Dezelfde stabilisatiepolitiek zou geschikt zijn voor landen met N.I.N.'s van gelijke waarde om het interne en externe evenwicht te bereiken. Die landen zouden dus een optimaal monetair gebied vormen. Tot nog toe behandelde ik de nationale inflatieneigingen, omdat ik hierbij dacht aan een groep landen die, na een lang bestaan als politiek, sociaal en economisch afzonderlijke entiteiten, er ten slotte toe besluiten samen te smelten in een economische en monetaire unie. De vragen waarop de theorie van de optimale monetaire gebieden een antwoord tracht te vinden rijzen echter vanzelfsprekend ook in het geval van landen waarvan de verschillende gewesten niet volledig geïntegreerd zijn. In volledig geïntegreerde volkshuishoudingen zouden de conjunctuurcyclussen en de aanwendingsmogelijkheden op langere termijn van de produktiefactoren geen aanzienlijke verschillen volgens de plaats vertonen; niettemin zijn er landen die sinds lang politiek één geworden zijn terwijl de conjunctuur er, zowel t.a.v. de duur als t.a.v. de omvang van de schommelingen, verschilt naargelang van de gewesten. In dergelijke gevallen zou men vanzelfsprekend ook wat men de gewestelijke inflatieneigingen (G.I.N.) zou kunnen noemen, in aanmerking dienen te nemen.
XX
. Het zou in feite passender zijn te spreken over G.I.N., ook op principiële gronden, aangezien de N.I.N. het gemiddelde is van een reeks waarvan de cijfers, in landen die niet goed geïntegreerd zijn, sterk uiteenlopende waarden kunnen hebben. Aan de andere kant zouden de gewesten kunnen worden vastgelegd op grond van de factoren die de inflatieneiging bepalen, maar de waarden van de termen in de reeks zouden binnen enge grenzen moeten blijven, aangezien de « homogeniteit » van een streek op die wijze zou worden verzekerd. Hoe dan ook, het economische gewest — al dan niet vastgelegd op grond van zijn neiging tot inflatie of op grond van zijn mobiliteit, zijn vrije concurrentie, zijn homogeniteit van welke soort ook — is het geschikte begrip voor het voeren van een stabilisatiepolitiek; de politieke en aardrijkskundige afmetingen zijn van bijkomend belang. Zoals Kenen de definitie van Mundell uitlegt [12, blz. 42], is het in deze samenhang passende gewest niet te vinden op een gewone landkaart : het is namelijk een functioneel begrip. Dat het economische gewest geografisch begrensd is, vindt meestal zijn verklaring in de (verschillende) graad van vestiging van de industrie : de mate waarin sommige industrieën in bepaalde gewesten zijn geconcentreerd, geeft aan deze laatste een andere structuur dan die van het land in zijn geheel. Was het niet zo, dan zou men beter spreken van een industriële inflatieneiging (I.I.N.), zelfs in een benadering die sterk gericht is op het ruimtelijke integratie-evenwicht. Vooral wanneer administratieve, politieke en culturele factoren buiten beschouwing kunnen worden gelaten, vertonen de industrieën, de economische sectoren de hoogste graad van homogeniteit : de waarden van de economische determinanten van de inflatieneiging liggen binnen enge grenzen in de schoot van een industrie of van een sector, maar zij verschillen individueel sterk. in menig geval zelfs als gemiddelde, van de ene industrie en van de ene sector tot de andere. Door de industriële gewestelijke specialisatie vertoont de I.I.N. echter de neiging om samen te vallen met de G.I.N. Dat vergemakkelijkt natuurlijk de zaak : zoals McKinnon aantoont. « kan men moeilijk aannemen dat de wereld wordt ingedeeld in monetaire gebieden naar industriële, eerder dan naar geografische groepen ». [15, blz. 724] Verder zij gewezen op de mogelijkheid dat de I.I.N.'s van verschillende landen, voor sommige industriële sectoren, vlugger naar elkaar toegroeien dan de N.I.N.'s, aangezien de integratie van de nationale arbeidsstandaarden in verschillend tempo, naargelang van de sectoren, voortgang schijnt te vinden. Door de vakverenigingen van sommige sectoren wordt gestreefd naar een gemeenschappelijke benadering over de grenzen heen; in de eerste plaats door die welke moeten onderhandelen met multinationale vennootschappen. Tal van contacten hebben de jongste jaren plaatsgehad tussen de vakbonden aangesloten bij het Internatonale verbond van de metaalarbeiders en de leiding van een dergelijke vennootschap in de sectoren elektriciteit en machinebouw die haar hoofdzetel in Nederland heeft gevestigd. De besprekingen, van consultatieve aard, hadden betrekking op de bedrijfseenheden van de vennootschap in de Europese Economische Gemeenschap en betroffen o.a. sociale en produktieproblemen, het personeelsbeleid. de overdracht van de winst van de ene vennootschap naar de andere en de winstdeling. Zo ook zijn de Franse, Duitse, Italiaanse
XXI
en Amerikaanse leden van de International Chemical and General Workers' Federation overeengekomen hun strategie in de onderhandelingen met een grote chemische vennootschap in Frankrijk te coordineren. Dit betekent o.m. de oprichting van een vast comité en de verbintenis geen nationale onderhandelingen aan te gaan zonder de goedkeuring van dat comité, voorts financiële en andere steun aan aangeslotenen die betrokken zijn bij een sociaal conflict. Zeer onlangs werd gemeld dat de vakbonden bij Pirelli en Dunlop overwogen een actie op touw te zetten die « de eerste volledig geplande, multinationale staking in een multinationale groep lijkt te zijn », om te protesteren tegen een « vermindering van de werkgelegenheid » in de beide vennootschappen die onlangs samensmolten om een Europese groep te vormen [5]. Ten slotte staat in een officieel document van het Verenigd Koninkrijk te lezen dat « (...) groepen van werknemers die in nauw contact staan met hun overzeese collega's, zoals zeelieden en piloten, er in toenemende mate naar streven te worden betaald op grond van een internationale standaard ». [21] Dit zijn de eerste pogingen om collectieve onderhandelingen te voeren over de grenzen heen; zij hebben plaats per industrie i.p.v. tussen nationale werknemersbonden (die geWoonlijk niet rechtstreeks aan de werkelijke onderhandelingen deelnemen).
XXII
BIBLIOGRAFIE
[1] ACKLEY G., « Stemming World Inflation », The Atlantic Papers 2, The Atlantic Institute, Parijs, 1971. [2] CAIRNCROSS A., Introduction to Economics, Butterworths, derde druk, Londen, 1960. [3] Department of Economie Affairs, The Development Areas, Her Majesty's Stationery Office, Londen, april 1967. [4] DEL VECCHIO G., Teoria del commercie internazionale, Padua, 1923. [5] FLEMING
« On Exchange Rate Unification », The Economie Journal, september
1971. r [6] Financial Tinzes, « PirelliDtinlop Strike Plan Announced in Rome », 30 maart 1972.
[7] HABERLER G., « A Survey of International Trade Theory », Special Papers in International Economics, Princeton University, Princeton, september 1955, herziene druk juli 1961. [8] HECKSCHER E., « The Effects of Foreign Trade on the Distribution of Income », Ekonomiks Tidskrift, 1919. Herdrukt in : Ellis H.S. en Metzler L.A., Readings in the Theory of International Trade, Blakiston, Philadelphia, 1949, blz. 272-300. [9] HICKS J.R., Essays in World Economics, Oxford, 1959. [10] HINES A.G., « Trade Unions and Wage Inflation in the United Kingdom 1893-1961 », Review of Economie Studies, 1964, blz. 221-251. [11] JOHNSON H.G. en NOBAY A.R., The Current Inflation, Macmillan, St. Martin's Press, 1971. [12] KENEN P.B., « The Theory of Optimum Currency Areas : An Eclectic View », Monetary Problems of the International Economy, uitgegeven door R.A. Mundell en A.K. Swoboda, The University of Chicago Press, Chicago, 1969. [13] KEYNES J.M., The General Theory of Employntent Interest and Money, Macmillan, Londen, 1951. [14] MACHLUP F., « Another View of Cost-Push and Demand-Pull Inflation », Review of Economics and Statistics, vol. 42, 1960, blz. 125-139. [15] McKINNON R.I., « Optimum Currency Areas », The American Economie Review, september 1963, blz. 717-725.
XXIII
[16] MAGNIFICO G., « European Monetary Unification for Balanced Growth : A New Approach », Essays in international Finance, nr 88, augustus 1971, International Finance Section, Department of Economics, Princeton University, Princeton, N.J. [17] MARSHALL A., Principles of Economics, Manuaal, Londen, achtste herdruk, 1962. [18] M ILL J.S., Principles of Political Econonty, Longmans Green & Co. Londen, 1904. [19] MUNDELL R., « A Theory of Optimum Currency Areas », The American Economie Review, september 1961, blz. 657-665. [20] MUNDELL R. en SWOBODA A.K., Moneta)), Problems of the International Economy„ The University of Chicago Press, Chicago, 1969. [21] National Board for Prices and lncomes : Second General Report, July 1966 to Anglist 1967, Cmnd. 3394, Her Majesty's Stationery Office, Londen.
[22] OHLIN B., Interregional and International Trade, Cambridge Massachusetts : Harvard University Press; Londen : Oxford University Press, herziene druk, 1967. [23] R ICARDO D., The Principles of Political Economy and Taxation, Deur : Everyman's Library, n. 590, Londen, herdruk 1964. [24] SAMUELSON P., « International Trade and the Equalisation of Factor Prices », The Economie Journal, juni 1948, blz. 163-184. [25] SAMUELSON P., « International Factor-Price Equalisation Once Again », The Economie Journal, juni 1949, blz. 181-197. [26] SMITH A., The Wealth of Nations, vol. 1, Dent : Everyman's Library, n. 412, herdruk 1965. [27] WILLIAMS J., « The Theory of International Trade Reconsidered », The Economie Journal, juni 1929, blz. 195-209.
ERRATUM In het Tijdschrift van mei 1972, lees blz. XLV, 3e alinea, 7e regel : « valutaverplichtingen tegenover buitenlandse correspondenten... », en 8e regel : « 25,1 pct., terwijl de valutategoeden bij die corresponden... » i.p.v. « valutategoeden tegenover buitenlandse correspondenten... » en « 25,1 pct., terwijl de valutaverplichtingen bij die correspondenten... ».
xm v
STATISTIEKEN
ECONOMISCHE WETGEVING
LITERATUUR IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE EN FINANCIELE PROBLEMEN DIE VAN BELANG ZIJN VOOR BELGIE
STATISTIEKEN INHOUD Nuntnners van de tabellen
Nummers van de tabellen
I. - Bevolking en nationale rekeningen. 1. Bevolking 2. Verdeling van het nationaal produkt over de produktiefaktoren 3. Bruto toegevoerde waarde, tegen marktprijs, per activiteitsklasse 4. Besteding van het nationaal produkt : a) Ramingen in courante prijzen b) Indexcijfers van de ramingen in prijzen van 1963
I - 1 I-2 I• 3 I - 4a I - 4b
II. - Tewerkstelling en werkloosheid. Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers
II
1. Landbouwproduktie 2. Zeevisserij - Voornaamste vissoorten aangevoerd in de Belgische havens
IY - 1 IY - 2 IY - 3 IY - 4 IY - 5 III • 6
V. - Diensten. ✓ - la Y - lb Y - lc • -2 ✓ - 3a Y - 3b ✓ - 4
YI. - Inkomens. 1. Bezoldigingen van de arbeiders 2. Gemiddelde verdiende bruto-uurlonen in de nijverheid
VI - 1 YI • 2
VII. - Prijzen en prijsindexcijfers. 1. Groothandelsprijzen op de wereldmarkten 2. Indexcijfers van de groothandelsprijzen op de wereldmarkten 3. Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België 4. Prijsindexcijfers bij consumptie in België : a) Basis 1966 = 100 ........ ................. b) Basis ]971 = 100
VII - 1 YII • 2 VII - 3 VII - 4a VII - 4b
VIII. - Buitenlandse handel van de B.L.E.U. 1. Algemene tabel 2. Uitvoer naar de aard der produkten
VIII - 4a VIII • 41) VIII - 5
IX • 1 IX - 2 IX - 3
1. Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in verrekeningskamer te Brussel vergaderde bankiers 2. Pariteiten of spilkoersen van de Belgische frank en van de op Beurs van Brussel genoteerde valuta's 3. Literventiekoersen toegepast door de centrale banken van de lidstaten van de E.E.G. ........ .............
X - 1. X-2 X-3
XI. - Rijksfinanciën.
IY. -- Nijverheid.
1. Vervoer : a) Activiteit van de N.M.B.S. en de SABENA b) Zeevaart c) Binnenscheepvaart 2. Toerisme 3. Binnenlandse handel : a) Verkoopindexcijfers b) Verkoop op afbetaling 4. Activiteit van de verrekenkamers
IX. - Betalingsbalans van de B.L.E.U. 1. Jaarcijfers 2. Saldi per kwartaal 3. Ontvangsten en uitgaven per kwartaal en samengevoegde maandsaldi
YIII - 3
X. - Valutamarkt.
III. - Landbouw en visserij.
1. Algemene indexcijfers van de industriële produktie 2. Indexcijfers van de industriële produktie (voornaamste sectoren) 3. Energie 4. Metaalproduktie 5. Bouwnijverheid 6. Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.-landen
3. Invoer naar bet gebruik der produkten 4. a) Indexcijfers van de gemiddelde waarden per eenheid b) Indexcijfers van het volume 5. Geografische spreiding
VIII • 1 VIII •
I. Ontvangsten en uitgaven van de Schatkist voortvloeiend uit de begrotingsverrichtingen ........ . . 2. Schatkistimpasse en financiering ervan 3. Nettofinancieringsbehoeften van de Staat en hun dekking d. Belasingontvangsten (per begrotingsjaar) 5. Indeling van de belastingontvangsten 6. Belastingontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar
XI - 1 XI - 2 XI - 3 XI - 4 Xl - 5 XI - 6
XII. - Vorderingen en schulden in de Belgische economie. 1. a) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1968 b) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1969 2. Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1969 3. a) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1968 (totalen per sector) b) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1969 (totalen per sector) 1. Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1969 (totalen per sector) XIII. - Geldscheppende instellingen. I. Gezamenlijke balansen van de geldscheppende instellingen 2. De balansen van de Nationale Bank van België, de geldscheppende openbare instellingen en de depositobanken : a) Nationale Bank van België b) Geldscheppende openbare instellingen c) Depositobanken d) Totaal der geldscheppende instellingen 3. Oorzaken van de veranderingen in de geldhoeveelheid 4. Geldhoeveelheid 5. Goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen ..................... 6-7. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland : ......... - Zichtbare economische bestemming - Vorm en houderschap
XII
-
la
XII - b XII - 2 XII - 3a XII - 3b XII • -1
XIII - .1
XIII • 2a XIII • 2b XIII • 2e XIII - 2d XIII - 3 XIII • .1 XIII - 5
XIII - G XIII • 7
Nummers van de tabelien
8. Discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland, ondergebracht bij de Nationale Bank van België 9. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten, bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland 10. Balansen van de Nationale Bank van België Weekstaten van de Nationale Bank van België 1.:L. Verrichtingen in postrekening 12. Algemene staat der banken 13. Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekening
XIII - 8
XIII 9 XIII 10 XIII - 10 XIII - 1.1 XIII - 0, -
XIII 13
XIV. - Niet-geldscheppende financiële instellingen.
4. Voornaamste activa en passiva van het Rentenfonds 5. Algemene Spaar- en Lijfrentekas : a) Beweging van de inlagen b) Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas c) Voornaamste posten uit de balansen van de Lijfrentekassen d) Voornaamste posten uit de balansen van de Levensverzekeringskas 6. Particuliere spaarkassen 7. Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid 8. Gemeentekrediet van België 9. Levensverzekeringsmaatschappijen XV. - Voornaamste vormen van de besparingen van particulieren en ondernemingen beschikbaar in de Belgische volkshuishouding
XIV - 4 XIV - 5a XIV - 5b
XIV • 5d XIV • 6 XIV - 7 XIY - 8
XIV -9
XV
XVIII - 3
XIX. - Disconto-, rente- en rendementspercentages.
1 . . Disconto- en rentetarief van de Nationale Bank van België XIX • .1 2. Daggeldrente XIX -.2 3. Rentevoet van de schatkistcertificaten en van de XIX - 3 certificaten van het Rentenfonds 4. Rentetarief voor deposito's in Belgische franken bij de banken XIX 4 5. Rentetarieven door de Algemene Spaar- en LijfrenteXIX • 5 kas toegepast op gewone spaarboekjes 6. Rendement van vast rentende waarden op de Beurs te Brussel XIX • 6 7. Rentevoet van de kasbons en obligaties uitgegeven XIX - 7 door de openbare kredietinstellingen.
XX. - Buitenlandse circulatiebanken.
XX - 1 1. Discontovoet XX - 2 2. Banque de France XX - 3 3. Bank of England XX - 4 4. Federal Reserve Banks XX • 5 5. De Nederlandsche Bank XX - 6 6. Banca d 'Haha (oude en nieuwe voorstelling) XX - 7 7. Deutsche Bundesbank (oude en nieuwe voorstelling) XX - 8 8. Banque Nationale Suisse ......... XX - 9 9. Banque des Règlements Internationaux
Grafieken. XVI XVI
3a
B.N.P. berekend door ontleding van de bestedingen
XVI 3h
Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers
XYI - 4a XVI - 4b
Indexcijfers van de industriële produktie
I 4
Uitslagen van de conjunctuurtests
XVII - 1
Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.-landen
IY - 6
Bezoldigingen van de arbeiders - Indexcijfers van de gemiddelde brutoverdienste per gewerkt uur
VI - I
indexcijfers van de groothandelsprijzen in België
VII • 3
Prijsindexcijfers bij consumptie in België
VII - 4
XVII - 2
Buitenlandse handel van de B.L.E.U.
VIII
XVII - 3 XVII - 4
Belastingsontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar
XI • 6
Geldhoeveelheid en quasi monetaire liquiditeiten
XIII •- 3
Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekeningen (Gebruiksfrequentie)
XIII - 13
Algemene Spaar- en Lijfrentekas - Beweging van de inlagen
XIV - 5a
Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contant markt
XVII - 1
XVII - 5 XVII - 6
XVII • 7
XVIII. - Geldmarkt.
1. Markt van het daggeld
XVIII • 2
XVI - I
XVII. - Effecten van de particuliere sector en kredieten aan de bedrijven en particulieren.
1. Evolutie van de omzet, de noteringen en het rendement van de beurswaarden 2. Rendement van de vennootschappen op aandelen jaarcijfers 3. Rendement van de vennootschappen op aandelen cumulatieve cijfers 4. Uitgiften van de vennootschappen - jaarcijfers 5. Uitgiften van de vennootschappen - maandelijkse cijfers 6. Opgenomen bedragen van de kredieten aan bedrijven en particulieren 7. Hypotheekinschrijvingen
2. Houderschap van het door de depositobanken gedisconteerde handelspapier en van de bankaccepten 3. Herdisconto- en Visumplafonds van de banken bij de Nationale Bank van België
XIY - 5c
XVI. - Emissies en schulden van de overheidssector.
1. Emissies in Belgische franken voor meer dan een jaar 2. Voornaamste emissies voor meer dan een jaar van de overheidssector 3. Staatsschuld : a) Officiële staat ...... ..................... b) Veranderingen van de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen 4. Indeling van de schulden in Belgische franken voor meer dan een jaar van de overheidssector : a) Indeling naar de debiteuren b) Indeling naar de houders
Nummers van de tabellen
XVIII - 1
-- J
—
VOORNAAMSTE GEBRUIKTE AFKORTINGEN ASLK B.I.B. B.L.E.U. B.P.C. B.R.T. C.B.K.S. DULBE A E.B.U. E.E.G. E.G.K.S. E.M.A. O.E.S.O. FABRIMETAL F.A.O. FEBE LTE X H. W.I. I.A.B. I.B.H.O. I.M.F. I.R.E.S. M.E.Z. N.B.B. N.D.D. N.I.L. K. N.I.S. N.K.B.K. N.M.B.S. N.M.H. N.M.K.N. N.M.W.Y. O.Y.N. R.M.Z. R.T.T. E.V.A. SABENA Y.B.N. Z.K.O.S.
Algemene Spaar- en Lijfrentekas. Bank voor Internationale Betalingen. Belgisch-Luxemburgse Economische Unie. Bestuur der Postchecks. Belgische Radio en Televisie, Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders. Afdeling voor Toegepaste Ekonornie van de Vrije Universiteit van Brussel. Europese Betalingsunie. Europese Economische Gemeenschap. Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Europees Monetair Akkoord. Organisatie voor Economische Samen werking en Ontwikkeling. Federatie van de Ondernemingen der Metaalverwerkende Nijverheid. Food and Agricultural Organization. Federatie der Belgische Textielnijverheid. Herdiscontering- en Waarborginstituut. Internationaal Arbeidsbureau. Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling. Internationaal Monetair Fonds. Institut de Recherches Economiques. Ministerie van Economische Zaken. Nationale Bank van België. Nationale Delcrederedienst. Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet. Nationaal Instituut voor de Statistiek. Nationale Kas voor Beroepskrediet. Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. Nationale Maatschappij voor de Huisvesting. Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid. Nationale Maatschappij voor Watervoorziening. Organisatie der Verenigde Naties. Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid. Regie van Telegrafie en Telefonie. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Belgische Naamloze Vennootschap tot Exploitatie van bet Luchtverkeer. Verbond der Belgische Nijverheid. Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade.
CONVENTIONELE TEKENS
n.b. pct. v g
(T) p.m.
liet gegeven bestaat niet. niet beschikbaar. procent. voorlopig. gerectificeerd cijfer. raming. nihil of te verwaarlozen hoeveelheid. pro memorie.
VLUGGE MEDEDELING YAN DE GEGEVENS
De abonnees kunnen desgewenst de gegevens vermeld in de tabellen V]-1, IX-3, XIII-3. 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 13, XVIII-1, 2 en 4 en XIX-2 verkrijgen zodra zij opgemaakt zijn. De aanvragen dienen te worden gericht aan de Nationale Bank van België, Documentatiedienst, de Berlaimontlaan 5, 1000 Brussel. Hierbij dient te worden vermeld welke tabellen de abonnee wenst te ontvangen.
5
I. - BEVOLKING EN NATIONALE REKENINGEN 1. - BEVOLKING (duizenden) Bronnen : N .I.S. en Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. 1969
1970
9.632
9.660
9.691
6.058
6.071
6.088
6.109
3.016 3.042
3.023 3.048
3.032 3.056
3.045 3.064
3.698
3.715
3.761
3.814
216 83 1.253 296 266
209 74 1.220 304 263
201 67 1.202 304 268
191 60 1.236 307 272
181 52 1.264 311 282
1.452 67 58
1.483 92 53
1.510 110
1.554 88 53
1.594 76 54
1966
1967
1963
1964
1965
9.328
9.428
9.499
9.556
9.606
5.948
5.996
6.022
6.039
2.950 2.998
2.984 3.012
2.998 3.024
3.007 3.032
3 611
3.652
3.672
3.691
263 100 1.232 285 259
249 102 1.258 290 262
230 94 1.256 293 263
1.352 62 58
1.379 55 57
1.412 63 61
1968
(aan het einde van het jaar)
Totale bevolking Bevolking op werkbekwame leeftijd tot 65 jaar)
(15
waarvan : Mannen Vrouwen
(ramingen eind juni)
Beroepsbevolking 1 : waarvan : Landbouw Extractieve nijverheid Fabrieksnijverheid Bouwbedrijf Vervoer Handel, banken, verzekeringen en diensten Volledig werklozen 2 Grensarbeiders
1 Excl. de gewapende macht. Incl. de werklozen die een opleiding en een beroepeherecholing genieten.
2
53
6
I. - 2. - VERDELING VAN HET NATIONAAL PRODUKT OVER DE PRODUKTIEFACTOREN (Miljarden franken) Bron : N.I.S. - Commissie van de Nationale Rekeningen. 1964
1969
1966
1967
1968
1969
1970
1. Inkomen uit bezoldigde arbeid 1 : a) Wedden en lonen van werknemers onderworpen aan de Maatschappelijke Zekerheid
21.0,9
230,1
255,9
269,7
285,8
320,6
371,3
b) Wedden en lonen van werknemers onderworpen aan sommige bepalingen van de Maatschappelijke Zekerheid
16,6
18,4
19,8
20,7
22,6
24,4
24,1
43,1
49,8
52,6
59,3
63,2
68,1
84,2
82,5
92,9
104,0
113,8
121,9
133,4
142,7
18,7
17,4
20,2
20,5
c) Werkgeversbijdragen Maatschappelijke Zekerheid d) Werknemers niet onderworpen aan de Maatschappelijke Zekerheid e) Aanvullingen en correcties
19,4 Totaal
2 Ondernemersinkomen van zelfstandigen en van personenvennootschappen : a) Land-, tuin- en bosbouw 1
-
21,1
19,0
372,5
412,3
451,3
482,2
510,9
566,7
642,8
29,1
31,2
28,8
32,2
37,1
33,3
26,6
28,6
121,1
127,4 10,5
31,3 134,9 . 11,9
-2,0
-2,0
201,6
209,4
50,0 41,0 27,3
57,7 42,1 35,7
16,7
22,0
22,7
29,3 24,3
d) Inkomen der personenvennootschappen 2
100,8 8,3
104,9 8,6
110;2 8,2
114,4 8,3
e.) Statistische aanpassing
-0,9
0,2
-0,1
...
8,8 -2,0
154,0
166,9
169,8
176,3
186,7
28,5 32,5 15 .,0
31,3 34,2
34,7
38,3
17,0
37,0 18,3
38,2 18,6
39,7 22,1
76,0
82,5
90,0
95,1
103,8
118,3•
135,5
1. Reserveringen van vennootschappen 2
16,7
17,0
11,9
16,3
21,2
•' 27,3
32,6
5. Directe belastingen der vennootschappen van alle juridische vormen
14,1
17,0
18,1
18,8
21,0
25,9
30,3
6. Inkomen uit 'vermogen en ondernemersinkomen toevloeiend aan de overheid
6,8
5,3
4,7
8,3
.7 ,,0
7,7
10,5
-22,5
-24,3
-26,2
-28,9
-31,7
-37,7
-43,2
617,6
676,7
; 719;6
768;1
• 818,9
909,8
1.017,9
74,3
80,0
86,4
92,6
98,6
109,1
120,3
691,9
756,7
806,0
860,7
917,5
1.018,9
1.138,2
94,1
101,9
119,2
130,0
137,4
152,1
163,3
-7,7
-9,7
-12,3
-12,7
-15,5
-18,8
-16,6
778,3
848,9
912,9
978,0
1.039,4
1.152,2
1.284,9
b) Vrije beroepen 1 c) Handelaars en ambachtslieden 1
Totaal.
3. Inkomen uit vermogen toevloeiend aan particulieren 1 : a) Interesten b) Huur (ontvangen of toegerekend) e) Dividenden, tantièmes, giften Totaal
7. Interes) van de overheidsschuld Netto nationaal inkomen tegen factorkosten
8. Afschrijvingen Bruto nationaal inkomen tegen factorkosten
9. Indirecte belastingen 10. Subsidies Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen 1 V66r belastingheffing. Ns Sebytingheffing.
2
.
42,0 .
- 7 -
I - 3. - BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE, TEGEN MARKTPRIJS, PER ACTIVITEITSKLASSE (Miljarden franken)
(Ramingen in courante prijzen) Bron : N.I.S.
-
Communie van de Nationale Rekeningen. 1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1. Landbouw, bosbouw en visserij
43,0
45,4
43,4
44,7
47,9
53,3
49,6
2. Extractieve industrieën
16,5
15,2
13,2
12,2
11,2
11,0
11,0
46,7 21,3 10,7 10,6 12,5 19,7 14,7 21,5 62,4 20,4
49,5 21,1 11,7 11,3 13,3 21,0 14,8 23,0 68,5 22,2
53,5 24,0 12,5 13,6 14,8 22,5 15,5 23,7 89,9 8,8
58,8 22,2 12,6 14,6 15,9 23,4 16,5 25,1 92,4 9,4
64,4 23,8 12,5 15,5 17,1 27,2 16,6 26,9 95,9 10,8
69,9 26,6 14,0 17,0 19,4 29,5 18,7 38,1 112,8 12,7
76,7 26,7 14,6 18,2 21,4 30,7 20,8 45,4 131,8 13,4
240,5
256,4
278,8
290,9
310,7
358,7
399,7
4. Bouwnijverheid
54,4
57,9
62,5
68,9
66,9
71,9
86,3
5. Elektriciteit, -gas, water
16,7
18,3
20,7
22,5
25,3
29,0
31,5
128,3 21,8 42,8
142,9 24,0 45,7
158,4 27,1 49,7
172,4 30,1 51,6
181,7 33,9 53,5
199,5 39,1 55,8
218,4 42,8 57,9
192,9
212,6
235,2
254,1
269,1
294,4
319,1
53,2
57,8
63,5
67,6
76,1
83,1
92,8
8. Diensten
161,2
183,9
198,8
216,9
234,3
256,4
285,5
9. Correcties
- 5,0
- 5,4
- 10,0
- 7,2
-10,2
- 13,8
- 1,1
Bruto binnenlands produkt tegen marktprijzen .
773,4
842,1
906,1
970,6
1.031,3
1.144,0
1.274,4
10. Saldo van de factorinkomens ontvangen van en betaald aan het buitenland
4,9
6,8
6,8
7,4
8,1
8,2
10,5
778,3
848,9
912,9
978,0
1.039,4
1.152,2
1.284,9
3. Verwerkende industrieën a) b) c) d) e) f) g) h) i) j)
:
Voedingsmiddelen, dranken en tabak Textiel Kleding en schoeisel Hout en meubelen Papier, drukkerij, uitgeverij Chemie en aanverwante activiteiten Klei, ceramiek, glas, cement Ijzer, staal en non ferro-metalen Metaalverwerkende industrieën, scheepsbouw Overige industrieën Totaal van rubriek 3
6. Handel, bank- en verzekeringswezen, woongebou wen : e) Handel b) Bank- en verzekeringswezen c) Woongebouwen Totaal van rubriek 6
7. Vervoer en verkeer
Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen
1 - 4. - B.N.P. BEREKEND DOOR ONTLEDING VAN DE BESTEDINGEN (Miljarden
Bron : N.I.S. — Commissie
franken)
van de Nationale Rekeningen.
TEGEN COURANTE PRIJZEN
TEGEN PRIJZEN VAN 1963
1200
1200
Bruto nationaal produkt
1000
10 00
Bruto nationaal produkt
800
800
'Particuliere consumptie
600
600
Particuliere consumptie
400
400
Bruto binnenlandse kapitaalvorming
Bruto binnenlandse kapitaalvorming 200
200
Overheidsconsumptie Overheidsconsumptie
Netto-uitvoer
1 1964
1966
1968
1970
1964
1966
1968
1970
9
1 • 4a. - BESTEDING VAN HET NATIONAAL PRODUKT (Ramingen in courante prijzen) (Miljarden franken) Bron : N .I.S. - Commissie van de Nationale Rekeningen.
1964
1965
1966
1967
1968
1989
1970
127,7 36,1 47,6 53,3 24,8 44,5 23,4 30,4 47,6 41,2 20,3
138,2 39,1 51,1 57,0 '27,6 48,3 25,7 38,0 51,8 44,4 19,7
147,0 40,8 54,4 61,6 28,2 51,8 27,7 40,7 57,3 46,8 25,1
154,3 45,1 54,8 64,3 29,9 52,7 29,8 44,9 61,2 51,9 23,8
161,1 48,4 58,6 66,9 33,1 58,0 32,4 49,6 67,0 54,7 32,6
173,0 51,5 65,5 69,9 34,9 65,9 35,1 54,0 73,8 59,3 37,3
186,7 56,4 69,8
496,9
540,9
581,4
612,7
662,4
720,2
769,2
67,4 26,2 3,8
77,1 27,1 4,3
86,0 28,3 4,5
94,0 31,6 5,1
101,2 35,3 5,8
112,5 39,5 6,2
126,4 42,0 7,1
1,5
1,7
1,9
2,1
2,2
2,5
2,8
98,9
110,2
120,7
132,8
144,5
160,7
178,3
4,9 2,0 40,7 5,1 7,8 15,4 52,2 15,4 23,2 3,9 11,0 0,9
5,3 2,0 46,3 5,5 9,4 15,7 58,7 18,6 19,7 4,1 4,4 ...
6,0 1,7 54,3 6,5 11,4 18,1 56,5 20,5 24,3 4,9 7,8 1,2
5,7 1,6 54,0 6,9 15,0 18,0 59,3 23,4 29,0 5,4 5,3 0,1
6,3 1,9 49,2 6,5 13,4 19,3 58,1 23,5 34,5 5,5 8,8 2,6
6,8 2,1 57,7 6,6 13,5 22,0 62,4 24,5 37,7 7,0 18,6 3,3
7,2 2,1 65,7 9,3 15,2 26,3 73,1 28,1 45,3 8,8 17,3 - 0,2
182,5
189,7
213,2
223,7
229,6
262,2
298,2
a) Totale uitvoer b) Totale invoer c) Netto-uitvoer
295,0 295,0 --
325,7 317,6 -I- 8,1
350,1 352,5 - 2,4
376,8 368,0 -1- 8,8
422,0 419,1 -1- 2,9
510,9 501,8 + 9,1
619,0 579,8 + 39,2
Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen
778,3
848,9
912,9
978,0
1.039,4
1.152,2
1.284,9
L Particuliere consumptie : a) Voedingsmiddelen b) Dranken en tabakswaren c) Kledin g en ander persoonlijk goed d) Huur, belastingen, water e) Verwarming en verlichting f) Duurzame huishoudartikelen g) Onderhoud van de woning h) Persoonsverzorging en hygiëne i) Vervoer en verkeer j) Vrijetijdsbesteding k) Andere uitgaven en statistische aanpassing . Totaal
'1,. Overheidsconsumptie : a) Bezoldigingen en pensioenen b) Goederen en diensten c) Toegerekende nettohuur (of betaalde) d) Toegerekende afschrijvingen van administratieve- en onderwijsgebouwen van de openbare besturen Totaal
73,3 38,5
72,2 37,3 61,0 78,2 66,2 29,6
3. Bruto binnenlandse kapitaalvorming : a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k) 1)
Landbouw, bosbouw en visserij Extractieve industrieën Verwerkende industrieën Bouwnijverheid Elektriciteit, gas en water Handel, bank- en verzekeringswezen Woongebouwen Vervoer en verkeer Overheid en onderwijs Andere diensten Veranderingen der voorraden Statistische aanpassing Totaal
-
4. Netto-uitvoer van goederen en diensten :
- 10 -
I 4b. — BESTEDING VAN HET NATIONAAL PRODUKT (Indexcijfers van de ramingen in prijzen van 1963) Bron : N .I .S.
1.
—
Commissie van de Nationale Rekeningen.
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
101 106 105 102 102 90 112 103 102 109 108 106
102 109 111 107 105 98 119 106 110 120 114 110
106 108 115 110 107 99 124 107 112 125 123 112
110 115 117 109 109 103 125 110 117 131 132 118
112 122 118 114 111 112 135 114 126 143 141 121
115 131 121 124 113 118 151 118 133 156 151 129
121 144 124 129 114 126 161 120 143 161 157 139
103
.108
111
115
121
128
133
105 101
113 102
118 102
124 111
127 122
134 132
141 133
109
117
121
135
146
155
173
104
110
114
121
126
135
141
110 96 99 89 108 99 144 101 142 89 99
116 93 110 94 126 97 151 118 106 85 99
126 78 126 109 149 110 136 125 123 100 117
115 70 123 116 188 106 134 137 150 96 126
125 83 111 108 167 112 127 134 178 104 126
129 92 126 104 163 123 129 134 185 105 155
125 85 129 133 173 134 141 141 205 111 176
119
119
129
130
130
143
149
b) Totale invoer
111 111
120 118
124 128
133 132
148 150
172 173
196 190
Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen (prijzen van 1963)
106,8
110,9
114,2
118,7
122,9
131,2
139,2
Particuliere consumptie : a) Voedingsmiddelen b) Dranken c) Tabakswaren d) Kleding en ander persoonlijk goed e) Huur, belastingen, water ƒ) Verwarming en verlichting g) Duurzame huishoudartikelen h) Onderhoud van de woning i) Persoonsverzorging en hygiëne j) Vervoer t) P.T.T.-verbindingen 1) Vrijetijdsbesteding Totaal
i.
Overheidsconsumptie : a) Bezoldigingen en pensioenen
b) Goederen en diensten c) Toegerekende huur van administratieve en onderwijsgebouwen (incl. afschrijvingen) Totaal
3 Bruto binnenlandse kapitaalvorming : a) Landbouw, bosbouw en visserij b) Extractieve industrieën c) Verwerkende industrieën
d) Bouwnijverheid e) Elektriciteit, gas en water f) Handel, bank- en verzekeringswezen g) Woongebouwen h) Vervoer en verkeer i) Overheid (excl. onderwijs) j) Onderwijs k) Andere diensten Totaal
1. Netto-uitvoer van goederen en diensten : a) Totale uitvoer
Bibliografische referenties : Bevolking : Statistisch Jaarboek voor Belgii. — Statistisch Tijdschrift van het N .1 .S. — Publikaties van het Nationaal Centrum voor mechanische berekeningen. — Algemene telling van de bevolking, de nijverheid en de handel op 31 december 1961. — Centre de Recherches économigues van Leuven. — Annuaire chimographigue (O.V.N.). — Revue Internationale du Travail (I.A.B.). — Annuaire des atatistigues du Travail (I.A.B..). — te rie van Tewerkstelling en Arbeid : Overzicht van de evolutie van de Belgische actieve bevolking over de periode 1948-1980
Nationaal Inkomen en B.N.P.
Statistisch Jaarboek voor Belgje'. — Sta. tiatisch Tijdschrift van het N .1 .S. — Statistische reeksen van Brussel (DULBEA). — /.R.E.S. — International Financial Statistici; (LM.F.). — Principaux indicateurs économigues (O.E.S.O.). — Donndes statistiques (Road van Europa). — earbook of International Accounts Statistica (O.V.N.). — Belgische Economische Statistieken 1960-1960. — Algemeen statistisch Bulletin van het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen.
II. - TEWERKSTELLING EN WERKLOOSHEID AANBIEDINGEN VAN WERKZOEKENDEN EN AANVRAGEN VAN WERKGEVERS (Duizenden)
Bron : Rijksdienst voor Arbeidsvoorsiening. Aanvragen werkgevers
Aanbiedingen van werkzoekenden i. Volledig werklozen die e itkering ontvingen met normale arbeidsgeschiktheid
met gedeeltelijke of sterk verin ind erde van jonger van 20 jaar arbeidsof ouder dan 20 jaar geschiktheid
-
Totaal
VIIII
Vrijwillig ingeschreven niet-werkende werkzoekenden
Ddor de openbare beSturen tewerkgestelde, weddozen
van jonger van 20 jaar 20 jaar of onder
ontvangen aanvragen 2
openstaande aanvragen 1
1964
13,4
37,0
50,4
6,3
4,1
13,9
13,1
1965
19,5
35,9
55,4
6,9
6,5
13,7
8,4
1966
2,5
23,1
35,9
61,5
6,6
2,4
5,7
13,3
7,5
1967
5,2
41,2
38,9
85,3
6,7
2,8
6,3
11,9
4,4
1968
5,2
53,4
44,1
102,7
7,0
2,6
6,4
13,4
4,9
2,8
36,2
46,3
85,3
6,5
1,3
4,6
16,0
11,6
1969
........ .................
Nieuwe reeks
3
1970
2,1
24,0 .
45,2
71,3
6,3
1,1
4,0
17,8
23,9
1971
3,5
22,9
44,5
70,9
6,8
1,6
4,0
14,9
13,4
1970 le kwartaal ..... .........
2,1
29,1
47,1
78,2
5,3
0,9
4,4
22,9
23,3
0,8
3,8
19,6
28,3
1,4
23,1
44,8
69,3
6,7
1,6
20,9
43,8
66,3
7,0
1,5
3,7
:15,1
25,0
4 0 kwartaal
3,4
23,3
44,4
71,1
6,4
1,5
4,0
13,5
19,0
1971 1° kwartaal
3,5
24,2
46,4
74,1
5,7
1,2
3,9
17,1.
1.5,7
16,6
15,6
20 kwartaal .
-
30 kwartaal ...........-
.
2° kwartaal
2,3
18,9
44,2
65,4
7,1
1,1
3,4
3e k wartaal ... .........
2,7
20,3
43,1
66,1
7,5
2,0
3,9
14,5
13,4
le kwartaal
5,3
28,3
44,3
77,9
7,0
2,0
5,0
12,8
8,8
1.972 le kwartaal
6,3
35,9
46,5
88,7
6,4
1,7
4,9
16,3
7,5
:1971 April
2,7
20,4
44,9
68,0
6,9
1,0
3,6
17,9
16,0
Mei
2,3
18,8
44,4
65,5
7,0
1,0
3,4
15,8
15,7
Juni
2,0
17,5
43,3
62,8
7,3
1,2
3,2
16,2
15,0 13,9
,
20,3
43,7
66,5
7,5
1,5
3,5
10,4
2,4
20,2
43,0
65,6
7,5
2,0
3,9
15,7
13,9
3,1
20,4
42,7
66,2
7,5
2,5
4,4
17,4
12,5
Oktober
4,2
22,7
43,1
70,0
7,4
2,2•
5,0
14,9
10,5
November
5,2
28,3
44,4
77,9
7,0
2,1
5,1
12,0
8,6
December
6,4
34,0
45,3
85,7
6,5
1,8
4,9
11,4
7,4
6,9
',36,7
46,5
90,1
6,0
1,8
5,1
15,7
7,5
1,6
• 5,0
15,0
7,2
2,5
Juli Augustus September
1972 Januari
........... ..
O
Februari
6,5
36,2
46,7
89,4
6;2
Maart
5,6
34,6 -
46,4
86,6
6,9
1,6
4,7
:18,3
7,7
April
5,0
33,2
46,3
84,5
6,7
1,5
4,6
15,6
8,6
l Voor de jaarlijkse of kwartaalgegevens : maandgemiddelde van de gegevens aan het einde van de maand. Voor de maandgegevens : aan het einde van de maand. 2 Het betreft de in de loop van de maand ontvangen aanvragen. Voor de jaar- of kwartaalgegevens : maandgemiddelde van de in de loop van het jaar of van het kwartaal ontvangen aanvragen.
Nieuwe reeks als gevolg van het koninklijk besluit van 5-12-1969 betreffende de aangifte van collectieve afdankingen en de kennisgeving van vacante betrekkingen, dat in werking trad op 1 januari 1970. Dit besluit ' verplicht de ondernemingen die tenminste 20 werknemers te werk stellen . er o.m. toe, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in kennis te stellen van elke betrekking die sedert ten minste drie werkdagen vacant is.
3
— 12 —
II • AANBIEDINGEN VAN WERKZOEKENDEN EN AANVRAGEN AAN WERKGEVERS ' (Duizenden) Bron
Rijksdienst voor ArbeidevoorsienIng.
NORMAAL ARBEIDSGESCHIKTE VOLLEDIG WERKLOZEN
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
WERKZOEKENDEN JONGER DAN 20 JAAR (2) 20
Gegevens niet beschikbaar 0
ROEM OPENSTAANDE AANVRAGEN VAN WERKGEVERS - 40
40
1970 ( 3)
- 20
20
1971
•••
•■•• •■••
1972 0
0
64
66
68
70
D
1 Voor de jaarlijkse gegevens : maandgemiddelden van de gegevens per einde maand. Voor de maandelijkse gegevens : per einde maand. 2
Normaal arbeidsgeschikte volledig werklozen en vrij ingeschreven nietwerkende werkzoekenden.
Bibliografische referenties :
Maandelijkse berichten van de R.V.A. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Statistisch Jaarboek voor — Arbeidsblad. — I.R.E.S. — Industrie. tijdschrift van het V.B.N. —
M
.J
3
5
D
Nieuwe reeks als gevolg van het koninklijk besluit van 5 december 1969 betreffende de aangifte van collectieve afdankingen en de kennisgeving van de vacante betrekkingen, dat in werking trad op 1 januari 1970. Dit besluit verplicht de ondernemingen die ten minste 20 werknemers te werk stellen er o.m. toe, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening in kennis te stellen van elke betrekking die sedert ten minste drie werkdagen vacant is.
— Statistische Mededelingen (E.G.R.S.). — Annuaire des Statiatigues du Traven (I.A.B.).
- 13 -
III. - LANDBOUW EN VISSERIJ 1. - LANDBOUWPRODUKTIE Bronnen : Ministerie van Landbouw (plantaardige produktie) - N.1.S. (oppervlakte cultuu grond, aantal dieren en dierlijke produktie). 1965
1964
1966
1967
1968
1969
1970
1971
Oppervlakte cultuurgrond I (duizenden hectaren)
Broodgranen waarvan : tarwe rogge Andere granen Nijverheidsgewassen Wortel- en knolgewassen Groenten geteeld voor het zaad Hooi- en weiland Diversen Totaal
259
263
244
229
232
224
207
224
214 41
226 33
211 29
197 26
201 26
197 21
181 20
193 24
238 106 94 10 799 109
252 95 89 10 795 98
258 92 90 9 795 102
258 95 91 8 794 102
249 107 81 8 791 96
249 109 77 8 788 98
255 101 80 7 795 97
233 109 73 5 782 103
1.615
1.602
1.590
1.577
1.564
1.553
1.542
1.529
900 1.064 3.515 283 68 1.755
854 962 2.748 190 46 1.419
650 896 2.858 167 29 1.475
828 1.129 3.615 105 32 1.943
839 1.033 4.108 108 40 1.566
754 968 4.217 112 43 1.253
708 843 3.868 48 56 1.373
878 1.034 4.873 93 54 1.373
120 2.657
108 2.725
94 2.767
85 2.753
86 2.799
81 2.839
73 2.887
65 2.840
Plantaardige produktie ( duizenden tonnen)
Tarwe ' Andere graangewassen Suikerbieten Vlas (zaad en stro) Cichorei Aardappelen Aantal dieren 1 ( duizenden stuks)
Landbouwpaarden Totaal der runderen waarvan : melkkoeien Varkens
........... ..
.
996
1.007
1.016
1.026
1.064
1.072
1.052
1.031
1.809
1.824
1.948
2.300
2.479
2.780
3.722
3.912
1.712
1.953
2.199
2.403
2.585
2.475
2.355
2.339
429
461
500
548
586
608
704
739
Dierlijke produktie
Melkleveranties aan de melk fabrieken (miljoenen liters) Slachtingen (nettogewicht van het vlees duizenden tonnen) I Telling op 15 mei van ieder jaar.
III - 2. - ZEEVISSERIJ
Voornaamste vissoorten aangevoerd in de Belgische havens (Maandgemiddelden in tonnen) Bron : N.I.S. 1965
1966
1987
1968 .
1069
1970
1971
233
141
130
136
361
346
157
1.124
1.052
1.322
1.695
1.176
859
1.584
Schol
294
442
516
450
376
398
383
Tong
263
329
412
356
309
320
319
Rog
280
182
178
219
231
199
169
Haring
112
61
30
11
38
62
55
Garnaal
72
80
104
80
114
114
75
Schelvis Kabeljauw
Bibliografische referenties : Landbouwtijdschrift (Ministerie van Land. bouw) - Landbouwetatistieken
(N.I.S.). - Statistisch Jaarboek voor
België. - Donndea statistiques (Raad van Europa). - Bulletin men• stoel : Economie et statistiques agrieolca (F.A.O.).
11V. - NIJVERHEID IV- 0. -- UITSLAGEN VAN DE r CONJUNCTUURTESTS* Percentage van de antwoorden • Vermeerdering » op vragen A, B en C Percentage van de antwoorden • Hoger dan normaal • op vragen D en E ___-_: -:
Percentage van de antwoorden • Daling • op vragen A, B en C Percentage van de antwoorden • Lager dan normaal • op vragen D en E Procentueel verschil tussen de antwoorden • Vermeerdering » en . Daling • op vragen A. B en C Procentueel verschil tussen de antwoorden • Hoger • en • Lager • dan normaal op vragen D en E A. • INSCHRIJVINGEN VAN BESTELLINGEN BINNENLANDSE MARKT (1)
- + 50
+ 50 -
iliviimpoi Ihomliillálama.....EINIMILINsi
immiamile.. im. 2,1P§iii581=-Iiii°1E5 g1.--- -iiillvilqi 1.151ii 10°Eiiii mmk Mmkmd Md - 50 0
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
1
1
. - - 50
111111111
B. - INSCHRIJVINGEN VAN BESTELLINGEN BUITENLANDSE MARKT (1)
+ 50
-
-
1.00104 0 111 '5. .. 0 11111110112:IMILI M PAR2P-011116.111M111111..111
+
50
lil
41iiiiiEliNoisii52155 ïiiiiq019figighilie:MIMil /1:
-
_ 50 1 1
,,,.
1 1 1 1
I
11111111111
C.
I
111111
1
1
11111111
VERLOOP VAN DE VERKOOPPRIJZEN
-
- + 50
+ 50 MEMIMEMEMW~MMMalaill 9-..= 1P!!Zaini:=Zig~illidialiaValla.... r.... ■ ------"'"-- ■.---..M.ImffdrahEr'-m ■■ m.i.,gggm igrE19.141:"..--".. -
50
11111111111
5
1111111
I
1
11111111
1
1
1
11111 . 1111
I
1
11111111
1
1
1
0 50
111111111
D. - OORDEEL OVER ORDERPOSITIE
- + 50
+ 50 0110001.0.1% • ∎∎∎~MM mliMMEMENOLgaddligilikagillaMMEMIMEMM M ■ 0 qEMEWE ei A§PlEia ----- 52g55525 gagii a5915W5ROISSMER 2e0"VIO Mai lMgM121"2L.W121211!1. 2Za hp, "jo% di 155%05 - ignel°
- - 50
- so :
111
111111
11111111111
1
1
1
11111111
11111111111
1111111111
1
E. - OORDEEL OVER DE VOORRAAD AFGEWERKTE PRODUKTEN
+ 50
+ 50
■ Mmi~gid 1.1.1°111"111.""iiiiiiira::11:5 ■■ —.011 ii MORMIMMmimffin PO. .MmiiiM ■ Will".1411.1 -11111~-
0
""=121M5EigEORDISER;M::MpoTagEN=ZSUgagem=menPrimm==002mang
50-
- 50 F. - GEMIDDELDE VERZEKERDE ACTIVITEITSDUUR (IN MAANDEN)
0.... -........ ...
.... .........-...., ■•••
_ •■•. .....
..., ...• ,.... ... ..,
-
,....... ..#' • 1111111
1968
1
1
111111111
1
1
111111111
1969
Deze onderzoekingen hebben betrekking op de volgende sectoren cementagglomeraten, hout, bouwkeramiek, cement, chemische nijverheid. Ieder, metaalverwerkende nijverheid, non ferm-metalen, papier, petroleumraffinaderijen, ijzer en staal, kleinijverheid, textiel en glas. In 1967
1970
1
1
1
1
1
1
1
11111
19 71
`
1
1
1
1
1111111
1972
en 1968, •was de chemische nijverheid ér niet inbegrepen. De antwoorden der deelnemers zijn géivogen mét de omzetcijfers en geven de wijzigingen tegenover de vorige maand voor de vragen A tot E aan. 1 Na uitschakeling van de seizoenschommelingen.
IV - 1. — ALGEMENE INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE Basis 1963 = 100 Trend-cyclische beweging
Niet voor seizoen gecorrigeerde indexcijfers Bron : N.I.S.
aandgen: iddeldeu of maanden
Bron : Agiji
Bron : N.I.S.
waarvan :
Algemeen indexcijfer
fabrieksnijverheid alleen
Algemeen indexcijfer
Algemeen indexcijfer •
107 109 111 113 119 1 31 135 v 140 131 137 129 144 139 v 141 v 132 v 147 v 147 142 134 v 146 v 112 .1.) 132 v 154 v 153 v 141 v 147 v 140 I/ 142 v 158
107 110 114 116 124 138 144 v 149 140 145 137 152 147 v 150 v 141 v 156 v 156 152 143 v 155 v 119 v 140 v 164 v 163 v 150 v 156 v 149 v 151 v 167
107 109 109 111 121 131 134 137 129 137 133 138 138 140 135 135 v 142 139 138 142 127 138 141 138 131 136 v 142 v 135 v 147 v 138
107 109 111 113 120 131 135 v 139 132 133 134 135 137 v 137 v 137 v 138
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1 970 1° kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal ....... 1971 le kwartaal 2e kwartaal . 3e kwartaal 40 kwartaal 1972 le kwartaal ....... ....... 1971 April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1972 Januari Februari Maart April
.
.
137 136 v 137 v 137 v 137 v 137 v 138 v 139 v 139 v 139
IV - 2. — INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (Voornaamste sectoren) Basis 1963 = 100
Bron : N.I.S.
Fabrieksnijverheid
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 ...... ........... 1971 1970 le kwartaal 2 0 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1971 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal ... 0 1971 Maart
107 109 111 113 119 131 135 v 140 131 137 129 144
139 v 141 v 132 v 147 147 150 142
April
Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December .1972 Januari Februari .. Maart • Bxel ie bouwnijverheid.
134 v v v v v v v v v . 0
146 112 132 154 153 141 147 140 142 158
104 96 86 83 76 69 63 62 55 67 60 68 68 61 55 65 67 74 51 59 71 40 58 67 65 64 65 61 66 74
107 110 114 116 124 138 144 v 149 140 145 137 152 147 t, 150 v 141 v 156 156 159 152 143 v 155 v 119 v 140 v 164 v 163 v 150 v 156 149 151 167
115 112 112 113 115 123 132 131 116 138 136 138 123 140 127 135 124 139 142 140 139 103 128 149 . 147 134 124 116 114 142
115 118 123 126 145 163 159 156 155 172 155 152 167 167 157 133 177 171 167 165 169 149 151 170 157 124 117 171 172 188
112 121 122 118 129 133 142 139 140 146 135 149 133 141 133 148 138 135 143 145 113 136 149 145 145 154 135
104 109 112 113 116 135 144 v 146 140 141 138 157 146 v 146 v 139 v 154 147 154 149 140 v 151 v 117 v 138 v 163 v 160 v 146 v 157 138 146 157
106 107 112 119 121 129 136 142 120 135 141 146 127 134 145 160 135 142 135 124 143 139 147 150 169 158 154 137 130 138
101 98 103 95 102 110 109 115 113 114 93 115 116 117 101 125 127 128 119 109 122 79 101 124 124 120 130 123 126 134
99 97 99 89 98 104 102 104 108 108 86 108 107 105 92 113
105 99 107 102 108 118 121 131 125 125 104 130 129 131 117 148
97 98 102 96 97 104 101 108 103 105 89 107 111 114 95 111
116 108 98 111 65 99 111 110 105 124 109
144 134 122 137 107 101 144 146 143 154
125 117 107 117 59 106 119 118 108 108
Chemische bedrij 'en en rebbe ri id sstrie
Totaal
110 114 117 125 145 171 177 194 175 179 167 188 194 197 183 203 215 209 199 187 205 158 181 206 204 200 204 218 185 240
Verwerking van de plastieken stoffen
119 144 172 219 260 310 338 429 331 338 319 364 395 433 413 475 496 432 428 385 487 341 406 492 474 475 477 464 457 567
,rnra ffina
Indus trie de r ge bre ide goede ren
verijen
dierijen
otaa l
ngsnijve r a nkbere ic
Ive rwerin ijverhe id
Lu s trie d( errome ta
staalnij
id van d dende m i ef p e trol, n koolderi
en index
Maandgemiddelden of maanden
etieve b(
neen ind,
Textielnijverheid
110 128 137 142 189 235 246 249 224 242 257 261 248 249 243 256 301 259 240 262 246 250 250 229 241 235 292 303 280 319
— 16 —
IV - 2. — INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (N.I.S.) Basis 1963 = 100 GEZAMENLIJKE NIJVERHEID 200
200
100
100
IJZER- EN STAALNIJVERHEID
200
200
100
100
METAALVERWERKENDE NIJVERHEID
200
200
I00
TEXTIELNIJVERHEID 200
200
1972 1971 •■•
100
1970
CHEMISCHE- EN RUBBERNIJVERHEID
200
100 64
66
68
70
100
IV - 3. - ENERGIE Bronnen : Algemene Directie van het Mijnwesen [kol. (1), (2) en (5)1 - Administratie voor Energie [kol. (4)] - N.I.S. [kol. (3), 16), (7) en (9)). Steenkool Voorraden per einde periode op de mijnterreinen
Produktie
Maandgemiddelden of maanden
Nettoinvoer
Produktie van fabrieksgas
Verwerking
Produktie
(duizenden tonnen)
(miljoenen m3)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
1.489 2.419 3.046 2.644 1.735 631 215 400
407 422 417 364 464 479 593 417
2.504 2.393 2.188 2.140 2.242 2.211 2.099 1.750
1.155 1.212 1.270 1.336 1.418 1.506 1.599 1.585
1.112 1.300 1.383 1.440 1.913 2.379 2.485 2.520
244 272 244 267 261 210 173
784 2 1.037 913 1.054 1.071 862 2 788 933 v 985 v
514 344 238 215 357 337 266 400 587
713 599 509 550 447 384 384 424
2.085 2.253 1.969 2.094 1.909 1.698 1.664 1.688
1.429 2 1.621 1.617 1.673 1.690 1.528 2 1.534 1.587 v 1.619
1.623 1.697 1.793 1.884 2.088 2.303 2.413 2.633 2.536 2.338 2.157 2.616 2.684 2.456 2.441 2.920 3.027
2.263 2.445 2.596 2.635 2.505 2.523 2.459 2.593
176 184 169 162 151 158 154
691 2 872 1.022 596 838 929 919 915 965 929 969 a 1.056 v v 890 v
286 306 337 275 358 266 261 284 400 441 535 587 603
401 371 379 429 341 382 581 304 387 285 421
1.646 1.696 1.752 1.573 1.652 1.767 1.845 1.565 1.653 1.506 1.709
1.408 2 1.572 1.605 1.522 1.538 1.543 1.556 1.591 1.614 1.584 1.657 v 1.617 v 1.626
2.433 2.650 2.485 2.532 2.529 2.315 2.443 2.379 2.956 2.990
152 164 159 161 144 158
t Steenkolenproduktie t netto invoer van steenkolen, cokes en agglomeraten voorraadbeweging (1 ton cokes = 1,8 ton ruwe steenkolen; 1 ton agglomeraten = 0,9 ton ruwe steenkolen).
2
Invoer van aardas
3
(miljoenen kWh)
(kg)
Gas
1.775 1.649 1.458 1.369 1.234 1.100 947 913
....-- .........
1970 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal . 1971 le kwartaal 2 0 kwartaal 3e kwartaal 40 kwartaal 1972 le kwartaal 1971 April ..... ....... Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1972 Januari Februari Maart April
Berekeningen door de N.E B.
Elektriciteit Ruwe petroleum WaarneemDagelijks baar rendement verbruik per onder- en van ruwe bovengrondse steenkool arbeider 1
(duizenden tonnen)
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
kol. (8)1 -
-
2.505 2.366 2.498 2.239 2.446 2.637 2.861 2.872 3.027 3.156 2.914 3.010
(9) ... ... ...
23 100 249 351 549 325 317 310 452 528 502 478 584
500 502 503 460 481 492 550 596 606 632 592
Werkstakingen.
3 1 ma .= 4.250 kilocalorieën. 4 1 m3 = 8.400 kilocalorieën.
IV - 4. - METAALPRODUKTIE Bronnen : N.I.S. [kol. (1) en (2) J. - Fabrimdtal [kol. (8) tot (8)). IJzer- en staalnijverheid
Metaalverwerkende nijverheid
(duizenden tonnen)
Maandgemiddelden of maanden
Produktie van ruwstaal (1)
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1970 le kwartaal 2e kwartaal. 3e kwartaal . 40 kwartaal ..... ......... 1971 le kwartaal 20 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1972 ler kwartaal 1971 April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1972 Januari Februari Maart April
(miljarden franken)
Binnengekomen bestellingen
Produktie van afgewerkt staal
voor de binnenlandse markt.
voor de uitvoer
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
9,35 9,40
5,20 6,02 6,59 6,70 8,60 11,52 13,00 v 14,19
11,49 12,60 13,49 13,42 15,95 20,09 22,35 v 23,59
11,84 12,76 13,43 13,69 14,67 18,20 21,28 v 23,30
8,92 9,01 8,51 10,95 9,13 10,15 8,80 v 9,51
12,84 13,00 11,17 14,98 15,00 15,00 12,82 v 13,95
21,76 22,01 19,68 25,93 24,13 25,15 21,62 v 23,46
19,02 21,22 18,75 26,15 21,99 24,48 21,48 v 25,27
9,89 11,21 9,34 6,77 8,15 11,46 v 9,09 v 9,33 v 10,11
14,54 13,93 16,54 12,43 10,94 15,11 v 14,10 v 14,39 v 13,36
24,43 25,14 25,88 19,20 19,09 26,57 v 23,19 v 23,72 v 23,47
24,13 22,46 26,84 18,97 19,31 26,17 v 25,03 v 23,94 v 26,83
728 764 743 810 964 1.070 1.051 1.037 1.012 1.148 1.044 1.000 1.099 1.109 1.069 872 v 1.186
536 559 572 626 722 819 775 770 827 839 695 739 817 826 737 700
1.106 1.119 1.102 1.046 1.038 1.124 1.020 819 777 1.140 v 1.154 v 1.265 v 1.215
842 790 846 683 678 852 806 671 624 863 892
6,29 6,58 6,90 6,72
7,35 8,57 v
Totaal
Totaal der verzendingen
- 18 IV - 5. - BOUWNIJVERHEID Bron : N.I.S.
Maandgemiddelden of maanden
Produktie (Indexcijfers 1968 = 100) 1
Begonnen gebouwen
Toegestane bouwvergunningen Woningen
Andere gebouwen
Andere gebouwen
Woningen
Aantal
Duizenden kubieke meters
Aantal
Duizenden kubieke meters
Aantal
Duizenden kubieke meters
Aantal
Duizenden kubieke meters
1964
119
5.910
2.881
549
1.722
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
1965
115
5.210
2.583
547
2.035
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
1966
118
6.192
3.023
724
2.096
n.b.
n.b.
n.b.
n.b. n.b.
1967
125
5.767
2.773
714
2.154
n.b.
n.b.
n.b.
1968
118
5.328
2.598
585
1.994
3.950
2.004
439
1.376
1969
123
6.095
3.074
856
2.426
4.656
2.374
641
1.721
1970
141
5.035
2.506
683
2.799
3.562
1.861
549
2.268
3.486
1.839 1.923
602
1.527
1.949 2.225
1971
140
3.884
1.992
1969 4 0 kwartaal
128
5.309
2.574
732
2.043
3.862
1970 le kwartaal
131
4.742
2.373
599
2.331
2.851
1.446
405
1.787
904
3.899
4.984
2.657
646
1.965
2e kwartaal
136
5.806
2.945
3e kwartaal
141
5.596
2.647
724
2.717
3.681
1.955
579
1.845
4e kwartaal
142
3.998
2.058
505
2.247
2.732
1.386
566
2.199
1971 le kwartaal
141
4.023
1.944
368
1.867
2.487
1.313
334
1.501
2e kwartaal
142
3.506
1.893
424
2.147
4.227
2.170
524
2.458
3e kwartaal
141
3.880
2.017
509
2.642
3.908
2.110
515
2.538
4e kwartaal
140
4.127
2.115
2.415
3.324
1.761
142
3.648
1.597
312
1.532
2.199
1.184
141
4.209
2.128
360
1.794
3.868
2.007
387
2.138
142
3.491
1.912
394
2.037
3.945
2.196
459
2.418
Mei
142
2.636
1.499
373
1.655
4.305
1.986
390
1.519
Juni
142
4.392
2.267
506
2.748
4.432
2.328
722
3.438
Juli
141
3.275
1.897
536
2.278
3.023
1.631
465
1.720
141
5.445
2.477
566
3.177
4.382
2.314
518
2.843
141
2.921
1.677
426
2.472
4.320
2.386
563
3.051
140
3.970
2.070
524
2.625
3.387
1.881
501
2.872
140
3.598
1.806
449
1.685
3.706
1.936
580
2.538
4.812
2.470
2.935
2.879
1.466
1971 Februari Maart April
Augustus
. ........ _._._
September Oktober November December 1972 Januari Februari
_ ....... .. ..... _._
140 140 139
1 Trendcyclische beweging. Het indexcijfer betreft zowel de openbare als de particuliere bouwwerken.
2.377 361
1.529
1.721
- 19 IV - 6. - VERGELIJKENDE EVOLUTIE VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE DER E.E.G.-LANDEN Algemene indexcijfers van de industriële produktie (aangepast voor seizoenschommelingen) Basis 1963 = 100 Bron : O.E.S.O. Gezamenlijke E.E.G.-landen
1969
1970
West-Duitsland 1
België
Schommel. in procenten •
1969
1970
Schommel. in
1969
1970
Schommel. in procenten •
procenten •
le
kwartaal ........ .............
140
152
+
8,6
122
132
-4-
8,8
139
153
-I- 10,1
2°
kwartaal
144
153
+
6,2
125
133
-I-
6,4
144
156
+
8,3
30 kwartaal
145
152
+
4,8
128
134
+
4,7
145
153
-f-
5,5
+
3,3
150
152
-4-
1,3
1970
1971
3,2
153
159
+
3,9
145
152
1970
1971
kwartaal
152
156
2e kwartaal
153
155
30 kwartaal
152
kwartaal
152
4e
le
4°
kwartaal
131
135
1970
1971
2,6
132
137
+
1,3
133
137
+
2,9
156
158
+
1,3
155
+
2,0
134
137
+
2,1
153
155
+
1,3
157
+
3,3
135
138
+
2,6
152
152
+
4,8
Italië
Frankrijk
1969
1970
Schommel. in procenten •
1969
1970
Nederland
Schommel. in procenten •
Schommel. 1 969
1970
in
procenten •
1°
kwartaal
138
150
+
8,7
144
152
+
5,6
152
171
+ 12,5
2°
kwartaal
142
150
+
5,6
147
149
+
1,4
157
174
+ 10,8
3e kwartaal
144
149
+
3,5
144
149
+
3,5
162
178
+
9,9
167
180
+
7,8
1970
1971
+
144
151
1970
1971
kwartaal
150
155
+
2e kwartaal
150
154
30 kwartaal
149
4e kwartaal
151
4°
le
kwartaal
4,9
151
1970
1971
3,3
152
149
-
2,0
171
186
+
8,8
+
2,7
149
145
-
2,7
174
186
+
6,9
160
+
7,4
149
142
-
4,7
178
188
+
5,6
163
+
7,9
151
150
-
0,7
180
190
+
5,6
• Schommelingsprocent tegenover het indexcijfer van het overeenstemmende kwartaal van het vorige jaar.
siniiografisene referenties :
+ 15,3
131
Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Annalen der Mijnen van België. - Arbeidsblad. - I.R.E.S - Industrie, tijdschrift van het V.B.N. - Bulletin van Pabrimétal. - Maandelijks statistisch tijdschrift van Pédéohar. -
1 West-Berlijn inbegrepen.
,Itaandelijks tijdschrift van het M.E.Z. (Administratie van de Nijverheid Dienst : Elektrische energie). - Energie. - Maas, informatieblad van het Verbond der Gasnijverheid. - Agence économigue et financière. Het Bouwbedrijf. - Principaux indicateurs économiques (O.E.S.O.).
IY • 6. — VERGELIJKENDE EVOLUTIE VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE
DER E.E.G.-LANDEN Algemene indexcijfers van de industriële produktie (O.E.S.O.) Basis 1963 = 100 (Aangepast voor seizoenschommelingen)
GEZAMENLIJKE EEG: LANDEN 200
200
100
100
BELGIE 200
200
1972
1971 1970
100
100
WEST-DUITSLAND (1) 200
200
1971
el E
"
"."
1970
-1972
100
I 00
FRANKRIJK 200
200
100
100
ITALIE 200
200
-
1972
1970
-
■•■
ME.
11M1
100
100
NEDERLAND
200
—
— 200
1972 .......
1971
••'
1970
100
100 64
66
1 Wmt,-Berlijn inbegrepen.
68
70
J
- 21 -
V. - DIENSTEN 1. - VERVOER a.
-
Activiteit van de N.M.B.S. en de SABENA
Bronnen : N.M.B.S. en SABENA. N.M.B.S. Reizigers. vervoer Maandgemiddelden of maanden
Aantal reizigers-km
SABENA
Goederenvervoer (volledige wagonladingen) Aantal poondttmticie.e
Geregeld en betalend luchtverkeer
waarvan : Tot aal tonnenmaat
be na r nn'il rut°, fr án t e
ertsen
oliën duizenden tonnen)
(miljoenen)
(miljoenen paszagierskm)
1
/miljoenen ton-km )
1964
753
577
5.549
2.030
1.291
135,5
16,5
1965
748
563
5.323
1.867
1.274
148,8
18,8
1966
726
519
4.943
1.650
1.222
137,8
18,4
1.576
1.259
162,8
22,8
1967
711
507
4.925
1968
681
556
5.273
1.621
1.321
164,7
25,3
1969
686
618
5.769
1.655
1.450
183,9
31,4
1970
688
651
5.931
1.592
1.508
203,9
34,4
1971
702
611
5.535
1.457
1.379
226,6
38,0
1970 le kwartaal
685
596
5.313
1.372
1.315
144,3
27,9
1.700
1.642
205,2
34,6
kwartaal
693
682
6.343
3e kwartaal
672
655
5.942
1.627
1.554
301,1
43,2
49 kwartaal
704
674
6.126
1.669
1.521
165,0
31,8
1971 le kwartaal
698
645
5.820
1.574
1.434
165,9
30,8 "
20
kwartaal
707
605
5.495
1.430
1.422
222,4
35,5
3e
kwartaal
690
584
5.368
1.389
1.439
316,1
44,7
4e
kwartaal
713
609
5.455
1.437
1.220
202,1
40,9
1972 le kwartaal
690
621
5.694
1.464
1.419
1971 Maart
720
676
6.133
1.587
1.544
189,8
33,6
April
704
615
5.506
1.322
1.480
206,2
33,8
Mei
703
592
5.363
1.449
1.354
202,5
34,3
Juni
714
608
5.617
1.519
1.433
258,6
38,4
Juli
683
587
5.259
1.302
1.474
335,1
46,2
Augustus
710
547
5.100
1.357
1.286
310,2
42,8
September
678
617
5.746
1.508
1.556
303,1
45,2
Oktober
695
632
5.731
1.489
1.425
229,1
43,3
November
724
601
5.322
1.406
1.136
174,1
39,3
December
720
593
5.313
1.415
1.099
203,2
40,2
693
594
5.350
1.401
1.302
Februari
684
598
5.521
1.397
1.352
Maart
692
671
6.212
1.595
1.602
2e
1972 Januari
1 De productieve ton-km hebben betrekking op het commercieel vervoer (met uitsluiting van het dienstvervoer) : het ie de som van de verme-
ni gvuld i gingen van het gewicht van elke verzending met de afstand van het traject.
-22V - lb. - Zeevaart
Bronnen : Havenbestuur te Antwerpen [kol. (1)], te Gent [kol. Haven van Antwerpen Laadvermogen van de binnengekomen schepen
Maandgemiddelden of maanden
(duizenden ,
Goederen (duizenden metrieke tonnen)
3/ • lc. - Binnenscheepvaart
(4)], N.I.S.
, Haven van Gent Laadvermogen van de binnen• gekomen schepen (duizenden ,
Goederen (duizenden metrieke tonnen) Binnen-
Bron : N.I.S.
(overige kolommen).
Ver.
Havens van Brugge en Zeebrugge LaadGoederen vermogen van de (duizenden binnenmetrieke tonnen) gekomen schepen (d u inenden (di Binnen Vergekomen trokken tonnen)
Binnen. Binnen
Ver-
gekomen
trokken
re gister-
(1)
(2)
(8)
(4)
1964
4.558
3.036
1.408
165
178
78
304
99
1965
4.615
3.366
1.587
160
149
108
313
1966
4.761
3.376
1.514
143
148
76
1967
4.872
3.516
1.683
125
136
1968
5.127
4.042
1.991
131
1969
5.461
4.069
1.921
1970
5.658
4.565
1971
5.433
1969 4e kwartaal ._
trokken
Totaal verkeer
(duizenden metrieke tonnen)
( miljoenen
ton-km)
(1)
(2)
36
6.276
509
118
39
6.412
507
337
156
40
6.633
497
74
417
96
39
7.111
522
108
97
684
304
50
7.778
554
419
373
331
981
635
67
7.721
572
1.946
476
463
303
1.005
615
71
7.630
558
3.864
2.037
572
608
208
7.947
561
5.569
4.169
1.894
476
519
357
905
671
78
7.487
566
1970 1 0 kwartaal -.
5.463
3.804
1.784
407
371
320
913
545
64
6.647
496
2e
kwartaal .-
5.718
4.625
1.801
417
376
286
1.053
585
62
8.110
609
3e
kwartaal ._
5.870
4.971
1.896
520
579
252
1.111
536
82
7.897
561
40
kwartaal ._
5.580
4.862
2.304
559
525
354
945
791
78
7.868
565
1971 1 0 kwartaal ._
5.665
3.912
2.174
557
590
142
1.013
490
57
7.456
534
20 kwartaal _.
5.554
4.166
2.107
567
688
171
1.116
823
50
8.320
588
3e kwartaal
5.227
3.863
1.962
553
449
326
1.397
522
64
8.117
555
5.284
3.514
1.907
591
706
195
7.896
568
5.288
3.699
2.556
520
376
124
958
678
62
7.120
511
Maart
5.761
4.564
2.377
571
1.071
190
1.041
382
46
8.859
637
April
5.474
4.600
1.771
446
724
53
981
847
41
8.438
585
Mei
5.782
3.389
2.001
753
483
216
1.146
851
56
7.646
543
Juni
5.407
4.508
2.548
501
856
243
1.220
771
52
8.876
637
5.138
4.011
1.766
492
424
384
1.320
366
44
7.512
518
5.489
3.154
1.878
642
602
361
1.505
601
48
8.312
568
5.055
4.424
2.243
526
321
234
1.366
600
99
8.527
578
5.425
3.681
1.985
636
911
140
1.424
550
87
8.453
620
1.226
7.441
544
7.794
539
4e
kwartaal ._
1971 Februari
Juli
- ...... _..
Augustus September
._
Oktober
(8)
November
._.
4.968
3.738
1.624
589
340
123
December
._.
5.459
3.124
2.113
548
866
322
1972 Januari
5.681
Februari
1
(5)
Binrenlands vervoer + invoer + uitvoer + doorvoer.
570 564
(7)
(8)
(9)
- 23 --V • 2. - TOERISME ' (Duizenden overnachtingen) waarvan land van gewone verblijfplaats Maandgemiddelden of maanden
1969 4e kwartaal 1970 10 kwartaal 2° kwartaal 30 kwartaal 4,3 kwartaal
WestDuit s land
U.S.A.
82 83 91 105 115 132 131 145
118 120 117 114 98 82 106 104
57 64 72 72 72 75 86 99
30 31 34 40 35 38 42 43
37
30
25
31
27
41 83 197 41
25 104 364 31
32 126 233 32
34 83 195 33
21 47 71 28
37 105 209 40
22 117 412 29
22 155 207 31
27 98 237 33
26 48 72 26
Frankrijk
Nederland
1.355 1.402 1.448 1.552 1.560 1.590 1.646 1.661
108 112 107 110 101 88 91 98
533
325
493 2.018
270 1.464 4.513 339
2.098
...... -.- ......... ._._.
Verenigd Koninkrijk
België
1.843 1.909 1.971
1964 1965 1966
1967 1968 1969 1970 1971
Totaal
2.083 2.112
2.212 2.260
5.759
579
j I
1971 1e kwartaal 20 kwartaal 3e kwartaal 40 kwartaal . .....
409 2.160 580
205 1.539 4.563 339
1971 Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
390 453 1.694 1.984 2.802 8.881 6.937 1.854 686 520 535
196 223 1.239 1.384 1.995 6.882 5.553 1.255 373 303 340
37 41 107 103 105 192 329 106 48 39 32
21 24 39 131 181 924 252 60 36 23 28
20 27 120 180 164 234 245 142 48 24 22
24 32 58 88 148 362 256 94 44 30 25
25 28 34 49 62 84 72 61 38 22 19
374 375
185 180
31 34
18 22
24 21
25 26
22 23
1972 Januari Februari
5.891
1 Met inbegrip van de overnachtingen op kampeerterreinen.
— 24 — Y - 3. — BINNENLANDSE HANDEL a.
—
Indexcijfers van de verkoop
Totaal van de detailhandel Basis 1966 = 100 Bron : N.I.S. Indexcijfers naar de vorm van distributie Maandgemiddelden of maanden
Kleine detailhandel
Warenhuizen
V ecroborpuei .ks raties
Filiaalbedrijven
Indexcijfers naar categorieën produkten
Sup dermarl l en
Levensmid e len
Textiel en kleding
Menbi• lering hejs.
Algemeen indexcijfer Hoeveel-
Overige waren
` index
cijfer jfer
1967 1968 1969 1970 1971
in.r cl] er 4
houden
103 109 119 126 138
103 108 118 131 140
103 105 106 108 108
114 141 173 209 251
116 131 162 193 231
106 111 118 128 142
100 106 120 128 141
103 114 128 140 :1.43
103 114 127 140 159
104 111 122 133 147
102 107 114 120 128
113 105 106 100 120 101 108 104 118
205 183 201 200 252 216 248 245 295
179 174 189 192 216 201 229 241 255
125
137
144
:137
132
121 128 127 138 129 145 143 153
101 138 115 158
117 130 137 175
118 132 126 152
102 160 129 174
105 137 151 178
125 135 137 163 134 159 162 180
122 107 120 116 137
123 151 147 166
110 133 127 143
1969 1970
4e
kwartaal kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
1.27 112 127 122 144
1971
le kwartaal 2e kwartaal 3 0 kwartaal 4e kwartaal
115 144 139 155
140 114 126 122 161 118 137 137 170
105 109 130 141 144 147 139 131 146 148 143 174
120 111 123 138 132 141 145 130 135 149 159 202
98 95 109 109 106 109 104 102 107 113 105 136
217 199 231 252 243 250 252 233 251 286 263 336
193 194 217 233 224 231 256 235 232 238 234 294
127 124 135 142 145 149 145 141 144 147 143 169
98 86 123 168 167 145 141 106 140 174 153 196
89 103 124 129 136 147 145 145 163 163 158 213
115 130 158 155 152 170 159 155 172 169 168 204
115 116 138 149 150 154 148 139 153 158 153 188
103 104 122 131 132 135 129 121 132 137 132 161
135
133
103
245
216
143
121
138
1.57
142
122
le
1971 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1972 Januari
... ........
... .......
1 Kleine en middelmatige supermarkten met gehele of gedeeltelijke zelf. bediening. s Mrt inbegrip van tabak, maar enkel voor de kleine detailhandel.
3 4
Met inbegrip van textiel voor stofsering. Waarde-indexcijfer gedeeld door het algemene prijsindexcijfer bil ponsumptie zonder de diensten.
- 25 • 3b. - Verkoop op afbetaling 1° - Algemene resultaten Bron : N.I.S. Aantal lopende contracten aan het einde van het halfjaar
Uitstaande kredieten aan het einde van het halfjaar
Kredieten verleend in de loop van het halfjaar
(duizenden)
(miljarden franken)
(miljarden franken)
Financiering door financieringsinstelbanken Engen verkopers of particulieren
Financiering door financieringsinstellingen verkopers banken of particulieren
Totaal
halfjaar halfjaar 1970 le halfjaar 2e halfjaar 1971 le halfjaar 2° halfjaar 1969 le 2e
•• • •• • •• • •• . •••
•••
1.710 1.715 1.687 1.691 1.608 1.753
Financiering door financieringsinstelverkopers banken lingen of particulieren 1.004 1.026
170 173
1.006 1.017 970 1.149
174 175 180 175
Totaal
24,60 25,37 25,30 25,30 25,74 27,13
536 516 507 498 458 429
9,78 10,08 9,81 9,07 9,28 10,38
7,25 7,75 8,29 8,83 9,36 9,62
7,57 7,54 7,20 7,40 7,10 7,13
Totaal
10,42 9,29 8,66 9,87 9,35 9,91
4,47 3,89 3,56 3,85
3,05 2,80 2,41 2,78 2,54 2,98
2,90 2,60 2,69 3,24 3,27 3,23
3,54 3,70
*20 - Achterstallige betalingen Aantal schuldenaars die in gebreke gebleven zijn met het betalen van drie of meer vervallen termijnen in de loop van het halfjaar
Totaal der bedragen van drie termijnen die door de schuldenaars, bedoeld in voorgaande kolommen niet werden betaald
(duizenden)
(miljoenen franken)
Financiering door
Financiering door Totaal
halfjaar halfjaar 20 halfjaar 1970 le halfjaar 2e halfjaar 1971 le halfjaar 1968 2e
1969 le
• • •• • • ......
verkopers
banken
financieringsinstellingen of particulieren
31 33 34 41 35 37
2
16
2 2
16 18
2 2
19 19
2
19
49 51 54 62 56 58
Totaal
94,8 124,1 111,0 177,5 130,8 136,2
verkopers
banken
42,1
10,6 14,7 13,3 16,4 12,1 16,4
63,4 50,9 109,2 64,2 66,2
financieringsinstellingen of particulieren
42,1 46,0 46,8 51,9 54,5 53,6
3° - Indeling van de kredieten verleend tijdens het halfjaar, volgens de aard der goederen
Totaal
Vrachtwagens, bestelwagens, autobussen, zwaar vervoermaterieel
Wagens voor Landbouwpersonenvervoer materieel, landbouw- behalve autobussen tractoren, vee
Motoren, scooters, bromfietsen, rijwielen
Textiel, bont, kleding
Niet elders Diensten vermelde huishoud- (reizen, artikelen herstellen en voorvan werpen motorvoor persoonlijk rijtuigen ) gebruik
Boeken
reeds eeds gebruikt
reeds eeds gebruikt
Aantal contracten (duizenden) 821 768 749 886 735 819
1969 le halfjaar 2e halfjaar 1970 le halfjaar 2e halfjaar 1971 le halfjaar 2e halfjaar
4,8 4,0 4,3 4,1 4,1 3,8
1,0 0,7 0,9 0,8 0,9 0,8
2,2 2,3 1,9 2,1 1,4 1,4
72,7 58,4 56,2 60,3 54,9 54,2
22,0 17,1 17,8 17,7 17,9 17,5
10,0 8,9 7,2 8,4 5,7 6,6
247,2 279,0 221,8 275,0 205,7 249,6
8,4 7,8 6,4 8,9 7,1 6,7
404,7 339,5 369,5 445,5 359,2 418,8
3,5 3,4 3,8 2,7 2,1 2,5
1.012 1.023 992 1.194 1.183 981
2.627 2.438 2.232 2.845 2.389 2.833
42 45 42 34 32 43
9,7
25,2
11,0 11,5 12,1 12,7 9,9
26,3 25,8 28,8 25,5 28,6
0,4 0,5 0,5 0,3 0,3 0,4
45,0 46,5 59,3 60,3 76,0 56,9
Verleende kredieten ( miljoenen franken) 10.417 9.291 8.664 9.873 9.353 9.914
halfjaar halfjaar 1970 le halfjaar 20 halfjaar 1971 le halfjaar 26 halfjaar 1969 le 2e
786 704 783 821 910 867
88 65 93 79 91 77
221 301 212 269 156 189
4.419 3.573 3.317 3.596 3.595 3.767
723 541 560 565 586 647
76 68 56 64 51 60
297 410 245 283 238 340
126 123 132 122 122 109
Verleende kredieten - Indeling in procent van het totaal 1969 1 0 halfjaar
...
2e halfjaar ...
1970 le halfjaar ... 20 halfjaar ._ 1971 10 halfjaar ... 2e halfjaar ...
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
7,6 7,6 9,0 8,3 9,7 8,8
0,8 0,7 1,1 0,8 1,0 0,8
2,1
3,2 2,4 2,7 1,7 1,9
42,4 38,5 38,3 36,4 38,4 38,0
7,0 5,8 6,5 5,7 6,3 6,5
0,7 0,7 0,6 0,6 0,6 0,6
2,9 4,4 2,8 2,9 2,5 3,4
1,2 1,3 1,5 1,2 1,3 1,1
- 26 V - 4 - ACTIVITEIT VAN DE VERREKENKAMERS
Debetverrichtingen Brussel Maandgemiddelden of maanden
Aantal kamers
Andere verrichtingen 1
Daggeld
Provincie
Totaal
Eindtotaal
(per einde periode) Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden stukken franken stukken franken stukken franken stukken franken stukken franken
1964
39
2
148
605
269
607
417
358
82
965
499
1965
39
2
169
736
307
738
476
423
99
1.161
575
1966
39
2
160
1.146
322
1.148
482
507
117
1.655
599
1967
39
3
200
1.383
406
1.386
606
637
128
2.023
734
1968
39
3
220
1.707
474
1.709
695
835
146
2.544
841
1969
39
2
233
2.005
585
2.007
818
1.161
177
3.168
995
1970
39
3
268
2.819
643
2.822
911
1.546
198
4.368
1.109
1971
40
3
291
3.763
795
3.7G6
1.086
1.623
200
5.389
1.286
1970 le kwartaal
39
3
273
2.552
603
2.555
876
1.406
195
3.961
1.071
2e
kwartaal
39
3
267
2.819
656
2.822
928
1.562
200
4.384
1.123
30
kwartaal
40
3
267
2.703
630
2.706
897
1.523
192
4.229
1.089
40
kwartaal
40
3
265
3.203
683
3.206
948
1.694
205
4.900
1.153
le
kwartaal
40
3
268
3.278
681
3.281
949
1.436
193
4.717
1.142
20
kwartaal
40
3
302
3.616
739
3.619
1.041
1.613
204
5.232
1.245
3e kwartaal
40
3
292
3.691
794
3.694
1.086
1.580
197
5.274
1.283
4e kwartaal
40
3
303
4.465
967
4.468
1.270
1.862
206
6.330
1.476
le kwartaal
40
3
308
4.915
1.087
4.918
1.395
1.752
207
6.670
1.602
40
3
225
3.469
670
3.472
895
1.581
193
5.053
1.088
3
393
3.348
788
3.351
1.181
1.491
196
4.842
1.377
3
287
4.032
761
4.035
1.048
1.767
222
5.802
1.270 1.339
1971
1972
1971 April
Mei
40
Juni
40
.
.
Juli
40
3
272
3.644
874
3.647
1.146
1.610
193
5.257
Augustus
40
3
325
3.522
738
3.525
1.063
1.511
195
5.036
1.258
September
40
3
279
3.906
769
3.909
1.048
1.618
203
5.527
1.251
Oktober
40
3
314
3.968
906
3.971
1.220
1.679
199
5.650
1.419
November
40
3
243
4.057
959
4.060
1.202
1.717
189
5.777
1.391
December
40
3
351
5.371
1.037
5.374
1.388
2.190
229
7.564
1.617
40
3
297
4.636
1.026
4.639
1.323
1.686
199
6.325
1.522
Februari
40
3
290
4.784
1.168
4.787
1.458
1.686
199
6.473
1.657
Maart
40
4
337
5.325
1.067
5.329
1.404
1.884
222
7.213
1.626
April
40
3
215
4.564
930
4.567
1.145
1.659
183
6.226
1.328
1972 Januari
1 Effecten, overheidspapier, coupons, overschri'vingen, cheques, wissels, promessen, kwitanties, transacties met het buitenland, ene.
Bibliografische referenties :
Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch
van Tijdschrift van het N.I.S. - Bulletin van de Kamer van Koophandel Antwerpen. - I.R.E.S. - Maandstatistiek over de internationale trafiek
der havens (N.I.S.). - Vervoerkroniek (halfmaandelijks). - Les transporie maritimes, Etude Annuelle (O.E.S.O.). - Bulletin génefral de Statistigues (Office etatistique des Communautés européennes).
- 27 -
VI. - INKOMENS 1. - BEZOLDIGINGEN VAN DE ARBEIDERS (mannen + vrouwen) Indexcijfers van de gemiddelde brutoverdienste per gewerkt uur Basis 1963 = 100 250
250
200
200
150
150
100
100
11'1 1964
I
I
I
I
I
I I 1966
I
I
Indexcijfers van de bezoldigingen in de nijverheid Basis 1963 = 100 * Bronnen : kol. (1) - (2) - (8) : N.B.B. (wijze van opstelling, zie Novembernummer 1957, blz. 415). - kol. (4) : R.M.Z. - berekeningen N.B.B. (zie noot). - kol. (5) : I.R.E.S. GeniktType-uurloon IndexIndexdelde cijfer cijfer brutovan de der verOngeGea2Tdsv=1- e dienste kosten massa arbeider 512;2 gewerkt per
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 v 1970 Maart ._ Juni Sept. Dec. 1971 Maart .Juni Sept. -. v Dec. .- v 1972 Maart . v
Uur (1)
(2)
(3)
(4)
(5)
111 121 133 143 150 162 181 203 174 178 183 190 194 201 205 214 216
110 119 131 139 146 158 174 195 168 173 177 180 189 193 197 200 207
111 121 133 143 151 163 182 204 174 180 185 189 197 202 206 210 218
115 122 131 135 140 154 172
113 127 140 152 161 175 198 225 189 194 200 209 213 221 227 237 241
• Om de indexcijfers op basis 1963 = 100 om te zetten in indexcijfers basis 1953 = 100 volstaat het de bovenstaande cijfers te vermenigvuldigen met de volgende coëfficiënten : kolom (1) : 1,675; kolom (2) : 1,603; kolom (3) : 1,624; kolom (5) : 1,761. 1 Excl. de transportarbeiders. 2 Het betreft het eenvoudig indexcijfer van de totale bezoldigingen betaald aan de arbeiders op wie de maatschappelijke zekerheid toepasselijk is en die behoren tot de extractiebedrijven, de fabrieksnijverheid, het bouwbedrijf, het vervoer en het verkeer. (Voor de bepaling van de totale
I
11
I I 1968
I
I
I I 1970
I
I
I
I
I I 1972
Algemene gemiddelden van de uurlonen der arbeiders (sociale lasten inbegrepen) Bron : V.B.N.
België
WestDuitsland
(Bel gische franken)
55,98 62,40 68,73 75,81 82,92 89,10 97,87
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1967 Maart-April Sept.-Oktober 1968 Maart-April Sept.-Oktober 1969 Maart-April Sept.-Oktober 1970 Maart-April Sept.-Oktober 1971 Maart-april
. . . . . . . . v
74,52 77,09 81,46 84,38 86,93 91,26 96,05 99,68 108,22
Vemnigel Konink-
Nederland
Frankrijk
Italië
rijk
percentage in verhouding tot de Belgische lonen 4
88,3
90,4 89,0 89,8 89,9 89,3 93,7 97,6
91,8 88,3 85,0 82,2 83,7 85,0 79,8
94,4
87,2 85,5 80,5 68,3 67,8 n.b.
101,0 80,5 99,4 80,6
89,7 90,1
82,6 82,9
80,2 79,4
96,0 68,6 96,5 67,9
88,7 89,9
81,3 86,8
77,2 76,5
98,8 68,8 110,8 67,8
93,9 93,5
88,8 79,0
79,7 78,6
110,0 n.b. 113,3 71,5
95,8 99,5
80,9 81,5
87,3 88,6
n.b.
99,8
79,9
93,0
111,3 110,0 105,9 100,2 96,2 102,4 111,7
112,1
85,5 80,1 79,6 76,3 78,0 86,5
bezoldigingen, zie XXVe Jaarverslag R.M.Z., blz. 275. 3 Dit indexcijfer, waarin de steenkolenmijnen niet werden opgenomen, geeft de arbeidskosten per uur en niet de kosten per geproduceerde eenbeid. 4 liet V.B.N. publiceert de buitenlandse uurlonen uitgedrukt in Belgische franken op basis van de wisselkoers. In de aldus verkregen percentages is geen rekening gehouden met de veranderingen van het Belgische en buitenlandse prijspeil : zij geven dus niet de verhouding van de reële lonen weer.
- 28 -VI - 2.
-
GEMIDDELDE VERDIENDE BRUTO-UURLONEN IN DE NIJVERHEID
(mannen + vrouwen - in franken per uur) Bron : N.I.S. 1968 oktober
1987 oktober
Steenkolenwinning (arbeiders ondergrond)
66,55
70,14
Bewerking van steenkolen (arb. bovengr.)
45,92
49,13
Groeven
53,13
54,01
Totaal extractieve nijverheid
59,68
Voedingsmiddelen (behalve dranken)
Bedrijfsgroepen en -sectoren
1968 oktober
1969 oktober
1970 april
1970 oktober
74,02
76,85
88,01
97,03
101,32
52,41
55,71
64,12
70,97
74,69
56,88
61,10
65,19
67,05
73,97
62,97
66,20
69,35
78,61
85,97
90,58
43,47
45,59
48,74
53,30
55,82
58,40
63,19
1971 april
Extractieve nijverheid 1 :
Fabrieksnijverheid :
Dranken
47,77
50,56
54,13
59,15
60,57
63,90
67,48
Tabak
41,06
43,60
47,00
51,93
55,28
57,40
62,12
Textielindustrie
41,83
44,32
46,55
51,52
53,95
56,05
61,22
Schoeisel, kleding
35,97
37,66
39,90
43,67
47,00
49,04
52,17
Hout (behalve meubelen)
44,71
48,00
50,69
55,62
58,72
62,88
67,38
Meubelindustrie
46,75
49,18
53,16
58,19
59,97
65,14
67,37
Papier, papierwaren
47,88
50,88
53,17
59,82
63,49
65,91
71,29
Druk- en boekbindersbedrijf
72,40
76,94
52,17
56,79
61,45
65,12
72,33
Leder (behalve schoeisel, kleding)
40,77
43,38
46,62
50,91
53,39
55,01
59,39
Rubber- en plastiekindustrie
48,49
51,42
54,05
60,09
63,33
66,39
71,86
Chemische industrie
56,32
59,59
61,49
67,83
72,24
75,15
81,88
Petroleumindustrie
78,36
85,10
88,22
94,01
103,01
105,03
117,99
Steen, glas, aardewerk, enz.
50,98
53,46
56,02
61,56
66,74
68,36
76,18
59,55
62,98
66,23
72,94
77,34
80,93
89,22
Metaalverwerkende industrie, behalve machines en transportmaterieel
49,44
52,12
54,88
60,08
64,16
67,65
72,85
Machines, behalve elektrische
52,22
56,20
59,18
63,93
68,26
71,66
77,63
Elektrotechnische industrie
48,80
51,19
54,46
60,11
63,37
67,59
73,84
Pransportmaterieel
56,34
59,53
63,21
69,93
74,77
79,46
85,63
Potaal fabrieksnijverheid waarvan : mannen vrouwen
48,58 52,94 35,51
51,36 55,92 37,67
54,22 59,04 39,79
59,54 64,79 43,82
63,25 68,73 46,83
66,16 71,98 48,70
71,83 78,09 53,05
Bouwnijverheid 1
52,82
55,71
57,89
62,22
66,56
71,90
77,05
50,01 53,43
52,84 56,42
55,60 59,34
60,62 64,59
64,78 69,02
68,39 73,04
73,91 78,83
Metallurgische basisindustrie
.. ........
4lgemeen gemiddelde voor de nijverheid :
Potaal (mannen + vrouwen) waarvan : mannen t Mannen alleen.
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor Belgiï. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - I.R.E.S. - Jaarverslagen van de R.M.Z. - Arbeidsblad. - Industrie, tijdschrift van het V.B.N. - Le coat de la
main-d'eeuvre dans l'induetrie europdenne, Etudes et Documentt, nouvelle aérie. nr 52, 1959 (I.A.B.). - Annuaire des statistigues du Travail (I.A.B.).
- 29 -
VII. - PRIJZEN EN PRIJSINDEXCIJFERS 1. - GROOTHANDELSPRIJZEN OP DE WERELDMARKTEN Merinoswol Katoen i toen de Dobber 64 S te Londen in het Verenigde g e Spot » Staten Verenigd Koninkrijk (12 markten) price nr 1 $ per £ per M.T. d per Kg. 100 lbs
Tarwe in Canada
Koffie te New York Santos IV
$ per 60 lbs
cents per lb
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
2,03 1,91 2,04 2,02 1,93 1,85 1,76 1,74
46,7 44,7 40,8 37,8 37,4 40,8 54,6 44,8
96 85 93 86 97 91 79 72
32,20 30,40 26,40 23,00 27,20 25,40 25,10 27,70
186,0 190,6 179,1 1.51,6 170,8 222,2 180,4 143,7
351 469 555 418 526 621 589 444
1.236 1.413 1.296 1.229 1.323 1.451 1.537 1.437
34,7 35,2 31,0 27,0 27,1 31,5 42,0 36,8
2,89 2,89 2,89 2,88 2,90 3,00 3,02 3,26
1970 1" kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 40 kwartaal 1971 le kwartaal 2° kwartaal 3° kwartaal 4e kwartaal 1972 10 kwartaal
1,79 1,75 1,71 1,79 1,79 1,76 1,76 1,65
52,6 53,9 55,8 56,0 50,1 43,1 42,5 43,3
84 80 71 70 69 73 74 73
24,87 25,20 25,50 24,80 25,10 26,47 29,63 30,60
209,1 184,0 167,8 165,5 154,1 155,6 135,7
699 666 538 455 441 477 448 412
1.584 1.546 1.495 1 498 1.452 1.462 1.425 1.411
43,8 43,5 40,7 40,2 39,2 37,0 35,8 34,0
1971 Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
1,79 1,79 1,72 1,77 1,81 1,74 1,73 1,66 1,66 1,64
45,6 43,7 43,1 42,5 42,6 42,5 42,5 42,5 43,1 44,4
71 71 74 75 75 75 73 73 73 74
25,60 25,90 26,40 27,10 27,30 28,80 29,30 29,80 30,10 32,00
150,7 155,0 162,4 149,4 138,6 134,7 134,0 130,7 127,7 132,3
476 521 464 447 464 451 428 418 406 411
1.469 1.484 1.466 1.437 1.440 1.420 1.416 1.402 1.413 1.417
39,0 37,0 37,5 36,5 35,5 36,0 36,0 35,0 34,0 33,0
3,02 3,02 3,02 3,02 3,19 3,27 3,27 3,33 3,33 3,27 3,27 3,27 3,27 3,27 3,27 3,27 3,33 3,33 3,33
1972 Januari Februari Maart
1,66
44,7 44,4
79 86
133,7
419 427
1.412 1.413
36,0
Daggemiddelden
.. ......
... .........
Koper te Londen
Tin te Londen slotkoers
£ per long ton
Oudijzer in de Verenigde Staten
Ruwe petroleum in West-Texas
$ per long ton
$ per barrel
3,33 3,33 3,33
VII - 2. - INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN OP DE WERELDMARKTEN Basis 1963 r=-- 100 Bronnen : Comtel Reuter - Moody's ',meetors Service - Der Volkewirt. Schulze-indexcijfers Maandgemiddelden of maanden
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1970 1 0 kwartaal 20 kwartaal 30 kwartaal 40 kwartaal 1971 10 kwartaal 20 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal
.-..... ......
1971 Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1972 Januari Februari _ _. ........ Maart April Mei
Reuter-indexcijfer
Moody-indexcijfer Algemeen
Nijverheid
Voeding
102 98 97 94 106 115 120 113 120 121 120 119 116 114 112 110 119
100 103 107 99 98 107 111 101 114 111 111 106 104 101 98 100 106
104 103 104 100 101 104 106 105
104 105 106 102 104 108 108 109
101 96 98 96 94 96 102 100
107 106 105 105 104 105 106 106 113
110 109 107 105 106 110 110 111 118
98 99 100 103 102 100
114 113 113 113 110 109 109 113
101 102 100 98 97 99 99 101
105 106 106 105 105 105 106 108
110 110 110 110 110 110 110 112
99 100 100 98 98 98 99 102
118 120 120 118 119
105 106 107 107 109
112 113 115 115 115
116 119 120 120
105 105 106 106
99 100 105
-30VII • 3. - INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE Basis 1963 = 100 *
1964
104,6 102,7 107,5
Fabrikaten
Ha lffabrika ten
Bou wma te r ialen
Sche ikundige produkten
Textie lp rodu kten
Me ta len en me ta alprodu kten
De lfs to f fen
Ingevoerde produ kten
Inhee mse produ kten
98,5 105,2 103,5 107,7 104,9 106,2 103,4 103,1 108,1
Gron ds to ffe n
Gezamenlijke industriële produkten in de drie produktiestadia
Industriële produkten
A lgemee n in dexcij fe r
Plantaar d ige
Algemeen indexcij fer
luandgemiddelden of maanden
Landbonwproduk ten
a l ! I va !a
Algemeen indexcijfer
1
Bron :
106,0 105,6 104,4
1965
105,8 105,8 111,3 101,0 105,8 103,4 109,7 106,9 107,9
97,5 104,0 110,7 105,4 106,0 105,9
1966
108,2 110,5 113,7 107,5 107,7 104,5 113,5 106,9 108,6
99,4 106,2 112,2 104,9 109,4 108,3
1967
107,0 110,4 114,3 106,9 106,3 104,5 107,7 105,5 106,9
95,0 106,5 119,2
99,8 107,6 109,5
_ .......... _._.
107,3 109,2 117,4 102,1 106,9 106,0 106,2 105,4 107,4
96,2 106,5 121,9
99,4 109,3 110,0
-___
112,6 118,1 121,5 115,2 111,3 109,5 111,7 107,5 114,8
97,7 108,4 125,1
102,3 116,9 113,4
1968 1969
118,0 120,3 117,1 123,5 117,5 116,3 117,7 114,5 129,2 101,4 110,3 130,2 109,1 120,9 120,4
1970 1971
1
117,3 115,0 119,7 111,1 117,9 118,3 114,8 119,0 125,9 105,3 108,6 136,8 110,8 119,0 121,7
1970 le kwartaal
...
117,5 122,8 120,1 125,3 116,3 114,3 117,5 111,7 128,2
2e kwartaal
...
118,2 122,1 118,6 126,2 117,4 115,1 119,8 113,5 130,3 101,1 109,3 129,0 109,9 121,5 119,2
3e kwartaal
...
117,8 118,6 114,6 122,5 117,7 116,7 117,2 115,8 129,2 101,9 109,6 131,0 110,2 120,1 121,0
4 , kwartaal
...
118,2 117,7 115,1 120,0 118,4 118,8 116,0 117,2 128,2 103,3 111,9 132,6 109,8 120,4 122,6
1971 le kwartaal
1
116,7 116,1 118,9 113,6 116,9 117,1 114,2 118,4 126,0 102,7 107,4 135,4 110,0 118,2 120,4
2e kwartaal ._
117,1 114,1 116,3 112,1 117,9 117,7 116,2 118,9 126,4 105,6 107,1 136,5 112,1 119,3 120,7
99,1 110,2 127,6 106,6 121,8 118,8
3e kwartaal _. 117,9 115,6 119,1 112,5 118,5 118,8 115,6 120,0 125,8 106,8 108,9 137,1 111,5 119,6 122,1 4' kwartaal -. 117,5 114,5 124,2 106,1 118,4 119,3 113,6 118,6 125,3 106,2 110,8 138,0 109,8 118,9 123,4 1972 le kwartaal ._
119,1 115,9 128,9 104,9 120,0 121,1 114,1 118,6 126,2 111,1 112,3 140,4 111,4 121,0 124,7
1971. April
116,5 112,9 115,8 110,4 117,5 117,4 115,7 118,2 127,1 104,1 106,8 136,5 111,2 119,4 120,3
Mei
116,5 112,1 115,5 109,0 117,7 117,5 115,9 118,2 125,9 105,7 106,8 136,5 111,9 118,9 120,6
Juni
118,2 117,3 117,6 116,9 118,6 118,3 116,9 120,3 126,3 107,1 107,8 136,5 113,3 119,5 121,2
Juli
117,6 114,3 114,4 114,2 118,5 118,5 116,6 120,2 126,0 107,4 108,4 136,8 112,8 119,4 121,5
Augustus
-.- 118,1 115,7 120,4 111,5 118,7 119,0 115,8 120,1 125,8 107,2 109,2 136,8 112,0 119,9 122,2
September
-. 117,9 116,7 122,4 111,7 118,2 118,8 114,3 119,6 125,6 105,7 109,1 137,6 109,8 119,5 122,7 117,3 114,1. 120,9 108,1 118,3 119,1 113,8 118,7 125,8 106,0 109,6 137,6 109,8 119,1 123,0
Oktober November
...
117,6 115,0 125,6 105,8 118,4 119,3 113,7 118,5 125,0 106,4 111,3 137,6 110,1 118,7 123,4
December
._
117,6 114,4 126,2 104,4 118,5 119,5 113,2 118,7 125,0 106,3 111,4 138,8 109,6 118,9 123,8
1972 Januari
118,3 116,1 129,0 105,1 119,0 120,3 112,9 118,2 125,4 109,1 112,2 139,8 109,6 119,7 124,6
Februari
119,3 115,9 129,6 104,4 120,2 121,4 114,0 119,0 126,1 111,7 112,3 140,6 111,7 121,3 124,9
Maart
119,6 115,7 128,2 105,2 120,7 121,6 115,3 118,7 127,0 112,5 112,4 140,7 113,0 122,0 124,7
April
120,4 117,6 129,3 107,6 121,2 122,0 115,5 119,2 127,0 112,7 112,4 141,5 113,0 123,2 125,0
• Indexcijfers oorspronkelijk berekend op I asis 1936-38 = 100 omgezet in basis 1903 = 100.
1 Nieuwe reeks als gevolg van het van kracht worden, op 1 januari 1971, van de belasting over de toegevoegde waarde. De nieuwe indexcijfers zijn berekend volgens prijzen vrij van belasting ; de oude prijzen bevatten sommige overdrachttaksen.
— 81 —
VII
-
3.
INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE
—
=
Basis 1963
100
INHEEMSE EN INGEVOERDE INDUSTRIELE PRODUKTEN Bron : M.E.Z. 140
140
130
130
120
120
...0
Ingevoerde produkten
/ I
110
Algemeen indexcijfer
... ..... ...., ..••••
...—^s._............
I .0 I ••••• Inheemse produkten
110
......
100
100
1
i
1
I
i
l
i
III
1
1
i
i
I
i
I
1
I
I
1
1
I
1
1
I
1
INHEEMSE EN INGEVOERDE INDUSTRIELE PRODUKTEN Prijzen in drie produktiestadia 140
140
130
130
0.
A
\
de
,
I
I
I
%.•••••".
120
Half fabrikaten
■
■e
120
„..,
/ Fabrikaten I ...• I 110
..." ... ..
110
.. ...
••-•.. 1.
Grondstoffen
100
100
90
I
I 1964
I
I
I
I
I
I 1966
I
11
1
I
I 1968
I
I
I
I
I
I 1970
I
I
I
I
I
I 1972
I
90
- 32 -
VII - 4a. - PRIJSINDEXCIJFERS BIJ CONSUMPTIE IN BELGIE Basis 1966 = 100 * Bron :
150
150
140
140
Diensten
130
130
120
120
Algemeen indexcijfer ......, / Levensmiddelen
....--110
/
I 110
... ...""'*... --..... a. ... I'. Niet-eetbare produkten
....
••*" .... ............. ...** .....
too
I I 1.1" I I 1 II 1967
1968
Maandgemiddelden of maanden
1966 1967 1968 1969 1970 1971
II 1 II 1 II 1 II i II 1 IE
•anuari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
II
112,67 113,67 114,44 114,99 122,22 122,57 113,21 113,64 113,66 113,70 114,29 114,53 114,50 114,70 115,04 115,23
1971
116,60 118,12 119,68 121,16 115,83 116,74 117,23 117,84 118,13 118,38 119,10 119,55 120,39 120,71 121,13 121,65
II
II
II
II
II
I
100,00 102,52 104,28 109,10 112,90 115,05
100,00 101,84 103,81 105,81 108,64 113,56
112,57 113,04 113,21 112,79 112,17 112,67 112,88 113,24 113,16 112,72 113,56 113,32 112,75 112,59 112,83 112,95
1071
112,84 114,09 116,01 117,25 112,38 113,00 113,13 113,75 114,17 114,35 115,62 115,94 116,48 116,70 117,24 117,81
II
1970
107,80 107,77 108,95 110,05 107,68 107,90 107,81 107,83 107,65 107,83 108,33 109,02 109,51 109,89 110,08 110,17
II
II
I
,o,
1972
Niet-eetbare produkten
1970
Om het algemene indexcijfer op basis 1966 = 100 om te zetten in een indexcijfer op basis 1971 = 100. volstaat het dit, cijfer te vermenigvuldigen met, de coëfficiënt 0.8411.
II
1971.
Levensmiddelen
100,00 102,91 105,69 109,65 113,94 118,89
-
II
1970
Algemeen indexcijfer
1970
le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
II
1969
Diensten
100,00 105,83 111,79 116,97 125,17 135,04 1971
111,70 113,32 114,24 114,96 110,69 111,84 112,56 113,12 113,28 113,56 113,86 114,30 114,55 114,70 114,90 115,28
1970
121,14 125,38 126,44 127,74 119,82 120,39 123,21 124,53 125,53 126,07 126,27 126,41 126,63 127,17 127,85 128,20
1971
131,58 133,57 135,96 139,06 130,74 131,66 132,33 133,17 133,64 133,89 134,47 135,48 137,94 138,52 138,92 139,74
—
YII - 4b. — PRIJSINDEXCIJFERS BIJ CONSUMPTIE IN BELGIE Basis 1071 = 100 * Bron : Algemeen indexcijfer
Maanden
Levensmiddelen
Niet - eetbare produkten
Diensten
•
Maart 1
102,80 103,35 103,48
102,84 103,25 103,65
101,63 101,74 101,92
le kwartaal
103,21
103,28
101,76
104,15
April
103,84
104,19
102,13
105,53
Mei
104,03
104,71
102,01
105,72
1972 Januari Februari
102,16 105,03 105,27
" Om het algemene indexcijfer op basis 1971 = 100 om te zetten in een indexcijfer op basis 1966 = 100, volstaat het dit cijfer te vermenigvuldigen met de cuefficiat 1,1889.
Vanaf maart 1072 werd de weging van de verschillende bestanddelen van bet indexcijfer aangepast aan de wijzigingen die zich voordeden in de struct uur van de verbruiksuitgaven van de gezinnen. De weging van de levensmiddelen werd teruggebracht van 91,55 tot 30 pet., die van de niet-eetbare produkten stijgt van 37,09 tot -10 pct. en die van de diensten van 21,43 tot 30 pet.
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor België. — Statis-
Bulletin statistigue de l'I.N.S.E.E. — Principaus indicateurs économi. (lues (0.E.S.0.). — Données slatistigues (Raad van Europa). — Mededelingen van het Verbond der Belgische Nijverheid. — Financiële dagbladen : Agéfi, Het Finaneicele Dagblad, The Financial Times, Le
tisch 7'ijdschrift van het N.I.S. — Arbeidablad. — Industrie, tijdschrift van het V.B.N. — I.R.E.S — De Belgische Textielnijverheid, tijdschrift van Febeltex. — Der l'olkswirt. — Wirtachaft und Statietik. — Bulletin menend de statistigue (0.V.N.). Monthly Digeat of Statistica. —
Nouveau ✓ ournaL
VIII. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U.
INVOER, UITVOER EN HANDELSBALANS
Maandgemiddelden in miljarden franken
Bron : N.I.S.
l-1 60
Uitvoer 60
Invoer /•• Invoer •••• .•
50
...
/ •
.o.
■
/
•
/
50
Uitvoer
....
40
40
30
30
1
20
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
20 .1- 5
1- 5
Uitvoeroverschot 0
Invoeroverschot 1
1
1
1
1
1
1
1
I
1
1
1
_
—
s
INDEXCIJFERS VAN HET VOLUME
Bron : N.I.S - Berekeningen N.B.B.
300
300
Basis 1963 =100
250
250
Invoer
200
200
Uitvoer Uitvoer / Invoer 150
150
1
1
1
100
100
INDEXCIJFERS VAN DE GEMIDDELDE WAARDEN PER EENHEID EN VAN DE RUILVOET
Bron : N.I.S - Berekeningen N.B.B. Basis 1963 =100 120
120
Uitvoer Uitvoer ww.
110
110
ww.
Invoer
100
.„./ Invoer ...„.."".. r ....- 1 1 ...- 1 -' 1 1
1
.....
100
Ruilvoet 110
110
....,...................... 1
100 64
1
1 66
1
1 68
1
1 70
100 1970
1971
1972
-35VIII - 1. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. - ALGEMENE TABEL Bron : N.I.S. Waarde : (miljarden frankeni Maandgemiddelden Ilandelsbalans
Invoer
Uitvoer
1964
24,9
23,3
-
1,6
1965
27,1
26,6
-
1966
29,9
28,5
-
1967
29,9
29,3
1968
34,7
34,0
1969
41,6
1970
47,3
1971
52,2
1970 le kwartaal 2e
Bron : N.I.S. - Berekeningen N.B.B. Percentage uitvoer invoer
Indexcijfers basis 1968 = 100 hoeveelheid
prijzen ruilvoet 1
invoer
uitvoer
hij invoer
bij uitvoer
94
114,9
111,3
101,8
103,3
101,5
0,5
98
125,6
126,1
101,3
104,6
103,3
1,4
95
134,9
131,6
102,9
107,0
104,0
-
0,6
98
136,1
135,7
101,8
106,6
104,7
-
0,7
98
157,5
158,5
101,6
105,7
104,0
41,9
-1-
0,3
101
183,3
188,0
104,5
110,7
105,9
48,4
+
1,1
102
204,0
206,2
109,3
116,9
107,0
50,3
-
1,9
96
222,0
215,9
110,6
116,4
105,2
44,9
45,6
+
0,7
102
196,3
192,5
108,9
117,9
108,3
kwartaal
47,6
50,4
-j-
2,8
106
204,7
213,4
109,9
118,3
107,6
30
kwartaal
45,1
44,6
-
0,5
99
197,6
189,9
109,5
116,9
106,8
4e
kwartaal
51,8
52,9
+
1,1
102
220,0
229,5
109,3
114,7
104,9
1971 le kwartaal
49,4
48,2
-
1,2
98
210,5
209,5
111,8
115,6
103,4
2e
kwartaal
53,4
50,7
-
2,7
95
224,6
217,1
110,6
116,5
105,3
3e
kwartaal
48,7
48,5
-
0,2
100
206,9
211,6
111,7
115,5
103,4
kwartaal
57,5
53,9
-
3,6
94
244,8
229,7
110,9
117,4
105,9
1972 le kwartaal
55,0
53,5
-
1,5
97
1971 Eerste
4 maanden
50,6
47,9
-
2,7
95
Eerste
5 maanden
50,7
48,5
-
2,2
96
Eerste
6 maanden
51,4
49,4
-
2,0
96
217,6
213,3
111,2
116,1
104,4
Eerste
7 maanden
51,0
49,5
-
1,5
97
Eerste
8 maanden
50,6
47,9
-
2,7
95
Eerste
9 maanden
50,5
49,1
-
1,4
97
214,0
212,7
111,4
115,9
104,0
222,0
215,9
110,6
116,4
105,2
4e
Eerste 10 maanden
51,3
49,7
-
1,6
97
Eerste 11 maanden
51,7
49,7
-
2,0
96
12 maanden
52,2
50,3
-
1,9
96
47,7
50,8
-I-
3,1
107
........ .....
1972 Eerste maand Eerste
2 maanden
50,1
50,7
+
0,6
101
Eerste
3 maanden
55,0
53,5
-
1,5
97
Eerste
4 maanden ... v
54,0
53,1
-
0,9
98
t Ruilvoet - indexcijfer van de uitvoerprijzen indexcijfer van de invoerprijzen N. B. - Wat de indexcijfers van de hoeveelheid, de prijzen en de ruilvoet betreft, wijkt het gemiddelde van de kwartaalcijfers af van het jaarlijks indexcijfer omdat in dat laatste ook seizoenprodukten en sommige artikelen waarvan de bewegingen sporadisch zijn, worden opgenomen.
VIII • 2. - UITVOER VAN DE B.L.E.U. - Indeling naar de aard der produkten (Aliijarden franken) Bron : N.I.S. (indeling van de N.B.B. volgens de Type-classificatie voor de internationale handel van de
Maandgemiddelden
Metaalverwer- e Ijzerst I kende en ;staal-" Textiel bedrij- 11.i rven
.,,,. ScheiLandkundt. ge ferro'..°11 bouwprodukproduk metalen ten ten
O.V.N.).
Diamantnijverbeid
Petro1eumnijverbeid
Vocins_ d' bedrijven
Papier en boeken
Glas en Huiden, spiegel- Ieder en Rubber Steenmeubegroeven glchoeisel glas s len
Hout en
Bouw. materialen Bewerkte uit cement tabak en uit gPs
Steenkol .. en " nijverbeid
C e "1"
Cement
Diversen
Totaal
miek
1964
5,85
3,75
3,56
1,65
1,84
0,84
1,17
0,65
0,61
0,45
0,37
0,57
0,24
0,14
0,16
0,12
0,07
0,27
0,08
0,08
0,82
23,29
1965
7,07
4,13
3,78
2,02
2,22
1,16
1,22
0,69
0,72
0,54
0,43
0,58
0,27
0,16
0,17
0,12
0,10
0,18
0,08
0,09
0,86
26,59
1966
7,34
3,95
4,17
2,19
2,81
1,22
1,50
0,67
0,81
0,63
0,49
0,61
0,30
0,18
0,17
0,13
0,10
0,12
0,07
0,07
0,92
28,45
1967
7,53
4,24
3,85
2,45
2,63
1,54
1,54
0,68
0,87
0,67
0,53
0,67
0,29
0,19
0,18
0,14
0,11
0,13
0,08
0,07
0,91
29,30
1968
8,58
4,78
4,35
3,17
3,22
1,75
1,73
0,95
0,98
0,81
0,63
0,75
0,31
0,23
0,19
0,16
0,15
0,11
0,08
0,07
1,02
34,02
0,17
0,13
0,11
0,10
0,07
1,18
41,94
1969
10,97
5,96
5,22
4,02
3,83
2,13
1,93
1,27
1,25
1,08
0,81
0,80
0,41
0,29
0,21
1970
13,24
7,12
5,48
4,90
4,29
2,56
1,83
1,14
1,50
1,23
0,91
0,93
0,41
0,34
0,23
0,20
0,13
0,15
0,11
0,08
1,59
48,37
1971
14,23
6,64
6,05
5,68
3,18
2,95
1,93
1,22
1,72
1,33
1,16
0,91
0,44
0,40
0,24
0,23
0,14
0,13
0,13
0,10
1,51
50,32
kwartaal kwartaal _ ..... _._ kwartaal kwartaal
11,82 14,63 11,27 15,23
7,45 7,53 6,73 6,76
1,79
0,98
1,42 1,57 1,39 1,62 1,45
1,17 1,31 1,13 1,31 1,25
0,75 0,93 0,85 1,11 1,02
0,77 0,96 0,88 1,10 0,94
0,43 0,41 0,36 0,43 0,37
0,32 0,35 0,29 0,38 0,36
0,19 0,24 0,25 0,26 0,22
0,15 0,21 0,22 0,24 0,20
0,11 0,13 0,13 0,14 0,11
0,10 0,12 0,12 0,12
6,67 6,78
2,33 2,36 2,39 3,18 2,78
0,08 0,13 0,18 0,21 0,17
0,10
0,06 0,09 0,08 0,10 0,08
1,48 1,53 1,57 1,80 1,67
6,74
5,53
5,46 5,63
3,30 3,06
2,93 2,63
2,21 1,78
1,27 1,47
1,71 1,71
1,34 1,26
1,14 1,07
0,87 0,83
0,49 0,42
0,42 0,37
0,24 0,24
0,24 0,23
0,14 0,12
0,12 0,10
0,13 0,14
0,09 0,10
1,50 1,29
6,39
3,48
1,95
1,15
2,00
1,44
1,40
0,99
0,51
0,45
0,26
0,26
0,17
0,14
0,15
0,12
1,61
7,31
6,19 6,24
3,19
kwartaal
6,78 6,79
45,63 50,41 44,56 52,89 48,20 50,67 48,51 53,91
1972 le
13,71 14,15 13,79 15,28 14,19
4,56 4,57 3,98 4,04 3,16
1,03 0,99 1,19 1,35
kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal
4,44 5,05 4,80 5,30 5,42
1,79 1,62 1,79 2,12
1971 le 2e 3e 4e
5,18 5,68 4,96 6,09 5,75 6,14
3,04
3,36
2,01
1,18
2,05
1,49
1,32
1,05
0,46
0,46
0,22
0,22
0,14
0,12
0,14
0,08
1,62
53,49
13,71 13,55 13,92 13,93 14,02
6,67 6,75 6,63 6,73 6,81
5,75 5,87 5,83 5,95 5,91
5,42 5,18 5,36 5,44 5,45
3,16 3,19 3,16
2,78 2,78 2,71
1,79 1,63 1,88
0,98 0,95 1,01
1,45 1,51, 1,53
3,23
2,85
2,00
1,12
1,58
3,19
2,83
2,05
1,16
1,58
1,25 1,26 1,27 1,30 1,30
1,02 1,05 1,06 1,08 1,09
0,94 0,92 0,90 0,90 0,89
0,37 0,39 0,41 0,43 0,43
0,36 0,37 0,38 0,39 0,39
0,22 0,22 0,22 0,23 0,23
0,20 0,21 0,21 0,22 0,22
0,11 0,11 0,12 0,13 0,12
0,17 0,15 0,14 0,14 0,14
0,10 0,11 0,11 0,12 0,12
0,08 0,08 0,08 0,08 0,08
1,67 1,64 1,59 1,59 1,52
13,27 13,88
6,67 6,73
5,70 5,81
3,12
2,79
1,89
1,21
3,17
2,78
1,93
1,24
0,23 0,23
0,22 0,22
0,12 0,12
0,13 0,13
0,12 0,12
0,08 0,09
1,48 1,49
3,18
2,83
1,88
1,22
1,05 1,07 1,11
0,38 0,39
5,91 5,95 6,05
1,27 1,29 1,30
0,41 0,42
6,83 6,75 6,64 7,14 7,02 7,31
1,57 1,63 1,66
0,86 0,88
14,05 14,00 14,23 14,05 13,85 14,19
5,38 5,50 5,54
5,56 5,68
3,16 3,18
2,86 2,95
1,95 1,93
1,31 1,33 1,32 1,43 1,49
1,13 1,16 1,17 1,22 1,32
0,43 0,43 0,44
0,39 0,40 0,40
0,24 0,24 0,24
0,23 0,23 0,23
0,13 0,13 0,14
0,14 0,13 0,13
0,13 0,13 0,13
0,09 0,10 0,10
1,50 1,48 1,51
1,85 1,66 2,01
1,66 1,72 2,09 2,04 2,05
0,89 0,90 0,91
3,23 3,13 3,36
1,20 1,22 1,05 1,12 1,18
48,20 47,92 48,52 49,44 49,53 47,95 49,12 49,68 49,70 50,32
1,05
0,44
0,42
0,19
0,20
0,15
0,14
0,11
0,07
1,23
1,01 1,05
0,42
0,42
0,21
0,21
0,15
0,12
0,12
0,07
1,55
0,46
0,46
0,22
0,22
0,14
0,12
0,14
0,08
1,62
1970
le 2e 3e 4e
1971 Eerste 3 maanden .Eerste 4 maanden.Eerste 6 maanden -. Eerste 6 maanden ._ Eerste 7 maanden _. Eerste 8 maanden ._ Eerste 9 maanden ._ Eerste 10 maanden _. Eerste 11 maanden _. 12 maanden 1972 le maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden ._
6,03
5,77
3,08
6,30
5,75
2,90
6,79
6,24
3,04
N. B. - De inhoud van elke rubriek stemt met de benaming overeen, zelfs indien de produkten worden vervaardigd door een nijverheidstak die een andere hoofdactiviteit heeft.
50,78 50,70 53,49
VIII - 3. - INVOER VAN DE B.L.E.U. - Indeling naar het gebruik der produkten (Miljoenen franken) Bron : N.I.S. - Berekentnpen door de N.B.B.
Yerbruiltsgoztteren
Produktiegoederen bestemd voor
Maandgemiddelden
Totaal
de metaalu jj,
de textiel-
held
ven
bedrij-
de landbouwen de voedingsni jd_ delen bedrijven
de dis .
,
mantnijverbeid
16.390 5.343 1.958 1.591 1.126
1964
niet duurzame
diverse produktiesectoren
de houtnijverbeid
de ledernijverbeid
397
233
de
papier. en grafische nijverbeid
293
de tabaksnijverheld
140
de bouwbedrijven
360
de rubbernijverbeid
88
de petroleumraffinaderijen
992
vloeibare
andere
405
985
Ultima-
voedingsmiddelen
brandstoffen scheimetaal kundige proprodulden dukten
1.087
454
invet.andere produkten
Totaal
938
4.976
dierlijke produkten
plantaardige pro
andere
duurzame
goederen
sen
Alge-
meen totaal
696 1.050
402
2.828 3.464
83 24.913
3.346 3.509
94 27.070
1965
17.618 6.076 1.759 1.782 1.174
378
242
295
161
396
98
1.110
360
940 1.235
519
1.093
5.849
802 1.220
481
1966
19.740
7.195 1.855 2.024 1.508
403
258
317
147
487
109
1.033
420
851
1.384
538
1.211
6.110
829
1.295
515
3.471
4.000
42 29.892
1967
19.324 6.566 1.559 2.168 1.398
394
219
326
185
498
123
1.229
475
827
1.503
617
1.237
6.429
963
1.379
592
3.495
4.117
30 29.900
1968
23.120 8.185 1.804 2.229 1.899
405
237
354
149
538
155
1.711
558 1.000 1.826
604
1.466
7.2361.034 1.416
712
4.074 4.278
88 34.722
1.188 2.198
781
1.822
8.5291.150 1.604
848
4.927
5.095
52 41.620
1.498 2.534 1.005
2.154
9.4171.319
970
5.382 6.716
59 47.343
7.594
67 52.237 41 45.371
27.94410.149 2.028 2.539 2.407
526
298
427
172
686
238
2.010
475
1970
31.15111.989 1.932 3.105 1.600
510
276
511
181
823
276
2.200
557
1971
33.39011.598 2.015
3.288 2.069
502
299
546
188
1.020
326
2.651
844 1.420 2.972 1.247
2.405 11.1861.510 2.144 1.106
kwartaal ._ 30.31111.260 2.060 2.952 2.394
589
297
456
177
799
287
1.946
489
1.310 2.407
2.002
1970 le kwartaal _. 2e kwartaal ._ 3e kwartaal ._ 4e kwartaal
30.06211.660 2.116 3.030 1.464 31.62512.449 2.060 2.941 1.820 29.97911.829 1.654 2.952 1.290 32.94012.019 1.897 3.499 1.825
409 485 623 522
326 285 220 272
473 543 508 520
179 201 166 176
692 875 819 908
237 311 256 298
1.896 1.866 2.360 2.679
588 498 492 651
1.536 1.518 1.419 1.521
913 2.437 2.594 990 970 2.353 2.752 1.146
1971 le kwartaal ._ 2e kwartaal _. 3e kwartaal ._ 40 kwartaal _.
31.73611.218 1.976 34.26811.175 2.064 30.65510.355 1.806 36.89913.644 2.214
414 504 510 579
339 312 252 294
558 528 531 568
183 200 171 197
879 1.078 1.044 1.078
306 345 333 319
657 2.171 2.937 856 2.601 672 2.896 1.189
1.466 1.453 1.483 1.277
2.873 2.934 2.961 3.119
1969
1969
....... ..........
4e
3.450 3.179 2.973 3.549
1.677 2.923 1.595 2.082
1 Rubriek die vooral produkten omvat waarvoor een vertrouwelijk tarief geldt.
886
1.181 1.315 1.179 1.315
1.746
6.426
9.2061.263
1.783
936
5.224 5.813
2.106 9.1091.144 2.189 9.5721.309 2.068 8.9631.247 2.255 10.0251.578
1.646 1.936 1.611 1.791
931 977 979 990
5.388 5.350 5.126 5.666
5.687 6.359 6.045 8.774
60 52 58 62
44.918 47.608 45.045 51.801
10.7661.526 1.963 1.078
6.199 6.331 6.307 6.868
6.863 7.816 7.163 8.532
73 39 69 87
49.438 53.383 48.672 57.453
2.388 2.465 2.189 2.579
11.2601.585 2.234 1.110 10.7851.388 2.029 1.061 11.9351.542 2.350 1.175
VIII - 4a. - INDEXCIJFERS VAN DE GEMIDDELDE WAARDEN PER EENHEID * Basis 1963 = 100 Bron : N.I.S. - Berekeningen N.B.B. 1969 1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971 4e kwart.
I
1970
1971
le kwart. I 2e kwart. 13e kwart. 140 kwart.
le kwart. 12e kwart. 13° kwart. 14e kwart.
INVOER (C.I.F.) - Indeling naar het gebruik der produkten
Prod u kt iegoederen Verbruiksgoederen Uitrustingsgoederen Totaal ...
101,5 102,3 102,2
100,1 105,1 99,6
101,6 105,9 103,5
100,3 104,6 103,4
100,3 103,4 104,3
103,0 106,4 107,8
107,8 110,2 112,2
108,1 112,1 117,0
104,7 107,8 111,9
108,6 110,7 106,3
109,4 108,1 114,5
107,9 110,1 115,1
106,7 112,8 115,9
109,3 114,8 115,8
108,4 112,5 114,8
108,8 113,3 120,6
107,8 111,9
101,8
101,3
102,9
101,8
101,6
104,5
109,3
110,6
106,4
108,9
109,9
109,5
109,3
111,8
110,6
111,7
110,9
UITVOER (F.O.B.)
-
121,8
Indeling naar de aard der produkten
100,7 140,7 96,5 98,6 109,8 111,7
121,1 116,3 185,3 98,1 103,4 113,8 87,9 104,9 106,9 88,0
129,6 118,6 194,6 99,0 101,8 132,0 86,4 104,6 105,8 93,3
133,1 119,8 195,3 97,0 102,5 142,4 86,7 98,3 103,6 97,5
131,5 120,8 177,8 97,0 101,0 166,9 85,8 96,3 104,1 99,8
125,5 120,3 158,3 95,1 101,9 178,9 86,9 97,9 103,9 103,3
123,4 121,7 145,1 95,5 99,2 159,4 95,8 97,8 105,8 105,3
123,5 122,5 148,4 95,5 100,5 138,7 96,6 95,9 108,3 110,8
125,7 119,8 146,0 94,7 98,7 134,3 99,6 98,1 112,5 114,2
123,6 128,4 138,8 95,7 98,8 129,0 93,7 98,7 112,6 114,8
115,1 116,2 125,1 118,3 119,4 108,1 126,7 97,8 109,1 127,4
115,2 121,5 138,4 117,8 114,7 110,5 119,7 101,0 114,7 162,4
108,7 113,1 113,4 116,9 123,2 104,6 120,0 95,0 108,4 108,6
114,4 116,4 121,2 119,7 126,5 108,6 125,2 97,9 107,5 112,3
116,4 115,4 123,8 120,7 116,8 111,2 126,0 95,9 110,5 121,0
116,9 115,3 128,3 117,2 120,5 107,7 126,9 98,7 107,9 124,5
113,0 119,5 125,4 116,2 118,9 107,0 129,0 99,4 111,4 125,6
114,8 121,7 128,7 115,5 112•2 112,0 122,0 101,0 115,0 134,3
116,3 121,0 137,0 116,9 122,7 113,3 119,1 103,2 112,9 175,7
114,4 121,3 149,0 118,9 118,6 110,4 118,8 100,4 112,3 151,5
119,8 122,1 137,6 119,6 113,2 107,8 119,6 101,0 114,1 164,9
116,9
116,4
115,0
117,9
118,3
116,9
114,7
115,6
116,5
115,5
117,4
106,8
104,9 ! 103,4
105,3
103,4
105,9
Ijzer- en staalnijverheid Metaalverwerkende bedrijven Non-ferrometalen Textiel Scheikundige produkten Steenkolennijverheid Petroleumnijverheid Glas en spiegelglas Landbouwprodukten Cement Bouwmaterialen uit cement en uit gips Groeven Ceramiek Hout en meubelen Huiden, Ieder en schoeisel Papier en boeken Bewerkte tabak Rubber Voedingsmiddel enbedrijven Diversen
101,4 102,6 110,9 105,2 102,0 118,2 97,2 102,6 95,6 101,6
101,5 104,0 123,8 103,0 104,1 95,9 96,4 101,9 99,8 103,0
100,7 106,8 150,5 102,5 103,6 90,2 91,9 102,9 103,7 101,5
100,0 109,7 143,5 100,9 102,0 87,8 92,2 108,9 '100,1 102,2
98,4 108,7 154,0 96,2 100,9 94,0 92,6 106,3 98,9 99,8
108,4 112,1 169,7 97,6 101,6 105,3 89,3 105,5 109,1 91,9
130,0 119,3 180,7 96,8 102,0 156,7 86,5 99,0 104,3 98,9
124,0 123,0 144,4
104,0 100,7 108,6 105,8 104,8 102,9 95,3 101,3 103,7 104,6
104,9 103,2 110,4 109,0 111,7 106,2 106,5 101,6 104,3 98,3
109,0 102,6 114,8 112,4 123,8 106,7 111,5 100,4 104,5 88,8
110,6 105,5 115,2 114,5 116,2 106,2 113,6 99,3 103,8 88,7
115,8 106,5 118,4 111,0 110,8 102,4 127,3 99,5 100,7 93,4
113,3 111,3 117,1 113,0 123,5 104,4 124,0 96,2 105,0 109,0
Totaal ...
103,3
104,6
107,0
106,6
105,7
110,7
95,3
INDEXCIJFERS VAN DE RUILVOET Totaal
1 Indexcijtera van de ruilvoet • Zie N.B. van tabel VIII - 1.
101,5
103,3
104,0
104,7
104,0
105,9
107,0
indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid bij de uitvoer (f.o.b.) indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid bij de invoer (c.i.f.)
105,2 1108,1 1108,3
107,6
VIII - 4b. - INDEXCIJFERS VAN HET VOLUME * Basis 1963 = 100 Bron : N.I.S. - Berekeningen N.B.B. 1964
I
1969 1965
1966
1967
1968
1969
1970
4e kwart.
INVOER (G.I.P.)
Produktiegoederen Verbruiksgoederen Uitrustingsgoederen Totaal
111,8 123,4 119,4
121,9 140,7 123,7
114,9
125,6
155,3
181,1
148,8 130,0
131,3 158,1 130,9
179,1 140,0
206,8 164,0
134,9
136,1
157,5
183,3
132,5
-
211,9
206,1
258,0 228,8
204,0
222,0
197,5
UITVOER (F.O.B.)
IJzer- en staalnijverheid Metaalverwerkende bedrijven Non-ferrometalen Textiel Scheikundige produkten Steenkolennijverheid Petroleumnijverheid Glas en spiegelglas Landbouwprodukten Cement Bouwmaterialen en uit gips
uit
115,8 119,0
126,8 143,2
122,5 148,6
132,4 148,3
107,8 104,5 110,2 91,4 101,1
116,3
121,3
113,4 131,1 74,3 107,7
125,3 143,8 52,6
119,0 117,5 159,6
111,0 99,3 116,6
112,2 131,4 134,7
106,9 117,8 121,2 114,2
111,6 121,9
Rubber Voedingsm iddel enbedrij ven Diversen Totaal • Zie N.B. van tabel VII1 - 1.
.
212,6 145,7 164,7 258,3 43,7 212,6
170,9 238,3 153,3 174,3 303,2 39,1 196,2
151,2 219,7 114,3
186,9 275,3 134,3
126,1 136,8 120,2
141,4 141,2 145,6
166,6 150,0 155,2
184,3 128,4 202,9 196,6
232,4 155,6
248,2 158,7
264,8 173,8
291,3
139,1 206,6 47,8
109,2 117,1 132,8 115,4
107,1
113,7
119,0
121,4 110,6 140,0 114,5
127,4 112,5 149,2 116,6
155,7 139,6
150,9 152,6 150,3
160,9 173,3
139,0 133,6
160,9 149,1 133,1
194,3 174,0
255,9 212,1
103,1
132,5 114,5
138,4
138,5
286,9 245,6 176,3
111,3
126,1
131,6
135,7
158,5
188,0
206,2
107,0 113,3
Papier en boeken Bewerkte tabak
171,8
170,0 135,5
60,3 110,5 123,2 172,7
cement
Groeven Ceramiek Hout en meubelen Huiden, leder en schoeisel
151,6
128,7 118,7 111,5
124,8 128,8 111,1 129,3
153,3 141,3 198,8 110,4
172,6
le kwart.
2e kwart. 13e kwart. 14e kwart.
le kwart. 1
2e kwart. 1
212,1 259,6 245,5
195,3 247,6 213,5
237,4 279,9 241,3
3e kwart. 14e kwart.
Indeling naar het gebruik der produkten
194,6 224,2 176,7
200,3 221,1
1971
1970
1971
-
193,2 216,5 186,8
198,8 230,8 200,7
194,5 214,5
213,2 232,4
192,9
241,9
201,5 245,4 214,1
196,3
204,7
197,6
220,0
210,5
224,6
206,9
244,8
171,2 255,9
167,3 253,3 135,2
161,3 259,0 149,3
180,6 358,7 31,2
218,4 393,3 44,0
221,1 164,7 266,5
183,3
Indeling naar de aard der produkten
167,1 254,0 142,0 195,6 352,6 38,1
186,6 229,7 151,8
179,5 216,0 151,7
176,6 263,6 151,2
159,9 202,8 144,4
168,2
168,8
271,9 164,9
181,1 283,7 45,5
161,4 276,9 25,3
180,5 312,3
157,5 298,6 44,5
198,3 328,6 47,9
247,8 140,6 185,6 342,6 42,9
188,0 182,4 301,2 138,3
184,9 155,6 270,8
206,0 182,6 264,7 132,5
233,0 225,1 349,3 150,3
152,4 191,9 305,9
127,3
178,2 146,7 259,2 105,8
188,4 149,7
172,1 146,6
121,3 120,3
160,6 248,4
134,5 203,4
198,9 159,7 170,1
163,3
163,3 317,4
173,1 162,9 157,2 234,0
179,5 306,4 193,0
168,1 304,8 178,3
158,9 276,7 152,2
331,4 267,9 132,0
293,4, 229,2 143,8
275,9 236,5 147,2
216,9
203,5
192,5
34,9 169,7 193,4 257,5 148,7 172,9 154,3 163,1 250,1 163,8 300,5 170,7 309,4 254,7 166,2 213,4
142,1 268,2 178,0 246,9 232,9
307,5 165,1 314,1 188,7 316,0
162,0
260,7 203,2
189,9
229,5
143,5 199,1 337,2 34,2 195,2 176,1
135,6
200,5 351,8 169,1
190,3 151,7
186,8 152,0
201,4 165,0
161,1 315,2
167,6 289,6
152,0 286,3 150,7
182,2 302,4 196,4
159,5 294,2 179,2
185,9 379,5 197,4
298,1 229,4
311,6
168,0
346,9 276,1 124,8
340,2 245,8 371,2
286,9 122,9
313,4 134,7
209,5
217,1
211,6
229,7
120,9
133,8 137,8 284,7
308,1 127,9
cv
1
- 0 -
VIII - - GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. (Miljarden franken) Bron :
N.I.S.
Frankrijk
We,t-Duitsland 1faamigemiddelden
Nederland
invoer
uitvoer
handel,balans
invoer
uitvoer
hand els•
in v oer
uitvoer
handelsbalans
5,12 5,76 6,47 6,33 7,21 9,65 11,05 13,18
4,83 5,81 6,00 5,80 7,12 9,60 11,91 12,58
- 0,29 0,05 - 0,47 - 0,53 - 0,09
3,65
- 0,05 + 0,86 - 0,60
3,53 3,86 4,60 5,19 6,31 8,81 9,58 10,19
-0,z2 - 0,29 - 0,05 + 0,76 1,01 2,19 -1- 1,47 4- 0,91
3,67 4,02 4,37 4,50 5,06 5,94 6,92 8,49
5,34 5,87 6,33 6,29 7,16 8,12 9,37 9,56
+ 1,67 + 1,85 ± 1,96 + 1,79 2,10 2,18 2,45 1,07
10,30 10,67 10,83 12,39 13,40 12,81
+ 0,90 + 1,66 + 0,43 -1- 0,45 - 1,92 - 0,47 4- 1,04 - 1,05 - 0,30
8,91 10,16 8,86 10,38 9,68 10,23 9,21 11,64
± 0,99 4- 1,85 ± 1,48 ± 1,53 -I- 1,21
-I- 1,76 3,18 2,24 2,65 + 1,69 + 0,61 1,14
11,29
0,96 4- 0,9:1. ± 0,56 + 0,09
6,78 7,05 6,36 7,4S 7,58 8,81 7,65 9,93 8,97
8,54 10,23 8,60 10,13 9,27 9,42 8,79 10,75
13,54
11,20 12,33 11,26 12,84 11,48 12,34 13,14 13,36 13,24
9,97
0,82 + 1,00
1.971 Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11. maanden 12 maanden
13,30 13,22 13,11 12,98 12,82 12,77 12,88 13,01 13,18
11,50 11,70 11,91 12,06 11,86 12,32 12,54 12,51 12,58
-
1,80 1,52 1,20 0,92 0,96 0,45 0,34 0,50 0,60
8,82 8,76 8,87 8,77 8,64 8,68 9,08 9,20 9,28
9,82 9,79 9,95 10,04 9,62 9,71 9,92 10,02 10,19
1,00 + 1,03 + 1,08 + 1,27 ± 0,98 -1- 1,03 + 0,84 + 0,82 + 0,91
7,65 8,15 8,20 8,26 8,13 8,02 8,25 8,34 8,49
9,08 9,05 9,34 9,19 8,86 9,16 9,39 9,40 9,56
4- 1,43 4- 0,90 -I- 1,14 4- 0,93 + 0,73 f1.14 + 1,14 1,06 + 1,07
1972 le maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste maanden ...
10,88 12,19 13,54 13,07
12,47 12,28 13,24 13,01
+ 1,59 ± 0,09 - 0,30 - 0,06
9,79 10,36 11,20 11,07
10,60 10,75 11,29 11,30
-4- 0,81 0,39 ± 0,09 0,23
7,33 7,69 8,07 8,71
8,88 9,50 9,97 9,93
1,55 1,81. + 1,00 + 1,22
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1970 le kwartaal 20 kwartaal 30 kwartaal • 46 kwartaal 1971 le kwartaal 2" kwartaal 3e kwartaal 4" kwartaal 1972 le kwartaal
......
12,10 14,41
4,15 4,65 4,43 5,30 6,62 8,11 9,28 7,92 8,31 7,38
8,85 8,47 9,27 8,30 11,08 11,20
balans
Totaal Europese 0.E.S.0. - landen
E.E.G. Ifiandgeiniddelden
(moederlanden
1
invoer
uitvoer
handel •balans
invoer
uitvoer
handelsbalans
invoer
uitvoer
handelsbalans
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
0,94 1,05 1,22 1,35 1,50 1,68 1,77 2,06
0,88 0,91 0,94 1,17 1,29 1,80 2,27 2,19
- 0,06 - 0,14 - 0,28 - 0,18 - 0,21 4- 0,12 + 0,50 4- 0,13
13,38 14,98 16,70 16,61 19,07 23,89 27,85 33,01
14,58 16,45 17,87 18,45 21,88 28,33 33,13 34,52
+ 1,20 1,47 ± 1,17 -F 1,84 + 2,81 4,44 4- 5,28
16,87 18,74 20,79 20,66 23,73 29,35 33,61 39,51
17,96 20,41 21,85 22,47 26,20 33,79 39,41 40,72
1,09 1,67 1,06 1,81 2,47 4,44 5,80 1,21
1970 le kwartaal 2" kwartaal 30 kwartaal 4 6 kwartaal 1971 le kwartaal 2" kwartaal 3" kwartaal 40 kwartaal 1972 16 kwartaal
1,80 1,77 1,79 1,73 1,97 2,06 2,10 2,11
2,11 2,60 2,09 2,30 2,20 2,42 1,84 2,33
26,80 27,80 26,36 30,45 31,42 32,95 30,15 37,53
2,42
30,76 35,32 30,81 35,65 32,63 34,41 32,98 38,08 36,92
+ 3,96 7,52 4,45 -1- 5,20 1,21 4- 1,46 4- 2,83 0,55 0,89
32,12 33,75 31,68 36,90 37,43 40,18 35,95 44,47
2,32
0,31 + 0,83 + 0,30 0,57 + 0,23 4- 0,36 - 0,26 0,22 4- 0,10
37,10 41,69 36,31 42,53 38,67 40,62 38,99 44,60 43,95
+ 4,98 -I- 7,94 4,63 4- 5,63 + 1,24 ± 0,44 4- 3,04 4- 0,13 4- 1,31
1971 Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 1972 10 maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden ...
2,02 1,98 2,01 2,01 2,04 2,04 2,06 2,06 2,06 2,04 2,13 2,32 2,29
2,27 2,35 2,32 2,26 2,14 2,15 2,18 2,17 2,19
31,79 32,11 32,19 32,02 31,63 31,51 32,27 32,61 33,01 30,04 32,37 36,03
2,42
4- 0,13
35,14
32,67 32,89 33,52 33,55 32,48 33,34 34,03 34,10 34,52 34,38 34,91 36,92 36,66
0,88 0,78 -I- 1,33 + 1,53 0,85 4- 1,83 4- 1,76 + 1,49 -1- 1,51 4- 4,34 4- 2,54 + 0,89 ± 1,52
37,95 38,41 38,81 38,47 38,02 37,86 38,65 39,03 39,51 36,17 38,54 42,64 41,77
38,56 38,97 39,65 39,69 38,43 39,43 40,12 40,22 40,72
2,43 2,38 2,42
+ 0,25 + 0,37 4- 0,31 + 0,25 4- 0,10 4- 0,11 -1- 0,12 4- 0,11 -4- 0,13 4- 0,39 4- 0,25 4- 0,10
-1- 0,61 4- 0,56 4- 0,84 4- 1,22 + 0,41 -j- 1,57 4- 1,47 + 1,19 4- 1,21 + 4,77 4- 3,00 + 1,31 4- 1,95
Firdlind inbegrepen vanaf januari 1970.
36,03
4- 1,51
42,64
40,94 41,54 43,72
-I-
4: -I4-
YIII - 5. - GEOGRAFISCHE SPREIDING YAN DE BUITENLANDSE HANDEL YAN DE B.L.E.U. (Miljarden franken) Bron : N . I .S. Landen van het sterlinggebied exclusief het Verenigd {oninkrijk
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten van Amerika Maand gemiddelden
handelsbalans
invoer
uitvoer
handel' balans
voer
uitvoer
handel balans"
in voer
uitvoer
2,19 2,29 2,37 2,46 2,87 3,19 4,15 3,34
1,88 2,22 2,46 2,45 3,21 2,90 2,90 3,42
- 0,31 - 0,07 + 0,09 - 0,01 + 0,34 - 0,29 - 1,25 + 0,08
1,89 2,02 2,21 2,09 2,5] 2,90 2,75 3,22
1,15 1,28 1,34 1,39 1,49 1,69 1,76 1,81
- 0,74 - 0,74 - 0,87 - 0,70 - 1,02 - 1,21 - 0,99 - 1,41
1,47 1,57 1,76 1,82 1,91 2,31 2,33 2,36
0,88 1,03 1,01 1,06 1,09 1,24 1,39 1,37
-
1970 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1971 le kwartaal 2e kwartaal 38 kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal
3,64 4,18 3,78 4,99 3,42 3,43 3,41 3,10 2,97
2,83 2,61. 2,48 3,68 3,43 3,82 3,71 2,73 3,09
- 0,81 - 1,57 - 1,30 - 1,31 + 0,01 -I- 0,39 + 0,30 - 0,37 + 0,12
2,50 3,00 2,34 3,16 2,79 4,01 2,67 3,41 3,29
1.72 1,74 1,45 2,12 1,74 1,79 1,83 1,89 2,18
-
0,78 1,26 0,89 1,04 1,05 2,22 0,84 1,52 1,11
2,47 2,17 2,32 2,36 2,18 2,49 2,18 2,59 1,89
1,40 1,31 1,28 1,59 1,32 1,32 1,31 1,53 1,35
- 1,07 - 0.86 - 1,04 - 0,77 - 0,86 - 1,17 - 0,87 - 1,06 - 0,54
1971 Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 1972 le maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden _. v
3,51 3,38 3,42 3,36 3,41 3,42
3,39 3,53 3,63 3,64 3,57 3,65 3,53 3,45 3,42 3,46 3,03 3,09 3,02
- 0,12 -I- 0,15 -1- 0,21 4- 0,28 -1- 0,16 4- 0,23 -I- 0,14 + 0,12 -f- 0,08 + 0,86 4- 0,26 + 0,12 4- 0,14
2,97 3,11 3,40 3,30 3,22 3,16 3,19 3,20 3,22 3,22 3,08 3,29 3,31
1,68 1,71 1,76 1,78 1,74 1,79 1,78 1,80 1,81 2,24 2,10 2,18 2,1.6
-
1,29 1,40 1,64 1,52 1,48 1,37 1,41 1,40 1,41 0,98 0,98 1,11 1,15
2,34 2,26 2,33 2,32 2,26 2,28 2,27 2,27 2,36 1,80 1,71 1,89
1,27 1,31 1,32 1,34 1,29 1,32 1,31 1,31 1,37 1,28 1,26 1,35
-
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1.971
......._._ ............ _
3,39
3,33 3,34. 2,60 2,77 2,97 2,88
Maand gemidd elden
1,07 0,95 1,01 0,98 0,97 0,96 0,96 0,96 0,99 0,52 0,45 0,54
Comecon
Rep. Zaire, Rwanda en Burundi
L, tijns Amerika 1
0,59 0,54 0,75 0,76 0,82 1,07 0,94 0,99
invoer
uitvoer
handels balans "
invoer
uitvoer ' *er
handel balans"
invoer
uitvoer
handelsbalans
0,96 0,97 1,04 1,24 1,29 1,28 1,571,41
0,61 0,63 0,62 0,67 0,70 0,75 0,89 1,03
- 0,35 - 0,34 - 0,42 - 0,57 - 0,59 - 0,53 - 0,68 - 0,38
0,86 0,87 1,31 1,08 1,37 1,80 1,95 1,18
0,28 0,30 0,30 0,24 0,32 0,40 0,50 0,55
- 0,58 - 0,57 - 1,01 - 0,84 - 1,05 - 1,40 - 1,45 - 0,63
0,49 0,51 0,58 0,57 0,64 0,65 0,74 0,88
0,32 0,39 0,50 0,65 0,61 0,62 0,71 0,75
- 0,17 - 0,12 - 0,08 + 0,08 - 0,03 - 0,03 - 0,03 - 0,13
1970 le kwartaal 28 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1971 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal
1,32 1,72 1,82 1,41 1,46 1,49 1,37 1,31 1,11
0,84 0,81 0,89 1,03 1,07 1,05 0,96 1,04 1,05
-
0,48 0,91 0,93 0,38 0,39 0,44 0,41 0,27 0,06
2,30 2,15 1,71 1,64 1,00 1,17 1,32 1,24 1,08
0,46 0,48 0,51 0,54 0,56 0,61 0,52 0,49 0,56
-
1,84 1,67 1,21 1,10 0,44 0,56 0,80 0,75 0,52
0,65 0,71 0,73 0,85 0,80 0,83 0,91 0,98 0,94
0,77 0,72 0,64 0,71 0,84 0,77 0,63 0,74 0,92
-1- 0,12 + 0,01 - 0,09 - 0,14 -1- 0,04 - 0,06 - 0,28 - 0,24 - 0,02
1971 Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 1.1 maanden 12 maanden 1972 le maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden
1,46 1,46 1,43 1,47 1,45 1,46 1,44 1,41 1,41 1,41 0,98 1,06 1,11
1,07 1,04 1,02 1,06 1,05 1,01 1,03 1,02 1,02 1,03 0,96 0,96 1,05
- 0,39 - 0,42 - 0,41 - 0,41 - 0,40 - 0,45 - 0,41. - 0,39 - 0,39 - 0,38 - 0,02 - 0,10 - 0,06
1,00 1,02 1,07 1,08 1,12 1,21 1,16 1,18 1,22 1,18 0,92 1,03 1,08
0,56 0,56 0,54 0,58 0,58 0,56 0,56 0,55 0,54 0,55
0,44 0,46 0,53 0,50 0,54 0,65 0,60 0,63 0,68 0,63 0,50 0,55
0,80 0,83 0,82 0,82 0,82 0,83 0,85 0,85 0,86 0,88
0,42 0,48
-
0,87 0,90
0,84 0,82 0,83 0,80 0,80 0,76 0,75 0,74 0,73 0,75 1,04 0,87
-I- 0,04 - 0,01 + 0,01 - 0,02 - 0,02 - 0,07 - 0,10 - 0,11 - 0,13 - 0,13 -1- 0,17 - 0,03
0,56
- 0,52
0,94
0,92
- OM
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1.971
............._
1 Omvat : Midden-Amerika, Zuid-Amerika en Mexico 'Bibliografische referenties : Maandelijks bulletin over de buitenlander handel van de B.L.E.U. - Statistisch Jaarboek voor Belgié. - Statistisch Tijdschrift van het N.1 .S. - Industrie, tijdschrift van de V.B.N. - De Belgische Textielnijrerheid, maandelijks tijdschrift van Febeltex. PsIgisch Handelstijdschrift van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse
Handel. - H andelsoversicht van de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor Belgié en Luxemburg. - Bulletins etatistiques : Commerce extérieur (0 .E.S.0 .). - Statisti cal Papers : Direction of International (Statistisch Bureau Trade (0.V .N .) - Alge meen Statistisch Bulletin van de E rope.‘eGemeenschappen). - I.B .E.S.
IX. - BETALINGSBALANS VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE IX • 1. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Jaarcijfers (Mi jarden franken) 1971 1965
1966
1967
1998
1969
1970
Ontvangsten 1 Uitgaven 1
Saldo
1. Goederen- en dienstentransacties :
1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk 1.13 Arbitrage (netto) L2 Niet-monetair goud 1.3 Vrachtkosten 2 1.4 Verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 1.5 Andere vervoerkosten 1.6 Reisverkeer 1.7 Opbrengsten uit investeringen 1.8 Niet elders vermelde overheidstransacties 1.9 Overige : 1.91. Grensarbeiders 1.92 Overige Totaal 1
+ + -
2,6 5,7 3,2 2,0 0,3
-16,6 + 7,1 + 5,3 - 1,5 - 0,2
- 3,9 + 7,0 + 5,4 - 2,4 + 1,6
-12,1 + 8,0 + 3,4 - 1,3 + 1,2
+ + +
4,6 9,0 4,8 0,4 0,7
+ 24,7 + 9,7 + 5,0 ... + 1,5 0,9 7,2 3,4 0,6
502,2 18,6 6,4 0,9 24,9 0,8 10,0 18,5 49,1 13,4
481,2 4,7 0,8 21,1 1,0 9,4 28,7 44,9 10,0
+ 21,0 + 13,9 + 6,4 + 0,1 + 3,8 - 0,2 + 0,6 - 10,2 + 4,2 + 3,4
+ + +
+ + +
0,7 6,9 0,8 1,1
+ + +
-
0,1
-
0,1
+ + +
2,0 4,1 0,6 0,3
+ + +
1,4 4,5 1,1 0,2
+ + -I-
4,1 + 4,0 + 4,3 + 4,2 + 4,5 1,3 + 0,9 + 1,4 + 1,6 + 0,4 8,1 - 2,9 +13,3 + 5,0 +10,0
+ 3,9 + 1,8 + 44,3
7,8 43,0 695,6
3,6 40,7 646,1
+ 4,2 + 2,3 + 49,5
+ -
2,5 + 1,8 + 1,7 + 3,8 + 5,8 3,0 - 3,5 - 5,2 - 7,4 - 12,1 0,5 - 1,7 - 3,5 - 3,6 - 6,3
+ 6,6 - 14,7 - 8,1
16,8 1,3 18,1
10,0 16,1 26,1
+ 6,8 - 14,8 - 8,0
-
3,3 - 1,8 - 1,9 - 2,1 - 2,1 2,0 - 0,4 - 4,0 - 0,8 + 1,3 0,5 - 0,3 - 0,4 - 0,3 - 1,1
+ -
1,8 1,9 0,3
1,8 0,1
2,0 9,6 :1,3
-
-
- 0,5 - 0,2 - 0,2 ... '" '•' 5,8 - 2,5 -- 6,8 - 3,4 - 2,1
-
0,2 ... 0,4
... ... 1,9
... ... 12,9
+ +
1,7 + 0,7 - 1,3 - 0,4 + 1,6 0,4 + 1,0 + 2,2 - 0,2 + 8,0
+
2,4 0,3
0,1 0,9
0,6 2,1
...
+ + +
1,4 6,4 1,2 3,7
...
1,2 6,2 1,7 3,3
2. Overdrachten :
2.1 Particulieren 2.2 Staat
...... ........... .......... Totaal 2 ...
3. Kapitaalverkeer van de overheid :
3.1 Staat 3 3.11. Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen ......... 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid : 3.21 Verplichtingen ......... ............... 3.22 Tegoeden Totaal 3
••• ...
"...•
-
2,0 7,8 1,2
.•. - 11,0
4. Kapitaalverkeer van de bedrijven 4 en particulieren :
4.1 Overheidsbedrijven 4.2 Financiële instellingen van de overheidssector 4.3 Particuliere sector : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten (nettocijfers) 4.312 Directe investeringen 4.31.3 Onroerende goederen 4.314 Overige (nettocijfers) 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. : 4.321 Effecten (nettocijfers) 4.322 Directe investeringen 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige (nettocijfers) 4.33 Niet- onderscheiden investeringen en beleggingen (nettocijfers) 1. Vergissingen en weglatingen
0,5 1,2
2,1 2,0 1,3 ...
-
6,5 0,4 1,7 0,3
+
-15,0 - 0,7 - 1,3 + 3,1
- 15,7 - 7,8 - 0,9 - 2,7
3,9 0,9 -
23,6 12,7 2,1 1,3
- 23,6 - 8,8 - 1,2 - :1,3
+ + + +
0,5 7,1 0,2 0,7
-+ +
0,2 7,0 0,3 0,7
+ 2,8 - 0,5 - 1,1 + 11,5 + 12,5 + 13,8 - 0,2 - 0,1 - 0,3 + 0,9 ..• + 6,1
+ 1,3 + .15,9 ... - 1,8
5,1 23,8 0,8 0,1
2,0 0,5 -
+ 5,1 + 21,8 + 0,3 + 0,1
+
... - 13,8 - 2,0
... 35,6 1,2
44,9 -
+ 20,0
752,4
730,0
_
5,3 2,6 1,5 1,3
- 13,4 - 2,6 - 1,2 + 1,5
Totaal -I
+
+
0,8 + 0,6 + 0,3 ... ... 6,0 + 0,6 + 8,1 - 4,4 +14,2 0,7 + 0,1 + 1,2 + 1,9 + 2,1
Totaal 1 tot 5
..i_
8,5 - 6,4
+
1,2 - 1,1 + 2,7 - 0,8 + 2,8
(netto)
-
+ 12,3
- 4,5 + 17,9
+
•.• 9,3 1,2
+ 22,4
I. Financiering van het totaal :
6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutatie van de goudvoorraad en de netto deviezenpositie van de geldscheppende instellingen : 6.21 Belgische en Luxemburgse banken : 6.211 In Belgische en Luxemb. franken 6.212 In buitenlandse geldsoorten 6.22 Diverse geldschepPende instellingen 6.23 N.B.B. p.m. Mutatie van de bijzondere trekkingsrechten voortvloeiend uit toekenningen .
... 1,2 0,5 + 8,0 +
+ +
-
1 Voor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f..cijfers, d.w.z. dat de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer erin begrepen zijn. 2 De ontvangsten en uitgaven van deze rubriek omvatten slechts een deel van de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kon niet worden gescheiden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking heeft en is dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van de rubriek 1.11 'invoer en invoer • (cf. noot 1).
1,7 6,4 1,1 1,7
- 0,8 - 2,3 + 0,3 +12,4
+ 2,1 + 8,1 + 0,3 -14,2
-
-
3
+ + + +
5,9 1,8 2,0 5,4 -
4,8
-
-
-
+ 3,8 - 0,7 + 0,7 + 11,4
-
-
- 5,2 + 12,6 + 0,5 + 17,5
-
-
+
(+
3,5)j
(+
3,0
3,5)
Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende mitste liegen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel fI, nr 8, september 1968j. Andere dan de geldscheppende instellingen.
IX - 2. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Saldi per kwartaal (Miljarden franken)
le kwartaal
2e kwartaal
+ 7,7 + 2,1 + 2,0 • .•
+ 3,1 + 2,0 + 0,6 ...
-I- 0,7
+ 0,3
... - 0,7 + 1,4
1972 v
E 71
1970 3e kwartaal 4e kwartaal
le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal
40 kwartaal
Ie kwartaal
+ 7,5 + 4,1 - 0,3 - 0,1 + 1,2
+ 6,1 + 3,0 + 1,8 - 0,1 + 1,.1
I. Goederen- el. dienstentransacties :
1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk 1.13 Arbitrage 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vrachtkosten 2 1.4 Verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 L5 Andere vervoerkosten .. ...... ...... 1.0 Reisverkeer 1.7 Opbrengsten uit investeringen 1.8 Niet elders vermelde overheids- . transacties 1.9 Ove rige : 1.91Grensarbeiders 1.92 Overige
5,2 2,9 3,6 0,1 0,9
+ 5,5 + 3,2 + 0,7 ... + 0,4
+ 3,1 + 2,8 + 1,8 ... + 0,9
+ + + + +
...
- 0,1
- 0,1
+ 0,4 - 4,3 + 2,4
+ 0,2 - 0,1 + 0,2
... + 0,5 - 0,4 + 1,1
- 0,1
+ 0,3 - 2,1 - 0,6
+ 0,2 - 2.5 - 0,4
- 0,1 - 5,9 + 1,9
... - 1,4 + 1,6
+ 0,2 - 1,8 + 1,5
- 1,1
+ 0,3
+ 0,7
+ 0,7
- 1,1
+ 1,7
+ 1,0
+ 1,8
+ 2,0
+ 0 ,8 + 0,7
+ 1,0 + 0,6
+ 0,9 -1- 0,6
+ 1,2 - 0,1
+ 1,1 + 0,6
+ 0,9 + 1,1
+ 1,1 ...
+ 1,1 + 0,6
+ 0,9 + 0,3
+13,6
+ 5,5
+13,3
+11,9
+10,4
+12,4
+10,7
+16,0
+14,9
+ 1,8 - 3,4
+ 1,5 - 2,3
+ 1,8 - 3,4
+ 1,5 - 5,6
+ 1,7 - 4,1
+ 1,8 --, 3,8
+ 2,0 - 2,4
+ 1,3 - 3,5
+ 1,8 - 4,5
- 1,6
- 0,8
- 1,6
- 4,1
- 2,4
- 2,0
- 1,4
- 2,2
- 2,7
- 0,6 + 0,6 - 0,2
- 0,5 + 0,8 ...
- 0,5 + 1,2 ...
- 0,2 - 0,7 - 0,1
- 0,6 - 0,6 - 0,3
- 0,6 - 2,4 - 0,7
- 0,• - 2,3 - 0,1
- 0,4 - 2,5 - 0,1
- 1,2 - 1,1 ...
... ...
- 0,2 ...
...
... ...
...
...
... ...
... ...
- 0,1 ...
Totaal 3 ... 4. Kapitaalverkeer van de bedrijven 4 en particulieren :
- 0,2
+ 0,1
+ 0,7
- 1,0
- 1,5
- 3,7
- 2,8
- 3,0
- 2,4
4.1 Overheidsbedrijven 4.2 Financiële instellingen van de overheidssector 4.3 Particuliere sector : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten 4.312 Directe investeringen . 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. 4.321 Effecten 4.322 Directe investeringen . 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige 4.33 Niet-onderscheiden investeringen en beleggingen
- 0,8
- 1,1
- 0,3
- 0,2
+ 0,1
...
0,2
- 0,4
- 0,2
+ 0,4
+ 0,2
+ 0,4
- 0,7
- 1,0
- 0,2
+ 0,7
- 0,7
- 0,9
-
3,2 0,8 0,2 0,8
- 3,6 - 2,3 - 0, 3 - 0,1
-
-
4,4 2,9 0,3 0,1
- 6,5 + 0,3 - 0,3 - 0,2
-
- 5,4 - 2,7 - 0,3 + 0,8
-
-
+ 0,1 + 2,4 ••• - 0,4
... + 5,9 ••• + 0,2
+ 0,3 + 3,1 ••• - 1,1
+ 0,9 + 4,5 ••. - 0,5
+ 1,5 + 5,0 ••• - 0,8
+ 2,6 + 7,3 ••• + 1,1
+ + + +
+ 0,5 + 4,2 + 0,2 - 2,4
...
...
...
...
...
...
...
...
- 0,3 + 3,4
+ 1,0 - 6,3
- 8,1 + 3,4
-11,0 - 2,4
Totaal 1
...
5,2 4,1 1,3 0,1 0,8
+ + + + +
+ 8,4 + 2,4 + 1,7 ... + 0,1
2. Overdrachten. : 2.1 Particulieren 2.2 Staat
Totaal 2 3. Kapitaalverkeer van de overheid : 3.1 Staat 3 • 3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid : • 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden
Totaal 4 ... 5. Vergissingen en weglatingen Totaal 1 tot 5
trekking s rechten voortvloeiend uit toekenningen
4,9 4,6 0,2 1,4
0,5 5,3 0,1 2,2
6,8 1,8 0,4 0,5
9,1 4,3 0,8 1,2
+ 1,0 + 4,7 ... - 0,7
- 3,8
- 1,1 + 1,8
- 5,7 + 0,7
- 3,7 - 0,7
- 1,9 + 0,7
+ 4,7
+ 5,5
+ 7,4
+ 2,4
+ 5,3
+ 9,8
+ 1,2
+ 6,1
- 3,6
-
3,3
6. Financiering van het totaal : 6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutatie van de goudvoorraad en de netto deviezenpositie van de geldscheppende instellingen : 6.21 Belg. en Luxemb. banken : 6.211 In Belg. en Lux. fr. . 6.212 In buitenl. geldsoorten 6.22 Diverse geldschep. instelling. 6.23 N.B.B. p.m. Mutatie van de bijzondere
4,5 1,8 0,1 1,7
-
,
+ 1,3
...
+ 2,6
+ 0,9
+ 0,7
- 3,1
+ 1,6
- 2,2
+ 0,8
+ 3,8 + 0,9 + 0,2 1,5
- 2,3 + 2,4 - 0,6 + 6,0
+ 4,6 - 3,2 + 1,0 + 2,4
- 2,3 - 0,8 + 0,1 + 4,5
- 1,9 + 2,7 - 2,2 + 6,0
+ 2,6 + 4,4 - 0,1 + 6,0
- 3,1 - 1,7 + 0,7 + 3,7
- 2,8 + 7,2 + 2,1 + 1,8
+ 1,1 - 9,0 - 1,2 + 4,7
( -I- 3,5 )
-
t Voor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-erfera, d.w.z. dat de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer erin begrepen zi•n. 2 De ontvangsten en uitgaven van deze rubriek omvatten slechts een deel van de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kon niet worden gescheiden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking
-
-
( -I- 3,5)
-
-
-
( -i- 3,5)
leeft en is dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van de rubriek 1.11 Uitvoer en invoer ■ (cf. noot 1). 3 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel II. or 8, september 19881. 4 Andere dan de geldscheppende instellingen.
IX - 3. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Ontvangsten en uitgaven per kwartaal en samengevoegde maandsaldi (Miljarden franken)
Ont.
1972
4e kwartaal
15 kwartaal o
Uitgaven
Saldo
136,0 5,5 0,1 6,5 0,2 2,4 4,0 13,1 3,6
128,5 1,4 0,3 0,2 5,3 0, 3 2,4 5,4 11,5 1,8
2,0 10,7
Ont.
+ 7,5 + 4 , 1. -0,3 -0,1 +1,2 - 0,1 .. . -1,4 + 1,6 +1,8
132,4 4,5 1,8 0,3 6,5 0,2 2,2 3,0 12,5 4,0
126,3 1,5 0,4 5,4 0,3 2,0 5,7 11,0 2,0
0,9 10,1
+1,1 + 0,6
1,8
0,9
10,6
10,3
184,1
168,1
+16,0
180,7
165,8
4,1. 0,4
2,8 3,9
+ 1,3 - 3,5
4,1 0,3
4,5
6,7
-2,2
4,4
0,6 0,1
0,4 3,1 0,2
... •• • 0,7
Saldo
Eerste 3 maanden
+ 3 , 1 6 1- 6 , 1 7 +2,8 +3,0 +1,8 +1,8 +0,9
+1,1
+0,5 -0,4 +1,1 -1,1
+0,2 -1,8 + 1,5 +2,0
C,CO
Uitgaven
11972 v
GM CO1-0
van gs te
0 CO1-1
vangst en
1971
c,-; —7j—7 J- j. —7 —7 0-■ j J^ ++ + 1+ 1+ 1+ +++
1. Goederen- en dienstentransacties : 1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk 1.13 Arbitrage (netto) 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vrachtkosten 2 1.4 Verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 L5 Andere vervoerkosten 1.6 Reisverkeer 1.7 Opbrengsten uit investeringen 1.8 N iet elders vermelde overheidstransacties 3 1.9 Overige : 1.91 Grensarbeiders 1.92 Overige
1971
+ 1,1 -1- 0,6
+0,9 -1- 0 , 3
+14,9
+10,4
+14,9
2,3 4,8
+ 1,8 -4,5
+ 1,7 -4,1
+ 1,8 -4,5
7,1
- 2,7
- 2,4
- 2,7
-0,4 -2,5 -0,1
1,2 1,1 ...
-1,2 -1,1
-0,6 -0,6
-1,2 -1,1 ...
•• • -.. 3,7
... •• • - 3,0
0 ,1 •• • 2,4
- 0 ,1 •• • - 2,4
•• - 1,5
•• • - 2,4
... 0,7
0,4
-0,4 -0,7
0,1 0,7
0,3 1,6
- 0,2 -0,9
+ 0,1 -1,0
-0,2 -0,9
1,0 0,2 -
6,8 2,8 0,6 0,5
- 6,8
-
0,2 0,2 -
9, 1 4,5 0,5 1,2
- 9,1 -4,3 -0,3 -1,2
- 6,5 +0,3 -0,3 -0,2
- 9,1
-1,8 -0,4 -0,5
-4,3 -0,3 -J,2
0,5 5, 5 0,3 -
1, 3 0,1 2,4
+0,5 + 4, 2 + 0,2 -2,4
1,0 5, 0 0,2 -
__ 0, 3 0,2 0,7
+1,0 + 4, 7 .. . - 0, 7
+1,5 + 5, 0 ... -0,8
+ .1 , 0 -I- 4,7 ... -0,7
Totaal 4
... 8,2 3,4
16,3
... - 8,1
... 7,4
18,4
.. -11,0
•• • - .1,9
•• • -11,0
+3,4 -I- 6,1
192,5
-2,4
+0,7
200,9
194,8
2,4
Totaal 1 tot 5
196,1
- 3,6
-1- 5,3
-2,4 - 3,6
-
-
-2,2
-
+0,8
+0,7
+0,8
-
-
-2,8 +7,2 + 2 ,1 +1,8
-
+ 1, I __ 9 , 0 - 1, 2 + 4,7
- 1,9 + 2,7 - 2 ,2 + 6,0
+ 1,1 - 9,0 - 1, 2 + 4, 7
-
-
-
-
(+3,5) (+3,5) (+3,5)
Totaal 1
2. Overdrachten : 2.1 Particulieren 2.2 Staat Totaal 2 :1. Kapitaalverkeer van de overheid :
3.1 Staat 4 : 3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden Totaal 3
1. Kapitaalverkeer van de bedrijven 5 en particulieren. : 4.1 Overheidsbedrijven 1.2 Financiële instellingen van de overheidssector . 1.3 Particuliere sector : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten (nettocijfers) 4.312 Directe investeringen 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige (nettocijfers) 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. : 4.321 Effecten (nettocijfers) 4.322 Directe investeringen 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige (nettocijfers) 4.33 Niet-onderscheiden investeringen en ueleggingen (nettocijfers) i. Vergissingen en weglatingen (netto)
1,4
i. Financiering van liet totaal :
6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutatie van de goudvoorraad en de netto deviezenpositie van de geldscheppende instellingen 6.21 Belgische en Luxemburgse banken : 6.211 In Belgische en Luxemburgse franken 6.212 In buitenlandse geldsoorten 6.22 Diverse geldscheppende instellingen 6.23 N.B.B. p.m . Mutatie van de bijzondere trekkingsrechten .
voortvloeiend uit toekenningen oor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-c jfers, voor het goederenvervoer erin begrepen zijn. Incl., vanaf januari 1972, de uitgaven voor militair materieel. 2 De ontvangsten en uitgaven van deze rubriek omvatten slechts een deel van de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kon niet worden gescheiden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking heeft en is dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van rubriek 1.11 « Uitvoer en invoer s (cf. noot 1). d.w.z. dat de vracht- en verzekeringskosten
Bibliografische referenties : Belgische Economische Statistieken 1941-1950
en 1950-1960 (N.B.B.) - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting
tN.B.B.) : XLe jaarzang, deel I. nr 1, blz. 22 Aanpassing van
Ezel, vanaf januari 1972, de uitgaven voor militair materieel. Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting s Hoofdstukken IX Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968). 5 Andere dan de geldscheppende instellingen. 6 Uitvoer = 117,3; invoer = 114,2. 7 Uitvoer = 132,4; invoer = 120,3. 3 4
bepaalde reeksen van de 5 Statistieken e. Hoofdstukken 1X Betalingsbalans » en X Geldscheppende instellingen s, XLVIe jaargang, deel I. nr 1. : u De betalingsbalans van de B.L.E.U. voor 1970 s.
- 45 -
X. - VALUTAMARKT 1. - OFFICIELE WISSELKOERSEN VASTGESTELD DOOR DE IN VERREKENKAMER TE BRUSSEL VERGADERDE BANKIERS (Belgische franken) Bron : Koerslijst der Fondsen- en 1V isaelacurs van Brussel.
1964
49,75 10,15
138,89
13,79 11,52
12,52
49,64 10.13
138,78
13,79 11,47
139,18 13,77 11,52 138 652 ' 13,79 11,48 119,68 3 119,52 13,80 11,57
1966
49,83 10,14
1967
49,69 10,10
1968
49,93 10,08 00, 12 4 50,13 119,85 8 , 985 49,65 8,98 118,95
1970
litu 1 1 1 Canadese dollar 1 1 Deutsche La" Zweed- Noor100 liaanDeense escudo se se Mark ar k kroon Kabel Post e kroon kroon lire
1 Nederl ' gulden
1965
1969
1 z w it, sers franZ
1 pond sterling
U.S. 1 Franse Daggemiddelden 1dollar frank
13,84 11,63
100 Oosten n soli illi lig
100 peseta
1 Finse' Mark
1 zaire
7,97 9,66 6,95 7,19 46,11946,118173,16 192,60
--
--
-
12,43
7,94 9,62 6,94 7,18 46,04146,041173,06 192,21
82,88'
--
-
12,46
7,98 9,65 6,97 7,21 46,25246,252173,58 192,87 7, 17 2 7,96 9,63 6,95 ' 46,05946,058172,87 192,30 6,65 3 8,01 9,66 6,99 6,67 46,34246,341174,41 193,19
83,15 82 89 2 ' 71 3a 3 71,65
--
__
--
--
--
--
7,99 9,70 7,02 6,67 46,55846,558176,15 193,87
71,77 11,88 8
12,46 12,51 12,5 6 8 13,47 7 13,62 13 66m ' 14,2112 14,07
7,92 9,58 6,95 6,62 47,60147,600174,01 50 7,97 9,62 6,97 6,63 49,04449,045174 ' 7,67 9,36 6,84 6,45 46,61546,615172,52
--
192,10 71,27 11,90 100,03 2 1.91,99m 71,38 11,89 100,01 199,07 ,2 194,00 68,21 11,30 93,79
1971 11
49,65
9,00
120,00
1971 13
46,92
8,49
116,64
13,73 11,52 13 80,011,54m ' 13,99 ,2 12,15m 13,95 11,83
1971 14
45,19
8,64
115,24
13,83 11,57
13,81
7,61 9,27 6,74 6,38 45,20045,201167,08 191,03
68,67 10,93
1970 lekwart. 49,67 2e kwart. 49,66 3ekwart. 49,63 4ekwart. 49,64
8,96 8,99 8,99 8,99
119,40 119,31 118,52 118,62
13,67 13,69 13,77 13,79
11,53 11,53 11,53 11,49
13,49 13,66 13,67 13,65
7,90 7,89 7,92 7,97
71,12 71,27 71,34 71,34
1971 lekwart.49,64
8,99
119,82
11,54 11,55m 12,14 17 12,15 12,05 11,71 11,57
13,66 13,66m 14,1017 14,33 14,23 13,99 13,81
7,97 9,61 6,95 6,63 49,21049,210174,37
71,33 11,91 100,02
7,97 9,62 6,98 6,63 49,065 19,067 174,65)
71,39 11,88 100,00
7,98 7,82 7,60 7,61
71,43 69,23 67,66 68,67
28 k. 15
49,67
8,99
120,12
3e k. 3e k. 4e k. 4e k.
49,66 47,96 46,36 45,19
9,01 8,69 8,39 8,64
120,11 118,31 115,74 115,24
13,81 13 80,8 ' 13,98 17 14,02 14,00 13,92 13,83
1972 lekwart. 44,06
8,64
114,44
13,79 11,40
13,79
1971 Mei
8,98
120,05 )
Juni
18 18 20 14
15 49,63 49,73
Juli _49,67 Aug. 23 49,63 Aug. 24 48,40 Sept. .47,81 Okt. _46,82 Nov. 46,32 Dec. 25 45,69 Dec. 14 45,19 1972 Jan. Febr. Maart April Mei
44,42 .43,83 .43,92 .44,10 43,97
9,00 9,01 9,00 8,78 8,66 8,46 8,38 8,28 8,64
120,29 120,14 120,06 119,12 118,05 116,63 115,50 114,69 115,24
13 812, 11 ,552 ' 14 , 0022 12 , 1322 13,96 12,15 13,96 12,13 14,14 12,20 14,02 12,19 14,00 12,00 13,94 11,78 13,91 11,64 13,91 11,71 13,83 11,57
8,59 8,61 8,71 8,76 8,77
114,17 114,12 115,02 115,10 114,87
13,80 13,79 13,79 13,74 13,69
11,42 11,36 11,41 11,43 11,39
9,59 9,56 9,56 9,59
6,95 6,95 6,95 6,95
6,63 6,62 6,62 6,62
46,29846,297174,68 46,79246,792174,23 48,50748,507173,52 48,68048,680173,63
192,04 191,85 192,29 192,21
191,90 192 25m ' 198,9217 9,62 6,99 6,62 48,70048,701174,53 199,17 9,46 6,95 6,55 47,33947,340176,87 196,75 9,30 6,79 6,40 46,22646,226170,18 192,52 9,27 6,74 6,38 45,20045,201167,08 191,03
90,22
11,88 -11,91 -11,91 -11,91 100,03 8
11,90 11,54 11,16 10,93
99,99 95,85 92,73 90,22
7,51 9,19 6,63 6,31 43,92943,929162,69 189,85
67,16 10,65
88,11
13,672 14 , 0322 14,16 14,26 14,47 14,25 14,23 14,08 13,91 13,98 13,81
192,24 21 7,97 9,62 6,98 6,62 49,201 49,208174,88 198 ,' 6322 7,96 9,63 6,99 6,64 48,72448,725174,85 199,20 7,97 9,62 6,99 6,63 48,63148,631174,55 199,14 7,98 9,62 6,99 6,62 48,84548,846174,49 199,23 7,89 9,55 7,02 6,59 47,82747,829178,13 198,28 7,79 9,44 6,93 6,54 47,18447,184176,48 196,27 7,65 9,33 6,84 6,45 46,60346,604171,78 193,61 7,56 9,27 6,76 6,38 46,15446,153169,40 191,52 7,56 9,33 6,75 6,36 45,72745,728168,78 192,28 7,61 9,27 6,74 6,38 45,20045,201.167,08 191,03
71,48 71,43 71,43 69,72 69,07 67,96 67,59 67,26 68,67
11,86 100,00 11,90 99,99 11,90 99,98 11,66 96,65 11,51 95,63 11,27 93,63 11,15 92,64 11,01 91,39 10,93 90,22
13,75 13,76 13,85 13,88 13,83
7,52 7,47 7,54 7,56 7,55
67,41 66,51 67,56 68,33 68,13
10,73 10,60 10,62 :10,67 .10,65
1 Gemiddelde van 12 juli tot 31 december 1965. 2 Gemiddelde van 1 januari tot 17 november 1967. 3 Gemiddelde van 18 november tot 31 december 1967. 4 Gemiddelde van 1 januari tot 8 augustus 1989. 5 Gemiddelde van 11 augustus tot 31 december 1969. 6 Gemiddelde van 1 januari tot 24 september 1969. Van 25 september tot 24 oktober, notering geschorst. 7 Gemiddelde van 27 oktober tot 31 december 1969. 8 Gemiddelde van 1 september tot 31 december 1969. Gemiddelde van 16 november tot 31 december 1970. 10 Gemiddelde van 1 januari tot 4 mei 1971. 11 Gemiddelde van 1 januari tot 13 augustus 1971. 12 Gemiddelde van 11 mei tot 13 augustus 1971. 13 Gemiddelde van 23 augustus tot 17 december 1971.
9,21 9,15 9,21 9,22 9,25
6,63 6,59 6,66 6,68 6,69
6,32 6,27 6,33 6,31 6,31
44,17444,173 163,25 43,62443,624161,63 43,98843,989163,20 44,29144,291163,50 44,47344,475163,26
189,54 189,30 190,70 190,88 190,40
71,33 11,85 100,00
88,84 87,66 87,84 88,20 87,91
14 Gemiddelde van 21 december tot 31 december 1971. 1 5 De noteringen werden geschorst van 5 tot 10 mei.
16 Gemiddelde van 1 april tot 4 mei 1971. 1 7 Gemiddelde van 11 mei tot 30 juni 1971. 18 Gemiddelde van 1 juli tot 13 augustus. 10 Gemiddelde van 23 augustus tot 30 september. De noteringen werden geschorst van 14 tot 22 augustus. 20 Gemiddelde van 1 oktober tot 17 december 1971. 21 Gemiddelde van 3 en 4 mei. 22 Gemiddelde van 11 tot 28 mei. 23 Gemiddelde van 1 tot 13 augustus. 24 Gemiddelde van 23 tot 31 augustus. De noteringen werden geschorst van 14 tot 22 augustus. _5 Gemiddelde van 1 tot 17 december 1971.
- 46 X • 2. - PARITEITEN OF SPILKOERSEN VAN DE BELGISCHE FRANK
EN YAN DE OP BEURS VAN BRUSSEL GENOTEERDE VALUTA'S op 31 mei 1972
Land
Pariteil en of spilkoersen tegenover de dollar van de Verenigde Staten
Pariteiten of spilkoersen uitgedrukt in Belgische franken
Uit erste interventiekoersen in dollars van de Verenigde Staten Aankoop
Verkoop
voor :
44,8159
1 U.S.A.-8
44,8159
Bh'
43,8075
45,,8250
Frankrijk
5,1157
FF
5,0005
5,2310
Verenigd Koninkrijk
2,60571
,t, l
2,6643
Nederland
3,2447
F1.
3,171875
3,3175
:1.3,812032
1. 1"I.
Zwitserland
3,84
Z.F.
3,7535
3,9265
11,6708
.1. Z.F.
3,2225
DM
3,1500
3,2950
13,907183
1 DM
7,70695
.1.00 Lires
België
Duitsland
...... ............
581,50
Italië
Lire
568,40
1
2,5471
594,60
8,76046 1
:1.1.6,7772
11 :Fl? 1£
63,0231
65,9243
69,5104
:1.00 Peseta's
Z.K.
4,7050
4,9200
9,3116
1. Z.E.
6,64539
NIK
6,4950
6,7950
6,7139
1 N.K.
Denemarken
6,96
DK
6,8230
7,1370
6,420616
:1. D.E.
Canada
Zwevende koers
Spanje
64,4737
Zweden
4,8129
Noorwegen
Peseta
Portugal
27,25
Esc.
26,637
27,863
164,462
100 Esc.
Dostenrijk
23,30
Sch.
22,78
23,82
192,3429
1100 Sch.
4,10
F.M.
4,008
4,192
:1.0,9307
:1 F.M.
0,50
Zaïre
-
-
89,63.18
1. Z.
Finland
............ ..
Republiek Zaïre
t Not ering uitgedrukt in U.S.-dollar per pond sterling.
- 47 -
X
• 3. - INTERVENTIEKOERSEN
TOEGEPAST DOOR DE CENTRALE BANKEN VAN DE LIDSTATEN VAN DE E.E.G. (inclusief de landen die om toetreding hebben verzocht) op 31 mei 1972
1 Franse frank
100 Belgische franken
Nationale Bank van België (in Belgische franken) _. Banque de France Franse franken)
(in
Bank
(in
Nederlandsche guldens)
Deutsche Bundesbank Duitse marken)
Aankoop
Verkoop
Aankoop
Verkoop
--
--
8,5655
8,96
11,1610
11,6745
7,1320
7,3490
0,62015
7,031
7,354
0,6159
(in
Banca WItalia (in lires) _.
1268,65
1327,00
--
111,14
--
0,64870 0,64425 116,26
1 Nederlandse gulden
1 Deutsche Mark
Aankoop
Verkoop
Aankoop
Verkoop
13,6065
14,0210
13,5980
14,2235
1,6125
1,5522
1,6236
--
0,9845
1,0298
1,54155 --
0,97105 175,23
1,01575 183,29
--
--
176,43
184,55
Bank of England (in pond _ ........... .._. sterling)
119,4350'
114,18'
13,6335'
13,0335'
8,647'
8,2665'
8,588'
8,21 1
Denmarks National Bank (in Deense kronen)
15,229
15,93
1,33405
1,3955
2,1033
2,2002
2,11775
2,21535
14,50
15,165
1,27010
1,32855
2,0026
2,0947
2,0.1.635
2,10905
Norges Bank kronen)
(in Noorse
1 Pond sterling
100 Italiaanse lire Aankoop
Verkoop
Nationale Bank van België (in Belgische franken) ._
7,5355
7,8825
Banque de France Franse franken)
(h) 0,86015
0,89975
Bank
(in 0,5456 0,5418
Nederlandsche guldens)
Deutsche Bundesbank Duitse marken)
(in
13anca d'Italia (in bres) ._ Bank of England (in pond sterling)
-1549,75'
Aankoop
Verkoop
Aankoop
Verkoop
1 Noorse kroon Aankoop
Verkoop
119,4350
6,2775
6,5665
6,5940
6,8965
13,0335
13,6335
0,7166
0,7496
0,7527
0,78735
0,5707
8,2665
8,6470
0,4545
0,47545
0,4774
0,49935
0,5668
8,21
8,588
0,4514
0,4722
0,47415
0,49595
--
114,18
1481,50
1481,50 1
--
1549,75 --
Denmarks National Bank (in Deense kronen)
1,1737
1,22775
17,7835
18,6015
Norges Bank kronen)
1,11730
1,1689
16,93
17,71
(in Noorse
1 Deense kroon
1 Notering uitgedrukt in de valuta van de lidstaat per pond ste ling.
81,45
85,20
85,55
89,50
18,6015'
17,7835'
17,711
16,93 1
--
0,9309
--
0,9737
1,0270 --
1,07425 --
- 48 -
XI. - RIJKSFINANCIEN 1 1. - ONTVANGSTEN EN UITGAVEN VAN DE SCHATKIST VOORTVLOEIEND UIT DE VERRICHTINGEN VOLGENS BEGROTING ' (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën.
Gewone begroting Periode
Ontvangsten
Buitengewone begroting
Uitgaven
Saldo
Ontvangsten
Uitgaven
Saldo
Totaal bedrotIndssaldo
3
1964
(1)
(2)
157,8
155,3
(3)
=
(1) - (2)
-1-
2,5
(5) (4 1
=-. - (5)
(7) = (8) + Gt)
(1)
(5)
0,3
24,1
- 23,8
- 21,3
L965
172,7
176,5
-
3,8
0,5
25,5
- 25,0
- 28,8
L966
200,6
203,9
-
3,3
0,6
24,6
- 24,0
- 27,3
L967
219,6
221,7
-
2,1
0,2
28,5
- 28,3
- 30,4
1968
238,8
243,9
-
5,1
0,6
33,0
- 32,4
- 37,5
1969
266,3
271,4
-
5,1
0,3
33,0
- 32,7
- 37,8
1970
299,5
293,9
-I-
5,6
0,6
37,7
- 37,1
- 31,5
1969 Eerste 9 maanden
198,8
202,5
-
3,7
0,1
23,1
- 23,0
- 26,7
1970 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
71,1 137,6 219,6
71,9 145,1 215,1
-I-
0,8 7,5 -1,5
0,1 0,2 0,3
10,3 18,0 26,9
- 10,2 - 17,8 - 26,6
-- 11,0 - 25,3 - 22,1
1971 Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 1.0 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden
51,4 76,7 101,8 123,9 148,6 196,9 220,6 239,7 268,9 296,3 325,5
53,4 80,1 106,0 132,8 163,6 191,5 211,9 237,2 265,8 285,5 316,6
- 2,0 - 3,4 - 4,2 - 8,9 - 15,0 -I- 5,4 -1- 8,7 -I- 2,5 -I- 3,1 -1-- 10,8 -H 8,9
0,1. 0,1 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4 0,6
8,6 13,1 16,4 18,5 22,6 25,8 30,2 35,5 38,8 43,7 48,8
- 8,5 - 13,0 - 16,2 -- 18,3 - 22,4 - 25,5 -- 29,9 - 35,2 - 38,4 - 43,3 - 48,2
-----
32,8 58,1 81,0
31,3 G4,9 96,3
+ 1,5 - 6,8 - 15,3
0,]. 0,].
5,7 8,9 15,8
- 5,7 - 8,8 - 15,7
- 4,2 - 15,6 - 31,0
1972
le maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden
11 11e statistieken betreffende de Staatsschuld zijn opgenomen onder hoofdstuk XVI. 2 Werkelijke ontvangsten en uitgaven gedurende iedere periode, ongeacht het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben. excl. de interne overschrijvingen. 3 Incl. de uitgaven van de Z.K.O.S.
...
10,5 16,4 20,4 27,2 37,4 20,1 21,2 32,7 35,3 32,5 39,3
XI • 2. - SCHATHISTIMPASSE EN FINANCIERING ERVAN (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën. Financiering van de impasse
Periode
Totaal begrotingssaldo
1
Gelden VaD
derden 2
Voorschot ten aan de publieke instellingen
Emissies van gevestigde leningen 5 Impasse
(2)
in Belgische franken
in Belgische franken
in vreemde valut n's
(3)
(4 ) -= (1) 4- (2) + (3)
(5 )
(6)
Op de markt uitgegeven schatkistTotaal eertiflesten op halflange (7) -= termijn (5) + (6) (8)
4
3
(I )
Veranderingen in de vlottende schuld
1964
-21,3
+ 0,3
...
-21,0
+24,0
...
+24,0
1965
-28,8
- 0,8
- 1,7
-31,3
+22,2
...
+22,2
1966
-27,3
+ 3,1
- 6,5
-30,7
+21,0
...
+21,0
1967
-30,4
+ 1,5
- 6,7
-35,6
+21,6
...
+21,6
- 7,5
...
Beroe p op de Parastatale sector
Rep u bliek Zaïre, Rwanda en Burundi
Diverse eertiflesten
Bestuur der Postchecks
(9)
(10 )
(11)
(12)
(13)
(14)
(15) = (8)tot(14)
+ 3,3
- 7,6
- 0,1
+ 0,2
+ 6,4
+ 2,9
+ 5,8
+ 4,4
...
+ 0,1
+ 0,2
+ 3,4
- 3,2
...
+ 0,3
+ 3,1
- 7,6
+14,3
- 0,2
Bard:sector
1968
-37,5
- 1,3
- 9,1
-47,9
+37,0
...
+37,0
- 5,5
- 4,9
1969
-37,8
+ 2,6
-13,2
-48,4
+36,0
+ 1,0
+37,0
...
+ 1,7
+ 5,8
1970
-31,5
+ 1,4
-12,6
-42,7
+37,3
...
+37,3
...
+ 2,9
(16)
(17)
(16) -I(17)
- 2,4
+ 0,6
- 1,2
+21,0
- 1,2
+ 9,3
- 0,8
+ 0,6
+31,3
+ 5,6
+ 9,2
+ 0,6
- 0,1
+30,7
- 3,8
+ 7,1
+ 9,8
- 6,9
+11,1
+35,6
+ 7,8
+ 0,9
- 1,9
+12,0
+ 0,8
+47,9
- 1,9
+ 6,5
+12,4
+ 0,9
-
:t,9
+48,4
+ 9,6
- 0,3
+ 4,5
- 9,5
+ 7,2
- 2,3
+ 0,5
+42,7
- 0,1
- 7,7
+ 6,2
+ 7,3
+ 1,3
- 1,6
+33,6
- 0,1 - 0,1 - 0,2
- 3,2 - 1,8 - 4,4
- 2,2 - 3,4 - 3,6
+ 8,9 +10,7 + 2,9
+ 0,2 + 0,3 + 0,2
- 0,5 - :1,4 + 0,1
+14,7 +28,0 +30,9
... + 0,4 + 0,4 + 0,4 + 0,3 + 0,4 + 0,3 + 0,3 + 0,3 + 0,3
- 5,3 - 6,4 + 1,8 - 4,0 - 3,0 - 2,0 - 5,6 - 5,7 - 3,1 - 4,7 + 0,2
- 6,0 - 9,1 -12,7 -15,0 -18,8 -19,6 -22,8 -23,3 -24,7 -26,3 -26,5
+ 3,6 + 4,8 +10,5 + 3,2 - 3,1 - 5,1 - 1,7 + 0,6 -10,4 -20,0 -18,1
-12,6 - 6,6 - 7,0 -13,0 + 2,5 - 7,4 - 9,9 + 0,2 -13,2 -13,3 - 8,3
- 0,1 - 1,7 + 0,3 - 2,4 - 0,7 + 0,1 + 0,1 + 0,5 - 7,3 + 0,3 - 1,0
+10,8 +16,2 +22,5 +28,2 +38,0 +26,9 +27,8 +40,6 +46,6 +44,4 +49,7
- 0,1 - 4,5 - 0,6
+ 0,9 - 2,6 - 1,0
- 0,1 - 2,1 - 7,0
+12,5 + 3,5 +1.0,4
- 4,0 - 4,9 - 1,9
- 2,8 -13,2 - 0,3
+ 4,8 +18,5 +37,8
-26,7
+ 3,0
- 9,9
-33,6
+25,6
+ 1,0
+26,6
...
+ 4,8
+ 4,1
1970 Eerste Eerste Eerste
3 maand. 6 maand. 9 maand.
-11,0 -25,3 -22,1
- 0,7 + 2,5 + 0,3
- 3,0 - 5,2 - 9,1
-14,7 -28,0 -30,9
+ 6,1 +18,4 +27,7
... ... ...
+ 6,1 +18,4 +27,7
... .. ...
+ 4,3 + 8,8 + 7,8
+10,1 + 7,2 + 3,3
... ... .
1971 Eerste 2 maand. Eerste 3 maand. Eerste 4 maand. Eerste 5 maand. Eerste 6 maand. Eerste 7 maand. Eerste 8 maand. Eerste 9 maand. Eerste 10 maand. Eerste 11 maand. 12 maanden
-10,5 -16,4 -20,4 -27,2 -37,4 -20,1 -21,2 -32,7 -35,3 -32,5 -39,3
+ 2,1 + 3,9 + 2,7 + 4,9 + 6,7 + 2,0 + 3,7 + 3,9 + 2,5 + 3,4 + 6,4
- 2,4 - 3,7 - 4,8 - 5,9 - 7,3 - 8,8 -10,3 -11,8 -13,8 -15,3 -16,8
-10,8 -16,2 -22,5 -28,2 -38,0 -26,9 -27,8 -40,6 -46,6 -44,4 -49,7
+19,9 +19,7 +18,7 +40,4 +39,3 +39,3 +39,3 +39,3 +77,5 +77,4 +77,1
...
...
... ... ... ... ... ... ..
+19,9 +19,7 +18,7 +40,4 +39,3 +39,3 +39,3 +39,3 +77,5 +77,4 +77,1
+10,2 +15,2 +12,8 +13,4 +10,8 +10,0 +13,7 +12,9 +11,8 + :5,5 + 1,0
.. ... ... ... ...
...
+ 4,7 + 5,1 + 8,2 + 8,4 + 7,5 + 6,2 +12,6 +16,4 + 5,3 + 5,2 + 6,9
1.972 Eerste maand Eerste 2 maand. Eerste 3 maand.
- 4,2 -15,6 31,0
+ 0,6 - 0,6 - 3,5
- 1,2 - 2,3 - 3,3
- 4,8 -18,5 -37,8
... +33,1 +32,6
... ... ...
... +33,1 +32,6
... ... ...
+ 1,2 +10,6 + 12,7 + 19,0
... ... ...
1 Cf. tabel X1-1. Karl. de uitgaven van de Z.K.O.S., die in kolom (1 ) zijn opgenomen. 3 Vermeerdering : ( - ): vermindering : 1+) . 4 Deze kolom verschilt van kolom 13) « Schatkisttekort van tabel XI-3. liet schatkisttekort houdt namelijk rekening met verschillende categorieën van verrichtingen die niet in aanmerking komen bij de berekening van de impasse. Aldus omvat het saldo van de extrabudgettaire verrichtingen begrepen in het schatkisttekort, niet
(18) = (7) + (11) 4-
mar ge bj de N.B.B.
- 0,2
9 maand.
... ... ...
Totaal
tigen 3 en andere schatkistverrichliegen
Totaal
+ 0,3
...
1969 Eerste
... ...
in vreemde valuta's
Kasmiddelen van de rekenplich-
... ... ...
alleen de gelden van derden - kolom (2 ) van tabel X1-2 -. maar ook de rubriek , Kasmiddelen van de rekenplichtigen en andere schatkistverrichtingen » - kolom (17) van dezelfde tabel - alsmede de uitgaven van parastata,,. instellingen - in hoofdzaak het Wegenfonds - gefinancierd door uitgiften van indirecte overheideleningen en door middel van door het Wegenfonds geaccepteerde wissels ter betaling van uitgevoerd en opgeleverd werk (Koninklijk besluit nr 41 van 29 september 1967).
2
5
Na aftrek van de emissiekosten en de extra budgettaire aflossingen.
- 50 XI - 3. - NETTOFINANCIERINGSBEHOEFTEN YAN DE STAAT
EN HUN DEKKING (Miljarden franken) Dekking
6
Beroep op de Belgische markt
Totaal begrotingssaldo 1
Period e
Saldo van de extra. budget taire ;errichtingen
Schatkist tekort 3
2
(1)
(2)
Aflossingen van de overheidsschuld begrepen in de begrotingsuitgaven 4
(8) =
Nettofinan elerings behoeften van de Staat
Veranderingen
-
-
a
• oiltnetahaentd
in de andere verplichtingen op halflange termijn
in de verplichtingen op korte termijn
!el
(7)
(8)
...
bedrag der gevestigde leningen en der op de markt uitgegeven
(1) + l'1 1
(4)
(5) -= (3) + (4)
certificaten op halflange termijn
Totaal
Beroep up de buitenkindse markten 8
7
(9) tot--(8)
(10)
(6)
+
2,0
-1- 13,9
+
1,1
0,5
+
9,2
+ 26,9
-
4,8
+
0,9
+
2,1
+ 12,2
+
4,9
+
0,7
+
4,0
+ 25,5
-
2,5
-
3,7 5,1
1964
- 21,3
-
6,3
- 27,6
+ 12,6
- 15,0
+ 11,9
1965
- 28,8
-
7,8
- 36,6
+ 14,5
- 22,1
+ 17,2
+
1966
27,3
-
4,1
- 31,4
AL 14,3
- 17,1
+ 9,2
1967
30,4
-
7,9
- 38,3
+ 15,3
- 23,0
+ 20,8
1968
37,5
- 12,3
- 49,8
+ 15,7
- 34,1
+ 24,7
+
0,6
+ 12,5
+ 37,8
1969
- 37,8
- 12,7
- 50,5
+ 22,4
-, 28,1
+ 18,0
+
4,8
+ 0,2
+ 23,0
+
1970
- 31,5
- 13,3
- 44,8
+ 21,0
- 23,8
+ 20,7
-
1,4
+ 14,9
+ 34,2
- 10,-1
1969 Eerste
9 in.
- 26,7
- 8,1
- 34,8
+ 17,5
- 17,3
+ 11,2
+
7,0
- 6,1
-j- 12,.1
+
5,2
1970 Eerste Eerste Eerste
3m 6 m. 9 na
- 11,0 - 25,3 - 22,1
- 4,4 - 5,1 - 10,3
- 15,4 - 30,4 - 32,4
+ 5,4 -1-- 10,5 + 16,0
- 10,0 - 19,9 - 16,4
+ 1,5 + 9,9 + 14,7
-
0,1 1,7 2,8
+ 11,7 + 16,6 + 9,8
+ 13,1 + 24,8 + 21,7
-
3,1 4,9 5.3
1971 Eerste 2 na. Eerste 3 in Eerste 4 m Eerste 5 in Eerste 6 m Eerste 7 m Eerste 8 m Eerste 9 m. Eerste 10 na Eerste 11 m 12 maanden
-
10,5 16,4 20,4 27,2 37,4 - 20,1 - 21,2 - 32,7 - 35,3 - 32,5 - 39,3
- 1,1 - 2,0 - 2,0 - 4,4 - 2,3 - 7,6 - 7,4 - 8,3 - 12,3 - 13,2 - 14,0
-
+ 3,6 + 5,0 + 7,4 + 8,5 + 10,4 + 11,9 + 12,9 + 14,3 + 15,7 + 17,7 + 19,5
-- 8,0 - 13,4 - 15,0 - 23,1 - 29,3 - 15,8 - 15,7 - 26,7 - 31,9 - 28,0 - 33,8
+ 17,2 + 15,7 + 12,6 + 34,4 + 31,4 + 30,1 -1- 29,2 + 28,1 -I- 65,5 + 63,5 + 62,1
+ + + + + + + + + + +
1,3 1,5 2,0 2,4 1,2 0,4 0,7 1,4 1,2 0,9 0,9
- 4,2 + 6,3 + 14,7 + 3,3 + 18,1 + 7,0 + 11,3 + 23,5 - 6,9 - 6,7 - 0,1
+ 14,3 + 23,5 + 29,3 + 40,1 + 50,7 + 38,2 + 41,2 + 53,0 + 59,8 + 57,7 + 62,9
- 6,3 - 10,1 - 14,3 - 17,0 - 21,4 - 22,4 - 25,5 - 26,3 - 27,9 - 29,7 - 29,1
1972 Eerste maand Eerste 2 na. Eerste 3 m
- 4,2 - 15,6 - 31,0
+ -
-- 3,8 - 21,1 - 39,3
+ + +
- 1,6 - 17,6 - 35,0
- 2,0 + 30,9
+ + +
0,6 0,9 0,7
+ 3,5 - 11,5 + 12,3
+ 2,1 + 20,3 + 43,3
-
0,4 5,5 8,3
11,6 18,4 22,4 31,6 39,7 27,7 28,6 41,0 47,6 45,7 53,3
2,2 3,5 4,3
1 Cf. tabel XI-1. 2 Incl. de uitgaven van parastatale instellingen gefinancierd door uitgiften van indirecte schulden en, van november 1967 tot augustus 1969, ook de schulden gefinancierd door middel van door liet Wegenfonds geaccepteerde wissels ter betaling van uitgevoerd en opgeleverd werk (Koninklijk besluit nr 41 van 29 september 1967). Excl. de uitgaven van de Z.K.O.S., die in kolom (1) zijn opgenomen. 3 Cf. noot 4 van tabel XI-2. 4 Volgens de staten van de overheidsschuld.
5
7
8
+ 30,3
0,5 2,7 8,3
Cf. tab 1 XVI.3b. Incl. de veranderingen in de indirecte schuld en in door liet Wegenfonds geaccep eerde wissels (cf. noot 2). In voo komend geval wordt het creditsaldo van de Schatkist bij de N.B.B. en haar voorlopige beleggingen in handelspapier afgetrokken van haar verplichtingen op korte termijn. Deze ri briek geeft de bewegingen aan van de schulden. zowel in vreemde munten als in Belgische franken, waarvan de Staat t.o.v. het buitenland de deb'teur is, hetzij rechtstreeks, hetzij via Belgische instellingen.
- 51 XI - 4. - BELASTINGONTVANGSTEN (per begrotingsjaar) 1 (miljarden franken) set rkelijke ontvangsten. B : verschillen ten opzichte van de beerotingsratningen.
A
sten : Sliui,tene van Financ,iïn.
Directe belastingen Begrotingsjaar
Douanen en Accijnzen
2
Begistratierechten
Totaal
3
A
B
60,5 69,6 67,1 87,2 95,8 10,9,7 131,5 151,4
A
B
,
13
A
60,0 65,7 78,6 86,0 92,4 101,0 105,9 118',8
+ 4,5 + 1,7 - 0,2 - 1,7 - 1,1 + 1,3 + 0,1 - 0,2
148,7 165,4 173,4 210,3 226,9 253,5 233,4 :316,7
+ 9, 7 +10,6 + 3,7 + 1,6 - 1,0 + 1,9 + 8,2
B
4,7 8,5 3,3 1,9 0,4 0,1 5.0 8,6
28,2 30,1 33,7 27,1 38,7 42,8 46,0 -16,5
+ 0,5 + 0,4 + 0,6 + 1,4 - 0,3 + 0,5 + 3,1 - 1,6
+ 2,8 + 0,3 + 0,3 + 1,5
11,0 11,4 11,0 12,6
+ + + +
0,6 0,8 0,4 1,3
25,0 26,1 24,9 29,8
- 0,5 - 1,1 + 0,2 + 1,6
64,0 63,7 79,2 75,5
+ 2,9
4e kwartaal
28,9 26,2 43,3 33,1
1971 le kwartaal 2° kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal
31,0 31,5 51,3 37,5
+ + + +
0,7 2,1 3,1 2,6
10,9 11,4 11,2 13,2
- 0,8 - 0,6 - 0,8 + 0,8
30,6 27,8 27,6 32,8
+ 0,2 - 0,1 - 0,2
72,5 70,7 90,1 83,5
+ + + +
1972
35,5
+ 0,4
12,1
+ 0,3
27,4
- 1,4
75,0
- 0,7
+ + + + + +
Oktober
12,1
-
November
11,7 13,7
0,6 0,5 1,0 1,6 0,8 0,7 + 0,5 + 0,7 + 1,4
- 0,1 - 0,1 + 0,2 - 0,1
24,6 21,8 24,3 47,9 23,5 18,7 28,9 27,0 27,6
+
September
9,6 9,2 12,7 32,4 9,6 9,3
•+ + + + + +
15,3 11,1 9,1 9,4
+ 0,2 + 0,2 - 0,6
- 0,4 - 0,1 + 1,3 - 1,1
30,9 24,7 21,6 24,5
- 0,5 + 0,3 + 1,7 - 2,1
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1970 1. kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal
1.0
kwartaal
1971 April
Mei Juni
Juli Augustus
December 1972 Januari Februari Maart April
+ + + + + + + +
A
...
4,0 3,6 3,8 3,9 3,7 3,6 4,0 4,0 5,2
+ 0,9
11,0 9,0 7,8 11,6 10,2 5,8 12,8 11,3 8,7
3,8 3,9 4,4 3,7
- 0,1 + 0,2 + 0,2 - 0,4
11,8 9,7 8,1 11,4
0,1 0,3 0,2 0,2 0,2 0,4 0,1 ...
1. Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentimes. Incl. de bij voorbaat gedane stortingen.
...
...
- 0,2 + 0,1 - 0,1 ...
+
6,8
...
+ 0,9 + 4,4 0,1 1,4 2,1 3,4
0,5
...
0,9 1,3 0,6 0,2 0,3 0,9 2,2
3 Ingevolge de overgang van het stelsel van liet begrotingsjaar naar dat van het be teer, werd de aanvullende periode van 1966 weggelaten en bijgevolg werden de ontvangsten die tot die persode behoord hebben gevoegd bij de rekening van 1067.
2
XI - 5. - INDELING VAN DE BELASTINGONTVANGSTEN (Miljarden franken)
Bron : Ministerie van Financiën.
Dienstjaar 1971 Opbrengsten
1.
Directe belastingen 2 onroerende voorheffing roerende voorheffing bedrijfsvoorheffing voorafbetalingen personenbelasting ( k ohieren) vennootschapsbelasting (kohieren)
151,4 1,2
verkeersbelasting op autovoertuigen
4,9
Dienstjaar 1171 : april
Begrotingsramingen
Begrotinesi . ramingen
9,0 ...
9,4 . ..
10,0
1,3
1,2
1,0
1,1
5,2
4,9
5,7
5,7
1,2 1,4 0,2 0,1
1,2
1,1
3,3 4,6
0,9 .1,6 0,3 0,1
1,0 0,3 0,1
1,5 0,4 0,1 0,1
1,2 15,8 66,3 30,0 20,0
5,7
.Dienstjaar 1972: april . Opbrengsten
9,6 ...
142,8
15,8 70,1 29,8 21,8
Opbrengsten
Begrotineg. ramingen
...
diversen 2
11. Douanen en accijnzen waarvan : douanen accijnzen bijzondere verbruiksbelas
2,1
1,6
0,2
...
0,1
46,5
48,1
4,0
4,1
3,7
4,1
6,4 38,3
6,8
0,5 3,2
0,6
0,3 3,2
0,4
41,2
-
tingen
III. Registratie
waarvan : registratie
erfenissen B.T.W., zegel en gelijk te stellen belastingen Totaal Verschil t.o.v. de begrotingsramingen
3,5 0,2
1,6
3,6 0,2
118,8
119,0
11,0
11,0
11,•
12,5
7,4
4,9
8,0 4,6
0,6 0,4
0,7 0,4
0,6 0,3
0,6 0,4
105,2
105,2
9,9
9,9
10,3
11,4
316,7
309,9
24,6
24,1
24,5
26,6
+ 6,8
1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentimes. Incl, de geinde of terugbetaalde bedragen betreffende de afgesloten dienstjaren en de belastingen van niet.verblijfhouders (kohieren).
+ 0,5
- 2,1
N. B. - Het Belgisch Staatsblad pul liceert maandelijks volledige en omstandige gegevens over de belastingontvangsten.
- 52 XI • 6. - BELASTINGONTVANGSTEN ZOND ER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR ' (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën. Douanen en accijnzen
Begistratierechten
Totaal
waarvan : voorafbetalingen
5,0
2,4
5,0
12,4
1,09
5,6
2,5
5,5
13,6
1,07
6,5
2,8
6,6
15,9
1,39
7,3
3,1
7,2
17,6
1,45
1968
8,0
3,2
7,7
18,9
1,65
1969
9,1
3,6
8,4
21,1
2,11
1970
11,0
3,8
8,8
23,6
2,29
1971
12,6
3,9
9,9
26,4
2,48
1969 Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
7,5 9,3
3,4 3,5
8,6 8,2
19,5 21,0
0,76 2,56
1970 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
9,6 9,2 10,9
3,7 3,7 3,7
8,3 8,5 8,5
21,6 21,4 23,1
0,91 0,90 2,75
1971 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
10,3 10,4 12,6
3,6 3,7 3,7
10,2 9,7 9,6
24,1 23,8 25,9
0,96 0,54 3,02
1972 Eerste 3 maanden
11,8
4,0
9,2
25,0
0,97
1971 April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
9,6 9,2 12,7 32,4 9,6 9,3 12,1 11,7 :1.3,7
4,0 3,6 3,8 3,9 3,7 3,6 4,0 4,0 5,2
11,0 9,0 7,8 11,6 10,2 5,8 12,8 11,3 8,7
24,6 21,8 24,3 47,9 23,5 18,7 28,9 27,0 27,6
0,94 0,08 1,46 21,28 0,32 0,26 2,40 0,03 0,23
1972 Januari Februari Maart April
15,3 11,1 9,1 9,4
3,8 3,9 4,4 3,7
11,8 9,7 8,1 11,4
30,9 24,7 21,6 24,5
2,78 --0,02 0,17 1,22
Maandgemiddelden of maanden
Directe belastingen 2
1964 1965 1966 1967
... ........... ._._._ ......... .............. _
t Ezel. de provinciale en gemeentelijke opeeutimes. 2 Incl. de hij voorbaat gedane stortingen.
Bibliografische referenties : Tijdschrift voor Documentatie (Ministerie van Financiën). - Statistisch Jaarboek van België. - Statistisch Tijdschrift
van het N.LS. - Belgisch Staatsblad. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLIIe jaargang, deel I. nr 3, maart 1967 :
Hoofdstuk XI « Rijksfinanciën s van het statistisch gedeelte - Wijzi• ging van sommige gegevens s en XLVe jaargang, deel II, nr 6, december 1970 : Begrotingen voor 1970 en 1971 e.
BELASTINGONTVANGSTEN XI 6. ZONDER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR -
—
(Miljarden franken)
TOTALE ONTVANGSTEN
50
50
40
40
3C
30
20
20
10
10
O
O
DIRECTE BELASTINGEN
40
40
30
30
20
20
10
10
O
MOA
O
DOUANEN EN ACCIJNZEN
10
10
1972 1971
I
0
I
1
I
1
1
'0
REGISTRATIERECHTEN
20
10
O M
J
0
XII. - VORDERINGEN EN SCHULDEN IN DE BELGISCHE ECONOMIE XII • la. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1968 (Miljarden franken)
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Financiële instellingen
Niet-financiële nationale sectoren
. .
1)
rijs jeu
-
Nihil of beneden P 50 miljoen Niet gedane verrichtingen
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
2)
6 B
. .
instelTingen
(8)
(5)
9,8 18,3
...
...
0,1 2,4 (1,5)
28,1
2,7
0,4 0,1 21,0 -
. . .
.
...
0,2 2,2
0,6 0,3
... . ..
Í
0,2
-
11,5 0,2 1,1 160,1
-
(1,2)
(--) -
2,1 (0,5)
175,0
0,1
. • . 1 ,l,
0,2 -
•• • 0,3
0,3
1,2 4,5
1,0
... 5,0
4,5 ... ... (0,1)
. . . (-)
1,7 . . . •• • (0,4)
. . . . . .
3,5
a -
ongevallen, pensioenfondsen (10)
(11 )
3,1 1,3 20,0 45,9 13,0 (5,8)
78,9 •• •
... 5,1 5,0
(12)
0,5 •• •
...
159,5 1,4 ( ...)
. . . •• • ( ...)
165,3
0,5
•• • 0,2 . ..
•• • . . .
1,0 0,8
... ... 0,9
0,2 •• • (0,2)
14,9 0,1 (0,6)
... 1,6 (0,9) 2,5
Totaal
v an de schulden
(13) = (1) tot (12)
98,7 108,1 39,5 366,1 43,5 (273,6) 655,9 0,3 1,9 1,6 41,7 14,7 17,0 18,4 (28,0)
( 9)
'miniem e
6,1
1,0
...
8,9
11,2
1,2
7,0
10,3
17,0
. . . 21,0 8,9 12,5 0,7
52,3 46,7 62,9 67,9 1,7
•• • 5,1 4,1 . . . •• •
•• • 8,2 37,2 3,3 •• •
•• • ... 48,2 2,1 0,7
•• 8,9 14,0 0,4 0,1
43,1
231,5
9,2
48,7
51,0
23,5
14,1
582,9
• ..
•. .
•• •
•• • . . .
0,5 0,5
•• • ... 4,3 14,2 4,3 •• •
•• • ...
... ...
•• 1,4 . . . -
•• • ...
0,3 . • .
•• • 10,0 4,2 1,8
1,0
16,0
1,4
22,8
. . . . . . 0,9
0,2 ...
. • • 0,9 ...
•• . . . .
• .. 0,8 0,6
0,9
0,2
0,9
. . .
1,4
. . .
-
1,2 28,4 13,9
. . . -
. . . 1,5 0,1
. . .
-
180,3 6,2
0,9
0,4
3,8
0,2
... . . .
(--)
•• • (0,3)
0,5 (1,5)
0,5 (__)
•• • (...)
(.
•• • ... 1,9 . . . 1,4
149,7
5,2
-
3,7
3,3
-
2,6
0,5 . . . 6,0 0,6
Totaal ...
27,2
7,1
1,5
0,3
8,3 . . . '25,0
• .. ... 0,6
-
. . . . . . . ..
33,3
. . .
0,6
...
1,2 1,8 2,0
.)
-
1,5
... ...
-
8,7
0,1 2,1 (0,2)
83,5 96,8 0,1
...
•• • 1,5 3,1 •. . 0,6
-
(9)
180,4
1,9 . . . 147,8 -
-
(8)
...
0,9
'24,6 -
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten en handelspapier Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen op korte termijn (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België Diversen (Aandelen en deelnemingen)
(7)
22,7
29,3
•• .
Totaal
satiemaatschappijen
Niet bepaalde sent. en aanpasGingen
6,1 (16,8)
-
.
0,4 22,3 (. .)
Rentenfonds
Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
... 0,2 0,1 0,7 (8,0)
Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen
Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
Buitenland Geldscheppende
Inst. voor verzekering Spaarkassen, op h e t l e ven hypotheeken kapitaii. en abi r teen c gs
15,1 8,0 (0,5)
-
0,8
(--)
10,3 0,2 (2,3)
95,5 62,6 96,5 331,7 86,8 5,3
9,7
1,5
1,9 ... •• •
. .. 83,0 0,2
0,4 . . . 4,4
•• • 10,0 47,0 18,7 93,3 9,4
11,6
84,7
4,8
178,5
•• •
...
•• •
8,3 0,3 17,6
O cq
5)
re 4)
(3)
ca
( 8)
L113 ] ,
ker
(2)
Sociale verzekering
c1
111
(I)
7,8 (1,0)
Totaal
;sec
Staat (Schatkist)
(264,6)
Totaal ... Gelden van derden Certificaten voor ten hoogste een jaar Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
Paraslatule bedrijven
0,2 .
Totaal Geld op zeer korte termijn Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Bedrijven en particulieren
0 verheidssec tor n ie t elders verme ld (o. m. lagere overheid)
Gegevens niet beschikbaar
0,4 ...
2,5 7,0
15,5
0,4
9,5
62,7
2,2
2,4 ...
1,2 34,6 14,0
36,5
180,3 20,3 25,3 12,1 (4,8)
( 7)
Geldscheppe nde instell ingen
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplichtingen tegenover het buitenland _ Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
( 9)
F inancigle instellingen
( 1 8)
( 11)
2,0
492,0
2,0
4,2
21,4
1,0
154,4
-----
...
---2,8
... ... ---
...
----
----
--
...
2,8
...
...
Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatiemaatschappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen)
6,7 218,1 1,6 28,7
Totaal ._ Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen (Aandelen en deelnemingen)
0,8 7,2 (3,2)
--
4,0 -----...
1,0 ... --
--
5,2 149,2 -__--
33,0 198,6
__ ... ...
-...
245,3
24,9
...
1,2
...
... ---
6,9
... ...
--_ ---
1,2
6,9
--
2,2
0,2
-... 0,3
-...
-0,1
5,4
0,1
-...
__
0,6
1,8
... ...
0,6
...
1,8
18,1
0,1 ...
0,1 ...
0,3
...
3,7
2,6
0,8
0,8 0,5 18,3 2,2
--...
-5,8
(0,1) 147,5
1.424,2
0,3
... ...
... ... (...)
15,5 (1,2)
1,4
15,5
3,6
5,0
26,5
61,6
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de oom van de poeten.
0,4
3,7 1,3
0,1
(0,7)
... (...)
... (...)
4,2
7,7
6,6
... ...
5,4
1,6
31,1
45,4
-
18,1
... 122,2
... ... ----... -...
(0,7)
--... ...
4,0
1,1
-2,7 ---_22,2 --
3,2
...
.
--
1,5
1,5
12,2 3,3
... --
0,1 --
263,1
-
21,4
0,2 (0,2)
--
( 1 2)
Totaal van de vorderingen
... --
-...
13,7
Totaal -.
Totaal _
( 1) tot( 12)
Niet-geldscheppende open bare kred ietinstellingen
Instell ingen voor verzeker. op het leven en tegen arbeidsong., pensioenfondsen ( 10)
Spaar kassen, hypotheeken kap italisatiemaatsc happije n
Totaal
Niet bepaal de sectoren en aan. passingen
SCHULDENP ER SECTORENPER SOORT
Geld op zeer korte termijn Certificaten voor ten hoogste een jaar Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Diversen
341,1 --8,8 71,3 54,4 -16,2 0,2 (17,2)
233,5
3,9 0,2 __
--
--
-0,3
...
...
(0,1)
(0,1)
4,1
2,7
... 2,0
... ... 2,0
-----
... ... ...
__ ...
__ 0,1 (0,1)
0,4
0,5
-
2,4
...
-...
... __ ... ... 1,6
.. 1,5 0,8
__ ... 3,9
-__ 0,5
... ...
...
...
...
...
0,5
0,2
-0,1 --
...
... 0,1 ... 1,0 ...
. .. __
... 0,1 __
0,4
...
0,8
19,9 1,2
... ...
20,0
... __ ...
376,6 8,2 149,2 8,8 71,3 54,4 22,6 16,5 20,3 (18,3) 727,9 1,2 8,9
...
0,1
2,9
...
0,1
13,0
0,5
... 0,3
0,1
... 0,3
1,3 ...
__ ...
--
0,9
4,4
-...
...
...
2,8
11,1 218,6 9,4 30,0 0,8 10,2 (3,3) 280,1
3,4
33,0 216,7 0,5 19,5
3,4
269,7
--...
... ... ...
(0,2)
... (--)
(...)
(...)
4,4 0,9 12,2 15,0 2,9 189,5 40,5 32,1 (2,2)
22,0
0,7
24,3
51,6
2,2
13,8
297,5
21,6
0,8
10,2
7,3
3,0
--
53,1
755,9
14,3
298,0
237,6
301,0
...
0,6
0,4
... 0,9 2,2 14,9 5,8
27,3 23,2
0,1 (...)
... (...)
... 0,1
0,7
0,2 1,7
... ...
0,2
2,7 10,4
75,5
3.504,7
XII • lb. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1969 (Miljarden
ranken
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Financiële instellingen
Niet-financiële nationale sectoren Gegevens niet beschikbaar ..
-
Bedrijven Paraen statale particulieren bedrijven
Niet gedane verrichtingen
1)
;ieu
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
.
Totaal ...
2)
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
. .
Totaal tY
: 81
r2 1 ;
Gelden van derden Certificaten voor ten hoogste een jaar Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
.
4)
Te
;sec vei
Totaal Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen
.
5)
.
( 6)
Totaal Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten en handelspapier Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen op korte termijn (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België Diversen (Aandelen en deelnemingen)
(3)
(292,0)
... 0,1 2,6 (1,8)
32,7
2,7
2,9
0,2
0,4 0,2 21,5 -
...
-
...
0,7 0,3
. . . 0,2
. . . ...
(6)
(1)
(8)
97,2 98,2 0,2
-(-)
6,2 0,3 2,0 182,5 1,1 (0,4)
-
192,2
(3)
... 0,4 27,7 _ (. •) 28,1
•• •
(1,3) ...
• ..
. • • 0,6 1,1 4,8 5,8 ... •• • (0,1)
•• • 0,9
•• • 0,2 . • • 5,8 2,2 ... •• • (0,4)
(13) ---(1) tot (12)
19,0 49,5 14,6 (5,7)
4,6 1,4 ... 179,2 0,9 ( ...)
. . . •• • ( ... )
109,0 111,1 42,8 411,8 50,0 (301,2)
83,1
186,2
1,1
724,7
•• • •• 5,3 5,2 0,2
•• • 0,4 0,3 0,9 0,8 19,9
- • • (0,2)
•• (0,5)
1,1 . . .
•• • .. • •• • ... 0,4 ... 1,9 (0,9)
1,6 2,9 43,3 16,7 21,6 20,1 (29,6)
•• •
106,2
...
10,1
12,3
0,9
8,2
10,7
22,3
2,3
• .. 0,5 2,3 ... 0,9
... 23,0 7,9 12,6 0,7
50,7 64,1 70,7 66,5 •• •
•• 4,7 3,6 ... •• •
--8,2 37,4 3,6 •• •
• • • . . . 49,2 1,6 1,2
0,3 2,2 14,2 6,1 0,2
64,9 6,6 104,8 ... 348,7 1,7 91,1 0,6 --- 4,0
4,2
3,7
44,2
252,0
8,3
49,1
52,0
23,1
8,9
613,5
. . .
...
...
•• • 11,4 5,2 1,6 ...
•• • 1,7 ... -
•• • ... 5,8 14,7 6,3 •• •
•• • ... 10,2 1,7 ... •- •
•• • 2,2 . . . 91,6 0,2
•• • .. • ... 0,4 ... 2,9
11,4 54,0 18,9 104,8 8,3
26,8
11,9
94,1
3,3
197,4
•• • 17,5 2,8
•• • 0,3 •• •
... 5,1 9,1
7,4 0,2 24,3 43,0
6,8
. . . 2,0 2,9 0,1 1,0
-
162,0
6,0
-
... . . .
... • ..
195,6
(12)
Van de
0,9
1,1
5,6 . . . 156,4 -
(-)
•••
0,3 ...
... ...
0,4 0,4
1,8
0,3
...
0,8
18,3
1,7
... . . .
...
. . . ... 0,4
... . . . 0,2
0,2 ... •• •
•• • 0,7 0,6
•• • ... •• •
...
0,4
...
0,2
0,2
1,3
...
1,1
20,4
0,3
14,2
74,9
...
-
. . .
...
-
4,8 26,0 18,1
. . . -
... 2,1 0,1
. . .
... 4,7 ...
... 2,2 ...
4,8 35,1 18,2
-
234,8 7,3
0,4
4,4
.. • 0,2
...
0,9
234,8 22,1
(--)
•• • (0,2)
0,5 (1,4)
0,2 (--)
2,6
0,5 . . . 6,9 0,8
1,8
30,2
8,1
7,4 ... 29,3
...
36,7 -
8,S -
Rentenfonds
schulden
( ...)
30,5
27,7 -
aeldsch epSociale Buitenland pende verinstelzekering tingen
Totaal
Niet bepaalde eest. en aanpasslagen
6,8 (17,3)
0,1
...
Inst. voor verzekering Niet-geldSpaarkassen, op leven scheppende hypotheeken tegen n openbare en kaphaltarbeidsredetsaliemaatschappi , ea ongevalle , pensioenJ fondsen (10) (11) (9)
. . . 0,2 0,1 0,6 (9,2)
8,4 (1,0)
-
Totaal Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
11,1 21,6
(2)
Staat (Schatkist)
co
e l
G eld op zeer korte termijn
ker
9
-
(1)
Buitenland
. r. 6. ,t,,E.-'5. ro -E, "..:,''95.,, '-' -(13 E"^..(_, „,. (.. n >-3 á >. 7.... c; 0 C (4) 5
' Nihil of beneden F 50 miljoen
0,1 2,5 (0,2)
18,3 8,5 (0,5)
-
0,4
( --)
7,8 0,4 (2,7)
26,0 --- 12,5 (...) (5,1)
(7)
Ge ldscheppe nde instellingen
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplichtingen tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld ...... ......... Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen)
( 8)
Re nte nfonds O
( 8)
F inanciële instellingen
OG
Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes ... ...... ........ ................. Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatiemaat schappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn ...... ............... Inlagert op spaarboekjes Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen (Aandelen en deelnemingen)
'l'otaal
Totaal
4,0 201,6 ----
--
0,3 (0,2) 4,4
-
-
--
-
-5,7 ---29,7 --
...
1,0
5,4 ... ...
----
5,4
-
2,8
...
2,8
...
...
0,3
1,4
0,2 0,2 0,1
2,7
.. .
.. .
. ..
...
.. .
288,0
1,4
.. .
0,5
6,7
32,2 213,7
-... 0,7
.. . ...
.. . 1,3
19,5 .. . 0,2
-
14,7
... ...
260,6
. . .
0,7
...
1,3
.. .
0,4 . ..
1,1 7,5 (3,6)
. ..
4,0
... ... ... ... 25,7
1,8
25,7
838,9
2,5
26,1
--
0,7 ...
386,3 9,9 201,6 14,7 73,3 76,2 29,7 21,0 26,2
... (0,3) 1,3
0,3 ... --
0,9 0,2 --
...
--
...
--
2,0 ... -... -0,5 ... (0,1)
35,4
...
7,3 233,5 1,7 36,8
1,3 ... --
205,6
...
--
... ----...
(1,4)
... --
---
...
... --
(21,5)
...
...
0,1
0,6
-... ...
0,2 ... .. .
-... 0,1
8,4 ... 2,9
3,0
...
0,2
0,2
11,9
... . .. ... 0,5
2,1 ... 2,4 1,1
0,2 ... 0,5 .. .
.. . ... 1,4 . . .
12,6 233,8 11,4 38,4 1,1 11,2 (3,8)
0,1
. ..
0,1 (0,2)
.. .
.. .
3,5
0,1
...
0,6
5,6
0,7
4,9
308,4
...
. .. . . .
. . . ...
0,3 ...
. . . .. .
32,2 233,2 0,3 19,1
19,7
.. .
...
. ..
0,3
.. .
2,1
1,9
0,1 0,6
-
...
4,2
3,2
1,4
0,1 . .. ... 1,3 •- • 27,1 24,1 •- • (...)
. . . .. . ... 0,1 0,2 1,9 •- • 0,2 (...)
. . . ... . . . 0,7 •• • ... 2,9 8,5 (...)
5,3 4,6 12,8 18,2 4,4 206,0 54,0 31,8 (2,2)
4,7 12,8 4,5 .. . 135,9 6,9 (0,1)
0,9
...
0,3 ... ... ( ...)
. .. ... 16,0 (1,2)
0,4 ... ... (0,7)
3,6 1,3 ... ( . • •)
164,7
1,2
16,0
5,0
8,1
...
284,8
0,1 14,4 ... ( • • •)
1,6 0,9 20,3 4,5 ... (0,2)
0,7 ... (-)
. .. 2,1 ... 0,4 3,2 15,6 6,7 0,1 (...)
17,7
28,1
0,7
28,1
52,7
2,5
12,1
337,0
23,7
0,8
14,0
5,3
4,1
-
55,5
871,3
13,3
327,1
249,5
340,3
sectoren en aanpass ingen ( 12)
-
ao
Niet-geldscheppende open bare kred ietinstellinge n ( 11)
2 1
Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
... --
•
z
Instellingen voor verze ker. op het leven en tegen arbe idsong., pensioenfondsen ( 1 0)
Totaal 02
1,0
I I
z
Spaarkassen, hypotheeken kap italisatiem aatschapp ijen
0 0 ca
--...
2,3
532,7
26,1 ... --
•
Totaal ..
--
4,1 ---
Cl C— •
Geld op zeer korte termijn Certificaten voor ten hoogste een jaar ............ Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Diversen
2,3 ... -
0Cl
Totaal
348,7 --14,7 73,3 75,5 -20,4 0,2 (19,5)
3,0
4,5
(3j)103(1) (81)
Totaal van de vorderingen
1.547,0
29,7
Vest : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten.
62,6
37,3
52,7
298,7
77,1
3.906,7
XII - 2. - BEWEGINGEN VAN DE VORDERINGEN EN SCHULDEN IN 1969 1 (Miljarden franken)
VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Niet-financiële nationale sectoren
Financiële instellingen
. ..
( 1)
Brij rtic
_
Nihil of beneden F 50 miljoen Niet gedane verrichtingen
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
(2)
le
(8
e
( 5)
ve
ere ( 4)
Sta Esse
icia eke
Staat ,, , ,,, ,, ''''"""" a
11)
(2)
(3)
(5)
Buitenland G eldsche p-
(6)
-
+ 2,1 + 3,3
...
... (+12,4)
+ 0,2 (+ 0,3)
+ 0,7 (. .)
...
+ 5,5
...
+ 0,7
...
.
Sociale ver. zekering
...
+ 5,4
+19,6
+ 0,1 + 0,5 -
Totaal ...
+ 1,2
+ 0,1
.
+ 3,7 ... + 8,6 -
... + 0,6 - 0,2 + 0,1 + 0,3
-
+ 0,5 ... + 0,1 ...
... + 0,5 + 0,4 ... - 0,5
- 0,3 - 0,9 ... + 0,1
Totaal ...
+12,3
+ 0,8
-
+ 0,5
+ 0,4
...
-
...
... ...
Gelden van derden Certificaten voor ten hoogste een jaar Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
-
...
-
+ 0,1 •. •
+ 0,6 (. .)
...
+ 0,7 (+ 0,5) + 0,7
Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen
+ 3,1 -
... ... + 0,8 + 0,1
+ 0,3
Totaal ...
+ 3,0
+ 1,0
+ 0,3
- 0,9
-
Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
.
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten en handelspapier Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen op korte termijn (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
-
-
Renten-
instellingen
fonds
(7)
(8)
Inst. voor Spaarkassen, verzekering Niet-geldop het leven hypoth eek scheppende . : en tegen en ~ahopenbare arbeids-• satiemaatkredietopnLeviaor, schappijen instellingen
+13,7 + 1,4 + 0,1
+15,2
f in)
(9)
- 0,1 (+ 1,1) ...
...
...
(.
+ 0,6 ... ... ... (...)
+ 10,3 + 3, 7 + 3 ,3 + 45,7 + 26,1 (-j- 11,5) + 89,2
- 5,3 + 0,1 + 0,9 +22,4 - 1,0 (- 0,1)
- 1,0 + 3,5 + 1,6 (- 0,1)
+ 1,5 + 0,2 ... +19,8 - 0,5 (...)
-
+17,2
+ 4,1
+20,9
+ 0,6
...
... + 0,2 + 0,3 ... ... + 5,0 - 0,1 ( ...)
...
+ + + + + (1-
0,3
+ 0,3
... (...)
+ 1,3
+ 1,1
- 0,4
+ 1,1
+ 0,4
+ 5,4
- 0,2
+ 10,6
+17,4 + 7,8 - 1,3 - 1,7
- 0,5 - 0,4 ... ...
... ... + 0,2 + 0,3 '' ...
... ... + 0,9 - 0,5 + 0,5
+ 0,3 - 6,7 + 0,2 + 5,7 + 0,1
- 0,5 - 5,0 + 0,3 ... ...
+ 2,3 + 6,1 + 16,9 + 4,3 - 1,2
- 1,1
+20,5
- 0,9
+ 0,5
+ 1,0
- 0,4
- 5,2
+ 28,3
...
+ 0,3 ... -
... ... + 1,4 + 0,6 + 2,0 ...
... + 0,5 - 0,2 ... ...
... ... + 0,7 ... + 8,7 ...
.. ... ... ... ... - 1,5
... + 1,4 + 7,0 + 0,2 + 11,5 - 1,1
.)
...
(13) = (1) tot (12)
(12)
- 0,1 ... (-)
+ 1,0 - 0,2 + 0,6
- 0,4 ... + 0,2 + 1,3
Totaal v an de schulden
(11)
(-)
... ... ...
Niet bepaalde Beet en aanpaseiogen
fondsen
+19,6 2 ... (- 1,1)3 (+ 0,1)
Geld op zeer korte termijn Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen voor meer dan een jaar . Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Totaal ( 6)
Parastatale bedrijven
- 0,2 .
Totaal
Buitenland
Bedrijven en particulieren
Overhe idsse ctor n ie t elders verme ld (o. m. lagere overhe id)
Gegevens niet beschikbaar
- 0,1 ... + 0,8 + 0,4 ... •• • (...)
... + 0,2 + 0,2 ... ... (..•)
I
... ... - 0,6 ... + 0,4 (...)
0,3 1,3 1,5 2,0
4,7 1,7 1 ,6)
...
... - 0,1
.... + 1,4 + 1,0 - 0,1
...
...
- 0,2
+ 2,3
+ 0,3
+ 4,0
+ 0,3
+ 9,3
- 1,5
+ 18,9
-
-
...
...
--
... + 4,5 + 0,4
... - 0,1 ...
... + 2,6 + 2,1
+ +
...
+ 4,2
... ...
... - 0,2
... ...
... - 0,6
...
+ 0,6
...
... - 0,2 - 0,1
+ 3,3
...
- 0,2
...
- 0,7
...
+ 0,4
...
- 0,3
+ 4,9
- 0,1
+ 4,7
+ 12,1
...
...
-
+ 3,6 - 2,4 + 4,2
... -
•• • + 0,6
•- •
... + 2,4
... - 0,2 ...
+ + +
-
+54,0 + 1,1
...
•• •
+ 0,6
- - •
... ...
+ 54,0 + 1,8
-
- 2,3 + 0,2 (+ 0,4)
-
...
... ( - 0,1)
- 0,3 (-)
•• • ... (...)
- 1,4 - 0,6 (+ 14,8)
-
- 1,1 4 (+14,5) 5 - 1,1
-
+ 0,4 (• .)
+ 0,9 + 0,5 (
,)
-
- 0,4
(-)
(-)
( - 0,1)
0,9 ...
6,6 6,4
3,6 0,4 4,2
( 7)
n d(
+ 7,6 + 6,0 + 1,9 +21,1 + 4,2
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplichtingen tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen)
(+ 2,4)
( 8)
eni
'Potaal ... Geld op zeer korte termijn Certificaten voor ten hoogste een jaar Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Diversen
.
Totaal
n, ilie , PP ( 9)
z
e ti
0 0 vn
O
ifon
1 ar l
or
ling
E-1
+ 0,3 ... -
Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatiernaatschappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen)
+40,7
(• + 0,3
-
... -
-
...
+ 0,6 +15,5 + 0,2 + 8,1
+ 0,1 ...
+ 0,2 -
-
-
- 1,2 +52,4 -
+ 3,1 + 7,5 -
... - 0,1 ... ...
+ 4,8
...
+51,2
+10,5
-
... -
- 1,4 ...
...
- 0,9
... -
•• ' - 1,4
+ 0,5
+ 0,1
+ 0,7
...
- 2,7
- 0,2
-
+ 0,2 + 0,7 ... ...
-
+24,9
- 0,1
...
Reserves van de sociale verzekering .............. Wiskundige reserves Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen
- 0,7 +15,1 + 1,0
...
... + 0,1
+15,4
-
-
Totaal ...
...
...
+ 0,1
...
+ 1,2
+ 0,1 ... ...
-
... -
-
-
-
... •••
...
... - 0,5
+ 1,3 6 ... + 0,2
- 0,5
+ 1,5
...
...
+ 1,6
-
- 0,4 ... -
... (+ 0,2)
- 0,1
- 2,6 - 0,1 -
+ 0,2 ... (. .)
(+ 0,7)
...
...
Totaal
... -
.)
+ 0,3 + 0,3 (+ 0,4)
a 0
+ 4,8 ... -
... + 0,2 -
•• • - 0,1 -
+ 0,7 - 0,4
...
+ 5,8 + 0,6
+ 5,7
+111,0
... + 0,2 ... ...
+ 0,1 ...
-
... ...
+ 0,9
...
+ 0,2
+ 0,1
-
1,1
... ... ... + 0,2
+ 0,6 ... + 0,8 + 0,3
- 0,3 ... + 0,2 - 0,1
... - 0,2 + 0,1
+
1,5
... (+ 0,1) + 0,2 -
...
-
1)
che ieti
... ... ... ( • • .)
+ 0,5 (• • •)
+17,2
- 0,2
( 1 2)
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
Totaal
+ 0,3
+ 0,6 + 0,6 + 1,3 ... +13,7 + 1,1 (• • •)
...
- 0,1 + 0,6
117=
Totaal van de vorderingen
+122,5
- 0,2
+ 28,3
-
-
-
-
-
-
-
+
0,7
... - 1,3
...
- 0,1
...
- 1,3
+ 15,1
- 0,1 + 0,1 ... (-)
... + 1,7 ... - 0,5 + 1,0 + 0,7 + 0,9 ... ( • • .)
+ 0, I. - 0,1 ... + 0,3 ... - 0,2 + 1,0 ... ( • • •)
...
... ... ... -
+ 0,2 ... + 0,1 ( • • .)
- 0,1 ... ... + 0,3 - 1,9 ( • • •)
0,9 3,7 0,6 + 3,2 + 1,4 + 16,5 + 13,4 - 0,3 ( • • •)
+ 1,1
+ 0,3
- 1,7
+ 39,5
+ 3,8
- 2,0
+ 1,1
+29,1
+11,8
+39,3
...
... ... ( • • •)
- 0,1 ... ... (• • •)
... + 9,0 ... ( • • .)
+ 0,8 + 0,4 + 2,0 + 2,3 ... (...)
+ 0,5
+ 0,8
+ 0,4
+11,1
+ 6,1
...
+ 3,9
+ 0,9
- 4,9
...
+ 1,4
+ 2,6
...
+ 3,2
+ 1,3
+ 6,2
+115,6
+ 0,5
0,3 1,0 0,5)
...
+ 0,5
+ 7,3 +82,5
+
+
- 0,1 ...
+ 0,5
,--,--• -,,,
+ 15,3 + 1,9 + 8,4
... ...
+ 0,5
...
+ 0,7
0,6 0,5 ... ...
16,4 - 0,1 - 0,5
..
- 0,2
...
-
(+ + :L,6
U cn Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen (Aandelen en deelnemingen)
+ 9,8 + 1,7 + 52,4 + 6,0 + 1,9 + 21,8 + 7,1 + 4,4 + 5,8 (+ 3,3)
- 1,0
...
•
-
+ 1,6
+ + +
+
2,9
+416,9
`72^ :, Voet : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten. 1 Voor de jaren 1958, 1950 en 1960, of. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe jaargang, deel I, nr 2, februari 1963; voor het jaar 1961, cf. hetzelfde Tijdschrift, XXXIXe jaargang, deel I, nr 3, maart 1964; voor het jaar 1962, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLe jaargang, deel II, nr 4. oktober 1965; voor liet jaar 1963, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIe jaargang, deel I, nr 5, mei 1866; voor het jaar 1964, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1967; voor het jaar 1965, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1968; voor het jaar 1966, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIVe jaargang, deel I, nv 4,
april 1969; voor het jaar 1967, of. hetzelfde Tijdschrift, XLIVe jaargang, deel II, nr 6, december 1960; voor het jaar 1968, cf. hetzel de Tijdschrift, XLVe jaargang, deel II, nr 4, oktober 1970.
2 Cf. rubrieken 4.322, 4.323, 4.824 en 4.33 van tabel IX-1. Cf. rubriek 4.321 van tabel IX-1 (met inbegrip van de obligaties). Of. rubrieken 4.312, 4.313 en 4.814 van tabel IX-1. Cf. rubriek 4.311 van tabel IX-1 (met inbegrip van de obligaties voor de creditsector « Bedrijven en particulieren 6 In de betalingsbalans is deze beweging niet opgenomen in de kapitaalsverrichtingen.
2 4 5
XII - 3a. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1968 Totalen per sector (Miljarden franken)
______ ___ „ Vlet beschikbaar ...
-
Bedrijven en particulieren
Nihil of beneden F 50 miljoen
Staat (Schatkist)
Parastatale bedrijven
Niet gedane verrichtingen (1)
(3)
(2)
()verheidesector niet elders vermeld
Sociale verzekering
(4)
(5)
1. Bedrijven en particulieren
28,1
2,7
2,2
0,2
2. Parastatale bedrijven
29,3
0,9
6,1
1,0
149,7
5,2
27,2
7,1
3. Staat (Schatkist) 4. Overheidssector meld
niet
elders
33,3
nationale
8. Geldscheppende instellingen
1,5
...
0,6
267,6
15,9
10,4
8,7
2,1
23,1
492,0
2,0
4,2
-
9. Rentenfonds
(7)
22,7
55,9
(8)
...
180,4
(12)
Financiële instellingen samen
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
(13) = (8) tot (12)
(15) (8) + ( 7 ) -I- (13) + (14)
(9)
(10)
-
175,0
78,9
165,3
599,6
0,5
655,9
(11)
(14)
Totaal van de schulden
37,3
8,9
11,2
1,2
7,0
10,3
17,0
46,7
2,5
95,5
161,9
43,1
231,5
9,2
48,7
51,0
23,5
363,9
14,1
582,9
36,1
1,0
16,0
1,4
22,8
11,6
84,7
136,5
4,8
178,5
0,9
34,8
0,2
0,9
1,4
15,5
0,4
18,2
9,5
62,7
26,9
326,0
53,2
440,0
11,8
254,9
167,3
290,9
1.164,9
31,4
1.575,5
0,9
34,8
-
240,5
0,9
2,0
4,3
2,9
250,6
2,4
287,8
1,0
520,6
154,4
24,9
0,1
4,0
2,7
1,2
32,9
20,0
727,9
2,8
1,3
6,8
8,8
0,1
13,0
5,4
4,4
280,1
0,5
3,4
269,7
... 3,3
3,7
0,3
...
...
...
5,2
21,4
2,8
10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
263,1
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen .. ...... .........
245,3
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen .....................
147,5
1,4
15,5
13. Financiële instellingen samen
1.147,9
4,9
23,1
14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
_......._
3,6
5,0
15. Totaal van de vorderingen
1.424,2
26,5
61,6
31,1
69,0
- 521,3
- 147,4
de
(8) = (1) tot (5)
Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
...
sectoren
7. Buitenland
16. Saldo van schulden
Buitenland
Geldscheppende instellingen
Instellingen voor Spaarkassen, ov pe verzekering el er vea in hypotheek"n en tegen Rentenfonds en kapitaliarbeidssatiemaatongevallen, schappijen pensioenfondsen
ver-
5. Sociale verzekering 6. Niet-financiële samen
-
Nietfinanciële nationale sectoren samen
vorderingen
0,3
1,5
0,6
...
-
2,0
0,1
0,5
3,9
0,9
5,4
270,3
1,8
247,7
18,1
4,2
7,7
176,3
6,6
22,0
0,7
24,3
51,6
2,2
100,8
13,8
297,5
25,9
15,9
1.217,7
180,4
53,8
0,8
30,8
58,7
4,3
148,4
41,7
1.588,2
1,6
10,2
21,6
0,8
10,2
7,3
3,0
42,9
45,4
1.588,8
233,5
755,9
14,3
298,0
237,6
301,0
1.606,8
13,3
54,3
...
.... ......_
...
.
...
0,5
75,5
53,1 3.504,7
en -I- 768,3
-
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de
BOM
van de posten.
-
17,3
+
+
28,0
+
1,3
-I-
17,9
-
32,1
+
3,5
+
18,6
+
22,4
-
XII - 3b. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1969 Totalen per sector (Miljarden franken)
Gegevens niet beschikbaar ..
Bedrijven en particulieren
Nihil of beneden F 50 miljoen
Parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
Niet beschikbaar
(1 )
(3 )
(2)
Overheidesector niet elders vermeld
(5)
(4)
1. Bedrijven en particulieren
32,7
2,7
2,9
0,2
2. Parastatale bedrijven
30,5
1,1
6,8
0,9
162,0
6,0
30,2
8,1
3. Staat (Schatkist) 4. Overheidssector meld
niet
elders
36,7
nationale
4,2
...
1,8 0,4
8. Geldscheppende instellingen
292,1
17,9
11,9
8,8
2,5
26,8
532,7
2,3
4,4 2,8
-
9. Rentenfonds 10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
288,0
, 1,4
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
'260,6
• • •
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
164,7
1,2
16,0
1.246,0
4,9
'23,9
13. Financiële instellingen samen 14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen 15. Totaal van de vorderingen
Noot : Wegens
de
vorderingen
5,6
26,1 . . .
( 6) = (1) tot (5)
(7)
66,6
...
(8)
195,6
I11 ,
Niet-geldscheppende openbare krediet, instellingen
(12 )
Financiële instellingen sam e °
(13) = (8 ) tot (12)
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
(14)
Totaal van de schulden 115) ___ ( 6 ) + (7 ) + (13 ) 4 (14)
(9)
(10)
-
192,2
83,1
186,2
657,1
1,1
724,7
10,1
12,3
0,9
8,2
10,7
22,3
54,4
2,3
106,2
175,9
44,2
252,0
3,3
49,1
52,0
23,1
384,5
8,9
613,5
40,4
0,8
18,3
1,7
26,8
11,9
94,1
152,8
3,3
197,4
0,2
37,3
0,2
1,3
1,1
20,4
0,3
23,1
14,2
74,9
32,0
359,5
55,3
479,5
10,9
277,4
178,1
326,0
1.271,9
29,8
1.716,7
0,5
38,6
-
299,2
0,9
2,6
5,0
5,1
312,8
2,2
353,5
1,0
566,5
205,6
35,4
. . .
1,3
2,5
1,8
41,0
25,7
838,9
2,8
0,3
5,4
-
3,0
0,2
8,6
0,2
11,9
0,1
...
0,6
0,7
7,0
4,9
308,4
0,3
2,1
284,8
3,7
0,3 ...
Buitenland
Geldscheppende instellingen
Instellingen voor Spaarkassen. ov e het rzek e r in a "' hypotheek- op leven en tegen Rentenfonds en liapitaliarbeidssatiemaatongevallen, pensioenschaPPij e n pfondsen
39,3
sectoren
7. Buitenland
16. Saldo van schulden
28,1
ver-
5. Sociale verzekering 6. Niet-financiële samen
Sociale verzekering ing
Nietfinanciële nationale sectoren samen
...
...
5,6
6,7
296,6
1,3
262,6
19,7
5,0
8,1
195,0
17,7
28,1
0,7
28,1
52,7
2,5
112,1
12,1
337,0
31,6
17,1
1.323,5
243,3
69,0
0,7
33,0
61,1
5,2
169,0
45,0
1.781,0
3,0
7,5
23,7
0,8
14,0
5,3
4,1
47,9
0,5
0,7
4,5
. . .
0,3 I
. . .
-
1.547,0
29,7
62,6
37,3
52,7
1.729,3
298,7
871,3
13,3
327,1
249,5
340,3
1.801,5
77,1
+ 822,3
- 76,5
- 550,9
- 160,1
- 22,2
-I- 12,6
- 54,8
+ 32,4
+ 1,4
+ 18,7
- 35,3
+ 3,3
+ 20,5
+ 21,6
en
de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten.
55,5 3.906,7
-
XII
4.
-
-
BEWEGINGEN VAN DE VORDERINGEN EN SCHULDEN IN 1969 Totalen per sector (Miljarden franken)
Niet beschikbaar
Bedrijven en particulieren
Nihil of beneden F 50 miljoen ._
Parastatale bedrijven
Niet gedane verrichtingen
(1)
(2)
1. Bedrijven en particulieren
+
5,5
2. Parastatale bedrijven
+
1,2
+
0,1
3. Staat (Schatkist)
+ 12,3
+
0,8
+
3,0
+
1,0
5. Sociale verzekering
+
3,3
6. Niet-financiële nationale sectoren samen
+ 25,3
+
7. Buitenland
-
1,1
8. Geldscheppende instellingen
+ 40,7
4. Overheidssector meld
niet
elders
+
0,7
+
0,7 -
+
0,3
-
0,2
1,9
4-
1,5
+
0,4
+
1,4
+
0,3
+
0,2
...
-
10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
+ 24,9
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
+ 15,4
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
+ 17,2
13. Financiële instellingen samen
+ 98,2
14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen 15. Totaal van de vorderingen 16. Saldo van schulden
...
(3)
de
vorderingen
Sociale verzekering
Instellingen voor Buitenland
Geldscheppende instellingen
Rentenfonds
samen
(4)
(5)
5,4 ... +
Nietfinanciële nationale
...
0,5
0,4
hypotheek- ovperileti,'elre'vnegn en kapitalien tegen arbeidssaliemaat.. ongevallen, scheppijen pensioenfondsen
Niet-geldscheppende openbare krediet,instellingen
Financiële instellingen samen
(12)
(13) = (8) tot (12)
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
Totaal van de schulden (15) _ (6) + (7) -I- (13) -1-. (14)
(6) = (1) tot (5)
(7)
(8)
(0)
(10)
+ 11,6
-I- 19,6
+ 15,2
-
+ 17,2
+
4,1
+ 20,9
+ 57,4
+
0,6
+ 89,2
+
2,0
+
1,3
+
1,1
-
0,4
+
1,1
+
0,4
+
5,4
+
7,6
-
0,2
+ 10,6
+ 14,0
-
1,1
+ 20,5
-
0,9
+
0,5
+
1,0
-
0,4
+ 20,7
-
5,2
+ 28,3
+
4,3
-
0,2
+
2,3
+
0,3
-}-
4,0
+
0,3
+
9,3
+ 16,2
-
1,5
+ 18,9
2,4
+
0,4
-
0,3
+
4,9
-
0,1
+
4,9
+
4,7
+ 12,1
+ 35,1
+106,8
-
1,6
+159,1
(11)
(14)
ver-
9. Rentenfonds
floot
Staat (Schatkist)
Overheidesector niet elders vermeld
... ... +
+
0,5
-
0,7
+
+
5,1
+ 34,3
-
0,4
+
4,8
...
0,1
... -
0,2 ...
... +
0,1
+ 19,6
+ 39,5
-
+ 58,4
+ 51,2 -
0,3
+ 46,0
...
...
+
1,2
+ 26,1
-
0,5
+ 15,0
+
0,9
... -
1,0
+ 22,5
+ 10,7
...
+
0,6
+
0,6
+
2,2
+ 61,8
-
0,2
+ 62,0
+ 10,5
...
-
2,7
-
0,2
+
0,6
+
8,2
+
5,7
+111,0
-
-
+
0,9
+
0,2
-
0,3
+
0,1
-
...
+
0,2
-
0,2
+
1,6
+
0,5
+ 28,3
-
0,1
-
1,3
+ 15,1
1,4 ...
... +
1,6
-
0,1
1,1
+
0,1
+
0,5
+
0,8
+
0,4
+ 18,7
+ 11,1
+
6,1
...
+
3,9
+
1,1
+
0,3
+ 11,4
-
1,7
+ 39,5
+
0,8
+
5,7
+
1,1
+105,8
+ 62,9
+ 15,2
...
+
2,3
+
2,4
+
0,9
+ 20,8
+
3,3
+192,8
+
1,4
-
+
...
+
3,8
-
2,0
+
1,1
+
6,2
+
7,3
+137,9
+ 82,5
+115,6
-
1,0
+ 29,1
- 12,7
-
4,8
- 21,2
+ 20,5
4,6
+
0,1
+
+
0,9
-
4,9
+122,5
+
3,2
-
1,3
+ 33,3
-
7,4
- 29,6
...
... +
2,6
1,5
...
...
2,6
...
+ 11,8
...
5,5
-
+ 39,3
+194,8
+ • 1,6
-
+
-
+
2,9
+416,9
en
N egens de afrond ingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de postei.
0,8
3,3
0,2
2,0
1,3
-
XIII. - GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN 1. - GEZAMENLIJKE BALANSEN VAN DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN (Miljarden franken)
Quasi monetaire liquiditeiten
Einde periode
Geldhoeveelheld
veelheid IIn handen h d van de d bdrijven enparticulieren partili e Deposito's in Belgische franken 1
(1)
Totaal van de geldkoe-
(2)
Deposito's . buiten-
Ina
In handen van de Schatkist
en van de quasi monetaire liquiditeiten
(4)
(5 ) = (1) tot (4)
oosreten geldsnd (3)
Vorderingen op de overheid Goudvoorraad en nettodeviezen positie
(6)
Vorderingen Vorderingen op de Staat 2
op de andere openbare besturen 3
(7)
(8)
Discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan bedrijven en particulieren Gefinancierd door de geldscheppende instellin, (:)
pro memorie gefinancierd door en buiten de geldschepo ende instellingen
Vorderingen op en schulden tegenover niet geldscheppende financiële instellingen
Rentenfonds
Andere instellingen
(11)
(12)
Obligatieleningen van de depositobanken
Diversen
(13)
(14)
1963
277,8
55,1
9,1
...
342,0
79,2
170,6
5,8
88,8
97,5
7,4
11,5
-11,4
- 9,9
1964
297,4
65,1
5,2
...
367,7
88,0
179,7
6,3
98,2
108,5
7,8
11,1
-11,4
-12,0
1965
318,6
77,4
4,4
...
400,4
94,8
191,9
8,6
112,5
124,5
4,7
12,6
-11,4
-13,3
1966
339,7
89,0
5,7
...
434,4
89,2
203,9
12,0
134,9
144,7
4,6
15,7
-12,0
-13,9
1967
350,5
107,9
8,4
466,8
97,1
207,9
13,0
156,9
170,8
4,1
17,5
-13,5
-16,2
1968
376,5
125,8
8,8
...
511,1
86,1
231,5
16,8
182,5
196,4
6,8
21,0
-16,5
-17,1
1969 December
386,3
149,3
14,7
...
550,3
93,6
252,0
19,5
197,2
207,4
5,4
26,7
-21,0
-23,1
1970 Maart Juni September December
390,1 410,8 399,2 418,5
155,1 157,5 165,6 165,7
13,2 13,5 12,9 11,4
...
558,4 581,8 577,7 595,6
97,6 102,0 103,6 104,8
257,0 260,3 252,4 254,4
20,5 22,2 25,0 28,8
198,6 207,9 207,7 219,7
210,4 218,0 218,3 232,4
4,2 6,3 6,3 5,4
27,9 27,1 30,7 35,2
-22,4 -23,4 -24,2 -25,6
-25,0 -20,6 -23,8 -27,1
1971 Maart
417,3 451,3 446,8 463,9
174,4 181,1 190,8 198,7
10,0 10,0 10,4 9,7
601,7 642,4 648,0 672,3
112,4 125,9 129,4 132,5
245,6 261,9 264,5 266,8
25,1 27,0 28,5 32,5
223,9 231,6 235,2 255,7
234,4 242,3 246,0 268,1
3,9 5,9 4,4 4,4
39,0 38,5 40,3 38,9
-27,3 -28,4 -29,6 -30,4
-20,9 -20,0 -24,7 -28,1
469,6
21.2,0
8,8
690,4
136,8
v 271,7
32,0
261,0
270,9
6,8
38,8
-31,9
v-24,8
Juni
September December 1972 Maart
•• • ... ...
1 Deze deposito's omvatten de termijndeposito's en - de op de boekjes ingeschreven deposito's. 2 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting a Hoofdstuk IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen n van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968]. 3 Incl. de vorderingen op de pensioenfondsen en de instellingen van de sociale verzekering. 4 Deze rubriek omvat voornamelijk het saldo van de verrichtingen op halflange en lange termijn van het Muntfonds, van de niet elders ingedeelde vorderingen en schulden op en tegenover ingezetenen, de salderingsrekeningen, de verschillen tussen de vastleggingen en participaties eensdeels en de eigen middelen anderdeels.
v
v
4
en, met ingang van 1970, de tegenpost van de netto cumulatieve toekenning aan België van bijzondere trekkingsrechten op het I.M.F. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXIVe jaargang, deel II, nr 6, december 1949 - XXXe jaargang, deel II, nr 5. november 1955 - XXXIIIe jaargang, deel II, nr 5, november 1958 - XLIIe jaargang, deel I, nr 1, januari 1967. deel II, nr 3, september 1967. - Voor de indeling van de « Geldhoeveelheid n, zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de « Goudvoorraad en netto deviezenpositie n, zie tabel 5, hoofdstuk XIII.
XIII - 2. - DE BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE, DE GELDSCHEPPENDE OPENBARE INSTELLINGEN EN DE DEPOSITOBANKEN a) - Nationale Bank van België - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen 1 - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 2 6 Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenland
31-12-63
31-12-69
31-12-65
31-12-66
31-12-67
31-12-68
31-12-69
68,6 7,1 0,1 4,1 0,1
72,5 8,7 1,5 0,1 4,3 0,1
77,9 12,2 3,4 0,1 6,7 ...
76,2 15,2 3,4 0,1 7,6
74,0 14,7 1,9 0,1 8,0
76,2 10,3 5,0 . . . 14,2
76,0 7,8 ... . . . 9,8
21,5 1,5 103,0
27,0 1,5 115,7
21,9 1,5 123,7
21,4 1,5 125,4
36,1 3,0 137,8
18,1 0,3 124,1.
35,6 . . . 129,2
36,5
33,9
131,3
0,2
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,3
•• • 0,2
9,3
9,8
9,0
9,6
2,3 34,0
2,4 34,0
2,5 34,0
2,7 34,0
31-3-70
76,0 10,0 . . . 4,0 . . . 4,7
30-6-70
76,0 15,4 . . . 4,7 . . . 7,1
-
30-9-70
31-12-70
(Miljarden franken) 31-3-71
30-6-71
76,5 16,8 . . . 4,7 . . . 0,2
73,5 19,6 ... 10,2 . . . 1,9
73,3 23,2 . . . 15,0 . . . 0,2
79,2 25,8 . . . 17,8 . . . 0,8
-
-
-
-
30-9-71
31-12-71
31-3-72
78,6 29,9 . . . 20,3 . . . 0,2 -
77,2 30,0 . . . 20,3 . . . 5,8
77,2 29,9 . . . 23,7 . . . 3,5
137,1
41,5 . . . 139,7
39,0 0,2 144,4
42,2 0,1 154,0
37,1 0,1 160,8
42,4 . . . 171,4
35,0 . . . 168,3
. 40,7 . . . 175,0
0,3
0,4
0,2
0,4
0,3
0,4
0,3
0,4
B. Vorderingen op de binnenlandse geldscheppende
sector : 1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken
-
•. •
0,5
. . .
. . . . . .
2,7
15,3
15,5
15,8
15,9
15,7
13,2
6,6
15,8
13,5
4,9
2,7 34,0
2,6 34,0
'2,5 34,0
2,5 34,0
2,5 34,0
2,5 34,0
2,3 34,0
2,2 34,0
0,1 34,0
1,9 34,0
1,9 34,0
2,] . 34,0
-
-
-
-
•• .
. . .
. . . . . .
•• . . . .
. . . . . .
. . . •- •
•• • •• •
. . .
C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldschep-
pende sector : 1. Op de Staat 3
:
a) voor ten hoogste een jaar b) voor meel- dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 4 e) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar . 5. Op de parastatale kredietinstellingen a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige D. Andere
TOTAAL DER ACTIVA
-
-
-
-
0,2 -
0,3 -
0,4 -
0,4
0,5 -
0,5 -
0,6 -
0,6 -
0,6
0,6 -
0,6
1,7 3,5 •• •
0,1 2,6 - - •
2,7 2,9 •• •
4,0 3,9 •• •
0,8 5,0 . . .
1,8 10,0 0,1
1,9 6,9 . . .
0,6 3,0 . . .
1,9 3,2 . . .
. . . 1,8 . . .
1,5 3,2 0,2
-
-
-
-
•• •
•• • 0,4
. . .
•• • 0,3
. . .
•• •
•• -
0,3
•• 36,2
•• •
36,4
- - 40,2
38,4
•• . 53,8
192,3
206,1
211,8
219,0
237,9
•• • 0,6 0,8 - • •
•• •
. . .
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1 1963 - overeenkomst d.d. 1-2-1963).
2 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.L. 3 Incl. het Wegenfonds ref. de toelichting Hoofdstukken n. Betalingsbalans en XIII.
-
-
0,3
0,3
0,2 . . .
. . .
. . .
0,3 . . .
. . .
•• •
•. •
- • -
0,1 -
0,1
0,2 -
37,2
58,4
59,5
226,7
249,7
248,2
0,2
0,3
•• •
56,2
0,2 64,3
252,2
259,5
0,5 . . . •• • 0,2
0,7 -
2,6
0,9
1,0 --
1,0 -
1,1 -
. . . 1,3 0,3
. . . 1,2 . . .
4,4 4,9 0,3
1,8 4,0 . . . -
0,5 -
0,5
-
-
-
0,5 -
0,4 -
0,5 -
•• -
•• •
•• •
. . .
. . .
0,3
0,3
0,2
0,3
55,9
51,6
45,5
58,6
41,9
0,3 37,6
256,2
252,9
261,7
282,7
262,7
256,8
instellingen » van het statistiscl gedeelte, opgenomen in het Ti dschrift zoor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XLIIIe jaargang. deel H, nr 3. september 1968].
Geldscheppende
4 Ezel. handelspapier.
a) -
Nationale Bank van België - Passiva - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-63
31-12-64
31-12-65
31-12-66
31-12-67
31-12-68
31-12-69
0,2
0,2
0,2
0,2
31-3-70
30-6-70
30-9-70
31-12-70
( Miljarden franken) 31-3-71
30-6-71
30-9-71
31-12-71
31-3-72
A. Verplichtingen tegenover het buitenland : 1. I.M.F.
0,2
0,2
0,2
2. E.B.U.
-
-
-
3. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen t.o. het buitenland
. . . 0,6 0,8
. . . 0,7 0,9
. . . 0,7 0,9
. . . 0,7 0,9
. . . 0,7 0,9
. . . 1,0 1,2
. . . 0,7 0,9
. . . 0,8 1,0
2,8
3,0
3,5
3,5
4,0
4,4
4,9
5,2
. . .
-
-
-
-
-
-
0,2
0,2
0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
-
-
-
-
-
-
-
. . . 0,6 0,8
. . . 0,8 1,0
. . . 1,0 1,3
0,1 1,0 1,4
. . . 1,5 1,8
. . . 8,4 8,7
. . . 3,5 3,8
. . . 2,1 2,4
5,3
4,8
5,0
5,4
5,8
5,4
5,4
5,5
-
-
-
1,4
-
B. Verplichtingen tegenover de binnenlandse geld-
scheppende sector : 1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere
...
-
2,3
1,2 0,7
147,7
5
-
1,4
1,3
2,2
0,8
157,3
166,8
171,8
173,6
178,8
0,6 -
0,4 -
0,5 -
0,4 -
-
1,0
-
. . .
1,2
0,8
2,4 0,1
-
1,0
. . .
0,1 0,1
.. . 1,0
0,3
1,0
0,1
0,1
178,1
173,3
181,9
178,7
183,2
177,9
193,3
190,7
196,4
194,7
0,8 -
0,4 -
0,5
0,4 -
0,6 -
0,4 -
0,5 -
0,5 -
0,5
0,6 -
0,4
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
. . .
-
-
-
-
-
-
-
-
. . .
C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse niet-
geldscheppende sector : 1. Chartaal geld
3
2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist
0
,
-
. . .
4. Obligatieleningen
. . .
. . .
-
. . .
5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen c) tegenover de Schatkist
. . .
. . . . . .
0,1 . . .
. . .
D. Andere
38,2
42,4
38,7
41,0
192,3
206,1
211,8
219,0
TOTAAL DER PASSIVA
. . .
. . . -
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de andere internationale instellingen dan het I.M.F. en de E.B.U. 2 Incl. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen clan de N.B.B.
. . .
-
-
-
-
-
-
-
. . .
. . . -
1,7
. . . -
-
-
. . .
-
56,8
40,7
64,4
67,2
63,7
72,6
65,1
65,5
57,8
237,9
226,7
249,7
248,2
252,2
259,5
256,2
252,9
261,7
. . . -
-
. . .
-
76,2
55,5
53,4
282,7
262,7
256,8
0,1
De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor het bedrag in munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. 4 Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen behalve die van het Bentenfonds welke onder C5a voorkomen. 3
a) - Nationale Bank van België - Activa - Jaarlijkse en maandelijkse cijfers 31-12-83 81-12-64 31-12-65 81-12.66 81-12-67 31-12-68 31-12-69 31-12-70 31-5-71
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen 1 - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vorderingen op de E.B.U. 2 (i. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenland B. Vorderingen op de binnenl. geldschep. sect. : 1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. h) op de openbare instellingen e) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldscheppende sector : 1. Op de Staat 3 : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 4 e) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar h) voor meer dan een jaar - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
30-6-71
31-7-71
31-8-71
(Miljarden franken)
30-9-71 81-10-71 30-11-71 31-12-71 31-1-72
29-2-72
31-3-72
30-4-72
68,6 7,1
72,5 8,7
77,9 12,2
76,2 15,2
74,0 14,7
76,2 10,3
76,0 7,8
73,5 19,6
79,6 19,8
79,2 25,8
80,0 25,0
79,2 29,9
78,6 29,9
78,2 30,0
78,2 30,0
77,2 30,0
77,2 30,0
77,2 30,0
77,2 29,9
77,2 25,7
-
-
-
-
-
-
-
10,2
17,8
17,8
17,8
20,3
20,3
20,3
20,3
20,3
23,7
23,7
23,7
23,7
7,6
8,0
14,2
-
-
0,6 -
3,5 -
9,1 -
4,1
4,3
0,1
0,1
6,7 . . .
-
9,8
1,9
2,4
0,8
4,4
1,4
0,2
9,7
4,3
5,8
5,3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
18,1 35,6 39,0 47,7 21,5 27,0 21,9 21,4 36,1 1,5 1,5 1,5 1,5 3,0 0,3 ... 0,2 0,1 103,0 115,7 123,7 125,4 137,8 124,1 129,2 144,4 167,4 0,2
0,4
0,4
. .. 0,3
... 0,2
9,3
9,8
9,0
9,6
2,3 34,0
2,4 34,0
2,5 34,0
-
-
0,2 -
... ...
0,3
0,3
0,2
0,3
0,3
... ...
... ...
0,3 ... ...
0,3
0,4
0,3
...
... ...
3,3
13,5
...
...
2,1 34,0
2,1 34,0
1,9 34,0
2,1 34,0
-
-
-
-
0,7 -
0,9 -
0,9 -
0,9 -
1,5 3,2 0,2
0,6 2,5 0,1
... 1,3 0,3
3,1 2,4 0,3
0,3 1,3 0,2
-
-
-
-
-
-
0,3 -
0,5 -
0,5 -
0,4 -
0,5 -
0,5 -
...
...
2,7
15,3
15,5
13,2
0,3
15,8
5,9
2,7 34,0
2,7 34,0
2,6 34,0
2,5 34,0
2,3 34,0
2,2 34,0
2,1 34,0
-
-
-
-
-
-
-
0,3 -
0,4 -
0,4 -
0,5 -
0,5 -
0,6 -
0,6 -
1,7 3,5 ...
0,1 2,6 ...
2,7 2,9 ...
4,0 3,9 ...
0,8 5,0 ...
1,8 10,0 0,1
1,9 6,9 ...
-
-
-
-
-
-
... -
. . . -
... -
... -
. . . -
0,2 -
...
...
. . .
. . .
... ...
0,4 ... ...
... 0,5
. . . ...
...
0,3
0,3
41,9 40,7 43,4 37,1 41,7 42,6 42,4 38,2 38,1 35,0 36,1 ... 0,1 ... ... ... ... . . . ... ... ... ... 160,8 168,9 173,4 171,4 176,4 170,9 168,3 172,3 173,4 175,0 179,1
...
0,3
0,4
0,4
0,4
... ...
... . . .
... ...
4,9
...
...
...
0,2
2,1 34,0
1,9 34,0
2,1 34,0
2,1 34,0
2,1 34,0
2,0 34,0
-
-
-
-
-
-
-
1,0 -
1,0 -
1,0 -
1,0 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
-
... 1,2 ...
2,9 4,3 0,2
3,0 2,3 0,3
4,4 4,9 0,3
1,7 3,9 0,3
... 3,3 0,2
1,8 4,0 ...
-
-
-
-
-
. -
-
2,4 5,4 ... -
0,5 -
0,3 -
0,3 -
0,5 -
0,5 --
0,5 -
0,5 -
...
. . .
...
... ...
0,4
...
...
0,5 -
...
. . .
... ...
1,1
...
• . .. -
... -
. .. -
... -
... -
0,1 -
0,1 -
0,2 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,2 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
36,4
40,2
36,2
38,4
53,8
37,2
58,4
55,9
58,0
45,5
49,3
52,7
58,6
53,7
51,9
41,9
41,7
44,4
37,6
37,1
192,3 206,1 211,8 219,0 237,9 226,7 249,7 256,2 266,9 261,7
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1-1963 - overeenkomst d.d. 1-2-1963). 2 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.U. 3 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting e Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instel.
268,0 269,3 282,7
275,6 266,4 262, 7 258,3 259,7 256,8 262,5
hingen » van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N .B.B.) :
XLIII jaargang, deel II, nr 8, september 19681.
4 Excl. 1 andelspapier.
a) • Nationale Bank van België - Passiva - Jaarlijkse en maandelijkse cijfers 31-12-63 31-12-64 31-12-65 31-12-66 31-12-67 31-12-68 31-12-69 31-12-70
A. Verplichtingen tegenover het buitenland
aan
de
binnenlandse
30-6-71
31-7-71
31-8-71
80-9-71
31-10-71 30-11-71
31-12-71
81-1-72
29-2-72
31-3-72
30-4-72
:
1. I.M.F. 2. E.B.U. 3. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen aan het buitenland B. Verplichtingen
31-5-71
(Miljarden franken)
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,2 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3
0,3
-
-
... 0,6 0,8
... 0,7 0,9
... 0,7 0,9
... 0,7 0,9
... 0,7 0,9
... 1,0 1,2
... 0,7 0,9
... 1,0 1,3
... 1,3 1,6
... 1,5 1,8
... 1,2 1,5
... 3,5 3,8
... 8,4 8,7
... 8,0 8,3
... 5,8 6,1
... 3,5 3,8
... 2,0 2,3
... 1,9 2,2
... 2,1 2,4
... 1,9 2,2
2,8
3,0
3,5
3,5
4,0
4,4
4,9
5,0
5,6
5,8
5,5
5,5
5,4
4,9
5,7
5,4
5,7
5,7
5,5
5,3
- • • ____
-
-
-
-
___
___
___
_
3,7 ...
0,1 0,1
... 0,1
... ...
0,3
. ...
geld-
scheppende sector : 1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen 0) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere
...
...
...
2,3
1,2 0,7
147,7
157,3
5
-
0,6 -
0,4 -
0,5 -
-
-
-
... -
... -
... -
1,4
- _ 1,3
-
•• • ___
•• • ___
•• • ____
•• • ...._ ...
•• •
•• -
____
____
____
...
... ...
-
2,2
0,8
1,0
1,2
2,4 0,1
1,8 ...
166,8 171,8 173,6
178,8
178,1
183,2
0,4 -
0,8 -
0,4 -
0,4 -
0,4 -
0,5 -
0,4 -
0,5 -
0,5 -
0,4 -
0,4 -
0,6 -
0,4 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
... -
... -
... -
... -
... -
... -
-
... -
... -
... -
... -
... -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
_.
__
_,
65,1
70,5
57,8
64,0
65,6
76,2
66,2
65,4
268,0 269,3 282,7
275,6
266,4
1,0
C. Verplichtingen aan de binnenlandse niet-geld-
scheppende sector : 1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist -I. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen
c) tegenover de Schatkist D. Andere .TOTAAL DER PASSIVA
0
,
0,1 __ ...
__ ...
__ ...
...
...
-
38,2
42,4
38,7
41,0
56,8
40,7
64,4
192,3 206,1 211,8 219,0 237,9 226,7
249,7
t Incl. de verplichtingen in Belgische franken aan de andere internationale instellingen dan het I.M.F. en de E.B.U. 2 Incl. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B.
-
188,8 193,3 194,8 190,2 190,7
256,2 266,9 261,7 3
De cij ere van deze rubriek
191,1
zijn onderschat voor het bedrag
188,8 196,4
190,9 190,5
194,7
201,5
0,5 -
0,4 -
0,4 -
-
-
-
-
... -
... -
-
... -
... -
-
-
-
-
-
-
._
-
__
__
__
-
55,5
58,8
60,7
53,4
53,1
262,7 258,3
259,7
256,8 262,5
van munten en biljetten van de Schatkist aange-
houden door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. 4 Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen behalve die van het Bententonds welke onder C5a voorkomen.
b) • Geldscheppende openbare instellingen 1 - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-68
31-12-64
31-12-65
31-12-66
31-12.67
31-12-68
__ •0,2 -
__ 0,1 -
0,1 -
__ 0,1 -
0,3 -
__ 0,1 -
0,2
0,1
0,1
0,1
0,3
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
. . . 0,1 . . .
. . . 0,6 . . .
. . . 0,1 . . .
.. . 0,4 . . .
. . . 0,3 0,2
31-12-69
30-6-70
30-9-70
31-12-70
(Miljarden franken)
31-3-71
30-6-71
30-9-71
31-12-71
31-3-72
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 6. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenland B. Vorderingen
op de
binnenl.
geldschep.
__
._
2,3 -
3,5 -
__
1,9 -
1,2 -
0,9 -
. . . -
0,9 -
3,2 -
2,0 -
1,9
1,2
2,3
3,5
0,9
. . .
0,9
__ 3,2
2,0
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
. . . 0,2 . . .
. . . 0,2 . . .
. . . 0,2 . . .
.... 0,7 . . .
1,4 0,2 0,4
. . . 1,1 2,6
1,0 0,2 0,1
. .. 0,3 0,5
. . . 0,3 . . .
-
sector
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. N.B.B. b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken
. . . . . . 0,6 0,5
C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldscheppende sector : 1. Op de Staat : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten i)) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 2 e) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5. Op de , parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
-
42,9
48,0
47,1
48,5
48,8
57,4
62,1
61,7
54,4
64,9
59,5
62,8
60,0
68,0
70,4
5,7 -
5,7 -
6,3 -
-6,5 -
6,6 -
6,3 -
6,7 -
7,1
7,1
6,9 -
6,8 -
7,4 -
7,1 -
7,1 -
7,6 -
4,3
4,8
6,5
9,6
8,0
10,0
11,4
9,5
11,9
14,5
9,5
11,3
11,9
16,0
12,7
. . . -
. . . -
. . . -
-
. . . -
. . • -
•• • -
•• •
-
•• • -
•• • -
0,8 1,2 . . .
0,1 1,3 . . .
1,5 1,3 . . .
0,1 1,8 . . .
0,6 1,1 . . .
0,9 1,1 . . .
0,3 1,5 . . •
. . . 1,1 •• •
0,2 1,3 •• •
0,1 2,2 •• •
-
-
-
-
-
-
-
-
0,3 2,0 •• • -
•. . . . . •• •
. . . . . . •• .
•• •
•• • . . . -
•• • 2,0 -
. • • 2,0 -
...
...
•• •
•• •
. . .
. . . -
. . .
0,5 0,6 . . .
0,4 0,4 . . .
0,5 0,5 . ..
-
-
-
-
-
. . . 0,5 . . .
•• • 0,3 •• •
•. . 0,5 •• •
•• •
. . .
•• • 0,1
.. • 0,1
. . . •• . 0,2 0,4 •• • • • • •• • •• • 0,1
•• • 0,1
0,2 •• • 0,1
. . . -
0,4 0,5
0,1 •• • 0,1
•• •
0,1
. . . 2,0
•• • 2,0 •. .
. . . •• •
0,1
•• • 0,3
•• •
0,1
•• •
0,1
0,1
0,1
- • • ... -
0,3 •• •
0,1
•• •
0,1
- • . . . -
... •• 0,1
3,0
2,4
2,9
4,9
4,0
4,6
3,0
4,0
3,5
1,0
5,4
5,5
4,5
4,0
5,9
57,7
63,0
64,9
71,4
70,9
81,0
88,4
87,8
83,3
94,0
86,1
94,0
89,4
101,9
101,4
1 B.P.C.. Belgisch Muntfonds (activa op korte termijn en obligaties), Gemeentekrediet van België (activa die de tegenwaarde vormen van de direct en voor ten hoogste een maand opeisbare passiva), H.W.I. (activa gefinancierd door een beroep op de geldscheppende instellingen). Met betrekking tot het Belgisch Muntfonds
2
is de tegenwaarde van het overschot van de getelde passiva op de getelde activa opgenomen in « Andere s. Andere dan handelspapier.
rubriek D
h) - Geldscheppende openbare instellingen 1 - Passiva - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-63
A. Verplichtingen tegenover het buitenland
31-12-64
31-12-65
31-12-66
31-12-67
31-12-68
31-12-69
30-6-70
30-9-70
31-12-70
(Miljarden franken)
31-3-71
30-6-71
30-9-71
31-12-71
31-3-72
:
1. I.M.F. 2. E.B.U. 3. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal der verplichtingen tegenover het buitenl.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3,1 3,1
2,8 2,8
2,3 2,3
1,2 1,2
1,1 1,1
0,6 0,6
0,4 0,4
0,1 0,1
0,1 0,1
1,3 1,3
0,9 0,9
0,1 0,1
0,3 0,3
0,5 0,5
0,4 0,4
0,3
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,3
0,4
0,3
0,5
. . . 0,1
. . . 0,6
. .. 0,1
. . . 0,4
. . . 0,3
•• . 0,6
. . . 0,2
. .. 0,2
. . . 0,2
. . . 0,7
. . . 0,2
. . . 1,1
. . . 0,2
... 0,3
. . . 0,3
3,1
6,0
5,8
5,8
5,6
5,3
10,1
3,3
4,5
7,1
4,9
1,9
2,9
8,5
4,8
6,0
6,4
6,6
6,9
6,5
6,6
7,0
7,2
7 ,3
7,5
7,5
7,7
7,9
8,1
8,0
33,0 12,1
36,0 10,8
37,9 11,8
41,9 14,9
39,5 17,4
46,8 20,8
44,8 25,6
48,3 28,4
46,0 24,7
50,7 '25,3
46,7 25,5
52,2 30,1
49,5 28,2
54,5 29,7
53,4 34,0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
...
...
...
...
. . . -
. . . -
. . . -
0,2 . . . -
- - •• -
. . . . . . -
. . . . .. -
0,2 . .. -
1,1 . . . -
. . . -
. .. -
. .. -
-
. . . -
. . .
-
...
...
...
. •.
...
•• •
...
...
. ..
...
. . .
0,6
. . .
...
. . .
57,7
63,0
64,9
71,4
70,9
61,0
88,4
87,8
83,3
94,0
86,1
94,0
89,4
101,9
101,4
B. Verplichtingen tegenover de binnenlandse geld-
scheppende sector : 1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse nietgeldscheppende sector : 1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand --deposito's in Belgische franken op depositoboekj es - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere :
a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen c) tegenover ege de Schatkist
D . Andere TOTAAL DER PASSIVA
.
1 B.P.C., Belgisch Muntfonds (munten en biljetten), Gemeentekrediet van Be gië (directe opeisbare passiva voor ten hoogste een maand), H.W.I. (passiva t.o. geldscheppende instellingen). 2 Alleen de munten en biljetten in handen van de N.B.B.
3 4
-
De cijfers zijn overschat voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. worden aangehouden. Inel. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen, behalve die van bepaalde administratieve parastatale instellingen welke in rubriek C2b begrepen zijn.
c) • Depositobanken - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 6. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenland
31-12-65
31-12-69
1,9 5,6 -
2,3 6,4 -
6,1 6,4 -
7,3 6,5 -
9,4 9,7 -
10,0 13,5 -
14,6 12,6 -
17,8 13,2 -
18,1 17,3 -
21,2 15,9
24,8 13,9 -
27,5 16,9 -
36,7 6,9 50,2
52,6 8,3 68,4
60,1 11,3 80,1
85,6 18,2 116,3
134,4 19,9 168,1
173,3 20,5 212,9
171,0 21,4 215,9
198,1 20,8 246,1
218,4 22,8 272,2
227,4 24,8 287,6
221,2 25,5 283,8
235,3 22,3 296,3
220,0 25,0 295,4
2,9
3,4
3,4
3,9
4,4
4,8
5,2
4,7
5,0
5,4
5,7
5,3
5,3
5,5
2,3 3,0 4,7
1,2 0,7 6,0 5,0
1,4 5,8 5,1
1,3 5,8 6,2
2,2 5,6 7,9
0,8 5,3 12,9
0,9. 10,1 20,2
0,1 3,3 23,3
0,1 4,5 25,0
1,2 7,1 28,8
0,8 4,9 29,4
2,5 1,9 29,8
0,1 2,9 34,3
1,0 8,5 46,5
0,3 4,8 49,5
22,7
24,6
28,8
34,0
34,9
28,1
37,1
41,3
39,4
28,0
25,9
22,7
28,1
17,8
v 15,8
29,8 23,9
30,6 24,6
37,4 26,8
37,9 30,7
44,7 33,4
54,0 33,9
61,5 32,5
66,2 31,6
66,8 32,5
71.3 33,8
78,4 32,1
86,2 31,0
87,3 32,5
103,3 29,7
v113,3 v 28,5
-
-
-
-
-
0,3
0,6
1,1
1,9
1,9
1,6
1,6
1,2
0,4
0,3 1,0
0,4 0,8
0,7 1,0
0,9 1,1
2,0 2,6
3,7 2,3
4,7 2,3
8,0 2,9
8,1 2,4
9,3 2,4
10,8 2,4
10,6 2,6
11,8 2,5
12,6 2,8
v 14,6 v 2,7
2,4 37,7 42,4
5,6 41,4 47,8 0 1
5,5 45,6 54,8 0 1
7,3 55,5 63,3 0,3
6,9 64,6 77,7 1,0
4,2 67,1 98,0 0,9
3,9 82,3 99,4 1,4
7,4 87,4 106,2 2,0
9,1 85,5 109,5 1,8
6,3 91,7 114,8 2,0
10,7 89,7 119,2 1,7
12,5 • 91,2 125,2 1,8
12,3 90,7 129,6 1,8
8,6 93,7 141,6 0,1
11,3 95,3 146,2 v ...
2,1 1,0 6,8
2,0 2,0
1,5 2,0 4,3
2,9 3,0 4,2
4,3 3,7 6,8
4,4 4,6 5,4
4,7 4,2 6,3
4,7 4,3 8,2
6,7 6,0 6,4
6,8 6,8
7,2 7,4
7,2 7,5
8,9 7,1
7 ,4
1,8 1,8 4,7
-
-
-
-
0,2
0,4
0,2
1,0
1,0
2,1
2,2
1,7
1,9
2,8
4,4
3,0
5,8
3,2
10,3 0,5
9,8 0,7
11,4 0,9
13,2 1,4
14,1 2,0
17,0 2,2
20,2 4,2
22,8 5,2
23,5 5,4
27,3 6,0
29,0 6,2
30,6 6,5
31,8 3,6
31,8 4,6
v 33,3 v 4,6
0,6 2,7 -
0,6 4,8 -
1,4 5,2 -
23,4 4,5 31,2
29,0 5,5 39,9
2,8
-
30-6-70
30-9-70 r 31-12-70
31-3-71
30-6-71
30-9-71
31-12-71
31-3-72
31-12-68
31-12-64
31-12-66
(Miljarden franken)
31-12-67
31-12-63
B. Vorderingen op de binnenlandse geldscheppende
sector : 1. Munten en biljetten 2. Andere a) op de N.B.B. : - monetaire reserve - andere b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldschep-
pende sector : 1. Op de Staat 1 : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier
c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 2 e) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige
4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar . 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger . - overige D. .4ndere TOTAAL DER ACTIVA 1 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting • Hoofdstukken IX,
2
.
.
.
,
,
v
0,9
v v
9,2 7,9 -
v
1,9
31,7
36,2
43,3
49,0
50,1
59,6
62,4
67,9
73,5
71,4
78,0
86,8
87,2
91,2
v 92,3
256,8
290,1
330,7
388,5
444,8
527,9
633,2
711,7
728,7
776,3
816,4
854,4
867,3
915,0
933,3
Betalingsbalans en XIII, Ge dacheppende instellingen » van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLIIIe jaargang, deel H, nr 8, september 19881. Andere dan handelspapier.
c) - Depositobanken - Passiva - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31.12-63
31-12-64
I
31.12-65
31-12-66
31-12-67
I
31-12-68
I
31.12-69
30-6-70
30-9-70
(Miljarden franken)
31.12-70
31-3-71
30-6-71
30-9-71
31-12-71
31-3-72
A. Verplichtingen tegenover het buitenland : 1. I.M.F. 2. E.B.U. 3. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen tegenover het buitenland B. Verplichtingen tegenover de scheppende sector :
-
-
-
-
-
-
-
34,4 16,9
45,9 18,1
55,3 20,6
78,3 24,3
89,3 29,8
113,9 38,7
169,6 34,7
206,6 41,7
207,4 45,7
236,5 50,2
255,8 56,6
259,6 61,0
254,0 63,6
267,0 64,0
266,1 66,6
51,3
64,0
75,9
102,6
119,1
152,6
204,3
248,3
253,1
286,7
312,4
320,6
317,6
331,0
332,7
binnenlandse geld-
1. Munten en biljetten 2. Andere : .B.B. a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen -- andere
-
0,3 •••
0,2 •••
...
...
...
•••
•••
0,2
-
0,5 0,5
---
--
4,6
5,0
5,1
-
-
6,2
7,9
-
12,9
.
..
...
...
...
...
0,4
2,6
0,1
...
...
0,5 --
--
-
-
-
--
-
-
--
--
20,1
23,3
25,0
28,8
29,4
29,8
34,3
-
--
--
--
-
--
-
46,5
49,5
-
-
C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse nietgeldscheppende sector : 1. Chartaal geld 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieheren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes -- deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen . c) tegenover de Schatkist D. Andere TOTAAL DER PASSIVA
-
-
-
103,6
113,1
122,8
130,3
144,6
142,0
151,5
159,2
167,6
170,0
174,7
179,1
78,5
86,3
95,1
--
-
--
-
-
-
-
--
--
-
-
--
27,8
31,5
37,4
42,4
50,4
56,3
77,7
85,6
92,2
91,3
96,4
97,7
101,6
102,6
106,4
27,2 9,1
33,6 5,1
40,0 4,4
46,6 5,7
57,4 8,4
69,4 8,8
71,6 14,7
71,9 13,5
73,4 12,9
74,3 11,3
78,1 10,0
83,4 10,0
89,2 10,4
96,1 9,7
105,6 8,8
--
--
--
--
11,4
11,4
11,4
12,0
••• 0,3
--
--
--
--
---
--
--
--
--
--
--
16,5
21,0
23,4
24,2
25,6
27,3
28,4
29,6
30,4
32,0 --
...
...
...
...
...
...
--
--
...
0,1
0,5
0,3
2,8
••• 1,4
--
0,2
••• 0,4
--
...
1,0
2,0
1,2
1,4
--
--
--
--
--
--
--
--
--
--
---
--
--
13,5
...
--
-
1,3 -,
46,3
53,0
61,2
69,4
74,7
87,1
93,2
98,3
105,5
105,4
102,2
112,3
113,3
122,1
117,9
256,8
290,1
330,7
388,5
444,8
527,9
633,2
711,7
728,7
776,3
816,4
854,4
867,3
915,0
933,3
Incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de gevestigde internationale instellingen in de B.L.E.U.
d) - Totaal der geldscheppende Instellingen - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-64
31-12-65
31-12-66
31-12-67
31.12-68
31-12-69
68,6 7,1 0,7 7,0 0,1
72,5 8,7 1,5
76,2 15,2 3,4 2,0 13,3 -
74,0 14,7 1,9 2,4 14,7 -
76,2 10,3 5,0 6,1 20,7 -
76,0 7,8
0,7 9,2 0,1
77,9 12,2 3,4 1,5 12,0 ...
44,9 6,0 134,4
56,0 7,0 155,7
58,6 8,4 174,0
74,0 9,8 193,9
96,2 14,3 218,2
3,1
3,4
3,9
3,8
2,3 3,1 5,0
1,2 0,7 6,6 5,2
1,4 5,9 5,1
74,9
82,4
37,8 57,9
30-6-70
30-9-70
31.12-70
31-3-71
30-6-71
30-9-71
31-12-71
31-3-72
Kolom van labe l . Geza men l ij ke balansen van de ge kise ll ep, ins tel. . w aarin
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen 1 - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 2 6. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenl. B. Vorderingen op de binnenlandse geldscheppende sector : 1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. - monetaire reserve - andere b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldscheppende sector : 1. Op de Staat 3 a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 4 e) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger - overige D. Andere
31-12.63
(Miljarden franken)
7,3 18,2
76,0 15,4 ... 4,7 9,4 18,0
76,5 16,8 ... 4,7 10,0 16,0 -
73,5 19,6 ... 10,2 14,6 18,0 -
73,3 23,2 ... 15,0 17,8 14,3 -
79,2 25,8 ... 17,8 13,1 18,1 -
78,6 29,9 .. . 20,3 21,2 17,0 -
77,2 30,0 ... 20,3 24,8 22,9 -
77,2 29,9 ... 23,7 27,5 22,4 -
103,7 18,5 240,5
170,0 19,9 299,2
207,2 20,5 351,2
212,5 21,4 357,9
237,1 21,0 394,0
260,6 22,9 427,1
264,5 24,9 448,4
263,6 25,5 456,1
270,3 22,3 467,8
266,7 25,0 472,4
4,3
4,7
5,2
5,6
5,2
5,3
5,9
6,1
5,8
5,7
6,0
1,3 6,2 6,2
2,2 5,9 8,1
0,8 5,9 13,9
0,9 10,3 20,2
0,1 3,5 23,3
0,1 4,7 25,0
1,2 7,8 28,8
2,2 5,1 29,8
2,5 3,0 32,4
1,1 3,1 34,4
1,0 8,8 47,0
0,3 5,1 49,5
84,9
92,1
86,4
100,8
114,7
118,9
109,5
106,1
92,0
101,3
101,6
90,7
v 86,2
(7)
38,7 58,6
46,2 60,8
47,1 64,7
54,0 67,4
62,9 67,9
70,7 66,5
75,8 65,6
76,4 66,5
80,5 67,8
87,4 66,1
95,7 65,0
96,3 66,5
112,3 63,7
v123,0 v 62,5
(7) (7)
4,3
4,8
6,5
9,6
8,0
10,3
12,0
10,6
13,8
16,4
11,1
12,9
13,1
16,4
v 13,6
(8)
0,5 1,0
0,7 0,8
1,1 1,0
1,3 1,1
2,5 2,5
4,2 2,3
5,3 2,3
8,6 2,9
8,7 2,4
9,9 2,4
11,5 2,4
11,5 2,6
12,8 2,5
13,3 2,8
v 14,6 v 3,8
(8) (8)
4,6 41,8 42,4
6,1 44,4 47,8
8,7 49,0 54,8
.
0,1
0,1
11,7 59,9 63,3 0 3
8,5 70,8 77,7 1,0
6,1 78,4 98,1 0,9
7,3 90,5 99,4 1,4
9,4 92,4 106,2 2,0
9,7 88,4 109,5 1,8
8,7 96,0 115,0 2,0
11,0 93,8 119,2 1,7
12,5 93,6 125,5 1,8
12,5 93,2 129,6 1,8
13,1 100,8 141,9 0,1
13,4 101,3 146,2 v ...
(9) (9) (9) (14)
2,1 1,2
2,0 2,4
1,8 2,3
1,5 2,3
2,9 3,5
4,5 3,7
4,7 4,6
5,0 6,2
5,0 6,3
7,2 6,0
7,3 6,8
7,6 9,4
7,7 9,5
9,4 7,4
v v
9,7 7,9
(14) (14)
7,4
7,8
4,7
4,6
4,3
6,8
5,4
6,3
8,2
6,4
-
-
-
(11)
1,0
0,4
0,4
1,0
1,3
2,1
2,3
1,7
1,9
3,1
4,4
3,1
5,8
3,5
1,9
(12)
10,3 0,6 71,1
9,8 0,8 78,8
11,4 1,0 82,4
13,2 1,5 92,3
14,1 2,1 107,9
17,1 2,3 101,4
20,3 4,3 123,8
23,0 5,3 128,1
23,7 5,5 141,3
27,5 6,1 128,3
29,3 6,3 135,0
30,9 6,5 137,8
32,0 3,7 150,3
32,1 4,7 137,1
v 33,6 v 4,7 v135,S
(12) (12) (14)
506,8
.559,2
607,4
678,9
753,6
835,6
971,3 1.051,7 1.071,5 1.126,5 1.155,4 1.210,1 1.239,4 1.279,6 1.291,5
(6)
:
TOTAAL DER ACTIVA
.
.
,
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1-1963 - overeenkomst d d. 1.2-1963). Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.U. Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen • van het statistisch gedeelte. opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : NT.IIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968].
2 3
v
4 Andere dan handelspapier. 5 Op de data waarop het Rentenfonds geen cijfers heeft gepubliceerd, zijn de vorderingen op het Rentenfond , begrepen in rubriek D. « Andere ».
- Totaal der gelsoheppende instellingen - Passiva - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-63
31.12-64
31-12-65
31-12-66
31-12-67
31-12-69
31-12-68
30-6-70
30-9-70
31-12-70
31-3-71
30-6-71
(Aliljarden franken) 30-9-71
31-12-71
.F.,1
31-3-72
rs'
• 1' 6') 1 1 0,:3 • i
A. 1. 2. 3.
Verplichtingen tegenover het buitenland : I.M.F. E.B.U. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen tegenover het buitenland
0,3
0,2 --
0,2 --
0,2 --
0,2 --
0,3 --
0,3 --
0,3 --
0,3
89,3 31,6
113,9 40,3
169,6 35,8
206,6 42,4
207,4 46,6
236,5 52,5
255,9 58,5
259,6 62,6
254,0 72,3
267,0 68,0
266,1 . g 69,1 cg rgj
104,7
121,1
154,4
205,6
249,2
254,2
289,3
314,7
322,5
326,6
335,3
335,5
3,8
4,3
4,7
5,2
5,6
5,1
5,3
5,8
6,1
5,8
5,7
6,0
0,8
0,2 --
0,2 --
0,2 --
0,2 --
0,2
34,4 20,6
45,9 21,6
55,3 23,6
78,3 26,2
55,2
67,7
79,1
3,1
3,4
3,9
0,3 0,1
0,2 0,6
--
'
-
F= g12:*:-. " .
» (6)
B. Verplichtingen tegenover de binnenlandse
geldscheppende sector .: 1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere
_.
0,1
0,4
0,5
0,5 1,1
--
--
--
...
...
...
...
...
...
•••
...
• -•
•••
0,3
0,2
0,2
0,7
2,0
3,7
1,3
--
--
--
--
--
--
__
--
-
--
--
--
--
--
0,1 37,3
•••
••-
56,0
54,6
0,2
1,2
--
--
--
--
--
10,0
11,7
12,3
13,3
15,7
19,0
31,2
26,7
29,6
37,1
35,1
2,4 31,8
153,7
163,7
173,4
178,7
180,1
185,4
185,1
189,1
186,0
190,7
185,4
201,0
198,6
204,5
202,7
112,0 12,1
122,9 10,8
133,4 11,8
146,0 14,91
153,0 17,4
170,4 20,8
175,5 25,6
193,3 28,4
188,6 24,7
202,6 25,3
206,4 25,5
220,3 30,1
220,0 28,2
229,8 29,7
232,9 34,0
27,8
31,5
37,4
42,4
50,4
56,3
77,7
85,6
92,2
91,3
96,4
97,7
101,6
102,6
106,4
27,2 9,1
33,6 5,1
40,0 4,4
46,6 5,7
57,4 8,4
69,4 8,8
71,6 14,7
71,9 13,5
73,4 12,9
74,3 11,3
78,1 10,0
83,4 10,0
89,2 10,4
96,1 9,7
105,6 8,8
--
C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse
niet-geldscheppende sector : 1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : -- deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes -- deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 1. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds 5 b) tegenover de parastatale kredietinstellingen c) tegenover de Schatkist D. Andere TOTAAL DER PASSIVA ._
--•
•••
--•
•••
...
•••
11,4
11,4
11,4
12,0
13,5
16,5
...
0,3
0,2
0,1 0.2
•••
21,0
...
••.
28,4
1,1
--
--
1,9
...
296
0,3
2,8
0,4
1,4
1,0
2,0
1,2
__
-
-
-
--
-
--
110,4
131,5
127,8
559,2
607,4
678,9
753,6
835,6
1 Voor de N.B.B. incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de internationale instellingen andere dan het I.M.F. en de E.B.U.; voor de andere geldscheppende instellingen, incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de internationale in de B.L.E.U. gevestigde instellingen, sedert men deze heeft kunnen verwijderen uit de binnenlandse niet geldscheppende sector, d.i. sedert juni 1958. 2 N.B.B. : inclusief de munten en biljetten van de Schatkist die door andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. worden aangehouden. Geldscheppende openbare instellingen : alleen de munten en biljetten van de Schatkist in handen van de N.B.B.
3
4
157,6
162,0
178,1
170,5
167,7
170,7
•••
•••
30,4
32,0
189,5
1,4 .--
177,6
1,3 0,1 171,3
971,3 1.051,7 1.071,5 1.126,5 1.155,41.210,1 1.239,4 1.279,6 1.291,5 De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor de N.B.B. en overschat voor de openbare instellingen voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. worden aangehouden. N.B.B. : incl. de direct opvraagbare rekeningen van de parastatale instellingen, behalve die van het Renten. fonds, die onder C5a of D. « Andere » voorkomen. Geldscheppende openbare instellingen : incl. de direct opvraagbare rekeningen van de parastatale instellingen, behalve die van bepaalde administratieve statale instellingen die in rubriek C2b begrepen zijn.
5
(2)
-
0,5
99,9
506,8
• ..
27,3
-
95,4
84,5
•••
25,6
0,1
... __
... __
•••
24,2
-
-
__
•••
23,4
(1 )
para.
Op de data, waarop het Rentenfonds geen cijfers heeft gepubliceerd, zijn de verplichtingen tegenover het Rentenfonds begrepen in rubriek D. « Andere ..
— 74 —
XIII - 3. — GELDHOEVEELHEID EN QUASI-MONETAIRE LIQUIDITEITEN (Veranderingen in miljarden franken) A. - VERANDERINGEN
40
40
30
30
20
20
10
10
A
0
A
A AA A A A
B. - OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN Kredieten aan bedrijvèn en particulieren
Geldschepping ten behoeve van de overheid
A
AA
AAA
Tegeldemaking van overheidspapier
XIII - 3. - OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN IN DE GELDHOEVEELHEID (Miljarden franken)
Tijdvak
Geldhoeveelheid
Quasi monetaire liquiditeiten
Totaal van de geldhoeveelheld en van de quasi
monetaire liquiditeiten (1)
-f- 19,6
1964
(2)
+
6,1
Herfinanciering buiten de Transacties geldscheppende instellingen met het (stijging : -) 2 buitenland Kredieten (lopend saldo verleend aan van commer- van kredieten + kapitaalbedrijven en aan bedrijven ciéle vordetransacties particulieren 1 ringen op liet en van de particulieren buitenland bedrijven en particulieren) (4)
(3)
+ 25,7
+
7,0
(5)
(6)
+ 11,0
...
Geldschepping ten behoeve van de overheid
Staat
(7)
-
1,6
3
Tegeldemaking van overheidspapier
Andere overheideinstellingen
(8)
aankon p op de markt door de
4
~le npende instellingen
(9)
(10)
Kredieten Ban
door tussenkomst van het Rentenfonds
niet-geldscheppende financiële instellingen
Obligatieleningen van de depositobanken
Diversen
(18)
11)
(12)
(1l)
+ 12,6
-I-
1,5
-
2,2
-
1,0
+
0,2
...
-
1,8
2,4
-
1,1
-
2,0
...
-
1,2
1965
-1- 21,1
+ 11,6
+ 32,7
+ 13,2
+ 16,0
-
1,2
-
1,7
+
7,0
-4-
+
1,3
1966
+ 21,2
+ 12,8
+ 34,0
-
4,0
+ 20,2
+
1,1
+
2,2
+ 11,8
+
3,2
-
1,1
-
0,6
+
2,4
-
0,6
-
0,6
1967
+ 11,0
+ 21,6
+ 32,6
+ 17,1
+ 26,1
-
2,7
-
4,0
+
1,4
-
0,1
-
2,0
-
0,9
+
1,5
-
1,6
-
2,2
+
4,0
-
3,0
-
0,4
+ 23,7
+
3,1
-
2,1
+
0,7
3,5
4- 20,1
+
2,7
-
2,1
-
0,7
+
4,9
-
4,4
-
5,7
-
2,5
+
4,5
+
8,6
-
1, 2
-
1,2
+
8,2
-
4,6
-
0,2
3,0
+
0,3
+
7,3
+
3,9
-
1,2
-
6,0
+
3,6
-
4,8
+
2,8
1,3
-
+
5,6
-
0,6
-
8,7
+
0,9
+
+
1,3
-
0,8
-
-
1,6 1,8 0,6 2,1
+
9,9 0,1
+ +
2,8 3,6
+
0,2 0,4
+ -
1,2 2,3 2,6 0,3
+ + +
1,0 0,8 3,7 4,3
-
1,4 1,0 0,8 1,4
+ + -
1,9 4,5 3,3 3,3 9,6 1,6
1968
+ 26,1
+ 18,2
+ 44,3
-
8,1
+ 25,6
+
0,8
1969
+
9,8
± 29,4
+ 39,2
± 12,6
-4- 11,1
-
2,8
+
1970
-I- 32,2
4- 13,1
± 45,3
-4- 13,5
+ 25,0
-
4,8
1971
+ 45,3
+ 31,4
+ 76,7
+ 32,1
+ 35,7
+
kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 40 kwartaal
+ 3,8 + 20,7 - 11,5 ± 19,2
+ + + -
4,3 2,8 7,4 1,4
+ 8,1 + 23,5 - 4,1 ± 17,8
+
1,8
+
3,0
-
+
4,5
+
7,6
+ +
3,9 3,3
+ 0,3 + 14,1
-
2,6 0,9
kwartaal
+ 7,4 + 6,6 ± 10,1 . + 7,3
+ 6,1 + 40,6 + 5,6 + 24,4
+ 6,2 + 13,3 + 8,1 + 4,5
+ 12,3
+ 18,0
1970
1971
le
30 4.3
kwartaal kwartaal
- 1,3 + 34,0 -. 4,5 + 17,1
le
kwartaal
+
le
2e kwartaal
1972
5,7
v4-
4,0
...
+
...
2,0
-
0,7
+
2,3
-
8,9
-
3,6
-
0,4
-
2,5
+
3,8
-
1,7
+
+ 7,9 + 3,7 + 22,1
+ +
3,1 1,6 2,2
-
0,3 0,1 1,6
+ 15,5 - 2,5 + 3,2
+ + +
2,1 1,7 3,7
-
0,3 0,4 0,1
+ -
0,6 0,8 3,7
+ -
0,6 1,9 1,5
-
1,1 1,2 0,8
+ -
2,1
-
0,8
+
3,2
0,5 v-
0,3
+
2,8
v-
0,1
-
1,6 v±
+
+
N. B. - Voor de indeling van de • Geldhoeveelheid, zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de « Transacties met het buitenland s, zie tabel 5, hoofdstuk XIII. - Voor de wijze van opstelling, zie opmerking onderaan tabel 1, hoofdstuk XIII. 1 Verandering in het opgenomen bedrag van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten (excl. de wissels die dienen om commerciële vorderingen op het buitenland te mobiliseren) die oorspronkelijk door de geldscheppende instellingen verleend werden.
2
3
4
v+
2,5 v-
4,8 3,6
6,7
Het gaat hier om een netto herfinanciering : kredieten bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend en door hen geherfinancierd bij niet-geldscheppende instellingen min kredieten bij hun oorsprong door laatstgenoemde instellingen verleend en door hen geherfinancierd bij de geldscheppende instellingen. Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting • Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968]. Incl. de pensioenfondsen en de instellingen van de sociale verzekering.
- 76 XIII - 4. - GELDHOEVEELHEID (Miljarden franken) Giraal geld
Chartaal geld
in handen van de bedrijven en particulieren 1
Einde periode
Biljetten en munten van de Schatkist
in handen Bil3etten van de N•B.B.
Chartale geldhoeveelheid 3
van de Schatkist c" de lagere overheid
Rekeningencourant bij d e N.B.B.
Direct opvraagbare deposito's of Tegoeden deposito's op postvoor rekening t e8/1; hoogste 3
bij de banken en parastatale instellingen
3
Totaal
3
1963
(1)
(2)
(8)
6,1.
150,5
153,7
(8)
Girale geldhoeveel-
Totale geldhoeveel-
Chartaal geld in procenten van het
held
held
totaal
(11) = (10) = (0) = (4) + (8) (8) -I- (9) (8) : om
(4)
(5)
(0)
(7)
12,1
0,5
32,9
78,6
112,0
124,1
277,8
55,3
297,4
55,0
1.964
6,4
160,3
163,7
10,8
0,6
35,9
86,4
122,9
133,7
1965
6,6
170,3
173,4
11,8
0,4
37,6
95,4
133,4
145,2
318,6
54,4
1966
6,9
175,3
178,7
14,9
0,5
41,5
104,1
146,1
161,0
339,7
52,6
1967
6,5
177,5
180,1
17,4
0,5
39,0
113,5
153,0
170,4
350,5
51,4
376,5
49,2
1968
6,6
183,2
185,4
20,8
0,8
46,2
123,3
170,3
191,1
1969 December
7,0
183,0
185,2
25,6
0,4
43,9
131,2
175,5
201,1
386,3
47,9
1970 Maart
7,0
178,5
180,3
26,9
0,5
43,8
138,6
182,9
209,8
390,1
46,2
7,2
187,1
189,1
28,4
0,4
47,4
145,5
193,3
221,7
410,8
46,0 46,6
Juni September December
1971. Maart
7,3
183,5
186,0
24,7
0,7
44,8
143,1
188,6
213,3
399,3
49,6
152,6
202,6
227,8
418,5
45,6
45,4
160,5
206,4
231,9
417,3
44,4
427,5
44,9
7,5
188,2
190,7
25,2
0,4
7,5
183,3
185,4
25,5
0,5
April
7,6
189,3
191,8
24,5
0,4
55,4
155,4
211,2
235,7
Mei
7,7
194,4
196,5
27,8
0,4
49,4
163,0
212,8
240,6
437,1
45,0
Juni
7,7
199,1
201,0
30,0
0,4
50,7
169,2
220,3
250,3
451,3
44,5
Juli
7,8
200,3
202,6
27,7
0,4
51,8
164,2
216,4
244,1
446,7
45,4
Augustus
7,8
195,7
198,0
27,9
0,5
47,9
165,9
214,3
242,2
440,2
45,0
September
7,9
196,1
198,6
28,2
0,5
47,9
171,6
220,0
248,2
446,8
44,4
Oktober
7,9
196,0
199,0
28,1
0,3
50,8
163,5
214,6
242,7
441,7
45,1
November
8,0
194,5
196,8
28,4
0,4
49,0
166,6
216,0
244,4
441,2
44,6
463,9
44,1
8,1
201,8
204,4
29,7
0,6
52,8
176,4
229,8
259,5
8,1
196,6
199,0
31,6
0,4
54,1
169,5
224,0
255,6
454,6
43,8
Februari
8,0
196,2
198,5
31,5
0,5
51,1
166,7
218,3
249,8
448,3
44,3
Maart
8,0
200,2
202,7
34,0
0,4
51,5
181,0
232,9
266,9
469,6
43,2
April
8,1
206,8
209,5
31,8
0,4
60,5
180,7
241,6
273,4
482,9
43.4
December
1972 Januari
I ncl. administratieve parastatale instellingen en openbare kredietinstellingen.
2 3
Na aftrek van de kasvoorraden van de N.B.B. Na aftrek van de kasvoorraden der geldscheppende instelling n.
- 77 XIII - 5. - GOUDVOORRAAD EN NETTODEYIEZENPOSITIE VAN DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN (Miljarden franken)
Goudvoorraad en nettodeviezenpositie na statistische aanpassing Overige geldPeriode
N.B.B.
schep-
Totaal
Overige
(3) =
scheppende instellingen
Kapitaaltransacties van de overheid met het buitenland
N.B.B.
lingen
Flerf ManTransciering acties buiten de met het geldschep- buitenl. 3 (lopend pende saldo 4instellingen van kapiptaal-
commer- transacties ciele vor- van de
geld-
pende
instel-
Totaal
Staat
Andere 3
deringen op liet buiten-
bedrijven en parttculieren)
land (stij-
(1) +
1964
Evolutie
Evolutie
Bedragen einde periode 1
(1)
(2)
(2)
(4)
(5)
(6)
(71
(8)
114,8
-26,8
88,0
+12,6
- 3,8
+ 8,8
+ 0,7
+ 1,1
ging : -) •(10) -(b) - (7) (8) - (9) (0)
Verschil tussen de gegevens van de betalin gsbalans
[kol. (12)]
G oudvoorraad en nettodeviezenpositie volgens
de
en die v.d. betalingsgeldschep- balans pende van de B.L.E.U. instell. 5 [kol. (0)] 4 ( I I. 1
•:12)
+ 7,0
+ 1,9
+10,7
+13,2
+ 0,5
+ 7,3
1965
122,8
-28,0
94,8
+ 8,0
- 1,2
+ 6,8
- 5,5
+ 0,3
- 1,2
1966
124,5
-35,3
89,2
+ 1,7
- 7,3
- 5,6
- 2,7
...
+ 1,1
- 4,0
+ 0,3
- 5,3
1967
136,9
-39,8
97,1
+12,4
- 4,3
+ 8,1
- 5,8
- 0,5
- 2,7
+17,1
+ 1,5
+ 9,6
1968
122,9
-36,8
86,1
-14,0
+ 3,0
-11,0
- 3,5
- 0,2
+ 0,8
- 8,1
+ 7,3
- 3,7
- 0,2
- 2,8
+12,6
+ 7,9
+15,1
1969
128,3
-34,7
93,6
+ 5,267 + 2,0
+ 7,2
- 2,4
1970
143,1
-38,3
104,8
+11,468 - 3,6
+ 7,8
- 0,5
- 0,4
- -1,8
+13,5
+ 7,4
+15,2
1971
164,5
-32,0
132,5
+17,586 + 6,4
+23,9
-1.1,2
...
+ 3,0
+32,1
+ 1,5
+25,4
1970 le kwartaal 26 kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal
130,3 136,3 138,7 143,1
-32,7 -34,3 -35,1 -38,3
97,6 102,0 103,6 104,8
- 1,58 + 6,0 + 2,4 + 4,5 6
+ 2,1
+ + + +
1,8 4,5 3,9 3,3
+ + + +
2,8 3,2 0,3
+ 3,4 + 5,5 + 4,8 + 1,5
1971 le kwartaal 26 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
152,6 159,0 162,7 164,5
-40,2 -33,1 -33,3 -32,0
112,4 125,9 129,4 132,5
+ + + +
+ 6,2
+ +
0,5 0,2 4,0 5,2
+ 4,6 +12,9 - 0,4 + 8,3
1972 le kwartaal
172,6
-35,8
136,8
0,6 4,4 1,6 1,2
+ + + -
0,1
...
- 1,3
0,3 0,3 1,2
- 0,4 ... ...
... - 2,6 -0,9
- 1,9 + 7,1 - 0,1 + 1,3
+ 4,1
-
1,4 3,3 2,9 3,6
...
- 0,7 + 3,1 - 1,6 + 2,2
+ 4,7 8 - 3,8
+ 0,9
6,0 8 6,0 8 3,7 1,8
- 1,6 - 0,8 - 3,3
+ + + +
+13,1 + 3,6 + 3,1
1 Een indeling van de goudvoorraad en nettodeviezenpositie per voornaamste
categorie van vorderingen en verplichtingen wordt gegeven in tabel X111-2. Deze bedragen omvatten inzonderheid de buitenlandse leningen van de lagere overheid en van de administratieve parastatale instellingen, uitgezonderd liet Wegenfonds, dat in de kolom (7), Staat, begrepen is. 3 De cijfers van deze kolom, berekend zoals onderhavige tabel het aantoont, worden overgenomen in kolom (4) van tabel XIII-8. 4 Dit verschil is gelijk aan : -- de veranderingen in de goudvoorraad en de nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen van de B.L.E.U. die voortvloeien uit de veranderingen in de nettotegoeden of -verplichtingen van de Luxemburgse banken op en tegenover andere landen dan België en tegenover in de B.L.E.U. gevestigde internationale instellingen [die veranderingen komen voor in kolom (12), maar niet in kolom (6)) . min, a) de veranderingen in de netto-tegoeden van de Belgische banken op Luxemburgse ingezetenen ; b) sedert het 2e kwartaal van 1968, de
6
7
...
v- 2,2 v- 0,1
+13,3 + 8,1 + 4,5
- 0,8 v+ 4,0
1,1
v- 5,3 v- 4,4
veranderingen in de Luxemburgse overheidsfondsen in het bezit van de N.B.B. [die veranderingen komen voor in kolom (6), maar niet in kolom (12)]. Zie tabellen 1X-1, 2 en 8. rubriek 6.2. Na uitschakeling van een louter boekhoudkundige beweging in de gouden deviezenpositie van de N.B.B., voortvloeiend uit de verandering in de wijze waarop de tegenwaarde van de rekening van liet IJLE. bij de N.B.B. wordt gefinancierd (Wet van 9 juni 1969). Excl. een verhoging met fr. 0,4 miljard d.i. de boekhoudkundige aanpassing van de constante tegoeden in Duitse marken tengevolge van de revaluatie
van deze valuta. 8
9
Excl. een vermeerdering van 3,5 miljard, voortvloeiend uit de verdeling van de bijzondere trekkingsreebten op het
Excl. een verhoging met fr. 0,4 miljard d.i. de boekhoudkundige aanpassing van de constante tegoeden in Zwitserse franken tengevolge van de revaluatie van deze valuta.
- 7Q XIII - 6. - OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE DISCONTOKREDIETEN, VUURSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE DEPOSITOBANKEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND Zichtbare economische bestemming (Miljarden franken)
Kredieten aan bedrijven en particulieren
Kredieten aan het buitenland
Kredieten waarvan Kredieten de zichtbare waarvan economische Specifieke de bestemming van de financievan inveszichtbare niet kon worden teringen bouw ring van eonoverkopen Totaal ontdekt en van betalingsin indusmische termijnen trie, land- transacties leningen van invoer bestembij de, bouw en in onroeming Kasrende uitvoer niet kon afbetalin afbe°tPalin g kredieten Andere 3 g wezen goederen worden 4 2 1 ontdekt ( 6 ) -= (5) (1) tot (5) (2) (3) (4) (7) (8) (9) (1) Specifieke financieringen
van de periode
T
Eindtotaal otaal
(10) =(11) = (7) tot (9) (6) + (10)
1963
7,7
6,3
10,5
9,1
61,7
95,3
12,0
4,5
2,2
18,7
114,0
1964
10,9
6,9
12,0
9,9
67,1
106,8
14,2
5,3
1,7
21,2
128,0
1965
13,8
8,2
12,8
12,2
75,8
122,8
18,0
7,2
3,1
28,3
151,1
1966
5
18,4
9,2
14,1
13,2
87,9
142,8
19,6
6,7
2,5
28,8
171,6
1967 5
23,2
11,5
15,5
:13,4
105,1
168,7
23,7
6,9
3,9
34,5
203,9
1968
28,0
13,9
19,8
14,3
118,4
:194,4
29,8
14,5
4,1
48,4
242,8
27,6
14,0
23,7
13,7
125,9
204,9
32,4
18.5
2,1
53,0
257,9
Maart
28,6 28,8 28,5 29,1
14,7 15,9 16,4 16,9
23,2 23,7 24,7 24,8
13,3 15,9 16,2 17,6
128,2 132,1 131,3 141,7
208,0 216,4 217,1 230,1
33,0 36,1 37,8 41,5
23,3 29,6 38,7 43,1
1,7 1,4 1,4 1,5
58,0 67,1 77,9 86,1
266,0
Juni
24,4 24,6 25,2 25,6
18,0 21,0 21,3 23,4
142,7 146,0 149,2 167,4
231,9 240,7 244,7 264,9
40,1 40,6 40,8 46,0
50,6 54,2 53,4 57,7
0,7 1,4 1,2 1,8
91,4 96,2 95,4 105,5
323,3 336,9 340,]. 370,4
26,0
22,1
170,9
267,1
49,0
55,5
1,8
:106,3
373,4
1969 1 . 970
6
September December
30,2 30,8
December
30,3
16,6 18,3 18,1 18,2
Maart
30,6
17,2
1971 Maart Juni
September
1.972
... ......
30,9
t Kredieten toegestaan in het kader van de wetten van 24 mei 1930 17 juli 1959. 18 juli 1059, 15 februari 1061, 14 juli 1966 en 30 december 1970 (gesubsidieerde en/of gewaarborgde kredieten), en niet- « gesubsidieerde en/of gewaarborgde o kredieten waarvan ten minste een deel een oorspronkelijke looptijd heeft, van 2 'jaar of meer (5 jaar of meer ie de oude reeks) op voorwaarde evenwel dat het geen zuiver commerciële kredieten betreft. noch kredieten hoofdzakelijk bestemd voor financiering van de bouw of de aankoop van woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen, enz. De oude reeks (maart 1964-maart 1969) omvatte een bepaald bedrag kredieten tot financiering van verkopen op afbetaling. In de nieuwe reeks zijn alle kredieten van deze soort ondergebracht in kolom (:1). *-> Kredieten aan ondernemingen die tot doel hebben de oprichting van
gebouwen en/of het uitvoeren van werken van burgerlijke bouwkunde, • krediet-n aan immobiliënvennootschappen en kredieten die vooral be-
3
4 5 6
283,5 295,0 316,2
stemd zijn voor het financieren van de aankoop of de bouw van woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen, enz. Kredieten aan de kopera en verkopers op afbetaling (ongeacht of de banken al dan niet bij liet verkoopcontract zijn betrokken), rechtstreeks door de banken toegestane persoonlijke leningen en door de banken aan de financieringsmaatschappijen verleende kredieten. In de oude reeks (maart 1964-maart 1969) kwam een deel van de kredieten aan de kopers op afbetaling voor in kolom (1). In de nieuwe reeks zijn alle kredieten van deze soort opgenomen in kolom (3). Inclusief de promessen op bet buitenland, die in tabel XIII-7 begrepen zijn in kolom (2) « Handelspapier «. Inclusief het papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet kon worden geïnd omdat die dag een zaterdag of een feestdag wao. Nieuwe reeks vanaf maart 1069.
N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting. N1,TIe jaargang, deel II, nr 3, september 1967, blz. 243.
- 79 XIII - 7. - OPGENOMEN BEDRAGEN YAN DE DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE DEPOSITOBANKEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND Vorm en houderschap (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend Einde van de periode
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
Totaal (4) = (1) tot (8) = (7)
Bankacc epten
(5)
Pro memorie :
Kredieten ondergebracht bij de depositobanken
Kredieten ondergebracht buiten de depositobanken 1
Toi.]
Handelspapier
..... I taal
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(6)
(7) = (5) + (6)
(8)
(0)
(10)
37,5 41,3 45,5 55,2 64,5 67,0
42,4 47,8 54,8 63,3 77,7 98,0
82,5 94,7 105,9 125,9 149,1 169,2
0,1 0,6 0,2
0,1
(2)
9,3 10,3 12,6 13,8 12,7 11,9
43,6 48,7 55,4 65,7 78,3 84,5
42,4 47,8 54,8 63,3 77,7 98,0
95,3 106,8 122,8 142,8 168,7 194,4
6,7 4,7 7,0 6,4 5,8 7,7
6,1 7,4 9,9 10,5 13,8 17,5
12,8 12,1 16,9 16,9 19,6 25,2
5,6 5,6 7,4 6,9 4,2
95,3 94,8 97,5 94,2 101,0 98,1 98,1 97,0 102,6
99,4 102,5 106,1 109,6 114,9 119,2 125,2 129,5 141,6
204,9
13,2 11,2 10,3 8,8 9,5 8,5 6,9 6,4 9,0
3,9 5,8 7,4 9,1 6,3
82,1
99,4
208,0 216,4 217,1 230,1 231,9 240,7 244,7 264,9
6,3 4,9 5,4 4,2 7,9 3,9 5,0 5,9 12,1
19,5 16,1 15,7 13,0 17,4
83,6 87,2 85,4 91,5
102,5 106,1 109,6 114,9
1971 Maart Juni September December
10,2 10,7 12,8 13,3 14,2 14,6 17,4 18,2 20,7
12,4 11,9 12,3 21,1
10,7 12,4 12,3 8,6
89,6 91,2 90,6 93,6
119,2 125,2 129,5 141,6
185,4 191,9 200,7 204,1 212,7 219,5 228,8 232,4 243,8
:1972 Maart
19,6
101,3
146,2
267,1
8,4
6,1
14,5
11,2
95,2
146,2
252,6
1963 1964 1965 1966 3 1967 3 1968 1969 December
9,5 11,0 14,4 15,0 16,8 20,2 19,1
4,7 6,2 7,3 7,6 11,3 14,3 15,8
4,5 4,0 6,6 6,2 6,4 13,9
2,7 4,8 5,2 5,6 6,4 6,4 6,4 8,9 9,7 13,5 12,6 13,2 17,4 15,9 13,9
3,1 3,8 4,4 5,0 6,3 7,7 7,9
4,5 4,0 6,6 6,2 6,4 13,9
A. 1963 1964 1965 1966 0 1967 3 1968 1.969 December 1970 Maart Juni September December
._
+ (11)
gebracht
bij de (11) = banken (8)tot(10) (12)
(1)
(3)
Andere kredieten onder2
Kredieten aan bedrijven en particulieren
0,2 0,1
0,2 0,1 0,1 0,1
B. Kredieten aan het buitenland
1970 Maart Juni September December
.-.
1971 Maart Juni September December ._. . 1.972 Maart
18,1
18,7 20,0 21,3 23,0 20,9 22,3 22,1 24,8
16,3 17,6 18,1 20,0 19,4 19,5 19,4 22,4
23,0 29,5 38,5 43,1
25,6
24,6
51,1 54,4 53,9 58,3 56,1
18,8 21,3 27,0 28,8 29,5 32,1
48,3 54,9 62,7 73,3 89,6 98,8
46,9 51,8 61,4 69,5 84,1 111,9
29,3 29,4 32,8 34,6 37,2 35,5 39,7 40,3 45,5 45,2
111,1 111,1 115,1 112,3 121,0 117,5 117,6 116,4 125,0 125,9
117,5 125,5 135,6 148,1 158,0 170,3 179,6 183,4 199,9 202,3
18,7 21,2 28,3 28,8 34,5 48,4 53,0
6,8 6,2 9,2 9,4 10,4 13,8
58,0 67,1 77,9 86,1 91,4 96,2 95,4 105,5
12,7 9,8 10,3 7,8 10,4 7,7 4,9 6,2 10,9
106,3
8,6
1,6 2,4 2,9 2,6 5,0 6,6 7,9 7,0 8,1 7,4 8,6 7,7 7,1 7,8 8,8 8,4
8,4 8,6 12,1 12,0 15,4 20,4 20,6 16,8 18,4 15,2 19,0 15,4 12,0 14,0 19,7 17,0
17,0
18,1
10,3 12,6 16,2 16,8 19,1 28,0 32,4
9,3 9,5 10,7 11,4 11,7 12,4 11,6 13,6 16,2
23,0 29,5 38,5 43,1 51,1 54,4 53,9 58,3
41,2 48,7 62,7 67,1 76,0 84,2 81,4 85,8
56,1
89,3
40,6 45,1 49,9 60,2 70,8 74,7
46,9 51,8 61,4 69,5 84,1 111,9
90,0 92,9 96,7 96,1 102,9
117,5 125,5 135,6 148,1 158,0
92,8 107,3 122,1 142,7 168,2 197,2 217,8
0, 1
0,1 0,1 0,1 0,1
C. Totaal 1963 1964 1965 1966 3 1967 3 1968 1969 December 1970 Maart Juni September December ._. 1971 Maart Juni September December 1972 Maart
114,0 128,0 151,1 171,6 203,2 242,8 257,9 266,0 283,5 295,0 316,2 323,3 336,9 340,1 370,4 373,4
13,5 10,9 16,2 15,8 16,2 21,5 19,0 14,7 15,7 12,0 18,3 11,6 9,9 12,1 23,0 17,0
1 Die kredieten zijn hoo dzakelijk ondergebracht bij de N.B.B., bij het H.W.I., bij andere Be gische financiële instellingen ei in het buitenland. 2 Het gaat hier om handelspapier.
5,3 10,4 10,8 13,0 13,3 10,6 10,3 14,7 17,1 22,6 18,9
7,7 9,8 12,8 13,1 18,8 24,1 21,1
21,2 20,7 29,0 28,9 35,0 45,6 40,1
18,2 18,4 16,2 18,1 16,2 14,0 14,2 17,8
32,9 34,1 28,2 36,4 27,8 23,9 26,3 40,8
23,9 29,8 28,2 22,5
14,5
31,5
28,2
101,3 103,6 102,2 107,2 111,4
170,3 179,6 183,4 199,9 202,3
233,1 249,4 266,8 279,8 295,5 313,0 313,8 329,6 341,9
0,1 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1 0,6 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1
3 Incl. iet papier dat op de laat,te dag van de asmand versie] en dat niet kon worden geïnd omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. N. B. -- Voor de wijze ven opstelling : zie Tijdschrifl voor Documentatie en Voorlichting, NLIle ja,rgang, deel 11, nr 3, september 1007, blz. 243.
- 80 XIII - 8. - DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND ONDERGEBRACHT BIJ DE NATIONALE BANK YAN BELGIE (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de Nationale Bank verleend (rechtstreekse kredieten)
Geherdisconteerde wissere
Eindtotaal
Einde van de periode Handelspapier
Voorschotten
Tot aal
Bankaccepten
Handelspapier
(1)
(2)
(3) = (1) -I- (2)
(4)
(5 )
Totaal (6) = (4) .-1- (0)
Totaal (10) .= (7) tot (0) = (3) 4- (6)
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(7)
(8)
(9)
1,7 0,1 2,7 4,0 0,7 1,9
3,5 2,6 1,9 3,9 4,9 9,4
5,2 2,7 5,6 7,0 5,6 11,3
A. Kredieten aan bedrijven en particulieren 1963 1964 1965 1966 1 1967 1 1968
2,2 1,7 1,8 1,9 2,2 1,9
2,2 1,7 1,8 1,9 2,2 1,9
1,7 0,1 2,7 4,0 0,7 1,9 .
1,3 0,9 1,1 2,0 2,7 7,5
3,0 1,0 3,8 6,0 3,4 9,4
1969 December
2,5
2,5
1,9
4,1
6,0
1,9
6,6
8,5
1970 Maart Juni September December
2,4 1,6 1,2 2,1
2,4
1,6 1,2 2,3
0,6 1,8
0,6 1,7 0,5 1,1
1,2 3,5 0,5 2,5
0,6 1,8 1,4
3,0 3,3 1,7 3,2
3,6 5,1 1,7 4,8
1971 Maart Juni September December
2,5 1,3 1,2 2,9
2,5 1,6 1,2 3,2
0,1 0,1
0,1 0,1 4,6
2,6 1,4 1,2 4,7
0,9
9,8
I. ,9
3,9
5,8
4,1 4,3 6,7 7,6 8,1 14,1
4,0 4,1. 6,5 7,2 7,2 11,3
0,1 0,2 0,2 0,4 0,9 2,9
4,1 4,3 6,7 7,6 8,1 14,2
1),3 0,3
3,0
1972 Maart;
3,0
4,6 1,9
0,2 0,3 0,3
2,6 1,7 1,2 9,6
B. Kredieten aan het buitenland 4,0 4,1 6,5 7,2 7,2 11,3
0,1 0,2 0,2 0,4 0,9 2,8
1963 1964 1.965 1966 1 1967 1 1968
0,1
1009 December
0,1
0,1
8,5
1,2
9,7
8,5
1,3
9,8
1970 Maart Juni
0,1. 0,3 0,1 0,2
3,7 5,4
0,9 1,4
4,6 6,8
3,7 5,4
December
0,1 0,3 0,1 0,2
1,3
0,3
1,6
1,3
1,0 1,7 0,1 0,5
4,7 7,1 0,1 1,8
1971 Maart Juni September December
0,2 0,2 0,2 0,2
0,2 0,2 0,2 0,2
0,5
0,1
0,6
0,5
4,7
0,9
5,6
4,7
0,2 0,3 0,2 1,1
0,2 0,8 0,2 5,8
2,9
0,6
3,5
2,9
0,6
September
0,1
1972 Maart
• • •
C. Totaal 1963 1964 1.965 1966 1967 1 1968
2,2 1,7 1,8 1,9 2,2 2,0
2,2 1,7 1,8 1,9 2,2 2,0
5,7 4,2 9,2 11,2 7,9 13,2
1,4 1,1 1,3 2,4 3,6 10,3
7,1 5,3 10,5 13,6 11,5 23,5
5,7 4,2 9,2 11,2 7,9 13,2
3,6 2,8 3,1 4,3 5,8 12,3
9,3 7,0 :12,3 15,5 13,7 25,5
1.960 Deceether
2,6
2,6
10,4
5,3
15,7
10,4
7,9
18,3
1970 Maart Juni September December
2,5 1,9 1,3 2,3
2,5 1,9 1,3 2,5
4,3 7,2
5,8 10,3 0,5 4,1
4,3 7,2
2,7
1,5 3,1 0,5 1,4
2,7
4,0 5,0 1,8 3,7
8,3 12,2 1,8 6,6
1971 Maart Juni September December
2,7 1,5 1,4 3,1
0,5
0,1 0,2
0,1 0,7
9,3
2,7
12,0
9,3
2,8 1,7 1,4 5,8
2,8 2,5 1,4 15,4
4,8
1,5
6,3
4,8
4,5
9,3
1972 Maart
•.• ..............
••••••••••
0,2 0,3 0,3
3,0
2,7 1,8 1,4 3,4
3,0
1 Incl. het papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet kon worden geïnd omdat die dag een zaterdag of een feestdag was.
N. 13. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie cn Voorlichting, XLIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1967, blz. 243.
XIII • 9. - OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE DISCONTOKREDIETEN VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend 1
Einde van de periode
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(1)
(2)
(8)
Totaal (4) = (1) tot (3) = (7) -1. (11)
Kredieten ondergebracht buiten de geldscheppende instellingen
Bankaccepten
Handelspapier
(5)
(6)
Totaal
(7) = (5) -I- (6)
Kredieten ondergebracht
bij de geldscheppende instellingen
Bank-
Handels-
accepten
papier
(8)
(0)
2
Pro memorie
Andere kredieten ondergebracht bij de VoorTotaal geldschep. schotten pende instel(11) = tingelt 3 (10) (8) tot fl 03 (12)
A. Kredieten aan bedrijven en particulieren
196,3
4,7 4,3 3,9 2,2 4,2 5,8
4,0 6,0 8,2 7,8 9,9 8,6
S,7 10,3 12,1 10,0 14,1 14,4
4,6 6,0 8,7 11,6 8,5 6,1
41,8 44,4 49,0 59,8 70,6 77,8
42,4 47,8 54,8 63,3 77,7 98,0
88,8 98,2 142,5 1.34,7 156,8 181,9
0,2 0,2 0,6
207,4
2,9
7,8
10,7
7,3
90,0
99,4
196,7
0,5
102,5 106,1 109,6 115,0
210,4 218,0 218,3 232,4
3,1 3,4 3,6 5,5
9,4 6,9 7,5 7,4
12,5 10,3 11,1 12,9
7,6 9,4 9,7 8,7
87,8 92,2 87,9 95,8
102,5 106,1 109,6 115,0
197,9 207,7 207,2 219,5
0,6 0,2 0,2 0,2
119,2 125,5 129,5 141,9
234,4 242,3 245,9 268,1
3,5 5,0 5,7 7,5
7,0 5,7 5,1 5,0
10,5 10,7 10,8 12,5
11,0 12,4 12,5 13,2
93,7 93,7 93,1 100,5
119,2 125,5 129,5 141,9
223,9 231,6 235,1 255,6
0,1 0,1 0,1
270,1
6,1
9,2
13,5
101,2
146,2
260,9
0,1
4,1 4,2 5,3 4,3 7,1 6,2
6,9 9,0 11,8 12,9 13,8 17,8
3,2 4,0 4,6 5,4 7,2 10,6
4,5 4,0 6,6 6,2 6,4 13,9
14,6 17,0 23,0 24,5 27,4 42,3
1963 1964 1965 1966 4 1967 4 1968
9,3 10,3 12,6 13,8 12,7 11,9
45,8 50,4 57,2 67,6 80,5 86,4
42,4 47,8 54,8 63,3 77,7 98,0
1969 December
10,2
97,8
99,4
1970 Maart Juni September December
10,7 12,8 13,3 14,2
97,2 99,1 95,4 103,2
1971 Maart Juni September December
14,5 17,4 18,2 20,7
100,7 99,4 98,2 105,5
1972 Maart
19,6
104,3
1963 1964 1965 1966 4 1967 4 1968
9,5 11,0 14,4 15,0 16,8 20,2
4,7 6,2 7,3 7,6 11,3 14,4
1969 December
19,1
1970 Maart Juni September December
18,7 20,0 21,3 23,0
1971 Maart Juni September December 1.972 Maart
97,5 108,5 :1.24,6
144,7
B Kredieten aan het buitenland 4,5 4,0 6,6 6,2 6,4 13,9
18,7 21,2 28,3 28,8 34,5 48,5
2,6 2,0 2,6 2,1 3,0 2,4
1,5 2,2 2,7 2,2 4,1 3,8
15,9
18,1
53,1
3,1
5,9
9,0
16,0
10,0
18,1
44,1
16,4 17,9 18,2 20,2
23,0 29,5 38,5 43,1
58,1 67,4 78,0 86,3
4,8 4,1 5,9 6,3
5,5 6,2 7,0 7,6
10,3 10,3 12,9 13,9
13,9 15,9 15,4 16,7
10,9 11,7 11,2 12,6
23,0 29,5 38,5 43,1
47,8 57,1 65,1 72,4
21,0 22,3 22,1 24,8
19,6 19,7 19,6 22,6
51,1 54,4 53,9 58,3
91,7 96,4 95,6 105,7
7,1 4,4 5,5 3,8
7,5 7,0 7,5 7,0
14,6 11,4 13,0 10,8
13,9 17,9 16,6 21,0
12,1 12,7 12,1 15,6
51,1 54,4 53,9 58,3
77,1 85,0 82,6 94,9
25,6
24,6
56,1
106,3
4,5
7,1
11,6
21,1
1.7,5
56,1
94 7
0,1 0,1 0,1
0,1 0,1
C. Totaal 1963 1964 1965 1966 4 1967 4 1968
18,8 21,3 27,0 28,8 29,5 32,1
50,5 56,6 64,5 75,2 91,8 100,8
46,9 51,8 61,4 69,5 84,1 111,9
116,2 129,7 152,9 173,5 205,4 244,8
7,3 6,3 6,5 4,3 7,2 8,2
5,5 8,2 10,9 10,0 14,0 12,4
12,8 14,5 17,4 14,3 21,2 20,6
11,5 15,0 20,5 24,5 22,3 23,9
45,0 48,4 53,6 65,2 77,8 88,4
46,9 51,8 61,4 69,5 84,1 111,9
103,4 115,2 135,5 159,2 184,2 224,2
0,1 0,1 0,3 0,3 0,7
1969 December
29,3
113,7
117,5
260,5
6,0
13,7
19,7
23,3
100,0
117,5
240,8
0,5
1970 Maart Juni September December
29,4 32,8 34,6 37,2
113,6 117,0 113,6 123,4
125,5 135,6 148,1 158,1
268,5 285,4 296,3 318,7
7,9 7,5 9,5 11,8
14,9 13,1 14,5 15,0
22,8 20,6 24,0 26,8
21,5 25,3 25,1 25,4
98,7 103,9 99,1 108,4
125,5 135,6 148,1 158,1
245,7 264,8 272,3 291,9
0,6 0,2 0,2 0,2
1971 Maart Juni September December
35,5 39,7 40,3 45,5
120,3 119,1 117,8 128,1
170,3 179,9 183,4 200,2
326,1 338,7 341,5 373,8
10,6 9,4 11,2 11,3
14,5 12,7 12,6 12,0
25,1 22,1 23,8 23,3
24,9 30,3 29,1 34,2
105,8 106,4 105,2 116,1
170,3 179,9 183,4 200,2
301,0 316,6 317,7 350,5
0,1
1.972 Maart
45,2
128,9
202,3
376,4
10,6
.1.0,2
20,8
34,6
1.18,7
202,3
355,6
1 Kredieten bij hun oor prong verleend door de depositobanken [ tolom (4) van tabel X111-71 en door de Nationale Bank van België [kolom (3) van tabel X111-8). 2 Kredieten ondergebracht bij de depositobanken. bij de N.B.B., bij het Gemeentekrediet ven België en bij het H.W.I. (kredieten welke deze instelling door een beroep op de geldscheppende instellingen financiert).
0,1 0,1
liet gaat hier om handelspapier. Incl. het papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet kon worden geind omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XLIIe jaargang, deel 11, nr 3, september 1967, blz. 248. 3 4
XIII - 10. - BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (Miljarden f ranken) 1963 81 december
1964 31 december
Goudvoorraad ................................. Internationaal Muntfonds : Deelneming Leningen Bijzondere trekkingsrechten
68,6
72,6
Totaal van de dekkingselementen t .
68,6
72,6
77,9
76,2
74,0
Vreemde valuta's Te ontvangen vreemde valuta's en goud Activa in het buitenland, in Belgische franken Internationale akkoorden : Europese Betalingsunie Europees Monetair Akkoord Internationaal Muntfonds : Deelneming Leningen 2 Andere akkoorden Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud Handelspapier Voorschotten op onderpand Overheidseffecten Belgische overheidseffecten Luxemburgse overheidseffecten Deel- en pasmunt Tegoed bij het Bestuur der Postchecks Geconsolideerde vordering op de Staat Overheidsfondsen Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het Personeel Diversen
21,5 10,9
27,0 9,3
21,9
9,7
21,-) 11,5
36,1 12,5
1 ,5
1,5
1,5
1,5
3,0
8,7 1 ,5
:12,2 3,4
15,2 3,4
14,7 1,9
Posten
1965 31 decembm
1966 31 december
1967 31 december
1968 31 december
1959 december
76,2
75,9
73,5
77,2
7,8
19,6
30,0
10,2
20:3
76,2
83,7
103,3
127,5
18,1 12,3
35,6 17,5
39,0 10,7
35,0 0,3
31
1 970 31 december
1971 31 december
ACTIVA
Orderekening : Bestuur der Postchecks : Tegoed voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding (Schoolpakt)
77,9
76,2
74,0
0 ,1
7,1
10,3 5,0 0,1
0,1
21,1 9,3 1,7
26,4 7,0 0,6
21,4
12,3
21,3 15,5 0,3
35,5 13,8 0,3
18,2 26,7 0,6
34,0 18,6 0,1
37,8 6,5 0,2
34,8 15,1 0,3
9,3
9,8
9,0
9,6
2,7
15,6
13,3
4,9
0,2
0,4
0,5
0,3
0,3
14,7 0,2 0,2
0,3
0,3
34,0 3,4 2,0
84,0 3,5 2,1
34,0 3 ,6 2,1
34,0 3,7 2,2
34,0 3,8 2,2
•• 34,0 2,7 1,6
34,0 2,8 1,7
34,0 2,9
1,8
34,0 3,2 1,9
1,4 1 ,2
1 ,6
1,8 1,5
2,0 1,7
2,3 1,4
2,0 1,9
2,8 1,8
3 ,:1. 2,0
3,5
1,2
192,2
206,1
211,8
219,0
237,9
226,7
249,7
256,2
262,7
1,5
1,5
1 ,4
1,4
1,7
2,4
2,6
2,6
2,3
175,3
177,5
183,2
183,0
188,2
201,8
1, 0
PASSIVA
Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant : ' gewone rekening buitengewone conjuncSchatkist tuurtaks speciale rekening vereffening E.B.U. Banken in het buitenl. : gew. rekening Diverse rekeningen-courant en te betalen waarden Internationale akkoorden : Europees Monetair Akkoord Andere akkoorden Totaal der verbintenissen op zicht .
.-
Internationaal Muntfonds : Bijzondere trekkingsrechten, netto cumulatieve toewijzing Belgische banken, monetaire reserve Te leveren vreemde valuta's en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen Orderekening : Minister van Nationale Opvoeding : TeTegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (Schoolpakt)
150,5
160,3
170,3
...
...
0,3
0,3
0:4
0,4
0,3
0,7
0,4
0,5
0,7
3,3
1,6
2,3
2,3
3,2
2,5
4,5
4,2
3,2
0,1 0,4
0,2 0,4
0,3 0,2
0,2 0,3
0,3 0,3
0,3 0,2
0,2 0,3
0,5 0,3
1,1 2,0
154,6
162,8
173,5
178,5
181,6
186,9
188,4
193,7
208,8
__ __
__
__
__
__
3,5
7,0
32,0 1,4 1,4 0,4 2,4
__ 1,3 35,7 1,6 1,8 0,4 2,5
31,1 1,8 2,2 0,4 2,8
32,8 2,0 2,4, 0,4 2,9
48,2 2,3 2,3 0,4 3,1
192,2
206,1
211,8
219,0
1,5
1,5
1,4
1,4
". ...
staten voor het verslagjaar. Het geeft eveneens een beknopte toelichting hij de voornaamste balanspusten. 1 De elementen van de dekking der verbintenissen op zicht worden bepaald door artikel 4 van de wet van 9 juni 1969, die artikel 7 alinea 2 van de organieke wet van de N.B.B. wijzigde, en door artikel 30 van de statuten van de N.B.B., dat gewijzigd werd door de buitengewone algemene ver-
...
...
30,7 2,6 2,9 0,4 3,2
51,8 2,8 3,0 0,4 3,3
48,7 3,1 3,4 0,4 3,4
35,8 3,5 3,5 0,4 3,7
237,9
226,7
249,7
256,2
262,7
1,7
2,4
2,6
2,6
2,3
...
N. B. - Het Jaarverslag van de N.B.B. bevat, als bijlage, a de week-
2
". ...
gadering der aandeelhouders van de N.B.B. van 5 september 1969. Deze wijziging werd goedgekeurd bij koninklijk besluit van 22 september 1969, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 oktober 1969. V66r deze laatste datum werd alleen de goudvoorraad als dekkingselement in aanmerking genomen. Speciale bons van de Belgische Schatkist (Wet van 4-1-1963. Overeenkomst van 1-2-1963).
- 84 -
XIII • 10. - WEEKSTATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE ( Miljarden franken)
Pogen
1971
8 februari
1972 7 februari
1971 8 maart
1972 6 maart
5 april
1972 10 april
1971 10 mei
1972 8 mei
1971
ACTIVA Goudvoorraad Internationaal Muntfonds : Deelneming Leningen Bijzondere trekkingsrechten Totaal van de dekkingselementen
Vreemde valuta's Te ontvangen vreemde valuta's en goud Internationale akkoorden :
Europees Monetair Akkoord Andere akkoorden Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud Handelspapier Voorschotten op onderpand Overheidseffecten :
Belgische overheidseffecten Luxemburgse overheidseffecten Deel- en pasmunt Tegoed bij het Bestuur der Postchecks Geconsolideerde vordering op de Staat Overheidsfondsen Gebouwen, materieel en meubelen Waarden v/d Pensioenkas v/h Personeel . Diversen Orderekening : Bestuur der Postchecks : Tegoed voor
rekening van de Minister van Nationale Opvoeding (Schoolpakt)
73,4
77,2
73,3
77,2
73,3
77,2
79,4
77,2
25,8
30,0
25,8
29,9
23,2
29,9
19,9
25,7
13:7 112,9
23,7
13,7
23,7
1.5,0
23,7
15,7
23,7
130,8
115,0
126,6
40,2
44,3 4,6
41,3
41,4 9,4
130,9
112,8
130,8
111,5
37,5 0,2
41,4 6,7
43,3
42,1 5,1
• • •
0, 1
0,1
0,1
0 ,1
39,5 2,7
29,8 6,2 0,1
43,5 2,3
27,4 11,9 0,1
10,5
3,4
14,5
7,8
0,4
0,4
0,4
0,3
0,3
34,0 3,8 2,2 3,3 1,2
34,0 4,1 2,2 3,7 1,3
34,0 3,8 2,2 3,3 0,9
34,0 4,1 2,2 3,7 1,4
34,0 3,8 2,2 3,3 1,1
34,0
259,7
254,7
264,0
256,1
256,3
269,0
4,1 2,2 3,7 1,4 260,8
2,0
2,1
1,7
1,9
1,4
1,7
1,1
199,2
186,6
200,7
189,9
201,1
39,9 3,5 0,3
35,7 6,8
40,0 3,1
0,3
2,6
5,7
0,3
0,4
0,4
34,0 3,8 2,2 3,3 0,8
34,0 4,1 2,2 3,7 1,6
252,2
2,3
37,0 7,1 0,1
PASSIVA Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant :
gewone rekening buitengewone conjunctuurtaks Banken in het buitenl. : gew. rekening Diverse rekeningen-courant en te betalen waarden
182,3
198,0
184,1
...
...
...
0.1
...
..
...
...
0,5
... 0,6
... 0,5
1,3
... 0,6
0,7
0,6
... 0,8
2,3
1,5
5,4
2,7
6,0
0,9
11,6
1,0
0,3 0,4
1,1 0,5
0,3 0,3
0,8 0,5
0,3 0,4
0,8 0,4
0,3 0,6
1,2 0,3
185,8
201,7
190,6
204,6
193,9
203,5
203,0
210,4
7,0
10,5
7,0
10,5 ...
7,0
10,5
7,0
10,5 ...
Schatkist
Internationale akkoorden :
Europees Monetair Akkoord Andere akkoorden Totaal der verbintenissen op zicht
Internationaal Muntfonds :
Bijzondere trekkingsrechten, netto cumulatieve toewijzing Belgische banken, monetaire reserve Te leveren vreemde valuta's en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen Orderekening : Minister van Nationale Opvoeding :
Tegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (Schoolpakt)
"'
...
...
3,3 2,7 0,4 3,4 252,2
36,8 3,7 2,9 0,43,7 259,7
46,9 3,3 3,1 0,4 3,4 254,7
37,9 3,7 3,2 0,4 3,7 264,0
44,8 3,3 3,3 0,4 3,4 256,1
30,9 3,7 3,6 0,4 3,7 256,3
48,3 3,3 3,6 0,4 3,4 269,0
28,4 3,7 3,7 0,4 3,7 260,8
2,3
2,0
2,1
1,7
1,9
1,4
1,7
1,1
49,6
N. B. - Ilet Jaarverslag van de N.B.B. bevat, in bijlage, al de weekstaten voor het verslagjaar. Ilet geeft eveneens een beknopte toelichting bij de voornaamste balansposten. t De elementen van de dekking der verbintenissen op zicht worden bepaald door artikel 4 van de wet van 9 juni 1969, die het artikel 7 alinea 2 van
de organieke wet van de N.B.B. wijzigde, en door artikel 80 van de statuten van de N.B.B., dat gewijzigd werd door de buitengewone algemene vergadering der aandeelhouders van de N.B.B. van 5 september 1969. Deze wijziging werd goedgekeurd bij koninklijk besluit van 22 september 1969, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 oktober 1989.
- 85 XIII • 11. - VERRICHTINGEN IN POSTREKENING Bron : B.P.C. Debet
Credit Duizenden rekeningen
Totaal tegoed
Tegoed van particulieren
(daggemiddelden)
Stortingen en diversen
Giro's
Cheques en diversen
Giro's
Algemene beweging
(maandgemiddelden of maanden)
3
(einde periode)
Percentages van de verrichtingen uitgevoerd zonder gebruik van chartaal geld
(miljarden franken)
1964
956
50,5
36,8
62,8
147,4
62,2
147,4
419,8
93
1965
981
54,1
38,8
72,4
163,7
72,2
163,7
472,0
93
1966
995
58,4
40,7
81,6
182,3
81,1
182,3
527,3
93
1967
1.004
60,6
41,3
89,0
194,5
89,2
194,5
567,1
93
1968
1.013
63,4
42,7
98,6
209,7
97,8
209,7
607,6
94
1969
1.017
68,0
45,1
112,5
234,0
112,5
234,0
693,0
94
1970
1.023
72,5
47,8
127,2
252,1
126,4
252,1
757,8
94
1971
1.036
79,8
51,4
147,3
288,6
147,3
288,6
871,9
95
1970 1e kwartaal
1.021
70,1
46,8
115,1
238,9
117,2
238,9
710,1
94
2e kwartaal
1.020
70,8
48,2
126,7
244,6
125,2
244,6
741,1
94'
3e kwartaal
1.023
73,8
46,9
127,7
254,5
129,7
254,5
766,4
94
813,6
94
4e kwartaal
1.030
75,6
49,2
139,3
270,3
133,6
270,3
1971 le kwartaal
1.030
79,3
52,0
135,1
274,5
138,5
274,5
822,7
95
2e kwartaal
1.027
79,2
52,3
148,9
281,8
147,2
281,8
859.8
95
3e kwartaal
1.029
81,3
51,1
147,7
291,3
149,3
291,3
879,6
95
4e kwartaal
1.059
79,3
50,1
157,6
306,8
154,2
306,8
925,4
95
1972 le kwartaal
1.061
81,4.
53,7
159,7
281,2
161,1
281,2
883,1
95
1971 April
1.029
76,4
50,5
142,8
270,4
136,3
270,4
819,9
95
1.027
76,2
53,3
145,1
276,1
146,7
276,1
844,0
95
158,5
299,0
915,4
94
Mei Juni
1.026
85,1
53,0
158,9
299,0
Juli
1.025
93,7
53,8
170,0
334,2
172,9
334,2
1.011,3
94
Augustus
1.026
75,8
49,9
132,9
269,2
138,0
269,2
809,2
95
September
1.036
74,5
49,7
140,1
270,6
136,9
270,6
818,4
95
151,3
297,5
898,2
95
Oktober
1.048
77,6
50,0
151,9
297,5
November
1.069
77,5
49,6
144,7
288,6
146,1
288,6
868,0
95
1.060
82,9
50,8
176,1
334,3
165,2
334,3
1.009,9
95
1.060
87,2
53,3
157,9
267,5
157,3
267,5
850,2
94
Februari
1.061
83,9
52,5
158,4
291,3
164,3
291,3
905,3
95
Maart
1.062
83,6
53,4
162,9
284,7
161,7
284,7
893,9
95
April
1.062
82,0
55,3
148,3
245,2
139,8
245,2
778,4
94
December 1972 Januari
•• .......... • • • • • •
t Omvat het tegoed van de particulieren en van de Rijksrekenp ichtigen. De cijfers over de tegoeden der particulieren per einde periode, worden in de stand van de Staatsschuld gepubliceerd (cf. tabel 8, hoofdstuk XVI van onderhavig Tijdschrift).
2
3
Gemiddeld tegoed aan het einde van elke dag der maand, zowel werkdagen als niet-werkdagen. Voor een zon- of feestdag is het vermelde te. goed dat van de vorige werkdag.
- 86 XIII - 12. - ALGEMENE STAAT DER BANKEN (Miljarden franken)
Activa 1999 1971 1068 1070 31 december 31 december 31 december 31 december
Posten
Activa van de monetaire reserve, speciaal deposito bij de N.B.B.
1972 31 maart
1971 31 maart
1971 30 april
1072 30 april
-
-
-
-
-
-
-
-
10,5
12,3
1.0,1
11,8
8,8
8,6
6,7
6,8
Daggeld
4,9
11,9
11,0
9,9
8,7
7,4
4,2
7,5
Bankiers
72,6
111,8
138,9
163,8
138,2
168,4
131,1
179,1
Moedermaatschappij, succursalen en filialen
13,1 .
15,6
38,8
55,5
48,6
43,5
56,9
44,4
Andere te innen waarden op korte termijn
21,1
30,9
24,9
27,1
34,0
32,0
39,3
43,3
119,0
142,2
156,7
147,4
156,5
156,4
161,6
1.53,7
37,7 81,3
46,8 95,4
41,0 115,7
25,2 122,2
37,6 118,9
24,7 131,7
39,8 12.1,8
127,3
1,6
1,4
1,8
1,9
1,8
1,9
2,3
1,9
32,0
29,3
37,2
45,5
35,5
45,2
37,9
46,5
110,3
:11.6,0
156,2
198,0
168,4
200,4
:1.78,5
206,4.
Kas, Nationale Bank, postrekening, N.K.B.K.
Wissels a) Overheidspapier b Handelswissels 2 )
Prolongaties en voorschotten op effecten Debiteuren wegens verstrekte accepten Diverse debiteuren
26,4
Effecten a) Belgische overheidsfondsen b) Overige leningen e) Aandelen en deelbewijzen d) Overige effecten
3
141,4
175,7
224,4
191,1
240,8
191,3
246,5
3 3 3 3
133,0
159,7 15,8 0,1 0,.1
197,4 26,7 0,1 0,2
171,3 19,6 0,1 0,1
210,7 29,8 0,1 0,2
170,5 20,5 0,1 0,2
214,1 32,1 0,1 0,2
Belegde wettelijke reserve
3
1,0
1,1
1,2
1,1
1,2
1,2
1,2
Participaties a) Filialen b) Overige participaties
3
6,6
7,9
8,4
8,3
8,4
3
2,3
2,4
2,7
8,6 2,8
4,3
5,5
5,7
2,7 5,7
8,2 2,5
3
2,5 5,8
5,7
5,8
Oprichtings- en eerste inrichtingskosten
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0, 1
0,1
0,1
Gebouwen
3,7
4,2
5,0
5,9
5,2
6,2
5,1
6,1
Participaties in filialen voor immobiliën
0,5
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,3
0,4
Vorderingen op filialen voor immobiliën
0,1
0,2
0,2
0,3
0,2
0,3
0,2
0,3
Materieel en meubilair
0,5
0,6
0,8
0,9
0,8
0,9
0,8
0,9
Diversen
5,6
7,3
9,6
12,6
8,5
11,2
9,5
12,0
527,8
633,1
776,3
915,0
816,1
933,3
835,2
965,7
Totaal der activa
8,2 0,2 -
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der activa van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam 2
Wissels geherdisconteerd
van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek Moederitinatsehappij, succursalen en filialen
door de banken blj de N.B.B. en bij de parastatale Instellingen (Miljarden franken)
1968 31 december 1969 31 december
32,9 21,2
I
1970 31 december 1971 31 december
19,8I 21,3 3
1971 31 maan 1072 31 maart
SNOT' 31 maart 1969, Ingedeeld als
volgt :
31-12-08
Effecten a) Belegde wettelijke reserve b) Belgische overheidsfondsen cl Buitenlandse overheidsfondsen d) Bankaandelen e) Andere fondsen
132.2 0,9 119,2 6.1 3,1 2,9
.17.8 18.0
I
1071 30 april 1972 30 april
16,5 :10.4
- 87 XIII • 12. - ALGEMENE STAAT DER BANKEN 1 (Miljarden franken)
Passiva 1968
Posten
1969
1070
1971
31 december 31 december 31 december 31 december
1971
31 maart
1972 31 maart
1971 30 april
1972 30 april
Opvraagbaar : Schuldeisers gedekt door zakelijke zekerheden a) Schuldeisers gewaarborgd door voorrechten b) Schuldeisers bij overeenkomst door zakelijke zekerheden gewaarborgd Daggeld a) Gedekt door reële zekerheden b) Niet-gedekt door reële zekerheden Bankiers Moedermaatschappij, succursalen en filialen
1,3
0,9
1,0
1,4
1,5
0,8
1,0
0,5
0,6
0,7
0,9
0,6
0,7
0,8
3,6 0,9
0,8
0,3
0,3
0,5
0,9
0,1
0,2
2,7
7,1
13,4
18,3
8,7
-6,9
10,0
13,2
8,3
2,4
1,6
6,3
5,3
1,3 8,7
2,6 10,6
2,1 6,2
3,2 3,9
5,0 8,4
4,8 13,5
120,0
164,5
243,3
286,4
259,3
298,2
258,8
302,5
9,9
12,4
17,3
34,1
21,3
29,6
28,6
28,6
37,9
46,5
Wissels geaccepteerd
32,0
29,3
37,2
45,5
35,5
45,2
Andere te betalen waarden op korte termijn
14,0
22,5
18,0
17,0
24,8
21,7
29,4
29,1
2,0
1,9
1,8
1,7
1,8
1,6
1,7
1,5
281,4 122,4 18,5
322,6 124,0 26,3 85,1 6,1 71,9 1,8
365,8 140,6 33,0 96,5 8,5 10,7 74,6 1,9
422,7 164,0 36,8 96,9 15,0 11,2 96,6
438,4 169,2 34,6 98,9 15,7 11,6 106,1 2,3
379,3 141,9 36,6 97,2 10,6 11,2 79,9 1,9
438,8 171,7 31,0 97,0 16,4 11,7 108,7
2,2
381,7 144,6 37,3 98,0 10,4 11,1 78,4 1,9
16,5
18,7
23,3
28,4
25,0
30,0
25,4
30,5
1,2
1,2
1,2
1,5
1,4
1,4
1,4
1,4
Crediteuren wegens wissels ter incasso
Deposito's en crediteuren a) b) c) d) e) f) g)
Dadelijk opvraagbaar Op hoogstens dertig dagen Op meer dan dertig dagen Op meer dan één jaar Op meer dan twee jaar Bankboekjes Andere op boekjes ingeschreven deposito's
Obligaties en kasbons Nog te storten bedragen op fondsen en participaties
56,3
7,4 5,0 69,8 2,0
7,4
2,3
13,3
17,4
19,3
23,3
16,8
19,2
19,1
24,2
500,3
598,3
738,2
875,2
777,4
893,2
796,0
925,0
2,4
3,9
3,7
3,9
3,7
3,9
3,6
17,8
20,4
21,1
21,7
21,3
'21,7
21,3
21,8
Niet beschikbare reserve wegens uitgiftepremie
2,9
4,3
4,3
4,1
4 ,3
4,1
4,3
4,2
Wettelijke reserve (art. 13, B.B. 185)
0,9
1,0
1,1
1,2
1,1
1,2
1,2
1,2
Beschikbare reserve
5,6
6,4
7,3
8,4
7,5
8,6
8,0
9,3
0,6
0,8
0,5
0,6
Diversen Totaal opvraagbaar Speciaal opvraagbaar : Achtergestelde passiva
-
Niet opvraagbaar : Kapitaal
Reservefonds Totaal niet opvraagbaar
Totaal der passiva
0,3
0,3
0,4
0,7
27,5
32,4
34,2
36,1
34,8
36,4
35,3
37,1
527,8
633,1
776,3
915,0
816,1
933,3
835,2
965,7
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der passiva van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam
van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek Moedermaatschappij, succursalen en filialen s.
XIII - 13. - GEZAMENLIJKE BETALINGEN DOOR MIDDEL *VAN DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN EN YAN TEGOEDEN IN POSTREKENING Gebruiksfrequentie 2 (herleid in type-maanden van 25 dagen)
Maandgemiddelden per kwartaal DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S
3,8
3,8
3,0
3.0
2.2
i
'
1
i
t
t
I
I
I
I
I
I
I
I
t
I
t
1
1
2,2
POSTREKENINGEN
4,6
4,6
3,8
3,8
3,0
3,0 1
I
1964
t
1
1
J
I
1966
1
I
1
t
1968
t
t
1
direct opeisbare bankdeposito's 3
tegoeden in postrekening
Totaal
(miijurdrn franken
154,7 167,8
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
191,3
210,3 236,6 280,6 325,7 375,7
1971.
291,8 341,6 319,3 349,9 341,5
1970 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 40 kwartaal 1971 le kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal
4e kwartaal :1.972 le kwartaal
g
1971 April
Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1.972 januari Februari Maan April
g
g
387,6 360,3 413,4 401,4
377,3 379,5 405,9 370,0 347,7 363,3 391,8 395,4 452,9 408,8 394,5 400,9 422,0
121,0 135,8 149,3 163,9 174,0 194,9 207,3 234,4
275,7 303,6 340,6 374,2 410,6 475,5 533,0 610,1
197,5 211,3 199,5 221,0 222,7 245,4-
489,3 552,9 518,8 570,9 564,2
225,9
243,6 253,5
226,7 270,3 239,3 236,0 223,3 218,3 230,3 242,1 258,4 242,3
273,1 245,2 241,8
Benaderende gegevens volgens het totaal der debetverrichtingen (incl. de rekeningen van vreemdelingen en de debetverrichtingen met betrekking tot betalingen aan het buitenland). 2 De gebruiksfrequentie wordt verkregen door deling van het bedrag dor debiteringen op de rekeningen van de direct opeisbre bankdeposito's in Belgische franken of op de postrekeningen van de particulieren en de buitengewone Bijksrekenplichtingen door de gemiddelde tegoeden op deze rekeningen tijdens de beschouwde periode. 3 De telling omvat niet alle banken. 4 Uit de brutogegevens werden de dubbel getelde overschrijvingen verwijlerd, die voortvloeien uit de inrichting van de RijIceboekhouding en vaarvan een telling mogelijk was. 1
I
1
l
1970
Gezamenlijke betalingen uitgedrukt in type-maand van 25 dagen door middel van Maandgetniddelden of maand
I
633,0 586,2 657,0
654,9 604,0 649,8 645,2 606,0 571,0
581,6 622,1 637,5
711,3 651,1 667,6 646,1 663,8
1 1972
Gebruilcsfrequentie bruto
1
2
uitgedrukt in type-maand van 25 dagen
direct opeisbare bankdeposito's 3
direct opeisbare bankdeposito's 3
tegoeden in postrekening 4
2,50 2,51 2,70 2,74 2,78 3,06 3,36 3,31 3,18 3,47 3,29 3,50 3,22 3,35 3,14 3,53
2,46 2,48 2,67 2,72 2,74 3,03 3,33 3,28 3,18 3,47 3,20 3,46 3,18 3,39 3,06 3,48
3,08 3,30 3,47 3,71 3,83 4,07 4,13 4,244,07 4,15 4,01 4,30
3,37 3,43 3,07 3,55 3,25 2,97 3,21 3,43 3,28 3,89 3,37 3,26 3,49 3,15
3,29 3,43 3,33 3,41 3,13 2,97 3,08 3,29 3,41 3,74 3,37 3,26 3,23 3,28
3,98 4,35 4,10 1,53 4,38
4,16 4,74 4,14 4,06 4,17 4,07 4,26 4,57 4,76 4,18 4,75 4,20 4,00
N. B. - Wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXVe jaargang. deel II. nr 4, oktober 1950, blz. 222.
sibilografische referenties :
Jaarverslagen van de N.B.B. - Belgisch Staatsblad : Algemene staat der banken. - Statistisch Jaarboek voor Belgje. - Statistisch Tijdschrift van het N,LS. - Belgische economische statistieken 1920-1900, deel I. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLe jaargang, deel I, nr 1, januari 1965, blz. 21; XLIIe jaar-
gang, deel I, nr 1, januari 1967, blz. 19; deel II, nr 3, september 1967, blz. 243. - Jaarverslag van de Bankcommissie.
- 89 -
XIV. - NIET-GELDSCHEPPENDE FINANCIELE INSTELLINGEN 4.
-
VOORNAAMSTE ACTIVA EN PASSIVA VAN HET RENTENFONDS (Miljarden franken)
Bron : Jaarverslagen van het !len entend', Passiva
Activa Portefeuille Einde periode
Genoteerde waarden
Schatkistcertificaten tranche B
Andere schatkistcertificaten
Creditsaldo bij de N.B.B.
•• •
• ••
Uitgeleend geld op zeer korte termijn
Certificaten van het Rentenfonds
Opgenomen geld op zeer korte termijn
Debetsaldo bij de N.B.B.
6,5
0,9
0,6 0,4
nominale waarde
1963
8,4
2,7
1964
6,8
4,1
6,3
2,7
1965
...... ........ ..... ...
6,4
1966
3,3
... • •.
• ..
...
7,4
...
0,1
...
5,9
...
... 0,3
• ..
• ..
4,5
1,6
•• •
0,1
6,3
.•.
2,5
9,0
0,1
2,9
0,4
8,9
1,3
...
...
9,2
1,4
...
1967
5,9
3,6
..•
1968 September
7,7
3,7
1,5
December
8,0
5,1
8,1
3,7
2,4
...
Juni
8,7
4,4
3,5
...
10,5
0,7
1,8
September
9,4
5,0
2,4
...
6,0
5,1
2,0
December
7,8
4,7
•••
...
8,4
0,6
7,9
4,3
0,9
9,5
...
Februari
7,0
4,3
...
3,5
11,1
...
...
Maart
7,1
4,3
...
...
7,7
0,2
... ... ...
1969 Maart
1970 Januari
•••
...
0,3
8,8
...
...
...
2,9
10,9
...
5,1
2,8
...
...
10,1
1,5
6,8
4,2
0,4
2,2
10,1
...
...
7,2
4,2
...
...
2,7
10,4
0,2
10,9
...
...
April
7,5
4,6
Mei
7,3
4,2
Juni
7,2
Juli Augustus September
7,3
4,2
1,0
1,7
Oktober
7,2
4,6
...
...
3,0
11,3
...
...
November
6,9
4,2
...
0,4
3,4
11,4
...
...
December
6,9
4,2
...
...
1,1
8,7
...
XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEHAS 5a. - Beweging van de inlagen
Alleen de spaarboekjes van particulieren (Miljarden franken)
Overschotten of tekorten van de stortingen t.o.v. de terugbetalingen (maandgemiddelden of maanden) 1200
8000
800
6000 400
0
4000
2000
2000
0
S
J
M
D
P.M.
Inlagen Periode
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
-.-... ............. .........
1969 4e kwartaal 1970 le kwartaal 2e kwartaal 36 kwartaal 4e kwartaal 1971 1e kwartaal 2e kwartaal 3., kwartaal 4°
kwartaal
1971 Maart April Mei Juni Juli amgustus September Oktober November December 1972 Januari Februari Maart
.. ...............
Inlagen 1
Opvragingen
Overschot of tekort
Saldi van de inlagen einde periode 2
inBedrag ornioop einde periode (5)
(1)
(2)
(8) = (1) - (2)
(4)
28,2 32,4 37,4 45,4 51,0 60,5 73,7 91,9
26,7 27,2 32,8 38,3 43,8 57,0 70,7 78,1
1,5 5,2 4,6 7,1 7,2 3,5 3,0 13,8
102,4 112,2 120,3 131,1 142,3 150,4 158,7 178,2
1,7 3,6 7,2 12,2
17,5 16,9 17,5 17,5 21,8 21,0 22,1 21,6 27,2
16,6 16,8 16,9 16,8 20,2 18,8 19,1 18,8 21,4
0,9 0,1 0,6 0,7 1,6 2,2 3,0 2,8 5,8
150,4 150,5 151,1 151,8 158,7 160,9 163,9 166,7 178,2
3,6 4,6 5,5 6,3 7,2 9,2 10,7 11,6 12,2
6,8 6,8 7,2 8,1 8,2 6,7 6,7 11,6 6,9 8,7
6,3 6,3 6,0 6,8 6,4 5,9 6,5 7,1 6,8 7,5
0,5 0,5 1,2 1,3 1,8 0,8 0,2 4,5 0,1 1,2
9,2 8,6 8,9
7,0 7,8 8,7
2,2 0,8 0,2
160,9 161,4 162,6 163,9 165,7 166,5 166,7 171,2 171,3 178,2 180,4 181,2 181,4
9,2 10,0 10,3 10,7 11,0 11,3 11,6 11,8 11,9 12,3 11,8 12,3 12,0
1 Inel. op de termijnrekeningen vervallen interesten. Deze inlagen bevatten de gekapitaliseerde intresten van het boekjaar en, in 1985, de verdeling van een gedeelte van het reservefonds van de
2
Spaarbons
-
ASLK. In het jaar 1971, bedragen de gekapitaliseerde intresten 5,7 miljard fr.
- 91 ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS
XIV - 5. -
5b.
-
Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas (Miljarden franken)
Bron : ASLK.
1 Beschikbaar 1 Voorlopige beleggingen 2 Wissels op België Voorschotten aan de nijverheid Landbouwkrediet Exportkrediet Beleningen Persoonlijke leningen ...... .......... ....... Bankaccepten Schatkist- en Rentenfondscertificaten Daggeldleningen Totaal 2 Definitieve beleggingen 2 3 Directe staatsschuld Indirecte staatsschuld en effecten met staatswaarborg Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen en diversen Voorschotten aan de Staat voortvloeiende uit de betaling van de bijkomende vergoeding aan de politieke gevangenen. voorschotten aan het Nationale Werk voor Oorlogsinvaliden en diverse voorschotten Hypothecaire leningen Landbouwkrediet Voorschotten aan de N.M.H., aan de a de geerkende vennootschappen en aan meenten bestemd voor de bouw van ....... ........... volkswoningen (industrieel, landKredietopeningen bouw- en beroepskrediet en kredieten aan universiteiten) Totaal 2
1970 1969 1968 1967 1969 1964 1965 1963 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december
0,3
ACTIVA 1,9 0,3
1,2
0,5
2,3
0,7
0,8
26,5 16,4 0,1 1,1
29,9 17,8 0,2 1,5
33,0 18,0 0,5 1,5
37,9 16,1 0,4 1,9
39,7 15,2
0,1 9,7 10,0
0,4
3,8 4,9
72,8
10,4 1,9 73,0
0,4 5,5 15,8 1,6 80,9
18,0 9,5 0,1 0,7
20,7 11,0
24,6 12,2
0,8
1,0
2,7 5,4 0,9 37,3
3,7 4,1 40,2
3,9 4,8 0,5 47,0
52,8
4,1 11,2 1,4 66,1
23,4
21,9
21,4
20,6
19,5
19,7
20,9
20,4
17,5
18,6
20,8
21,7
22,8
24,5
27,0
27,3
1,5
1,5
1,9
2,3
2,4
2,7
3,3
3,2
1,0
0,9
0,8
1,2
1,1
1,0
1,1
:1 , 5
0,6 5,3 4,0
0,7 5,9 4,4
0 ,7
6,5 4,7
0,8 7,0 5,2
1,0 7,6 5,6
1,1 8,6 6,0
1,2 10,2 6,4
1,2 11,6 6,5
25,0
24,6
25,8
26,7
27,5
29,0
30,6
31,7
6,6 107,3
10,9 :t14,3
4,1 5,8
4,4 7,0
4,0
2,7
:
Vervallen inkomsten uit beleggingen en prorata van intresten Vervallen effecten van de portefeuille
-
78,3
78,5
82,6
85,5
87,5
1,5 94,1
3,1
2,8 3,4
2,9
3,1 3,9
3,3 4,1
3,6 5,3
3,0
'
PASSIVA Opvraagbaar :
Inlagen op spaarhoekjes en spaarbons ^ : ........ ..... ........ Particulieren Dotatie voor Krijgsgevangenen Openbare en andere instellingen
97,8 0,2 5,1
102,2 0,2 5,1
112,0 0,2 5,5
120,1 0,2 5,6
131,0 0,2 6,9
143,9 0,2 8,4
153,9 0,1 9,9
165,7 0,1 11,5
Totaal ...
103,1
107,5
117,7
125,9
138,1
152,5
163,9
177,3
4,7
6,8
5,6
6,0
7,3
8,7
9,4
11,9
10,6
11,6
11,5
13,7
14,9
16,2
17,5
18,0
Inlagen op rekeningen-courant 4 Niet-opvraagbaar 3
:
Rotatiefonds, fonds voor diverse voorziene uitgaven, reservefonds en provisies
1 Deze post omvat hoofdzakelijk de kasmiddelen, de rekeningtegoeden bij de N.B.B. en het B.P.C. 2 Vanaf 1964 boekt de ASLK haar voorlopige en definitieve beleggingen tegen hun budgettaire boekwaarde, d.w.z. na uitschakeling van de vervallen effecten die eerst in de loop van volgend boekjaar geincasseerd, geconsolideerd of hernieuwd worden.
Vanaf 1966 werden de bedragen van de effectenportefeuille vermeerderd met het bedrag van de aflossingen overgedragen naar het ■ Reservefonds voor depreciatie van de portefeuille s. Deze aflossingen bereiken fr. 0,9 miljard. Zij werden eveneens bij het bedrag van het « niet opvraagbaar gevoegd. van een 4 Inclusief de gekapitaliseerde rente en, in 1965, de verdeling gedeelte van het reservefonds van de ASLK.
-- 92 --
XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS 5e.
-
Voornaamste posten uit de balansen van de Lljfrentekassen (Miljarden franken)
Bron : ASLK.
1963 1984 1065 1066 1967 1968 1969 1970 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 81 december 31 december 31 december
ACTIVA Definitieve beleggingen 1 : Directe Belgische staatsfondsen Indirecte Belgische staatsfondsen en door de Staat gewaarborgde effecten Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies, steden en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen en diversen Hypothecaire leningen Voorschotten aan de openbare kas van lening, diversen Totaal
7,2
7,4
7,3
7,6
7,6
7,5
8,1
7,7
13,3
14,5
15,6
16,1
17,3
14,0
13,6
13,9
0,9
1,1
1,1
1,1
1,0
1,0
1 ,0
0,9
0,9 0 ,1
0,8 0 ,1
0,8 0,1
0,7 0,1
0,7 0,1
0,6 0,1
0,5 0,1
0,6 0,1
0 ,1
0 ,1
0 ,1
0,1
0,1
0,2
0,2
22,5
24,0
25,0
25,7
26,8
23,4
23,5
23,2
13,7 10,8
13,9 11,8
13,9 12,8
14,0 13,8
14,0 14,4
14,1 9,8 4
14,0 9,8
13,9 10,3
24,5
25,7
26,7
27,8
28,4
23,9
23,8
24,2
PASSIVA Rentenfonds 2 Wiskundige reserves Totaal ...
1 Sedert 1964 boekt de ASLK haar definitieve beleggingen tegen hun budgettaire boekwaarde, d.w.z. na uitschakeling van de vervallen waarden die eerst in de loop van volgend boekjaar geïncasseerd, geconsolideerd of hernieuwd worden. 2 Het Ilentenfonds omvat de reserves betreffende de uit de a Algemene Wet i> voortvloeiende renten. Deze reserves omvatten de wiskundige reserves, de veiligheids- en de beheersreserves evenals de provisie, maar niet de reserves betreffende de renten gevestigd krachtens de wet van
16 maart 1865. Deze reserves komen voor in de balansen van de Levens. verzekeringskas, onder de rubriek a Wiskundige reserves en provisies a. 3 De zuiver wiskundige reserves werden verhoogd met een bepaald bedrag voor dekking van de kosten van uitkering der renten en van beheer en voor de vorming van een veiligheidsmarge. 4 In 1968 werden de reserves van het beheer a Pensioen van de Zelfstandigen (4,8 miljard frank) afgestaan aan de Rijksdienst voor de sociale eerzekeringen der zelfstandigen.
XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS 5d. - Voornaamste posten uit de balansen van de Levensverzekeringskas (Miljarden franken) Bron : ASLK. 1963 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december 31 december
ACTIVA Definitieve beleggingen 1 : Directe Belgische staatsfondsen Indirecte Belgische staatsfondsen en door de Staat gewaarborgde effecten Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies, steden en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen Hypothecaire leningen Volkswoningen : Voorschotten aan erkende vennootschappen en aan de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting Totaal
3,1
2,9
2,7
2,7
2,8
2,7
2,7
3,1
3,8
4,7
5,2
5,8
6,5
7,4
8,2
8,4
0,1
0 ,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,5
0,4
0,4
0,3
0,3
0,3
0,2
0,2
0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,4
0,5
7,7
8,4
8,7
9,2
10,0
10,9
11,6
12,3
6,6 3,1 9,7
6,7 3,3
7,1 3,6 10,7
7,6 4,0 11,6
7,9 4,3 12,2
PASSIVA Wiskundige reserves en provisies 2 Reserve- en repartitiefonds Totaal 1
Vanaf 1964
5,7 2,2 7,9
6,1 2,6 8,7
boekt de ASLK haar definitieve beleggingen tegen hun budgettaire boekwaarde, d.w.z. na uitschakeiing van de vervallen waarden die eerst in de loop van volgend boekjaar geincasseerd, geconsolideerd of hernieuwd worden.
6,5 2,4 8,9 2
10,0
Inclusief de reserves betreffende de krachtens de wet van 18 maart 1885 gevestigde renten.
XIY • 6. -- PARTICULIERE SPAARKASSEN Indeling en bestemming van de voornaamste werkmiddelen (Miljarden franken) Bron : C.B.K.S. Deposito's
voor voor minder jaar dan en meer t2 jaar
Einde periode
1963 1964 3 1965 1966 1967 4 1968
. .. .._ .
1969 September December
1970 Maart Juni
.-
September December
1971 Februari . Maart _. April Mei
Juni Juli
Augustus
September. Oktober November . December 1972 'Januari Februari .
GezaObli• gaties en bken.
bona
Kredieten aan bedrijven en particulieren
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1. 0,1 0,1 0,1 0,1. 0,1 0,1
12,5 12,9 13,9 14,2 14,7 15,3
1,5 1,9 2,2 2,3 2,6 2,9
0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3
39,5 40,5 42,7 44,7 46,4 48,i
0,1.
17,4
4,0
3,3
0,3
51,8
5,8
0,1
17,8
1,3
3,5
0,4,
55,1
23,3
7,0
0,1.
19,5
4,3
4,0
0,6
58,8
24,8
6,9
0,1
20,3
5,0
4,3
0,9
62,3
77,8
0,5
87,9
21,6
5,1
9,8
79,7
0,6
90,1
23,2
10,0
81,4
0,6
92,0
10,1
83,3
0,6
94,0
Exclusief aandelen en deelnemingen. Incl. door de Staat en het Renlenfonds uitgegeven certificaten. Obligaties en kasbons 1, en « Hypo3 Van 1963 tot 1964 zijn de rubrieken respectievelijk toegenomen met fr, 8,7 miljard en thecaire schuldenaars fr. 4 miljard omdat in de statistiek rekening werd gehouden met in 1964 erkende nieuwe vennootschappen.
4
lingen
20,6 21,4 23,9 26,4 30,5 38,2
9,6
2
instel-
PrivéTotaal Para van de statale vennootBuiten'-' ` effectenschapbedrij. land" porteeven ni. pen en overige feuille
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
80,1 82,5 85,2 86,3
42,5 159,1 42,8 160,9
sociale versekering
Pam" statale krediet-
0,4 0,4 0,7 0,8 0,8 1,0
0,5 0,5 0,7 0,6
25,6 25,9
voor
2,1 2,0 2,5 3,0 3,3 3,4 3.4 3,5 3,5 3,9 4,0 4,3
10,7 11,6 12,8 13,8 14,9 18,0 18,2 18,2 18,6 19,9 20,7 20,9
91,0 92,2
135,0 136,4 137,5 139,9 142,3 144,1 146,5 147,3 149,9 151,2 156,1
1,0 1,0 1,1 1,4 2,0 3,1 3,6 3,7 4,2 4,1 4,0 4,3
30,5 40,1 46,8 54,6 63,2 68,4 75,8 77,8
63,5 65,6 66,5 68,1 69,9 72,8 73,8 74,6 75,2 77,2 79,1 80,2 82,1 82,0 84,1 84,9 89,1
37,8 38,2 38,6 38,9 39,3 39,8 40,1 40,7 41,1 41,4 41,8
Lagere Lage overhei' d
0,5 0,4 0,6 0,8 0,7 0,5 0,7 0,4
6,1 47,4 3,6 4,7 10,3 57,0 11,1 65,6 5,4 6,5 12,5 75,5 20,1 89,2 8,0 24,3 102,4 8,7 27,7 111,6 10,0 8,3 29,4 115,7 8,9 31.6 119,4 9,5 33,1 122,9 34,4 126,4 10,4 35,7 131,2 9,1
Instellingen
Directe en indirecte 11,-.1Ij schuld
26,4 35,0 40,8 47,3 54,5 59,2 65,1 69,1 70,7 72,5 74,1 76,6
9,9 11,6 13,8 16,7 17,3 19,0 20,4 20,7 21,3 21,7 22,1 22,7 23,4 23,6 23,7 23,8 23,9 24,1 24,3 24,6 24,7 24,9 25,2
31,4 35,1 40,7 46,3 51,8 59,1
Effectenportefeuille 1
Totaal Dislijke van de conto, depovordevoor_ sito's, schotten ‘."-' n Ylm" Diverse ringen thecaire oblidebio p de .. scnaars schaldeii - zeuren gages l en • . bedtijnearijen kas emngen ven en met bons partiborgculieren tocht men-
..
6,2 6,2 6,6 7,2 9,4 12,5
vanaf juni 1967 : nieuwe reeks die deposito's omvat waarvan sprake in de nieuwe wettelijke bepalingen die voor de particuliere spaarkassen gelden. Met ingang van dezelfde datum zijn de « spaarbons en -certificaten s ondergebracht in de kolom « Obligaties en kasbons en niet meer in de kolommen « Deposito's s-
XIY • 7. - NATIONALE MAATSCHAPPIJ VOOR KREDIET AAN DE NIJVERHEID
Voornaamste balansposten per 31 december ]3ron :
Jaarverslagen van de N.M.K.N.
(Miljarden franken) 1963
1964
1965
1966
1967
.
1968
1989
1
1070
1971
ACTIVA Uitstaande kredieten : Investeringskredieten op lange en op halflange termijn : door de Staat gewaarborgd 20 door banken en financiële instellingen gewaarborgd 30 waarvan het risico door de Instelling gedragen wordt Herstelkredieten (oorloge- en waterschade) Warrantkredieten (steenkolenmijnen) door de Staat gewaarborgd
11,7
12,0
12,6
16,5
22,2
24,2
26,7
28,4
30,3
8,0
9,9
11,1
13,6
14,6
18,0
23,4
29,2
3 3,4
19,6 1,5
24,1 1,3
25,5
31,4 1,2
34,9
41,5
1,1
1,0
44,8 0,9
49,1
1,2
1,0
53,3 0,9
1,5
1,4
0,3 1, 0
0,5 0,9
0,3 0,9
0,1
Handelskredieten Exportkredieten betaalbaar op halflange en op lange termijn Kredieten beheerd voor rekening van de Staat 1 Diverse beleggingen op korte termijn
1,3
1,8
1,5
1,3
1,3 2,7 7,5
1,5 2,9 5,6
1,5 3,1 11,3
1,5 3,3 6,4
2,1 4,0 8,0
2,1 5,0 9,2
2,7 5,7 13,9
3,8 5,9 18,7
3,1 6,2 L9 ,6
40,9 8,8
45,6 9,3
49,7
57,4
65,6
75,6
87,1
9,0
9,1
12,1
15,3
19,2
98,5 18,7
1°
PASSIVA Obligaties
39,4
Kasbons
8,4
Deposito's en diverse leningen (o.m. in vreemde valuta 's)
1 ,0
3,4
5,9
8,0
8,8
9,3
11,7
13,0
12,9
Belgische Staat : Marshal l-hulpfonds
1,4
1,4
1,3
1,3
1,3
1,3
1,2
1,2
1,2
1,3
1,6
1,7
2,0
2,5
3,3
3,6
4,0
4,4
Fonds voor het uitreden en het aanbouwen van zeeschepen
.
1 Het betreft hulpverlening aan ondernemingen in moeilijkheden, kredieten hoofdzakelijk gefinancierd door het Marshall-hulpfonds en het Fonds voor het uitreden en bet aanbouwen van zeeschepen, en, in de tweede plaats, door
het Fonds voor Hulpverlening aan de Steenkolennijverheid en het Fonds voor hulpverlening eau de Belgische uit Afrika teruggekeerde ex-kolonisten.
XIV Bron : Gemeentekrediet
-
8.
-
GEMEENTEKREDIET VAN BELGIE (Miljarden franken)
van België.
Financiering van de investeringsuitgaven van de gewestelijke en plaatselijke overheid en van de instellingen van de provinciale en gemeentelijke sectoren Rekeningen ■ Toelagen en leningsgelden s Stort-ogen
Periodes
Saldo beschikbaar bij de aanvang van de periode
(1)
(2)
Leningen waarvan de lasten door de Staat aan de kredietnemers worden terugbetaald (3)
toelagen gestort door de Staat en de provincies en andere ontvangsten
Totaal
Voor de terugbetaling van leningen
van buitengewone uitgaven
(7)
(4)
(2) -I- (3) -I- (4) = (5)
(6)
Voor betaling Totaal
Saldo beschikbaar aan het einde van de periode
Kredietverplichtingen van het Gemeentekrediet van België
(aan het einde van de periode)
(0) + ( 7 ) = (8)
(1) + (5) - (8) = (9)
(10)
Gemiddelde van de gezamenlijke dagelijkse saldi
Totaal van de over het debet v an die rekeningen uitgevoerde betalingen
Credit,
Debet
(11)
(12)
(18)
(14)
8,8 6,9 8,0 10,1 13,1 15,9 19,8 18,9
2,1 1,9 1,9 2,4 2,7 3,0 3,0 3,3
1,4 1,6 1,7 2,0 3,0 5,0 4,0 5,7
12,3 10,4 11,6 14,5 18,8 23,9 26,8 27,9
0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 0,8 0,5 0,8
12,1 10,5 10,8 12,8 16,6 21,9 25,1 26,8
12,4 10,8 11,1 13,1 17,0 22,7 25,6 27,6
4,3 3,9 4,4 5,8 7,6 8,8 9,9 10,3
66,7 72,6 78,8 87,1 98,4 111,7 127,2 140,2
5,0 4,4 5,4 8,9 10,2 10,0 10,3 15,3
1,8 1,6 1,8 2,4 3,5 4,0 4,7 5,1
2,7 4,3 4,9 4,5 4,0 5,5 6,5 7,3
31,8 35,5 42,6 54,0 63,5 80,8 99,7 108,5
8,7 9,1 10,1 10,9
4,4 4,7 5,5 5,2
0,9 0,5 0,9 0,7
1,0 0,9 1,0 1,1
6,3 6,1 7,4 7,0
0,2 0,1 0,1 0,1
5,7 5,0 6,5 7,9
5,9 5,1 6,6 8,0
9,1 10,1 10,9 9,9
114,9 119,3 123,2 127,2
11,8 12,6 11,5 10,3
5,3 4,7 4,3 4,5
5,3 6,4 7,3 7,2
29,2 17,3 20,7 32,6
4e kwartaal
10,0 9,4 10,0 10,6
4,3 4,4 4,9 5,3
0,9 0,5 0,9 1,0
1,2 1,2 1,4 1,9
6,4 6,1 7,2 8,2
0,1 0,1 0,2 0,4
6,9 5,4 6,4 8,1
7,0 5,5 6,6 8,5
9,4 10,0 10,6 10,3
128,7 133,4 137,3 140,2
10,9 14,0 13,9 15,3
5,8 5,2 4,2 5,1
6,2 7,2 8,3 7,6
35,0 21,7 27,7 24,1
kwartaal
10,3
6,0
0,9
1,5
8,4
0,1
8,0
8,1
10,6
144,6
13,2
5,1
8,1
32,8
9,4
0,2 0,1 0,2 0,3 0,3 0,3 0,4 0,4 0,2
0,4 0,4 0,4 0,3 0,5 0,6 0,9 0,4 0,6
2,3 1,5 2,3 2,2 2,3 2,7 3,0 2,5 2,7
1,6 1,7 2,1 2,2 2,0 2,2 2,3 2,8 3,0
1,6 1,7 2,2 2,2 2,1 2,3 2,6 2,8 3,1
10,1 9,9 10,0 10,0 10,2 10,6 11,0 10,7 10,3
129,4 131,6 133,4 133,9 135,2 137,3 136,1 138,2 140,2
12,6 13,3 14,0 14,5 14,4 13,9 14,6 14,2 15,3
5,0 4,7 6,1 4,0 4,5 4,0 3,5 6,1 5,6
7,2 7,6 6,8 9,1 7,9 7,8 8,6 7,1 7,1
8,3 6,6 6,8 12,1 8,0 7,6 8,1 8,1 7,9
0,3 0,3 0,3 0,2
0,5 0,4 0,6 0,5
3,1 2,3 3,0 1,8
2,6 2,4 3,0 1,7
2,6 2,4 3,1 1,7
10,8 10,7 10,6 10,7
140,5 142,4 144,6 144,5
13,2 13,5 13,2 14,8
4,6 4,8 5,8 5,1
8,7 8,4 7,2 7,8
13,5 7,8 11,5 9,0
1970 le
kwartaal
2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal le
kwartaal
2e kwartaal 3e
1972
Leningen waarvan de lasten door de kredietnemers gedragen worden
Kapitaal-
Schuld op korte, halflange en lange termijn tegenover het Gemeentekrediet van België
4,4 4,3 3,9 4,4 5,8 7,6 8,7 10,0
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
1971
Leningen ter beschikking gesteld van de kredietnemers
Opvragingen
Verrichtingen in rekening-courant van de gewestelijke en plaatselijke overheid en van de instellingen van de provinciale en gemeentelijke sectoren (gewone uitgaven)
le
kwartaal
Mei
10,1
Juni
9,9 10,0 10,0 10,2 10,6 11,0 10,7
1,7 1,0 ,1,7 1,6 1,5 1,8 1,7 1,7 1,9
10,3 10,S 10,7 10,6
2,3 1,6 2,1 1,1
1971 April Juli
Augustus September Oktober November December
1972 Januari Februari Maart
April
... ...
0,1 ...
0,1 0,1 0,3 ...
0,1 ... ...
0,1 ...
- 95 -
XII/ • 9. - LEVENSVERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN Voornaamste balansposten (Miljarden franken)
Belgische maatschappijen Bron : Ministerie van Economische Zaken, Dienst van de Verzekeringen. 1964
1963
1965
1966
1967
1968
1969
1970
9,3 22,6 2,7
ACTIVA Onroerende goederen Hypothecaire leningen Voorschotten op polissen Effecten : Belgische overheidsfondsen Effecten van de parastatale krediet. instellingen Effecten van de overige parastatale instellingen Effecten van de provincies en gemeenten Buitenlandse effecten ........ ...... Obligaties van Belg. vennootschappen . Aandelen van Belg. vennootschappen . Totaal voor de effecten
3 5 12,1 1,4
3 7 14,2 1,5
4,2 15,4 1,6
5,1 16,7 1,9
6,2 18,2 2,1
7,2 19,2 2,2
8,3 21,1 2,5
5,9
6,2
6,6
7,4
7,7
8,4
8,2
5,0
5,1
6,0
6,3
6,9
8,1
8,2
1,6 1,9 2,0 9,0 2,9
1,9 1,8 2,0 9,2 3,0
1,9 1,5 2,1 10,8 3,2
2,2 1,6 2,3 11,4 3,3
2,6 1,9 2,2 11,9 3,5
2,5
4,0
2,5 1,9 3,3 13,1 4,2
28,3
29,2
32,1
34,5
36,7
40,3
41,4
44,1
0,5 59,2
0,5 64,1
0,6 69,2
0,6 74,2
0,6 80,1
1966
1987
1968
1969
1970
,
,
2,3 3,0 12,0
21,6
3,5 14,0 5,0
PASSIVA Verstrekte borgtochten Wiskundige reserves '
0,4 45,3
0,4 49,1
0,4 54,1
Buitenlandse maatschappijen 1964
1963
1985
ACTIVA Onroerende goederen Hypothecaire leningen Voorschotten op polissen Effecten : Belgische overheidsfondsen Effecten van de parastatale krediet instellingen Effecten van de overige parastatale instellingen Effecten van de provincies en gemeenten Buitenlandse effecten Obligaties van Belg. vennootschappen . Aandelen van Belg. vennootschappen . Totaal voor de effecten
3,1 6,6 0,7
1,7 3,6 0,5
2,0 4,2 0,6
2,4 4,4 0,6
2,5 4,8 0,6
2,6 5,2 0,6
2,7 5,6 0,6
2,9 6,2 0,7
3,7
3,8
3,9
4,3
4,7
5,0
5,0
0,8
0,9
1,1
1 ,1
1,4
1,5
1,5
1,1 0,5 0,5 0,6 0,7
1,0 0,5 0,4 0,6 0,8
0,9 0,4
0,8
1,0 0,4 0,4 0,8 0,7
1,0 0,4 0,6 0,9 0,7
1,0 0,5 0,7 0,9 0,8
1,1 0,4 0,8 1,2 0,9
0,8 1,6 1,0
7,9
8,0
8,2
8,7
9,7
10,4
10,9
11,8
0,2 16,5
0,2 17,7
0,2 19,1
0,2 20,4
0 ,2 21,7
0,4 0,7
8,4
PASSIVA Verstrekte borgtochten Wiskundige reserves
0,1 13,6
I
0,1 14,7
0,1 15,4
1 Deze reserves omvatten eveneens de schadereserves, de technische participatiereserves en de waarborgreserves.
Bibliografische referenties :
Belgisch Staatsblad : a) Verslag van het Rentenfonds over de verrichtingen van het jaar; b) Ministerie van Verkeerewezen : Postchecke. - Verslagen over de verrichtingen en de toestand van de ASLK van Belgii. - Statistisch Jaarboek voor België -
Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgische Economie in 1969. Jaarverslagen van de N.Af .K.N., het C.B.K.S. en bef Gemeentekrediet ren Belgig.
XV. - VOORNAAMSTE VORMEN VAN DE BESPARINGEN VAN PARTICULIEREN EN ONDERNEMINGEN BESCHIKBAAR IN DE BELGISCHE VOLKSHUISHOUDING (Miljarden franken) Bron : ASLK. Spaarvormen
I. Particulieren
1965
1986
1967
p.m.
pan.
p.m.
p . III .
:
A. Oppotting 1 : B. Depositosparen 2
1964
:
Spaarkassen Banken Parastatale kredietinstellingen Onderlinge maatschappijen
9,6 6,7 2,7 0,3
Totaal Dubbele getelde posten 3 Netto-totaal
19,3 -
O. Sparen door fondsvorming 2 4 Pensioenfondsen Instellingen voor arbeidsongevallenverzekering Kassen voor vakantiegelden Levensverzekeringsmaatschappijen Instellingen voor verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid, kapitalisatie, bouwsparen en diverse verzekeringen
17,3 15,1 3,7 0,3 36,4 - 10,2
16,1 13,1 2,6 0,2
21,4 19,7 1. , 0 0,2
26,2
32,0 7,4 24,6
1,3 1,4 1,0 6, 3
1,3 1,4 0, 6 5,4
1,7 1,4 0, 7 6,9
0,8 10,8
2,0 10,7
12,4
11
12,8 11,2
14,7 7,6
16,1 11,8
24,0
14,4 18,4 32,8
22,3
27,9
21,8
19 , 6
26,6
35,8
6 17,7 1
,
-
42,3 -
8,0 34,3
:
Totaal
1,4 1,5 0,3 6,4
1,7
1,9
D. Hypotheek- en bouwsparen :
,5
•
Aflossing van hypotheekschulden door particulieren Woningbouw (netto-investeringen van de particulieren) Totaal E. Kapitaaluitgiften :
Nieuwe beleggingen van het publiek F. Diverse vorderingen en schulden van de particulieren :
Totale netto-besparingen Afschrijvingen op woningen Totale bruto-besparingen II. Ondernemingen
-
1,8 72,5
-
1,9 87,4
-
10,6 83,1
11,8 99,2
1,4 84,5 12,6 . 97,1
16,1 47,1 63,2
15,3 47,7 63,0
11,6 52,4 64,0
13,0 60,6 73,6
1, 7 3,3 5,0
0, 5 3,8 4,3
1, 8 4,7 6,5
1, 8 4,5 6,3
90,3 151,3
103,2 166,5
97,9 167,6
122,3 201,2
-
2,0 107,5 13,8 121,3
:
A. Particuliere ondernemingen :
Netto-besparingen Afschrijvingen Bruto-besparingen B. Autonome openbare instellingen :
Netto-besparingen Afschrijvingen Bruto-besparingen Algemeen totaal particulieren en ondernemingen Netto-besparingen Bruto-besparingen
1 De bedragen werden niet vermeld omdat, in het huidige stadium van het onderzoekingswerk, de absolute bedragen nog niet met voldoende zekerheid kunnen worden berekend voor de sector van de particulieren afzonderlijk. 2 Aanwas gedurende het jaar.
Bibliografische referenties :
Congres van de honderdste verjaring (18651965). Het sparen in het hedendaags economisch onderzoek : tien jaar spaarinventaris.
3
4
Toeneming of vermindering van het tegoed van diverse instellingen en
ondernemingen waarvan de eigen of opvraagbare reserves in een van de andere rubrieken van de tabel opgetekend zijn als een besparing van de overheid herkomstig uit het buitenland. Exclusief de toenemingen van de reserves van de sector van de Sociale verzekering, beschouwd als een besparing van de overheid.
- 97 -
XVI. - UITGIFTEN EN SCHULDEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR 1. - UITGIFTEN IN BELGISCHE FRANKEN VOOR MEER DAN EEN JAAR (Miljarden franken) Door elke belegger verkrijgbare effecten Uitgiften per grote tranches
Emittenten
L Staat (directe schuld alleen)
2. Zelfstandige fondsen en instellingen voor sociale verzekering
•
3. Openbare financiële instellingen (ASLK inbegrepen)
4. Lagere overheid, Intercom. E5 en Gemeentekrediet
Brutouitgiften
Aflossingen 3
Nettouitgiften
(1)
(2)
(3 ) = (1) - (2)
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
30,1 29,8 31,3
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
5,4 5,5
0,4 12,3 8,3
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
2,5 1,1 2,9 0,5 2,0
0,3 0,1 0,4 0,2 0,4 1,3
5,5
2,6
1,5
37,8
40,9 56,6 56,0
9,5
10,3 ...
Totale nettouitgiften
Brutouitgiften
Aflossingen
(4)
(5 ) = (3) -I- (4)
(6)
(7)
2,0 3,0 3,0 1,6 8,3 3,8
2,0 2,3 0,2 2,3 1,0 3,8 5,5
7,0 5 3,8 4,0 4,7 5,5 8,7 7,9
3,5 5 1,7 1,9 2,2 3,3 6 3,3 3,7
3,3 3,7 4,9 5,5 6,3 3,8 6,5
1,3 1,5 2,0 2,5 2,4 1,7 3,0
...
...
...
0,1 0,4 0,8 0,3
... 0,2 0,1 0,7
0,1 0,2 0,7 - 0,4
7,9 16,5 11,9 11,5 18,0 13,0 12,2
7,9 16,5 11,9 11,5 18,0 13,0 12,2
1,1 4,8 2,1 2,6 1,3
4,3 0,7 - 1,7 9,7 7,0 5,2 8,0
4,3 0,7
- 0,3
voor
Doorlopende nettouitgiften
22,2 13,3 19,4 26,3 22,9 43,6 43,8
4,3 2,3
Totale nettouitgiften
- 1,7
9,7 7,0 5,2 8,0
2,4 0,7 2,7 0,1 0,7 2,9
1,3 4,7 4,0 6,8 12,7 8,1 15,2
1,0 7,1 4,7 9,5 12,8 8,8
4,4 4,1 5,8 9,0 9,2 9,8 11,0
5,1 8,9 11,7 12,1 15,9 16,3 19,6
18,1
1,3
Nettouitgiften
meer dan een lJaar
(8) ( 9) ( 6 ) -77 ) (5) -1- -(-6)
0,7 1,1 0,7 0,6 4,5 - 1,7
7,9 17,2 13,0 12,2 18,6 17,5 10,5
3,5
7,8
2,1
2,8
...
2,1
0,4
2,5 2,2
12,2 9,2
5,4
10,6
4,2
12,2
2,0 2,2
3,0 9,3 7,6
2,9 3,0 3,9 2,1 3,5
12,5 16,7 10,9 21,6
E3 en
5. Parastatale bedrijven
Totaal 1 tot 8 : totaal der uitgiften in Belgische franken van de Belgische overheidssector
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
5,3
0,8 1,6 3,2 2,2
9,0 9,2 11,0
2,3 2,7 2,4
0,7 4,8 5,9 3,1 6,7 6,5 8,6
1,4 2,0
1,9 2,7
- 0,5 - 0,7
4,5
3,3
6,8 7,3 6,0
4,2 2,6 4,6 5,0
1,2 2,6 4,7 1,4 3,5
6,4
9,1
8,5 38,4
46,2 46,4 65,1 66,0
26,3 22,5 28,4
12,1 23,7 18,0 29,6 36,5 26,8 35,2
35,5
29,5
83,3
56,5
91,3
56,1
1 De uitgiften per grote tranches waarvan de inschrijvingsperiode over het einde van het ene jaar en het begin van het andere gespreid is worden over de twee betrokken jaren verdeeld volgens de bedragen waarvoor in de loop van ieder jaar werkelijk ingeschreven werd. Tot 1965 zijn de doorlopende uitgiften van kasbons voor ten hoogste een jaar van de openbare financiële instellingen en het Gemeentekrediet van België begrepen in de bedragen van de doorlopende netto-uitgiften omdat ze van de uitgiften op langere looptijd niet konden afgescheiden worden. Van 1966 af, omvatten de cijfers van kolom (4) nog slechts de nettouitgiften voor meer dan een jaar ; het bedrag der netto-uitgiften voor ten hoogste een jaar voor de jaren 1966, 1967, 1968, 1969 en 1970 (e Openbare financiële instellingen a : nihil, - 0,3 miljard, 2,2 miljard, - 2,3 miljard en 3,9 miljard; a Lagere overheid en Gemeentekrediet n : 0,6 miljard, 1.6 miljard, 1,2 miljard, 2,4 miljard en 5,9 miljard) komt dus in deze tabel niet meer voor. Pro memorie : Netto-evolutie van de schuld van hoogstens een jaar in BF van de Staat : in 1964 : 2,5; in 1965 : 7,4; in 1966 : 4.5; in 1967 : - 5,6; in 1968 : 16,9; in 1969 : - 0,4; in 1970 : 15,2 miljard. 2
Niet door elke belegger verkr jgbare effecten 4
2
Als door elke belegger verkrijgbare effecten worden beschouwd : de effecten die het voorwerp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst
...
...
...
...
0,1
- 0,1
5,1 9,0 11,9 12,8 15,5 16,3 19,5
2,6 4,7 1,4 3,5
0,9 2,2 2,8 1,8 1,9 2,4 4,2
0,5 0,8 0,8 1,4 1,6 1,0 0,9
0,4 1,4 2,0 0,4 0,3 1,4 3,3
- 0,1 0,7 3,2 3,0 5,0 2,8 6,8
17,8 32,5 27,8 45,4 58,4 44,7 61,4
13,2 12,8 13,4 15,8 15,6 23,2 22,4
7,3 6,3 5,1 8,5 9,0 9,8 13,2
5,9 6,5 8,3 7,3 6,6 13,4 9,2
23,7 39,0 36,1 52,7 65,0 58,1 70,6
- 0,5 - 0,7 1,2
-5,7 8,8 9,8 15,8 21,9 17,9 26,2
is voorzien en d'e welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke doorlopend uitgegeven worden door het Gemeentekrediet van België, de N.M.K.N., het N.I.L.K., liet Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, de N.K.B.K., evenals de spaarbons uitgegeven door de ASLK. 3
De door de Amortisatiekas der Staatsschuld op de Beurs ingekochte effecten worden in kolom (2) a Aflossingen a opgenomen, niet op het tijdstip van deze inkopen, doch op het ogenblik waarop zij worden vernietigd.
4 In beginsel per grote tranches, doch met inbegrip van de doorlopende uitgiften van de parastatale instellingen voor de huisvesting. 5
De cijfers begrepen in de rekening van het Dotatiefonds omvatten onder de rubriek a Bruto-uitgiften a voor 2,8 miljard geconsolideerde schuld (interesten en delgingen, die op de vervaldag niet werden uitgekeerd) en onder de rubriek Aflossingen a voor 1,6 miljard terugbetalingen die betrekking hebben op de jaren 1961 tot 1963.
6
Exclusief 3,8 miljard effecten van de Rijksdienst voor pensioenen der zelfstandigen die geannuleerd werden nadat de ASLK het beheer van de Pensioenen der zelfstandigen a had overgedragen aan de Rijksdienst voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen.
- 98 XVI - 2. - VOORNAAMSTE UITGIFTEN VOOR MEER DAN EEN JAAR
VAN DE OVERHEIDSSECTOR
Leningen in Belgische franken Openingsdatum van de intekening Emittenten
Nominale rentevoet
Interc. Autow. E3 1969-81 Belgische Staat 1969-75-82 Belgische Staat 1969-80 N.M.B.S. 1969-77-84 Wegenfonds 1969-81 Belgische Staat 1969-75-81 Belgische Staat 1969-87 Interc. Autosnelw. E5 1969-84 6 N.K.B.K. 1969.75 Belgische Staat 1969-75-81 7 R.T.T. 1969-81 Stad Luik 1969-83 Stad Antwerpen 1969-83 N.M.K.N. 1969-80
6,75 6,50-6,75 5 6,75 6,75 7,00 7,00-7,25 5 7,50 5,00 7,10 8,00-8,25 5 8,25 8,25 8,25 8,25
Dag
Maand
1969 Januari Februari Februari Maart April Juni Juni September September Oktober November December December December
•
9 17 17 20 28 16 16 1 9 13 24 10 10 15
Emissiekoers pet.
Looptijd
98,50 12 jaar 6 of 13 jaar 99,00 11 jaar 6 m. 22 d. 98,50 99,25 8 of 15 jaar 98,50 12 jaar 99,00 6 of 12 jaar 99,50 18 jaar 100,00 15 jaar 99,00 6 jaar 99,50 5 j. 6 m. of 11 j. 6 m. 99,00 12 jaar 98,50 14 jaar 98,50 14 jaar 99,00 11 jaar
Rendement Gemidvoor de houder 4 deld end eop de ment tussen- opp e (miljoenen bij de liggende eindfranken) uitgifte verval- verval3 4 dag dag Uit e• geven bedrag 2
5.000 5.650 11.600 3.500 9.200 9.450 5.550 2.000 500 24.345 3.500 1.000 2.000 1.500
7,00 6,78 6,97 6,99 7,25 7,28 7,57 7,61 8,39 8,44 8,64 8,64 8,45
6,71 6,88 7,21 -8,13 -
6,99 6,88 6,93 7,07 7,19 7,34 7,55 7,45 8,51 8,44 8,64 8,64 8,45
500 5.250 9.800 5.000 3.000 6.950 8.250 3.500 10.250 10.160 15.540 500 2.000 2.500 5.000 1.000 2.000 91.200
8,42 8,37 8,50 8,50 8,18 8,44 8,46 8,37 8,69 8,55 8,57 8,68 8,68 8,54 8,54
8,10 8,29 8,22 8,47 8,45 8,50 8,50
8,43 8,46 8,50 8,52 8,52 8,16 8,48 8,54 8,50 8,72 8,63 8,47 8,60 8,65 8,70 8,62 8,62
13.500 19.500 5.000 1.000 6.000 3.500 21.500 13.000 6.000 2.500 1.500 21.300 25.700 7.000
8,50 8,31 8,00 8,09 7,82 7,83 7,64 7,79 7,82 7,83 7,83 7,51 7,30 7,25
8,25 7,59 7,26 -
8,50 8,34 8,00 8,07 7,82 7,81 7,66 7,78 7,82 7,82 7,82 7,51 7,34 7,25
7,25 7,25 7,14 7,17 7,17 6,90 6,90 6,79 6,60
7,09 6,55
7,25 7,25 7,16 7,14 7,14 6,88 6,88 6,78 6,63
84.795 1970 Januari Januari Januari Maart Maart April April Mei Juni September September Oktober Oktober Oktober November December December
••••
1971 Januari Januari Februari Februari Maart Maart Mei Mei Juni . ....... Juli September Oktober Oktober December
7 N.K.B.K. 1970-78 14 Belgische Staat 1970-80 14 Belgische Staat 1970-75-81 2 Interc. Autosnelw. E5 1970-78 2 rillere. Autow. E3 1970-78 13 Belgische Staat 1970-76 13 Belgische Staat 1970-80, 2e r. 19 N.M.B.S. 1970-76-82 18 Wegenfonds 1970-76-83 14 Belgische Staat 1970-83 14 Belgische Staat 1970-76-82 5 N.K.B.K. 1970-76 12 N.M.K.N. 1970-77-83 26 N.M.H. 1970.80 16 R.T.T. 1970-84 7 Stad Luik 1970-78-84 7 Stad Antwerpen 1970-78-84
8,25 8,25 8,00-8,25 5 8,25 8,25 8,00 8,25 8,00-8,25 5 8,00-8,25 5 8,50 8,25-8,50 5 8,25 8,25-8,50 5 8,50 8,50 8,25-8,50 5 8,25-.8,50 5
14 14 17 22 8 29 10 10 21 26 6 4 4 6
8,50 8,25-8,50 5 8,00 8,00 7,75 7,75 7,50-7,75 5 7,75 7,75 7,75 7,75 7 ,50 7,25-7,50 5 7,25
Belgische Staat 1971-84 Belgische Staat 1971-77-83 N.M.K.N. 1971-79 Stad Gent 1971-81 Interc. Autow. E3 1971-83 N.M.B.S. 1971.85 Belgische Staat 1971-78-86 Belgische Staat 1971-86 Interc. Autosnelw. E5 1971-83 Stad Antwerpen 1971-82 Stad Luik 1971-82 Belgische Staat 1971-87 Belgische Staat 1971-80-87 R.T.T. 1971-83
99,00 8 jaar 99,50 10 jaar 99,50 5 j. 3 m. of 11 j. 3 m. 99,50 8 jaar 99,50 8 jaar 99,25 6 jaar 99,50 9 jaar 9 maanden 99,00 6 of 12 jaar 99,00 6 of 13 jaar 99,00 13 jaar 99,00 6 of 12 jaar 99,00 6 jaar 99,00 7 of 13 jaar 99,00 10 jaar 99,00 14 jaar 98,60 8 of 14 jaar 98,60 8 of 14 jaar 100,00 100,00 100,00 99,50 99,50 99,50 99,50 99,75 99,50 99,50 99,50 100 ,00 100,00 100,00
13 jaar 6 of 12 jaar 8 jaar 10 jaar 12 jaar 14 jaar 7 of 15 jaar 15 jaar 12 jaar 11 jaar 11 jaar 15 jaar 6 maanden 8 j. 6 m. of 15 j. 6 m. 12 jaar
147.000 1972 Januari Februari Februari Maart Maart .. ...... . April April Mei Mei
10 Interc. Autow. E3 1972-84
7 7 6 6 10 10 2 2
Belgische Staat 1972-87 Belgische Staat 1972-79-87 Stad Luik 1972-82 Stad Antwerpen 1972-82 Stad Brussel 1972-84 N.M.B.S. 1972-84 Belgische Staat 1972-87 Belgische Staat 1972-79-87
7 , 25 7,25 7,00-7,25 5 7,00 7,00 6,75 6,75 6,75 6,50-6,75
1 Leningen waarvan een besluit in liet Belgisch Staatsblad verschenen is, excl. de doorlopende uitgiften. • 2 De jaarlijkse totalen kunnen verschillen van de cijfers in kolom (1) van de vorige tabel (brutouitgiften per grote tranches) omdat zij het nominaal bedrag van de uitgiften bevatten zelfs als slechts een deel van de lening effectief was geplaatst en omdat daarin niet begrepen zijn de obligaties uitgegeven door de Z.K.O.S. en de Nationale stichting voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek. 3
Het gemiddelde rendement is het percentage dat, toegepast bij de berekening van de actuele waarde van de gezamenlijke. nog te ontvangen termijnen
100 , 00 100,00 99,50 99,00 99,00 99,00 99,00 99,75 99,75
12 jaar 15 jaar 7 of 15 jaar 10 jaar 10 jaar 12 jaar 12 jaar 15 jaar 7 of 15 jaar
7.000 15.800 25.200 1.500 3.000 1.000 3.500 7.040 12.000
(aflossingen, rente, gebeurlijke loten en premies) van de annuiteit, een actuele waarde geeft die gelijk is aan de koopprijs van het uitstaande kapitaal, berekend volgens de uitgiftekoers. 4 Rendementen berekend op basis van de rentetarieven v6,5r fiscale afhoudingen aan de bron. 5 Interesten : de eerste rentevoet wordt toegepast tot op de tussenliggende vervaldag, de tweede rentevoet vanaf deze vervaldag. Lotenlening. 7 Met inbegrip van fr. 1.595 miljoen inschrijvingen ontvangen van 1 tot 10 december in ruil voor obligaties van de Staatslening 1964-69-75.
XVI - 3. - RIJKSSCHULD XVI • 3a. .- Officiële staat (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën.
Totale schuld (excl. de
Directe schuld in Be gische franken
Einde periode
gevestigde 1. (1)
(2)
(3)
261,6 276,9 293,6 305,6 317,1 335,0 347,7 359,6
13,7 6,3 6,8 7,8 8,5 9,1 13,9 12,5
55,1 51,2 58,6 59,9 57,8 66,2 67,3 78,1
39,8 46,2 46,3 49,4 45,9 54,5
52,9 57,3
370,2 380,6 405,3 422,7 429,3 464,8 481,8 507,5
halflange en korte Totaal termijn (7)
18,4 17,2 15,6
28,1 31,0 29,8
14,3
35,5
12,9 11,5 11,2 9,9
42,5 43,4 49,9 40,4
2
Indlrecte schuld
Totale directe schuld 2
2
2
(13) = (11)+ (12)
(10)
(11) = (9) + (10)
46,5 48,2 45,4 49,8 55,4 54,9 61,1 50,3
416,7 428,8 450,7 472,5 484,7 519,7 542,9 557,8
29,3 33,3 33,9 31,0 40,7 47,6 52,9 61,7
446,0 462,1 484,6 503,5 525,4 567,3 595,8 619,5
(8)= ( 3 )= (6) + (7) (5) + (8)
._.
347,7
13,9
67,3
52,9
481,8
11,2
49,9
61,1.
542,9
52,9
595,8
1970 Maart Juni . ...... September ._ December
349,5 354,4 353,1 359,6
13,8 12,2 11,1 12,5
79,8 77,7 72,2 78,1
49,0 49,9 46,6 57,3
492,1 10,9 494,2 10,4 483,0 10,1 507,5 9,9
47,7
58,6 56,9 56,5 50,3
550,7 551,1 539,5 557,8
52,5 56,1 62,1 61,7
603,2 607,2 601,6 619,5
1971 Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
377,0
14,0 14,5 14,9 13,7 12,9 13,2 13,9 13,7 13,3 13,3
86,8 88,8 84,7 92,0 81,5 83,8 96,3 70,7 64,6 66,8
50,3 58,4 52,3 53,0 53,8 50,0 49,5 52,0 51,2 57,2
528,1 537,0 549,1 553,0 541,4 560,5 551,3 565,6 556,5 564,0
9,7 9,5 9,5 9,3 9,1 9,0 8,9 8,8 8,8 8,2
31,3 27,8 21,6 20,8 17,7 17,1 15,8 14,1 14,0
41,0 37,3 35,0 30,9 29,9 26,7 26,0 24,6 22,9 22,2
569,1 574,3 584,1 583,9 571,3 587,2 577,3 590,2 579,4 586,2
59,7 58,4 58,2 58,3 58,1 58,0 57,7 57,5 57,4 56,7
628,8 632,7 642,3 642,2 629,4 624,1 635,0 647,7 636,8 642,9
13,8 11,8 6,9 6,6
22,0 20,0 14,4 13,9
591,7 615,2 620,8 629,6
56,4 56,3 56,2 56,5
648,1 671,5 677,0 686,1
1969 December
375,3
397,2 394,3 393,2 392,5
..."
391,6
429,2 427,4 426,7
_. ._.
46,5 46,4 40,4
25,5
424,7 14,0 73,1 57,9 569,7 8,2 1972 Januari 54,1 595,2 8,2 457,7 14,3 69,1 Februari 457,2 14,1 79,7 55,4 606,4 7,5 Maart 454,2 15,1 83,7 62,7 615,7 7,3 April 1 Incl. de Muntsaneringslening. 2 Exclusief de uit de oorlog 1914-1918 voortvloeiende intergouvernementele schuld. 3 Zie : Belgisch Staatsblad - 27-5-1965 - Overeenkomst van 6 februari 1965.
(12)
‘i•.. C» 0C,COCl ez Ueto0cl N O 0 0 C, 0 Ca O. Ob c0 CO L 0 0 ----..- - .-- - .,- - - - - ..- ..1. COcOCOCC CC cl Cl CC cl CC CC CC CV CV c...1 Cq.-i .-I.-g.-I .-4.-i ,-i .-i
1963 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
op op halflange korte termijn termijn
in vreemde valuta's
Vrije tegoeden van de gevel particuTotaal tigde lieren in postn rekening (5)= (4) (1)tot (4) (6)
Tmam schuld Van de (Incl. de van de Republiek van de Republiek ZaYre Republiek Zaïre overZaïre overgenomen overgenomen schuld genomen 3 schuld) schuld)
489,0 507,4 528,9 570,3 598,4 621,7 598,4 605,7 609,6 603,9 621,7 630,9 634,7 644,3 644,2 631,4 626,1 636,9 649,6 638,7 644,7 649,9 673,2 678,6 687,7
XVI - 3b. - Veranderingen in de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen (Miljarden franken)
Periode
Totale schuld (excl. de van de Republiek Zaïre overgenomen schuld) 1
V an de Republiek Zaïre overgenomen
(2)
I
CV ,-I 0 ,I., 0d• d+ -71, C9 CC - - ----,--1 CC000 C:::, 0 0 0 0
I
+ 43,2
I
+ 13,2
1972 Eerste 4 m.
I
1971 Eerste 4 m.
III
16,1 22,5 18,9 21,9 41,9 28,5 23,7 23,4
3
Schatkistcertifienten i n het bezit van het I.M.F. 4
III
+ + + + + + + +
Totale schuld
2
(1) 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
(8) = (1) + (2) + + + + + + + +
14,9 20,4 18,4 21,5 41,4 28,1 23,3 23,0
(4) - 1,7 - 3,5 + 1,3 + 0,5 + 4,4 + 2,3 - 9,0 - 10,4
Schatkist. certificaten waarop de N.B.B.
Tegoed van de N.B.B. bij het heeft B.P.C. in ingeschreven voor rekening voor de financiering van de Minister van de van leningen Nationale aan het I.M.F. 5 Opvoeding (5) ( 6) + +
1,5 1,9
+ -
...
...
+ -
1,5 3,1 5,0
0,1 0,1
+ + +
...
0,3 0,8 0,2 •••
6
.••
...
...
"•
...
...
...
...
...
+0,7 8 •••
...
-
0,3
-0,1
0
...
Verenderingen i n de over heidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen 7
(3) = (3) (4) tot (8) + + + + +
15,0 22,1 17,1 22,2 33,1 + 29,9 + 32,3 + 33,8
Pro memorie
Verenderingen in het uitstaande bedrag door het Wegenfonds geaccepteerde wissels 7
(10)
"
... ...
+ + -
0,8 1,0 1,8 ...
+ 13,0
-
1,7
...
-
0,8
A-0,5 10
...
+ 15,0
•••
+ 43,0
+
4,2
...
-
1,1
-0,5 n
...
+ 40,4
...
1 Veranderingen in kolom (11) van tabel XVI - 8e Veranderingen in kolom (12) van tabel XVI - 3a. De van de Republiek Zaïre overgenomen schuld komt op deze tube evenwel slechte voor sinds de bekrachtiging van de overeenkomst van 6 februari 1965. 3 Veranderingen in kolom (13) van tabel XVI 3a. sedert 1966. 4 De terugbetalingen van schatkistcertificaten in het bezit van het I.M.F. vallen, overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke en conventionele bepalingen, ten laste van de N.B.B.; deze laatste ontvangt anderzijds het provenu van de inschrijvingen op certificaten door het Fonds. & De inschrijving op schatkistcertificaten is enkel de technische werkwijze waarop de N.B.B. de leningen financiert die zij aan het I.M.F. toestaat 2
Uit te schakelen dubbel getelde posten Schatkistcertifienten waarop werd Diversen in geschreven met het provenu van indirecte leningen (7) (8)
Uit te schakelen boekhoudkundige veranderingen
in het ieder van de Algemene Leningsakkoo den. De veranderingen in het tegoed van de N.B.B. bij het B.P.C. voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding hebben de bewegingen in het tegoed van de Minister van Nationale Opvoeding bij de Bank als juiste tegenpost. 7 Het totaal van de kolommen (9) en (10) stemt overeen (met tegenovergesteld teken) met kolom (5) • Nettofinancieringsbehoeften van de Staat ■ van tabel XI - 3. 8 Herwaardering van de D.M. 9 I.B.H.O. : + 0,5; herwaardering van de Zwitserse frank : + 0,8. Besluiten van de Conferentie van de Groep van Tien te Washington op 17 en 18-12-1971 : - 0,8 (U.S.-dollar) en - 0,1 (Zwitserse frank). le I.B.H.O. : + 0,5. 11 I.B.H.O. : - 0,5.
- 100 XYI - 4. - INDELING YAN DE SCHULDEN IN BELGISCHE FRANKEN VOOR MEER DAN EEN JAAR YAN DE OVERHEIDSSECTOR a) Indeling naar de debiteuren (Nominale waarden aan het einde van het jaar, miljarden franken)
Pro memorie :
Niet-financiële sectoren
Staat 2
Parastatale bedrijven
Sociale verzekering en pensioenfondsen
Niet elders vermelde overheidssector
Financiële instellingen
Totaal
Zaïrese effecten en effecten van liet BelgischKongolese Fonds voor Delging en Beheer 4
Verkrijgbaar door elke belegger 1963
238,8
28,4
27,2
113,2
407,6
10,1
1964
250.8
28,6
26,5
120,3
426,2
10,1
1965
268,0
27,9
30,4
132,6
458,9
11,4
1966
277,1
30,1
35,9
144,9
488,0
11,5
165,3
535,7
11,4
1967
298,0
33,0
39,4
1968
322,7
38,0
46,6
191,0
598,3
11,1
1969
340,6
39,7
53,6
209,4
643,3
11,0
1970
360,8
43,5
62,5
248,8
715,6
n.b.
Niet verkrijgbaar door elke belegger 1963
64,4
6,2
11,7
11,1
23,3
116,7
0,8
1964
64,2
6,5
13,2
13,2
25,3
122,4
0,8
1965
64,8
8,1
14,6
13,9
27,3
128,7
1966
65,8
10,0
16,1
14,9
29,5
136,3
1967
66,4
10,8
17,9
16,3
31,8
143,2
1968
67,0
11,9
14,0
16,5
34,8
144,2
1969
71,8
13,3
19,1
16,9
37,1
158,2
70,9
16,8
22,1
17,3
39,7
166,8
1970
V
Totaal 1963
303,2
34,6
11,7
38,3
136,5
524,3
10,9
L964
315,0
35,1
13,2
39,7
145,6
548,6
10,9
1965
332,8
36,0
14,6.
44,3
159,9
587,6
11,4
1966
342,9
40,1
16,1
50,8
174,4
624,3
11,5
1967
364,4
43,8
17,9
55,7
197,1
678,9
11,4
1968
389,7
49,9
14,0
63,1
225,8
742,5
11,1
1969
412,4
53,0
19,1
70,5
246,5
801,5
11,0
431,7
60,3
22,1
79,8
288,5
882,4
n.b.
1970
V
1 Als door elke belegger verkrijgbare effecten worden beschouwd : de effecten, die het voorwerp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst is voorzien en die welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke doorlopend uitgegeven worden door het Gemeentekrediet van België, de N. V.K.N., het N.I.L.K., de N.K.B.K., het C.B.H.K., evenals de spaar-
2 3 4
bons uitgegeven door de ASLK. Belgische gevestigde en halflange binnenlandse directe en indirecte overheidsschuld. Incl. de kasbons voor ten hoogste een jaar. Effecten in aanmerking genomen of in aanmerking komende voor inschrijving op het Fonds, inclusief de aan het einde van ieder jaar werkelijk toegekende vergoeding.
-
101
-
XVI • 4. - INDELING YAN DE SCHULDEN IN BELGISCHE FRANKEN VOOR MEER DAN EEN JAAR VAN DE OVERHEIDSSECTOR b) Indeling naar de houders (Nominale waarden aan het einde van het jaar, miljarden franken) Financiële instellingen
Niet-financiële sectoren
Bedrijven, particulieren, Buitenland
Niet elders Niet Parastatale bedrijven
vermelde
overheidssector
Sociale verzekering 3
Geldscheppende instellingen
Rentenfonds
4
2
Instellingen voor verzekering op het kassen, leven en hypotheeken lespitategen arbeidslisaticongevallen, maatschappijen . pensioenfondsen
Niet-geldscohpeepiipbeanrede
Totaal
kredietinstellingen
3
Verkrijgbaar door elke belegger 1963
• ......... • • • • • • •
1 964 .
214,2
3,6
1,9
1,5
51,7
7,5
48,1
229,3
3,8
1,9
2,6
52,2
5,9
47,0
10,0
407,6
73,6
9,9
426,2
76,0
10,0
458,9
69,1
245,3
3,8
2,1
4,8
61,5
5,4
50,0
264,9
3,8
2,9
6,8
64,3
5,5
51,1
78,5
10,2
488,0
1967
294,2
3,8
3,0
4,1
74,8
5,0
54,2
86,9
9,7
535,7
1968
319,3
4,4
3,0
4,6
91,0
7,1
61,4
89,8
17,7
598,3
1969
347,2
4,4
3,0
5,0
102,4
6,9
64,5
91,2
18,7
643,3
1970
387,2
4,1
3,0
5,4
127,3
6,0
68,9
95,3
18,4
715,6
1965 1966
• .......... • • • • • •
Niet verkrijgbaar door elke belegger 1963
5,7
0,5
0,1
1,2
58,6
17,6
31,7
1,3
116,7
1964
6,0
0,2
0,1
1,5
59,3
20,0
34,7
0,6
122,4
0,7
128,7
1965
6,5
0,2
0,1
1,3
60,9
21,1
37,9
1966
7,7
0,3
0,1
1,6
62,4
22,6
40,5
1,1
136,3
1967
9,5
0,4
0,1
1,5
64,2
23,6
43,0
0,9
143,2
1968
6,4
0,2
0,2
1,4
64,4
25,8
44,6
1,2
144,8
50,5
6,8
158,2
1969 1970
V
6,2
0,3
0,2
1,3
65,0
27,9
7,3
0,4
0,2
1,9
68,7
29,8
53,5
5,0
166,8
Totaal 1963
219,9
4,1
2,0
2,7
110,3
7,5
65,7
100,8
11,3
524,3
1964
235,3
4,0
2,0
4,1
111,5
5,9
67,0
108,3
10,5
548,6 587,6
1965
251,8
4,0
2,2
6,1
122,4
5,4
71,1
113,9
10,7
1966
272,6
4,1
3,0
8,4
126,7
5,5
73,7
119,0
11,3
624,3
1967
303,7
4,2
3,1
5,6
139,0
5,0
77,8
129,9
10,6
678,9
1968
325,7
4,6
3,2
6,0
155,4
7,1
87,2
134,4
18,9
742,5 801,5 882,4
1969 1970
......
v
353,4
4,7
3,2
6,3
167,4
6,9
92,4
141,7
25,5
394,5
4,5
3,2
7,3
196,0
6,0
98,7
148,8
23,4
1 Als door elke belegger verkrijgbare effecten worden beschouwd de effecten, die het voorwerp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst is voorzien en die welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke doorlopend uitgegeven worden door het Gemeentekrediet van België, de N.M.K.N., het N.I.L.K., de N.X.B.K., het C.B.H.K., evenals de Spaarbons uitgegeven door de ASLK. 2 Excl. de zelfstandige fondsen en de parastatale instellingen die de kenmerken vertonen van geldscheppende instellingen of van instellinBibliografische referenties : Statistisch Tijdschrift van het N.i.S. - Statistisch Jaarboek voor België. - Tijdschrift voor Documentatie van het Ministerie van Financiën. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XXXVIe jaargang. deel I, nr 3, maart 1961 : « Inventaris en onderbrenging der Belgische overheidsfondsen ». XXXVIIIe jaargang, deel I, nr 4, april 1963 « Inventaris en onderbrenging der Belgische overheidsfondsen n. - XLIe jaargang, deel I. nr 3, maart 1066 : Inventaris en spreiding van de vast rentende effecten op halflange
3
4
gen voor het spaarwezen, de sociale verzekering, de verzekeringen of de kapitalisatie. De bedragen eind 1966 en 1967 van de sectoren » Sociale Verzekering » en e Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen », kunnen niet met elkaar vergeleken worden, terwille van een overdracht van tegoeden, ten bedrage van fr. 3,4 miljard eind 1966, van de eerste naar de tweede sector, als gevolg van een overname door de Rijksdienst voor Werknemerspensioenen (instelling uit de le sector). Excl. het bezit von de pensioenkassen door deze instellingen beheerd. en lange termijn van de overheidsfondsen a. - XLIIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1968 : a Inventaris en spreiding van de vast rentende effecten op halflange en lange termijn van de overheidssector ». - XLVe jaargang, deel I, nr 3, maart 1970 : a Inventaris en spreiding van de effecten met vast rendement op halflange en lange termijn van de overheidssector ». - Belgische Economische Statistiek 1950-1060.
--- 102 -
XVII. - EFFECTEN VAN DE PARTICULIERE SECTOR EN KREDIETEN AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN 1. - EVOLUTIE VAN DE OMZET, DE NOTERINGEN EN HET RENDEMENT VAN DE BEURSWAARDEN Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contantmarkt (Basis 1963 = 100)
120
120 .
►
It
Belgische en Zaïrese vennootschappen 110
k
nl / / ,-../
,I....
o•
/ /
Belgische vennootschappen
%
1
4
100
1
• A %/‹."'
.I., 8 1
v
t
I
..,
1 1 1
1 1 ‘1 8,,,
4 / / •. -/
90
110
!
i'l
k
∎
1
\/ V
/ J
"
1 1
1 100 .
/
k,^4 i ♦J
90 ...9 Industriële vennootschappen
f` /
80
80
•
70
70 11111111111 1964
11111111111
11111111111111111111111 1966
Omzet Maandgemiddelden of maanden
11111111111 1970
11111111111
1972
11111111111 1972
Rendementspercentage 3 5
Belgische effecten
Contantmarkt Be l g isch e en
Belgische effecten
Zairese
effecten
Algemeen
I
Termijnmarkt
Algemeen
1971
(in pet.)
104 102 88 84
106 104 90 85
105 97 80 79
99 98 88 91
97 106 100 109
93 101 95 105
86 93 88 98
118 141 128 133
1972
1971
1972
IndustriSle
Industrige
(Basis 1908 = 100) 2 4
91 83 71 81 134 149 112 169 1971
11111111111
Gezamenlijk indexcijfer van de aandelennoteringen
gemiddelde per beursdag (miljoenen franken) 1 5
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
11111111111 1968
1971
1972
1971
3,2 3,4 4,1 4,2 3,8 6 3,7 4,9 5,2 1972
3,0 3,5 4,2 4,0 3,8 6 3,4 5,2 5,9
1971
1972
1971
1972
Januari Februari Maart
208 210 173
152 152 191
104 109 110
107 108 114
99 105 106
105 106 111
93 99 100
97 98 104
128 134 135
132 132 138
5,0 4,9 5,0
5,2 4,9 4,7
5,7 5,7 5,8
5,9 5,3 5,1
April Mei Juni
205 183 181
214 224
110 109 112
118 117
105 105 107
116 114
99 99 102
108 106
136 135 137
142 143
5,0 5,1 5,0
4,2 3,9
5,6 5,8 5,7
3,9 3,6
Juli Augustus September
187 150 156
115 115 113
110 110 109
104 103 102
142 141 136
4,9 5,1 5,5
5,4 5,8 6,4
Oktober November December
134 130 110
106 98 103
102 97 100
95 88 92
125 117 124
5,5 5,4 5,4
6,3 6,1 6,1
1 Bron : Beurscommissie te Brussel : deze gegevens hebben betrekking op de transacties in vennootschapsobligaties en in aandelen (termijn. en contantmarkt). 2 Bron : N.I.S. : Voor de jaarcijfers : gemiddelde van de indexcijfers op de 105 en 255 van iedere maand ; voor de maandcijfers : uitsluitend indexcijfers op de 10e van iedere maand.
Bron : Kred'etbank : Verhoud'ng van bet laatst aangekondigde of betaal. de nettodividend tot de notering aan het einde van de maand. 4 Beurs te Brussel en te Antwerpen. 5 Beurs te Brussel. e Nieuwe reeks. 3
- 103 XVII • 2. - RENDEMENT YAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN Jaartij f ers Bron : N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Periode
Aantal getelde vennootschappen
2
Gestort kapitaal
Obligatieleningen Betaalbaar gestelde brutodividenden
Reserves Winst
Verlies
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatie. schuld op 81/12
Brutobedrag van de uitbetaalde coupons 3
( 7)
(8)
(9)
(miljarden franken)
(1)
(2)
(8)
(4)
(9)
1
(6)
A. - Vennootschappen met voornaamste activiteit in België
Banken 4 53 55 54 50 50 52 53
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
6,8 9,1 9,4 10,1 10,4 14,5 16,5
5,2 4,8 5,9 7,2 8,1 8,8 10,5
1,5 1,8 1,8 1,9 2,1 2,4 2,8
0,3
0,8 0,9 1,0 1,1 1,1 1,4 1,6
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
11,1 11,1 11,6 13,1 16,0 20,3 24,7
0,5 0,5 0,5 0,6 0,7 0,9 1,2
Financiële vennootschappen en maatschappijen voor onroerende goederen 5 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
1.712 1.778 1.819 1.865 1.892 1.940 1.981
35,9 37,6 39,0 44,4 48,1 53,5 57,0
20,4 21,6 23,0 26,2 27,3 28,8 32,0
3,8 3,9 4,4 4,4 4,9 5,6 6,3
0,2 0,3 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7
2,4 2,4 2,5 2,8 2,9 3,2 3,7
0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
15,8 17,6 19,8 23,7 28,1 33,7 39,4
0,7 0,9 1,0 1,1 1,4 1,8 2,2
0,6 0,9 0,9 1,4 1,3 1,3 1,8
1,1 1,6 1,3 1,3 1,5 1,5 1,8
0,1 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1
1,8 1,8 2,1 2,4 2,3 2,1 2,4
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1
0,7 0,4 0,2 0,4 0,1 0,1 0,1
0,3 0,7 0,3 0,2 0,3 0,4 1,5
0,1
6,3 6,9 6,6 5,6 5,1 4,4 3,6
0,3 0,4 0,4 0,4 0,3 0,3 0,3
0,4 0,4 0,8 0,7 0,7 0,5 0,4
0,4 0,3 0,4 0,3 0,3 0,4 0,4
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
Metaalverwerkende nijverheid 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
1.264 1.379 1.396 1.391 1.361 1.352 1.336
18,6 20,0 21,5 22,9 23,9 28,5 32,3
13,6 15,8 17,3 19,3 21,3 20,5 22,2
3,7 4,5 4,8 4,0 4,0 4,8 6,1
Ijzer- en staalnijverheid 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
100 100 96 93 90 87 90
17,9 19,4 21,3 23,9 26,2 26,9 25,9
16,1 17,7 18,2 18,5 19,3 20,1 18,1
1,1 1,0 0,6 0,8 0,5 0,9 3,1
Textielnijverheid 1964 1965
1966 1967 1968 1969 1970 Noten : zie onderaan tabel XVII-2.
912 981 986 976 957 929 919
11,2 12,0 12,8 13,1 13,2 13,8 14,6
10,4 11,1 11,1 11,4 12,0 11,3 11,8
1,3 1,1 1,3 1,3 1,1 1,5 1,7
- 104 XVII • 2. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN ' (vervolg)
Jaarcijfers Bron : N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Periode 2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitnal
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Uitstaande obligatieschuld op 81/12
Brutobedrag van de uitbetaalde coupons 3
(8)
(7)
(8)
(9)
0,2 0,2 0,2 0,3 0,4 0,5 0,5
0,6 0,6 0,7 0,8 0,9 0,8 0,9
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,9 0,9 0,9 0,9 0,8 0,8 0,8
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,4 0,4 0,4 0,6 0,9 0,8 0,6
1,2 1,2 1,5 1,5 2,2 2,7 2,8
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,4 1,0
0,1 0 ,1
1,8 2,0 1,9 1,2 2,3 2,4 2,6
0,1 0,1 0,1 ... 0,1 0,1 0,1
8,9 12,3 13,3 14,2 14,2 14,6 15,9
0,5 0,6 0,8 0,9 0,9 0,9 1,0
Reserves Winst
Obligatieleningen Betaalde tantièmes
Verlies
(miljarden franken) (1)
(2)
(8)
(4)
(5)
j
Yoedingsmiddelennijverheid 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
685 723 725 729 717 703 713
11,0 11,6 12,1 12,9 14,7 16,1 18,3
7,5 8,7 9,5 10,8 10,2 9,9 10,7
1,4 1,6 1,7 2,1 2,5 2,2 2,7
Scheikundige nijverheid 1964 1965 1966
1967 1968 1969 1970
542 601 606 607 627 643 631
17,0 18,7 20,2 22,3 35,1 40,4 43,7
8,5 9,3 9,8 10,7 25,8 26,0 27,4
2,4 2,9 2,8 2,7 4,1 5,3 5,5
Elektriciteit 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
29 28 24 16 17 17 18
23,3 23,7 23,5 14,6 28,0 27,2 30,1
3,8 4,2 4,3 2,2 5,8 5,3 6,1
2,2 2,3 2,3 1,3 2,6 2,6 3,0
Steenkolennijverheid 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
36 35 30 30 26 25 24
7,0 8,0 7,0 7,0 4,9 4,7 4,8
1,0 1,6 2,0 1,8 1,7 1,3 1,1
0,4 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,2
0,4 0,7 0,6 0,8 0,5 0,3 0,3
0,3 0,1 0,1 0,1 0,1 ... 0,2
0,3 0,3 0,3
Totaal der vennootschappen met voornaamste activiteit in België 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
14.498 14.706 14.913 14.986 15.037 15.286 15.567
Noten : zie onderaan tabel XVII-2, volgende bladzijde.
205,9 220,4 231,7 240,3 279,0 310,9 343,9
126,9 136,0 145,6 156,4 183,1 181,0 191,4
26,6 29,5 30,4 28,7 33,0 39,3 47,4
4,2 4,7 5,1 7,4 7,9 7,0 9,1
12,4 13,5 13,5 13,1 15,9 17,9 21,2
1,3 1,4 1,5 1,4 1,4
52,1 57,5 61,1 66,9 73,3
1,5
89,8
2,8 3,0 3,4 3,6 4,1 4,6
1,7
103,2
5,3
- 105 -XYII - 2. - RENDEMENT YAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 (vervolg)
Jaarcijfers Bron : N.I.S. (gegevene gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Periode
2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
Reserves Verlies
Wi net
Obligatieleningen
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatie. schuld op 31/12
(7)
(8)
Brutobedrag van de coupons 3
(miljarden franken)
(1)
(2)
1
(8)
1
(4)
(5)
I
1
(6)
1
B. - Totaal der vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland 316 302 299 277 264 252 240
1964 1965 1966 1967 1968 1969
1970
41,0 41,3 41,4 40,3 40,2 41,2 41,3
28,9 30,5 32,7 32,7 28,6 27,7 29,7
0, 1 0, 1 0, 1 0 ,1
1,4 1,6 2,1 2,3 2,7 3,0 3,6
0,9 0,6 0,9 5,2 0,6 0,1 2,6
3,0 3,5 3,5 2,7 4,4 5,1 6,4
0,2 0,2 0,2
0,7 1,1 1,8 1,8 3,8 4,2 3,8
1,4 1,5 1,6 1,5 1,6 1,7 1,9
52,8 58,6 62,9 68,7 77,1 93,9 107,0
0,1 0,1 0,2 0,3
C. - Totaal der vennootschappen op aandelen 6 14.814 15.008 15.212 15.263 15.301 15.538 15.807
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
246,9 261,7 273,1 280,6 319,2 352,1 385,2
29,6 33,0 33,9 31,4 37,4 44,4 53,8
155,8 166,5 178,3 189,1 211,7 208,7 221,1
Naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen naar Belgisch recht. Voor de kolommen (1) tot (7) : jaar waarin het dividend werd betaald. 3 Bedrag van de vervallen rente voor het betrokken jaar; dit bedrag houdt verband met de op 31/12 van het voorgaande jaar uitstaande obligatieschuld.
4
5
2
6
13,8 15,1 15,6 15,4 18,6 20,9 24,8
5,1 5,3 6,0 12,6 8,5 7,1 11,7
2,8 3,0 3,4 3,7 4,2 4,8 5,6
Excl. de N.B.B. Excl. de N.M.K.N. Excl. de N.B.B., de N.M.K.N. en de SABENA.
XVII • 3. - RENDEMENT YAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 Cumulatieve cijfers Bron : N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.).
Periode 9
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
(1)
(2)
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Nettoresultaat Reserves Winst
I
Verlies
Brutoobligatiecoupons 3
(miljarden franken)
1
(3)
1
(4)
1
(5 )
A. - Vennootschappen met voornaamste activiteit in België
(6)
11
(7)
4
1968 12 maanden (met supplement) 5
15.088
280,5
183,7
33,2
8,0
16,0
3,7
1969 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement) 5
1.545 10.185 11.286 12.501 15.322
25,2 244,0 257,6 288,2 311,5
19,0 135,3 143,4 165,8 181,0
4,2 28,9 31,0 35,2 39,3
0,6 5,0 5,7 6,1 7,0
1,7 13,9 14,6 16,8 18,0
0,7 1,6 2,2 3,2 3,2
1970 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden .......... Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
104 261 1.502 3.948 7.429 9.774 10.345 10.543 10.857 11.284 11.624 12.019 15.589
1,4 '5,2 21,6 63,9 161,1 225,3 233,0 235,5 238,1 244,4 251,2 262,3 344,5
1,1 4,8 15,9 34,3 73,4 112,3 118,7 119,7 121,3 125,3 130,0 136,7 191,6
0,2 1,0 3,9 9,5 20,9 29,1 30,4 30,7 31,1 32,1 33,2 34,7 47,5
... 0,1 0,7 1,6 3,8 4,5 4,6 4,7 4,8 5,4 5,5 6,0 9,2
0,1 0,3 1,4 3,9 9,2 13,8 14,2 14,3 14,4 14,9 15,2 16,1 21,1
0,5 0,7 1,1 1,5 2,0 2,3 2,7 3,0 3,3 3,7 4,2 4,9 4,9
Noten : zie volgende bladzijde.
--- 106 XVII - 3. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN (vervolg) Cumulatieve cijfers Bron : N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.).
Nettoresultaat Periode
Aantal getelde vennootschappen
2
Gestort kapitaal
Reserves
Winst
I
Verlies
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Brutoobligatiecoupons 3
(miljarden franken)
(8 )
(2)
(1)
(4)
I
(5)
(6)
II
(7 )
B. - Vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland 265
40,3
28,7
4,5
0,6
2,7
0,1
1969 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
17 170 200 241 252
0,5 33,3 36,2 40,3 41,3
0,1 22,7 24,7 27,3 27,7
... 4,6 4,7 5,1 5,1
0,1 0,1 0,1 0,1
2,6 2,7 3,0 3,0
0,1 0,1 0,1 0,3 0,3
1970 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met smmlement)
2 13 29 65 144 158 163 168 181 192 203 241
... 0,1 0,1 0,3 1,0 1,1 1,1 1,1 1,3 1,4 1,5 6,4
0,1 0,2 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,4 2,6
0,1 0,1 0,2 0,7 0,8 0,9 0,9 0,9 1,1 1,1 3,6
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2
1968 12 maanden (met supplement)
5
1
0,1 ... 0,4 0,9 3,5 10,8 11,8 12,7 13,4 14,8 16,7 17,9 41,4
C.
-
0,1
0,2 0,6 1,7 5,5 7,2 8,1 8,3 8,9 10,0 10,7 29,7
Totaal
4
5
15.353
320,8
212,4
37,7
8,6
18,7
3,8
1969 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement) a
1.562 10.355 11.486 12.742 15.574
25,7 277,3 293,8 328,5 352,8
19,1 158,0 168,1 193,1 208,7
4,2 33,5 35,7 40,3 44,4
0,6 5,1 5,8 6,2 7,1
1,7 16,5 17,3 19,8 21,0
0,8 1,7 2,3 3,5 3,5
1970 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden ilerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
105 263 1.515 3.977 7.494 9.918 10.503 10.706 11.025 11.465 11.816 12.222 15.830
1,4 5,2 22,0 64,8 164,6 236,1 244,8 248,2 251,5 259,2 267,9 280,2 ) 385,9
1,2 4,9 16,1 34,9 75,1 117,8 125,9 127,8 129,6 134,2 140,0 147,4 221,3
0,2 1,0 4,0 9,6 21,2 30,1 31,5 31,8 32,2 33,4 34,6 36,2 53,9
0,1 0,7 1,6 3,9 4,7 4,9 5,0 5,1 5,7 5,8 6,4 11,8
0,1 0,3 1,5 4,0 9,4 14,5 15,0 15,2 15,3 15,8 16,3 17,2 24,7
0,5 0,8 1,2 1,6 2,1 2,4 2,8 3,1 3,4 3,8 4,3 5,1 5,1
1968 12 maanden (met supplement)
1 Naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aan• delen naar Belgisch recht. 2 Voor de kolommen (1) tot (6) : maand waarin het dividend werd betaald. 3 De obligatiecoupons worden zoals de dividenden, geteld in de maand waarin zij werden betaald. De betaling van de obligatiecoupons kan op een andere datum dan die van de dividenden geschieden. Om die reden vertegenwoordigen niet alle obligaties waarvan de coupons ln
kolom (7) voorkomen noodzakelijk leningen van vennootschappen waarop de voorafgaande kolommen betrekking hebben. 4 Excl. de N.B.B., de N.M.E.N. en de SABENA. 5 Daar een aantal vennootschappen hun inlichtingen steeds met vertraging naar het N.I.S. sturen, zijn de maandelijkse cijfers niet volledig juist. Het totaal van deze bedragen wordt ieder jaar als e supplement s bij het totaal van de 12 maanden gevoegd.
- 107 XVII - 4. - UITGIFTEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN ' Jaarcijfers (Miljarden franken)
Bron : N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B. Obligaties (nominaal bedrag)
Aandelen
Niet-doorlopende uitgif ten nominale uitgiften
Periode
nettouitgiften
(2)
(1)
uitgiften
aflossingen
nettouitgiften
(4)
(5) = (3) - (4)
(3)
doorlopende nettouitgiften
Totale nettouitgiften
(6 )
(7) = (5) + (6)
Aandelen
Aandelen en obligaties
en obligaties
Totale nettouitgiften
Totale netto uitgiften
(8) = (2)
(7)
(N.I.S.)
(9)
Vennootschappen met voornaamste activiteit in België 1964
21,5
11,6
3,8
2,1
1,7
1,0
2,7
14,3
14,2
1965
22,8
11,0
6,1
2,0
4,1
1.R
5,9
16,4
17,8
1966
29,9
14,8
3,1
2,1
1,0
1,9
2,9
17,7
16,0
1967
33,5
14,8
3,1
2,8
0,3
3,7
4,0
18,8
24,0
1968
51,4
20,4
1,7
2,5
- 0,8
4,3
3,5
23,9
35,0
1969
46,6
n.b.
4,3
3,1
1,2
4,5
5,7
n.b.
29,8
1970
44,0
n.b.
v 5,1
v 3,3
v 1,8
v 5,3
v 7,1
n.b.
v 40,7
Vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland 1964
1,7
1965
0,5
0,5
0,1
0,4
0,4
0,4
0,5
1966
0,7
0,8
0,1
0,7
0,7
0,7
0,7
1967
0,1
1968
1,6
1969
0,8
n.b.
1970
1,7
n.b.
0,1 1,9
2,0
2,0
0,1
0,4
0,4
n.b.
0,4
v 0,4
v-0,4
v-0,4
n.b.
v -0,4
2,0 0,5
ti
2,0
Totaal 23,2
11,6
3,8
2,1
1,7
1,0
2,7
14,3
14,2
1965
23,3
11,0
6,6
2,1
4,5
1,3
5,8
16,8
18,3
1966
30,6
14,8
3,9
2,2
1,7
1,9
3,6
18,4
16,7
1967
33,6
14,8
3,1
2,8
0,3
3,7
4,0
18,8
24,1
1968
53,0
20,4
3,7
2,5
1,2
4,3
5,5
25,9
36,9
1964
••
•
.....
••
.........
• •
1969
47,4
n.b.
4,8
3,2
1,6
4,5
6,1
n.b.
30,2
1970
45,7
n.b.
v 5,1
v 3,7
v 1,4
v 5,3
v 6,7
n.b.
v 40,3
1 Naamloze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen en personenvennootechappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht. 2 Deze wijzigingen bestaan enerzijds uit de opneming van de bijstortingen en anderzijds uit de verwijdering van de doorlopende en nietdoorlopende uitgiften van de overheidssetcor (N.U.K.N., SABENA) en van de uitgiften van obligaties en kasbons van de Belgische banken.
N. 13. - Kol. (1) en (9) : bedragen overgenomen zonder wijziging van de statistieken van het N.I.S. - kol. (2) tot (8) : bedragen gewijzigd door de N.B.B. zoals hierboven in noot 2 uitgelegd - Kol. (1) : oprichtingen van vennootschappen en k apitaalverho gingen - kol. (2) : gestorte bedragen op inschrijving op aandelen (verminderd met de andere stortingen dan die in chartaal geld), uitgiftepremies en bijstortingen - kol. (8) : nieuwe uitgiften (gedeelte dat werkelijk uitgegeven werd tijden bet jaar), verhoogd met het saldo van voorgaande uitgiften, verminderd met conversieleningen.
-- 108 XVII - 5. - UITGIFTEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN Maandcijfers 2 (Miljarden franken) Bron : Definitieve cijfers : N.1.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B. 3). Voorlopige cijfers : Bankcommissie + N.B.B.
A.
- Vennootschappen met voornaamste activiteit in België Aandelen
Periode
Obligaties (nominaal bedrag)
Aandelen en obligaties
B.
- Vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland Aandelen
Obligaties (nominaal bedrag)
Aandelen en obligaties
nominale uitgiften
u itgiften
netto-
nietdoorlopende brutouitgiften
Totaal
nominale uitgiften
nettouitgiften
nietdoorlopende brutouitgiften
Totaal
(11
(2)
(3)
( 4 1= (2) -I- (8)
(5)
(6)
(7 )
( 8 )=( 6 )+( 7 )
51,4
17,7
1,7
19,4
1969 Eerste 3 maanden
3,9
2,3
0,5
2,8
Eerste 6 maanden
14,8
6,6
2,2
8,8
Eerste 9 maanden
19,9
8,8
2,5
12 maanden
46,6
16,9
1970 Eerste 3 maanden
4,2
Eerste 6 maanden
26,4
Eerste 9 maanden
30,1
12,3
12 maanden
44,0
15,7
0,6
0,4
2,8
3,2
2,0
2,6
1968 12 maanden
1971 Februari
2,0
2,0
0,5
0,5
0,7
0,5
0,5
11,3
0,7
0,5
0,5
4,3
21,2
0,8
0,5
0,5
1,7
1,0
2,7
11,2
1,4
12,6
0,2
2,2
14,5
0,9
v 5,1
v 20,8
1,7
Maart
1,5
0,6
April
2,9
0,7
0,7
Mei
1,5
0,4
0,4
Juni
5,0
3,8
3,3
7,1
Juli
1,7
0,5
0,7
1,2
Augustus
0,7
0,3
1,2
0,6
Oktober
2,5
0,4
November
3,5
0,8
0,9
1,7
4,9
2,4
1,0
3,4
0,6
0,3
1,2
0,6
September
December 1972 Januari Februari
v
n
1,6
1,2
2,8
2,6
2,6
0,3 1,5
2,1 0,4
0,3 0,5
Naamloze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht. 2 De cijfers van deze tabellen verschillen in de volgende opzichten van die welke in tabel XVII - 4 voorkomen : a) de netto-uitgiften van aandelen bevatten de bijstortingen niet ; b) de obligatieuitgiften zijn bruto (afschrijvingen niet afgetrokken) en houden geen rekening met de doorlopende uitgiften.
1,1
1,1
1,1
wijzigingen bestaan in het uitschakelen van de uitgiften van obligaties van de publieke sector (N.111.I{ .N., SABENA) en van de Belgische banken.
3 De
N. B. - Eerste 8, 6 en 9 maanden = optelling van de maandcijfers. Het cijfer van de 12 maanden omvat aanvullende gegevens die niet per maand kunnen ingedeeld worden Ivoor de kolommen (1), (8), (5) en (7) zie tabel XVII - 4].
- 109 --OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE KREDIETEN AAN BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN 1
XVII - 6. -
Indeling van de bedragen naar de instellingen die de kredieten oorspronkelijk toestonden (Miljarden franken) Niet-geldscheppende instellingen
Geldscheppende instellingen
Openbare kredietinstellingen gespecialiseerd in
Einde periode Banken
N.B.B.
Totaal 2
ASLK het beroepskrediet
het huisvestingskrediet
Particuliere spaarkassen
Eindtotaal Totaal
1963
95,3
2,2
97,5
64,8
33,5
72,8
33,9
205,0
302,5
1964
106,8
1,7
108,5
75,7
36,1
79,7
39,4
230,9
339,4
122,8
1,8
124,6
82,1
38,7
86,4
46,3
253,5
378,1
1966
8
142,8
1,9
144,7
97,9
41,6
94,4
54,0
287,9
432,6
1967
3
168,7
2,2
170,9
114,9
45,1
100,4
62,1
322,5
493,4
1968
194,4
1,9
196,3
133,3
48,5
109,6
67,2
358,6
554,9
1969 December
204,9
2,5
207,4
155,2
52,3
122,4
75,7
405,6
613,0
1970 Maart Juni September December
208,0 216,4 217,1 230,1
2,4 1,6 1,2 2,3
210,4 218,0 218,3 232,4
159,1 162,8 169,0 174,5
53,5 54,9 56,5 57,8
121,1 122,0 123,3 128,8
77,1 79,1 81,3 84,2
410,8 418,8 430,1 445,3
621,2 636,8 648,4 677,7
1971 Maart Juni September December
231,9 240,7 244,8 264,9
2,5 1,6 1,2 3,2
234,4 242,3 246,0 268,1
176,9 181,7 187,5 187,4
59,7 62,1 64,0 65,3
128,3 131,3 133,4 142,2
85,2 87,0 88,9 91,4
450,1 462,1 473,8 486,3
684,5 704,4 719,8 754,4
1972 Maart
267,1
3,0
270,1
1965
1 De bedrijven omvatten de overheidsbedrijven, maar niet de financiële instellingen. De cijfers omvatten de nettoaankopen door de ASLK van obligaties van de bedrijven (inclusief de overheidsbedrijven), maar niet de gelijkaardige transacties van andere instellingen.
2 Cf. tabel XIII-9, A, kolom (4). 3 Met inbegrip van het papier dat op de laatste dag van de maand vervalt en dat niet meer kon worden geincasseerd omdat die dag een zaterdag of een feestdag was.
XVII - 7. - HYPOTHEEKINSCHRIJVINGEN Bron : Belgisch Staatsblad. Maandgemiddelden
1
Miljarden franken
1964
3,93
1965
3,89
1966
4,51
1967
4,91
1968
5,09
1969
5,91
1970
4,92
1971
5,60
1970
1" 2e 30
kwartaal kwartaal kwartaal 4e kwartaal
4,64 4,99 4,93 5,10
1971
kwartaal kwartaal kwartaal 4e kwartaal
5,30 5,21 5,87 6,03
1972
1"
kwartaal
6,19
le 2" 3e
Bedragen berekend volgens de getilde inschrijvingsrechten. Incl. de vernieuwingen na vijftien jaar, die ongeveer 1 rh pct. van het totaal bedragen, doch excl. de wettelijke hypotheken.
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor België. - Statis• tittel& Tijdschrift van het N.I.S. - Belgische Economische Statistieken 1941-1950 en 1950-1960 (N.B.B.). - Bulletin mensae! des Statistiques
(Beurscommissie van Brussel). - Weekberichten van de Kredietbank. - Belgisch Staatsblad : Ministerie van Financiën : Toestand van de verrichtingen inzake belastingen. Hypotheeksrechten.
- 110 -
XVIII. - GELDMARKT 1. - MARKT VAN HET DAGGELD * (Miljarden _franken) Bedragen uitgeleend door
Bedragen opgenomen door
Totaal Depositobanken
Rentenfonds
Overige instellingen 2
Depo s itobanken e
(1)
(2)
(8)
(4)
1971
1,8 1,8 1,9 2,0 2,1 3,8 3,8 4,4
... 0,7 0,3 1,1 1,5 0,1 1,6 1,2
1,3 1,4 1,2 1,7 2,4 1,3 1,4 1,9
1970 le kwartaal 2e kwartaal 3 8 kwartaal 4 8 kwartaal
4,0 4,0 3,7 3,4
0,9 1,8 1,5 2,3
1,1 1,3 1,4 1,6
... ... 0,2 •• •
6,7 7,1 6,3 6,8
1971 1 8 kwartaal 28 kwartaal
4,1 4,8 4,4 4,1
0,5 0,6 1,6 1,9
1,5 1,9 1,9 2,5
0,3 0,2 ... 0,5
5,8 5,8 6,9 6,0
Daggemiddelden 1
(7)
(8)=- (1) + (2)+(8) of ( 4 ) -1- (5) -k ( 6 )+ ( 7 )
er, -j+ it.> d< 't, "-D
8,2 8,8 8,3 9,0
CO -d, cO
8,0 8,5 9,2 9,6
--
r-1 0 0000 00
4,4 5,04 4,8 6,4 6,6 7,2 8,6 8,8
-
1970
(6)
1,6 2,4 1,7 3,4 3,1 3,5 6,7 6,1
/-1 -q
.
(5)
0,5 •• • 0,8 0,3 ... 1,8 0,1 0,3
C) CV
1964 1965 1966 1967 1968 1969
H.W.I.
Overige instelling en l
Rentenfonds
1,1
1,8
0,6
5,9
1971 Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
0,6 0,5 1,8 1,3 1,8 1,7 3,8 0,2
1,5 2,1 2,1 1,6 2,0 2,6 2,9 2,1
0,5 - • • ... - • • •• • 0,1 ••• 1,3
8,9 5,1 5,8 8,0 6,6 6,1 7,1 4,8
00 0 (0 00 000 0 000
CO CO -
11,3 7,8 8,3 9,9 9,2 9,5 10,5 8,7
[972 Januari Februari Maart April Mei
4,5 5,2 5,3 3,4 5,5
• .. 0,6 2,5 0,7 0,5
1,6 1,9 1,9 2,4 1,9
1,8 0,1 ... •• • 0,2
4,0 6,1 7,6 4,3 7,0
L-- CO ZO 0 0 000
7,9 8,6 10,2 7,0 9,4
8,9 ":1+ -
• Van 17 november 1959 tot 80 april 1909 gold voor het grootste deel van de op de daggeldmarkt verhandelde k pitalen het • Protocol opgemaakt met het oog op de deelneming aan do markt van het gewaarborgde daggeld s. Sedert 1 mei 1969 is cen nieuw • Protocol tot regeling van de markt van het gewaarborgde ch ggeld van kracht tussen het Rentenfonds. het H.W.I., de financiële instellingen van de overheidssector en van de particuliere sector die direct opeisbare middelen ontvangen, Miagen op de deposito- of spaarboekjes of middelen voor termijnen die 3 maanden niet overschrijden. In deze tabel zijn bovendien kapitalen opgenomen die buiten deze P,01ncols werden verhandeld.
CO
5,0 7,1 4,5 3,5 5,3 4,4 4,7 2,9 4,8
cq
1972 16 kwartaal
3e kwartaal 4e kwartaal
1 De gemiddelden worden berekend op basis van het totaal aantal dagen van de periode; deze laatste methode stemt overeen met die welke het H.W.I. gebruikt voor de voorstelling van zijn gegevens. 2 Deze kolom omvat inzonderheid de ASLK, de N.M.K.N., het Gemeentekrediet, de N.M.B.S. (tot 80 april 1969) en diverse geldschieters e buiten Protocol a. Deze kolom omvat inzonderheid de N.D.D., de N.K.B.E.. de N.M.R.N., het Gemeentekrediet, de N.M.B.S. (tot 80 april 1969). 4 Terugtrekkingen van kapitaal : 0,1 miljard.
XVIII
-
2.
-
HOUDERSCHAP VAN HET DOOR DE DEPOSITOBANKEN GEDISCONTEERDE HANDELSPAPIER EN VAN DE BANKACCEPTEN 1 (Miljarden franken)
Portefeuille van Gemiddelde bedragen aan het einde van de maand
2
de depositobanken
het H.W.I.
(1)
(2)
3
de overige instellingen van de markt van het particulier disconto en portefeuille in het buitenland (3)
Totaal de N.B.B. 4 (4)
(5)
= (1) tot ( 4 )
1,2
15,7
5,3
69,5
56,6
1,9
15,0
4,0
77,5
1966
62,6
0,8
15,8
8,8
88,0
1967
74,3
2,5
17,7
6,8
101,3
1968
86,6
1,8
21,5
10,8
120,7
89,9
2,2
19,5
26,0
137,6
7,6
144,6
1964
47,3
1965
1969
- ............ -.........."
1970
110,4
5,8
20,8
1971
124,1
4,6
23,5
4,1
156,3
1969 4 8 kwartaal
98,0
4,4
16,9
21,2
140,5
1970 1e kwartaal
102,5
5,4
18,9
12,2
139,0
2e kwartaal
107,4
4,3
21,2
10,7
143,6
3e kwartaal
113,9
6,4
20,3
4,7
145,3
48 kwartaal
118,0
7,2
22,8
2,7
150,7
1971 le kwartaal
122,1
5,7
26,3
1,0
155,1
2e kwartaal
126,7
2,2
23,3
2,2
154,4
38
kwartaal
125,8
5,4
20,7
3,4
155.3
4e
kwartaal
121,8
5,2
23,5
9,8
160,3
1972 10 kwartaal
128,9
2,6
28,4
5,8
165,7
1 Opgenomen bedragen van de disconto• en acceptkredieten in Belgische franken bij hun oorsprong verleend door de depositobanken aan bedrijven en particulieren (excl. de financiële instellingen, maar incl. de paraatatele bedrijven), aan het Wegenfonds en aan het buitenland. 2 Om die gemiddelden te berekenen heeft men eenmaal de uitstaande bedragen bij het begin en aan het einde van de periode genomen en tweemaal de uitstaande bedragen aan het einde van de tussenliggende maanden.
Bedrag van de portefeuille met uitzondering van het bij de N.B.B. geherdisconteerde gedeelte. 4 Aangezien de tabel uitsluitend betrekking heeft op de bij hun oorsprong door de depositobanken verleende kredieten, bevatten de cijfers van deze kolom niet de directe kredieten van de N.B.B. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting. XLIIe jaargang, deel II, nr 8, september Wi, blz. 248. 3
- 112 XVIII - 3. -
HERDISCONTO- EN VISUMPLAFONDS VAN DE BANKEN BIJ DE NATIONALE BANK YAN BELGIE Plafonds
Einde periode
Aangerekende bedragen
In procenten van de in aanmerking genomen middelen 1 (enkel algemene formule)
Bedragen (algemene formule en forfaitaire formule)
Geviseerd papier 2
(1)
(2)
(8)
(4)
(5) = (2) - (3) - (4)
Geherdisconteerd niet-geviseerd papier a
Beschikbare marges
(Miljarden franken)
.1069 December
12
44,0
29,7
4,2
:10,1
1970 Maart
10
37,6
27,2
1,1
9,3 8,6
Juni
9 1/2
36.8
26,0
2,2
September
9
37,1
20,5
4,3
12,3
December
9
38,0
20,7
6,2
11,1
8 2/3
37,5
19,4
5,1
13,0
Mei
8
35,6
19,3 4
5,6 4
10,7
Juni
8
35,5
19,3
3,3
12,9
Juli
8
35,5
18,3 4
7,4 4
9,8
Augustus
8
36,5
17,9
7,0
11,6
September
8
36,5
18,0
4,3
14,2
Oktober
8
36,6
17,7 4
8,2 4
10,7
November
8
37,6
18,5
7,8
11,3
December
9
43,9
19,0
9,4
15,5
9
43,9
19,3
7,2
• 17,4
Februari
9
45,6
19,7
10,5
15,4
Maart
9
45,6
19,6
6,0
20,0
April
9
45,6
19,2 4
8,0 4
18,4
Mei
9
48,0
20,7
107:1. Maart
1972 Januari
N. B. - Voor deze ta oe,, en met name kolom (5) • Beschikbare marges a. zie het Tijdschrift van de Nationale Bank van Belga, XLVIe jaargang, deel 1, nr 1, januari 1971, blz. V. 1 De in aanmerking genomen middelen omvatten de eigen middelen, de uitgegeven obligaties en kasbons en de ontvangen deposito's in Belgische franken (direct opeisbare, op termijn, op boekjes) met uitzondering van de crediteurenrekeningen op naam van banken. 2 Al dun niet-geherdisconteerd papier met een resterende looptijd van minder dan twee jaar (sedert 81 maart 1970, met een resterende looptijd van ten hoogste een jaar voor de Creditexport-wissels).
Bibliografische referenties : Belgische Economische Statistieken 1941-1950
en 1950-1960 (N.B.B.). - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XXVIIIe jaargang, deel I, nr 5, mei 1953 : « Een nieuwe statistiek : de daggeldmarkt (call money) - XXX Ve jaargang, deel I. nr 4, april 1960 : De Belgische geldmarkt • - XXXVIIe jaar-
11,1
16,2
Met inbegrip van de geherdisconteerde, gecertificeerde wissels en van die welke bij de Nationale Bank van België herdisconteerbaar zijn en op de markt van het particulier disconto van het Herdisconto- en Waar. borginstituut gemobiliseerd zijn. 4 Na aftrek van de wissels die de laatste dag van de maand vervallen maar die pas geind konden worden in het begin van de volgende maand doordat ze vervielen op een zaterdag of op een feestdag. 3
gang, deel I, nrs 3 en 4, maart en april 1962 : e De hervorming van 1 januari 1962 en de Belgische geldmarkt s - XLIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1967 : . Nieuwe tabellen aangaande de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland ..
- 113 -
XIX. - DISCONTO-, RENTE- EN RENDEMENTSTARIEVEN (In procenten per jaar) 1.
-
DISCONTO- EN RENTETARIEF YAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE Voorschotten in rekening-courant en beleningen op "
Disconto Accepten vooraf door de N.B.B. geviseerd met betrekking tot
Geaccepteerd, bij een bank gedomicilieerd papier, warrants
invoer
Tarief van kracht op 31-12-1963 .
4,25
1964 3 juli
Niet-geaccepteerd papier
SchatkistSchatkistcertificaten certificaten andere en certificaten uitgegeven overheidsvan het op meer dan Promessen Rentenfonds 130 dagen niet bij fondsen uitgegeven voor en voor max. een bank 2 maximum 368 dagen gedomi130 dagen cilieerd
uitvoer
Geaccepteerd niet bij een bank gedomicilieerd papier
bij een bank gedomicilieerd
4,25
3,75
5,00
5,75
6,25
6,25
4,50
5,25
6,25
4,75
4,75
4,25
5,25
5,75
6,25
6,25
5,00
5,50
6,50
4,75
4,75
4,25
5,25
5,75
6,25
6,25
5,25
5,75
6,50
5,25
5,25
4,75
5,75
6,25
6,75
6,75
5,75
6,25
7,00
27 oktober
5,25
5,25
4,75
5,75
6,25
6,75
6,75
6,00
6,25
7,00
1967 2 februari
5,00
5,00
4,50
5,75
6,25
6,75
6,75
6,00
6,25
6,75
23 maart
4,75
4,75
4,25
5,50
6,00
6,50
6,50
6,00
6,25
6,50
20 april
4,75
4,75
4,25
5,50
6,00
6,50
6,50
5,75
6,00
6,50
6,25
6,25
5,50
5,75
6,25
Datum van de wijziging
18 december 1966 2 juni
11 mei
4,50
4,50
4,00
5,25
5,75
14 september
4,25
4,25
3,75
5,00
5,50
6,00
6,00
5,25
5,50
6,00
26 oktober
4,00
4,00
3,50
4,75
5,25
5,75
5,75
5,00
5,25
5,75
3,75
3,75
3,25
4,50
5,00
5,50
5,50
4,75
5,00
5,50
4,50
4,50
4,00
5,25
5,75
6,25
6,25
5,50
5,75
6,25
1968 7 maart 19 december
(5 o •
o
°
1 bro
4,50
4,50 4,50 4,00
5,25
5,75
6,25
6,25
5,50
5,75
6,25
6 februari
4,50
4,50 4,50 4,00
5,25
5,75
6,25
6,25
5,75
6,00
6,25
6 maart
5,00
5,00 5,00 4,50
5,75
6,25
7,00
7,00
6,50
6,75
7,00
5,50
5,50 5,50 5,00
6,25
6,75
7,50
7,50
7,00
7,25
7,50
6,00 6,00 5,50
6,75
7,25
8,00
8,00
7,50
7,75
8,00
1969 1 januari
10 april 29 mei
6,00
7,00
9,00
8,50
8,75
9,00
7,50
9,50
9,00
9,25
9,50
7,50
9,50
9,00
9,25
9,50
22 oktober
7,00
9,00
8,50
8,75
9,00
10 december
6,50
8,50
8,00
8,25
8,50
6,00
7,50
7,00
7,25
7,50
5,50
7,00
6,50
6,75
7,00
5,00
6,50
6,00
6,25
6,50
3 februari
4,50
6,00
5,50
5,75
6,00
2 maart
4,00
5,00
5,00
5,00
5,00
31 juli 18 september
Geaccepteerd, in een bank gedomicilieerd papier, warrants en geviseerde of gecertificeerde accepten met betrekking tot verrichtingen van buitenlandse handel.
1970 1 juni
1971 25 maart 23 september 1972 6 januari
" Maximaal beleningspercentage op 31 mei 1972 Schatkistcert. en eert. v.h. Rentenfonds uitgegeven voor max. 368 d. 1 ... 95 pct. j Andere overheidsfondsen (zie noot 1 Maximumduur op 374 dagen gebracht vanaf 20 december 1967. in Belgische fran2 Alleen de effecten en overheidsfondsen ,r aan toonder ken luidend. worden in onderpand aanvaard.
2)
80 pct.
-- 114 XIX - 3. - RENTEVOET VAN DE SCHATKISTCERTIFICATEN XIX - 2. - DAGGELDRENTE
EN VAN DE CERTIFICATEN VAN HET RENTENFONDS
Gemiddelden 1
Schatkistcertificaten B en certificaten van het 2 3 1 Rentenfonds 3 maand maanden maanden op zeer korte termijn
Einde periode
1964
3,35
1965
3,17
Schatkistcertificaten chatkistcertificaten uitgegeven bij toewijzing
2
4
6
5
a
Datum 0 9 12 maanden maanden maanden
6
3,88
1963
3,50
3,80
4,10
4,35
3,65
1963 10 dec.
*
4,60
4,75
1967
3,19
1964
4,25
4,50
4,75
5,25
4,89
1964 8 dec.
5,40
5,55
5,65
1968
2,84
1965
4,10
4,40
4,75
5,15
5,04
1965 14 dec.
5,30
5,45
5,50
1969
5,40
1.966
5,35
5,60
5,85
6,15
5,48
196613 dec.
6,05
6,10
6;25
6,25
1967
3,80
4,10
4,40
4,90
5,56
196712 dec.
5,00
5,10
5,15
1971
3,70
1968
4,00
4,50
5,00
5,25
4,44
1968 10 dec.
5,25
5,30
5,30
1970 le kwartaal 20 kwartaal 30 kwartaal 40 kwartaal
6,25 6,52 6,21 6,03
1969
7,50
8,00
8,50
8,75
7,14
1969 9 dec.
8,80
8,80
8,80
4,00 2,67 4,07 4,00
7,25 7,15 6,85 6,15
7,65 7,55 7,25 6,55
8,10 8,00 7,65 6,95
8,35 8,25 7,95 7,25
8,52 8,27 8,15 7,46
8,50 8,35 8,15 7,45
* * 8,20 *
1,65 2,64 4,80 3,61 3,88 3,28 4,59 4,10
4,80 4,80 4,90 4,70 4,60 4,60 4,60 4,80
5,15 5,15 5,30 5,05 4,90 4,80 4,85 5,15
5,15 5,15 5,27 5,19 4,97 4,83 4,82 5,01
6 , 45
1971 Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
4,45 4,45 4,55 4,35 4,30 4,30 4,30 4,45
6 , 35
2,45
4,10 4,10 4,15 4,00 3,95 3,95 3,95 4,10
6 , 00
1972 le kwartaal
1971 Mei Juni Juli August. Sept. . Okt.
197010maart 9 juni 8 sept. 8 dec. 1971 g maa n
8,50
1971 le kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal 40 kwartaal
1970 le kw 2e kw 3e kw. . 4e kw. .
4,80 4,00 3,45 3,50 3,50
5,15 4,50 3,65 3,75 3,80
5,15 4,80 3,83 3,69 3,78
6,35 6,35 6,35 6,35 6,25 6,15 6,05 6,15
3,70 2,22 1,69 2,58 1,79
4,45 3,50 3,20 3,25 3,25
5,85 5,85 5,85 5,85 5,75 5,65 5,55 5,65
1972 Januari Februari Maart April Mei
4,10 1972 Jan. Febr. . 3,00 Maart . 2,95 April . 3,00 Mei 3,00
5,55 5,55 5,55 5,55 5,45 5,35 5,25 5,35 5,35 5,20 4,00 3,90 3,90
5,65 5,50 4,30 4,20 4,20
6,15 6,00 5,10 5,00 5,00
1966
1970
Nov. Dec.
t Het gaat om gewogen gemiddelden van de gemiddelde dagelijkse rentepercentages. (Bij deze berekening is niet alleen rekening gehouden met de kapitalen die elke dag opgenomen worden in het kader van de protocols opgemaakt met het oog op de deelneming aan de markt van het gewaar. borgde daggeld, maar ook met kapitalen die buiten deze protocols worden opgenomen.) 2 Of. Ministerieel besluit van 9 november 1957 ( Belgisch Staatsblad van 10 november 1957, blz. 8028), gewijzigd bij ministerieel besluit van 25 maart 1904 (Belgisch Staatsblad van 28 maart 1964, blz. 3233). 3 De schatkistcertificaten B worden hetzij door de banken, hetzij door het
11 mei 8 juni 13 juli 10 aug. 14 sept. 12 okt. 9 nov. 14 dec. 1972 11 jan. 8 febr. 14 maart 11 april 9 mei
8,25 7,75
Rentenfonds aangehouden; de certificaten van het Rentenfonds worden door de banken aangehouden en sedert mei 1905, in bijkomende mate, door overheidsinstellingen en private spaarkassen. Deze beide soorten certificaten vloeiden voort uit de hervorming van de geldmarkt in november 1957. 4 Percentage van de laatste wekelijkse toewijzing van de maand. 5 Gewogen gemiddelde van de percentages bepaald door de wekelijkse toewijzingen van het jaar of van de maand. 6 Enige rentepercentages, geldig voor al de toegewezen certificaten (hoogste in aanmerking genomen rentepercentages). Geen toewijzing.
- 115 -
.
XIX - 4. - RENTETARIEF VOOR DEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN BIJ DE BANKEN Depositorekeningen Datum van de wijziging
Op termijn
2
dadelijk opvraagbaar
met 15 dagen opzegging 2
1 maand
8 maanden
6 maanden
Tarief van kracht op 31.12-1963
0,50
1,20
2,10
3,00
3,50
1964 23 maart 13 juli
0,50 0,50 0,50
1,20 1,20 1,30
2:30 2,50 3,00
3,30 3,30 3,50
3,80 3,80 4,00
1966
1 juli
0,50
1,50
3,20
3,80
4,30
1967
1 mei
0,50
L,50
3,00
3,60
4,10
0,50 0,50
1,25 1,00
2,70 2,20
3,40 3,00
4,00 3,50
1969 15 februari 1 april 10 juni 1 september 10 november
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
1,25 1,50 2,00 2,50 3,00
2,70 3,20 4,00 4,50 5,00
3,50 4,00 4,75 5,25 6,00
4,00 4,50 5,25 5,50 6,25
1970
9 november
0,50
3,00
4,50
5,50
6,00
1971
1 februari 1 april 2 november
0,50 0,50 0,50
3,00 2,50 2,00
4,25 3,50 3,00
5,25 4,50 4,00
5,75 5,25 4,75
0,50 0,50
1,50 0,75
2,50 1,75
3,50 2,75
4,50 3,75
24 juni
1968
1 januari 8 april
1972 15 januari 1.3 maart
waarden, de toestand van de betalingsbalans en het conjunctuurverloop, zijn het voorwerp van een akkoord tussen de N.B.B. en de Belgische Vereniging der Banken waaraan besprekingen voorafgingen.
1 Tarief toegepast door ca. 25 banken, waaronder de voornaamste. Andere banken, vooral regionale, passen over het algemeen een hoger tarief toe. 2 De veranderingen die de rente van de deposito's met opzeggingstermijn en van de deposito's op termijn ondergaat, naargelang de marktvoor-
XIX - 5. - RENTETARIEVEN DOOR DE ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS TOEGEPAST OP GEWONE SPAARBOEKJES 2e tranche
le tranche 1
2
Periode Rentetarief
Getrouwheidspremie 3
Rentetarief
1964
3,00
0,40
2,00
0,30
1965 tot 1968
3,00
0,50
2,00
0,40
1969
3,00
1,00 4
2,00
1,00 4
1970 en 1971
3,50
1,00
2,50
1,00
1972 van 1 januari tot 15 maart vanaf 16 maart
3,50 3,25
0,75 0,75
2,50 2,25
0,75 0,75
1 Rentetarieven toegekend aan inlagen (of delen van inlagen) tot fr. 250.000 tijdens de periode van 1-1-1958 tot 31-12-1964; fr. 850.000 tijdens de periode van 1-1-1965 tot 81-12-1966; fr. 500.000 vanaf 1-1-1967. 2 Rentetarieven toegekend aan het deel van de inlagen dat de bij 1 gestelde grenzen overtreft.
3
4
Getrouwheidspremie
De getrouwheidsprem'e wordt toegekend aan iedere inlage of deel van inlage die tijdens het hele kalenderjaar (van 1965 af : tussen de 16e januari en de 31e december van eenzelfde jaar) in het spaarboekje ingeschreven bleef. In april 1969 werd de getrouwheidspremie voor het boekjaar 1969 resp. op 0,75 pct. (le tranche) en 0,60 pct. (2e tranche) gebracht, en in juni 1969 op 1 pct. voor alle inlagen zonder beperking.
- 116 XIX - 6. - RENDEMENT VAN EFFECTEN MET PAST RENDEMENT
OP DE BEURS TE BRUSSEL * Leningen uitgegeven na 1 december 1962
Leningen uitgegeven vóór 1 december 1962
Begin der periode
Geiiniftceerde schuld 4 pct. le r. (rendement alleen berekend volgens de notering)
Vervaldag binnen 2 tot 5 jaar
Staat
Vervaldag over meer dan 5 jaar 1 Parastatale instellingen en steden
Gewogen gemiddelden (excl. de Ge9nificeerde schuld)
Parastatale instelEngen en steden
Staat
5,32
5,21
5,23
Vervaldag binnen 2 tot 5 jaar
Staat
Parastatale instellingen en steden
__ -__ -__
2
1964
4,04
5,04
4,92
1965
4,06
5,38
5,38
5,62
5,60
5,53
4,06
5,35
5,46
5,66
5,64
5,54
4,07
5,83
5,82
5,85
5,84
5,84
1968
4,06
5,67
5,56
5,70
5,70
5,66
------
1969
4,06
5,82
5,37
5,58
5,76
5,69
6,61
11970 Januari
4,09
7,09
6,75
6,19
6,68
6,78
4,09
6,80
6,73
5,93
6,61
1966 1967
__ ..............
April
Vervaldag over meer dan 5 jaar 1
Staat
Gewogen Paragemiddelden 2 statale instellingen en steden
5,98
5,95
5,98
6,43
6,55
6,47
6,45
6,54
6,49
6,76
6,81
6,80
6,58
6,68
6,64
6,62
6,65
6,71
6,69
7,37
7,96
7,80
8,20
7,93
6,59
6,99
7,48
7,64
7,97
7,75
6,66
6,97
7,61
7,83
8,00
7,87
4,09
6,89
6,89
5,94
6,54
Oktober
4,11
7,08
7,09
6,08
6,47
6,77
7,10
7,87
8,05
8,19
8,07
1971 Januari
4,11
6,74
6,52
5,70
6,39
6,50
6,92
7,37
7,79
7,97
7,78
April
4,11
6,18
6,06
5,54
6,16
6,13
6,82
7,06
7,37
7,47
7,37
Juni
4,11
6,16
5,92
5,46
6,06
6,04
6,85
7,09
7,35
7,44
7,36
Juli
4,11
5,90
5,87
5,43
5,96
5,93
6,81
6,87
7,28
7,31
7,27
Augustus
4,11
5,78
5,80
5,43
5,96
5,89
6,78
6,84
7,32
7,31
7,28
September
4,11
5,57
5,57
5,28
5,92
5,75
6,68
6,78
7,15
7,17
7,14
Oktober
4,11
5,68
5,58
5,46
5,90
5,82
6,80
6,91
7,29
7,21
7,25
November
4,11
5,67
5,61
5,43
5,96
5,81
6,93
6,85
7,21
7,20
7,20
December
4,11
5,41
5,54
5,37
5,95
5,71
6,88
6,83
7,17
7,16
7,16
4,11
5,35
5,52
5,33
5,92
5,66
6,87
6,83
7,17
7,11
7,14
Februari
4,11
5,41
5,45
5,34
5,83
5,62
6,91
6,77
7,18
7,10
7,13
Maart
4,11
5,17
5,27
5,23
5,79
5,50
6,76
6,64
7,01
6,92
6,96
April
4,11
4,45
4,94
5,12
5,43
5,13
6,48
6,27
6,84
6,69
6,76
Mei
4,11
4,62
5,08
5,16
5,44
5,22
6,63
6,32
7,07
6,84
6,95
Juni
4,11
4,53
5,09
5,23
5,48
5,28
6,70
6,36
7,07
6,87
6,97
Juli
.... .......
1972 Januari
• Tenzij anders vermeld is het gemiddelde rendement het percentage dat, toegepast bij de berekening van de actuele waarde van de gezamenlijke nog te ontvangen termijnen (aflossing, rente, gebeurlijke loten en premies) van de annuïteit, een actuele waarde geeft die gelijk is aan de koopprijs van het uitstaande kapitaal, berekend volgens de dagnoteringen, verhoogd met de courtage en eventueel met de opgelopen rente.
1 Excl. niet-aflosbare leningen. Incl. leningen van vennootschappen voor meer dan 5 jaar. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXIe jaargang, deel I, nr 2, februari 1956.
Bibliografische referenties : Belgisch Staatsblad : weekstaten ven de N.B.B. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XXVI° jaargang, deel I, er 6, juni 1951 : « De daggeldmarkt sedert september 1050 ti ; XXVIIIe jaargang, deel I, nr 5, mei 1953 : • Een nieuwe statistiek : de daggeldmarkt (call money) e; XXXIIe
De hervorming van de jaargang, deel II, nr 5, november 1957 : geldmarkt ; XXXVe jaargang, deel I, nr 4, april 1960 : ■ De Belgische geldmarkt • ; XXXVIIe jaargang, deel I, rare 8 en 4, maart en april 1962 : ei De hervorming van 1 januari 1962 en de Belgische geldmarkt e.
2
- 117 XIX - 7. - RENTEVOET VAN DE KASBONS EN OBLIGATIES
UITGEGEVEN DOOR DE OPENBARE KREDIETINSTELLINGEN
Datum van de wijziging
Nominale rentevoet
Uit *ft gl e ' prijs
Werkelijk Nominale rendement rentevoet I
13' t It 1 g' e " prijs
20 jaar
10 jaar
5 jaar
1 jaar
Werkelijk Nominale rendement rentevoet 1
Uitgifteprijs
Werkelijk Nominale rendement rentevoet 1
Uitgifteprijs
Werkelijk rendement 1
Rentevoet van kracht op 31-12-1963
4,50
100,00
4,50
5,80
100,00
5,80
5,90
100,00
5,90
6,00
99,00
6,09
_.
4,75
100,00
4,75
6,00
99,50
6,12
6,25
99,00
6,39
6,50
100,00
6,50
4,75
100,00
4,75
6,25
100,00
6,25
6,50
100,00
6,50
100,00
6,70
6,75
100,00
6,75
6,50 6,75 7,00
99,00 97,50 100,00
6,59 6,99 7,00
97,50 100,00 98,50
6,99 7,00 6,89
1964 16 februari 1966
4 maart
5,25
100,00
5,25
6,70
._
5,25
100,00
5,25
6,70
100,00
6,70
6,75
98,75
6,93
.
5,25
100,00
5,25
6,70
100,00
6,70
6,75
100,00
6,75
6,75 7,00 6,75
1968 15 maart
5,00
100,00
5,00
6,50
100,00
6,50
6,75
100,00
6,75
6,75
98,50
6,89
1969 15 april
5,50
100,00
5,50
6,75
100,00
6,75
6,75
98,50
6,96
6,75
97,50
6,99
16 juni
6,00
100,00
6,00
7,00
99,75
7,06
7,25
100,00
7,25
7,50
100,00
7,50
.
7,00
100,00
7,00
8,00
100,00
8,00
8,25
99,50
8,33
8,25
98,00
8,46
._
6,50
100,00
6,50
7,50
100,00
7,50
8,00
100,00
8,00
8,00
99,00
8,10
_.
6,00
100,00
6,00
7,00
100,00
7,00
7,50
100,00
7,50
7,50
99,00
7,60
7,40
100,00
7,40
1 juli 1967
1 februari 1 december
1 november 1971 25 januari 18 februari
6,00
100,00
6,00
6,75
100,00
6,75
7,25
100,00
7,25
18 oktober
5,75
100,00
5,75
6,75
100,00
6,75
7,25
100,00
7,25
7,40
100,00
7,40
20 december _.
5,75
100,00
5,75
6,75
100,00
6,75
7,00
100,00
7,00
7,25
100,00
7,25
._
5,65
100,00
5,65
6,75
100,00
6,75
7,00
100,00
7,00
7,00
100,00
7,00
5,25
100,00
5,25
6,25
100,00
6,25
6,75
100,00
6,75
7,00
100,00
7,00
16
september
1972 17 januari 13 maart
1 Reëel bruto-rendement b) de uitgi te voor inschrijvers die geen institutionele beleggers zijn. Alle kasbons en obligaties worden 1< pari terugbetaald.
XX. - BUITENLANDSE CIRCULATIEBANKEN 1. - DISCONTOVOET * Maand van de wijzigingen
GrootBrittannië
Duitsland
Verenigde Staten 1
Datum I pis "1 tovoet
Datum Vhscon•
Discon-
3,-
3,50
4,-
Tarief van kracht op 31-12-1963
Frankrijk
Italië
Datum 1 Itroc'erit
4
Datum
Nederland
I /s c. eo in •-
27
24
_. 1965 Januari April Juni Augustus . December . 1966 Maart Mei Juli
22
4,-
6
4, --
4
4,50 4,25
6
4,75
14
5,25
30
5,-
7
4,50
28
5,-
8,-
20
6,7,-
7,50
22 15
7,-
3
6,-
27
5,--
6 17
4,50
14 12
3,50
4,50 2
7
14
7,-
26
6,50
_. ._.
Maart April Juli Juli Augustus . September . November . December .
1970 Maart .-. April Mei Juni Juli Augustus . September . Oktober November . December . 1971 Januari _. Januari -. Februari _ Februari _ April Mei Juli September . Oktober _ November . December . 1972 Januari Februari Maart April
22 19
16
6,-
4
5,50
19 9 18
4,50
21
5,--
15
30
18
4,5,--
4
•
5,--
11
6,-
9
7,50
19
7,-
27
8,-
5,50
6,13
8
15
3,75
7,50
2 29
6,50
3
6,-
18
6,50
3
7,-
11 16
7,50
7,-
20
,--
9
5,50
,--
8,-
5 15
7,50
9
5,__2
5,50
4
8,-
,--
7,-
7,12 1
7,50
1
6,50
12
6,00
15 24
5,75
25
4,75
7,-
7,-
6,50 6,00
13 4
5,75
8 22 19
5,25
27
7,50
20
7,-
5,50 8
6,50
5,4,75
5,00 16
14
3,-
6,-
1 14
1
10
4,50
5,25 13
18 3
3,50
6,6,50
5,50 4
16
6
5,-
4,-
3,-
20
18 20
2,50
4,-
. .
1969 Februari Maart April Juni Juli Augustus September . Oktober _
3
3,50
Oktober
1968 Januari
Disconvc,
2,2,--
4,-
23
23
September . November
Datum
5,-
.-
November
Discon-
4,6
. 1967 Januari Februari Maart April Mei Juli
Datum
Zwitserland
3,50 9
13
1::,!svcort "
3,50
3,50
, -
1964 Januad
_. Februad . Juni Juli November .
Datum
Canada
4,00
25
3,00
6,75
28
6,50
13
6,00
6
5,75
6,00
2
5,00
5
6,50
14
6,00
5
5,50
15
5,00
5,25
5,00
4,50
23
13
1
19
4,75
17
4,50
• Voor de bepalingen van de officiële discontotarieven : zie e International Financial Statietics • (I.M.F.). 1 Federal Reserve Bank of New York. 2 Sedert 1 juli 190 zijn er in Italië twee discontotarieven. De discontovoet
10
6
4,50
2
4,00
5,50
waarvan hier sprake, i die welke wordt toegepast op de kredietinstellingen die, tijdens het kalend rhalfjaar dat aan de verrichting voorafgaat, op het herdisconto een beroep hebben gedaan voor een bedrag dat groter is dan 5 pet. van hun verplichte reserves.
XX • 2. - BANQUE DE FRANCE {millions de francs francais) I 1970 1969 1987 1968 31 décembre 31 décembre 81 décembre 31 décembre
1971 8 avril
1972 6 avril
1971 6 mai
1972 4 mai
ACT1F Encaisse en or Disponibilités á vue á l'étranger Avances au Fonds de Stabilisation des Changes 1 Concours au Fonds Monétaire International Acquisition de droits de tirage spéciaux Autres opérations
Annuités de Prêt de la B.I.R.D. et de l'E.I.B. Monnaies divisionnaires Comptes courants postaug Prêts á l'Etat 2 Avances á l'Etat 3 Effets achetés sur le marché monétaire Effets escomptés Effets publics Bons ou Obligations A moyen terme émis par les organismes á statut légal spécial Mobilisation de créances sur la France Effets représentatifs de crédits court terme : '
Obligations cautionnées Effets garantis par l'Office des Céréales 5 Autres effets sur la France
Effets représentatifs de crédits moyen terme : Prêts spéciaux d le construction Autres crédits d moyen terme Mobilisation de créances sur l'étranger Effets représentatifs de crédits á court terme Effets de mobilisation de créances moyen terme
4.322 25.618
4.322 16.356
4.862 15.238
4.862 21.392
4.862 23.565
4.862 32.213
4.862 24.077
4.862 32.466
4.683
1.216
1.368
3.407
4.309
7.776
4.280
7.505
4.423
1.216
1.368
2.083 952 372
2.083 1.946 280
2.572 2.927 2.277
2.083 1.946 251
2.318 2.927 2.260
1.290 32 1.514 5.450 3.368 12.251 36.468
1.341 44 252 5.450 2.899 22.499 37.546
1.161 18 301 5.450 1.651 16.423 35.434
1.110 105 232 5.450 3.452
927 145 326 5.450 3.452
1.070 54 224 5.450 3.452
886 109 306 5.450 2.329
52.935
40.492
51.451
40.168
11.640
6.948
11.818
6.757
1.996
2.146
2.029
2.158
260
1.380 7 1.194 5.450 3.153 3.443 25.185
1.810
839
901
98
2.786
2.424
1.619
1.859 7.697
2.930 10.643
2.907 8.278
2.709 7.124
2.025 13.917
543 8.691
1.142 15.997
363 11.652
2.565 2.249
4.751 4.335
4.707 6.632
4.769 4.290
1.500 919
341
1.050
544
4.722
7.760
7.310
8.429
9.827
9.196
9.276
8.921
6.811
8.015
8.325
10.203
8.520
9.773
59
•••
4.283
5.210
Avances á 30 jours sur effets publics Avances sur titres Effets en cours de recouvrement Divers
212 86 1.638 1.815
142
130
60
56
3.375 5.432
2.806 2.082
4.724 1.718
1.476 1.871
68 1.949 2.112
1.978 1.878
61 2.987 2.056
Total
78.186
91.216
96.517
96.601
99.423
99.772
98.835
99.185
PASSTF Engagements á vue : Billets au porteur en circulation Comptes courants des établissements astreints á la constitution de reserves Autres comptes créditeurs Compte courant du Trésor public Comptes des banques, institutions et personnes étrangères Autres comptes courants et de dépáts de fonds; dispositions et autres engagements d vue
Compte spécial du Fonds de Stabilisation des changes - Contrepartie des allocations de droits de tirage spéciaux Plus-value de réévaluation 1969 6 Capital de la Banque Divers Total
70.508
72.194
72.398
75.621
76.087
76.798
73.412
77.105
3.606 1.761
7.056 5.074
5.262 12.133
7.663 7.471
11.291 7.468
14.431 2.392
13.202 7.255
13.097 2.439
1
1 246
3.405
9.727
5.781
5.920
830
5.805
875
1.515
1.668
2.405
1.689
1.548
1.562
1.450
1.564
919
1.811
2.694
1.811
2.694
250 2.061
250 6.642
2.351 250 4.123
250 4.677
250 2.516
250 3.207
250 2.905
250 3.600
78.186
91.216
96.517
96.601
99.423
99.772
98.835
99.185
1 Convention du 27 juin 1949. Convention du 29 octobre 1959 approuvée par Ia loi du 28 décembre 1959 et convention du 8 mai 1982 approuvée par Ia loi du 7 juin 1962. 3 'onvention du 29 octobre 1959 approuvée par la loi du 28 décembre 1959.
4 Décret du 17 juin 1939. 5 Loi du 15 aont 1936, décret du 29 juillet 1939 et loi du 19 mai 1941. Convention du 4 décembre 1969 approuvée par Ia loi du 24 décembre 1969.
- 120 XX • 3. - BANK OF ENGLAND (millions of £)
1968 1969 1970 1971 February 28 February 28 February 28 February 28
1971 April 7
1972 April 5
1971 May 5
1972 May 10
ISSUE DEPARTMENT
Government Debt Other Government Securities Other Securities Total
11
11
11
11
11
11
11
11
3.038
3.188
3.202
3.450
3.377
3.347
3.367
3.343
1
1
37
239
312
517
272
521
3.050
3.200
3.250
3.700
3.700
3.875
3.650
3.875
3.016
3.140
3.243
3.662
3.670
3.852
3.615
3.853
34
60
7
38
30
23
35
22
3.050
3.200
3.250
3.700
3.700
3.875
3.650
3.875
Notes Issued : In Circulation In Banking Department Total
BANKTNG DEPARTMENT
Government Securities
526
486
403
700
650
383
676
461
Advances and Other Accounts
88
70
91
74
70
25
68
25
Premises, Equipment and Other Securities
31
89
89
44
107
109
84
75
Notes
34
60
7
38
30
23
35
22
Coin
1
1
2
2
2
680
706
592
858
859
540
865
583
15
14
15
15
15
15
15
15
4
4
4
3
3
13
12
15
18
14
218
231
220
398
408
Bankera Deposita
302
301
199
195
177
172
174
182
Reserves and Other Accounts
128
144
139
229
242
338
253
366
680
706
592
858
859
540
865
583
Total
Capital Rest Public Deposita
2
3 15
12
20
(including Exchequer, National Loans Fund, National Debt Commissioners and Dividend Accounts) Special Deposits
408
Other Deposits :
Total
- 121 XX - 4. -
FEDERAL RESERVE BANKS (millions of $)
I 1969 1970 1971 1968 December 3] December 31 December 31 December 3]
1971 April 7
1972 April 5
1971 May 5
1972 May 10
ASSETS 10.026
Gold certificate account
10.036
Special Drawing Rights certificate account
10.457
9.875
10.464
9.475
10.475
9.475
400
400
400
400
400
400
Cash
207
110
221
261
265
319
261
329
Discounts and advances
188
183
335
39
177
59
802
493
58
64
57
80
53
82
58
82
181
47
90
81
Acceptances : Bought outright Held under repurchase agreement Federal agency obligations : 979
Bought outright
485
810
Held under repurchase agreement
101
62
137
U.S. Government securities : Bought outright : 18.756
22.266
25.965
30.156
25.013
29.756
26.643
30.381
Notes
28.706
31.392
33.236
35.554
34.031
36.296
34.180
36.448
Bonds
5.475
3.496
2.941
3.286
3.172
3.482
3.220
3.540
52.937
57.154
62.142
68.996
62.216
69.534
64.043
70.369
879
1.136
Bills Certificates
Total bought outright
1.222
Held under repurchase agreement Total U.S. Government securities
52.937
57.154
62.142
70.218
62.216
70.413
65.179
70.369
Total loans and securities
53.183
57.401
62.534
71.104
62.493
71.516
66.257
71.923
9.417
10.564
11.178
11.887
11.295
11.364
10.910
10.874
113
116
128
150
135
159
136
163
2.894
2.627
995
918
891
769
1.080
1.017
75.840
80.854
85.913
94.595
85.943
94.002
89.519
94.181
Cash items in process of collection Bank premiees Other assets Total assets
LIABILITIES 44.726
47.473
50.323
53.819
50.089
53.539
50.200
53.964
21.773
22.085
24.150
27.788
23.924
27.518
27.559
26.807
703
1.312
1.156
2.020
824
1.212
493
2.686
Foreign
216
134
148
294
163
236
148
121
Other
747
807
1.233
999
1.015
696
685
606
23.439
24.338
26.687
31.101
25.926
29.662
28.885
30.220
Federal Reserve noten Deposita : Member bank reserves U.S. Treasurer
general account
Total deposits
6.020
7.124
6.917
7.544
7.565
8.405
8.121
7.830
Other liabilities and accrued dividends
Deferred availability cash items
395
581
582
647
592
565
570
552
Total liabilities
74.580
79.516
84.509
93.111
84.172
92.171
87.776
92.566
CAPITAL ACCOUNTS Capital paid in
630
669
702
742
718
761
721
762
Surplus
630
669
702
742
702
742
702
742
Other capital accounts
...
...
...
...
351
328
320
111
75.840
80.854
85.913
94.595
85.943
94.002
89.519
94.181
109
146
250
254
249
266
237
265
Total liabilities and capital accounts Contingent liabilities on acceptances purchased for foreign correspondente t Consolidated statement of condition of
the twelve Federal Reserve Bank«.
- 122 XX - 5. - DE NEDERLANDSCHE BANK (miljoenen guldens) 1988 1989 1970 1971 81 december 81 december 81 december 81 december
1971
1972
5 april
4 april
1971 10 mei
1072 8 mei
ACTIVA Goud Vorderingen en geldswaardige papieren luidende in goud of in buitenlandse geldsoorten
6.115
6.198
6.437
6.875
6.529
6.875
6.712
6.875
984
1.344
2.772
1.287
3.158
2.849
3.727
3.036
19
6
8
Buitenlandse betaalmiddelen Vorderingen op het buitenland luidende in guldens Bijzondere trekkingsrechten in het I.M.F.
8
5
521
2.063
1.155
2.332
1.155
2.332
Wissels, promessen, schatkistpapier en schuldbrieven in disconto
211
463
184
17
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven door de Bank gekocht (art. 15, onder 4 0 van de Bankwet 1948)
1.613
•.J.043
1.388
1.681
932
829
660
504
Voorschotten in rekening-courant en beleningen
418
876
19
180
17
13
9
166
Voorschotten aan de Staat (art. 20 van de Bankwet 1948)
...
...
...
...
Nederlandse munten
30
28
28
25
26
"« 23
...
28 226
254
300
345
288
338
339
377
Belegging van kapitaal en reserves
179
179
Gebouwen en inventaris Diverse rekeningen Totaal
25
21
47
47
182
62
125
13
141
9.635
10.261
11.704
12.837
12.171
13.387
12.646
13.635
PASSIVA 8.703
9.276
9.766
10.251
9.618
10.353
9.581
10.345
472
433
973
1.080
1.459
1.544
1.958
1.565
394 31 47
288 87 58
829 103 41
1.001 39 40
1.093 325 41
618 881 45
1.426 502 30
1.514 23 28
Rekening-courantsaldo's in guldens van niet-ingezetenen
61
70
78
152
90
218
90
227
Buitenlandse circulatiebanken en daarmede gelijk te stellen instellingen Andere niet-ingezetenen
42 19
59 11
60 18
128 24
68 22
172 46
67 23
192
Saldo's luidende in buitenlandse geldsoorten
7
8
4
4
4
2
4
6
Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het I.M.F.
-
-
316
587
587
856
587
856
Kapitaal
20
20
20
20
20
20
20
20
Reserves
244
268
320
357
268
320
320
357
Diverse rekeningen
128
186
227
386
125
74
86
259
9.635
10.261
11.704
12.837
12.171
13.387
12.646
13.635
16
14
15
14
15
14
Bankbiljetten in omloop Rekening-courantsaldo's in guldens van ingezetenen s' Rijks schatkist Banken in Nederland Andere ingezetenen
Totaal N. 13
- Circulatie der door de Bank namens de Staat in het verkeer gebrachte muntbiljetten
24
j
18
I
11
35
- 123 XX - 6. - BANCA D'ITALIA Imiiiardi di lire) (Oude voorstelling van de maandelijkse staat)
Oro in cassa Cassa 1 Portafoglio 2
1968 dicembre
1909 dicembre
1970 dicembre
1971 dicembre P
1.827
1.847
1.804
1.802
37
37
39
45
1.333
1.652
1.035
1.057
Effetti ricevuti per l'incasso
• • •
1.337
1.644
842
885
2.086
1.626
1.687
2.404
1.035
2.447
3.221
4.462
Debitori diversi
531
680
943
997
Anticipazioni straordinarie al Tesoro
339
339
339
339
C/c servizio tesoreria
287
1.592
1.380
138
78
208
179
230
281
281
9.082
10.643
11.861
13.860
5.390
6.100
6.619
7.281
Vaglia, assegni e debiti a vista 6
110
106
193
106
Conti correnti liberi
186
87
284
267
2.425
2.784
3.305
4.380
775
1.200
1.139
1.489
Anticipazioni 3 Prorogati pagamenti Ufficio italiano dei cambi Disponibilita in divisa all'estero Titoli emessi o garantiti dallo Stato 4 Immobili
91
Servizi diversi per conto dello Stato Spese Totale attivo
Circolazione dei biglietti 5
Conti correnti vincolati Creditori diversi
113
C/c servizio tesoreria Capitale Fondo di riserva ordinario
9
10
12
17
Fondo di riserva straordinario
7
7
10
14
180
236
299
306
9.082
10.643
11.861
13.860
8.089 14
11.378 11
11.351 10
13.231 12
506 324
556 349
605 371
649 398
1.332 6 80 2 20
1.624 20 337 3 20
817 25
861 24 50 n.b. 25
Rendite Utile provvisorio del precedente esercizio Total passivo e patrimonio
Depositanti di titoli e valori 1 2
3
4 5
Compresi biglietti e monete di Stato Compreso finanziamento ammassi e grano : - aaiende di credito - ietituti epeciali Comprese anticipazioni a : - aaiende di credito - altri Compresi BOT Compresi biglietti presso il Te,oro vaglia cambieri
acquieto
3 26
-- 124 XX - 6. - BANCA D'ITALIA (Miliardi di lire)
(Nieuwe voorstelling van de maandelijkse staat) 1970 dicembre
1971
dicembre P
1972
1971 febbraio
1972 febbraio P
1972 marzo
Man()
P
Arl'IVO 1.804
1.802
1.803
1.802
1.803
1.803
Cassa 1
39
45
130
42
71
39
Portafoglio
59
9
41
7
44
6
977
1.047
953
1.066
951
1.070
842
885
528
614
490
591
4
2
4
4
5
5
Ufficio italiano dei cambi 4
2.407
2.970
2.714
2.901
2.746
2.836
Titoli emessi o garantiti dello Stato 5
3.221
4.462
3.356
4.336
3.497
4.330
348
385
348
383
349
385
339
339
339
339
339
339
1.592
1.380
1.636
1.216
1.641
1.209
166
245
230
268
230
268
Partite varie
136
207
83
84
92
145
Spese
280
281
19
20
32
34
12.214
14.059
12.184
13.082
12.290
13.060
Oro
Risconto per obblig. 2
finanziamenti
animassi
Anticipazioni 3 Attivitá verso l'estero in valuta
Investirnento diversi 6
fondi di riserva e fondi
Anticipazioni straordinarie al Tesoro C/c servizio tesoreria Servizi diversi per conto dello Stato Immobili
Totale attivo
PASSIVO 6.619
7.281
5.983
6.651
6.062
6.823
Vaglia cambiari e altri debiti a vista 8
193
106
65
91
80
98
Conti correnti liberi
284
266
115
129
161
76
3.288
4.327
4.308
4.711
4.304
4.568
742
623
872
546
792
507
Servizi diversi per conto dello Stato
89
37
126
71
111
47
Servizi di cases per conto di enti van
68
274
37
31
30
36
Fondi accantonati
407
408
408
409
407
408
Partite varie
203
400
227
363
285
402
12
17
12
17
12
17
10
14
10
14
10
14
299
306
21
23
36
38
Circolazione dei biglietti 7
Conti correnti vincolati 9 Conti dell'estero in lire e valuta
Capitale Fondo di riserva ordinario Fondo di riserva straordinario Rendite
Totale passivo e patrimonio Depositanti di titoli e valori 1 Di cui 2
•
3
4
.
e 7
8 9
b
:
biglietti e monete di Stato aaiende di credito istituti special! aaiende di credito altri c/c ordinario BOT e titoli titoli di stato e oba breve bligaz. p/c Tesoro altri titoli di stato e obblig. p/c Tesoro biglietti presso il Tesoro vaglia cambiari per riserve obligatorie
26
26
Utile provvisorio del precedente esercizio . 12.214
14.059
12.184
13.082
12.290
13.060
7.048
7.593 12 649 398 861 24 2.404
6.683
7.662
15 573 380 515 13 1.871
7.197 14 663 403 602 12 2.407
6.581
10 605 371 817 25 1.687
12 570 380 475 15 1.985
14 665 404 579 12 2.380
175 3.046 189 3 26 3.288
549 3.726 216 6 25 4.018
232 2.124 187 2 21 3.680
499 3.650 213 4 22 4.112
343 3.154 187 7 25 3.708
499 3.644 213 n.b. 27 4.021
- 125 --XX - 7. -- DEUTSCHE BUNDESBANK (Millionen DM)
(Oude voorstelling van de posten van de weekstaat) 1967 31. Dezember
1968 31. Dezember
1969 31. Dezember
1970 31. Dezember
AKTIVA Gold Guthaben bei ausl5ndischen Banken und Geldmarktanlagen im Ausland Sonstige Geldanlagen im Ausland und Forderungen an das Ausland Ziehungsrechte in der Goldtranche Sonderziehungsrechte Sorten, Auslandswechsel und -schecks Deutsche Scheidemnzen Postscheckguthaben Inlandswechsel Schatzwechsel und unverzinsliche Schatzanweisungen Lombardforderungen Kassenkredite Wertpapiere Ausgleichsforderungen und unverzinsliche Schuldverschreibung Kredite an Bund filr Beteiligung an internationalen Einrichtungen Forderung an Bund wegen Forderungserwerb aus Nachkriegswirtschaftshilfe . Kredite an internationale Einrichtungen und Konsolidierungskredite darunter : a) an I.W.F. b) an Weltbank c) aus der Abwieklung der E.Z.U.
Sonstige Aktiva
16.647
17.881
14.700
14.340
10.353
11.503
5.693
28.362
1.000 -1.953 20-0 418 2.922
3.715 --3.134 191 470 2.139
4.200 --3.445 138 451 11.425
2.339 3.357 943 2.911 162 447 14.152
... 950 2.220 2.317
5 875 1.344 1.688
578 2.797 1.974 1.031
285 1.682 2.434 760
6.438
6.148
6.653
8.683
3.639
4.053
1.173
1.534
783
722
386
2.448
3.969
1.699
1.992
670 1.447
2.082 1.644
... 1.544
1.925
331
243 813
155
67
830
2.017
1.655
53.869
58.711
58.696
84.890
31.574 17.628
32.499 21.255
34.617 21.089
36.479 29.618
15.179 2.115 334
17.579 3.299 377
16.890 3.826 373
26.231 2.987 400
PASSIVA Banknotenumlauf Einlagen von Kreditinstituten eifientlichen Einlegern Anderen inldndischen Einlegern
Sondereinlagen
5.382
Konjunkturausgleichsrlicklagen Konjunkturzuschlag zu den Einkommensteuern Sonstige (Bundesbildungsanleihe)
Verbindlichkeiten aus dem Auslandsgesch5ft Einlagen ausleindischer Einleger Sonstige
Ausgleichsposten for zugeteilte Sonderziehungsrechte Verbindlichkeiten aus abgegebenen Mobilisierungs- und Liquidifátspapieren Rackstellungen Grundkapital Rocklagen Sonstige Passiva
2.937
2.189 256 643 506 137
365 322 43
472 383 89
380 343 37 738
1.925 290 1.080 729
2.110 290 1.180 1.012
1.170 290 860 198
7.532 1.170 290 860 2.441
53.869
58.711
58.696
84.890
XX - 7. - DEUTSCHE BUNDESBANK (Millionen DM)
(Nieuwe voorstelling van de posten van de weekstaat) 1970 81. Dezember
1971 31. Dezember
1971 7. April
1972 7. April
1971 7. Mai
1972 7. Mai
AKT1 VA Gold, Auslandsforderungen und sonstige Auslandsaktiva Gold Guthaben bei ausliindischen Banken und Geldrktanlagen im Ausland Sonstige Geldanlagen im Ausland Reserveposition im Internationalen Withrungsfonds und Sonderziehungsrechte Kredite und sonstige Forderungen en das Ausland Sorten
Kredite an inliindische Kreditinstitute fnlandswechsel A uslands wechsel Lomba.rdforderungen
Kredite und Forderungen an 5ffentliche Haushalte . Kassenkredite (Buchkredite) Schatzwechsel und unverzinsliche Schatzanweisungen A usilleichs forderungen und unverzinsliche Schuldverschreibung Porderung an Bund wegen Forderungserwerb aus Nachkriegs wirtschafthilfe
51.338
62.219
62.118
66.826
70.757
67.001
14.340
14.688
14.332
14.689
14.520
14.688
28.362 2.200
37.638 2.000
38.100 2.200
41.148 2.249
46.725 2.200
41.975 2.249
4.300 2.131 5
5.581 2.308 4
5.257 2.226 3
6.286 2.450 4
5.145 2.159 8
5.648 2.436
18.739
18.811
18.427
20.604
14.188
5 20.484
14.152 2.905 1.682
15.802 1.612 1.397
15.933 2.421 73
17.746 1.633 1.225
11.938 2.117 133
18.737 1.625 122
11.788
11.149
9.145
8.765
9.288
8.918
2.434
2.349
76
41
219
194
285
76
8.683
8.683
8.683
8.683
8.683
8.683
386
41
386
41
Kredite an Bundesbahn und Bundespost Kassenkredite (Buchkredite) Schatzwechsel und unverzinsliche
Schatzanwei-
sungen
Wertpapiere Deutsche Seheidemiinzen Postseheekguthaben Sonstige Aktiva Ausgleichsbedarf filr Neubewertung der Fremdw5hrungsforderungen und -verbindlichkeiten Insgesamt
386
120 100
--
--
--
-760 163 447 1.655
-588 251 367 1.654
-865 192 177 1.390
101.035
20
392 277 299 1.937
20
---
20
--
1.159 186 164 1.119
5.996
5.996 84.890
41
--
383 279 199 1.887 3.101
92.314
105.216
96.861
102.272
PASSIVA Banknotenumlauf Einlagen von Kreditinstituten auf Girokonto sonstige
Einlagen von iiffentlichen Haushalten Bund Lastenctusgleichs fonds und E.R.P. Sonderverm5gen Under Andere tiffentliche Einleger Sondereinlagen
Einlagen von anderen inlitndisehen Einlegern Bundesbahn Bundespost (einschl. Postscheck- und Postspar kassendmter) sonstige Einleger
Guthaben auf Sonderkonten Bardepot Verbindlichkeiten aus dem Auslandsgeschkft Einlagen ausliindischer Einleger sonstige
Ausgleichsposten f5r zugeteilte Sonderziehungsrechte Verbindlichkeiten aus abgegebenen Mobilisierungsund Liquidit5tspapieren Rfickstellungen Grundkapital Riicklagen Sonstige Passiva Insgesamt
36.480 26.250
39.494 32.609
35.536 30.318
38.535 31.511
36.132 34.103
39.840 31.976
26.231 19
32.590 19
30.295 23
31.490 21
34.080 23
31.958 18
6.735
10.943
10.250
14.346
9.836
12.639
32 236 1.030 55 5.382
69 286 510 67 10.011
801 329 2.097 27 6.996
1.475 233 2.766 48 9.824
826 440 1.144 25 7.401
1.373 235 1.147 39
2.033 4
2.227 5
1.763 5
1.994
1.176
9.845 1.508
5
4
4
1.629 400
1.735 487
1.400 358
1.571 418
809 363
1.105 399
-
361
967
301
285 1.025
-627
1.159 1.009
343 18
941 26
288 13
1.009 16
610 17
953 56
738
1.364
1.364
1.985
1.364
1.985
7.532 1.170 290 860 2.441
6.477 2.370 290 1.080 3.214
8.248 2.370 290 1.080 794
8.402 2.370 290 1.080 3.393
8.947 2.370 290 1.080 936
7.881 2.370 290 1.080 535
84.890
101.035
92.314
105.216
96.861
102.272
127 XX - 8. - BANQUE NATIONALE SUISSE (millions de francs suisses) 1969 1970 1971 1968 31 décembre 31 décembre 31 décembre 31 décembre
1971 7 avril
1972 7 avril
1971 7 mai
1972 5 mai
ACTIF 11.356
11.435
11.821
11.879
12.144
11.880
12.144
11.880
Devies
5.601
5.793
8.441
10.323
4.815
9.386
7.358
8.360
Bons du Trésor étrangers en FS
1.442
1.851
1.851
4.278
2.926
4.278
2.926
4.278
108
-
-
281 7
613 118
328 71
81
116
76
108
76
160
277
224
29
9
8
13
6
17 164
43 127
51 105
6 5
51 105
100 22
89 20
83 25
72 23
29 37
Reconnaissance de dette de la Confédération selon l'arrêté fédéral du 15-12-1971
-
-
-
1.244
Autres postes de l'actif
57
91
70
50
87
102
116
82
19.315
20.457
23.070
27.990
20.319
27.041
22.879
25.992
Encaisse or
Avoirs avec garantie de change auprès de banques d'émission étrangères Portefeuille effets sur la Suisse : Effets de change Bons du Trésor de la Confédér. suisse Avances sur nantissement Titres : pouvant servir de couverture autres Correspondants en Suisse Correspondants à l'étranger
Total
54 96 41 26
31 33
1.244
41 25 1.244
PASS1F Fonds propres Billets en circulation Engagements á vue : Comptes de virements des banques, du commerce et de ]'industrie Autres engagements á vue
60
61
62
63
63
63
63
64
12.047
12.518
13.106
14.310
12.389
13.532
12.370
13.764
5.776 638
6.354 601
7.750 660
10.702 1.153
5.341 835
10.374 1.508
7.655 1.079
7.307 1.561
Avoirs minimaux des banques sur : les engagements en Suisse les engagements envers l'étranger
516
1.147 699
134
Engagements is terme : Rescriptions de stérilisation Compte spécial P.T.T.
233
142
202 200
313 ---
313 200
313 -.
313 200
313
Autres postes du passif
561
781
1.090
933
1.178
1.117
1.199
1.137
19.315
20.457
23.070
27.990
20.319
27.041
22.879
25.992
Total
Bibliografische referenties : Ban que de France : Oio Bank of England.
International Financial Statistica (F Compte rendu des opérations a. - Report of
Federal Reserve Bulletin.. - De Nederlandsche
Bank : Verslag over het boekjaar. - Banco d'Italia : Bollettino. Geschliftsbericht der Deutechen Bundeshank. - Ban que Nationale Suisse (rapports).
- 128 XX • 9. -
BANQUE DES REGLEMENTS INTERNATIONAUX, A BALE Situations en millions de francs or
[unités de 0,29032258_ gramme d'or fin (art. 5 des statuts)]
Actif
I. Or
II. Espèces en caisse et avoirs bancaires á vue .
III. Bons du Trésor
1970
1971
1971
1972
1971
1972
31 décembre
31 décembre
28 février
29 février
31 mars
31 mare
4.145
4.397
4.202
4.309
4.202
4.252
48
55
35
59
53
76
1.046
1.064
1.062
1.086
1.058
1.117
IV. Effets div. remobilis. sur dem
-
V. Dépeits á terme et avances • a) á 3 muis au maximum b) á 3 mois au maximum (or) c) i plus de 3 mois d) á plus de trois mois (or)
.
VI. Titres á terme •
_
_
17.026
12.925
15.073
13.367
15.059
13.032
13.726 48
9.266 169 3.490
8.681
11.095
8.661
234
75
2.52
-
10.281 82 4.695 15
4.452 -
3.874 15
4.119 -
3.237 15
2.484
11.073
1.880
11.051
3.483
10.884
1. Or : a) á 3 mois au maximum b) á plus de 3 muis
268 152
85 192
261 162
41 235
265 159
41 238
2. Monnaies : a) á 3 muis au maximum b) á plus de 3 mois
1.459 605
9.970 826
1.071 386
9.738 1.037
2.673 386
9.187 1.418
1
1
1
1
1
1
24.750
29.515
22.253
29.873
23.856
29.362
VII. Divers
Total de l'actif
- 129 XX • 9. -
BANQUE DES REGLEMENTS INTERNATIONAUX, A BALE
Situations en millions de francs or [unités de 0,29032258_ gramme d'or fin (art. 5 des statuts)]
Passif 1970 31 décembre
I. Capital : Actions libérées de 25 %
1971
1971
1972
1971
1972
81 décembre
28 février
29 février
31 mars
31 mars
290
301
290
301
290
301
248 29
331
249
331
249
331
99 22 98
30 144 67 120
29 100 98
30 144 37 120
29 100 22 98
30 144 37 120
5.492
3.893
5.252
3.799
4.939
3.700
2.035 2.967
2.409
3.144
2.353
.333
3.201 261 262
331
184 304
2.688 1.691 401
3.052 112 369
157
169
159
167
159
167
-
-
-
-
-
-
IV. Dépéts (monnaies) • 1. Banques centrales : a) á vue b) la 3 mois au maximum c) á plus de 3 mois 2. Autres déposants : a) á vue b) á 3 mois au maximum c) Is plus de 3 mois
18.071
24.219
15.784
24.654
17.680
24.217
97 17.061 536
34 21.478 2.118
87 14.648 597
28 22.119 1.805
78 16.438 809
47 21.292
19 308 50
19 534 36
23 400 29
26 573 103
19 309 27
475 128
V. Effets a) á 3 mois au maximum b) á plus de 3 mois
469
487
465
469
487
482 482
467 -
484 484
-
-
465
-
467
-
131
202
164
224
182
247
-
-
-
-
-
_
-
-
-
-
-
_
II. Réserves 1. Fonds de Réserve Légale 2. Fonds de Réserve Générale 3. Fonds Spécial de Réserve de Dividendes . 4. Fonds de Réserve Libre III. Dépéts (or) • 1. Banques centrales : a) á vue b) á 3 mois au maximum c) á plus de 3 mois 2. Autres déposants : a) á vue b) á 3 mois au maximum c) á plus de 3 mois
VI. Divers
VII. Comptes de profits et pertes VIII. Dividende payable Ie ier juillet IX. Provision Total p0885f
22
2.253 22
49
82
49
82
49
82
24.750
29.515
22.253
29.873
23.856
29.362
ECONOMISCHE WETGEVING Deze rubriek omvat de wetten, besluiten en andere officiële bekendmakingen die van bijzonder belang zijn voor 's lands algemene economie en via het Belgisch Staatsblad werden afgekondigd in de loop van de maand aan deze van de publikatie van het Tijdschrift voorafgaand. Alleen de belangrijkste wetten en besluiten zijn « in extenso » overgenomen. De andere wetteksten zijn alleen vermeld en desnoods met een verklarende nota. Tevens omvat de economische wetgeving de voornaamste besluiten, richtlijnen en verordeningen voorkomend in het Publikatieblad van de Europese
Gemeenschappen. Om het naslaan ervan te vergemakkelijken, hebben wij bovenbedoelde documentatie in de volgende rubrieken ondergebracht : 1. Algemene economische wetgeving; 2. Geld-, krediet- en bankwezen; 3. Overheidsfinanciën; 4. Landbouw; 5. Nijverheid; 6. Arbeid; 7. Binnenlandse handel; 8. Buitenlandse handel; 9. Verkeerswezen; 10. Prijzen en lonen; 11. Pensioenen, sociale verzekeringen en diverse sociale voordelen; 12. Europese Economische Gemeenschap.
1. — ALGEMENE ECONOMISCHE WETGEVING
Koninklijk besluit van 26 april 1972
tot vaststelling van het bedrag van de voorafneming ten bate van het Fonds voor de economische expansie en de regionale reconversie op de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde van het jaar 1972 (Staatsblad, 19 mei 1972, blz. 5942). Artikel I. Het bedrag van de voorafneming ten bate van het Fonds voor de economische expansie en de regionale reconversie op de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde van het jaar 1972, is bepaald op één miljard frank, voor het eerste kwartaal van het jaar 1972. —
—
2.
—
132
—
GELD•, KREDIET- EN BANKWEZEN
Koninklijk besluit van 14 april 1972
tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1957 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen van de wet van 9 juli 1957 tot regeling van de verkoop op afbetaling en van zijn financiering (Staatsblad, 3 mei 1972, blz. 5265). Artikel 1. — De artikelen 1, 2, 5 en 8bis van het koninklijk besluit van 23 december 1957 (...) worden door de volgende bepalingen vervangen : » Artikel 1. — De volgende categorieën dienstverrichtingen vallen onder toepassing van de wet van 9 juli 1957 : » 1° het inrichten van reizen; 2° het herstellen van alle soorten motorrijtuigen; 3° de cursussen per briefwisseling. » Art. 2. — Vallen buiten de toepassing van bovengenoemde wet : » De verkopen op afbetaling waarvan de contante prijs, zoals bedoeld bij artikel 4, 5°, van de wet van 9 juli 1957, minder dan fr. 4.000 of meer dan fr. 200.000 bedraagt. » De leningen op afbetaling toegestaan tot betaling van een voorwerp of dienstverrichting, waarvan de contante prijs, zoals bedoeld bij artikel 13, 9°, van deze wet, minder dan fr. 4.000 of meer dan fr. 200.000 bedraagt; » De persoonlijke leningen op afbetaling, waarvan het nominaal bedrag, zoals bedoeld bij artikel 19ter, 3°, van deze wet, meer dan fr. 200.000 bedraagt. » Art. 5. — Voor volgende categorieën verkopen op afbetaling en leningen op afbetaling dient de volledige prijs binnen de erbij vermelde termijn betaald te worden : » Reizen : binnen de zes maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Herstellen van motorrijtuigen : binnen de zes maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd wanneer de prijs van de herstelling fr. 10.000 niet overschrijdt en binnen de twaalf maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd wanneer de prijs van de herstelling meer dan fr. 10.000 bedraagt. » De cursussen per briefwisseling : binnen de twaalf maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Speelgoed : binnen de zes maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Bontwerk : binnen de vierentwintig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Klederen en ondergoed : binnen de vierentwintig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Moto's, scooters, bromfietsen, rijwielen : binnen de dertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Huishoudtoestellen en huishoudgereedschap van alle aard, inbegrepen radio's, televisietoestellen, toestellen voor klankopname en klankweergave, sanitaire en huishoudelijke verwarmingstoestellen : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Filmopname-, projectie-, reproductie- en vergrotingstoestellen : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Werktuigen van alle aard welke niet aangewend worden voor beroepsdoeleinden (knutselwerk, tuinarbeid) : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Aanhangwagens, uitneembare zwembaden, buitenboordmotoren en kampeerartikelen : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Kampeerwagens, jachten en plezierboten : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Centrale verwarming : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd.
--- 133 --
» Meubelen, matrassen, stofferingsstoffen (behangsel, tapijten, gordijnen) : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Tweedehandswagens die meer dan twee jaar oud zijn : binnen de vierentwintig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Tweedehandswagens die ten hoogste twee jaar oud zijn : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Nieuwe wagens : binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het voorschot betaald werd. » Art. 8bis. — Voor de persoonlijke leningen op afbetaling dient het door gespreide stortingen terug te betalen bedrag binnen de volgende termijnen volledig betaald te worden : » 1° binnen de acht maand volgend op de maand waarin het contract werd gesloten voor de bedragen die fr. 5.000 niet overtreffen. » 2° binnen de tien maand volgend op de maand waarin het contract werd gesloten voor de bedragen boven fr. 5.000 en die fr. 10.000 niet overtreffen. » 3° binnen de achttien maand volgend op de maand waarin het contract werd gesloten voor de bedragen boven fr. 10.000 en die fr. 20.000 niet overtreffen. » 4° binnen de vierentwintig maand volgend op de maand waarin het contract werd gesloten voor de bedragen boven fr. 20.000 en die fr. 35.000 niet overtreffen. » 5° binnen de dertig maand volgend op de maand waarin het contract werd gesloten voor de bedragen boven fr. 35.000 en die fr. 70.000 niet overtreffen. » 6° binnen de zesendertig maand volgend op de maand waarin het contract werd gesloten voor de bedragen boven fr. 70.000. »
Koninklijk besluit van 2 mei 1972
tot vaststelling van het grensbedrag der verbintenissen van de Nationale Kas voor Beroepskrediet op tweeëndertig miljard frank (Staatsblad, 19 mei 1972, blz. 5943). Artikel 1. — Het bedrag van' de grens' der verbintenissen van de Nationale Kas voor Beroepskrediet wordt door vrijgeving van een tweede schijf van één miljard frank op tweeëndertig miljard frank gebracht.
3.
—
OYERHEIDSFINANCIEN
Verenigingen van gemeenten
Openbare uitgifte van een lening goedgekeurd (Staatsblad, 16 mei 1972, blz. 5787). Bij koninklijk besluit dd. 14 maart 1972 is goedgekeurd de beslissing d.d. 18 december 1971 waarbij de « Intercommunale Vereniging voor de Autoweg E3 » tot de uitgifte van een openbare lening van fr. 7 miljard heeft besloten.
Koninklijk besluit van 7 februari 1972
tot wijziging van het koninklijk besluit n' 4 van 29 december 1969, met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, en het koninklijk besluit nr 24 van 23 oktober 1970, met betrekking tot de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (Staatsblad, 30 mei 1972, blz. 6311).
--- 134 —
Wet van 13 april 1972
houdende de begroting van het Ministerie van Openbare Werken voor het begrotingsjaar 1971 (Staatsblad, .11 mei 1972, blz. 5641). Artikel I. — Voor de aan het begrotingsjaar 1971 verbonden (...) gewone uitgaven betreffende het Ministerie van Openbare Werken, worden kredieten geopend die de som van fr. 6.581.776.000 belopen. Art. 5. — Vastleggiligskredieten worden geopend ten bedrage van fr. 19.481.000.000 (...). Art. 6. — Ordonnancering-skredieten, voortspruitend uit verplichtingen aangegaan in uitvoering van de door deze wet en vroegere wetten verleende machtigingen worden geopend ten belope van fr. 20.167.250.000 (...). Art. 13. — Wordt goedgekeurd de (...) begroting voor het jaar 1971 van het « Wegenfonds D. Deze begroting beloopt fr. 39.460.000.000 voor de ontvangsten en fr. 39.223.500.000 voor de uitgaven. Ze bevat, bij de uitgaven, vastleggingskredieten voor fr. 14.505.000.000.
Wet van 21 april 1972
houdende de Rijksmiddelen begroting en de begroting van de Buitengewone Ontvangsten voor het begrotingsjaar 1972 (Staatsblad, 6 mei 1972, blz. 5419). Artikel 1. — Voor het begrotingsjaar 1972 worden de gewone ontvangsten van de Staat geraamd : voor de fiscale ontvangsten, op fr. 350.601.000.000; voor de niet-fiscale ontvangsten, op fr. 10.033.535.000, zegge te zamen fr. 360.634.535.000 (...). Art. 2. — Voor het begrotingsjaar 1972 worden de buitengewone ontvangsten geraamd op de som van fr. 575.487.000 (...).
Wet van 21 april 1972
houdende de Rijksschuldbegroting voor het begrotingsjaa. y 1972 (Staatsblad, 17 mei 1972, blz. 5833). Artikel 1. — Voor de aan het begrotingsjaar 1972 (...) gewone uitgaven betreffende de Rijksschuld zijn kredieten geopend ten bedrage van fr. 60.895.839.000. ..... .......... Art. 5. — De verrichtingen op de speciale fondsen (...) worden geraamd op fr. 35.739.360.000 voor de ontvangsten en op fr. 35.738.310.000 voor de uitgaven. ...... ........
Ministerieel besluit nr 9 van 25 april 1972
met betrekking tot de teruggaaf aan de belastingplichtigen van het creditsaldo van de ter voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde geopende rekening-courant (Staatblad, 30 mei 1972, blz. 6313).
-- 135 ---
— BINNENLANDSE HANDEL Koninklijk besluit van 14 april 1972
tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1957 houdende bepaalde uitvoeringsmaatregelen van de wet van 9 juli 1957 tot regeling van de verkoop op afbetaling en van zijn financiering (Staatsblad, 3 mei 1972, blz. 5265). (Zie tekst, rubriek 2.)
9. — VERKEERSWEZEN
Sabena
Tegemoetkoming van de Staat (Staatsblad, 13 mei 1972, blz. 5733). Bij ministerieel besluit van 2 mei 1972 wordt de tegemoetkoming van de Staat in de afschrijvingskosten van het vliegend materieel, de wisselstukken voor vliegend materieel en de uitrusting van de werkplaatsen voor het onderhoud en de revisie van het vliegend materieel van de Belgische Naamloze Vennootschap tot Exploitatie van het Luchtverkeer voor het dienstjaar 1971 vastgesteld op fr. 942.331.055.
Koninklijk besluit van 15 mei 1972
tot wijziging van het kminklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst (Staatsblad, 25 mei 1972, blz. 6128). (Tarieven en voorwaarden der postverrichtingen vanaf 1 juni 1972.)
12. — EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP
Beschikking van de Commissie van 26 april 1972 (72/173/E.E.G.)
inzake de steun verleend krachtens de Belgische wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie (Publikatieblad, n r L 105, 4 mei 1972, blz. 13.) Rectificatie (Publikatieblad, nr L 106, 5 mei 1972, blz. 26).
LITERATUUR IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE EN FINANCIELE PROBLEMEN DIE VAN BELANG ZIJN VOOR BELGIE
Onderstaande literatuurlijst sluit aan bij diegene die wij gepubliceerd hebben in het meinummer 1972 van het Tijdschrift. In deze literatuurlijst zijn noch de verslagen van de verschillende instellingen, noch de statistische bronnen overgenomen.
1. GELD- EN KREDIETWEZEN VANDEPUTTE J.M. en BAKER C.B., Specification of Credit and Liquidity Preference Schedules in Linear Programming Models. (Tijdschrift voor Eco-
nomie, Leuven, XVI, nr 4, december 1971, blz. 483-492.)
3. GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN CAMPBELL M., Brussels - Service Centre for European Finance. (The Banker,
Londen, n' 554, april 1972, blz. 481-491.) DE LA VALLEE POUSSIN E., Een 2de eeuw gaat in; de Bank van Brussel is 100 jaar oud. (Bank van Brussel, Brussel, 1971, 95 + XIV blz.) De spaarinlagen en beleggingen van de private Hypotheek-, Spaar- en Kapitalisatiemaatschappijen, 1967-1970. (Statistisch Tijdschrift, Brussel, LVIII,
n's 1-2-3, januari-maart 1972, blz. 20-25.) FERRARI A., Les nouvelles formes de coopération bancaire internationale.
(Banque, Parijs, n 306, april 1972, blz. 379-387.) '
HAVE R., Doctrine en financiële strukturen. (Socialistische Standpunten, Brus-
sel, XIX, nr 2, maart-april 1972, blz. 119-123.)
— 138 —
HENRION R.. La concertation et l'autonomie bancaire. (Journal des Tribunaux, Brussel, nr 4783, 29 april 1972, blz. 293-296.)
Les interventions en 1970 de la Commission bancaire dans l'application des lois coordonnées. (Revue pratiqtte des Sociétés, Brussel, LXX, nr 4, december 1971, blz. 257-279.)
Rationalisatiewerken — 1971. (Belgische Vereniging der Banken, Brussel, 1972, 78 blz.)
5. KAPITAALMARKTEN • EFFECTENBEURZEN
DEVELLE M., Le marche des euro-obligations. (Banque, Parijs, nr 306, april 1972, blz. 349-356.)
FARBER A., Etude des liens entre les marches boursiers. (Cahiers économiques de Bruxelles, Brussel, n 53, maart 1972, blz. 129-149.) "
Rentedaling op de internationale obligatiemarkten. (Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, XX VII, nr 14, 7 april 1972, blz. 145-149.)
6. OPENBARE FINANCIEN
BEIRENS J. en VLIEGH W.J.F., Het fiscaal regime der V.Z.W. (Rechtskundig Weekblad, Antwerpen, n' 36, 7 mei 1972, blz. 1713-1738.)
DE GRUNNE B.. De globale financiële hulp van de Staat aan de gemeenten volgens de ontwerp-begroting 1972 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. (De Gemeente, Brussel, nr 3, maart 1972, blz. 163-170.) DOGGART T., Tax Havens - The Landscape Changes. (The Banker, Londen, nr 554, april 1972, blz. .537-545.)
DUNESME G., Le traitement fiscal des sociétés ou fonds internationaux de placement, compte tenu des principaux aspects en matière de surveillance ad' ministrative et de controle des changes. (Répertoire fiscal, Brussel, n" 9-1011, november 1971, blz. 223-240.)
FRANK M., La sous-estimation et la fraude fiscales en Belgique. (Cahiers économiques de Bruxelles, Brussel, n" 53, maart 1972, blz. 5-46.)
LALIEU M. en P., En cause : la fraude fiscale. (La Vie au Bureau, Brussel, nra 34, maart-april 1972, blz. 259-262.)
- 1Jt0
Memorandum aan de Regering. (De Gemeente, Brussel, n' 3, maart 1972, blz.
142-162.) SIEBENS H., Tantiemes in de N.V. - winstuitkeringen of aftrekbare lasten ? (Al-
gemeen Fiscaal Tijdschrift, Brussel, III, nr 3, maart 1972, blz. 67-76.) Synoptische tabel van de verschillende ministeriële en koninklijke besluiten, de aanschrijvingen en beslissingen van de administratie, alsmede van diverse parlementaire vragen betreffende de toepassing van de B.T.W. (Mededelin-
gen van het Verbond der Belgische Nijverheid, Brussel, supplement van ,n 10, 1 april 1972, 47 blz.)
r
Taxation des revenus des propriétés foncières sises en Belgique. (II) (La Vie au
Bureau, Brussel, n' 3-4, maart-april 1972, blz. 269-278.)
8. NATIONAAL INKOMEN
-
SPAARWEZEN
-
INVESTERINGEN - VERBRUIK
Input-output tabel 1965. Aanvullende gegevens over de beroepsbevolking per bedrijfstak. (Statistisch Tijdschrift, Brussel, LVIII, n" 1-3, januari-maart
1972, blz. 3-10.) MORISSENS-WICCAERT D., Incompatibilité entre la comptabilité nationale et les enquêtes budgétaires. (Cahiers économiques de Bruxelles, Brussel,
n' 53, maart 1972, blz. 47-71.)
10. BEVOLKING
DI COMITE G., Evolution recente de la mortalité en Belgique. (Recherches
économiques de Louvain, Leuven, n'' 4, november 1971, blz. 247-291.) TERMOTE M., Une analyse markovienne des migrations belges. (Recherches
économiques de Louvain, Leuven,
11
4, november 1971, blz. 365-378.)
11. WERKGELEGENHEID EN WERKLOOSHEID
BEUTELS R., The Phillips Curve for Belgium. (Tijdschrift voor Economie,
Leuven, .XVI, nr 4, december 1971, blz. 598-600.) VAN DE KERCKHOVE J., Spontane stakingen en latente crisisverschijnselen.
(V.K.W. Mededelingen, Antwerpen, nr 3, maart 1972, blz. 91-100.)
— 140 —
12. MAATSCHAPPELIJKE VERZEKERING
Vakantieregeling - 1972. (Mededelingen van het Verbond der Belgische Nijverheid, XX VII, .supplement van n' 11, 10 april 1972, blz. 1-107.)
13. PRIJZEN EN LONEN
Elementen van een inkomenspolitiek. (Socialistische Standpunten, Brussel, XIX, n' 2, maart-april 1972, blz. 92-96.)
L'évolution des prix du gaz dans les pays de la Communauté Européenne de 1955 á 1970. (Etudes et Enquêtes statistiques, Brussel, n' 3, september 1971, blz. 1-260.)
Loonindexering. (Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, XXVII, n' 15, 14 april 1972, blz. 157-162.)
14. ECONOMISCHE TOESTAND
HERNANDEZ-LOPEZ M., Actualité des mouvements longs. (Service mensuel de Conjoncture de Louvain, Leuven, XXVI, n' 4, april 1972, blz. ES1ES10.) LOEWENTHAL P. en anderen, Etat des détentes conjoncturelles en Belgique.
(Service mensuel de Conjoncture de Louvain, Leuven, XXVI, n' 4, april 1972, blz. 1-3.)
MOESEN W. en VERSTRAETE J., De Belgische economie in 1971. (Tijdschrift voor Economie, Leuven, XVI, nr 4, december 1971, blz. 561-592.)
17. STREEKECONOMIE
LEBURTON E., Régionalisation, institutions, réalités. (Revue de la Société
d'Etudes et d'Expansion, Luik, n' 249, januari-februari 1972, blz. 15-28.) ROMUS P., La notion de région frontalière dans les relations entre Etats de
la Communauté Européenne. (Revue des Sciences économiques, Luik, XLVI, nr 168, december 1971, blz. 159-173.)
— 141 —
19. NIJVERHEID - LANDBOUW - VISSERIJ Ontwikkeling van de industriële produktie in 1971. (Statistisch Tijdschrift,
Brussel, LVIII, nrr 1-2-3, januari-maart 1972, blz. 11-13.) Structurele evolutie van de metaalverwerkende nijverheid. (Weekberichten van
de Kredietbank., Brussel, XXVII, nr 13, 31 Maart 1972, blz. 137-141.)
21. ONDERNEMINGEN FALAKI R., Aspects techniques de la participation sociale dans l'entreprise.
(Industrie, Brussel, XXVI, nr 3, maart 1972, blz. 166-177.) La Banque et la gestion financière des entreprises. (Generale Bankmaatschappij,
Brussel, 1972, 23 blz.) MAYER R., Comptabilité analytique d'exploitation. (La Vie au Bureau, Bru.s.sel,
nr3 3-4, maart-april 1972, blz. 229-237.)
25. BUITENLANDSE HANDEL De buitenlandse handel van de B.L.E.U. in 1971. (Statistisch Tijdschrift, Brussel,
LVIII, n's 1-2-3, januari-maart 1972, blz. 14-19.)
26. INTERNATIONALE FINANCIELE TRANSACTIES ASCHINGER F., Le dollar et 1'Europe. (Bulletin de la Société de Banque Suisse,
Basel, n r 1, 1972, blz. 1-10.) BASEDOW H., EWG-Bankbilanzierungs-Vergleich. (I) (Zeitschrift f ii,r das Gesamte Kreditwesen, Franhfurt 'Main, XXV, nr 8, 15 april 1972, blz. 279-
282.) CUTILLI B. en GANDOLFO G., Ampliamento dei margini di fluttuazione e ( cambi oscillanti ». (Note Economiche, Sienna, IV, nr 6, november-decem-
ber 1971, blz. 15-33.) EINZIG P., Could the Dollar be made Convertible ? (Euromoney, Londen, III,
nr 11, april 1972, blz. 68-70.) GARIBAL M., Les banques centrales tentent la coordination. (Vision, Parijs,
nr 17, 15 april 1972, blz. 50-55.)
— 142 —
GOLD J., The Fund's Concepts of Convertibility. (Pamphlet Series 14.) (Inter-
national Monetary Fund, Washington, 1971, VI 63 blz.) KINDLEBERGER C.P., The End of the Dollar Standard.and the Beginning of the Presidential Campaign. (Euromoney, Londen, III, n' 11, april 1972,
blz. 6-10.) KONSTANTINOW A.. Der transferable Rubel. (Zeitschrift fii.r das Gesamte
Kreditwesen, FrankfurtIMain„ XXV,
71.'
6, 15 maart 1972, blz. 194-198.)
Le reflux des dollars ne s'est pas produit. (Bulletin éconamique mensuel de la First Nation.al City Bank, New York, februari 1972, blz. 12-15.) LEVY L., La crise du dollar. Que se passe-t-il sur le marché des changes ? (Revue
de la Société d'Etudes et d'Expansion, Luik, n' 249, januari-februari 1972, blz. 99-101.) MACHLUP F., Is Greater Flexibility of Exchange Rates a' Handicap to Foreign Trade and Investment ? (Note Economiche„ Sienna, IV, n" 6, november-
december 1971, blz. 7-12.) MACHLUP F., International Money : The Way Forward Now. (The Banker,
Londen, n" 553, maart 1972, blz. 287-296.) MUTHESIUS V., Transferabel ist nicht konvertibel.
(Zeitschrift fiir das Gesamte Kreditwesen, Frankfurt IMain, XXV, nr 6, 15 maart 1972, blz. 200201.)
PRISSERT P., Vers une remise en question fondamentale de la théorie académique des changes á terme ? (Ban que, Parijs, n' 306, april 1972, blz. 333-343.) REUSS C., Het akkoord van Washington, het internationaal monetair systeem en de rol van Europa. (Sparen en Beleggen, Brussel, n" 183, januari-februari
1972, blz. 25-34.) RIVOIRE J., Parités fixes ou monnaies flottantes. (Banque, Parijs,
?i r
306, april
1972, blz. 345-347.) ROLL E., Movimenti interna zionali di capitali : passato, presente. futuro. (Ban.
caria, Rome, XX VIII, n" 3, maart 1972, blz. 293-309.) STRANGE S., The Dollar Crisis 1971. (International Affairs, Londen, XLVIII,
n" 2, april 1972, blz. 191-216.) TREZZA B., Alcune osservazioni sul regime dei cambi. (Note Economiche,
Sienna, IV, n' 6, november-december 1971, blz. 34-42.) VANDEPUTTE R., OU en sommes-nous dans la réforme du système monétaire international ? (Revue de la Société d'Etudes et d'Expansion, Luik, n" 249,
januari-februari 1972, blz. 103-112.)
— 143 —
27. ONTWIKKELINGSLANDEN
BEZY F., Hégémonie économique et domination par le commerce exterieur. (Tiers-Monde, Parijs, XII, n' 48, oktober-december 1971, blz.. 787-817.)
DIERICK A.M., Een koppeling tussen SPR-creatie en ontwikkelingshulp (Economie, Tilburg, XXX V I, n' 6, maart 1972, blz. 286-304.)
GERMIDIS D.A., L'aide liée : un examen des faits. (Tiers-Monde, Parijs, XII, n' 48, oktober-december 1971, blz. 699-719.)
KEBSCHULL D., Koppelung von SZR und Entwicklungshilfe. (Wirtschaftsdienst, Hamburg, LII, n" 3, maart 1972, blz. 131-133.)
QUILLERY F. en DREYFUS M., La faim dans le monde. (Problèmes politiques et sociaux, Parijs, nrs 1197120, 31 maart-7 april 1972, blz. 1-55.)
SIMONNOT Ph., Les préférences tarifaires en faveur du Tiers-Monde : relations nouvelles entre pays riches et pays pauvres. (Tiers-Monde, Parijs, XII, n r 48, oktober-december 1971, blz. 721-728.) STEWART F. en M., Developing Countries, Trade and Liquidity : A New Approach. (The Banker, Londen, n' 553, maart 1972, blz. 310-318.) 28. INTERNATIONALE ECONOMISCHE INTEGRATIE
Actes relatifs á l'adhésion aux Communautés européennes du Royaume de Danemark, de l'Irlande, du Royaume de Norvège et du Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d'Irlande du Nord. (Journal officiel des Communautés Européennes, Luxemburg, extra-uitgave, 1.5" jaargang, n'' L73, 27 maart 1972, 204 blz.)
BIEMANS J.M., Vermindering van de agrarische produktiecapaciteit in de E.E.G. en de bestemming van de hierbij vrijkomende landbouwgrond. (Econontie in Limburg, Hasselt, n" 1, maart 1972, blz. 7-18.)
BOEL R., La Grande-Bretagne dans le Marché Commun. (Industrie, Brussel, XXVI, n r 3, maart 1972, blz. 187-190.)
BROC C., L'entrée du Royaume-Uni dans le Marché Commun. (Problèmes politiques et sociaux, Parijs, n" 114, 25 februari 1972, blz. 1-44.)
BUNJES A.M. en anderen, Heeft het agrarische markt- en prijsbeleid in de Euromarkt een integrerend of een desintegrerend effect ? (EconomischStatistische Berichten, Rotterdam, LVII, n" 2847, 3 mei 1972, blz. 428-433.)
BUONOMO M., L'Europa a dieci. Elernenti per una analisi della nuova realtá comunitaria. (Bancaria, Rome, XXVIII, n" 3, maart 1972, blz. 380-392.)
— 144 —
DENIAU J.F., La Communauté Européenne : état present et perspectives d'avenir. (Revue de la Société d'Etudes et d'Expansion, Litilt, n r 249, januari'
februari 1972, blz. 80-91.) DE REGT J.T.P., De recente monetaire gebeurtenissen en de gevolgen voor de gemeenschappelijke landbouwpolitiek. (Economie in Limburg, Hasselt, nr 1,
maart 1972, blz. 19-38.) Eenmaking van de markt voor openbare werken binnen de E.E.G. (Weekbe-
richten van de Kredietbank, Brussel, XXVII, nr 16, 21 april 1972, blz. 169173.) European Monetary Integration : a Federal Trust Report. (Federal Trust for
Education and Research, Londen, 1972, 28 blz.) HOFMANN G., Les préférences tarifaires généralisées. (Cahiers de Droit européen, Brussel, VII, nr 6, december 1971, blz. 641-661.) Le rétrécissement des marges de fluctuation entre les monnaies de la C.E.E.
(Banque, Parijs, n' 306, april 1972, blz. 321-330.) LE TALLEC G., Les instruments de l'adhésion de 1'Angleterre, du Danemark, de la Norvège et de l'Irlande aux Communautés. (Revue du Marché Com-
mun, Parijs, nr 152, maart 1972, blz. 229-235.) L'Irlande et 1'Europe. (Problèmes politiques et sociaux, Parijs, nr 121, 14 april
1972, blz. 27-35.) LOUIS J.V., Compétences des Etats dans la mise en oeuvre du règlement. (Cahiers
de Droit Européen, Brussel, VII, n' 6, december 1971, blz. 627-640.) MASERA F.,.Politica monetaria e di cambio nei Paesi C.E.E. (Note Economiche,
Sienna, IV, nr 6, november-december 1971, blz. 43-62.) MEGRET J. en anderen, Le droit de la Communauté Economique Européenne; commentaire du traité et des textes pris pour son application. 3: Libre circulation des travailléurs, etablissement et services, capitaux, transports. (Pres-
ses universitaires de Bruxelles, Université Libre de Bruxelles, Institut d'Etudes européennes, Brussel, 1971, 326 245 blz.) MEIJERS C., Ireland and the E.E.C. - A View from the Continent. (The Irish
Banking Review, Dublin, maart 1972, blz. 17-23.) MENDELSON M., The Eurobond and Capital Market Integration. (The Jour-
nal of Finance, New York, XXVII, n' I, maart 1972, blz. 110-126.) MEYER-HORN K., Coopération des caisses d'épargne du Marché Commun et leurs institutions centrales. (Le Monde des Caisses d'épargne, Genève, n' 1,
april 1972, blz. 21-24.)
— 145 —
SAUWENS A., L'Europe des décisions á prendre. (Revue du Marché Commun,
Parijs, n' 152, maart 1972, blz. 219-225.) SCHWED J.J., Quelques considérations sur l'avenir des institutions des Communautés Européennes. (Revue du Marché Commun, Parijs, nr 152, maart
1972, blz. 211-218.) The E.E.C. White Paper. (The Irish Banking Review, Dublin, maart 1972, blz. 3-
11.) The Enlargement of the European Community. (Bulletin de Documentation fis-
cale internationale, Amsterdam, XXVI, n r 3, maart 1972, blz. 118-127.) Toetredingsverdrag Europese Gemeenschappen. (II) (Economisch-Statistische Be-
richten, Rotterdam, LVII, nr 2841, 22 maart 1972, blz. 290-292.) VON MOLTKE H., Le financement du progrès technologique au regard des objectifs de la politique industrielle de la Communauté. (Revue du Marché
Commun, Parijs, nr 152, maart 1972, blz. 236-247.)
29. MULTINATIONALE VENNOOTSCHAPPEN CEREXHE E., La société anonyme européenne. (Annales de Droit, Brussel,
XXXII, nr 1, maart 1972, blz. 3-46.)
30. INFORMATIEVERWERKING
-
AUTOMATISATIE
EDDS J., L'informatique sans larmes. (Synopsis, Brussel, XIV, n' 136, maart-
april 1972, blz. 13-22.)
32. DIVERSEN De faillisementen, concordaten en protesten sedert 1900. (Statistisch Tijdschrift,
Brussel, LVIII, n r 1-2-3, januari-maart 1972, blz. 26-31.) La Constitution beige revisée. (Annales de Droit, Brussel, XXXII, n's 2-3, 2 6 en
3 5 kwartaal 1971, blz. 87-313.) TREMPONT J., Le Plan Marshall il y a vingt-cinq ans. (Industrie, Brussel,
XX VI, nr 3, maart 1972, blz. 154-165.)
Abonnementsprijs per jaargang
België, F 250 (eventueel te vermeerderen met 6 pct. B.T.W.) Buitenland, F 300.
Prijs van een afzonderlijk nummer België, F 25 (eventueel te vermeerderen met 6 pct. B.T.W.) Buitenland, F 30. De betaling moet vooraf geschieden door overmaking op postrekening-courant nr 5.00 der Nationale Bank van België, of op de in haar boeken geopende rekening-courant onder de rubriek « Tijdschrift van de Nationale Bank van België ». De abonnees worden verzocht op te geven welke uitgave zij wensen te ontvangen : de Nederlandse of de Franse.
.0RUKKERIJ D ER NATIONALE BANK VAN BELOIe DE BERLAIMONTLAAN 55 - 1000 BRUSSEL H OOPOINGENIEUR VAN OE DRUKKERIJ
CM. AUSSEMS
Tijdschrift van de
Nationale Bank van België VERSCHIJNT MAANDELIJKS
INHOUD XLVII Jaargang — Deel I — januari-juni 1972
Nummer van het Tijdschrift
ALGEMEEN
Deviezenmaatregelen genomen naar aanleiding van de vergadering van de « Tien » te Washington Over de theorie van het optimale monetaire gebied, door G. Magnifico
1
BELGIE
Deviezenmaatregelen genomen naar aanleiding van de vergadering van de « Tien » te Washington 1 Herdisconto- en visumplafonds van de banken bij de Nationale Bank van België ... 1 Verlaging van het disconto- en rentetarief van de Nationale Bank van België 1 Inleiding van het Verslag van de Gouverneur van de Nationale Bank van België aan de Algemene Vergadering der Aandeelhouders ... 2 Verlaging van het disconto- en rentetarief van de Nationale Bank van 3 België Richtlijnen van het Belgisch-Luxemburgs instituut voor de Wissel aan de erkende banken aangaande hun posities in buitenlandse valuta's en in Belgische of Luxemburgse franken in buitenlandse convertibele rekeningen ... 3 4 De toestand van de Belgische economie en het conjunctuurbeleid ... 5 De instrumenten van de monetaire politiek in België GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG
Richtlijnen van het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel aan de erkende banken aangaande hun posities in buitenlandse valuta's en in Belgische of Luxemburgse franken in buitenlandse convertibele rekeningen 3
— 150 — Nummers van de tabellen
STATISTIEKEN Voornaamste gebruikte afkortingen. Conventionele tekens. I. — Bevolking en nationale rekeningen. 1. Bevolking
I 1
2. Verdeling van het nationaal produkt over de produktiefactoren ... I 2 3. Bruto toegevoegde waarde, tegen marktprijs, per activiteitsklasse
I • 4a
b) Indexcijfers van de ramingen in prijzen van 1963 ...
II.
—
3
I
4. Besteding van het nationaal produkt : a) Ramingen in courante prijzen ...
I - 4b
Tewerkstelling en werkloosheid. 1. Indexcijfers van de tewerkstelling in de nijverheid (arbeiders) ... II - 1 2. Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers (1) • •• • •• ••• '•• "• • •• "' • •• • • • ...
III.
—
H-2
Landbouw en visserij. 1. Landbouwproduktie 2. Zeevisserij — Voornaamste vissoorten aangevoerd in de Belgische
IV.
—
Nijverheid. 1. Algemene indexcijfers van de industriële produktie
IV - 1
2. Indexcijfers van de industriële produktie (Voornaamste sectoren)
IV
3. Energie ...
IV - 3
4. Metaalproduktie
IV - 4
5. Bouwnijverheid
fY • E)
6. Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.landen ... ...
IV - 6
-
2
V. — Diensten. 1. Vervoer : a) Activiteit van de N.M.B.S. en de S.A.B.E.N.A.
b) Zeevaart ... c) Binnenscheepvaart
... ...
...
2. Toerisme
V - la V-1b V 1c -
Y2
3. Binnenlandse handel : a) Indexcijfers van de verkoop b) Verkoop op afbetaling ... 4. Activiteit van de verrekenkamers ( 2 ) ... (1) Tabel II, vanaf het maartnummer. (2) Vanaf het maartnummer; zie XVIII-3 in vorige nummers.
...
Y - 3a Y 3b Y-
— 151 — Nummers
van de tabellen
VI. — Inkomens. 1. Bezoldigingen van de arbeiders ... 2. Gemiddelde verdiende bruto uurlonen in de nijverheid ...
VI - 1 VI - 2
VII. — Prijzen en prijsindexcijfers. 1. 2. 3. 4.
Groothandelsprijzen op de wereldmarkten Indexcijfers van de groothandelsprijzen op de wereldmarkten Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België Prijsindexcijfers bij consumptie in België a) Basis 1966 = 100 ... b) Basis 1971 = 100 ...
VII YII VII VII VII VII -
1 2 3 4 4a ( 1 ) 41) (i)
VIII. — Buitenlandse handel van de B.L.E.U. 1. 2. 3. 4.
Algemene tabel Uitvoer — Indeling naar de aard der produkten ... Invoer — Indeling naar het gebruik der produkten ... a) Indexcijfers van de gemiddelde waarden per eenheid ... b) Indexcijfers van het volume 5. Geografische spreiding ...
YIII • YIII VIII VIII VIII VIII -
IX. — Betalingsbalans van de B.L.E.U. 1. Jaarcijfers 2. Saldi per kwartaal ... 3. Ontvangsten en uitgaven per kwartaal en samengevoegde maandsaldi
IX - 1 IX - 2 IX - 3
X. — Valutamarkt. 1. Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in Verrekenkamer te Brussel vergaderde bankiers ... 2. « Spilkoersen » of feitelijke parikoersen Pariteiten of spilkoersen van de Belgische frank en van de op de Beurs van Brussel genoteerde valuta's ( 2 ) 3. Uiterste interventiekoersen voor de Europese munten (") ... Interventiekoersen toegepast door de centrale banken van de LidStaten van de E.E.G. ( 2 )
X-1 X-2 X-2 X-3 X-3
XI. — Rijksfinanciën. 1. Ontvangsten en uitgaven van de Schatkist voortvloeiend uit de verrichtingen volgens begroting ... ... 2. Schatkistimpasse en financiering ervan ... 3. Nettofinancieringsbehoeften van de Staat en hun dekking ... 4. Belastingontvangsten (per begrotingsjaar) ... 5. Indeling van de belastingontvangsten 6. Belastingontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar (1) Vanaf het aprilnummer. (2) Vanaf het juninunnner. (3) Vanaf het meinummer.
XI • 1 XI - 2 XI - 3 XI - 4 XI - 5 XI - 6
1 2 3 4a 4b 5
—
152
—
Nummers can de tabellen
XII. — Vorderingen en schulden in de Belgische economie. 1. Uitstaande vorderingen en schulden : .. a) op 31 december 1968 1)) op 31 december 1969 2. Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1 969 ... 3. Uitstaande vorderingen en schulden (Totalen per sector) : a) op 31 december 1968 b) op 31 december 1969 4. Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1.969 (Totalen per sector) .
• • •
XIII.
XII - la XII - 1b XII - 2 XII - 3a XII - ab XII 4
Geldscheppende instellingen.
... XIII 1. Gezamenlijke balansen van de geldscheppende instellingen 2. De balansen van de Nationale Bank van België, de geldscheppende openbare instellingen en de depositobanken : XIII - 2a ... a) Nationale Bank van België XIII - 2b b) Geldscheppende openbare instellingen ... XIII - 2e C) Depositobanken XIII - 2d d) Totaal der geldscheppende instellingen ... XIII - 3 3. Oorzaken van de veranderingen in de geldhoeveelheid ... XIII • 4 . ... 4. Geldhoeveelheid 5. Goudvoorraad en netto deviezenpositie van de geldscheppende XIII 5 ... instellingen 6. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland (Zichtbare economische bestemming) ... XIII 6 7. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland (Vorm en houderschap) XIII 7 8. Discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland, ondergebracht bij de Nationale Bank van België ... XIII 8 9. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland XIII 0 XIII - 10 10. Balansen van de Nationale Bank van België XIII - 10 Weekstaten van de Nationale Bank van België XIII - 11 11. Verrichtingen in postrekening XIII - 12 12. Algemene staat der banken ... 13. Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekening XIII 13 XIV. — Niet-geldscheppende financiële instellingen.
XIV - 4 4. Voornaamste activa en passiva van liet Rcntenfonds 5. Algemene Spaar- en Lijfrentekas : XIV - 5a a) Beweging van de inlagen b) Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas ... ... XIV - 5b c) Voornaamste posten uit de balansen van de Lijfrentekassen XIV - 5c d) Voornaamste posten uit de balansen van (le LevensverzekeXIV - 5d ringskas
— 1.53 — Nummers
van de tabellen
6. 7. 8. 9. 10.
Particuliere spaarkassen . Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid Gemeentekrediet van België ... Levensverzekeringsmaatschappijen Hypotheekinschrijvingen ( )
XIY - 6 XIY XIY - 8 XIY - 9 XIY - 10
XY. — Voornaamste vormen van de besparingen van particulieren en ondernemingen beschikbaar in de Belgische volkshuishouding ... XV XYI. — Uitgiften en schulden van de overheidssector.
1. Uitgiften in Belgische franken op lange en halflange termijn . Uitgiften in Belgische franken voor meer dan een jaar ( 2 ) 2. Voornaamste uitgiften op lange en halflange termijn ... Voornaamste uitgiften voor meer dan een jaar in de overheidssector ( 2 3. Rijksschuld : a) Officiële staat b) Veranderingen. in de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen 4. Indeling van de schulden in Belgische franken op lange en halflange termijn ... ••• •-• ••• Indeling van de schulden in Belgische franken voor meer dan een jaar van de overheidssector ( 2 ) • ... a) Indeling naar de debiteuren ... b) Indeling naar de houders ... )
. . .
XYI - 1 XYI - 1 XYI - 2
XII - 2 XYI - 3a XYI - 3b XYI - 4 XYI - 4 XYI - 4e XYI 41)
XYII. — Effecten van de particuliere sector en kredieten aan de bedrijven en particulieren. 1. Evolutie van de omzet, de noteringen en het rendement van de beurswaarden 2. Rendement van de vennootschappen op aandelen : jaarcijfers 3. Rendement van de vennootschappen op aandelen : cumulatieve cijfers 4. Uitgiften van de vennootschappen : jaarcijfers ... 5. Uitgiften van de vennootschappen : maandelijkse cijfers ... 6. Opgenomen bedragen van de kredieten aan de bedrijven en particulieren
7. Hypotheekinschrijvingen (")
XYII 1 XYII - 2 XVII - 3 XYII - 4 XVII - 5 XYII - 6 XVII -
XVIII. — Geldmarkt. 1. Markt van het daggeld 2. Houderschap van het door de depositobanken gedisconteerde handelspapier en van de bankaccepten ...
3. Activiteit van de verrekenkamers ( 1 ) 4. ( 5 ) Herdisconto- en visurnplafonds van de banken bij de Nationale Bank van België (1) (2) (3) (1) (2)
Zie vanaf het maartnummer. Vanaf het maartnummer. Vanaf het maartnummer ; zie XIV-1.0 in vorige nummers. Zie V-4 vanaf het maartnummer. Wordt n' 3 vanaf het maartnummer.
XYIII - 1 XYIII - 2 XYIII • 3 XYIII - 4
— 154 — Nummers van de tabellen
XIX. — Disconto-, rente- en rendementspercentages. XIX - 1 1. Disconto- en rentetarief van de Nationale Bank van België XIX - 2 2. Daggeldrente 3. Rentevoet van de schatkistcertificaten en van de certificaten van ... XIX - 3 het Rentenfonds 4. Rentetarief voor deposito's in Belgische franken bij de banken XIX - 4 5. Rentetarieven door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas toegepast ... XIX • 5 op gewone spaarboekjes 6. Rendement van effecten met vast rendement op de Beurs te XIX • 6 Brussel 7. Rentevoet van de kasbons en obligaties uitgegeven door de open... XIX - 7 bare kredietinstellingen ...
XX. — Buitenlandse circulatiebanken. 1. Discontovoet
XX - 1
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
XX • 2 XX - 3 XX • 4 XX - 5 XX • 6 XX • 7 XX - 8 XX - 9
Banque de France ... Bank of England ... Federal Reserve Banks De Nederlandsche Bank Banca d'Italia (oude en nieuwe voorstelling) ( 1 ) Deutsche Bundesbank (oude en nieuwe voorstelling) ... Banque Nationale Suisse Banque des Règlements Internationaux
Nummers ten de grafieken
Grafieken.
I-4 B.N.P. berekend door ontleding van de bestedingen ... II - 2 Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers ... IV - 0 Uitslagen van de conjunctuurtests IV • 2 Indexcijfers van de industriële produktie ... Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.IY - 6 landen Bezoldigingen van de arbeiders — Indexcijfers van de gemiddelde YI - 1 brutoverdienste per gewerkt uur ... VII - 3 Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België ... VII - 4 ( 2 ) Prijsindexcijfers bij consumptie in België ... VIII Buitenlandse handel van de B.L.E.U. XI - 6 Belastingontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar XIII - 3 Geldhoeveelheid en quasi monetaire liquiditeiten Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekening — Gebruiksfrequentie XIII -13 XIV • 5a Algemene Spaar- en Lijfrentekas — Beweging van de inlagen - 1 Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contantmarkt (1) Vanaf het aprilnummer. (2) VII-4a vanaf het aprilnummer.
- 155 ECONOMISCHE WETGEVING
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Algemene economische wetgeving. Geld-, krediet- en bankwezen. Overheidsfinanciën. Landbouw (' ) Nijverheid Arbeid.
7. Binnenlandse handel. 8. Buitenlandse handel. 9. Verkeerswezen. 10. Prijzen en lonen. 1.1. Pensioenen, sociale verzekeringen en diverse sociale voordelen. 12. Europese Economische Gemeenschap.
LITERATUUR IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE EN FINANCIELE PROBLEMEN DIE.VAN BELANG ZIJN VOOR BELGIE
1. Geld- en kredietwezen. 2. Inflatie - Devaluatie - Revaluatie - Stabilisatie. 3. Geldscheppende instellingen. 4. Niet-geldscheppende financiële instellingen. 5. Kapitaalmarkten - Effectenbeurzen. 6. Openbare financiën. 7. Provinciale en gemeentefinanciën ( ' ). 8. Nationaal inkomen - Spaarwezen - Investeringen - Verbruik. 9. Buitenlandse investeringen. 10. Bevolking. 11. Werkgelegenheid en werkloosheid. 12. Maatschappelijke verzekering. 13. Prijzen en lonen. 14. Economische toestand. 15. Economische politiek.
( 1 ) Onder deze rubrieken werd niets opgenomen.
16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32.
Economische groei. Streekeconomie. Economische prognoses ( 1 ) . Nijverheid - Landbouw - Visserij. Bouw en huisvesting ('). Ondernemingen. Wetenschappelijk onderzoek. Vervoer. Binnenlandse handel. Buitenlandse handel. Internationale financiële transacties. Ontwikkelingslanden. Internationale economische integratie. Multinationale vennootschappen. Informatieverwerking - Automatisatie. Onderwijs (' ). Diversen.