NATIONALE BANK VAN BELGIE Bijgewerkte gegevens op 30/06/2001
CENTRALE VOOR KREDIETEN AAN PARTICULIEREN DECEMBER
2000
INHOUDSTAFEL __________
1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN 2000
.........................
1
2.1.1 Aantal geregistreerde personen en contracten .......................................... 2.1.2 Aantal geregistreerde personen t.o.v. de meerderjarige bevolking .............. 2.1.3 Jaarlijkse verandering van het aantal geregistreerde personen en contracten ............................................................................. 2.2 GEREGISTREERDE CONTRACTEN
4 4
2. STATISTIEKEN 2.1
SYNTHESE
5
2.2.1 Aantal geregistreerde contracten per kredietvorm ..................................... 6 2.2.2 Aandeel van de onderscheiden kredietvormen in het totaal aantal geregistreerde contracten .......................................................................... 6 2.2.3 Leningen op afbetaling : uitsplitsing per categorie deelnemer .................... 7 2.2.4 Leningen op afbetaling : niet-geregulariseerde contracten t.o.v. het totaal van de uitstaande contracten ..................................................... 7 2.2.5 Verkopen op afbetaling : uitsplitsing per categorie deelnemer ................... 8 2.2.6 Verkopen op afbetaling : niet-geregulariseerde contracten t.o.v. het totaal van de uitstaande contracten ..................................................... 8 2.2.7 Financieringshuur : uitsplitsing per categorie deelnemer ........................... 9 2.2.8 Financieringshuur : niet-geregulariseerde contracten t.o.v. het totaal van de uitstaande contracten ..................................................... 9 2.2.9 Kredietopeningen : uitsplitsing per categorie deelnemer ............................ 10 2.2.10 Kredietopeningen : niet-geregulariseerde contracten t.o.v. het totaal van de uitstaande contracten ..................................................... 10 2.2.11 Hypothecaire leningen : uitsplitsing per categorie deelnemer .................... 11
2.3
GEREGISTREERDE PERSONEN
2.3.1 Verdeling volgens het aantal contracten van de geregistreerde personen ............................................................................ 2.3.2 Uitsplitsing per leeftijdscategorie van de geregistreerde personen ............. 2.3.3 Aandeel per leeftijdscategorie van het aantal geregistreerde personen in de bevolking ........................................................................... 2.3.4 Verdeling per administratief arrondissement en per provincie van de geregistreerde personen .......................................................................
2.4
12 13 13 14
GEREGISTREERDE BERICHTEN VAN COLLECTIEVE SCHULDENREGELING ................................................................................ 16
2.5
RAADPLEGINGEN DOOR DE KREDIETVERSTREKKERS .........................
2.6
INFORMATIEVERSTREKKING AAN PARTICULIEREN IN HET KADER
17
VAN DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ........ 18
Bijlage : METHODOLOGISCHE NOTA .................................................
19
1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN 2000 Uit tabel 2.1.1., waarin de evolutie wordt samengevat van het aantal geregistreerde personen en contracten, blijkt dat eind 2000 ongeveer 385 000 personen en nagenoeg 518 000 contracten in het gegevensbestand van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren waren geregistreerd, hetgeen, in vergelijking met de toestand eind 1999, een stijging inhoudt met respectievelijk 2,8 en 4,4 pct.
Het
aantal
"niet-geregulariseerde"
contracten,
d.w.z.
contracten
waarvan
de
terugbetalingsachterstand niet werd aangezuiverd, bedroeg ongeveer 432 000 tegenover 415 000 eind 1999; die contracten vertegenwoordigen circa 83 pct. van het totaal aantal geregistreerde contracten. Het totaal achterstallige bedrag van de niet-geregulariseerde contracten vermeerderde in 2000 van ongeveer 1,6 tot bijna 1,8 miljard euro of, gemiddeld, van ongeveer 3 900 tot iets minder dan 4 100 euro per contract. De gebruikte terminologie inzake de geregistreerde inlichtingen en de algemene werkingsprincipes van de Centrale worden verduidelijkt in de methodologische nota die is opgenomen als bijlage. In de loop van 2000 is het totaal aantal geregistreerde contracten aangegroeid met bijna 22 000 eenheden of, zoals hierboven reeds werd vermeld, 4,4 pct. Die netto-aangroei was, zoals blijkt uit tabel 2.1.3., groter dan tijdens de voorgaande jaren en voornamelijk het gevolg van een aanzienlijke stijging van het aantal nieuwe registraties. Uit de verdeling van het aantal geregistreerde contracten per kredietvorm (tabel 2.2.1.) kan tevens worden afgeleid dat de aangroei van het aantal geregistreerde contracten hoofdzakelijk betrekking heeft op de consumentenkredieten die werden afgesloten onder de vorm van "kredietopeningen". De verdere uitsplitsing van die kredietvorm per categorie deelnemer (tabel 2.2.9.) wijst er bovendien op dat het in veruit de meeste gevallen gaat om kredietopeningen, toegekend door nietbancaire kredietverstrekkers. Die evolutie kan in verband worden gebracht met de tijdens de voorgaande jaren gevoerde politiek inzake de promotie van de consumptieve kredietverlening in de vorm van kredietopeningen. Vooral de "overige" consumptieve kredietverstrekkers (financieringsmaatschappijen, grootwarenhuisketens, postorderbedrijven,...) hebben de "flexibiliteit" van de kredietopening aangeprijsd en getracht de traditionele consumentenkredieten, namelijk de contracten van verkoop en lening of afbetaling, zoveel mogelijk
te vervangen door
kredietopeningen met "revolving"-karakter en veelal verbonden met de zogenaamde "private label cards". De statistieken inzake het consumentenkrediet die het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) halfjaarlijks publiceert, bevestigen die ontwikkeling; in 1999 bijvoorbeeld werden door de overige kredietverstrekkers ongeveer 285 000 nieuwe kredietopeningen verleend tegenover circa 135 000 door de banken, terwijl in de voorgaande jaren nagenoeg gelijke aantallen werden vastgesteld. De soepelheid van dergelijke kredietfaciliteiten is echter niet zonder gevaren voor de consument. Gedurende de laatste vijf jaar is het aandeel van de kredietopeningen in het gegevensbestand van de Centrale nagenoeg verdubbeld. De semestriële NIS-statistieken bevatten eveneens inlichtingen omtrent de uitstaande contracten per kredietvorm. Uit de vergelijking van het aantal niet-geregulariseerde contracten uit de Centrale met het totaal aantal uitstaande contracten uit de NIS-statistieken (na correctie voor de contracten die door de kredietverzekeringsmaatschappijen worden beheerd), kan worden berekend dat eind 2000, zowel voor de leningen op afbetaling als voor de verkopen op afbetaling, circa 13,5 pct.
1
van het aantal uitstaande contracten achterstallig is (grafieken 2.2.4. en 2.2.6.); uitgedrukt in bedragen, belopen de betalingsachterstallen voor die kredietvormen ongeveer 10 pct. van het totaal uitstaand bedrag. Beide verhoudingen zijn licht gedaald in vergelijking met de toestand eind 1999. Voor de consumentenkredieten onder de vorm van kredietopeningen daarentegen, toont grafiek 2.2.10. een stijging aan van de verhouding tussen de niet-geregulariseerde contracten en de uitstaande contracten; eind 2000 beliepen die verhoudingen nagenoeg 6 pct. in aantallen en 9,5 pct. in bedragen. Ook in 2000 was het aangroeiritme van het aantal geregistreerde contracten groter dan dat van het aantal geregistreerde personen, hetgeen wijst op een verdere stijging van het aantal personen die met meerdere contracten zijn geregistreerd (tabel 2.3.1.). In dat verband kan worden opgemerkt dat het "negatief" karakter van de Centrale inhoudt dat, bij raadpleging, de kredietgevers niet over inlichtingen beschikken betreffende personen die aan de rand van hun terugbetalingscapaciteit zijn gekomen. Die personen hebben veelal bijkomende geldmiddelen nodig en de toekenning van het gevraagde krediet leidt dan veelal tot terugbetalingsmoeilijkheden, niet alleen van het betrokken krediet, maar ook van het (de) op het ogenblik van de aanvraag reeds lopende krediet(en) ("domino-effect"). In die context en rekening houdend met het door de Regering vooropgestelde preventieve beleid inzake de overmatige schuldenlast, heeft de Ministerraad zijn goedkeuring gehecht aan een wetsontwerp betreffende de uitbreiding van de Centrale tot een positief registratiesysteem : daarin zullen naast de betalingsachterstallen ook gegevens betreffende verleende kredieten met een normaal verloop worden geregistreerd. In verhouding tot het aantal meerderjarige personen in de bevolking (grafiek 2.1.2.) bedroeg het totaal aantal geregistreerde personen eind 2000 4,8 pct. Wat betreft de uitsplitsing van die cijfergegevens per leeftijdscategorie, werden, vergeleken met de toestand eind 1999, geen noemenswaardige verschuivingen vastgesteld en blijven - zoals blijkt uit grafiek 2.3.3. - de betrokken aandelen het hoogst in de leeftijdscategorieën 25-34 en 35-44 jaar (respectievelijk 7,5 en 7,7 pct.). Ook in de verdeling, per administratief arrondissement en provincie, van het aantal geregistreerde personen en de vergelijking ervan met de meerderjarige bevolking in de betrokken arrondissementen en provincies (tabel 2.3.4.), blijven de verhoudingen op nagenoeg hetzelfde niveau als eind 1999 en in de provincies Henegouwen (7,6 pct), Luik (6,5 pct.), Namen (6,5 pct.) en in Brussel-Hoofdstad (6,7 pct.) beduidend hoger dan het nationale gemiddelde (4,8 pct.). Sinds het in werking treden van de wetgeving betreffende de collectieve schuldenregeling op 1 januari 1999, hebben de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg bijna 10 000 berichten van collectieve schuldenregeling aan de Centrale gemeld (tabel 2.4.).
Daarvan werden er
ongeveer 5 300 in de loop van 2000 gemeld; vergeleken met 1999 was de stijging minder groot dan oorspronkelijk werd verwacht. Opvallend is dat slechts één op vijf van die berichten gevolgd werd door de mededeling van een minnelijke of een gerechtelijke aanzuiveringsregeling. Die toestand heeft, onder meer, te maken met het feit dat de termijn waarover de schuldbemiddelaar beschikt om een schuldaanzuiveringsregeling uit te werken nog niet is verstreken of wordt overschreden en met de werkoverlast bij de rechters en de griffies in de meeste gerechtelijke arrondissementen. Daarnaast is ook gebleken dat in vele gevallen bijkomende vragen moeten
2
worden gesteld om de dossiers te vervolledigen, hetgeen vertragingen in de vooropgestelde procedures veroorzaakt. Tabel 2.5. geeft de evolutie weer van het aantal raadplegingen van de Centrale en van het percentage "affirmatieve" antwoorden (antwoorden waarbij wordt vastgesteld dat de persoon waarover wordt geraadpleegd, geregistreerd is). In 2000 werden, gemiddeld per werkdag, nagenoeg 18 500 raadplegingen verricht; tijdens het eerste kwartaal van vorig jaar werden dagelijks bijna 21 000 ondervragingen gedaan, hetgeen voornamelijk verklaard wordt door de grotere vraag naar financieringen van personenwagens ter gelegenheid van het "Autosalon". Het aandeel van de "affirmatieve" antwoorden in het aantal raadplegingen bedroeg in 2000 6,3 pct., een lichte stijging in vergelijking met 1999. Dat percentage vertoonde gedurende de laatste jaren eerder
een
dalende
trend,
hoofdzakelijk
ingevolge
de
aanzienlijke
stijging
van
het
raadplegingsniveau die vooral kan worden toegeschreven aan de uitbreiding van de consumptieve kredietverlening, de systematische raadpleging van de Centrale bij de toekenning van hypothecaire leningen en het zogenaamde "shopping"-fenomeen, waarbij kredietaanvragers, meer dan in het verleden, een aanbod vragen bij verschillende financiers. Elke persoon wordt, op het ogenblik van zijn eerste registratie in het gegevensbestand, daarvan onmiddellijk en schriftelijk door de Centrale in kennis gesteld. Vorig jaar werden nagenoeg 77 000 kennisgevingen in dat verband verstrekt (tabel 2.6.). Die procedure waarborgt de transparantie van het systeem en biedt tevens het voordeel dat de geregistreerde persoon, ingeval van problemen, onmiddellijk kan reageren, hetgeen voor de Centrale een bijkomende controle vormt op de pertinentie van de registraties. Daarnaast kan elke persoon kosteloos inzage krijgen van de (eventueel) op zijn naam geregistreerde inlichtingen. In 2000 werden meer dan 44 000 inzageaanvragen ontvangen of gemiddeld nagenoeg 180 per werkdag. In geval van betwisting van de gegevens die op zijn naam werden geregistreerd, kan de betrokkene een beroep doen op de diensten van de Centrale die met de kredietverstrekker die verantwoordelijk is voor de mededeling, contact zal opnemen voor een aanvullend onderzoek van het dossier; indien daaruit blijkt dat de registratie gegrond is, dan kan de Centrale de gegevens niet schrappen vóór het verstrijken van de wettelijke bewaartermijnen.
3
2. STATISTIEKEN 2.1
SYNTHESE
2.1.1 AANTAL GEREGISTREERDE PERSONEN EN CONTRACTEN (toestand einde periode) Aantal geregistreerd e personen
Aantal geregistreerde contracten
Achterstallig/ 1 eisbaar bedrag
(eenheden)
(miljoenen euro's)
(eenheden)
NietGeregulariseerd geregulariseerd (1)
(3)
(4) = (2) + (3)
(5)
1995
352 335
333 706
96 695
430 401
1 212
1996
359 722
354 376
94 736
449 112
1 325
1997
362 609
373 888
88 390
462 278
1 457
1998
368 109
390 824
86 983
477 807
1 559
1999
375 000
414 667
81 169
495 836
1 629
2000
385 465
431 741
85 949
517 690
1 765
89 309
533 136
2001-06 1
(2)
Totaal
393 238
443 827
1 780
Voor de niet-opeisbaar gestelde contracten is dat het bedrag van de achterstallige betalingen; voor de opeisbaar gestelde contracten het onmiddellijk eisbare bedrag.
2.1.2 AANTAL GEREGISTREERDE PERSONEN T.O.V. DE MEERDERJARIGE BEVOLKING (toestand einde periode - procenten)
5.0 4.8 4.6 4.4 4.2 4.0 1995
1996
1997
1998
1999
2000r
Bron : berekeningen op basis van NIS-gegevens (bevolkingscijfers); r : raming
4
2.1.3 JAARLIJKSE VERANDERING VAN HET AANTAL GEREGISTREERDE PERSONEN EN CONTRACTEN (eenheden)
Personen
Contracten
Nettoverandering
Nieuwe registraties
Schrappingen
1996
+ 7 387
+ 18 711
+ 104 564
- 85 853
1997
+ 2 887
+ 13 166
+ 104 137
- 90 971
1998
+ 5 500
+ 15 529
+ 101 921
- 86 392
1999
+ 6 891
+ 18 029
+ 100 754
- 82 725
2000
+ 10 465
+ 21 854
+ 109 047
- 87 193
(veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar)
5 4 3
contracten personen
2 1 0 1995
1996
1997
1998
1999
5
2000
2.2
GEREGISTREERDE CONTRACTEN
2.2.1 AANTAL GEREGISTREERDE CONTRACTEN PER KREDIETVORM (toestand einde periode - eenheden)
Leningen op afbetaling
Verkopen of afbetaling
Financieringshuur
Kredietopeningen
Hypothecaire leningen
(loa)
(voa)
(fh)
(ko)
(hyp)
1995
242 896
79 211
9 007
64 775
34 512
1996
244 642
77 044
7 993
82 407
37 026
1997
239 909
78 021
6 513
99 530
38 305
1998
235 215
80 440
6 474
116 440
39 238
1999
235 007
81 758
7 371
132 480
39 220
2000
235 846
81 426
8 450
150 604
41 364
2001-06
237 215
82 039
8 975
162 248
42 659
2.2.2 AANDEEL VAN DE ONDERSCHEIDEN KREDIETVORMEN IN HET TOTAAL AANTAL GEREGISTREERDE CONTRACTEN (toestand einde periode - procenten)
2000
1995
hyp 8
hyp 8 ko 15
loa 45
ko 29
fh2 loa 57 voa 18
fh 2 voa 16
6
2.2.3 LENINGEN OP AFBETALING : UITSPLITSING PER CATEGORIE DEELNEMER (toestand einde periode) Aantal geregistreerde contracten (eenheden)
Aantal niet-geregulariseerde contracten (eenheden)
Achterstallig/ 3 eisbaar bedrag (duizenden euro's)
Totaal
Totaal
Totaal
Krediet1 instellingen 1995
Overige 2 instellingen
242 896 211 850
1996
1998
2001-06
2
3
24 545
166 094
32 004
25 617
164 428
26 192
160 959
27 564
162 629
29 664
159 597
29 915
161 172
91 389
693 373
102 372
711 274
114 221
727 863
131 735
909 716
191 636 38 118
652 470
859 598
189 512 37 128
81 180
825 495
192 293 35 423
606 125
795 745
188 523 33 464
Overige 2 instellingen
743 859
190 620
237 215 199 097
1
31 677
235 846 198 718
Krediet1 instellingen
687 305
191 711
235 007 199 584
2000
162 669
235 215 201 751
1999
31 046
239 909 207 905
Overige 2 instellingen
187 214
244 642 212 965
1997
Krediet1 instellingen
759 545
150 171
860 222 30 464
700 515
159 707
Instellingen die onder het toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Instellingen, andere dan de kredietinstellingen, die door het Ministerie van Economische Zaken werden erkend voor het verstrekken van consumentenkredieten. Voor de niet-opeisbaar gestelde contracten is dat het bedrag van de achterstallige betalingen; voor de opeisbaar gestelde contracten het onmiddellijk eisbare bedrag.
2.2.4 LENINGEN OP AFBETALING : NIET-GEREGULARISEERDE CONTRACTEN T.O.V. HET TOTAAL VAN DE UITSTAANDE CONTRACTEN (toestand einde periode - procenten)
18 16 14
aantal bedrag
12 10 8 1995 1996 1997 1998 1999 2000r
Bron : berekeningen op basis van NIS-gegevens (uitstaande contracten); r : raming
7
2.2.5 VERKOPEN OP AFBETALING : UITSPLITSING PER CATEGORIE DEELNEMER (toestand einde periode) Aantal geregistreerde contracten (eenheden)
Aantal niet-geregulariseerde contracten (eenheden)
Achterstallig/ 3 eisbaar bedrag (duizenden euro's)
Totaal
Totaal
Totaal
Krediet1 instellingen 1995
Overige 2 instellingen
79 211 38 656
1996
1997
1998
1999
40 818
28 855
2000
30 333
2001-06
43 541
31 281
32 396
38 297
44 029
31 882
43 575
31 184
34 694
66 223
39 988
75 252
123 697 35 987
41 268
82 429
131 156 37 834
43 613
36 715
43 863
87 543
128 127
67 592 30 571
62 324
115 240
67 899
44 310
Overige 2 instellingen
104 520
69 716
82 039 37 729
40 027
67 268
81 426 37 851
32 013
65 027 41 715
Krediet1 instellingen
102 351
61 251
81 758 37 729
3
31 076
80 440 36 899
2
40 555
78 021 36 306
Overige 2 instellingen
63 089
77 044 36 226
1
Krediet1 instellingen
84 264
125 201 37 021
42 576
82 625
Instellingen die onder het toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Instellingen, andere dan de kredietinstellingen, die door het Ministerie van Economische Zaken werden erkend voor het verstrekken van consumentenkredieten. Voor de niet-opeisbaar gestelde contracten is dat het bedrag van de achterstallige betalingen; voor de opeisbaar gestelde contracten het onmiddellijk eisbare bedrag.
2.2.6 VERKOPEN OP AFBETALING : NIET-GEREGULARISEERDE CONTRACTEN T.O.V. HET TOTAAL VAN DE UITSTAANDE CONTRACTEN (toestand einde periode - procenten)
16 14 aantal bedrag
12 10 8 1995
1996
1997
1998
1999 2000r
Bron : berekeningen op basis van NIS-gegevens (uitstaande contracten); r : raming 8
2.2.7 FINANCIERINGSHUUR : UITSPLITSING PER CATEGORIE DEELNEMER (toestand einde periode) Aantal geregistreerde contracten (eenheden)
Aantal niet-geregulariseerde contracten (eenheden)
Achterstallig/ 3 eisbaar bedrag (duizenden euro's)
Totaal
Totaal
Totaal
Krediet1 instellingen 1995
Overige 2 instellingen
9 007 5
1996
1997
1998
7 993
0
0
2001-06
7 371
0
8 450
0
0
0
2 114 1 995
0
1 995 2 128
5 587
0
2 128 2 926
6 728
0
7 770
0
2 926 3 454
8 303 8 975
2 525 2 114
7 770
8 975 0
5 594
6 728
8 450 0
7
5 587
7 371
2000
6 723
5 159
0
Overige 2 instellingen
2 532
5 159
6 474
0
Krediet1 instellingen
5 594
6 474
1999
3
2
6 513
0
2
9 002
6 513 0
Overige 2 instellingen
6 725
7 993 0
1
Krediet1 instellingen
3 454
4 041 8 303
0
4 041
Instellingen die onder het toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Instellingen, andere dan de kredietinstellingen, die door het Ministerie van Economische Zaken werden erkend voor het verstrekken van consumentenkredieten. Voor de niet-opeisbaar gestelde contracten is dat het bedrag van de achterstallige betalingen; voor de opeisbaar gestelde contracten het onmiddellijk eisbare bedrag.
2.2.8 FINANCIERINGSHUUR : NIET-GEREGULARISEERDE CONTRACTEN T.O.V. HET TOTAAL VAN DE UITSTAANDE CONTRACTEN (toestand einde periode - procenten)
20 15 aantal bedrag
10 5 1995
1996
1997
1998
1999 2000r
Bron : berekeningen op basis van NIS-gegevens (uitstaande contracten); r : raming 9
2.2.9 KREDIETOPENINGEN : UITSPLITSING PER CATEGORIE DEELNEMER (toestand einde periode) Aantal geregistreerde contracten (eenheden)
Aantal niet-geregulariseerde contracten (eenheden)
Achterstallig/ 3 eisbaar bedrag (duizenden euro's)
Totaal
Totaal
Totaal
Krediet1 instellingen 1995
Overige 2 instellingen
64 775 26 868
1996
1998
1999
59 575
34 367
54 434 2001-06
82 533
52 761
102 402
63 774
43 466
48 791
50 672
52 915
195 372 74 572
129 687
65 685
230 482 87 290
144 457
105 439
41 916
113 784
136 081 96 170
34 049
166 699
118 038
162 248 56 809
43 496
144 318
38 223
150 604
22 393
116 582
101 997
83 096
Overige 2 instellingen
66 702
87 128
132 480
2000
3
27 353
72 108
49 384
2
49 758
116 440 44 332
31 135
70 849
99 530 39 955
Krediet1 instellingen
89 095
22 867
82 407
1997
Overige 2 instellingen
54 002 37 907
32 649
1
Krediet1 instellingen
147 237
83 245
237 214 93 785
151 074
86 140
Instellingen die onder het toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Instellingen, andere dan de kredietinstellingen, die door het Ministerie van Economische Zaken werden erkend voor het verstrekken van consumentenkredieten. Voor de niet-opeisbaar gestelde contracten is dat het bedrag van de achterstallige betalingen; voor de opeisbaar gestelde contracten het onmiddellijk eisbare bedrag.
2.2.10 KREDIETOPENINGEN : NIET-GEREGULARISEERDE CONTRACTEN T.O.V. HET TOTAAL VAN DE UITSTAANDE CONTRACTEN (toestand einde periode - procenten)
11 9 7
aantal bedrag
5 3 1 1995
1996
1997
1998
1999 2000r
Bron : berekeningen op basis van NIS-gegevens (uitstaande contracten); r : raming
10
2.2.11 HYPOTHECAIRE LENINGEN : UITSPLITSING PER CATEGORIE DEELNEMER (toestand einde periode) Aantal geregistreerde contracten (eenheden)
Aantal niet-geregulariseerde contracten (eenheden)
Achterstallig/ 3 eisbaar bedrag (duizenden euro's)
Totaal
Totaal
Totaal
Krediet1 instellingen 1995
Overige 2 instellingen
34 512 22 373
1996
1998
2
3
8 330
14 046
16 046
9 450
17 489
9 908
17 639
9 960
19 702
10 253
20 575
144 778
252 812
147 227
281 488
159 199
279 752
159 840
492 833 10 777
31 839 14 426
212 382
439 592
30 479 14 163
136 022
440 687
27 892 13 219
195 048
400 039
27 449 13 851
Overige 2 instellingen
357 160
25 954
42 659 28 233
1
15 521
41 364 27 201
2001-06
13 462
Krediet1 instellingen
331 070
24 971
39 220 26 001
2000
14 346
39 238 25 387
1999
12 139
38 305 24 259
Overige 2 instellingen
22 676
37 026 23 564
1997
Krediet1 instellingen
321 181
171 652
553 472 11 264
373 820
179 652
Instellingen die onder het toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. Instellingen, andere dan de kredietinstellingen, die ingeschreven zijn bij de Controledienst voor de Verzekeringen voor het toekennen van hypothecaire kredieten. Voor de niet-opeisbaar gestelde contracten is dat het bedrag van de achterstallige betalingen; voor de opeisbaar gestelde contracten het onmiddellijk eisbare bedrag.
11
2.3
GEREGISTREERDE PERSONEN
2.3.1 VERDELING
VOLGENS HET AANTAL CONTRACTEN VAN DE GEREGISTREERDE
PERSONEN (toestand einde periode - eenheden)
Aantal personen geregistreerd voor
één contract
twee contracten
drie contracten
vier contracten
vijf contracten en meer
1995
228 793
70 844
27 767
11 821
13 110
1996
232 124
72 812
28 244
12 329
14 213
1997
233 460
73 041
28 443
12 449
15 216
1998
236 593
73 900
28 976
12 679
15 961
1999
240 033
74 928
29 768
13 283
16 988
2000
246 035
76 935
30 667
13 670
18 158
250 692
78 189
31 301
14 060
18 996
2001-06
(toestand einde periode - procenten)
1995 8
3
2000
4 8
20
4
5
20 63
65
1 contract
2 contracten
1 contract
2 contracten
3 contracten
4 contracten
3 contracten
4 contracten
5 contracten en meer
5 contracten en meer
12
2.3.2 UITSPLITSING PER LEEFTIJDSCATEGORIE VAN DE GEREGISTREERDE PERSONEN
(toestand einde periode - eenheden)
18-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65 jaar en meer
TOTAAL
1999
19 219
111 413
118 585
80 186
30 646
14 951
375 000
2000
19 818
111 474
121 496
83 971
32 729
15 977
385 465
2.3.3 AANDEEL PER LEEFTIJDSCATEGORIE VAN HET AANTAL GEREGISTREERDE PERSONEN IN DE BEVOLKING
(toestand eind 2000 - procenten)
10 7.5
8
7.7 6.2
6
per leeftijdsklasse gemiddeld 4,8
4
3.2 2.3
2
0.9
0 18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65+
Bron : berekeningen op basis van NIS-gegevens (bevolkingscijfers)
13
2.3.4 VERDELING
PER ADMINISTRATIEF ARRONDISSEMENT EN PER PROVINCIE VAN DE GEREGISTREERDE PERSONEN
(toestand eind 2000) Arrondissement Provincie
Aantal geregistreerde personen (eenheden)
Aandeel in het totaal aantal geregistreerde personen (procenten)
Antwerpen
29 436
7,6
4,0
Mechelen
7 430
1,9
3,1
Turnhout
7 433
1,9
2,3
Provincie Antwerpen
44 299
11,4
3,4
Halle-Vilvoorde
12 690
3,2
2,9
Leuven
10 131
2,6
2,8
Provincie Vlaams-Brabant
22 821
5,8
2,8
Nijvel
11 513
3,1
4,3
Provincie Waals-Brabant
11 513
3,1
4,3
3 674
0,9
5,9
Charleroi
30 400
7,9
9,2
Bergen
14 839
3,8
7,6
Moeskroen
3 799
1,0
6,9
Zinnik
9 650
2,5
7,2
Thuin
7 755
2,0
6,8
Doornik
6 419
1,7
5,8
76 536
19,8
7,6
Hoei
5 093
1,3
6,7
Luik
34 166
8,8
7,3
Verviers
9 611
2,5
4,8
Borgworm
2 949
0,8
5,6
Provincie Luik
51 819
13,4
6,5
Hasselt
11 236
2,9
3,7
Maaseik
4 492
1,2
2,7
Tongeren
5 159
1,3
3,4
20 887
5,4
3,4
Aat
Provincie Henegouwen
Provincie Limburg
1
Het betreft de bevolking van meerderjarige personen per arrondissement en per provincie; bron : berekeningen op basis van NIS-gegevens (bevolkingscijfers).
14
Aandeel aantal geregistreerde personen in de 1 bevolking (procenten)
2.3.4 VERDELING
PER ADMINISTRATIEF ARRONDISSEMENT EN PER PROVINCIE VAN DE GEREGISTREERDE PERSONEN (vervolg) Arrondissement Provincie
Aantal geregistreerde personen (eenheden)
Aandeel in het totaal aantal geregistreerde personen (procenten)
Aandeel aantal geregistreerde personen in de 1 bevolking (procenten)
Aarlen
2 148
0,6
5,4
Bastenaken
1 714
0,4
5,7
Marche-en-Famenne
2 591
0,7
6,9
Neufchâteau
2 185
0,6
5,2
Virton
1 801
0,5
5,0
10 439
2,8
5,6
Dinant
5 164
1,3
6,8
Namen
13 751
3,6
6,3
3 181
0,8
6,7
22 096
5,7
6,5
Aalst
7 330
1,9
3,5
Dendermonde
4 866
1,3
3,3
Eeklo
1 952
0,5
3,1
Gent
13 354
3,5
3,4
Oudenaarde
2 914
0,7
3,2
Sint-Niklaas
5 520
1,4
3,1
35 936
9,3
3,3
Brugge
6 957
1,8
3,2
Diksmuide
1 149
0,3
3,1
Ieper
2 237
0,6
2,8
Kortrijk
7 179
1,9
3,3
Oostende
5 990
1,6
5,2
Roeselare
3 164
0,8
2,9
Tielt
1 490
0,4
2,2
Veurne
1 794
0,5
4,0
Provincie West-Vlaanderen
29 960
7,9
3,4
Brussel-Hoofdstad
50 701
13,2
6,7
8 458
2,2
385 465
100,0
Provincie Luxemburg
Philippeville
Provincie Namen
Provincie Oost-Vlaanderen
Verblijfplaats in het buitenland2
TOTAAL 1
2
-
4,8
Het betreft de bevolking van meerderjarige personen per arrondissement en per provincie; bron : berekening op basis van NIS-gegevens (bevolkingscijfers). Het betreft personen die op het ogenblik dat de kredietovereenkomst werd afgesloten hun verblijfplaats in België hadden
15
2.4 GEREGISTREERDE BERICHTEN VAN COLLECTIEVE SCHULDENREGELING (toestand eind juni 2001 - eenheden)
Gemelde berichten van toelaatbaarheid Griffies van de rechtbanken van eerste aanleg
Totaal
waarvan berichten die aanleiding hebben gegeven tot een minnelijke regeling
gerechtelijke regeling
96
13
10
1 380
197
109
Bergen
972
214
110
Brugge
777
125
43
Brussel
1 281
224
78
Charleroi
375
77
15
Dendermonde
888
51
3
Dinant
246
64
19
Doornik
353
60
19
42
2
10
1 037
266
88
Hasselt
517
220
35
Hoei
374
80
68
Ieper
105
0
2
Kortrijk
388
67
41
Leuven
772
3
0
1 043
216
145
Marche-en-Famenne
126
15
17
Mechelen
478
155
58
Namen
522
96
98
56
7
19
Nijvel
386
14
43
Oudenaarde
176
44
34
Tongeren
273
97
51
Turnhout
299
19
32
Verviers
239
85
7
Veurne
165
29
22
13 366
2 440
1 176
Aarlen Antwerpen
Eupen Gent
Luik
Neufchâteau
TOTAAL
16
2.5 RAADPLEGINGEN DOOR DE KREDIETVERSTREKKERS
Aantal
Aandeel "affirmatieve" 1 antwoorden in het aantal raadplegingen
(eenheden)
(procenten)
1
1995
3 027 361
7,1
1996
3 207 358
6,9
1997
3 540 359
6,8
1998
3 786 389
6,3
1999
4 411 188
6,1
2000
4 784 607
6,3
Antwoorden waarbij wordt vastgesteld dat de persoon waarover wordt geraadpleegd, geregistreerd is in de Centrale.
(daggemiddelden - eenheden; linkerschaal) (affirmatieve antwoorden - procenten; rechterschaal)
20000
8
15000 7 10000 6 5000
0
5 1995
1996
1997
1998
1999
17
2000
op werkdagen op zaterdagen en bankholidays affirmatieve antwoorden
2.6 INFORMATIEVERSTREKKING AAN PARTICULIEREN IN HET KADER VAN DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER (eenheden)
Aantal schriftelijke kennisgevingen bij eerste registratie
Aantal aanvragen tot inzage
1995
80 576
31 872
1996
74 717
33 500
1997
71 645
36 852
1998
70 916
40 501
1999
69 337
46 812
2000
76 788
44 326
18
BIJLAGE : METHODOLOGISCHE NOTA De Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank van België registreert, overeenkomstig
de
wettelijke
en
reglementaire
bepalingen1,
inlichtingen
betreffende
wanbetalingen inzake consumentenkredieten en hypothecaire leningen, die werden afgesloten door natuurlijke personen voor privé-doeleinden; die registratie heeft tot doel de verzwaring van de schuldenlast van particulieren af te remmen. De Centrale is in werking getreden in de loop van 1987 en overeenkomstig de toenmalig geldende wetgeving betrof de registratie enkel de verkopen op afbetaling, de leningen op afbetaling en de persoonlijke leningen op afbetaling. In 1993 werd het toepassingsveld ingevolge de nieuwe wet op het consumentenkrediet verruimd tot alle vormen van de in die wet bepaalde consumentenkredieten, namelijk verkopen op afbetaling, leningen op afbetaling, financieringshuurcontracten en kredietopeningen2.
In het
tweede semester van datzelfde jaar werd ingevolge de nieuwe wet op het hypothecair krediet eveneens gestart met de opname in het gegevensbestand van de hypothecaire kredieten. Voormelde uitbreidingen van het toepassingsveld van de Centrale komen volledig tot uiting in de cijfergegevens vanaf 1 januari 1994.
criteria
De
die
aanleiding
geven
tot
de
registratie
van
wanbetalingen
inzake
kredietovereenkomsten zijn de volgende : a) voor contracten inzake verkoop op afbetaling, lening op afbetaling, financieringshuur : -
wanneer drie termijnbedragen op hun vervaldag niet zijn betaald, of
-
wanneer een vervallen termijnbedrag gedurende drie maanden niet is betaald, of
-
wanneer de kredietgever de volledige terugbetaling van het verschuldigde saldo heeft opeisbaar gesteld
b) voor kredietopeningen : -
wanneer een ongeoorloofde debetstand niet is aangezuiverd binnen drie maanden, vanaf de datum waarop de kredietgever daar per brief om heeft verzocht, of
-
wanneer de kredietgever, na wanbetaling, de geldopnemingen heeft onderbroken
c) voor hypothecaire leningen : -
wanneer een verschuldigd bedrag niet is betaald drie maanden na de vervaldag, of
-
wanneer een verschuldigd bedrag niet is betaald één maand na de ingebrekestelling.
1
Koninklijk besluit van 15 april 1985 betreffende de registratie van afbetalingscontracten. Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, Koninklijk besluit van 20 november 1992. Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, Koninklijk besluit van 11 januari 1993.
2
Worden evenwel niet geregistreerd, consumentenkredieten : - waarvan het initieel toegekende bedrag lager is dan 8 600 BEF - vastgesteld bij authentieke akte en waarvan het initieel toegekende bedrag hoger is dan 860 000 BEF - waarbij de consument, voorzover het geen kredietopeningen betreft, het initieel toegekende bedrag dient terug te betalen binnen een termijn van ten hoogste drie maanden - waarvan, in het geval van kredietopeningen, het toegestane bedrag lager is dan 50 000 BEF en terugbetaalbaar is binnen een termijn van drie maanden.
19
Wanneer aan de registratiecriteria is voldaan, dienen de kredietgevers3 de volgende inlichtingen
aan de Centrale mede te delen : -
met betrekking tot de debiteur alsook de eventuele co-debiteur : naam, eerste voornaam, geboortedatum, geslacht en woonplaats
-
met betrekking tot de kredietovereenkomst : kredietvorm, contractnummer, termijnbedrag, aantal termijnen, periodiciteit, bedrag van de betalingsachterstand, in voorkomend geval datum van opeisbaarheid en eisbaar bedrag (voor kredietopeningen worden evenwel het toegestane kredietbedrag, het bedrag en de datum van het verschuldigde debetsaldo gemeld).
De kredietgevers hebben tevens de verplichting de evolutie van de debetstand en de regularisatie van het contract aan de Centrale te melden. Vanaf de datum van regularisatie beginnen de in de uitvoeringsbesluiten bepaalde bewaartermijnen te lopen.
De inlichtingen betreffende de
geregulariseerde contracten worden in het gegevensbestand bewaard voor de duur van : -
één jaar vanaf de datum van "terugkeer van de kredietovereenkomst tot de normale uitvoering", d.w.z. de volledige terugbetaling van het achterstallige bedrag;
-
twee jaar vanaf de datum van "tenietgaan van de schuld", d.w.z. de volledige terugbetaling van de schuld, ingeval het saldo van de kredietovereenkomst opeisbaar werd gesteld.
Er geldt eveneens een maximumbewaartermijn van tien jaar vanaf de datum van de eerste registratie voor niet-geregulariseerde contracten. Bij het verstrijken van bovenvermelde bewaartermijnen worden de betrokken contracten onmiddellijk uit het gegevensbestand geschrapt. De inlichtingen opgenomen in de Centrale dienen door de kredietverlener verplicht te worden
geraadpleegd vóór het afsluiten of wijzigen van een krediet dat onder het toepassingsveld van de wet op het consumentenkrediet valt; bij het toekennen van een hypothecair krediet is de raadpleging facultatief. De persoonlijke levenssfeer van de in de Centrale geregistreerde persoon wordt op een drievoudige wijze geëerbiedigd; die persoon -
wordt per brief in kennis gesteld van zijn eerste registratie in het gegevensbestand,
-
kan kosteloos en persoonlijk inzage krijgen van de op zijn naam geregistreerde inlichtingen en
-
kan rechtzetting vragen van gegevens waarvan werd aangetoond dat ze verkeerd waren.
3
Het betreft : - de instellingen en personen erkend door het Ministerie van Economische Zaken voor het verlenen van consumentenkredieten (kredietinstellingen die onder het toezicht staan van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, verkopers op afbetaling, postorderbedrijven, financieringsmaatschappijen en ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur) - de instellingen ingeschreven bij de Controledienst voor de Verzekeringen voor het toekennen van hypothecaire kredieten.
20
Vanaf 1 januari 1999 worden, rekening houdend met de wettelijke en reglementaire bepalingen terzake4, eveneens de berichten van collectieve schuldenregeling in het gegevensbestand van de Centrale opgenomen.
Wanneer een aanvraag tot collectieve schuldenregeling toelaatbaar
wordt verklaard, dient de griffie van de rechtbank van eerste aanleg een bericht in dat verband aan de Centrale te sturen.
Zodra een minnelijke of een gerechtelijke aanzuiveringsregeling wordt
bereikt, moeten de inlichtingen daaromtrent eveneens worden medegedeeld.
4
Wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen; Koninklijk besluit van 22 april 1999 tot regeling van de registratie van de berichten van collectieve schuldenregeling door de Nationale Bank van België en van hun raadpleging door de personen bedoeld in artikel 19, § 2, van de wet van 5 juli 1998.
21
De brochure kan eveneens worden geraadpleegd op de website van de Bank (http://www.nbb.be) Bestellingen
Nationale Bank van België, dienst Documentatie de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel
Voor meer informatie
Telefoon:
(02) 221 20 33
Fax:
(02) 221 31 63
E-mail:
[email protected]
Personen die meer informatie wensen over de inhoud, de berekeningswijze, de bronnen e.d. kunnen terecht bij de dienst Kredietcentrales van de Nationale Bank van België
Gebruiksvoorwaarden
Telefoon:
(02) 221 45 58
Fax:
(02) 221 31 18
E-mail:
[email protected]
Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan.
Verantwoordelijke uitgever
P. Tellier, Chef van het departement Micro-economische informatie, Nationale Bank van België.