Tijdschrift van de
Nationale Bank van België
XLIXe Jaargang Deel I 1\1r 2 — Februari 1974
INHOUD : III Inleiding van het Verslag van de Gouverneur van de Nationale Bank van België aan de Algemene Vergadering der Aandeelhouders. XXV Recente ontwikkeling van de Belgische economie. XX I X Het verloop van de wereldgrondstoffenprijzen. XLVD
1
In België genomen maatregelen van monetair beleid. Statistieken.
135
Economische wetgeving.
143
Literatuur in verband met de economische en financiële problemen die van belang zijn voor België.
De getekende artikels geven de opvattingen weer van de schrijver en zijn niet bindend voor de Bank. De opvattingen uitgedrukt in de niet-getekende artikels dragen de goedkeuring weg van het Directiecomité van de Bank. Overneming van uittreksels uit het Tijdschrift is toegestaan, op voorwaarde dat de bron wordt vermeld.
INLEIDING VAN HET VERSLAG VAN DE GOUVERNEUR VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE AAN DE ALGEMENE VERGADERING DER AANDEELHOUDERS
Economische en financiële ontwikkeling. De groei van de buitenlandse vraag, de krachtige bedrijvigheid in de woningbouw, de hervatting van de nijverheidsinvesteringen waren de belangrijkste factoren van de economische opbloei die in 1973 voortduurde. De produktie van sommige goederen of diensten kon zich evenwel niet snel genoeg ontwikkelen om de druk van de binnenlandse of buitenlandse vraag op te vangen, hetzij omdat de bedrijfsuitrustingen volledig bezet waren, hetzij omdat het voor indienstneming beschikbare geschoolde personeel schaars geworden was, hetzij omdat, reeds vóór de aardoliecrisis, moeilijkheden aan het licht kwamen in de voorziening in diverse produkten. Die relatieve ontoereikendheid van het aanbod van sommige sectoren, die trouwens nog werd verscherpt door de internationale aard ervan, heeft bijgedragen tot de instandhouding van de opwaartse prijsbeweging. Voor het geheel van de industriële produkten bedroeg de verhoging van de groothandelsprijzen 12,8 pct. van november. 1972 tot november 1973, tegen 6,1 pct. het voorgaande jaar. Oorzaak ervan was vooral de stijging van de kosten. De grondstoffen zijn veel duurder geworden : de berekeningen van het « Hamburgisches Welt-Wirtschafts-Archiv » wijzen op een gemiddelde stijging van hun prijzen in dollars met 76 pct. van december 1972 tot december 1973, hetgeen overeenstemt met een verhoging van ongeveer 60 pct. uitgedrukt in de andere belangrijkste valuta's. De loonlast per eenheid produkt vermeerderde in België meer dan in 1972 : in de nijverheid is de gemiddelde bruto uurverdienste toegenomen met 15,1 pct. van september 1972 tot september 1973, d.w.z. in een tempo dat nagenoeg overeenkomt met dat van het jaar voordien, maar de verbetering van de produktiviteit was geringer. Weliswaar is het reële beschikbare inkomen van de bezoldigden minder naar omhooggegaan dan het voorgaande jaar, ten gevolge van de versnelling van de stijging van de kosten van levensonderhoud.
III
Twee verschijnselen hadden kunnen verklaard worden als de uiting van een ontoereikendheid van de binnenlandse vraag, indien ze zich niet voorgedaan hadden in een toestand van hoogconjunctuur, gekenmerkt door inflatoire spanningen. Het eerste is de voortdurende, hoewel minder snelle stijging van de werkloosheid, ondanks de behoeften aan geschoolde arbeidskrachten. Die tegenstrijdigheid vindt haar verklaring in de structurele aard welke de niet opgeloste vraagstukken van de werkgelegenheid in bepaalde opzichten vertonen : zij betreffen hoofdzakelijk de vrouwelijke arbeidskrachten die vooral te lijden hebben van aanpassingsgebreken in hun beroepsopleiding, blijken scherper te zijn in de dienstensector dan in de industrie en zijn relatief ernstiger in Wallonië dan in Vlaanderen. Het tweede is het aanhouden van een ruim overschot op de lopende rekening
van de betalingsbalans : voor de eerste elf maanden bedroeg het fr. 45,4 miljard, tegen fr. 49,6 miljard in 1972. Zoals de voorgaande jaren houdt dit overschot o.m. verband met de kenmerken van de grote industriële investeringen die in het jongste decennium werden verwezenlijkt : technologisch sterk ontwikkelde produktie-eenheden, die relatief weinig arbeidskrachten gebruiken en uit hoofde van hun afmetingen op de uitvoer zijn gericht; welnu, de buitenlandse markten vertoonden een verdere uitbreiding. De handhaving van het overschot, in 1973, vloeit eveneens voort uit de omstandigheid dat de gezamenlijke ruilvoet van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie slechts weinig verslechterde. De gemiddelde prijzen bij de uitvoer van de Economische Unie liepen immers omhoog, dank zij de stijging van de wereldprijzen van de produkten die een aanzienlijk deel van haar leveringen aan het buitenland vertegenwoordigen; die beweging hield bijna gelijke tred met de aanzienlijke prijsstijging van de grondstoffen en van de ingevoerde voedingsmiddelen, die reeds in 1972 plaatsvond of zich in 1973 voordeed, alsmede met de verhoging van de in Belgische franken uitgedrukte prijzen van de produkten welke geleverd worden door landen waarvan de valuta in rechte of in feite opgewaardeerd werd. Had men getracht het in verhouding tot het nationale inkomen aanzienlijke overschot van het lopende betalingsverkeer weg te werken door een verdere aanzwengeling van de binnenlandse vraag, dan zouden aldus nieuwe en krachtige impulsen gegeven zijn aan de inflatoire druk die reeds door de bestaande knelpunten werd veroorzaakt. Men heeft dan ook getracht de uitdeining, in de economie, van de afgeleide uitwerkingen van dit overschot op het buitenland, een actieve bron van ingevoerde spanningen, af te remmen. De recente energiecrisis gaat, buiten de andere meer zorgwekkende gevolgen die zij op de Belgische economie zal kunnen hebben, de gegevens van de buitenlandse handel grondig wijzigen. Onverschillig of de bevoorrading in aardolie toereikend zal zijn om de behoeften te dekken of, daarentegen, zal moeten worden aangevuld met andere opnieuw concurrentieel geworden energiebronnen, de waarde van de invoer zal in elk geval worden belast met belangrijke bijkomende uitgaven wegens de prijsstijging van de energieprodukten. Maar de plotselinge verhoging van een overheersende prijs zoals die van de energie moet onvermijde-
IV
lijk uitwerkingen hebben op alle prijzen. Die stijgingen, welke verschillen volgens de aangewende hoeveelheid energie in de produktie van de menigvuldige goederen en diensten, zullen leiden tot verschuivingen van de vraag, waarvan de richting en de kracht niet te voorzien zijn. Gelijkaardige veranderingen zullen zich voordoen in andere landen. In elk geval zal de uitvoer van België naar volume en naar prijs worden beïnvloed; wat de hoeveelheid betreft, zal hij ongetwijfeld voordeel kunnen halen uit de groei van het inkomen in sommige landen die energieprodukten leveren; zijn gemiddelde waarde zou harerzijds kunnen toenemen met de stijging van de prijzen van de industriële eindprodukten, die zich waarschijnlijk overal ter wereld zal voordoen. De uiteindelijke weerslag van al die wijzigingen op de lopende rekening van de betalingsbalans zal ongetwijfeld een vermindering zijn van het overschot; de omvang van de verslechtering kan evenwel nog niet worden geraamd. De toestand zou onrustwekkend worden, mochten andere industrielanden overgaan tot invoerbeperkingen om het evenwicht van hun buitenlandse rekeningen, dat door de stijging van de waarde van hun petroleumaankopen werd verbroken, te herstellen. De in vergelijking met andere goederen veel duurder geworden energie mag niet meer worden verkwist. Van wezenlijk belang blijft in elk geval dat de beschikbare hoeveelheden toereikend zouden zijn om een vertraging van de produktie in Europa te vermijden. Gelukkig verminderde de vrees dat Europa, slachtoffer van een soort van blokkade, zou belanden in een periode van belegeringseconomie, waarvan de bedrijvigheid door de schaarste zou omlaag gedrukt worden en die terzelfder tijd zou worden meegesleept in een ongebreidelde prijsinflatie. Niettemin moet men nog blijven rekening houden met de mogelijkheid dat de ontwikkeling van sommige activiteiten zal worden belemmerd door een ontoereikende voorziening in energiebronnen en afgeleide produkten, terwijl andere zullen te lijden hebben van de vermindering van sommige bestedingen, zoals de aankopen van wagens. In de voor ons liggende periode de vraag steunen om die activiteiten aan te wakkeren, zou in het eerste geval nutteloos en in het tweede moeilijk zijn. Het wegens de toenemende risico's noodzakelijke economische beleid tot vrijwaring van het peil van de werkgelegenheid zal moeten worden gevoerd in een ingewikkelde toestand, gekenmerkt door tegenstrijdige bestanddelen. Tot nu toe was de groei van de vraag immers algemeen : hij betrof alle belangrijke bestedingscategorieën; in de toekomst zou de druk van de vraag minder samenhangend kunnen zijn : hij zou in sommige sectoren kunnen verzwakken; daarentegen zullen de haussefactoren — o.m. de binnenlandse en buitenlandse kostenverhogingen — zeker een algemene opwaartse druk blijven uitoefenen. De keuzen en de beslissingen van de overheden zouden daardoor moeilijker worden. Aldus zouden de deflatoire uitwerkingen van de verzwakking van sommige bedrijvigheden niet kunnen worden opgevangen door verspreide relancemaatregelen van algemene aard; dergelijke maatregelen zouden alleen maar voedsel geven aan de inflatietoestand die door het duurder worden van de energie, door de schaarsteverschijnselen, door de prijsstijgingspsychose en door sommige verschuivingen
V
van de vraag naar overbelaste markten wordt onderhouden. De werking van al die haussefactoren zou weliswaar in belangrijke mate teniet worden gedaan indien de besteding van een groter deel van de inkomens aan de aankoop van duurder geworden ingevoerde minerale oliën zou gepaard gaan met een ontspanning van de overdreven vraag naar sommige in het land geproduceerde goederen en diensten. Dit zou eveneens het geval zijn mocht de ongerustheid, welke uit de aardoliecrisis voortvloeit. aanleiding geven tot een vermindering van de geneigdheid tot verbruiken en investeren. Voor de onmiddellijke toekomst wijst nog niets op een verandering in het gedrag van de gezinnen; integendeel, de vrees voor schaarste heeft sommige aankopen verhaast. Van hun kant bleken de bedrijven in het algemeen in de eerste plaats begaan met de aanvulling van hun bedrijfsvoorraden; hun investeringsprogramma's zullen in tal van gevallen moeten worden gewijzigd, maar vooralsnog is er niets waaruit kan worden opgemaakt dat, eenmaal de periode van aarzeling achter de rug, de omschakelingen waartoe werd besloten zullen uitlopen op een aanmerkelijke inkrimping van het totale volume der uitrustingsbestedingen. In elk geval maken de recente ontwikkelingen het niet mogelijk de acties tot beperking van de prijsinflatie overhaast uit de hand te geven. De autoriteiten van de Europese Economische Gemeenschap hebben dit onderstreept. In verscheidene landen hebben de regeringen hun voornemen te kennen gegeven zich in te spannen om de haussebeweging in te dijken. Ook in België is dit een van de doelstellingen voor de eerstkomende maanden ofschoon ook aandacht moet worden geschonken aan de ontwikkeling van de andere gegevens van het conjunctuurbeleid, opdat tijdig zou kunnen worden ingegrepen, mochten deze laatste een ongunstige wending vertonen. Indien de geldpolitiek nog een belangrijk deel van de anti-inflatoire actie voor haar rekening moet nemen, dient men zich duidelijk rekenschap te geven van de voorwaarden voor een doeltreffende uitoefening ervan evenals van haar grenzen. In dat verband was het jaar 1973 zeer leerrijk.
Geldpolitiek. In de loop van het beschouwde jaar was het voornaamste doel van de geldpolitiek, wat het binnenlands evenwicht betreft, te vermijden dat de vraag op overdreven wijze zou uitzetten, wat de voortplanting van de aan de gang zijnde prijsstijging zou in de hand werken en kracht zou bijzetten. Dat doel maakte deel uit van het regeringsplan dat in februari, na overleg in de schoot van het Nationaal Comité voor Economische Expansie, werd aangenomen en dat in juli werd versterkt.
VI
Om het gevaar voor een overdreven uitbreiding van het krediet te verminderen, streefde de Bank ernaar de kredietcapaciteit van de financiële instellingen binnen gepaste grenzen te houden. Daartoe werd het stelsel van monetaire reserve, dat door het akkoord van 24 november 1972 tot stand kwam tussen de Nationale Bank, enerzijds, en de banken, de private spaarkassen en de belangrijkste openbare kredietinstellingen, anderzijds, verlengd; in februari en september werd het versterkt. Sedert juli hebben de levensverzekeringsmaatschappijen en sedert december de instellingen voor verzekering tegen arbeidsongevallen, op hun beurt, de verbintenis aangegaan deel te nemen aan de vorming van de monetaire reserve. Opdat het instrument van de reserve een meer dan marginale restrictieve uitwerking zou hebben op de kredieten en de bestedingen die er het gevolg van zijn, is evenwel voor iedere categorie van financiële instellingen de verhoging van de bedragen, die in toepassing van die akkoorden bevroren werden, te gering gebleven in verhouding tot de overvloed aan aangetrokken middelen. De gegevens over de groei van de kredieten aan de bedrijven en particulieren in de loop van het jaar zijn in dat verband significant. Nochtans werd de vooruitgang van die kredieten ook afgeremd door de uitwerking van een bepaling van de akkoorden, waarbij de financiële instellingen verplicht werden niet alleen hun portefeuilles overheidspapier en -fondsen niet te verminderen, maar bovendien die portefeuilles te verhogen met een overeengekomen, gebruikelijke, fractie van hun nieuwe middelen; zonder die verplichting zou de kredietstroom breder zijn geweest; de banken zouden niet gedwongen geweest zijn hetzelfde bedrag herdisconteerbare wissels te mobiliseren en zouden bijgevolg over een grotere liquiditeit hebben beschikt. De nagestreefde verkrapping van de liquiditeit van het bankstelsel, door het pas beschreven mechanisme, werd nog versterkt door opeenvolgende verlagingen van de herdisconto- en visumplafonds. Bovendien heeft de Bank, vanaf de maand maart, de banken verzocht de gezamenlijke expansie van het opgenomen bedrag van hun kredieten aan de bedrijven en particulieren voor 1973 binnen een grens van ongeveer 14 pct. te houden. Die wijze van optreden, die erin bestond een algemeen doel aan te geven in plaats van tot elke instelling een formele en in nauwkeurige cijfers uitgedrukte aanbeveling te richten, is ondoeltreffend gebleken. Dat is een van de redenen waarom, ter gelegenheid van de hernieuwing van de akkoorden op 1 oktober, het reservestelsel werd uitgebreid tot de kredieten. De Bank verwachtte van deze regeling dat zij het kredietaanbod zou drukken — zij moest de banken en andere financiële instellingen meer terughoudend maken — en terzelfder tijd de kredietvragers zou doen aarzelen, aangezien zij uitdrukkelijk of impliciet verplicht zouden zijn de intrestlast van de nieuwe reserve te dragen. Andere maatregelen, met betrekking tot de kredietcategorieën welke meer specifiek sommige bestedingen financieren, werden genomen door middel van
VII
rechtstreekse reglementeringen of via verrichtingen van gespecialiseerde financiële instellingen. In februari en in augustus heeft de Regering, op voorstel van de Bank, de voorwaarden voor het verkrijgen van afbetalingskredieten verscherpt. In juni kreeg het Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders van de private spaarkassen de verbintenis dat zij overeengekomen grenzen voor de toekenning van hypothecaire leningen gedurende de laatste zeven maanden van het jaar zouden in acht nemen. Op verzoek van de Regering vroeg de Bank in augustus de belangrijkste betrokken openbare instellingen en private spaarkassen de verhoudingen die gewoonlijk worden in acht genomen tussen de hypothecaire leningen en de handelswaarde van het te kopen of op te richten gebouw met 15 pct. te verminderen; de Minister van Economische Zaken heeft nadien hetzelfde verzoek tot de levensverzekeringsmaatschappijen gericht. Die maatregel werd niet toegepast op de sociale woningen; maar in het midden van het jaar heeft de Regering de vastleggingsplafonds, vastgesteld voor de overheidssector van de sociale huisvesting, met 25 pct. verlaagd. Al die beslissingen werden genomen wegens de scherpe spanningen die in de sector van de woningbouw tot ontwikkeling zijn gekomen. De kracht van de relancemaatregelen, waartoe in 1972 werd besloten, heeft tot die evenwichtsverstoring bijgedragen; te laat toegepast, uit hoofde van het lange tijdsinterval tussen hun afkondiging en hun uitwerking, bleken die maatregelen een procyclische invloed uit te oefenen, wat reeds voordien in gelijkaardige periodes het geval was geweest, evenzeer trouwens als voor de afremmingsmaatregelen waarmee ze afwisselen. Die schoksgewijze interventies, een oorzaak van verstoringen welke zich in het bedrijfsleven verspreiden, worden in deze sector voortgezet bij gebrek aan een structureel stabiliseringsbeleid dat de bevrediging der behoeften spreidt, hierbij rekening houdend met de strakheid van het aanbod, met de risico's van een overdreven stijging van de kosten en met de beperkingen voortvloeiend uit de ontwikkeling van de gezamenlijke kapitaalmarkten. Door hun weerslag op de hoeveelheid financieringsmiddelen hebben de vermelde maatregelen natuurlijk de rentetarieven beïnvloed. Die tarieven werden bovendien gewijzigd door specifieke beslissingen. De internationalisatie van de kapitaalmarkten verplicht de Belgische overheden, bij het voeren van hun rentebeleid met het oog op het bereiken van het binnenlands evenwicht, rekening te houden met de beperkingen voortvloeiend uit de verhoudingen met het buitenland. Die beperkingen hebben zich in 1973 weliswaar minder doen gelden. In de eerste plaats, omdat het samenvallen van het conjunctuurverloop in de belangrijkste industrielanden het rentebeleid van die landen in dezelfde richting stuwde. Vervolgens, omdat het zweven, tegenover de Belgische frank, van verschillende valuta's en inzonderheid, vanaf maart, van de dollar, de invloed van de internationale renteverschillen op de kapitaalbewegingen verminderde. Ten slotte, omdat maatregelen ertoe strekkend de officiële deviezenreserves te behoeden tegen de toevloeiingen van speculatieve kapitalen een betere bescherming van de binnenlandse geldmarkt als neveneffect hadden. Het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de Wissel verlaagde in september en november de reglementaire grens van de contante nettoverplichtingen aangegaan door de banken in buitenlandse valuta's van de gereglementeerde markt en in convertibele Belgische en
VIII
Luxemburgse franken; bovendien heeft de Bank, op verzoek van de Regering, van de banken verkregen dat zij een bijzondere provisie van 0,25 pct. per week zouden toepassen op de vermeerderingen van de buitenlandse tegoeden in rekeningen convertibele Belgische franken; die maatregel werd van kracht in maart, naderhand opgeschort in augustus, maar opnieuw, tot het einde van het jaar, in werking gesteld in september, na de opwaardering van de gulden waarvan men mocht verwachten dat zij aanleiding zou geven tot een speculatie op de Belgische frank. Ofschoon die ontwikkelingen en maatregelen de binnenlandse financiële markten een nieuwe bescherming hebben geboden, zijn deze laatste daarom nog niet ondoordringbaar geworden voor de buitenlandse invloeden welke uitgaan van de Euro-dollarmarkt of van nabuurlanden waarmee België een stelsel van vaste wisselkoersen bleef toepassen. Het feit was overduidelijk voor de markten van het kortlopende geld. De stijgingen die zich voordeden op die markten in het buitenland werkten in België de spontane opwaartse beweging van de rentetarieven voor kort geld in de hand en stelden tevens de Bank in staat die beweging te bevestigen door haar eigen rentetarieven te wijzigen. Deze laatste werden vijfmaal verhoogd; de discontovoet is gestegen van 5 pct. aan het begin van het jaar tot 7,75 pct. eind november, het voorschottentarief van 6 tot 8,50 pct. Die aanpassingen hadden een verhoging van de kosten van de bankkredieten tot gevolg; de banken, zoals andere financiële instellingen, besloten bovendien hun kredietnemers een zogenaamde c< monetaire-reserveprovisie » aan te rekenen. Ondanks die verhogingen zijn de rentetarieven van de bankkredieten, die werden vastgesteld op grond van de tarieven van de Bank, minder gestegen dan die van de leningen tussen banken en dan die van de grote deposito's; de rentepercentages van deze laatste, die worden aangetrokken in sterk concurrerende voorwaarden, kunnen niet worden losgemaakt van die welke op de buitenlandse markten worden aangeboden. Aldus werden tijdens de laatste maanden van het jaar bepaalde marktverhoudingen scheefgetrokken. Sommige banken konden een beroep' doen op het herdisconto, tegen te voordelige voorwaarden, om leningen toe te staan aan andere banken. Voor sommige cliënten van de banken was het eveneens lonend geworden schulden aan te gaan bij een van die banken om grote deposito's te vormen bij een andere en aldus een winst te maken op het renteverschil. Rekening houdend met de ontwikkeling van deze laatste verrichtingen hebben de banken, aan het einde van het jaar, besloten de rentetarieven van de Bank niet langer als enig vergelijkingspunt te nemen om de tarieven van hun kaskredieten vast te stellen, maar meer te steunen op de toestand van de markt om, in onderling overleg, een minimumrentepercentage vast te leggen. Op de hoogte gebracht van dit voornemen, heeft de Bank hiertegen geen enkel
IX
bezwaar gemaakt. Zij had immers zelf sedert eind 1972 uit eigen beweging die wijziging aanbevolen : zij zag hierin een voorafgaande voorwaarde om tot een grotere soepelheid te kunnen komen bij de vaststelling van haar eigen tarieven. Aan dat opzet van de Bank beantwoordt eveneens de effectieve invoering van een nieuw rentepercentage aan het einde van het jaar; het is van toepassing op de herfinanciering van wissels, buiten de herdiscontoplafonds, door het Herdiscontering- en Waarborginstituut binnen vastgestelde grenzen. Door het Instituut die mogelijkheden te verlenen, heeft de Bank aldus in feite een overschrijding toegestaan van de maximumgrens welke het gezamenlijke bedrag van de plafonds aan het beroep op de laatste kredietgever stelde. Voorlopig wordt op die overschrijding een strafpercentage aangerekend, aangezien het bijzondere rentepercentage dat van de voorschotten overtreft. Voor de toekomst ziet de Bank in dit bijzonder percentage, dat van dag tot dag volgens de toestand van de markt kan veranderen. de aanloop tot een algemener stelsel, dat haar in de mogelijkheid zou stellen de prijs van haar interventies op de geldmarkt doorlopend beter aan te passen aan de algemene gegevens van die markt. Deze soepelheid is noodzakelijk voor de dagelijkse actie die de centrale bank uitoefent overeenkomstig haar met de politieke overheid overeengekomen algemeen beleid. De gegevens van die actie veranderen immers vlugger dan voorheen. Andere landen hielden hiermede reeds rekening en hebben hun mechanismen dienovereenkomstig aangepast. In België daarentegen doen de wijzigingen van de rentetarieven van de centrale bank zich nog voor als gewichtige gebeurtenissen, waaraan een fundamentele betekenis vastzit; die « sacralisering » beïnvloedt op ongewenste wijze de beslissingsprocessen. Toch is de hantering van de officiële tarieven niet het enige instrument waardoor een centrale bank het verloop van de rentestand kan beïnvloeden. Deze laatste reageert trouwens niet alleen op de bewegingen van het aanbod van en de vraag naar geldmiddelen, op de wisselwerkingen met de buitenlandse markten en op het beleid van de Bank; hij ondergaat bovendien de invloed Ván andere beslissingen, komend van verschillende kanten, van de overheid en van de financiële instellingen. Tussen de aldus « beheerde » rentepercentages voor kort geld en de « vrije » rentepercentages zijn in 1973 grote verschillen tot stand gekomen; de eerstgenoemde hebben de haussebeweging niet op de voet gevolgd en, in de afdelingen van de markt waar ze werden toegepast, deed zich een geldverkrapping voor; dat was het geval, in de tweede helft van het jaar, met de inschrijvingen op certificaten van het Rentenfonds. Naar het oordeel van de Bank werden de meeste rentepercentages voor kort geld en zelfs voor langlopende kapitalen niet verhoogd in de mate die voor een vastberaden anti-inflatoir beleid vereist was. In werkelijke waarde uitgedrukt, d.w.z. na aftrek van de stijging van de prijzen van goederen en diensten — onverschillig of die stijging berekend wordt op basis van de groothandelsprijzen, van de kleinhandelsprijzen, van de prijzen van de basisprodukten of van die van de bouw —, waren de debetrentepercentages negatief of te laag; de bestedingsbeslissingen en de kredietvraag werden er eerder door aangewakkerd dan geremd. X
Een geheel van factoren droeg ertoe bij de stijging van de rentepercentages te vertragen. In de eerste plaats werden de financiële markten in ruime mate voorzien van nieuwe monetaire en quasi-monetaire liquiditeiten : het totaal van deze laatste, berekend als gemiddelde voor de eerste tien maanden, was met ongeveer 15 pct. toegenomen tussen 1971 en 1972; van 1972 tot 1973 bedroeg hun aangroei 17,5 pct. Zoals in het merendeel van de andere Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap lag dit tempo aanzienlijk hoger dan de stijging die in de resolutie van 31 oktober 1972 van de Raad van Ministers werd vooropgezet. Die schepping van liquiditeiten steunde natuurlijk op de Bank; in de eerste maanden van het jaar leverde de stijging van de deviezenreserves van deze laatste aan de geldmarkt bijkomende kasmiddelen; later werden die middelen verkregen door een fors beroep op de herdiscontomogelijkheden. In de loop van het jaar hebben de onzekerheid t.a.v. de wisselkoersen en de door sommige landen genomen beperkende maatregelen de particulieren er ook toe aangezet hun beleggingen in het buitenland te verminderen; aldus kwamen overvloediger middelen op de binnenlandse financiële markt terecht. Voorts was het beroep dat door de obligatie-uitgiften van de Staat op die markt werd gedaan kleiner dan het voorgaande jaar; de netto financieringsbehoeften — d.w.z. na aftrek van de aflossingen van de schuld — van de centrale overheid bereikten immers niet meer het bedrag van 1972. Gedurende sommige periodes kon de Schatkist bij de Bank zelfs tegoeden in rekening aanhouden of ze beleggen in kortlopend papier; de tijdelijke bevriezing van gelden, in het eerste geval, heeft de opwaartse beweging van de rentepercentages op de geldmarkt in de hand gewerkt. Overigens werd de dekking van het tekort vergemakkelijkt doordat de financiële instellingen, die de akkoorden in verband met de monetaire reserve hadden ondertekend, de verbintenis hadden aangegaan een bepaald overeengekomen deel van hun nieuwe middelen te beleggen in overheidspapier. Deze bepaling, die om de hiervoor besproken monetaire redenen in de overeenkomsten werd opgenomen, had tot gevolg dat het welslagen van de leningen van de overheid niet meer in dezelfde mate als voorheen afhing van de rentevoordelen die het publiek werden geboden. Ten slotte, ook al wordt de inflatie aangeklaagd, zowel door de burger als door de bedrijfsleider en de overheid, stuit de politiek van renteverhoging op krachtig verzet. Sedert een tiental jaren gaat de fundamentele ontwikkeling in de industrielanden die met een voortschrijdende inflatie te kampen hebben weliswaar in de richting van een verhoging van de rentestand; maar de beweging is traag want de geestesgesteldheid is zo dat men er moeilijk kan aan wennen een rentepeil dat vroeger zou hebben geschokt als redelijk te beschouwen. Tegen dat duurder worden van het krediet werd eveneens aangevoerd dat de verzwaring van de financiële last kostprijsverhogend werkt en zelf een factor is van prijsstijgingen; de bewijsvoering is niet overtuigend; zij gaat niet op voor de financiering op krediet van de consumptie- en investeringsuitgaven van de gezinnen; zij is slechts
XI
een voorwendsel wanneer zij wordt ingeroepen om verhogingen van « beheerde » prijzen, waartoe in elk geval reeds werd besloten, te rechtvaardigen; zij ontkent a priori dat een tamelijk restrictief beleid inzake rentepercentages de druk van een overdreven vraag kan verzwakken in een mate die toereikend is om het afwentelen van de stijgingen van financiële kosten op de verkoopprijzen minder gemakkelijk te maken; welnu, de gemakkelijkheid van die afwenteling werkt het overdreven aangaan van schulden in de hand. De verhogingen van de rentepercentages, een dam die langzaam wordt opgeworpen tegen een krachtige stroom, worden in werkelijkheid aangevoeld als een dreigende hinderpaal zodra ze doeltreffend worden. Zij hinderen de kandidatenleners, en die zijn talrijk, in een periode waarin de particulier en de onderneming rekenen op een winst in reëel kapitaal en op de erosie van hun schuldenlast, waarin de onderneming, ja zelfs het gezin, zich haast om zich te dekken door aankopen vóór de verwachte prijsstijgingen en hiervoor een beroep doet op het krediet; zij hinderen de sectoren waarvan de activiteit en de winsten op koortsachtige markten uitbreiding nemen; zij hinderen de meest bescheiden subjecten die moeten lenen om de uitgaven te doen die anderen met hun ruimere eigen middelen kunnen dekken; zij hinderen zelfs de overheid waarvan de enorme financiële lasten toenemen met de kosten van haar nieuwe uitgiften. Kortom, hoewel dat beleid het abstracte geheel van de gemeenschap dient, stoort het teveel leden van die gemeenschap, die zulks op concrete wijze tot uitdrukking brengen. Derhalve was het in 1973, zoals vroeger in andere omstandigheden, moeilijk de rentetarieven vroeg genoeg, snel genoeg en sterk genoeg te verhogen opdat ze op tijd een restrictieve uitwerking zouden kunnen hebben die meer is dan een goedaardige en gedeeltelijke afremming van de inflatie. Te meer daar de Regering, in haar streven om in België een relatief laag rentepeil te handhaven met het oog op andere doelstellingen van het economische en financiële beleid, meer dan eens heeft gevraagd de voorgenomen verhogingen van de rentetarieven van de Bank, waarvan deze laatste haar geregeld mededeling gaf, te verminderen of te spreiden. Het rentebeleid werd weliswaar gesteund door de aanwending van kwantitatieve instrumenten. Die maatregelen werden reeds beschreven en hun uitwerkingen, zoals zij achteraf konden worden vastgesteld, bevestigen dat zij gematigd bleven. Slechts in de allerlaatste maanden begon de verkrapping voelbaar te worden. In sommige buurlanden waren die beperkingen veel strenger. In tegenstelling met die andere centrale banken, die over wettelijke beslissingsmachten beschikten, kon de Bank, als juridische grondslag van haar maatregelen, alleen maar steunen op reeds oude teksten, waarvan de, overigens beperkte, draagwijdte berustte op de bevoegdheid waarover de Bankcommissie beschikt om reglementen uit te vaardigen, maar dan alleen met betrekking tot de banken. Die grondslagen waren weinig geschikt om een meer algemeen beleid te schragen. Het gehele stelsel betreffende de monetaire reserve moest dan ook, na afloop van langdurige en herhaaldelijk hernieuwde onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de betrokken instellingen, worden gevestigd op overeenkomsten die uiteindelijk werden gesloten met elke bank, private spaarkas en met de voornaamste openbare kredietinstellingen. Ongetwijfeld heeft de Bank, dank zij die overlegprocedure, XII
de begrijpende medewerking van haar directe gesprekspartners, de geest waarin de financiële instellingen haar hun steun verleenden en de tucht waarvan de meeste daarna hebben blijk gegeven kunnen waarderen. Dit neemt niet weg dat, om tot een overeenkomst te komen, sommige toegevingen moesten worden gedaan en dat tekorten inzake samenhang, ongetwijfeld van bijkomstige betekenis, bleven bestaan wegens de procedure zelf die moest worden gevolgd. Voor het gezagsorgaan dat, in het algemeen belang, binnen de kortst mogelijke tijd dient op te treden, is het veiliger uiteindelijk te kunnen steunen op een rechtsregel die de macht organiseert — ook al wordt die slechts uitgeoefend nadat al het nuttige overleg heeft plaatsgehad — en er het toepassingsgebied nauwkeurig van bepaalt. Tijdens de laatste dagen van het jaar heeft de wetgever die rechtsregel geschapen : de wet betreffende de begrotingsvoorstellen 1973-1974 verleent de Bank de bevoegdheid, met de instemming van de Regering, aanbevelingen te richten tot de verschillende categorieën financiële instellingen en desnoods te vragen dat die aanbevelingen zouden worden bevestigd door reglementaire maatregelen van de controle- of voogdijoverheden. Die nieuwe bepalingen, die een beleid tot afremming van de kredietexpansie zullen schragen, verschuiven echter niet de grenzen van dat beleid. Dit kwantitatieve beleid heeft immers zijn beperkingen. Wil men overdreven drastische voorschriften opleggen, dan bevordert men de organisatie van nieuwe financieringskringlopen, die zich buiten de erkende financiële instellingen, en misschien met de medewerking van deze laatste, ontwikkelen. Men loopt dan eveneens het risico de kapitaalinvoer uit het buitenland te verruimen, tenzij men zich afzondert achter een arsenaal van steeds moeilijker te hanteren reglementaire maatregelen, die de normale activiteiten dreigen te verlammen. Men verergert dan eveneens op buitensporige wijze de discriminatoire, impliciete en onvoorzienbare gevolgen die het gezamenlijke rantsoeneringsbeleid kan uitoefenen op de financieringsvoorwaarden van de verschillende sectoren, van de verschillende ondernemingen; welnu, dit euvel verhelpen, met behulp van formeel gedifferentieerde beperkende maatregelen, heeft technisch alleen zin indien het erom gaat de financieringen te treffen die uitsluitend aan wel bepaalde bestedingen verbonden zijn; maar meestal ontbreken nauwkeurige officiële maatstaven; in vele gevallen nog, wanneer het de ondernemingen betreft, gaat de « selectiviteit » van de kredieten verloren in de eenheid van de kassen van de kredietnemers; deze laatsten eisen haar vooral op om vrijstellingen te verkrijgen ten einde de remmen losser te maken. Die technische beperkingen van het kwantitatief beleid zijn niet de enige. Dit laatste stuit bij de kredietnemers eveneens op dezelfde weerstanden als het rentebeleid; het hindert bovendien de financiële instellingen waarvan de groei gevoed wordt door de ophoping van vorderingen en daartegenover staande schulden. Dat, ten slotte, de bevriezing van liquiditeiten in de eerste maanden van 1973 niet de door de Bank gewenste omvang heeft gehad, is hieraan toe te schrijven dat de regeringsoverheden ingegrepen hebben om het tempo waarin de reserve moest worden gevormd, te spreiden.
X I II
Al met al beschikt het monetaire beleid, in zijn geheel, over een enge bewegingsvrijheid. Wanneer de keuzen die moeten worden gedaan t.a.v. de bevrediging van de velerlei eisen van de gehele gemeenschap bemoeilijkt worden door de werking van de instellingen, vertonen de uitgaven van de Staat de neiging om te versnellen in een tempo dat de vooruitgang van het reële nationale produkt in zeer ruime mate overtreft; dat was het geval in België in de loop van de jongste jaren, vooral indien men rekening houdt met de gedebudgetteerde bedragen. Zelfs indien de omvang van het kastekort van de centrale overheid geen ernstige financieringsproblemen doet rijzen en zelfs indien die financiering volgens juiste modaliteiten plaatsvindt, blijft het niettemin waar dat de uitvoering van die verzwaarde begrotingen in een periode van hoogconjunctuur inflatoire uitwerkingen heeft. De grote omvang van de bestedingen versterkt immers de overmatige uitzetting van de vraag; de belastingontvangsten dekken weliswaar in vrij ruime mate de uitgaven, maar hun toename is ten dele het gevolg van de zuiver nominale stijging van de inkomens; wat de progressie van de belasting betreft, die het beschikbare persoonlijke inkomen, na afhouding van de belasting, meer dan proportioneel vermindert, zij wordt een van de factoren die de verkrijgers van inkomens ertoe aanzet te trachten hun inkomen te verhogen, hetzij door middel van looneisen, hetzij, voor andere socio-professionele categorieën, door middel van verhogingen van de prijzen van hun diensten of produkten. Hoe ook, de begrotingen van de centrale overheid zijn voor de centrale bank een dwingend gegeven : zij zullen uitgevoerd worden en hun tekort zal in ieder geval worden gefinancierd. Evenzo staat de geldpolitiek, vooral in een klein land, voor een reeks andere gegevens; hiertoe behoren een geheel van ontwikkelingen welke geïnduceerd zijn door het buitenland, of het nu gaat om veranderingen in de inkomens of in de prijzen. Evenzo ook liggen de meest actieve factoren van stijging van de binnenlandse inkomens en kosten in feite geheel buiten het werkgebied van de centrale bank. Al wat de Bank in een periode van inflatie met betrekking tot de interne bestanddelen van de economie kan doen, is ernaar te streven dat de werking van de fondsenmarkten de elders veroorzaakte evenwichtsverstoringen niet verscherpt, door met te ruime financieringen het onstaan van buitensporige financiële tekorten bij andere economische subjecten dan de openbare machten te vergemakkelijken; zij kan trachten verder te gaan in haar restrictief beleid en. zoveel mogelijk, de financiële gedragingen zo te richten dat de aan de gang zijnde evenwichtSverstoringen er enigszins door worden opgevangen. Dan nog zullen die doelstellingen, hoe beperkt ook, niet worden bereikt indien de Bank niet tijdig kan optreden met de nodige krachtdadigheid, en indien haar maatregelen worden ontzenuwd onder allerlei voorwendsels, zodra zij hun invloed beginnen te laten gelden. De moeilijkheden waarmede haar actie van elke dag heeft af te rekenen kunnen alleen worden overwonnen indien de
XIV
Bank kan steunen op een voldoende instemming van de Regering, van de georganiseerde groeperingen, van de financiële instellingen en van het publiek. Onder de verschillende mogelijkheden van het economisch beleid werd, wanneer in 1973 besloten werd een anti-inflatiebeleid te voeren, hoofdzakelijk een beroep gedaan op de instrumenten van de geldpolitiek. Dat zou eveneens het geval kunnen zijn bij het begin van 1974, op een ogenblik waarop het enige feit dat men met vrij grote zekerheid voor de eerstvolgende maanden kan voorzien, de voortzetting en wellicht de versnelling van de prijsstijging is. De onverwachte aardoliecrisis heeft een nieuw element toegevoegd aan het geheel van de structurele inflatiefactoren die diep geworteld zijn in de werking van onze post-industriële maatschappij. Wanneer de overgrote meerderheid van de werkende particulieren, de ondernemingen, de verschillende sociale en beroepsgroeperingen, de liefdadigheidswerken, de openbare instellingen en de Staat die de uitdrukking is van de gemeenschap, ieder voor zich gewaardeerde materiële voordelen vinden of menen te vinden in economische ontwikkelingen die, gezamenlijk, onvermijdelijk de ontwaarding van het geld veroorzaken, dan kan deze laatste niet anders dan zich voordoen. De uiteenzettingen van de economen hebben vrij goed de logische causaliteitsverbanden beschreven. Aldus voorgelicht, achtervolgen de meesten van onze tijdgenoten die met het inflatieprobleem begaan zijn de hersenschim van een dichotomische oplossing, die erop neerkomt het totale effect te doen verdwijnen en de afzonderlijke oorzaken te laten voortduren. Als een gemeenschappelijk uitvloeisel van de individuele handelingen en begoochelingen moet de geldontwaarding zich met deze voortzetten en verder de vermogens herverdelen, want zij treft bijzonder al diegenen die hun besparingen in de vorm van schuldvorderingen beleggen. Dat gevolg van de inflatie, geleidelijk verergerend naarmate het verschijnsel in kracht toeneemt, wordt hoe langer hoe duidelijker ingezien; het vormt van nu af een bron van bezorgdheid uit het oogpunt van de sociale rechtvaardigheid; het wekt eveneens de vrees voor de economische gevolgen die de verdwijning van het vertrouwen in de waarde van het geld zou hebben in een toekomst die zich onduidelijk aftekent. Want, in dat geval, zou de toenemende weigering financiële besparingen te vormen het aanbod van fondsen verminderen; de groei in het algemeen en, in ieder geval, de financiering van de overheidssector zouden in het gedrang worden gebracht.
Inflatie en besparingen. Een onmiskenbare toestand van inflatie brengt een verschuiving teweeg in de indeling van de totale besparingen in, enerzijds, reële beleggingen, inzonderheid in gebouwen, en beleggingen in financiële activa. De eerste worden
XV
bevoorrecht, de tweede ondervinden een zekere terughoudendheid; in de vorming van die financiële activa doet de inflatie een voorkeur voor de korte termijn tot uiting komen. Dergelijke verschuivingen hebben zich in 1973 voorgedaan. Zij bleven weinig belangrijk. Dat het aandeel van de besparingen van de particulieren, dat besteed wordt voor de aankoop van gebouwen of voor nieuwbouw, is toegenomen, houdt zowel verband met het relancebeleid van de Regering in 1972 als met het vooruitzicht van de prijsstijgingen. Van haar kant verliep de vorming van de financiële besparingen, waarvan het absoluut bedrag nog toenam, niettemin in een lager tempo dan in 1972. Ofschoon talrijke « reële » rentevoeten negatief of zeer gering zijn geworden, is het gedrag van de spaarders al bij al niet wezenlijk veranderd. Dat heeft verscheidene oorzaken. De kleine doorlopende besparingen, afkomstig van lage inkomens, kunnen niet onmiddellijk vluchten in reële waarden, precies omdat zij, individueel genomen, zo gering zijn. Een belangrijke massa betrekkelijk liquide financiële activa wordt zonder onderbreking gevormd met het oog op de geplande, maar toekomstige, aankoop van duurzame verbruiksgoederen of woongebouwen, of uit voorzorg, een niet te verwaarlozen motief dat zich overigens sterker doet gelden in tijden van onzekerheid. Ten slotte werd, bijzonder in 1973, de toevoer van financiële besparingen in België begunstigd door de inflatoire stijging van de inkomens van de particulieren en de bedrijven en door de aantrekking die van hogere rentevoeten uitging op al die spaarders die bleven geloven in een zekere waardevastheid van het geld. Geven de gebeurtenissen van 1973 op dit ogenblik slechts aanleiding tot de bezorgdheid, van sociale aard, om de zwakste spaarders te beschermen tegen de gevolgen van de inflatie, toch blijft de vaststelling dat zij wijzen op evoluties in de gedragingen, die mogelijk nog maar in hun beginstadium zijn. Mochten die veranderingen zich, ten gevolge van de prijsstijging, duidelijker aftekenen en mocht de vorming van een voldoende volume financiële besparingen bedreigd zijn, dan zou de overheid, indien zij er niet in slaagt de inflatie tot staan te brengen, verplicht zijn maatregelen te nemen om die besparingen te beschermen tegen de vermindering van hun koopkracht, zowel wat het kapitaal als wat de rente betreft. Er wordt soms gezinspeeld op de indexering van de besparingen. Komt een dergelijke maatregel slechts ten goede aan sommige vormen van beleggingen, dan zouden de instellingen welke die middelen aantrekken bevoorrecht worden ten koste van de, zwaarder belaste, gemeenschap; ook de structuur van de financiële besparingen zou er grondig door worden veranderd; zijn de bevoorrechte tegoeden deposito's op gewone boekjes, dan zouden de meest liquide besparingen, onmiddellijke substituten van het geld, bevoordeeld worden. Men zou kunnen overwegen de maatregel uit te breiden tot alle financiële activa met vast rendement : ten minste die op middellange en lange termijn, naast de deposito's op XVI
boekjes; hierdoor zouden niet alleen de financiële instellingen, maar ook de Staat en de private bedrijven ertoe verplicht zijn hun schulden te indexeren ten gunste van schuldeisers die buitenlanders zouden kunnen zijn. De gemeenschap belasten met de toelagen die voor de aanpassing van al die uitstaande vorderingen nodig zouden zijn, zou een veel te zware druk betekenen wegens de fiscale weerslag ervan; te meer daar de ervaring heeft aangetoond dat het, bij gebrek aan controlemiddelen, onmogelijk is te trachten die last te verminderen door een maximumgrens vast te stellen voor de individuele bedragen van de geïndexeerde tegoeden. Bijgevolg zouden de leners onvermijdelijk zelf de last van de indexering van hun schulden moeten dragen; dit proces zou moeten worden uitgebreid tot alle vormen van kredietverlening, zoniet zouden ernstige ontwrichtingen ontstaan; uiteindelijk zou dit stelsel tot alle activategenposten worden uitgebreid. Zijn veralgemening zelf zou het stelsel maken tot een schadelijk instrument dat zou leiden, hetzij tot de verlamming van alle economische expansie, hetzij, integendeel, tot het verwekken van een hollende inflatie. Verscheidene Europese landen hebben een of ander, zeer beperkt, stelsel van spaarpremies ingevoerd, meer met het doel sommige categorieën van spaarders aan te moedigen dan om de gevolgen van de waardevermindering van het geld goed te maken. Eens te meer zou de gemeenschap, mochten die premiestelsels algemeen worden toegepast, een buitensporige last te dragen krijgen; zouden ze daarentegen slechts worden toegepast op sommige beleggingen, dan zouden ze oorzaak zijn van de verstoring van de financiële kringlopen en van het ontstaan van een differentieel stelsel onder de instellingen. De toekenning van fiscale vrijstellingen op de inkomens uit financiële besparingen roept bezwaren van dezelfde aard op. Bovendien zou men op die wijze de koopkracht van de gespaarde kapitalen niet voldoende kunnen beschermen in al die gevallen waarin die inkomens, zelfs totaal vrijgesteld, slechts een lager percentage zouden bereiken dan dat van de prijsstijging. Thans kan de uitkering van voldoend hoge rentevergoedingen, zonder de huidige mechanismen te storen, zorgen voor het nodige volume financiële besparingen. Wanneer het gaat om beleggingen op tamelijk lange termijnen waarvoor de spaarder heeft afgezien van de liquiditeit van zijn tegoeden, zou die rentevoet hoger moeten zijn dan de lopende prijsstijging. Natuurlijk kan die oplossing niet in overweging worden genomen zonder rekening te houden met de ontwikkelingen op de buitenlandse kapitaalmarkten. Bovendien beschermt zij het gespaarde kapitaal en de opbrengst ervan niet tegen de gevolgen van een latere versterking van de prijsstijgingen; zij beschermt evenmin de liquide tegoeden. De tarieven derwijze vaststellen en hanteren dat zij de spaarders een volledige bescherming bieden tegen die risico's zou er echter op neerkomen dat de indexering wordt ingevoerd in een andere vorm. De verhoging van de rente voor langlopende beleggingen — een compromisoplossing — zou trouwens anti-inflatoir werken door de spaarneiging aan te wakkeren, door de aantrekkingskracht van de beleggingen in goederen te verminderen en door het aangaan van schul.
XVII
den te belasten met rentevoeten die meer in overeenstemming zijn met de werkelijke kosten van de hulpbronnen.
Internationaal monetair stelsel. Het Comité ad hoc, de zogenaamde Groep van Twintig, die door de Raad van Gouverneurs van het Internationale Monetaire Fonds in september 1972 werd belast met het uitwerken van voorstellen tot hervorming van het internationale monetaire stelsel, zette gedurende het hele jaar zijn werkzaamheden voort. In Nairobi werden, in september, door de jaarlijkse vergadering van de Raad van Gouverneurs van het Fonds werkgroepen gevormd belast met de studie van de grote werkhypothesen waarover overeenstemming bestond; de hoofdthema's ervan zijn bekend. Naar de wens van de vergadering zou de studie van die hervormingen vóór 31 juli 1974 moeten voltooid zijn. Op de vergadering van de Groep van Twintig te Rome, in januari 1974, werd dat tijdschema in feite opgegeven. Na de dollarcrisis die op de tweede devaluatie, in februari 1973, van die valuta volgde en de wankele resultaten van de Monetaire Conferentie van Washington van december 1971 omverhaalde, zijn de mechanismen van de internationale betalingen, onder de druk van de gebeurtenissen, op grond van een onmiskenbaar pragmatisme tot stand gekomen. Een betalingsstelsel als een geheel van overal ter wereld erkende regels bestaat niet meer; alleen overblijfselen zijn nog aanwezig. Een vaste en bestendige waardemeter is er niet meer; de officiële goudprijs staat buiten elke verhouding tot de handelsnoteringen van het metaal en de waarde van de overige primaire reservebestanddelen kan verschillen naargelang van de landen tegenover welke die bestanddelen worden gebruikt voor de officiële betalingen. Afgezien van de Comecon-organisatie, zijn twee gebieden ontstaan; het ene, op empirische wijze, ingevolge de beslissing van een aantal landen de officiële koers van hun geldeenheid te bepalen met betrekking tot de dollar; het andere, ingevolge een beslissing van zes landen van de Europese Economische Gemeenschap die, na maart, zich verder bleven houden aan de overeenkomst van april 1972 betreffende de vernauwing van de schommelingsmarges van hun geldeenheden tot 2,25 pct. Andere landen, zoals Japan, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Zwitserland, bijvoorbeeld, gaven de voorkeur aan een stelsel van zwevende wisselkoersen, echter gecontroleerd door naar haar eigen believen uitgevoerde interventies van de overheid. Op 19 januari 1974 heeft Frankrijk het tweede gebied tijdelijk verlaten : op zijn beurt werd de Franse frank een zwevende valuta. Dank zij de fundamentele groei van de wereldeconomie schijnt te ontwikkeling van het handelsverkeer, in tegenstelling met wat vroeger gevreesd werd, niet
XV I II
te zijn gehinderd door de wanorde in de mechanismen van het internationale betalingsverkeer en door de storingen die de toe- en wegvloeiingen van vluchtkapitaal op de valutamarkten veroorzaakten. In het vlak van de bedrijven en van de depositobanken werden de betalingen zonder moeilijkheden uitgevoerd. Het waren de centrale banken die, wegens het verval van het stelsel, problemen zagen oprijzen in verband met het beheer van de reserves en de vereffening van betalingsbalanssaldi. Zo was de internationale waarde van de bijzondere trekkingsrechten en van de nettopositie bij het Internationale Monetaire Fonds als instrumenten van de officiële betalingen vastgesteld, krachtens de reglementaire bepalingen van het Fonds, in verhouding tot de dollarkoers op de markt van het crediteurland. Die bepalingen waren logisch en zelfs onontbeerlijk om, overeenkomstig de statuten van het Fonds, de gelijkheid tussen de gegeven en de ontvangen waarden bij de transacties in bijzondere trekkingsrechten te waarborgen, welke ook de gebruikte valuta's waren. Zij hebben iedere betekenis verloren voor de betalingen onder landen met een geldeenheid waartegenover de dollar zwevend is geworden. Een beslissing van de Raad van beheer van het Internationale Monetaire Fonds heeft de toepassing van die bepalingen geschorst voor de betalingen, met bijzondere trekkingsrechten, van de schulden die in de valuta van het debiteurland zijn gesteld; tot die schorsing werd besloten voor een periode van ten hoogste een jaar met ingang van 6 november; zij maakt het mogelijk schulden tussen Lid-Staten van het Europese Fonds voor Monetaire Samenwerking te betalen tegen de pariteit van één bijzonder trekkingsrecht voor één Europese monetaire rekeneenheid. Wat de nettoposities bij het Internationale Monetaire Fonds betreft, die worden verder door het Fonds aangepast volgens de vroegere procedures. De goudvoorraden van de centrale banken zijn vrijwel bevroren, want geen enkele bank is bereid goud af te staan tegen de officiële prijs; het bedrag van de reserves die in de wereld beschikbaar zijn om de betalingsbalanstekorten te financieren, is in die mate verminderd. Omstreeks half november hebben de centrale banken van de Verenigde Staten en van zes Europese landen, waaronder België, besloten een einde te maken aan het akkoord van Washington van 1968, waarbij zij de verbintenis aangingen geen goud op de vrije markt te kopen of te verkopen. Tot nog toe schijnt geen enkele centrale bank gebruik te hebben gemaakt van de vrijheid waarover zij opnieuw beschikt om een deel van haar reserves op de markt te verkopen in ruil voor tegoeden in deviezen. Door de gebeurtenissen van de laatste jaren is het proces waardoor het goud zijn monetair karakter verliest reeds flink aan de gang. Als reserve-instrument is het, in feite, verdrongen door andere instrumenten. Het is niet langer meer de « standaardwaarde », d.w.z. de basiswaarde waartegenover de andere worden bepaald. De wederinvoering van het goud, in die functie, naast andere rekeneenheden, in een heropgebouwd internationaal stelsel zou een ontzaglijk gevaar voor instabiliteit inhouden, want de waarden van verschillende rekeneenheden kunnen, zoals men er zich rekenschap van heeft gegeven, tegenover elkaar schommelen. Het strookt ook niet meer met de werkelijkheid het goud alleen opnieuw
XIX
te willen bekleden met de functies van fundamentele geldstandaard en eerste reserve-instrument, zelfs indien het mogelijk was, met dat doel, op basis van een internationale overeenkomst, een nieuwe officiële goudprijs vast te stellen. Die prijs zou uiteraard hoger moeten zijn dan die van de vrije markt. Welnu, de ervaring van de laatste decennia leert dat de koersen van het metaal over een lange periode stijgen wegens het structurele verloop van het industriële verbruik en van de oppotting, enerzijds, en van dat van de goudproduktie, anderzijds. De veelvuldige verhogingen van de officiële goudprijs, die noodzakelijk zouden blijken om te vermijden dat de monetaire reserves geblokkeerd worden, zouden in het nieuwe stelsel een krachtige factor van instabiliteit invoeren. Bovendien hebben de prijzen van het metaal in enkele maanden tijds grote schommelingen ondergaan; in een op het goud gevestigd stelsel zouden deze laatste worden opgevangen door interventies van de centrale banken, maar meteen zouden de basisreserves van het stelsel opnieuw onderhevig zijn aan schoksgewijze impulsen. De officiële hoeveelheden internationale liquiditeiten moeten, in hun geheel, weliswaar geregeld stijgen, om rekening te houden met de ontwikkeling van het handelsverkeer en met de grotere omvang van de internationale kapitaalbewegingen, maar het is niet redelijk dat die stijging zou afhangen van zo wisselvallige factoren als de technische voorwaarden van de goudproduktie, het beleid van de producerende landen en het gedrag van de oppotters en speculanten. Ofschoon het vooruitzicht van een vermindering van de officiële monetaire rol van het goud een zeer ruime eensgezindheid ontmoet in de ontwerpen van hervorming van het internationale stelsel, werd nog geen enkele formule in overweging genomen om, bij wijze van overeenkomst, regels vast te leggen voor het gebruik dat de centrale banken van de thans bestaande goudvoorraden zouden kunnen maken in hun onderling betalingsverkeer.
Europese monetaire integratie.
Uit de ontredding van het internationale betalingsstelsel had een nieuwe schakel tussen de leden van de verruimde Europese Economische Gemeenschap kunnen groeien. Dat was niet het geval. In de wanorde en haar problemen, in de onzekerheid en haar onrust, heeft de opbouw van Europa zich niet als een stuwende gedachte laten gelden. De persoonlijkheid van Europa is niet naar voren getreden. De belangstelling van de openbare mening heeft er zich van afgekeerd en de regeringen reageerden op de gebeurtenissen vooral vanuit nationale bekommernissen. Het doel van de monetaire integratie werd niet prijsgegeven, maar ondanks de talrijke vergaderingen van de Raden van Ministers, van de gespecialiseerde Comités en de niet-aflatende werkzaamheden van de deskundigen, heeft de verwezenlijking ervan nauwelijks voortgang gemaakt, evenmin als een krachtiger wil tot uiting kwam om de economisch-financiële politieken op meer concrete wijze op elkaar af te stemmen. .
XX
Het Engelse en het Ierse pond bleven zweven. De Italiaanse lire, die bij het begin van het jaar door de centrale banken van de Lid-Staten krachtig werd gesteund, verliet het stelsel van vaste wisselkoersen op het ogenblik van de tweede devaluatie van de dollar. De overige zes Lid-Staten bleven in 1973 trouw aan de overeenkomst van april 1972 over de vernauwing van de schommelingsmarges tussen hun valuta's, die tussen de koersen van deze laatste het mechanisme van de « slang » tot stand bracht. Deze laatste bewoog zich binnen een « tunnel », begrensd door de schommelingsmarges van de dollar; op 19 maart, toen die marges niet meer werden verdedigd, heeft die tunnel opgehouden te bestaan. Op die wijze hadden die zes landen ontstaan gegeven aan een « sui generis » veelpolig monetair gebied, zonder overheersende valuta, waarin ieder lid een zeer ruime mate van zelfstandigheid behield. Krachtens beslissingen genomen buiten iedere vorm van algemeen overleg werd de Duitse mark opgewaardeerd met 3 pct. in maart en met 5,5 pct. in juni; zo ook was er alleen tussen de Benelux-regeringen voorafgaand overleg over de opwaardering van de gulden met 5 pct. die in september plaatsvond. Die aanpassingen openbaarden niet noodzakelijk fundamentele onevenwichtigheden in de respectieve ontwikkelingen van de landen van de « slang »; zij waren ook het gevolg van een gebrek aan eenvormigheid in de deviezenstelsels van die landen, waarvan somige meer dan andere blootstonden aan de bewegingen van speculatieve kapitalen. Bovendien werd, wat de gulden betreft, de wijziging van de spilkoers voorgesteld als een maatregel die tegemoet kwam aan bezorgdheid voor het binnenlands evenwicht en deel uitmaakte van de anti-inflatoire maatregelen van de Regering. De Europese monetaire samenhang werd op 19 januari 1974 eens te meer aan het wankelen gebracht door de Franse beslissing de overeenkomst van april 1972, gedurende zes maanden, niet meer toe te passen. Er zijn maar vijf Lid-Staten van de Gemeenschap meer die hun valuta's binnen de « slang » houden. Zij hebben besloten de coordinatie van hun deviezenbeleid, vooral ten aanzien van hun interventies op de valutamarkten, evenals van hun geldpolitiek te versterken. Door zich de nodige inspanningen te getroosten om de onderneming te doen slagen, streven die landen naar de vrijwaring van een factor die, nu reeds, wezenlijk gunstig is voor de ontwikkeling van hun handelsverkeer en, later, de vooruitgang van de monetaire integratie van de Gemeenschap zal vergemakkelijken. Tot die vooruitgang zal ook het in juni in werking getreden Europese Fonds voor Monetaire Samenwerking kunnen bijdragen, in weerwil van al de beperkingen waaraan het bij de aanvang werd onderworpen. Zijn huidige taak is beperkt tot het multilateraal maken van de wederzijdse vorderingen en schulden van de centrale banken van de Europese Economische Gemeenschap en tot het beheer van de kortlopende monetaire bijstand.
XXI
De tegoeden en verplichtingen die de centrale banken verkrijgen of aangaan naar aanleiding van interventies tot steun van andere valuta's van de landen van de « slang », zijn voortaan tegoeden op en verplichtingen tegenover het Fonds en zijn uitgedrukt in Europese monetaire rekeneenheden. Aldus multilateraal gemaakt, zullen die vorderingen en schulden verrekend worden op voorwaarde dat zij ontstonden in de loop van dezelfde maand. Aan het einde van de volgende maand wordt hun saldo vereffend in overeenstemming met de bepalingen van de overeenkomst van april 1972, d.w.z. rekening houdend met de samenstelling van de reserves van het debiteurland. Die werkingsvoorwaarden van het Fonds zijn nog vrij restrictief : bepaalde bilaterale vereffeningen blijven mogelijk en de looptijden van de kredieten tussen centrale banken zijn kort; bovendien wordt in ruime mate gebruik gemaakt van een derde valuta in de interventies en de terugbetalingen. Maar, zo de wil tot voortzetting van de consolidatie van de Gemeenschap weer tot uiting komt, zal het optreden van het Fonds moeten worden verruimd. Zolang de Europese economische ruimte niet homogener wordt gemaakt door een actieve samenschakeling van de factoren die de evolutie van de structuren en van de conjunctuur in de onderscheiden Lid-Staten bepalen, kunnen de betalingsbalansen van die Staten immers nog uiteenlopende ontwikkelingen weerspiegelen. In de mate dat die onevenwichtigheden niet meer zouden kunnen worden opgevangen door veranderingen in de wisselkoersen en in de pariteiten, zouden de Lid-Staten hun overschotten en tekorten wederzijds voor voldoend lange periodes moeten financieren en met dat doel een ruimer kredietmechanisme moeten op touw zetten. Recente beslissingen gingen die richting uit. Op de vergadering te Brussel, op 17 december, heeft de Raad van Ministers het Europese Fonds voor Monetaire Samenwerking verzocht de omvang van de kortlopende monetaire steun, die de centrale banken van de Europese Economische Gemeenschap elkaar kunnen verlenen, te verhogen zonder de regels ervan te wijzigen. Voor België zal het creditquotum maximaal 400 miljoen rekeneenheden bedragen en het debetquotum, 200 miljoen rekeneenheden; het bedrag van de kredieten dat het Europese Fonds ter beschikking van België zou kunnen stellen, zou het laatstgenoemde bedrag overtreffen indien de autoriteiten van het Fonds zouden beslissen met dat doel het vastgestelde aanvullend bedrag te gebruiken. Die verhoging van de potentiële kredieten die vervat zijn in de middelen van het Europese Fonds voor Monetaire Samenwerking bleef kleiner dan die welke de Commissie had voorgesteld; de thans beschikbare bedragen zouden het niet mogelijk maken het hoofd te bieden aan belangrijke onevenwichtigheden. Verscheidene Lid-Staten waren van oordeel dat ruimere kredieten oorzaak zouden kunnen zijn van een te overvloedige schepping van internationale liquiditeiten in de Gemeenschap. Het is inderdaad zo dat, door schulden aan te gaan tegenover hun partners, de deficitaire landen, verder beschikkend over hun brutoreserves, zich langer zouden kunnen onthouden van een inspanning om het verstoorde evenwicht te herstellen. Even vanzelfsprekend is het dat andere XXII
landen crediteurs zijn geweest en nog zullen kunnen zijn omdat zij gemakkelijker de kapitaaltoevloeiingen van allerlei herkomst dulden. De vrees van elke Lid-Staat dat hij de gevolgen van de overdreven tekorten van partners zou moeten dragen of, integendeel, de weerslag van hun buitensporige overschotten zou moeten ondergaan, kan worden weggenomen door de aanwending van middelen die een sterker gemeenschapskarakter dragen dan een rantsoenering van de onderlinge bijstand. De instelling van een stelsel van ruime, maar aan voorwaarden gebonden, intra-Europese kredieten zou op tweeërlei wijze bijdragen tot de voortgang van de integratie : zij zou de solidariteit tussen de leden van de Gemeenschap bevestigen en, door de beraadslagingen tussen vragende en aangezochte landen, de ene en de andere ertoe dwingen hun problemen anders dan in de enge kringen van deskundigen tegenover elkaar te stellen en hun economische politiek anders op elkaar af te stemmen dan in intentieverklaringen. Die samenwerking is nog lang niet bereikt. Het in gemeenschap brengen van de reserves dat, in het begin, de uitbouw van een ruim monetair gebied symbolisch zou hebben geschraagd, is uitgesteld en opnieuw in studie genomen. De overgang naar de tweede etappe van de Europese monetaire unie schijnt in gevaar. De Europese geest ontbreekt in de landen van de Gemeenschap. Trots op hun soevereiniteit, angstvallig wakend over hun zelfstandigheid, bezorgd om hun lokale problemen, schijnen al teveel bewindvoerders van die landen zich een onnauwkeurig beeld te vormen van de mate van het aanzien en het gezag dat hun eigen land, afgezonderd, in de wereld bezit; hun blik reikt niet ver genoeg opdat zij bewust zouden kunnen worden van het aanzien en het gezag dat die landen, verenigd, zouden genieten : hun lotsbestemming valt immers samen met die van een Europa dat thans afhankelijk wordt gemaakt door zijn verdeeldheid en gehavend wordt door zijn zwakheid. 23 januari 1974.
XXIII
RECENTE ONTWIKKELING VAN DE BELGISCHE ECONOMIE Terwijl de Inleiding tot het Jaarverslag van de Bank over het afgelopen jaar preciseerde dat de strijd tegen de inflatie een van de doelstellingen van de eerstkomende maanden moet blijven, beklemtoonde zij de noodzakelijkheid een waakzaam oog te houden op de ontwikkeling van de verschillende gegevens van het conjunctuurbeleid, ten einde tijdig te kunnen ingrijpen wanneer deze mochten verslechten. In de loop van de eerste twee maanden van 1974 is de inflatoire druk opnieuw krachtiger geworden. Op verschillende gebieden bleven de factoren van evenwichtsverstoring werkzaam en vaak zijn ze zelfs verergerd. Zoals blijkt uit de gegevens overgenomen uit het artikel over de wereldprijzen van de belangrijkste grondstoffen, kwam tot nog toe geen enkele stabiliseringstendens aan het licht. Integendeel, onder de indirecte uitwerking van het beleid dat inzake prijzen en produktie door de voornaamste olieproducerende landen werd gevoerd, zijn die prijzen, na in 1973 reeds aanmerkelijk te zijn opgelopen, verder gestegen, vaak zelfs in een versneld tempo; de huidige prijzen overtreffen verreweg de vroeger bereikte maxima. Deze stijgingen van de grondstoffenprijzen hebben niet nagelaten de binnenlandse kosten en prijzen te beïnvloeden. Op het vlak van de ondernemingen. waar de vooruitgang van de produktiviteit vermoedelijk verder vertraagde, werd voor de groothandelsprijzen van de afgewerkte produkten alleen voor de maand januari een stijging van nagenoeg 4 pct. opgetekend. Ook op het niveau van de consumptieprijzen waren de in januari en februari waargenomen verhogingen iedere keer hoger dan 1 pct. Indien dit tempo niet afneemt, zal de jaarlijkse stijging 12 pct. overtreffen. Ontwikkeling van de prijzen in België (Veranderingen in procenten)
Groothandelsprijzen van de afgewerkte industriële produkten
Consumptieprijzen
2
1
2
1972 December
+
0,1
+ 3,0
+ 0,7
+ 6,4
1973 Januari Februari 1973 December 1974 Januari Februari
+ 0,2 + 0,5
+ 2,6 + 2,8
+ 0,9 + 0,6
+ 6,9 + 6,9
+ 1,1
+ 5,6
+ 1,3
+ 7,3
+ 3,8
+ 9,5
+ 1,1 4- 1,3
+ 7,5 + 8, 3
1
2
Tegenover de voorgaande maand. Tegenover de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar.
XXV
Deze prijsstijgingen werden opgetekend ofschoon de prijzen van aardolie en derivaten voor de Belgische ondernemingen en consumenten sedert november jl. niet meer waren verhoogd. Zij gaven op hun beurt aanleiding tot aankopen die duidelijk het normale peil overtroffen. De leveringstermijnen van tal van produkten werden langer. Er deden zich knelpunten voor; 23 pct. van de ondernemingen die aan de enquête van de Bank deelnemen schreven in januari 1974 de onderbezetting van hun produktievermogen toe aan een ontoereikende bevoorrading, tegen slechts 16 pct. in oktober 1973 en 7 pct. in januari 1973. De vraag blijft zeer krachtig in talrijke sectoren van de economie. Volgens de resultaten van het jongste conjunctuuronderzoek van de Bank, dat betrekking had op januari, stelt men voor het geheel een duidelijke herleving van de bestellingen vast die de in december jl. waargenomen achteruitgang meer dan volledig heeft goedgemaakt. De activiteitsduur werd langer, met name van 4,31 maanden in december 1973 tot 4,38 maanden in januari 1974. Tot nog toe schijnen de nadelige gevolgen van de aardoliecrisis op de vraag en de activiteit beperkt te zijn gebleven tot enkele sectoren die rechtstreeks, zij het om tegengestelde redenen, door deze crisis werden getroffen : de autoindustrie werd beïnvloed door de terughoudendheid van de kopers en de chemische industrie, door de ontoereikende bevoorrading. Laat men de ontwikkelingen in die bijzondere sectoren buiten beschouwing, dan zou de bezettingsgraad van het produktievermogen zelfs gestegen zijn van 85 pct. in oktober jl. tot 85,5 pct. in januari 1974. De werkloosheid is niet, zoals kon worden gevreesd, verergerd. Na uitschakeling van de seizoeninvloeden is het percentage van de volledig werklozen met normale arbeidsgeschiktheid, uitgedrukt in verhouding tot het aantal tegen werkloosheid verzekerde arbeiders, gedaald tot 1,69 op 15 februari, tegen 1,74 eind januari en 1,76 eind december en november 1973. De lopende rekening van de betalingsbalans van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, die in december jl. met een negatief saldo sloot ( — fr. 3,1 miljard), is opnieuw positief geworden. Op basis van voorlopige gegevens bedroeg het overschot in januari fr. 3 miljard en voor de eerste zesentwintig dagen van februari fr. 3,4 miljard; de laatste stijging van de prijzen van de ingevoerde ruwe aardolie had echter nog geen uitwerking op de bedragen van de betalingen voor invoer. Het is momenteel, zoals eind december 1973, nog steeds moeilijk met een voldoende nauwkeurigheid de komende ontwikkeling van de verschillende componenten van de vraag te ramen. Hoewel men nog een ernstige achteruitgang verwacht van de groeipercentages in vergelijking met die van vorig jaar, werden de meeste ramingen die onmiddellijk na het door de olieproducerende landen toegepaste embargo werden gemaakt, evenwel in een minder pessimistische richting herzien. XX VI
Ondanks de grote onzekerheid die voor de niet-onmiddellijke toekomst blijft bestaan, komt het behoud van de economische activiteit van het land vóór de zomermaanden blijkbaar niet in het gedrang. Indien zwakke punten aan het licht zouden komen, zouden zij trouwens aanpassingen van het beleid noodzakelijk maken. Maat thans en voor de onmiddellijke toekomst staat in elk geval een zaak vast : de actie welke tegen de inflatie wordt ondernomen moet worden voortgezet, ja zelfs versterkt. De inflatoire druk, die duidelijk tot uiting komt in de ontwikkeling van de prijzen, komt eveneens tot uitdrukking in het toenemend beroep op het krediet bij de verschillende financiële instellingen. Op 20 februari was het bedrag van de middelen die uit hoofde van de monetaire reserve op de kredieten bevroren waren, bijna verdubbeld, in vergelijking met het reeds hoge bedrag bij het begin van die maand. Deze toeneming heeft des te meer betekenis daar de seizoenfactoren in deze periode van het jaar normaal een neerwaartse uitwerking hebben. Monetaire reserve op de kredieten (In miljarden franken)
Begin januari 1974
Begin februari 1974
20 februari 1974
Banken
1,9
3,7
6,3
Openbare kredietinstellingen
0,2
0,3
0,6
Private spaarkassen
0,1
0,2
0,3
2,2
4,2
7,2
Totaal ...
Terwijl er een zekere druk voor de opening van nieuwe kortlopende kredieten blijft bestaan, vertoont het gebruik van de bestaande kredieten tevens een duidelijke neiging om toe te nemen. In januari 1974 bereikten de opnemingen op door de banken toegestane kredieten bijna fr. 12 miljard, tegen nauwelijks fr. 2,5 miljard in januari 1973. Wat haar betreft, blijft de Bank van oordeel dat een hoog rentepeil noodzakelijk is zowel om de uitvoer van geldmiddelen tegen te gaan als om, aan de andere kant, het aanbod van een toereikend volume financiële spaarmiddelen op de binnenlandse financiële markten in de hand te werken en om de overdreven ontwikkeling van het krediet af te remmen. Ware dit niet het geval, dan zou de vorming van speculatieve voorraden worden vergemakkelijkt, de onrustwekkende prijsstijging worden verergerd, het uitdeinende inflatieklimaat de gedragingen hoe langer hoe meer beïnvloeden en zouden de verschillende sociale groepen, die reeds geneigd zijn om zich bij de inflatie neer te leggen, zich nog maar alleen inspannen om het verlies aan koopkracht goed te maken door een nominale verhoging van hun inkomens of door systematische beleggingen in reële goederen.
XX V II
HET VERLOOP VAN DE WERELDGRONDSTOFFENPRIJZEN
De noteringen van de grondstoffen op de wereldmarkten vertoonden in 1973 een buitengewone stijging, die begin 1974 voortduurde. De stijging was algemeen en, in een aantal gevallen, bracht zij de noteringen op een veelvoud van het peil dat een jaar voordien werd waargenomen. De algemene indexcijfers van de grondstoffenprijzen overtroffen aldus in zeer sterke mate de vroegere maxima. De ontleding van de recente ontwikkelingen wordt voorafgegaan, vooreerst, door enkele gegevens van technische aard in verband met de instrumenten welke dienen om de schommelingen van de prijzen van de grondstoffen te meten en vervolgens, door een kort overzicht van de ontwikkeling van 1950 tot 1972, die het mogelijk zal maken de recente stijgingen te situeren in een perspectief op lange termijn; zij wordt gevolgd door enkele beschouwingen betreffende factoren die de toekomstige ontwikkeling van de noteringen kunnen beïnvloeden.
1. Het meten van de schommelingen van de grondstoffenprijzen. De reeks grondstoffen en basisprodukten die op een ruime schaal in de wereld worden verhandeld, is omvangrijk. Voor sommige produkten bestaat er een bevoorrecht centrum dat onbetwistbaar een dominerende wereldmarkt vormt; vaker wordt een bepaald produkt geregeld op verscheidene markten genoteerd, tegen prijzen die niet steeds gelijkwaardig zijn; soms worden de produkten zelfs verhandeld in veelvoudige kwaliteitstypes, waarvoor telkens specifieke noteringen worden opgemaakt. Reeds is het niet altijd eenvoudig om, in deze omstandigheden, de ontwikkeling van de prijzen juist weer te geven wanneer het een bepaald produkt betreft. Nog veel moeilijker is het deze ontwikkeling voor een geheel van produkten te vatten; dit is nochtans onontbeerlijk wanneer men de gezamenlijke weerslag van de schommelingen van de prijzen van de betrokken produkten op de nationale volkshuishoudingen wil nagaan. Daartoe dient men een beroep te doen op de statistische techniek die het mogelijk maakt de verspreide noteringen van verschillende als representatief beschouwde produkten in een enkel cijfergegeven te versmelten door ze op een of andere wijze een bepaald relatief gewicht t.o.v. het geheel toe te kennen. Volgens dit beginsel worden de
XXI X
algemene indexcijfers en de indexcijfers per produktencategorie van de grondstoffenprijzen opgesteld. Er bestaat een aanzienlijke verscheidenheid van dergelijke indexcijfers, doordat tal van landen, instellingen, zelfs financiële-persorganen het wenselijk achten hun eigen versie te berekenen. Aangezien ieder indexcijfer een gedeelte willekeur bevat en derhalve niet a priori in alle omstandigheden en voor iedere volkshuishouding aanspraak kan maken op een volledige juistheid, steunt de gezamenlijke analyse die volgt op vier indexcijfers met internationale faam, namelijk : het Moody-indexcijfer, het Reuter-indexcijfer, het Schulze-indexcijfer ( 1 ) en dat van het Hamburgische Welt-Wirtschafts-Archiv (H.W.W.A.) Zoals verder zal blijken, vertoont de ontwikkeling van die vier indexcijfers dispariteiten, die trouwens beweeglijk en beperkt zijn. Zij zijn te wijten aan verschillen in de keuze en de weging van de noteringen, en aan het aantal en de verscheidenheid van de markten waarop die noteringen zijn opgetekend. Deze verschillen houden grotendeels verband met de basisopvatting van deze indexcijfers en met het tijdstip waarop ze werden uitgewerkt. De ontwerpers van de Moody en van de Reuter, twee indexcijfers waarvan de conceptie niet meer zo recent is, streefden ernaar de bewegingen weer te geven van de prijzen van een beperkt aantal grondstoffen waarvoor een werkelijke wereldmarkt respectievelijk in de Verenigde Staten van Amerika en in het Verenigd Koninkrijk functioneerde, en die gekozen werden omdat ze zeer gevoelig waren en op dat ogenblik een aanzienlijke betekenis hadden voor de respectieve volkshuishouding van de twee vorengenoemde landen. De indexcijfers van het H.W.W.A. en vooral van Schulze hebben betrekking op een groter aantal grondstoffen dan de twee vorige en omvatten bovendien basisprodukten ; de noteringen worden opgetekend op verscheidene wereldmarkten op grond van de betekenis van deze laatste voor de in aanmerking genomen produkten. Zij hebben veeleer tot doel de schommelingen weer te geven van het geheel van de grondstoffen en basisprodukten die in ruime mate in de industrielanden worden gebruikt. Aldus bevatten de twee laatstgenoemde indexcijfers, bij voorbeeld, noteringen betreffende vaste en vloeibare brandstoffen, die in de Moody- en Reuterindexcijfers ontbreken. Ondanks de verschillen tussen deze indexcijfers vertonen hun ontwikkelingen, althans wanneer men zich tot de grote tendenties beperkt, voldoende convergentie opdat geldige aanwijzingen kunnen worden afgeleid uit de waargenomen krachtlijnen.
( 1 ) Voorheen a Volkswirt ». Hoewel het sedert mei 1973 niet meer wordt berekend, werd dit indexcijfer in aanmerking genomen omdat het teruggaat tot de periode onmiddellijk na de tweede wereldoorlog, hetgeen niet het geval is voor het indexcijfer van het H.W.W.A., dat aan dezelfde algemene opvatting beantwoordt maar waarvan de reeks slechts in 1952 een aanvang neemt.
XXX
11- . Kort overzicht van de periode 19504972. De schommelingen, volgens de vorengenoemde vier grote indexcijfers van de noteringen der grondstoffen op de wereldmarkten, uitgedrukt of omgezet in dollars van de Verenigde Staten, zijn weergegeven in grafiek A. Grafiek A.
Wereldgroothandelsprijzen (Indexcijfers 1952 tot 1956 = 100)
200
200 Reuter- index H W.W A.- index (1) _ Moody- index Schulze -index
-
180
180
160
160
140
140
120
120
100
_
.
......
.
....
. ...... ..•. .,
....
•
. ................ .....
*. .... * i
"
....^
...
-
100
/ / / / /
---.
I
80
80 1951
1953
1955
1957
1959
1961
1963
1965
1967
1969
1971
1973
Hamburgisches Welt-Wirtschafts-Archiv.
Men stelt onmiddellijk vast dat het gemiddelde van de indexcijfers voor de jaren 1970-1971 op weinig na overeenstemt met het in 1950 opgetekende peil. Daar ditzelfde peil sedert 1947 werd bereikt, kan men zeggen dat de prijzen van XXXI
de grondstoffen gedurende ongeveer een kwarteeuw niet meer de drempel hebben overschreden die werd bereikt toen de normalisering intrad wanneer, na de tussenperiode van de tweede wereldoorlog, de terugkeer naar de vredeseconomie plaatsvond. Tegenover de vooroorlogse periode kan deze drempel als volgt met andere belangrijke prijsindexcijfers in dollars worden vergeleken : Veeivoudscogfieiën1vn tussen 1936-1939 en 1947-1950
Grondstoffen 1 Groothandelsprijzen van de afgewerkte produkten in de Verenigde Staten
2,1
'Kleinhandelsprijzen in de Verenigde Staten
1,7
1,9
1 Gemiddelde van de ➢ oody. en Peuterindexcijfers; het laatstgenoemde indexcijfer werd omgezet in dollars van de Verenigde Staten.
Tussen 1950 en 1971 zetten de groothandels- en kleinhandelsprijzen in de Verenigde Staten hun opgang voort; zij stegen respectievelijk met 42 en 72 pct. en bereikten in 1971, steeds in vergelijking met 1936-1938, de coëfficiënten 2,7 en 2,9. De noteringen van de grondstoffen vertoonden, van hun kant, in 1951 een scherpe piek, die verband hield met de oorlog in Korea, gevolgd door een normalisering in 1952. In de loop van de twee volgende decennia vertoonden zij en duidelijke correlatie met het verloop van de conjunctuurcyclus, gemeten aan de hand van de veranderingen in de fabrieksproduktie in de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, waarvan zij de schommelingen vergezelden, weliswaar op versterkte wijze. Na een laatste cyclische achteruitgang, die trouwens slechts tot uiting komt in twee van de in grafiek B opgenomen indexcijfers en die samenvalt met de economische recessie in 1971, begonnen de noteringen in 1972 aan een belangrijke stijging die, nog versnellend in 1973, overging in de steile opgang die de indexcijfers op de huidige toppunten heeft gebracht. De stagnatie van de prijzen van de grondstoffen gedurende meer dan twee decennia houdt hoofdzakelijk verband, enerzijds, met de ontwikkeling van de synthetische produkten — voornamelijk rubber, textielvezels en plastic — die de natuurlijke produkten, waarvan zij de plaats kunnen innemen, een krachtige concurrentie aandeden en, anderzijds, met de systematische uitbreiding van het produktievermogen. Door de cyclussen heen heeft het aanbod zich aangepast aan de expansie van de vraag, waarop zij zelfs vaak vooruitliep; tot in een recent verleden werd dit aanbod trouwens grotendeels bepaald door de industrielanden die, via hun bedrijven, in feite zelf instonden voor de produktie en de commercialisering in toereikende hoeveelheid van de grondstoffen. XXXII
Grafiek B.
Industriële produktie en grondstoffenprijzen (Jaarlijkse veranderingen in procenten) Bronnen : Produktie : Organisatie roer Economische Samenwerking en, Ontwikkeling. Prijzen : Hamburgische 1Velt-lVirtschnfts.Archic. 50 20
20 Produktie in de verwerkende nijverheid van de gezamenlijke 0.E.S.O. - landen
1
Grondstoffenpri zen (Algemene H.W.W.A.- index)
1
15
15
1 (1 ) 10
10
1 A
5
1
1 1 1 1 1 1 J \
1
1 A
11
1
1
0
1
/
11/
/
/
-s
- 10
-10 1957
1959
1961
1963
1965
1967
1969
1971
1973
1 Negen maanden van 1973 vergeleken met negen maanden van 1972.
Zelfs nadat zij in 1971 opnieuw hun peil van onmiddellijk na de oorlog hadden bereikt, vertoonden de in dollars uitgedrukte prijzen van de grondstoffen in werkelijkheid nog een relatieve daling welke overeenstemt met de erosie van de koopkracht van deze munt. In dit verband werd reeds melding gemaakt van de stijging van de groothandels- en de kleinhandelsprijzen in de Verenigde Staten. In hetzelfde verband is het interessant de evolutie, enerzijds, van de grondstoffen en de basisprodukten en, anderzijds, van de uitvoerprijzen van de fabrieksprodukten met elkaar te vergelijken. De diensten van de Verenigde Naties hebben zulke vergelijking gemaakt.
XXXIII
Het indexcijfer dat de Verenigde Naties hebben aangenomen om de bewegingen van de fob-prijzen bij de uitvoer van basisprodukten te meten, berust op prijsnoteringen. Het omvat zowel door langlopende contracten vastgelegde prijzen als marktprijzen, waarvan de schommelingen ruimer en veelvuldiger zijn; de opgetekende produkten omvatten niet-toebereide voedingsmiddelen en minerale en agrarische grondstoffen; noch de edele metalen, noch de aardolieprodukten, noch de synthetische produkten, zoals rubber en vezels, noch het schroot zijn er in opgenomen. Grafiek C. Uitvoerprijzen (Indexcijfers 1952 tot 1956 = 100) Bron : Bulletin des Nations Uniea.
Besisproduktee (1) — — Afgewerkte produkten (2) 160
160
140
140
120
120
•••• ..•••
•••
.■••••
••••
■
•••
■
100
100
1
80
80 1951 -
1953
1955
-1957:'
1959
- - 1961
1963
- 1965
1967
1969
1971
1973
1 Indexcijfers van de uitvoerprijzen op basis van prijsnoteringen. 2,
Indexcijfers van de waarde per eenheid van de uitvoer der' voornaamste landen met marktecononmie. •
Wat de fabrieksprodukten betreft, gaat het om een indexcijfer van de gemiddelde waarde per eenheid voor het geheel van de uitvoer van die produkten uit de belangrijkste industrielanden met markteconomie; de voedingsmiddelen
xx)áv
en de geraffineerde aardolie zijn niet in dat indexcijfer begrepen. Aangezien de waarden per eenheid geen werkelijke prijzen zijn, vergt de vergelijking tussen deze twee reeksen uitdrukkelijk voorbehoud; zij behoudt niettemin haar volle betekenis als indicator van de tendensen. Het indexcijfer van de basisprodukten was neerwaarts gericht tot in 1962; daarna was het tot in 1968, door de conjunctuurcyclus heen, betrekkelijk stabiel. Het indexcijfer van de prijzen der fabrieksprodukten vertoonde daarentegen gedurende de hele periode een opgaande tendens; gedurende het eerste decennium gaf het nog twee dalingen te zien, die verband hielden met neergaande fasen van de conjunctuurcyclussen, maar in de loop van de jaren zestig boekte het een vooruitgang die tijdens de fasen van conjuncturele verzwakking nog vertraagd maar niet meer onderbroken werd. Deze stijging van de prijzen der fabrieksprodukten, ondanks een relatieve vermindering van de kostprijs der grondstoffen, is de resultante van de trendmatige verhoging der kosten, per eenheid produkt, van het gebruik van de factoren arbeid en kapitaal in de industrielanden. De uiteenlopende ontwikkeling hield aan tot in 1968 en verruimde zolang het verschil tussen de twee indexcijfers; van 1969 tot 1972 bleef dit verschil nagenoeg ongewijzigd, doordat de twee reeksen, onder invloed van de hoge wereldconjunctuur en van de versnelling van de inflatie, aanzienlijke en nagenoeg gelijklopende stijgingen vertoonden. In het eerste halfjaar van 1973 verdween het verschil bijna volledig, doordat de helling van de curve van de prijzen der basisprodukten bijna vertikaal was geworden terwijl die van de fabrieksprodukten lichtjes omboog.
-
lil. Recente evolutie van de grondstoffennoteringen.
A. Algemeen verloop van de noteringen in dollars. De percentages die de weergave zijn van de jaarlijkse stijging tussen januari 1973 en januari 1974 van de algemene indexcijfers, uitgedrukt of omgezet in dollars, van de grondstoffen, zijn de volgende : Moody : + 47,4 pct. Reuter + 68,4 pct. H.W.W.AW : + 77,2 pct. In de naoorlogse periode hebben deze verhogingen huh weerga niet." Zij vloeien voort uit een samenvoeging van factoren waarvan de ene vari - algemerie, de andere van meer specifieke aard zijn. Onder de eerste kunnen worden vermeld : — in de eerste plaats, de groei van de vraag die verband houdt met de hoogconjunctuur welke in bijna alle industrielanden gelijktijdig optrad; zoals
XXXV
blijkt uit grafiek B, steeg het indexcijfer van de produktie van de verwerkende nijverheid in de O.E.S.O.-landen in 1973 met 11 pct., d.i. een nooit eerder bereikt percentage; — vervolgens, het feit dat, zoals gewoonlijk in een periode van sterk oplopende conjunctuur, de vraag naar basisprodukten verhoudingsgewijze meer gestegen is. dan de produktie; de bedrijven willen immers voorraden opslaan om hun produktie veilig te stellen en om vooruit te lopen op verwachte latere prijsstijgingen; — bovendien, het internationaal klimaat van monetaire onzekerheid, dat waarschijnlijk de bovengenoemde ontwikkelingen kracht heeft bijgezet en zelfs heeft geleid tot louter speculatieve aankopen, d.w.z. aankopen bij wijze van belegging met het oog op een latere verkoop; — eveneens, de houding van de overheid van sommige landen in het bezit van overdreven geachte dollarreserves, die, volgens sommigen, in een zekere mate de vervroegde aankoop van basisprodukten zou hebben aangemoedigd om de toevloeiingen van deviezen te verminderen; — daarenboven, de oorlog in het Midden-Oosten en de « aardoliecrisis », twee factoren die de bevoorradingswedloop in de hand werkten; ten slotte, een verandering in de houding van de grondstofproducerende landen, die hoe langer hoc meer de ruilvoet in hun voordeel trachten om te buigen. Nadat ze geleidelijk de politieke onafhankelijkheid en, vervolgens, het meesterschap over de produktie, en commercialiseringsprocessen van hun bodemprodukten hadden verworven, kwamen die landen immers tot de vaststelling dat een zelfde uitvoerhoeveelheid steeds minder koopkracht — in termen van fabrieksprodukten die zij moeten invoeren — opleverde, een verschijnsel dat in grafiek C wordt belicht en dat hierboven is besproken. Het geval van de aardolie geeft hiervan een duidelijk voorbeeld.
B. Weerslag op de kosten van de bevoorrading der Belgische ondernemingen in brandstoffen.
Aangezien de indexcijfers bestemd zijn om het verloop weer te geven van de koersen waartegen op de wereldmarkten van dag tot dag aankoop- en verkoopverrichtingen worden uitgevoerd, geven zij geen juist beeld van de prijzen der grondstoffen en basisprodukten als kostenelement voor de bedrijven. Deze laatste sluiten meestal met hun leveranciers langlopende contracten af; de prijzen zijn hierin voor een gegeven periode vastgesteld, zodat hun veranderingen minder frequent en minder omvangrijk zijn. Bovendien worden de kostenelementen beïnvloed door de vrachtprijzen die, ondanks een zekere ontspanning in de loop van de laatste weken, in januari 1974 veel hoger liggen dan een jaar tevoren : XX XVI
Grafiek D.
Indexcijfer van de H.W.W.A.-wereldgroothandelsprijzen (Indexcijfers 1952 tot 1956 = 100) Bron : Ramburgisches Welt-Wirtschafts-Archiv.
Indexcijfer uitgedrukt in dollars Indextij er uitgedrukt in Belgische franken 260
260
220
220
180
180
e
140
/ 140
J
-Yr
100
100
1970
1971
1972
1973
1974
de stijging bedraagt ca. 35 pct. voor de tankschepen en 94 pct. voor de « dry cargos » ( 1 ). Daarenboven trof de stijging van de grondstoffenprijzen de importeurs van alle landen niet op dezelfde wijze : de indexcijfers, zoals ze hier zijn overgenomen, zijn immers uitgedrukt in dollars en de wisselkoersen van de valuta's van de ver-
( 1 ) Indexcijfers in dollars van Norzvegian Shipping News, overgenomen door de Kredietbank.
XXX VII
schillende landen t.o.v. de dollar evolueerden ongelijkmatig. Zo was de stijging minder belangrijk voor de Belgische invoerders wegens de waardevermindering van de dollar op onze valutamarkt in de loop van de laatste jaren. Sedert de opheffing, in augustus 1971, van de externe inwisselbaarheid van de dollar in goud, evolueerden de maandgemiddelden van de wisselkoersen gedurende twee jaar in het voordeel van de Belgische invoerders; vervolgens sloeg de tendens om, namelijk vanaf augustus 1973 tot en met januari 1974 : Stijgingspercentages van hel. II.W.W.A.-indexcijfer Tn dollars
in Belgische franken
Juli 1971 tot juli 1973 Juli 1973 tot januari 1974
73,0 31,4
23,7 58,6
Juli 1971 tot januari 1974
127,6
96,1
77,2
71,9
Januari 1973 tot januari 1974
C. Evolutie per groepen van produkten. Van de in aanmerking genomen indexcijfers is dat van het H.W.W.A. het enige dat zich leent tot een indeling in groepen van produkten ( 1 ). Het onderscheidt twee grote categorieën : de « Nahrungs- und FUttermittelrohstoffe » en de « Industrierohstoffe »; deze laatste zijn op hun beurt onderverdeeld in : — Konsumgiiterrohstoffe : spinsels, huiden en leder, cellulose; — Investitionsginerrohstoffe : ijzer, staal, non-ferrometalen, rubber, hout; — Brenn- und Treibstoffe : steenkolen en cokes, aardolie en -derivaten. De stijging van de prijzen was tussen januari 1973 en januari 1974 meer afgetekend voor de grondstoffen bestemd voor de industrie ( + 87,3 pct.) dan voor de grondstoffen bestemd voor de voeding ( + 56,2 pct.), doordat de prijsstijging van deze laatste op jaarbasis sedert september 1973 vertraagde. Van de componenten van het prijsindexcijfer van de produkten bestemd voor de industrie hebben de noteringen van de « Investitionsgiiterrohstoffe » de meest regelmatige en de sterkste verhoging ondergaan (+ 105,4 pct.); het is ook de groep die in de loop van de voorafgaande jaren de sterkste schommelingen vertoonde. De noteringen van de « Konsumgiiterrohstoffe » hadden zich gedurende een vijftiental jaren op een betrekkelijk vast peil gehandhaafd vooraleer zij van
( 1 ) Het Schulze-indexcijfer leende er zich eveneens toe maar, zoals reeds vermeld, wordt het sinds mei 1973 niet meer berekend.
XXXVIII
Grafiek E. H.W.W.A. 1 -wereldgroothandelsprijzen per categorie van produkten (Indexcijfers 1952 tot, 1956 = 100)
Jaarcijfers
Maandcijfers
260
260
_
Industrierohstoffe Gesamt index Nohrungs -und Futtermiddelrohstoffe
220
220
180
180
140
140
100 ,_
. .. .... ... •.............. . /.. • ..• ‘............. ..‘" ... •••••••• / 1
60
... .... • ...... •
ijrs::::■...":•'" ei •\, ./
1 00'
.....
.., .• ...
%..
60
I'
300
-
300
Onderverdelingen van het indexcijfer der «Industrierohstoffeo I estTonsgiite rohstoffe• -..---. Brenn- und Treibstoffe Konsumggterrohstoffe
260
260
220
220
180
180
140
140
....
100
•...... .
e
•••• ...I ..i..Z.--_____ _ •• , ...... •****** ***** ** 1 i
I
1953
1955
1957
1959 1961
I I I
1963
1965
* ; ** ***
I
1967 1969
100
..•• I
1971
1972
1973
1974
1 Hamburgisches Welt•Wirtschafts•Archiv.
medio 1972 tot het derde kwartaal van 1973 in dezelfde mate gingen stijgen als die van de « Investitionsgterrohstoffe »; in tegenstelling met deze laatste, gingen zij in het vierde kwartaal evenwel niet meer omhoog, zodat hun stijging beperkt bleef tot 64,5 pct. voor het hele jaar 1973, en tussen januari 1973 en januari 1974 zelfs terugliep tot 47,8 pct. De « Brennstoffe », ten slotte, waren vrijwel ongewijzigd gebleven van 1952 tot 1969, met uitzondering van de in 1957 waargenomen piek die verband hield met de gevolgen van de oorlog die in november 1956 XXXIX
in het Midden-Oosten plaatsgreep. Hun stijging was in 1973 eveneens belangrijk ( + 68,6 pct.) en, na een versnelling in het begin van dit jaar, evenaarde zij met 98,2 pct. bijna die van de « Investitionsgterrohstoffe » aan het einde van de twaalf maanden eindigend in januari 1974; de tragere verhoging van de steenkolen en cokes ( + 28,2 pct.) temperde nochtans die van « aardolie en -derivaten », die 124,9 pct. bedroeg.
D. Specifieke gegevens over enkele produkten. Drijft men de analyse door tot het niveau van de produkten, dan komen grote verschillen in de omvang van de stijging tussen januari 1973 en januari 1974 aan het licht : namelijk van 115 pct. voor zink tot 0 pct. voor aluminium.
Grafiek F.
Schommelingspereentage van de noteringen van enkele grondstoffen tussen januari 1973 en januari 1974
XL
Het is duidelijk dat in dat stadium, behalve de factoren van algemene aard waarvan sprake is geweest, specifieke elementen hun invloed hebben doen gelden. Het bleek interessant er enkele van aan te stippen.
Grafiek G. Prijsverloop van enkele produkten 1 ( Indexcijfers december 1971 = 109)
500
500 —....
Zink te Londen Lood te Londen Koper te Londen Tin te Londen
Staal te Brussel Aluminium te New York
400
400
300
300
200
200
........... ...........
• ••
.....
•
........
.
100
—
t
til
t
t
t
1973
1
t
.1
1974
t
t
t
t
t
100
t 1974
1973
500
500 Tarwe te Winnepeg Suiker te New York Koffie te New York
Wol te New York .•••••• Rubber te Londen •••• ■••■ Katoen te New York 400
400
300
300
..
200
■
.... 5••,
•••••
.••• eo/
" 200
♦/
......... ••
100
/
•••
I ......
.....................................
.•••
100 1
t
I
t
1973
1974
t
I
1973
t
1974
Prijzen uitgedrukt ot omgerekend in U.S.-dollars.
Voor een reeks levensmiddelen zijn de weersomstandigheden niet gunstig geweest : — Tarwe : wegens de forse stijging van de vraag op de wereldmarkt, die grotendeels toe te schrijven is aan mislukte oogsten in verscheidene belangrijke
XLI
producerende landen, zijn de voorraden gedaald tot het laagste peil sinds de oorlog. — Suiker : doordat de oogst niet zeer overvloedig was (inzonderheid in Cuba, Brazilië en Australië) zou het aanbod geslonken zijn terwijl de vraag toenam, vooral vanwege de Verenigde Staten waar de invoerquotums verhoogd werden. — Koffie : in 1973 zijn de koffieprijzen weinig gestegen maar eind 1972 lagen zij op een aanzienlijk hoger peil dan dat van de twee bovenvermelde produkten, waarschijnlijk dank zij de koffie-overeenkomst; deze werd voor 1973-1974 niet verlengd, maar de misoogst in Brazilië zal waarschijnlijk een prijsverhogende invloed uitoefenen.
De snelle prijsstijging van de non-ferrometalen, na hun betrekkelijk zwakke noteringen in 1971 en begin 1972, houdt verband met de schaarste van sommige produkten. De voorraden op de Londen Metal Exchange, die eind 1972 nog aanzienlijk waren, daalden tot een zeer laag peil. Dit is, bij voorbeeld, het geval met de voorraden van koper, die van 192.000 ton in december 1972 terugvielen op momenteel ca. 20.000 ton, van zink, gedaald tot 6.000 ton, tegen meer dan 25.000 ton een jaar eerder, en van tin, geslonken tot minder dan 3.000 ton, tegen 7.000 ton in januari 1973. In verband met de speculatie op sommige produkten werden de aankopen op zeer korte termijn op de London Metal Exchange verboden. Volgens gespecialiseerde commentatoren zou de opheffing van de prijzencontrole in de Verenigde Staten de stijging in de hand hebben gewerkt. Doordat de non-ferrometaalverwerkende industrieën in het algemeen het leefmilieu sterk vervuilen, is de zorg om dit laatste te beschermen oorzaak van de vermindering, zelfs van de stopzetting van de activiteit van sommige produktie-eenheden en vertraagt of verhindert zij de oprichting van nieuwe eenheden. Wat de verschillende produkten aangaat, kan meer in het bijzonder worden vermeld : — Koper : behalve de stakingen in de Chileense mijnen, de sluiting van raffinaderijen om het leefmilieu te beschermen en het geval van overmacht waarop een Canadese producent zich heeft beroepen (1); in totaal, zou het tekort aan geraffineerd koper van de landen met markteconomie in 1973 250.000 ton hebben bereikt. — Zink : de ontoereikendheid van het aanbod die, niettegenstaande de strategische voorraden van de Verenigde Staten werden aangesproken, nog is toegenomen, inzonderheid ten gevolge van sluitingen om ecologische redenen; het tekort wordt geraamd op ongeveer een half miljoen ton.
( 1 ) Een producent die, om technische redenen, het hoofd moet bieden aan een daling van de produktie met meer dan 50 pct., is niet verplicht de ontvangen bestellingen te honoreren.
XLII
Vergeleken met die van de overige groepen van grondstoffen, waren de prijzen van de landbouwprodukten bestemd voor de industrie de laatste twintig jaar laag gebleven, in hoofdzaak onder druk van de concurrentie van hun synthetische vervangingsprodukten. Zo werden de producenten ertoe aangezet hun areaal te beperken eerder dan het uit te breiden, wat de geringe elasticiteit op korte termijn, die van nature de voortbrengst van die produkten kenmerkt, nog heeft versterkt. Ook hier deden buitengewone factoren hun invloed gelden :
— Katoen : de oogst heeft geleden onder overstromingen (Mississippi, Brazi- Wol : na de forse stijging in 1972 en tot de lente van 1973 hebben de noteringen zich gestabiliseerd op een iets lager peil dan de rond het einde van het eerste kwartaal van 1973 bereikte maxima; de substitutiemogelijkheden zijn groot en bijgevolg kunnen de prijzen van wol een bepaalde drempel waarboven er geen vraag meer naar zou zijn, niet overschrijden. — Rubber : ten gevolge van de verkoop van strategische voorraden zijn de prijzen, die in juli 1973 een eerste top bereikten, iets gedaald, maar later stegen zij opnieuw ten gevolge van belangrijke aankopen, inzonderheid van de U.S.S.R., China en Japan; in beginsel kan de aardoliecrisis de stijging van de notering van rubber, dat heeft af te rekenen met de concurrentie van sommige uit aardolie afgeleide produkten, in de hand werken, tenzij een vertraging in de produktie en in het gebruik van auto's en vliegtuigen de vraag ongunstig komt beïnvloeden.
IV. Prognose-elementen. De specialisten schijnen de toekomstige evolutie van de grondstoffenprijzen moeilijk te kunnen voorzien. Weliswaar is de prijsstijging sedert meer dan een jaar in een buitengewoon snel tempo verlopen en liggen de huidige niveaus zeer hoog, maar enkele maanden geleden beweerden sommigen al dat de prijzen een maximum hadden bereikt en toch heeft de stijging zich voortgezet. Er dient trouwens te worden aan herinnerd dat deze stijging in feite een inhaalbeweging is van de tijdens de laatste decennia opgelopen achterstand t.o.v. de prijzen van de fabrieksgoederen geleverd aan de grondstoffenproducerende landen. Grafiek C geeft daarvan een treffend beeld. Op korte termijn ziet het er wel naar uit dat een ontspanning zou kunnen optreden. De druk van de vraag zal waarschijnlijk afnemen. De officiële vooruitzichten inzake conjunctuur maken haast eenstemmig gewag van een vertraging in 1974. Volgens de berekeningen van de O.E.S.O. zou het bruto nationaal produkt tegen vaste prijzen van de gezamenlijke O.E.S.O.-landen in 1974 nog maar stijgen met 1,5 tot 2 pct., tegen 5 pct. in 1972 en 6,75 pct. in 1973. Aan de andere kant hebben tal van importeurs belangrijke voorraden aangelegd welke beantwoordden aan uiteenlopende motieven : uitbreiding van de activiteit, vrees voor bevoorradingsmoeilijkheden, vooruitlopen op verwachte prijsstijgingen. Boven-
XLIII
dien schijnt de vraag steun te hebben gevonden in speculatieve aankopen uitgelokt door de onvastheid der wisselkoersen en, in sommige gevallen, zelfs te zijn aangemoedigd door de overheid in het kader van een politiek tot beperking van ongewenste kapitaalinvoer. Wat het aanbod betreft, komt voor verscheidene voedingsmiddelen een verbetering tot uiting en het produktievermogen van sommige mineralen is zich aan het uitbreiden, zoals vaak het geval is na een periode van prijsstijging. • Onder voorbehoud van toevallige factoren, zoals slechte weersomstandigheden, stakingen, oorlogen, van monetaire storingen en van een veralgemeende opflakkering van de gezamenlijke prijzen, is, op korte termijn, de meest waarschijnlijke hypothese bijgevolg dat de spanning tussen vraag en aanbod afneemt en de grondstoffenprijzen zich bijgevolg stabiliseren, zo niet teruglopen. Op middellange termijn zou de opwaartse druk daarentegen kunnen overheersen. In de mate dat de bijzonderste grondstoffeninvoerende landen het meesterschap over de produktiebronnen ervan hebben verloren, is het waarschijnlijk dat het aanbod niet meer zo stelselmatig een structureel overschot zal vertonen. In de industrielanden zelf leidt de zorg •voor de beveiliging van het leefmilieu, door het voorschrijven van strenge normen, tot de sluiting van sommige raffinaderijen en remt zij de oprichting af van nieuwe, vervuilende bedrijven. De vraag naar grondstoffen zou ongetwijfeld kunnen worden geremd, enerzijds, door besparingen voortvloeiend uit een matiging van sommige consumpties en uit de verbetering van de rendementen en, anderzijds, door terugwinning van reeds gebruikte grondstoffen; de bewustwording dat de beschikbare natuurlijke hulpbronnen op onze planeet beperkt zijn en het handhaven van de prijzen van die grondstoffen op een relatief hoger niveau dan voorheen zullen initiatieven in die zin aanmoedigen. Rekening houdend met de wens voor verdere groei, inzonderheid in de uitgestrekte ontwikkelingsgebieden die thans nog bestaan, dreigt die afremming nochtans niet erg ingrijpend te zijn. De producerende landen, die zich bewust geworden zijn én van de omvang van hun ontwikkelingsnoden én van de benadeling die hen treft wanneer de prijzen van de fabrieksprodukten die zij kopen stijgen terwijl die van de grondstoffen die zij verkopen stabiel blijven, én van de economische en politieke macht die zij kunnen vertegenwoordigen, zullen waarschijnlijk alles in het werk stellen om voor hun hulpbronnen — waarvan zij overigens weten dat ze niet onuitputtelijk zijn — de hoogst mogelijke prijs te verkrijgen. Aangezien niets erop wijst dat de prijsstijgingen van de fabrieksprodukten ooit tot staan zullen komen, is het waarschijnlijk dat de grondstoffen eveneens duurder zullen worden : meer dan ooit zullen hun prijzen worden vastgesteld met inachtneming van de kosten van de uitrustings- en verbruiksgoederen waarvan zij de aankoop mogelijk moeten maken. Weliswaar bevinden de landen die andere grondstoffen dan aardólie produceren zich wegens de grotere spreiding van het aanbod niet in dezelfde sterke positie als de O.P.E.E.-landen; de tot nog toe ondernomen pogingen waren trouwens niet zeer overtuigend; bovendien hebben die landen X LIV
dringend behoefte aan deviezen. Toch is er alle reden om te geloven dat zij, overigens gesteund door een toenemend deel van de wereldopinie, hun inspanningen zullen vergroten en er in zullen slagen om ten minste de terugkeer te verhinderen tot een blijvende verslechtering van hun ruilvoet, zoals die zich sinds het einde van de tweede wereldoorlog tot nauwelijks vóór twee jaar ontwikkelde. Alles samen, lijkt het in elk geval gewaagd te rekenen op een blijvende daling, op middellange termijn, van de grondstoffenprijzen.
XLV
IN BELGIE GENOMEN MAATREGELEN VAN MONETAIR BELEID
I. OVEREENKOMSTEN TUSSEN DE NATIONALE BANK YAN BELGIE EN DE BANKEN, DE PRIVATE SPAARKASSEN EN DE OPENBARE KREDIETINSTELLINGEN.
Verantwoording. Sedert de laatste verlenging van de overeenkomsten betreffende verschillende maatregelen van monetair beleid, in september jl., deden zich nieuwe ontwikkelingen voor op verscheidene gebieden. Zij vinden hoofdzakelijk hun oorsprong in de jongste energiecrisis en in een zekere aarzeling van de conjunctuur, die in de meeste industrielanden merkbaar was. Zij zijn van dien aard dat zij een ingrijpende invloed kunnen uitoefenen op de buitenlandse handel en op de binnenlandse economische toestand van België. De scherpe verhoging van de prijzen der energetische produkten zal ongetwijfeld de invoerkosten van die hulpbronnen aanzienlijk verzwaren. In de huidige omstandigheden kan de uitwerking van die prijsstijgingen op de betalingsbalans van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie bezwaarlijk nauwkeurig worden geraamd. Het overschot op de lopende rekening, dat in 1973 het zeer hoge peil van fr. 42 miljard bereikte, zal ongetwijfeld ernstig worden aangetast, hetgeen een weerslag op het betalingsverkeer met het buitenland zou kunnen hebben. Gelet op dit voorzienbaar verloop van de betalingsbalans is er geen aanleiding meer om de kapitaalinvoer af te remmen. Van zijn kant heeft het BelgischLuxemburgs Instituut voor de Wissel onlangs zijn reglementering in die richting aangepast : het staat opnieuw toe dat een rente wordt vergoed op de buitenlandse rekeningen convertibele Belgische franken en het heeft opnieuw maximumgrenzen vastgesteld voor de contante haussepositie van de gereglementeerde markt. In die omstandigheden is een monetaire reserve op die externe elementen niet meer verantwoord en worden de gelden welke uit dien hoofde bij de Bank waren bevroren, door de nieuwe overeenkomst vrijgegeven.
X LVII
Het duurder worden van de energetische produkten zal nog een andere uitwerking hebben : het zal de kostprijs van de meeste produkten opdrijven en zou aldus een nieuwe en forse stuwende kracht kunnen worden voor de reeds zeer zorgwekkende prijsstijging. Dat vooruitzicht op omhoog schietende prijzen dreigt voor de economische subjecten een aansporing te worden om hun bestedingen te verhaasten en meer bepaald een aantal bedrijven ertoe aan te zetten voorraden grondstoffen en produktiegoederen op te stapelen. Een dergelijke voorraadvorming kan weliswaar vanuit het standpunt van de firnia volledig verantwoord zijn als een uiting van een voorzichtig beleid. Maar de vermenigvuldiging van dergelijke handelingen zou, macro-economisch, zeer schadelijke gevolgen met zich brengen. Zij zou betekenen dat op ieder stadium van de produktie grotere bestellingen aan de leveranciers worden gedaan. Welnu, in een aantal gevallen zouden deze laatsten niet bij machte zijn die toegenomen vraag te bevredigen, want hun bedrijvigheid is, ten gevolge van de hoogconjunctuur, door allerlei schaarsteverschijnselen beperkt; er doen zich trouwens reeds bevoorradingsmoeilijkheden in halffabrikaten voor. De voorzorgen die de bedrijven nemen om zich tegen een prijsstijging te beschermen zouden deze laatste dan ook nog aanwakkeren. Die mogelijkheid zou des te meer kans krijgen werkelijkheid te worden indien de financiering van de bestedingen vergemakkelijkt werd. Het is dus van zeer groot belang dat de expansie van de door de financiële instellingen aan bedrijven en particulieren verleende kredieten binnen redelijke grenzen wordt gehouden. Er kan in die omstandigheden geen sprake van zijn het stelsel van de monetaire reserve, daar waar het niet betrekking heeft op externe elementen, te ontmantelen. Het gevaar voor een forse stijging van de vraag naar sommige goederen neemt nochtans niet weg dat, ten gevolge van de spontane vertraging van de conjunctuur en de onzekerheid die door de aardoliecrisis is ontstaan, sommige sectoren van het bedrijfsleven een aarzelende tendens te zien geven. De verzekerde activiteitsduur in sommige verwerkende sectoren en in de bouwnijverheid blijft weliswaar op een hoog peil, maar de beoordeling van de toekomstige ontwikkeling van de vraag is meer terughoudend geworden : sedert november is de verhouding van' de bedrijven die een teruggang van de vraag verwachten groter dan die welke nog op een vooruitgang rekenen. De jongste gebeurtenissen moeten normaal aanleiding geven tot een herziening van de investeringsplannen; vooralsnog kan niet worden uitgemaakt of dit tot een verruiming of een inkrimping van die bestedingen zal leiden. De huidige economische toestand is dus én heterogeen én onzeker. De voorwaarden waarin"de verlenging van het reservestelsel geschiedde, hielden rekening Met die stand van zaken. Vooreerst blijft de verlenging beperkt tot twee maanden. Aldus werd een nabije datum vastgesteld, waarop de wenselijkheid van een aanpassing van het
XLVIII
stelsel aan de ontwikkeling van de toestand zal worden onderzocht. Niets zou trouwens beletten die aanpassing desnoods nog vroeger door te voeren. Voorts is het stelsel op verscheidene punten soepeler geworden. Wat de reserve op het opeisbaar passief betreft, is het percentage van toepassing op de categorie van de verplichtingen met langere duur dan twee jaar teruggebracht van 0,625 tot 0,50. Het reservestelsel op de kredieten omvat, voor elk van de maanden februari en maart 1974, een verhoging van het niet-reserveplichtige bedrag bepaald in de overeenkomst van 28 september jl. Die aanpassing heeft tot gevolg dat gedurende de vorengenoemde twee maanden een financiële instelling haar kredieten in een normaal tempo zal kunnen verhogen zonder iets te moeten toevoegen aan de reserve die op grond van de staat van de kredieten op eind januari 1974 reeds was gevormd. Het aandeel van hun nieuwe middelen waarvoor de financiële instellingen zich hebben verbonden tot de belegging in overheidspapier en overheidsfondsen, werd verlaagd. Bovendien zal een zekere speling worden aanvaard op het ogenblik dat zal worden nagegaan of die verbintenis werd nageleefd. Die speling zal reeds van toepassing zijn voor de overeenkomst van 28 september 1973.
Akkoord : Voornaamste bepalingen. Op verzoek van de Nationale Bank van België verklaart de betrokken financiële instelling toe te treden tot onderhavig akkoord dat de werking van het akkoord van 28 september 1973 voortzet en versoepelt.
Hoofdstuk T.
—
Vorming van een monetaire reserve.
Sectie 1. — Algemene bepalingen. De financiële instelling aanvaardt, in overeenstemming met de bepalingen die volgen, een monetaire reserve te vormen in een speciale rekening bij de Nationale Bank van België. Het bedrag van de te vormen reserve wordt berekend op basis van de verplichtingen omschreven in sectie 2 en op grond van de kredieten omschreven in sectie 3. De financiële instelling handhaaft iedere dag een tegoed dat gelijk is aan het bedrag van de te vormen reserve.
XLIX
Sectie 2. — Monetaire reserve op de verplichtingen. De te vormen reserve wordt op de volgende wijze berekend : a) De verschillende verplichtingen worden in aanmerking genomen tegen de volgende percentages : 1° 5 pct. van het bedrag van de dadelijk opvraagbare verplichtingen in Belgische franken vermeerderd met de contante debetdeviezenpositie of verminderd met de creditpositie; 2° 1,875 pct. van het bedrag van de overige verplichtingen in Belgische franken voor ten hoogste twee jaar; 3° 0,5 pct. van het bedrag van de verplichtingen in Belgische franken voor meer dan twee jaar. b) Het bedrag van de reserve verkregen door toepassing van a) wordt verminderd met fr. 30 miljoen. De verplichtingen bedoeld onder a) worden in aanmerking genomen voor de reserve te vormen van de 20° van iedere maand tot de 19 e van de volgende maand inbegrepen, op basis van het gemiddelde van hun bedrag aan het einde van de voorlaatste maand en van de twee voorafgaande maanden. Wanneer de 20° geen werkdag is wordt het begin van de reserveperiode verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De op 20 maart gevormde reserve zal tot 19 april in een speciale rekening geboekt blijven.
Sectie 3. — Monetaire reserve op de kredieten. De te vormen reserve is gebaseerd op het bedrag van de opgenomen kredieten, wat de banken betreft, en op de nieuwe kredietopeningen, wat de overige financiële instellingen betreft. Een bepaald bedrag opgenomen kredieten of, naargelang van het geval, nieuwe kredietopeningen is niet reserveplichtig. Het is gelijk aan : — voor de banken, eind februari en eind maart 1974, resp. 1,012 en 1,024 maal het hoogste van de hierna volgende basisbedragen : of wel 105,22 pct. van het gemiddelde der bedragen eind maart, april en mei 1973, of wel 109,6 pct. van het bedrag eind december 1972, of wel 110,73 pct. van het gemiddelde van de bedragen eind november, december 1972 en januari 1973 ( 1 ); (') Deze laatste basis kan slechts in aanmerking worden genomen voor de banken waarvan de totale verplichtingen in franken eind augustus 1973 fr. 5 miljard niet bereikten.
— voor de overige financiële instellingen, het gecumuleerde bedrag van de nieuwe kredietopeningen voor de eerste zeven maanden van 1973, vermeerderd met driemaal het maandgemiddelde van de nieuwe toegestane kredieten van eind juni 1972 tot eind juni 1973 voor de staat eind februari 1974, en met viermaal dat gemiddelde voor de staat eind maart 1974. Het bedrag van de opgenomen kredieten of, naargelang van het geval, van de nieuwe kredietopeningen dat de niet reserveplichtige bedragen overtreft, is ingedeeld in drie bepaalde schijven waarop drie verschillende reservecoëfficiënten van toepassing zijn. Voor de banken zijn die coëfficiënten resp. 7, 20 en 30 pct., voor de overige financiële instellingen worden zij met de helft verminderd ( 1 ). Het bedrag van de reserve dat wordt verkregen door toepassing van deze coëfficiënten wordt verminderd met fr. 6 miljoen. De reserve berekend op basis van de staat aan het einde van een maand wordt gevormd van de 20e van de eerste maand die volgt op de berekeningsmaand tot de 19° van de tweede maand inbegrepen, zelfs indien die reserveperiode geheel of gedeeltelijk buiten de periode valt waarvoor onderhavig akkoord wordt gesloten. Wanneer de 20e geen werkdag is, wordt het begin van de reserveperiode verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Hoofdstuk 11.
—
Handhaving van de structuren in overheidspapier en overheidsfondsen.
De toetredende financiële instelling gaat de verbintenis aan een bepaald percentage van de stijging van haar opeisbaar passief te besteden aan de nettoaankoop van Belgisch overheidspapier en overheidsfondsen in Belgische franken uitgegeven of gewaarborgd door de Staat, de provincies of de gemeenten. Dit bedrag wordt vermeerderd met het tekort of verminderd met het overschot dat de portefeuilles overheidspapier en overheidsfondsen vertonen in vergelijking met de verplichtingen voortvloeiend uit het akkoord van 28 september 1973. Voor de toepassing van dit hoofdstuk dient onder opeisbaar passief te worden verstaan het totaal van het bedrag der verplichtingen in Belgische franken en van de contante deviezenpositie verminderd met het bedrag van de gevormde monetaire reserve. Wanneer wordt nagegaan of die verplichtingen zijn nagekomen, worden de tekorten die in de portefeuille overheidspapier en overheidsfondsen aan het licht ( 1 ) De redenen waarom de coëfficiënten verschillend zijn voor de banken, enerzijds, en voor de overige financiële instellingen, anderzijds, zijn uiteengezet in de verantwoording van het akkoord van 28 september 1973. Zie Tijdschrift van oktober 1973, blz. XXVII.
LI
zouden komen en die fr. 15 miljoen niet overtreffen, niet in aanmerking genomen.
Hoofdstuk fl 1 .
—
Diverse bepalingen.
Onderhavig akkoord is geldig tot eind maart 1974. Uiterlijk in de loop van de tweede helft van maart 1974 zal over de eventuele opheffing, wijziging of verlenging ervan overleg worden gepleegd tussen de Nationale Bank van België en de financiële instellingen.
1I. HERDISCONTO EN VISUMPLAFONDS VAN DE BANKEN. -
Ten gevolge van een beslissing van de Nationale Bank werd de verhoging (ongeveer fr. 1,4 miljard voor de banken) voortvloeiend uit de automatische driemaandelijkse aanpassing van de herdisconto- en visumplafonds, eind februari teniet gedaan door een vermindering van 5 IA tot 5 /1 , pct. van de coëfficiënt die de berekening van die plafonds mogelijk maakt; deze laatste bedragen nu fr. 37,4 miljard voor de banken, tegen vroeger fr. 37,8 miljard.
LII
STATISTIEKEN
ECONOMISCHE WETGEVING
LITERATUUR IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE EN FINANCIELE PROBLEMEN DIE VAN BELANG ZIJN VOOR BELGIE
(
=
I
STATISTIEKEN INHOUD Nummers
Nummers ven de tabellen
van de tabellen
I. - Bevolking en nationale rekeningen. 1. Bevolking 2. Verdeling van het nationaal produkt over de produktiefaktoren 3. Bruto toegevoerde waarde, tegen marktprijs, per activiteitsklasse 4. Besteding van het nationaal produkt : a) Ramingen in courante prijzen b) Indexcijfers van de ramingen in prijzen van 1970
5. Geografische spreiding
I-1 I
2
I-3 I - 4a I 4b -
II. - Tewerkstelling en werkloosheid.
X. - Valutamarkt. 1. Officiële wisselkoersen vastgesteld door de in verrekenkamer te Brusál vergaderde bankiers 3. Interventiekoersen toegepast door de centrale banken die toegetreden zijn tot het akkoord over de margevernauwing 4. Markt van de U.S.-Dollar te Brussel
Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers III.
-
Landbouw en visserij.
1. Landbouwproduktie 2. Zeevisserij - Voornaamste vissoorten aangevoerd in de Belgische havens IV. - Nijverheid. 1. Algemene indexcijfers van de industriële produktie 2. Indexcijfers van de industriële produktie (voornaamste sectoren) 3. Energie 4. Metaalproduktie 5. Bouwnijverheid 6. Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.-landen
IX. - Betalingsbalans van de B.L.E.U. 1. Jaarcijfers 2. Saldi per kwartaal 3. Ontvangsten en uitgaven per kwartaal en samengevoegde maandsaldi 4. Verrichtingen met het buitenland, verrichtingen in buitenlandse valuta's van de ingezetenen met de Belgische en Luxemburgse geldscheppende instellingen en termijnvalutatransacties
IV •1 IV • 2 IV - 3 IV • 4 IV - 5 IV - 6
XI. - Rijksfinanciën. 1. Ontvangsten en uitgaven van de Schatkist voortvloeiend uit verrichtingen volgens begroting 2. Schatkistimpasse en financiering ervan 3. Nettofinancieringsbehoeften van de Staat en hun dekking 4. Belastingontvangsten (per dienst- of begrotingsjaar) 5. Indeling van de belastingontvangsten 6. Belastingontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar
YIII
-
5
IX - 1 IX - 2
IX - 3
IX - 4
X-1 X-3 X-4
XIXI - 2 XI -3 XI - 4 XI - 5 XI 6
V. - Diensten. 1. Vervoer : a) Activiteit van de N.M.B.S. en de SABENA b) Zeevaart c) Binnenscheepvaart 2. Toerisme 3. Binnenlandse handel : a) Indexcijfers van de verkoop b) Verkoop op afbetaling 4. Activiteit van de verrekenkamers
la ✓ - lb ✓ - le ✓ -2 ✓
-
✓ - 3a V • 3b ✓
-
4. VI - 1 VI - 2
VII. - Prijsindexcijfers. 1. 2. 3. 4.
Indexcijfers van de wereldprijzen Indexcijfers van de wereldprijzen per produkt Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België Prijsindexcijfers bij consumptie in België : a) Basis 1966 = 100 b) Basis 1971 = 100
VII • 1 VII - 2 VII - 3 VII - 4a VII - 4b
- Buitenlandse handel van de B.L.E.U. 1. Algemene tabel .1. Uitvoer naar de aard der produkten 3. Invoer naar het gebruik der produkten 4. a) Indexcijfers van de gemiddelde waarden per eenheid *)) Indexcijfers van het volume
2. 3.
4
VI. - Inkomens. 1. Bezoldigingen van de arbeiders 2. Gemiddelde verdiende bruto-uurlonen in de nijverheid
1.
VIII - 1 VIII - 2 VIII - 3 VIII - 4a VIII • 4b
XII. - Vorderingen en schulden In de Belgische economie. a) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1970 b) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1971 Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1971 a) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1970 (totalen per sector) b) Uitstaande vorderingen en schulden op 31 december 1971 (totalen per sector) Bewegingen van de vorderingen en schulden in 1971 (totalen per sector)
XII - la XII - lb XII - 2 XII - 3a XII - 3b XII -•1
XIII. - Geldscheppende instellingen. 1. Gezamenlijke balansen van de geldscheppende instellingen 2. De balansen van de Nationale Bank van België, de geldscheppende openbare instellingen en de depositobanken : a) Nationale Bank van België b) Geldscheppende openbare instellingen c) Depositobanken d) Totaal der geldscheppende instellingen 3. Oorzaken van de veranderingen in de geldhoeveelheid 4. Geldhoeveelheid 5. Goudvoorraad en nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen 6-7. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland : Zichtbare economische bestemming - Vorm en houderschap
XIII - 1
XIII - 2a XIII - 2b XIII - 2c XIII - 2d XIII - 3 XIII - 4 XIII - 5
XIII -6 XIII - 7
Nummers van de tabellen
8. Discoutokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland, ondergebracht bij de Nationale Bank van België 9. Opgenomen bedragen van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten, bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend aan de bedrijven en particulieren en aan het buitenland 10. Balansen van de Nationale Bank van België Weekstaten van de Nationale Bank van België 11. Verrichtingen in postrekening 12. Algemene staat der banken 13. Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekening
XIII - 8
XIII - 9 XIII - 10 XIII • 10 XIII - 11 XIII - 12 XIII - 13
XIY. - Niet-geldscheppende financiële instellingen. 4. Voornaamste activa en passiva van het Rentenfonds 5. Algemene Spaar- en Lijfrentekas : a) Beweging van de inlagen b) Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas c) Voornaamste posten uit de balansen van de Lijf rentekassen d) Voornaamste posten uit de balansen van de Levensverzekeringskas 6. Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid 7. Algemene staat der private spaarkassen 8. Gemeentekrediet van België 9. Levensverzekeringsmaatschappijen XY. - Voornaamste vormen van de besparingen van particulieren en ondernemingen beschikbaar in de Belgische volkshuishouding
XIV
4
XIY - 5a XIV - 5b
XIY - 5d XIY - 6 XIV - 7 XIY•8 XIY-9
XV
XVI 1
XYI - 3a XVI 3b
XYIII • 3
XIX. - Disconto-, rente. en rendementstarieven. 1. Disconto- en rentetarief van de Nationale Bank van België 2. Daggeldrente 3. Rentevoet van de schatkistcertificaten en van de certificaten van het Rentenfonds 4. Rentetarief voor deposito's in Belgische franken bij de banken 5. Rentetarieven door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas toegepast op gewone spaarboekjes 6. Rendement van effecten met vast rendement op de Beurs te Brussel 7. Rentevoet van de kasbons en obligaties uitgegeven door de openbare kredietinstellingen
XIX - 1 XIX - 2 XIX - 3 XIX - 4 XIX - 5 XIX - 6 XIX - 7
XX. - Buitenlandse circulatiebanken. 1. Discontovoet 2. Banque de France 3. Bank of England 4. Federal Reserve Banks 5. De Nederlandsche Bank 6. Banca d'Italia (oude en nieuwe voorstelling) 7. Deutsche Bundesbank (oude en nieuwe voorstelling) 8. Banque Nationale Suisse 9. Banque des Règlements Internationaux
XX - 1 XX - 2 XX - 3 XX - 4 XX • 5 XX - 6 XX - 7 XX - 8 XX - 9
Grafieken. B.N.P. berekend door ontleding van de bestedingen
I-4
Aanbiedingen van werkzoekenden en aanvragen van werkgevers
II
Conjunctuurtests
IY • 0
Indexcijfers van de industriële produktie
IY - 2
Vergelijkende evolutie van de industriële produktie der E.E.G.-landen
IV • 6
Bezoldigingen van de arbeiders - Indexcijfers van de gemiddelde brutoverdienste per gewerkt uur
YI - 1
Indexcijfers van de groothandelsprijzen in België
VII - 3
Prijsindexcijfers bij consumptie in België
YII - 4a-b
XYII • 2
Buitenlandse handel van de B.L.E.U.
YIII
XYII .3 XVII - 4
Belastingontvangsten zonder onderscheid van begrotingsjaar
XI - 6
Geldhoeveelheid en quasi monetaire liquiditeiten
XIII - 3
XVI - 4a XYI • 4h
XVII - 1
XVII • 5 XVII - 6 XVII - 7
XVIII. - Geldmarkt. 1. Markt van het daggeld
XYIII - 2
XYI -2
XVII. -- Effecten van de particuliere sector en kredieten aan de bedrijven en particulieren. 1. Evolutie van de omzet, de noteringen en het rendement van de beurswaarden 2. Rendement van de vennootschappen op aandelen jaarcijfers 3. Rendement van de vennootschappen op aandelen cumulatieve cijfers 4. Uitgiften van de vennootschappen - jaarcijfers 5. Uitgiften van de vennootschappen - maandelijkse vijfere 6. Opgenomen bedragen van de kredieten aan bedrijven en particulieren 7. Hypotheekinschrijvingen
2. Houderschap van het door de depositobanken gedisconteerde handelspapier en van de bankaccepten 3. Herdisconto- en visumplafonds van de banken bij de Nationale Bank van België
XIY - 5c
XYI. - Uitgiften en schulden van de overheldesector. 1. Uitgiften in Belgische franken voor meer dan een jaar 2. Voornaamste uitgiften voor meer dan een jaar van de overheidssector 3. Rijksschuld : a) Officiële staat b) Veranderingen van de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen 4. Indeling van de schulden in Belgische franken voor meer dan een jaar van de overheidssector : a) Indeling naar de debiteuren b) Indeling naar de houders
Nummers van do tabellen
XYIII - 1
Gezamenlijke betalingen door middel van direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken en van tegoeden in postrekeningen (Gebruiksfrequentie) XIII - 13 Algemene Spaar- en Lijfrentekas - Beweging van de inlagen
XIV - 5a
Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contantmarkt
XVII - 1
—
3—
VOORNAAMSTE GEBRUIKTE AFKORTINGEN ASLK B.I.B. B.L.E.U. B.P.C. B.R.T. C.B.H.K. C.B.K.S. DULBEA E.B.U. E.E.G. E.G.K.S.
E.M.A. O.E.S.O. FABRIMETAL F.A.O. FEBELTEX I.A.B. I.B.H.O. I.M.F. I.R.E.S. M.E.Z. N.B.B. N.D.D. N.I.L.K. N.I.S. N.K.B.K. N.M.B.S. N.M.H. N.M.K.N. O.Y.N. R.M.Z. R.T.T. R.Y.A. SABENA Y.B.O. Z.K.O.S.
Algemene Spaar- en Lijfrentekas. Bank voor Internationale Betalingen. Belgisch-Luxemburgse Economische Unie. Bestuur der Postchecks. Belgische Radio en Televisie. Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders. Afdeling voor Toegepaste Ekonomie van de Vrije Universiteit van Brussel. Europese Betalingsunie. Europese Economische Gemeenschap. Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Europees Monetair Akkoord. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Federatie van de Ondernemingen der Metaalverwerkende Nijverheid. Food and Agricultural Organization. Federatie der Belgische Textielnijverheid. Herdiscontering- en Waarborginstituut. Internationaal Arbeidsbureau. Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling. Internationaal Monetair Fonds. Institut de Recherches Economiques. Ministerie van Economische Zaken. Nationale Bank van België. Nationale Delcrederedienst. Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet. Nationaal Instituut voor de Statistiek. Nationale Kas voor Beroepskrediet. Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen. Nationale Maatschappij voor de Huisvesting. Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid. Organisatie der Verenigde Naties. Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid. Regie van Telegrafie en Telefonie. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Belgische Naamloze Vennootschap tot Exploitatie van het Luchtverkeer. Verbond van de Belgische Ondernemingen. Zelfstandige Kas voor Oorlogsschade.
CONVENTIONELE TEKENS
n.b.
pct. o g
(t) P.m.
het gegeven bestaat niet. niet beschikbaar. procent. voorlopig. gerectificeerd cijfer. raming. nihil of te verwaarlozen hoeveelheid. pro memorie.
VLUGGE MEDEDELING VAN DE GEGEVENS
De abonnees kunnen desgewenst de « Synthetische curve van de voornaamste gegevens van de maandelijkse conjunctuurtest van de Nationale Bank » en de gegevens vermeld in de tabellen VI-1, IX-3 en 4, XIII-3, 4, 5, 0, 7, 8, 9 en 73, XVIII-1, 2 en 3 en XIX-2 verkrijgen zodra zij opgemaakt zijn. De aanvragen dienen te worden gericht aan de Nationale Bank van België, Documentatiedienst, de Berlaimontlaan 5, 1000 Brussel. Hierbij dient te worden vermeld welke tabellen de abonnee wenst te ontvangen.
5
I. - BEVOLKING EN NATIONALE REKENINGEN 1. - BEVOLKING (Duizenden) Bronnen : N.I.S. en Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
nes
I
1966
1967
9.499
9.556
9.606
9.632
9.660
9.651e
9.695
6.022
6.039
6.058
6.071
6.088
6.109
6.116
2.998 3.024
3.007 3.032
3.016 3.042
3.023 3.048
3.032 3.056
3.045 3.064
3.049 3.067
3.672
3.691
3.698
3.715
3.761
3.814
3.854
3.866
230 94 1.256 293 263
216 83 1.253 296 266
209 74 1.220 304 263
201 67 1.202 304 268
191 60 1.236 307 272
181 52 1.264 311 282
168 49 1.267 313 290
158 47 1.248 301 297
1.412 63 61
1.452 67 58
1.483 92 53
1.510 110 53
1.554 88 53
1.594 76 54
1.640 75 52
1.672 92 51
1968
1969
1970
1971
1972
(aan het einde van het jaar)
Totale bevolking Bevolking op werkbekwame leeftijd tot 65 jaar)
9.727
(15
waarvan : Mannen Vrouwen
(ramingen eind juni)
Beroepsbevolking 1 : waarvan : Landbouw Extractieve nijverheid Fabrieksnijverheid Bouwbedrijf Vervoer Handel, banken, verzekeringen en diensten Volledig werklozen 2 Grensarbeiders
1 Excl. de gewapende macht. Incl. de werklozen die een opleiding en een beroepsscholing genieten. 3 Volgens de telling van 81.12-70. 2
6
I - 2. - VERDELING YAN HET NATIONAAL PRODUKT OVER DE PRODUKTIEFACTOREN (Miljarden franken) Bron : N.I.S. 1971
1972
368,1
418,7
466,0
24,9
24,9
27,4
30,3
63,5
71,3
84,4
97,6
112,7
113,9 18,9 0,7
121,4 23,2 - 3,6
131,7 25,9 - 3,4
138,7 27,2 - 6,0
159,6 29,8 - 9,0
190,5 33,8 - 4,0
451,6
483,2
512,8
567,9
637,3
724,1
829,3
31,2 22,0 104,9
28,1 22,4 110,2
26,6 23,8 114,4
30,2 25,9 122,3
34,6 28,0 130,5
29,8 31,3 139,5
33,2 33,2 142,2
42,9 37,9 153,4
8,6 0,2
8,3 - 0,2
8,3 0,3
8,9 - 1,3
10,1 - 1,2
10,7 - 2,0
10,6 - 2,7
11,6 - 1,2
166,9
168,8
173,4
186,0
202,0
209,3
216,5
244,6
31,3 34,2 17,0
35,2 37,0 18,3
39,5 39,0 18,6
43,5 40,9 22,1
52,3 43,3 27,2
62,4 44,3 36,6
68,6 45,4 41,1
76,1 47,6 45,0
82,5
90,5
97,1
106,5
122,8
143,3
155,1
168,7
D: Reserveringen van vennootschappen 2
17,0
11,7
15,7
21,4
26,6
30,5
24,0
25,4
E. Directe belastingen der vennootschappen van alle juridische vormen
17,0
18,1
18,8
21,0
25,9
32,1
36,2
41,4
P. Inkomen uit vermogen en ondernemersinkomen toevloeiend aan de overheid 1. Toegerekende netto-huur 2. Interesten, dividenden, winsten
3,7 1,6
4,0 0,5
4,5 3,6
4,8 2,6
5,2 2,6
5,8 5,4
6,8 0,8
7,4 - 4,1
5,3
4,5
8,1
7,4
7,8
11,2
7,6
3,3
-24,3
-26,2
-28,9
-31,6
-37,6
-43,1
-46,4
-51,0
676,7
719,0
767,4
823,5
915,4
1.020,6
1.117,1
1.261,7
140.3
152,9
1065
1966
1967
1968
1969
230,1
253,2
269,6
285,5
317,5
18,4
19,8
20,7
22,8
49,8
55,3
59,4
92,9 20,7 0,4
104,0 19,7 - 0,4
412,3
Land-, tuin- en bosbouw 1 Vrije beroepen 1 Handelaars en ambachtslieden 1 Inkomen der personenvennootschappen 2 Statistische aanpassing Totaal
1070
A. Inkomen uit bezoldigde arbeid 1 : 1. Wedden en lonen van werknemers onderworpen aan de Maatschappelijke Zekerheid 2. Wedden en lonen van werknemers onderworpen aan sommige bepalingen van de Maatschappelijke Zekerheid 3. Werkgeversbijdragen Maatschappelijke Zekerheid 4. Werknemers niet onderworpen aan de Maatschappelijke Zekerheid 5. Aanvullingen en correcties Statistische aanpassing Totaal
13. Ondernemersinkomen van zelfstandigen en van personenvennootschappen : 1. 2. 3. 4.
C. Inkomen uit vermogen aan particulieren 1
toevloeiend
:
1. Interesten 2. Huur (ontvangen of toegerekend) 3. Dividenden, tantièmes, giften Totaal
Totaal
G. Interest van de overheidsschuld Netto nationaal inkomen tegen factorkosten H. Afschrijvingen Bruto nationaal Inkomen tegen factorkosten I. Indirecte belastingen J. Subsidies Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen 1 V66r belastingheffing. 2
Na belastingheffing.
80,0
86,2
92,4
99,8
111,4
128,0
756,7
805,2
859,8
923,3
1.026,8
1.148,6
1.257,4
1.414,6
101,9
119,7
130,8
139,2
153,5
165,5
178,8
189,2
- 9,7
-12,3
-12,7
-16,0
-18,8
-17,0
-17,5
-20,7
848,9
912,6
977,9
1.046,5
1.161,5
1.297,1
1.418,7
1.583,1
- 7 I - 3. - BRUTO TOEGEVOEGDE WAARDE, TEGEN MARKTPRIJS, PER ACTIVITEITSKLASSE (Ramingen in courante prijzen) (Miljarden franken)
Bron : N.I.S. 1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
1. Landbouw, bosbouw en visserij
45,4
43,2
42,5
46,7
51,2
46,4
50,0
59,9
2. Extractieve industrieën
15,2
13,2
12,2
11,2
11,0
12,0
13,5
14,0
49,5 21,1 11,7 11,3 13,3 21,0 14,8 23,0
53,5 24,0 12,6 13,5 14,8 22,5 15,5 23,7
59,1 22,2 12,6 14,4 '15,8 23,4 16,5 25,1
64,2 23,8 12,5 15,1 17,1 27,2 16,6 26,9
69,8 26,1 13,5 17,2 19,4 33,5 18,9 38,6
75,7 27,6 14,7 18,1 21,1 38,9 21,2 43,1
78,9 31,6 15,9 19,8 23,7 42,0 22,3 36,5
86,5 34,6 18,3 24,0 24,4 49,7 23,4 42,0
68,5 22,2
73,4 25,8
74,0 27,8
81,5 30,9
93,6 35,5
110,6 38,1
124,1 39,4
130,4 46,1
256,4
279,3
290,9
315,8
366,1
409,1
434,2
479,4
4. Bouwnijverheid
57,9
62,5
69,0
66,9
71,8
88,6
98,7
108,6
5. Elektriciteit, gas, water
18,3
20,7
23,2
25,4
29,4
32,2
41,8
47,0
142,9 24,0 45,7
157,3 27,6 49,2
171,7 30,7 51,8
182,0 34,7 54,7
201,6 40,3 58,0
222,2 45,5 61,3
249,9 49,2 64,1
270,6 56,3 68,7
212,6
234,1
254,2
271,4
299,9
329,0
363,2
395,6
57,8
63,6
67,6
76,1
83,3
92,6
104,7
119,2
183,9
198,9
217,2
234,3
256,4
284,1
322,0
373,8
9. Correctie voor investeringen met eigen arbeidskrachten
1,7
2,1
2,2
2,1
2,4
2,9
3,1
3,1
10. Intermediair verbruik van toegerekende intresten in v.m. kosteloze diensten van financiële instellingen
- 7,1
- 8,0
- 8,8
- 9,7
-11,3
-12,9
-13,6
-16,3
-
-10,7
-15,8
3. Verwerkende industrieën : a) Voedingsmiddelen, dranken, tabak b) Textiel c) Kleding en schoeisel d) Hout en meubelen e) Papier, drukkerij, uitgeverij j) Chemie en aanverwante activiteiten g) Klei, ceramiek, glas, cement is) Ijzer, staal en non ferro-metalen industrieën, i) Metaalverwerkende scheepsbouw j) Overige industrieën Totaal van rubriek 3
6. Handel, bank- en verzekeringswezen, woongebouwen : a) Handel b) Bank- en verzekeringswezen c) Woongebouwen Totaal van rubriek 6 7. Vervoer en verkeer
8. Diensten
'
11. Aftrekbare B.T.W. op investeringen .
-
-
Statistische aanpassing Bruto binnenlands marktprijzen
produkt
-
-
-
0,3
- 1,8
- 6,9
2,6
- 0,3
- 2,2
tegen 842,1
905,8
970,5
1.038,4
1.153,3
1.286,6
1.406,6
1.566,3
12. Saldo van de factorinkomens ontvangen van en betaald aan het buitenland
6,8
6,8
7,4
8,1
8,2
10,5
12,1
16,8
Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen
848,9
912,6
977,9
1.046,5
1.161,5
1.297,1
1.418,7
1.583,1
_8 I
• 4.
—
B.N.P. BEREKEND DOOR ONTLEDING VAN DE BESTEDINGEN ( Miljarden franken)
Bron : N.I.S.
TEGEN COURANTE PRIJZEN
TEGEN PRIJZEN VAN 1970
1800
1800
1600
1600
1400
1400
Bruto nationaal produkt Bruto nationaal produkt
1200
1200
1000
1000
Particuliere consumptie 800
800
Particuliere consumptie .„„,..•
•■•
■••••
600
600
400
400
Bruto binnenlandse kapitaalvorming
Bruto binnenlandse kapitaalvorming
200
200
Overheidsconsumptie
Overheidsconsumptie
Netto-uitvoer
Netto-uitvoer
1966
1968
1970
1972
1966
1968
1970
1972
-9I - 4a. - BESTEDING VAN HET NATIONAAL PRODUKT (Ramingen in courante prijzen) (Miljarden franken) Bron : N.I.S.
A. Particuliere consumptie : 1. Voedingsmiddelen 2. Dranken 3. Tabakswaren 4. Kleding en ander persoonlijk goed 5. Huur, belastingen, water 6. Verwarming en verlichting 7. Duurzame huishoudartikelen 8. Onderhoud van de woning 9. Persoonlijke verzorging en hygiëne 10. Vervoer 11. Verkeer P.T.T. 12. Vrije tijdsbesteding ..... ....... 13. Onderwijs en onderzoek 14. Financiële diensten 15. Diverse diensten 16. Persoonlijke uitgaven in het buitenland 17. Minus : uitgaven van niet-ingezetenen in België Statistische aanpassing Totaal
B. Overheidsconsumptie : 1. Bezoldigingen en pensioenen 2. Lopende aankopen van goederen en diensten 3. Toegerekende netto-huur van administratieve- en onderwijsgebouwen van de openbare besturen 4. Betaalde huur 5. Toegerekende afschrijvingen van administratieve- en onderwijsgebouwen van de openbare besturen 6. Afschrijvingen meubilering en materieel Totaal
0. Bruto binnenlandse kapitaalvorming : 1. Landbouw, bosbouw en visserij 2. Extractieve industrieën 3. Verwerkende industrieën 4. Bouwnijverheid 5. Elektriciteit, gas en water 6. Handel, bank- en verzekeringswezen 7. Woongebouwen 8. Vervoer en verkeer 9. Overheid en onderwijs 10. Andere diensten 11. Veranderingen der voorraden Statistische aanpassing Totaal
D. Netto-uitvoer van goederen en diensten : 1. Factorinkomens ontvangen van het buitenland 2. Uitvoer van goederen en diensten Totale uitvoer 3. Factorinkomens betaald aan het buitenland 4. Invoer van goederen en diensten Totale invoer Netto-uitvoer Bruto nationaal prijzen
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
138,2 27,6 11,5 51,1 57,0 27,6 48,3 25,7 38,0 48,3 3,5 44,4 1,3 13,2 3,3
147,2 28,8 12,0 53,1 61,2 28,6 51,8 27,8 40,7 54,7 3,7 46,8 1,4 14,8 3,6
154,5 31,9 13,2 53,6 64,8 30,3 52,5 30,0 44,8 58,1 4,4 51,9 1,4 16,0 3,9
161,5 34,0 14,5 57,9 68,3 33,7 58,3 32,7 49,6 64,0 4,8 54,6 1,5 17,9 4,1
173,4 36,8 14,9 61,8 72,6 35,5 65,2 35,6 53,6 70,5 5,3 59,3 1,6 20,7 4,4
185,8 40,9 15,4 64,8 77,7 39,5 71,8 37,9 60,4 73,9 5,8 65,7 1,7 22,4 4,5
195,5 44,7 17,1 70,8 83,3 40,0 84,9 42,7 65,4 80,7 6,3 75,9 1,8 24,5 4,9
212,2 49,3 18,3 79,2 89,5 43,1 96,4 47,2 76,4 95,1 7,3 86,2 2,0 28,5 5,4
11,9
13,4
15,4
16,6
18,9
20,5
23,8
26,4
- 10,0 ...
- 11,5 3,1
- 13,1 - 0,9
- 14,9 5,0
- 17,1 8,5
- 18,8 3,8
- 20,0 8,7
- 21,1 5,4
540,9
581,2
612,7
664,1
721,5
773,7
851,0
946,8
77,1
86,0
94,0
100,6
111,4
124,5
141,8
169,7
27,1
28,3
31,6
34,8
39,0
40,3
48,1
52,2
3,7 0,6
4,0 0,5
4,5 0,7
4,8 1,0
5,2 1,1
5,8 1,3
6,8 1,3
7,4 1,5
1,0
1,1
1,2
1,2
1,3
1,5
1,7
1 9
0,7
0,8
0,9
1,0
1,1
1,3
1,4
1,7
110,2
120,7
132,9
143,4
159,1
174,7
201,1
234,4
5,3 2,0 46,3 5,5 9,4
6,0 1,7 54,2 6,5 11,4
5,7 1,6 54,0 6,9 15,0
6,3 1,9 49,3 6,5 13,4
6,8 2,1 57,7 6,6 13,5
7,4 2,2 73,5 8,5 15,7
6,1 2,6 76,9 6,0 19,6
8,5 2,6 74,1 6,3 21,5
15,7 58,7 18,6 19,7 4,1 4,4 ••.
18,1 56,5 20,7 24,3 4,9 7,7
18,0 59,2 23,7 29,0 5,4 5,3 0,3
19,3 58,1 23,8 34,7 5,5 8,9 1,7
22,0 62,4 25,0 38,0 7,0 19,2 3,1
26,3 71,8 27,4 45,4 8,8 20,2 1,5
31,8 61,8 32,0 56,5 10,1 15,9 3,3
34,5 73,9 35,7 63,1 10,8 14,6 2,0
189,7
213,1
223,5
229,4
263,4
308,7
322,6
347,6
19,7 306,0 325,7
22,3 327,8 350,1
24,2 352,6 376,8
28,0 402,1 430,1
37,7 483,2 520,9
53,3 562,7 616,0
60,6 620,5 681,1
66,5 679,0 745,5
12,9 304,7 317,6 -I- 8,1
15,5 337,0 352,5 - 2,4
16,8 351,2 368,0 + 8,8
19,9 400,6 420,5 + 9,6
29,5 473,9 503,4 + 17,5
42,8 533,2 576,0 + 40,0
48,5 588,6 637,1 + 44,0
49,7 641,5 691,2 + 54,3
848,9
912,6
977,9
1.046,5
1.161,5
1.297,1
1.418,7
1.583,1
1,1
-
,
produkt tegen markt-
- 10 I - 4b. - BESTEDING VAN HET NATIONAAL PRODUKT (Indexcijfers van de ramingen in prijzen van 1970) Bron : N.I.S.
A. Particuliere consumptie : 1. Voedingsmiddelen 2. Dranken 3. Tabakswaren 4. Kleding en ander persoonlijk goed 5. Huur, belastingen, water 6. Verwarming en verlichting 7. Duurzame huishoudartikelen 8. Onderhoud van de woning 9. Persoonlijke verzorging en hygiëne 10. Vervoer .1.1. Verkeer P.T.T. 12. Vrije tijdsbesteding ........... ..... 13. Onderwijs en onderzoek 14. Financiële diensten 15. Diverse diensten 16. Persoonlijke uitgaven in het buitenland 17. Minus : uitgaven van niet-ingezetenen in België Totaal
B. Overheidsconsumptie : 1. Bezoldigingen en pensioenen 2. Lopende aankopen van goederen en diensten 3. Toegerekende huur en afschrijvingen van administratieve- en onderwijsgebouwen van de openbare besturen; betaalde huur; afschrijvingen op meubilering en materieel van de centrale overheid Totaal
Bruto binnenlandse kapitaalvorming : 1. Landbouw, bosbouw en visserij 2. Extractieve industrieën 3. Verwerkende industrieën 4. Bouwnijverheid 5. Elektriciteit, gas en water 6. Handel, bank- en verzekeringswezen 7. Woongebouwen 8. Vervoer en verkeer 9. Overheid (excl. onderwijs) 10. Onderwijs 11. Andere diensten Totaal
1965
1906
1967
1969
1969
1970
1071
1072
85 77 89 87 88 77 74 89 80 74 73 82 87 72 89
88 76 93 90 90 78 78 90 80 79 78 83 89 76 92
91 81 94 90 93 82 78 93 83 83 84 87 92 81 96
93 85 95 96 95 90 85 95 89 90 90 88 95 91 99
96 92 98 98 98 94 93 98 94 98 96 94 97 97 102
100 100 100 100 100 100 100 100 100 300 100 100 100 100 100
103 106 104 105 103 97 109 104 103 101 105 106 103 106 106
104 112 108 111 105 105 119 107 112 113 107 111 105 118 111
73
77
81
84
96
100
105
109
66
71
75
83
95
100
96
95
81
84
86
91
96
100
104
110
81
85
89
90
95
100
104
113
80
80
87
95
103
100
109
113
71
73
81
87
92
100
110
117
80
83
88
91
97
100
106
114
90 107 76 75 74
96 89 87 87 87
89 81 85 93 111
96 96 77 86 98
100 105 87 83 96
100 100 100 100 100
74 110 98 68 116
99 109 92 69 123
73 102 89 51 79 56
82 94 95 60 93 67
80 93 103 73 90 71
84 89 102 87 97 72
92 92 101 91 97 88
100 100 100 100 100 100
119 90 118 122 103 112
76
83
83
84
92
100
113 79 110 115 100 107 97
100
D. Netto-uitvoer van goederen en diensten : 1. Factorinkomens ontvangen van het buitenland 2, Uitvoer van goederen en diensten Totale uitvoer 3. Factorinkomens betaald aan het buitenland 4. Invoer van goederen en diensten Totale invoer
44 63 61
48 65 64
51 70 68
57 79 77
74 91 89
100 100 100
108 109 109
111 117 116
36 64 62
42 69 67
44 72 70
51 81 79
72 93 92
100 100 100
107 107 107
104 115 114
Bruto nationaal produkt tegen marktprijzen (prijzen van 1970)
78,8
81,3
84,5
88,0
93,8
100,0
103,5
109,1
Bibliografische referenties : Bevolking • Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Publikaties van het Nationaal Centrum voor mechanische berekeningen. - Algemene telling van de bevolking, de nijverheid en de handel op 31 december 1001. - a Centre de Recherches éconotniques van Leuven. - Annuaire démograplaique (O.V.N.). - Revue Internationale du Travail (I.A.B.). - Annuaire des slatistiques du Travail (I.A.B.). - Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid : . Overzicht van de evolutie van de Belgische actieve bevolking over de periode 1948-1960
en a neming van de Belgische beroepsbevolking op 30 juni der jaren 1050, 1955, 1957, 1960 tot 1072 n. • Nationaal Inkomen en B.N.P. : Statistisch Jaarboek voor Beleid, - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Statistische reeksen van Brussel (DULBEA). - I.R.E.S. - International Financial Statistici (LM.F.). - Principaux indicateurs économiques (0.E.S.0.). - Donnée. statistiques (Raad van Europa). - Yearbook of International Account. Statistici (0.V.N.). - Belgische Economische Statistieken 1950-1900. Algemeen statistisch Bulletin van het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen.
II. - TEWERKSTELLING EN WERKLOOSHEID AANBIEDINGEN VAN WERKZOEKENDEN EN AANVRAGEN VAN WERKGEVERS (Duizenden) ron : R.V.A. Aanvragen van werkgevers
Aanbiedingen van werkzoekenden 1 Volledig werklozen die uitkering ontvingen met Bedeeltelijke of sterk verminderde van jonger van 20 jaar arbeidsdan 20 jaar of ouder geschiktheid met normale arbeidsgeschiktheid
Totaal
Door de openbare besturen tewerkgestelde werklozen
Vrijwillig ingeschreven niet-werkende werkzoekenden ontvangen aanvragen van jonger van 20 jaar of ouder dan 20 jaar
2
openstaande aanvr agen 1
1966
2,5
23,1
35,9
61,5
6,6
2,4
5,7
13,3
7,5
1967
5,2
41,2
38,9
85,3
6,7
2,8
6,3
11,9
4,4
[968
5,2
53,4
44,1
102,7
7,0
2,6
6,4
13,4
4,9
1969
2,8
36,2
46,3
85,3
6,5
1,3
4,6
16,0
11,6
1970
2,1
24,0
45,2
71,3
6,3
1,1
4,0
17,8
23,9
1971
3,5
22,9
44,5
70,9
6,8
1,6
4,0
14,9
13,4
6,9
1,9
4,9
14,8
8,5
Nieuwe reeks
3
1972
5,5
34,7
46,6
86,8
1973
5,4
38,2
48,1
91,7
8,2
1,9
4,5
14,9
14,2
1971 4e kwartaal
5,3
28,3
44,3
77,9
7,0
2,0
5,0
12,8
8,8
1972 le kwartaal
6,3
35,9
46,5
88,7
6,4
1,7
4,9
16,3
7,5 9,0
2e kwartaal
4,3
31,2
46,1
81,6
7,9
1,5
4,3
16,0
3e kwartaal
4,3
32,3
46,0
82,6
8,5
2,2
4,9
13,1
9,1
4e kwartaal
7,1
39,8
47,4
94,4
7,9
2,4
5,5
13,7
8,3
1973 le kwartaal
6,7
41,4
48,9
97,0
7,3
1,8
4,9
16,9
10,8
2e kwartaal
4,0
34,5
47,7
86,2
8,6
1,4
3,9
15,9
14,0
2,e kwartaal
3,8
35,7
47,4
86,9
8,8
2,3
4,1
13,6
16,5 15,3
4e kwartaal
1973 Januari Februari
7,0
41,1
48,7
96,8
8,0
2,2
4,9
13,2
7,5
43,3
49,1
99,9
7,1
1,9
5,2
16,5
9,5
6,8
42,3
49,1
7,1
1,8
5,0
14,4
4,6
19,8
12,6
Maart
5,7
38,7
48,4
92,8
7,6
1,7
April
4,8
37,3
48,1
90,2
8,2
1,4
4,4
15,4
12,4
Mei
4,0
34,2
47,9
86,1
8,9
1,3
3,9
17,6
14,2
Juni
3,3
31,9
47,2
82,4
8,7
1,4
3,5
14,8
15,5
Juli
3,7
35,8
47,9
87,4
8,8
1,7
3,7
9,7
15,1
Augustus
3,4
34,8
47,1
85,3
8,8
2,3
4,1
15,8
16,8
September
4,3
36,3
47,3
87,9
8,8
2,9
4,5
15,2
17,5
Oktober
6,5
38,9
47,8
93,2
8,6
2,5
5,0
18,3
17,4
November
6,7
39,9
48,7
95,3
8,1
2,1
4,8
12,7
15,4
December
7,7
44,5
49,7
101,9
7,4
1,9
4,8
8,6
13,2
7,9
45,5
50,1
103,5
7,3
1,5
3,5
16,0
12,6
1974 Januari
1 Voor de jaarlijkse of kwartaalgegevens : maandgemiddelde van de gege2
98,2
10,4
vens aan het einde van de maand. Voor de maandgegevens : aan het einde van de maand. Het betreft de in de loop van de maand ontvangen aanvragen. Voor de jaar- of kwartaalgegevens : maandgemiddelde van de in de loop van het jaar of van het kwartaal ontvangen aanvragen.
3
Nieuwe reeks als gevolg van het koninklijk besluit van 5-12-1969 betreffende de aangifte van collectieve afdankingen en de kennisgeving van vacante betrekkingen, dat in werking trad op 1 januari 1970. Dit besluit verplicht de ondernemingen die tenminste 20 werknemers te werk stellen er o.m. toe, de R.V.A. in kennis te stellen van elke betrekking die sedert ten minste drie werkdagen vacant ia.
— 12 —
lI • AANBIEDINGEN VAN WERKZOEKENDEN EN AANVRAGEN VAN WERKGEVERS ' (Duizen den) Bron : R.V.A.
NORMAAL ARBEIDSGESCHIKTE VOLLEDIG WERKLOZEN
80
80
60
60
40
40
20
20
O
O
WERKZOEKENDEN JONGER DAN 20 JAAR (2)
20
20
O
O
OPENSTAANDE AANVRAGEN VAN WERKGEVERS
40
40
(3) 20
20 1973
e
1974
O
INENIIIII 66
68
70
72
osi
1972
1 D
Gegevens niet beschikbaar. 1 Voor de jaarlijkse gegevens : maandgemiddelden van de gegevene per einde maand. Voor de maandelijkse gegevens : per einde maand. 2 Normaal arbeidsgeschikte volledig werklozen en vrij ingeschreven nietwerkende werkzoekenden.
Bibliografische referenties : Maandelijkse berichten van de R.V.A. — Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. — Statistisch Jaarboek voor België. — Arbeidsblad. — I.R.E.S — Industrie, tijdschrift van het V.B.O. —
M
O J
3
Nieuwe reeks als gevolg van het koninklijk besluit van 6 december 1969 betreffende de aangifte van collectieve afdankingen en de kennisgeving van de vacante betrekkingen, dat in werking trad op 1 januari 1970. Dit besluit verplicht de ondernemingen die ten minste 20 werknemers te werk stellen er o.m. toe, de R.V.A. in kennis te stellen van elke betrekking die sedert ten minste drie werkdagen vacant is.
Statistische Mededelingen
Traveil (I.A.B.).
(E.G.H.S.). — Annuaire des Statistigues du
- 13 -
III. - LANDBOUW EN VISSERIJ 1. - LANDBOUWPRODUKTIE Bronnen : Ministerie van Landbouw (plantaardige produktie) - N.I.S. (oppervlakte cultuurgrond, aantal dieren en dierlijke produktie).
1965
1966
1967
1988
1970
1969
1971
1972
1973
(r)
Oppervlakte cultuurgrond 1 (duizenden hectaren)
263
244
229
232
224
207
225
234
218
226 33
211 29
197 26
201 26
197 21
181 20
193 24
204 21
193 16
252 95 89 10 795 93
258 92 90 9 795 102
258 95 91 8 794 102
249 107 81 8 791 96
249 109 77 8 788 98
255 101 80 7 795 97
229 109 73 5 782 103
228 112 65 4 768 110
230 115 70 3 762 114
1.602
1.590
1.577
1.564
1.553
1.542
1.529
1.521
1.512
854 962 2.748 190 46 1.419
650 896 2.858 167 29 1.475
828 1.129 3.615 105 32 1.943
839 1.033 4.108 108 40 1.566
754 968 4.217 112 43 1.253
708 843 3.868 48 56 1.373
878 1.034 4.873 93 54 1.373
916 1.033 4.319 61 27 1.258
976 1.118 5.136 52 31 1.201
2.725 n.b. 1.824
2.767 n.b. 1.948
2.753 n.b. 2.300
2.799 n.b. 2.479
2.839 n.b. 2.780
2.887
2.840
2.825
997
967
964
3.722
3.912
4.283
2.962 994 4.630
1.953
2.199
2.403
2.585
2.475
2.355
2.339
2.510
451
490
576
599
695
729
753
Broodgranen waarvan : tarwe rogge Andere granen Nijverheidsgewassen Wortel- en knolgewassen Groenten geteeld voor het zaad Hooi- en weiland .. ....... Diversen Totaal Plantaardige produktie (duizenden tonnen)
Tarwe Andere graangewassen Suikerbieten Vlas (zaad en stro) .. ...... Cichorei Aardappelen Aantal dieren 1 (duizenden stuks)
Totaal der runderen waarvan : melkkoeien Varkens Dierlijke produktie Melkleveringen aan de melkfabrieken (miljoenen liters) Slachtingen (nettogewicht van het vlees - duizenden tonnen)
538 .
I. Telling op 15 mei van ieder jaar.
III - 2. - ZEEVISSERIJ Voornaamste vissoorten aangevoerd in de Belgische havens (Maandgemiddelden in tonnen) Bron : N.I.S. 1965
1968
1967
1968
1989
1970
1971
1972
233
141
130
136
361
346
157
142
1.124
1.052
1.322
1.695
1.176
859
1.584
1.630
Schol
294
442
516
450
376
398
383
357
Tong
263
329
412
356
309
320
319
227
Rog
280
182
178
219
231
199
169
133
Haring
112
61
30
11
38
62
55
105
Garnaal
72
80
104
80
114
114
75
72
Schelvis Kabeljauw
Bibliografische referenties : Landbouwtijdschrift ( Ministerie
van Lam. bouw). - Landbouwstatistieken (N.I.S.). - Statistisch Jaarboek voor
IV. — NIJVERHEID IV - 0. - CONJUNCTUURTESTS SYNTHETISCHE CURVE VAN DE VOORNAAMSTE GEGEVENS VAN DE MAANDELIJKSE CONJUNCTUURTEST VAN DE NATIONALE BANK *
I
10
10
-
8 7,80
-
6
-
4
-
11111111111
1
1
111111111
1968
1969
1111111111i
IIIIIIIIIII
1970
1971
11111111111
2
11111111111
1972
1973
UITSLAGEN VAN DE CONJUNCTUURTESTS IN DE INDUSTRIE " -.. Percentage van de antwoorden « vermeerdering » op vragen A, B en C _—_ _
Percentage van de antwoorden « daling » op vragen A, B en C Procentueel
verschil tussen de antwoorden • vermeerdering • en « daling »
A.
+ 50
0
-
op vragen A, B
en C
PRODUKTIETEMPO (GLIJDEND GEMIDDELDE VAN 3 MAANDEN)
+ 50
"‘ 41 1111~.4... 1:1112. ili ll igalleillibilleniglidellie lli illiankledigerillEE:12"E::::112 ww.. lliagSgaliaa _S%gaREEP22222°na3 RP23120EERaPPEEagegREEEeMiagiiiige22222EW 2 Ea2P2R22ePPR.
_8 O
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
0
11111111111
60
B. — INSCHRIJVINGEN VAN BESTELLINGEN BINNENLANDSE MARKT (1)
- +60
+50 -
g 0 mingill állitliiiiillimiallalleto. 111111 ■ 111111 liewil.111111 111á golsk _ qq1Pii1miligglEllilll'M --E11 121illED'ii illPiEqi 110;; EijiiiiIIIE g d k w k og m 5 g - 50 _ 11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
0 -
50
11111111111
C. — INSCHRIJVINGEN VAN BESTELLINGEN BUITENLANDSE MARKT (1)
+
- + 60
50 -
I glo' pl il ffireilleá elliimemilimillimminemi -IIIIImmoliikII!!!ilibIll __ 0 Ilimolili!di igli iiliiiliEllE15°EilEEE'__ - 11E1111111-1111'11"iliiiiq lE g g EEllEls' _ bold
0
-
— 60
_ 60 iiiiiiiiiil
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
D. — GEMIDDELDE VERZEKERDE ACTIVITEITSDUUR (IN MAANDEN)
6
5
.,..
_
". w• I
.•■
...•
,....0" ...... ■ wwwww
I ww
.......
".."
I ,wd w 2
11111111111
1968
4
.." 3
1111111111
1969
1
11111111111
1970
• De samenstelling van deze « Synthetische Curve • werd uitgelegd In
het Tijdschrift van de Nationale Bank van oktober 1072. Do cijfer. gegevens overeenstemmend met deze curve voor de periode januari 1058 - mei 1073 zijn opgenomen in het Tijdschrift van juni 1073, blz. XXXI en XXXII. e" Deze onderzoekingen hebben betrekking op de volgende sektoren cementagglomeraten, hout, bouwkeramiek, cement, chemische nijverheid,
1111111111
1971
1
11111111111
1972
1
1111111111
2
1973
leder, metaalverwerkende nijverheid, non ferro.metalen, papier, petroleumraffinaderijen, ijzer en staal, kleinijverheid, textiel en glas. In 1068 was de chemische nijverheid er niet inbegrepen. De antwoorden der deelnemers zijn gewogen met de omzeteijfers en geven de wijzigingen tegenover de vorige maand voor de vragen A, B en C aan. I Na uitschakeling van de seizoenschommelingen.
— 15 —
UITSLAGEN VAN DE CONJUNCTUURTESTS IN DE INDUSTRIE *
— ___ -_-_ -, -
Percentage van de antwoorden « vermeerdering » op vragen G, H en J Percentage van de antwoorden « hoger dan normaal » op vragen E, F en I Percentage van de antwoorden « daling » op vragen G, H en J Percentage van de antwoorden « lager dan normaal » op vragen E, F en I Procentueel verschil tussen de antwoorden « vermeerdering » en « daling » op vragen G, H en J Procentueel verschil tussen de antwoorden « hoger » en « lager » dan normaal op vragen E, F en I E. - OORDEEL OVER ORDERPOSITIE
+ 60 -
- + so OPMEIBUgm
0
milliaMMailleiligeldatigilleinallaMEMMI ..... M. ■■■■ •~EimmillMaill!!!!!!‘
1111 iágd .éd-? gg2?iii -
-
- 50
11111111111
55gomággsdNsm2 %loás. ..y4e „ _ dam m'imiggg
- - 50 1111111,111
11111111111
11111111111
11111111111
1111111111
F. - OORDEEL OVER DE VOORRAAD AFGEWERKTE PRODUKTEN
+ 50
+
::12201111kaminMEMMOMMIMEMMOOdel::i:Lieriiiiiiirigi::;:!:2 202.111.111.11...WMIMOM 2 P220argiliggeingggl:r E277202.1.2 -7mw ===== aWnam79==220921gMagegmE2,,k__
0
g
_
0
laga2222°2 CgiigagAi§g ° M°aOg2°11 111§1 1,01110 227 iii°ggig W
50
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
50
0
2
_. 50
11111111111
G. - VERLOOP VAN DE VERKOOPPRIJZEN
+ 50
- + 50 ._ ii•Crige...iiiiiiiii -22.%3-= ■■
_,,
1 1 ittilitii
--
kill:2M
11111111111
1
-
111111111
11111111111
111111111
1
1
11111111111
H. - VOORUITZICHTEN AANTAL WERKLIEDEN
+60
0
1
Pi al m.,.....1 .maC5i7iiiikr.. s.r.did MILIONO11 -
-
...Mm/Pda:::miiiiiiiffilidiiiiii2 0150.111005.. W .. qam== -..MOlimMWOMMWM:::iiiiiigq ::211.4,.==== ....--m=maapiamm. --i2.2y4%9210=.7m2b -mmm----.-_ ■
_5 0
11111111111
11111111111
11111111111
11111111111
50 +50
11111111111
11111111111
0
50
UITSLAGEN VAN DE CONJUNCTUURTESTS IN DE BOUWSEKTOR
Rompwerken van gebouwen 1. - OORDEEL OVER DE VERZEKERDE ACTIVITEITSDUUR + 50
- + so
.m.maidamiimaiillitliiihiliiIIII...__ED..___.
_._...1.111M01111111111
0
iig i lligilIESIliiiilii iiEiEEII N I.11011111111E111:: 41:Iiiigi;1 eatiel„g-Mil .,~eolgrAdor'4 E2 - so Cb-g - -so 11 1 111. ■ 1 o
111111111
11111111111
1
111
111
11111111111
11111111111
J. - VOORUITZICHTEN AANTAL INGESCHREVEN WERKLIEDEN
+ 50 -
- + 50
trirko __ .... „mui 0
Alligklailb 4111111111151d1:11:111113MORIMEM.amommiREMaillailigl::!Eiii 1"02
: 00gigiamge702------ml 022'eagg%Rnag:gileaCEPie22221117_g222'"°2 ,dág Sm. 55.554 N E ki da"'
-50 -
0
- - 50 11111111111
11111111111
11111111111 -
1968
1969
1970
• Deze onderzoekingen hebben betrekking op de volgende sektoren cementagglomeraten, hout, bouwkeramiek, cement, chemische nijverheid, Ieder, metaalverwerkende nijverheid, non ferro-metalen, papier, petroleumraffinaderijen, ijzer en staal, kleinijverheid, textiel en glas. in 1968
11111111
1971
1
11111111111
1972
11111111111
1973
was de chemische nijverheid er niet inbegrepen. De antwoorden der deelnemers zijn gewogen met de omzetcijfers en geven de wijzigingen tegenover de vorige maand voor de vragen E, F, G en II aan.
IV • 1. — ALGEMENE INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE Basis 1903 = 100 Voor seizoen gecorrigeerde indexcijfers 1
Niet voor seizoen gecorrigeerde indexcijfers Bron : Agdfi
Bron : N.I.S.
Algemeen indexcijfer
Algemeen indexcijfer •
Bron : N.I.S.
Maandgemiddelden of maanden
waarvan : fabrieksnijverheid alleen
Algemeen indexcijfer •
145 147 148 136 v 160 v 158 v 156 v 149
155 157 158 146 v 172 v 169 v 167 v 156
153 146
v 153 t) :L54
v 156 v 155 v 150 v 168 ti 155 ti 159 ti 153 ti 119 ti 156 v 156 v 175
v 167 v 166 v 162 ti 181 v 166 ti 174 ti 162 ti 128 ti 169 v 169 v 189
v 153 151 141 140 160 154 155 151 140 150 146 ti 151
v 148 v 149 v 150 v 151 ti 152 ti 153 ti 153 v 154 ti 155 ti 155 v 155
113
119 131 135 139 v 148
138 138 191 143 v 147 v 150
v 156 v 153
November December
Bron :
111 113 120 131 135 138 v 148
109 111 121 131 134 137 146 v 150 135 142 146 141 150 147
114 116 124 138 144 148 v 158
111
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 1971 4e kwartaal 1972 le kwartaal 20 kwartaal 3° kwartaal 4e kwartaal 1973 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1972 December 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober
IV - 2. — INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (Voornaamste sectoren) Basis 1963 = 100 N.I.S. Fabrieksnijverheid
• Exel• de bouwnijverheid.
110 114 116 124 138 144 148 v 158 140 155 157 158 146 ti 172 v 169 v 167 156 176 v 172 v 167 ti 166 ti 162 ti 181 v 166 v 174 ti 162 ti 128 169 169 189
112 112 113 115 123 132 131 134 127 135 123 143 128 140 133 148 135 154 138 130 127 121 150 147 150 147 113 138 154 163
118 121 122 123 118 126 129 145 133 163 142 159 156 139 146 179 133 157 148 133 148 178 147 184 163 131 157 193 143 199 163 197 154 174 191 157 192 163 151 196 151 207 179 132 213 144 201 146 172 206 172 184 166 ti 128 157 190 178 167 190
107 98 109 103 112 112 95 113 119 102 121 116 135 129 110 109 144 136 142 115 142 115 146 ti 148 101 132 145 125 160 145 124 135 148 120 145 142 95 144 138 123 158 ti 163 144 122 ti 157 153 v 118 v 159 100 150 159 127 164 166 122 165 v 163 121 145 ti 159 118 ti 150 140 118 135 ti 154 157 130 ti 167 141 114 ti 154 121 160 ti 166 v 158 159 v 119 v 119 ti 144 ti 66 117 168 165 164 118 166 134 193 179
97 99 89 98 104 102 104 101 92 113 110 108 82 106 102 101
81 108 101 108 101 98 107 98 102 104 56 91 96 106
99 107 102 108 118 121 131 139 117 148 147 145 114 152 151 149
98 102 96 97 104 101 108 104 95 111 114 106 88 109 109 99
154 152 150 145 145 163 141 151 156 106 ti 113
118 110 100 104 107 117 99 106 92 45 98 111 119
Chemische bedrijven en rubberindustrie
Totaal
114 117 125 145 171 177 194 216 183 203 206 219 202 237 248 244 237 244 234 231 248 237 258 240 255 237 190 265 257 273
Verwerking van de plastieken stoffen
144 172 219 260 310 338 429 525 913 475 489 534 484 597 667 721 623 639 528 634 652 715 653 781 728 499 662
tmraf fine
Industrie der gebre ide goederen
verijen
nerijen
❑ gsn ijver ankbere ii
lverw erkc ijverheid
us trie de errometa
s taaln ij
id van d len de m i e f petroh nkoolderi
en index,
ctieve be
96 109 1965 111 86 1966 83 113 1967 76 119 1968 131 69 1969 1970 135 63 1971 62 139 1972 60 ti 148 131 55 1.971 30 kwartaal 65 145 4e kwartaal 65 147 1972 1° kwartaal 65 148 20 kwartaal ........ 50 136 3e kwartaal ........ ti 160 61 4e kwartaal 58 v 158 1973 1 0 kwartaal v 156 v 54 20 kwartaal 40 144 v 3e kwartaal 66 165 1972 Oktober 60 ti 160 November 58 ti 156 December v 155 59 1973 Januari 55 ti 150 Februari 61 v 168 Maart 55 ti 155 April ti 159 ti 56 Mei ii 153 ti 51 Juni v 119 ti 30 juli 44 v 156 Augustus 47 v 156 September 57 175 ii Oktober
1813 1C
Maandgemiddelden of maanden
neen Indo
Textielnijverheid
128 137 142 189 235 246 249 297 243 256 271 302 311 305 277 317 303 276 313 325 207 281 344 337 339 276 303 313 293 290
1 Gem'cldelde van de laatste twaalf maanden De indexcijfers werden verbeterd voor de ongelijke samenstelling van de maanden.
— 17 —
IV • 2.
—
INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE (N.I.S.) Basis 1963 = 100 GEZAMENLIJKE NIJVERHEID
200
200
100
100
IJZER. EN STAALNIJVERHEID
200
200
100
100
METAALVERWERKENDE NIJVERHEID
200
200
1973
200
nu 1 1 11 1
-------MM.
1971
100
TEXTIELNIJVERHEID
200
100
100
0
0
CHEMISCHE- EN RUBBERNIJVERHEID 300
300
200
200
100
100 64
66
68
70
72
D
M
J
5
D
IY • 3. - ENERGIE Bronnen : Algemene Directie van het Mijnwezen (kol. (1), (2) en (5)] - Administratie [kol. (4)] - N.I.S. [kol. (8), (6), (7) en (9)].
voor Energie
Steenkool Voorraden per einde periode op de mijnterreinen
Produktie
Maandgemiddelden ot maanden
Elektriciteit Ruwe petroleum 'WaarneemDagelijks baar rendement verbruik per onder- en van ruwe steenkool bovengrondse arbeider 1
Nettoinvoer
(duizenden tonnen) •
1971 4e kwartaal 1972 le kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal 1973 l° kwartaal 2 0 kwartaal 30 kwartaal 4 0 kwartaal 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1974 Januari
I
417 364 464 479 593 417 469
2.188 2.140 2.242 2.211 2.099 1.750 1.753
933 984
3.046 2.644 1.735 631 215 400 472 v 195 400 595
424 370
1.688 1.693
1.270 1.336 1.418 1.506 1.599 1.585 1.616 v 1.551 1.587 1.630
945
677
473
1.872
1.673
2.785
1.603 1.846 1.809 1.748
505 543 569 449 540 579 362 590
1.922 1.701 1.805 1.675 1.776 1.794 1.258 1.680
v v v
871 826 918 802 821 700 523 598 623 790 741 631 738
600 472 462 462 281 195 429 428 462 468 490 462 366 296 281 247 217 195 156
435 596 550 523
v
720 851 872 774 581 721
1.571 1.578 1.621 1.552 1.465 v 1.544 1.595 1.617 1.652 1.670 1.546 1.441 1.512 1.453 1.430 1.555 v 1.506 v 1.572 v 1.564
2.697 3.381 3.397 3.086 2.967 3.590 3.504 3.210 3.476 3.238 3.086 2.933 2.708 3.039 3.153 3.647 3.554 3.570
........
v v v
1 Steenkolenproduktie netto invoer van steenkolen, cokes en agglomeraten voorraadbeweging (1 ton cokes = 1,8 ton ruwe steenkolen; 1 ton agglomeraten = 0,9 ton ruwe steenkolen).
(5)
1 m3 = 3 1 m3 =
van fabrieksgas 2
(8)
v
Verwerking
(miljoenen kWh)
(kg)
Gas Produktie
Produktie
(4)
1.458 1.369 1.234 1.100 947 913 875 v 737
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
(2)
(1)
[kol. (8)] - Berekeningen door de N.B.B.
(duizenden tonnen)
Invoer van aardas s
(miljoenen m3)
(6)
(7)
(8)
(0)
1.793 1.884 2.088 2.303 2.413 2.633 2.972 3.260
1.383 1.440 1.913 2.379 2.485 2.520 3.008
244 267 261 210 173 149 160
2.920 3.027
2.593 2.748 3.056 3.145 3.085 2.807 3.212 3.066
131 155 161 154 169 88 82 80
584 622 616 695 825 885 704
2.093 2.844 3.483 3.408 3.435 2.792 3.065 3.169 2.964 2.931 3.484
88 81 95 89 85 73 81 88 72
1.002 849 804 782 708 621 622 659
...
23 100 249 351 549 689
4.250 kilocalorieén. 8.400 kilocalorieán.
IY - 4. - METAALPRODUKTIE Bronnen : N.I.S. [kol. (1) en (2)]. - Fabrimétal [kol. (8) tot (6)1. 'Jur- en staalnijverheid (duizenden tonnen)
Maandgemiddelden of maanden
Produktie van ruwstaal (1)
Produktie van afgewerkt • staal (2)
572 626 722 819 775 770 894
1971 4 0 kwartaal 1972 1: kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal 1973 le kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal 40 kwartaal
743 810 964 1.070 1.051 1.037 1.211 v 1.294 872 1.189 1.240 1.107 1.310 1.318 1.319 1.178 v 1.361
1972 December 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
1.351 1.385 1.164 1.405 1.371 1.362 1.223 1.239 1.280 1.014 1.279 v 1.412 v 1.392
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
Metaalverwerkende nijverheid (miljarden )ranken) Binnengekomen bestellingen voor de binnenvoor de Totaal landse marktn uitvoer (8)
6,90 6,72
(4)
(5)
Totaal der verzendingen (6)
8,57 9,35 9,42 10,17
6,59 6,70 8,60 11,52 13,00 14,24 15,84
13,49 13,42 15,95 20,09 22,35 23,66 26,01
13,43 13,69 14,67 18,20 21,28 23,33 26,03
700 908 923 817 928 995 973 837
9,61 9,84 10,51 8,89 11,44 v 11,79 v 12,38
14,11 15,48 16,08 14,01 17,80 v 19,31 v 20,61
23,72 25,32 26,59 22,90 29,24 v 31,10
25,36 25,86 26,73 22,65 28,88 v 29,65
v 32,99
v 30,67
906 1.019 919 1.047 968 1.027 924 734 875 901 1.052
11,58 v 10,78 v 11,99 v 12,61 v 11,97 v 13,53 v 11,63 v 9,64
18,29 v 18,23 v 18,38 v 21,31 v 19,49 v 22,11 v 20,24 v 15,10
29,87 29,01 30,37 33,92 31,46 35,64 31,87 24,74
29,41 v 26,91 v 28,82 v 33,23 v 29,00 v 32,91 v 30,11 v 20,57
7,35
v v v v v v v
- 19 IV
-
5.
BOUWNIJVERHEID
-
Bron : N.I.S.
Maandgemiddelden of maanden
Produktie (Index• cijfers 1963 = 100)
Begonnen gebouwen
Toegestane bouwvergunningen Woningen
Woningen
Andere gebouwen
Andere gebouwen
1
Aantal
Duizenden kubieke meters
Aantal
Duizenden kubieke meters
Aantal
Duizenden kubieke meters
Aantal
Duizenden kubieke meters
1965
115
5.210
2.583
547
2.035
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
1966
118
6.192
3.023
724
2.096
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
n.b.
n.b. 1.376
1967
125
5.767
2.773
714 .
2.154
n.b.
n.b.
1968
118
5.328
2.598
585
1.994
3.950
2.004
438
1969
123
6.095
3.074
894
2.426
4.656
2.374
641
1970
141
5.035
2.506
683
2.799
3.562
1.861
518
1.949
1.839
473
2.225
140
1971
1.721 .
3.884
1.992
450
2.268
3.486
593
2.801
4.326
2.321
511
2.290
1972
139
6.158
3.231
1971 3e kwartaal
141
3.880
2.017
509
2.642
3.908
2.110
515
2.538
4e kwartaal
140
4.127
2.115
499
2.415
3.324
1.761
516
2.377
1972 le kwartaal
140
5.233
2.707
517
1.983
3.836
2.012
530
2.341
20 kwartaal
142
6.412
3.355
624
2.919
4.948
2.644
483
2.237
kwartaal
140
5.408
2.966
628
3.499
4.026
2.227
554
2.139
2.401
477
2.441
2.443
407
1.937
3e
kwartaal
139
7.581
3.898
603
2.802
4.495
1973 le kwartaal
140
6.828
3.607
593
2.664
4.843
2e
kwartaal
137
35
kwartaal
136 7.778
3.925
693
3.278
5.272
3.008
562
3.031
5.446
2.595
459
2.982
4e
1972 Oktober
139 139
7.744
3.806
585
2.950
139
7.220
3.964
531
2.179
2.767
1.601
409
1.313
141
5.809
3.192
555
2 689
4.930
2.239
427
2.140
Februari
141
7.172
3.610
554
2.262
3.507
1.877
295
1.495
Maart
140
7.502
4.018
670
3.041
6.092
3.212
500
2.175
April
138
6.698
3.488
3.360
6.755
3.658
4.004
4.233
3.327
7.095
3.808
3.379
November December 1973 Januari
Mei
137
Juni
137
Juli
137
Augustus
136
September
136
Oktober
135
8.189
1 Gemiddelde van de laatste twaalf maanden. De indexcijfers werden verbeterd voor de ongelijke samenstelling van de maanden en betreffen zowel de openbare als de particuliere bouwwerken.
- 20 -
IV • 6. - VERGELIJKENDE EVOLUTIE VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE DER E.E.G.-LANDEN Algemene indexcijfers van de industriële proluktie (aangepast voor seizoenschommelingen) Basis 1963 = 100 Bron : O.E.S.O. Gezamenlijke E.E.G.-landen (8 landen 1) 1071
1972
België
Schommel. in procenten •
1971
1972
Duitse Bondsrepubliek Schommel.
in
procenten •
1971
1972
2
Schommel. in procenten *
kwartaal
148
152
+
2,7
137
138
-I-
1,3
156
159
-I-
2,0
2e kwartaal
148
155
-I-
4,9
137
141
-I-
3,3
158
161
-}-
1,9
3e
kwartaal
149
155
+
3,9
137
143
+
4,8
156
161
-I-
2,9
4e
kwartaal
149
161
-I-
7,8
138
147
-I-
6,5
153
167
-I-
9,0
1972
1978
1972
1978
1972
1978
Le kwartaal
152
165
+
8,6
138
150
-1-
8,7
159
173
+
8,7
2e kwartaal
155
168
+
8,4
141
153
-I-
8,1
161
174
+
8,6
kwartaal
155
168
+
8,4
143
154
+
7,7
161
173
-1-
7,6
40 kwartaal
161
Ie
3e
147 Verenigd Koninkrijk 1972
te kwartaal
125
121
-
2e kwartaal
. 126
128
125 125 1972
1978
121
138
2e kwartaal
128
3e kwartaal
129
kwartaal
133
3°
kwartaal
4e kwartaal
Le kwartaal
le
‘
'
Frankrijk
Schommel. in procenten •
1971
Schommel. in procenten •
1972
3,0
156
166
+
+
1,0
155
168
129
+
3,0
161
133
+
6,0
164 1972
1978
+ 13,4
166
183
+
138
+
7,8
168
183
140
+
8,7
172
187
1972
1972
6,7
150
154
-I-
2,7
+
8,7
148
156
+
5,1
172
+
7,5
150
153
+
2,0
175
+
7,3
151
162
+
6,9
1972
1978
9,9
154
157
+
1,9
+
8,9
156
171
+
9,6
+
8,7
153
174
+ 13,7
187
199
2 , kwartaal
187
3e
kwartaal
190
le
kwartaal
162 Ierland
Schommel. in procenten .
1971
1972
•
Grootherlogdom Luxemburg Schommel. in procent en *
1971
1972
Schommel. in procenten "
+
6,6
163
168
+
2,9
122
124
+
2,1
202
+
8,5
163
166
+ . 1,9
127
130
+
2,0
204
+
7,4
162
171
+
5,8
127
132
+
4,0
194 s
211
+
9,1
168
179
+
6,5
126
137
+
9,1
1972
1978
1972
1978
1972
1978
168
190
+ 13,1
124
145
+ 16,3
130
142
+
132
146
+ 10,6
_e
kwartaal
199
215
;e
kwartaal
202
216
+
7,0
166
187
+ 12,3
le kwartaal
204
218
+
6,9
171
n.b.
n.b.
kwartaal
211
e
Schommel. in procenten •
1971
175
1071
kwartaal
Italië
1971
Nederland
le
167
+
8,0
• Sehommelingsprocent tegenover het indexcijfer van het overeenstemmende kwartaal van het vorige jaar. 1 België, Duitse Bondsrepubliek, Verenigd Koninklijk, Frankrijk, Italië,
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor Belgii. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - I.H.E.S. - Bulletin van Fabrimétal. Maandelijks statistisch tijdschrift van Fédéchar. - Maandelijks bulletin
179
2
9,8
137
Nederland, Ierland en Groothertogdom Luxemburg. Denemarken heeft geen indexcijfer van de industriële produktie. West-Berlijn inbegrepen.
van de Elektrische Energie. - Agamie économigue et financidre. - Het Bouwbedrijf. - Principaux indicateurs économiques (O.E.S.O.).
•
IV - 6. — VERGELIJKENDE EVOLUTIE VAN DE INDUSTRIELE PRODUKTIE
DER E.E.G.-LANDEN
Algemene indexcijfers van de industriële produktie (O.E.S.O.) Basis 1963 = 100 (Aangepast voor seizoenschommelingen) 1973
•••••■-•-•-•••• 1971
GEZAMENLIJKE E.E.G.-LANDEN
BELGIE
200
200
100
100
FRANKRIJK
VERENIGD KONINKRIJK
200
200
100
100
ITALIE
200
200
1 00
am dil'
11
,
"
10 0
200
200
1
100 66 68 70 72 D
M
1
J
1
100 S
D
66 68 70 72 D
M
J
S
D
- 22 -
V. - DIENSTEN 1. -
VERVOER
a. - Activiteit van de N.M.B.S. en de SABENA Bronnen : N.M.B.S. en SABENA. N.M.B.S. Reizigersvervoer Maandgemiddelden of maanden
Aantal reizigers-km
SABENA
Goederenvervoer (volledige wagonladingen) Aantal produktieve ton-km 1
Geregeld en betalend luchtverkeer
waarvan : Totaal tonnenmaat
brandstoffen en minerale olién
ertsen
(miljoenen passagierskm)
duizenden tonnen)
(miljoenen)
(miljoenen ton-km)
18,8
1965
748
563
5.323
1.867
1.274
148,8
1966
726
519
4.943
1.650
1.222
137,8
18,4
162,8
22,8
1967
711
507
4.925
1.576
1.259
1968
681
556
5.273
1.621
1.321
164,7
25,3
1969
686
618
5.769
1.655
1.450
183,9
31,4
1970
688
651
5.931
1.592
1.508
203,9
34,4
1971
702
611
5.535
1.457
1.379
226,6
38,0
1972
681
624
5.778
1.495
1.447
257,7
42,6
1971 3 0 kwartaal
690
584
5.368
1.389
1.439
316,1
44,7
4 0 kwartaal
713
609
5.455
1.437
1.220
202,1
40,9
1972 le kwartaal
690
621
5.694
1.464
1.419
197,6
36,1
20 kwartaal
695
624
5.849
1.542
1.468
249,1
41,7
3° kwartaal
664
548
5.164
1.326
1.327
353,2
50,4
4" kwartaal
674
703
6.403
1.648
1.575
230,9
42,2
1973 1 0 kwartaal
680
694
6.472
1.597
1.744
241,1
42,4
2° kwartaal
686
680
6.433
1.603
1.749
313,6
49,4 57,1
30 kwartaal 1972 November December 1973 Januari Februari
... ........
645
635
5.822
1.403
1.656
409,2
669
707
6.385
1.681
1.517
193,9
38,5
679
686
6.357
1.651
1.629
234,6
44,2
697
702 -
6.586
1.598
1.773
239,8
39,9
660
654
6.140
1.504
1.654
203,4
38,7 48,7
Maart
683
726
6.691
1.690
1.804
280,2
April
679
654
6.086
1.557
1.684
300,4
49,0
Mei
689
746
6.827
1.673
1.842
296,4
48,4
Juni
689
684
6.385
1.579
1.722
343,9
50,7
Juli
606
629
5.791
1.409
1.660
429,0
58,5
Augustus
668
664
6.028
1.400
1.856
411,2
56,8
September
662
613
5.646
1.400
1.453
387,3
55,9
Oktober
677
778
7.050
1.744
1.823
250,7
41,0
November
676
670
6.203
1 De productieve ton-km hebben betrekking op het commercieel vervoer (mot uitsluiting van het dienstvervoer) : het is de som van de verme-
'
nigvuldigingen van het gewicht van elke verzending met de afetend van het traject.
- 23 Y • lb. - Zeevaart
Bronnen : Havenbestuur te Antwerpen
[bel. (1)] , te Gent
[kol. (4)), N.I.S.
Haven van Antwerpen Laadvermogen van de binnengekomen schepen
Maandgemiddelden of maanden
(duizendeiz .,
Goederen
(duizenden metrieke tonnen)
V - le. - Binnenscheepvaart
Haven van Gent Laadvermogen van de binnengekomen schepen
Goederen
(duizenden metrieke tonnen)
(duizenden , Binnenrteogninafnr; gekomen
Bron : N.I.S.
(overige kolommen).
Havens van Brugge en Zeebrugge Laadvermogen Goederen van de (duizenden binnenmetrieke tonnen) gekomen schepen
ai: e'enri
(duizenden Binnen-
Totaal verkeer 1
(duizenden metrieke tonnen)
(miljoenen ton-km)
(1)
(2)
Te t ja e` eri n
Binnengekomen
Vertrokken
(1)
(2)
(8)
(4)
1965
4.615
3.366
1.587
160
149
108
313
118
39.
6.412
507
1966
4.761
3.376
1.514
143
148
76
337
156
40
6.633
497
1967
4.872
3.516
1.683
125
136
74
417
96
39
7.111
522
1968
5.127
4.042
1.991
131
108
97
684
304
50
7.778
554
1969
5.461
4.069
1.921
419
373
331
981
635
67
7.721
572
1970
5.658
4.565
1.946
476
463
303
1.005
615
71
7.630
558
5.433
3.864
2.037
572
608
208
1.222
593
62
7.947
561
5.366
3.183
2.490
688
634
341
1.485
623
85
8.034
563
kwartaal ._
5 227
3.863
1 962
553
449
326
1.397
522
64
8.117
555
4e kwartaal _.
5.284
3.514
1.907
59 .1
706
195
1.366
536
77
7.896
568
kwartaal
5.417
2.886
2.057
600
493
283
1.386
702
69
7.398
525
20 kwartaal ._
5.607
3.302
2.442
692
580
366
1.471
619
71
8.557
602
3e kwartaal
5.339
3.203
2.171
699
614
361
1.639
655
89
8.020
546
kwartaal ._
5.354
3.341
2.681
763
849
354
1.443
517
112
8.162
579
1973 le kwartaal _.
5.274
2.985
2.593
641
873
360
1 535
442
83
8.475
568
5.313
3.466
2.564
568
682
340
1.709
831
105
7.978
474
1971
._._._._
1972 1971
1972
3e
le
4e
2e
kwartaal
3e kwartaal
(5)
Vertrokken (6)
773
T
(7)
Vergekomen trokken (8)
(g)
1.661
5.220
3.307
2.553
759
503
263
1.388
757
97
7.591
523
5.359
3.432
2.741
881
1.050
364
1.444
391
85
8.119
589
5.317
3.269
2.529
635
754
457
1.549
509
92
8.146
550
Februari
4.672
2.524
2.299
588
994
401
1.245
316
78
7.945
534
Maart
5.832
3.161
2.951
701
870
223
1.812
501
79
9.334
621
April
5.202
3.387
2.390
536
477
285
1.584
827
109
8.724
583
Mei
5.484
3.931
2.728
439
593
299
1.820
782
93
6.303
306
Juni
5.253
3.079
2.575
728
976
436
1.722
883
113
8.908
533
Juli
5.486
3.031
2.110
713
548
608
1.650
445
112
Augustus
5.529
3.764
2.209
807
850
364
1.629
915
67
1972 November December 1973 Januari
._.
September
799
Oktober
774
November
767
t Birnenliinds vervoer -1- invoer
uitvoer + doorvoer.
1.703
- 24 V • 2. - TOERISME 1 (Duizenden overnachtingen) Bron : N.I.S. waarvan land van gewone verblijfplaats Maandgemiddelden of maanden
Totaal België
Frankrijk
Nederland
Verenigd Koninkrijk
Duitse Bondsrepubliek
Verenigde Staten van Amerika
1.909 1.971 2.098 2.083 2.112 2.212 2.260 2.166
1.402 1.448 1.552 1.560 1.590 1.646 1.661 1.600
112 107 110 101 88 91 98 97
83 91 105 115 132 131 145 142
120 117 114 98 82 106 104 87
64 72 72 72 75 86 99 93
31 34 40 35 38 42 43 41
kwartaal kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal 2 0 kwartaal 3e kwartaal 4 0 kwartaal ..... ......
2.160 5.891 580
1.539 4.563 339
105 209 40
117 412 29
155 207 31
98 237 33
505 1.870 5.700 590
288 1.286 4.488 338
41 95 212 40
22 102 412 31
26 123 169 29
32 98 208 35
48 72 26 24 49 65 25
1973 le kwartaal 2e kwartaal
427 2.154
204 1.500
37 103
22 114
24 126
30 133
24 50
1972 Juli Augustus September Oktober November December
8.722 6.615 1.762 673 545 553
6.828 5.427 1.208 355 310 350
167 363 106 46 40 34
903 260 73 40 24 30
205 224 79 45 24 17
359 166 99 50 31 25
73 62 61 41 15 20
1973 Januari Februari Maart April ....... ..... ..... Mei Juni Juli
378 387 516 1.788 1.647 3.027 8.677
183 179 250 1.288 1.103 2.110 6.777
31 35 45 116 88 106 165
21 18 26 45 79 21.7 871.
21 23 29 123 128 126
26 29 36 74 74 251 378
22 22 27 33 50 68 77
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1971
t
2e 3e
Met in begrip van de overnachtingen op kampeerterreinen.
:198
— 25 — Y • 3. — BINNENLANDSE HANDEL
a.
—
Indexcijfers van de verkoop
Totaal van de detailhandel Basis 1966 = 100 Bron : N.1.S. Indextij ars naar categorieën produkten
Indexcijfers naar de vorm van distributie Maandgemiddelden of maanden
Verbruiks Filiaalbedrijvn c6"e raties
Suermarplden
Levensmidg elen
Textiel en
Meubile ring en huishouden
Algemeen indexcijfer W aardeindexcijfer
Hoeveelheideindexcijfer
Kleine detailhandel
Warenhuizen
1967 1968 1969 1970 1971 1972
103 109 119 126 132 145
103 108 118 131 140 160
103 105 106 108 108 108
114 141 173 209 251 288
116 131 162 193 232 248
106 111 118 128 133 145
100 106 120 128 137 147
103 114 128 140 171 196
103 114 127 140 150 176
104 111 122 133 143 160
102 107 114 120 125 135
1971 3e kwartaal 4' kwartaal
133 149
137 170
104 118
245 295
241 255
133 142
126 169
181 210
153 168
143 163
125 140
1972 16 kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal . 4e kwartaal ..... .....
129 148 143 159
140 155 157 187
107 108 105 112
257 282 287 325
224 242 261 265
134 144 146 156
126 156 136 172
167 196 196 225
156 179 175 192
143 162 159 178
122 137 133 146 -
v 148 v 169 v 155
155 176 167
103 106 98
302 331 313
261 288 301
v 147 v 158 v 156
v 132 v 186 v 146
v 203 v 226 v 217
v 195 v 210 ti 194
v 164 v 186 ti 173
ti 132 v 148 ti 136
152 1.49 148 181
170 156 174 232
110 105 103 128
311 299 296 379
274 240 247 308
153 145 146 177
148 163 153 200
215 205 206 264
186 175 181 219
170 165 164 204
141 136 1.35 166
v 143 v 136 v 165 v 160 v 172 ti 174 ti 149 ti 152 ti 164
145 146 173 166 173 189 169 158 175
102 96 112 102 105 111 95 101 97
291 289 327 323 334 337 304 308 327
251 249 282 277 280 306 296 305 301
v 142 v 140 ti 158 v 151 ti 158 ti 164 v 145 v 160 v 162
v 128 v 110 v 159 v 180 t> 187 v 192 ti 158 ti 121 v 160
v 191 v 194 v 224 v 210 ti 231 ti 236 ti 207 v 214 v 229
ti 190 v 182 v 214 ti 201 t> 215 ti 215 v 188 v 191 ti 204
ti 158 v 153 ti 182 ti 177 ti 188 ti 192 ti 167 v 169 ti 1.82
v 128 v 123 ti 146 v 142 v 150 ti 152 ti 132 ti 134. ti 143
1.973 le kwartaal 2° kwartaal 3e kwartaal 1972 September Oktober ... ..... November December 1973 Jaguari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September
t 2
Kleine en middelmatige supermarkten met gehele of gedeeltelijke zelfbediening. Met inbegrip van tabak, maar enkel voor de kleine detailhandel.
kleding 3
3
4
Overige waren
4
Met inbegrip van textiel voor stoffering. \Vaarde-indexcijfer gedeeld door het algemene prijsindexcijfer bij consumptie zonder de diensten.
- 26 V
3b. - Verkoop op afbetaling 1° - Algemene resultaten
Bron : N.I.S. Aantal lopende contracten aan het einde van het halfjaar
Uitstaande kredieten aan het einde van het halfjaar
Kredieten verleend in de loop van het halfjaar
(duizenden)
( miljarden franken)
(miljarden franken)
Financiering door
Totaal
1970 2e halfjaar ...... 1971 ]e halfjaar ..... 2e halfjaar ..... 1972 le halfjaar ..... 2e halfjaar ..... 1973 le haUjaar ......
verkopers
banken
1.691 1.608 1.753 1.929 1.598
1.017 970 1.149 1.302 936
175 180 175 188 202
1.590
906
218
f inancierin gsinstelliegen of particul ieren
Totaal
Totaal
8.8 9,3 9,6 11,0 12,4 13,7
9,9 9,3 9,9 13,0 13,5 13,3
25,3 25,7 27,1 29,3 33,2
498 458 429 439 460 466
Financiering door
Financiering door f i nancieri n gsinstelliegen verkopers banken of particulieren
35,9
9,1 9,3 10,4 9,9 10,5 11,1
7,4 7,1 7,1 8,4 10,3 11,1
verkopers
banken
3,9 3,5 3,7 4,8 4,7 4,4
3,2 3,3 3,2 4,2 4,3 4,7
f inancieri n gsinstell legen of partiau I ieren
2,8 2,5 3,0 4,0 4,5 4,2
2° - Achterstallige betalingen Aantal schuldenaars die in gebreke gebleven zijn met het betalen van drie of meer vervallen termijnen in de loop van het halfjaar
Totaal der bedragen van drie termijnen die door de schuldenaars, bedoeld in voorgaande kolommen niet werden betaald
(duizenden)
( miljoenen franken)
Financiering door
Financiering door
Totaal
verkopers
banken
financieringsinstellingen of particulieren
41
2 2 2 2 3 2
19 19 19 18 17 15
62 56
1970 le halfjaar 2e halfjaar 1971 le halfjaar 2e halfjaar 1972 le halfjaar 2° halfjaar
35 37 33 40 40
58 53 60 57
Totaal
verkopers
banken
financieringsinstellingen of particulieren
16 12 16 12 18 17
52 55 54 60 63 72
109 64 66 51 64 62
177 131 136 123 145 151
3° - Indeling van de kredieten verleend tijdens het halfjaar, volgens de aard der goederen
Totaal
Vrachtwagens, bestelwagens, autobussen, zwaar vervoermaterieel
nieuw
Wagens voor Landbouw. personenvervoer materieel, land bouw- behalve autobussen tractoren , vee
reeds gebruikt
nieuw
iklotoren , scooters, bromfietsen, rijwielen
Textiel, bont, kleding
Diversen waarvan : Niet diensten elders (reizen, vermelde huishoud- herstellen van artikelen motoren voorrij tui gen , werpen voor per- centrale soonlijk verwarming gebruik
Boeken
reeds gebruikt
enz.1
Aantal contracten (duizenden) 1970 2e halfjaar ...... 1971 le halfjaar 2e halfjaar 1972 le halfjaar 2° halfjaar ••••• 1973 Je halfjaar
......
886 735 819 879 901 849
4 4 4 5 4 4
1 1 1 1 1
2 1 1 1 2 1
60 55 54 81 79 78
18 18 17 23 22 21
8 6 7 7 9 8
275 206 250 237 243 177
60 76 57 84 91 109
9 7 7 7 7 6
446 359 419 431 433 424
1,2 1,2 1,0 1,1 1,0 1,1
2,8 2,4 2,8 3,0 3,0 2,5
12,1 12,7 9,9 8,2 7,6 8,5
28,8 25,5 28,6 23,3 22,3 18,3
3 2 2 2 10 20
Verleende kredieten (miljarden franken) 1970 2e halfjaar ...... 1971 le halfjaar .....
2e halfjaar ..... 1972 le halfjaar ..... 2° halfjaar ..... 1973 1° halfjaar
......
9,9 9,4 9,9 13,0 13,5 13,3
0,8 0,9 0,9 1,0 0,9 1,2
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,3 0,2 0,2 0,2 0,3 0,2
3,6 3,6 3,8 6,1 6,5 6,1
0,6 0,6 0,6 0,9 1,0 0,9
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,3 0,2 0,3 0,3 0,3 0,2
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2
0,1 0,2 0,7
Verleende kredieten - Indeling in procent van het totaal 1970 2e halfjaar 1971 le halfjaar 2e halfjaar 1972 le halfjaar 2e halfjaar
......
..... .....
..... ..."
1973 le halfjaar__
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
8,3 9,7 8,8 7,7 6,6 8,8
0,8 1,0 0,8 0,9 0,9 1,0
2,7 1,7 1,9 1,2 2,1 1,7
36,4 38,4 38,0 47,1 47,5 45,8
5,7 6,3 6,5 7,0 7,3 6,7
0,6 0,6 0,6 0,7 0,8 0,8
2,9 2,5 3,4 2,4 2,3 1,5
1,2 1,3 1,1 1,1 1,0 1,4
0,3 0,3 0,4 0,4 1,5 5,5
- 27 -
V • 4. - ACTIVITEIT YAN DE VERREKENKAMERS Debetverrichtingen Brussel Aantal kamers
Maandgemiddelden of meenden
Daggeld
Eindtotaal
Provincie
Andere verrichtingen 1
Totaal
(per einde periode) Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden Duizenden Miljarden franken stukken stukken franken stukken franken franken franken stukken stukken
1966
39
2
160
1.146
322
1.148
482
507
117
1.655
599
1967
39
3
200
1.383
406
1.386
606
637
128
2.023
734
1968
39
3
220
1.707
474
1.709
695
835
146
2.544
841
1965
39
2
233
2.005
585
2.007
818
1.161
177
3.168
995
1970
39
3
268
2.819
643
2.822
911
1.546
198
4.368
1.109
1971
40
3
291
3.763
795
3.766
1.086
1.623
200
5.389
1.286
1972
40
3
346
5.370
1.248
5.373
1.594
1.881
213
7.254
1.807
1973
40
3
492
6.860
1.643
6.863
2.135
2.482
265
9.345
2.400
1971 4a kwartaal
40
3
303
4.465
967
4.468
1.270
1.862
206
6.330
1.476
1972 1e kwartaal
40
3
308
4.915
1.087
4.918
1.395
1.752
207
6.670
1.602
6.751
1.775
20 kwartaal
40
3
330
4.922
1.234
4.925
1.564
1.826
211
3e kwartaal
40
3
325
5.205
1.211
5.208
1.536
1.782
210
6.990
1.746
40 kwartaal
40
4
422
6.439
1.459
6.443
1.882
2.165
224
8.608
2.106
1973 1 0 kwartaal
40
4
524
6.993
1.461
6.997
1.985
2.281
242
9.278
2.227
20 kwartaal
40
3
484
6.682
1.411
6.685
1.895
2.443
253
9.128
2.148
3e kwartaal
40
3
522
6.490
1.759
6.493
2.281
2.380
268
8.873
2.549 2.673
4e kwartaal
1973 Januari Februari
40
4
439
7.274
1.939
7.278
2.378
2.825
295
10.103
40
4
685
7.219
1.715
7.223
2.400
2.428
242
9.651
2.642
40
3
418
6.726
1.332
6.729
1.750
2.098
232
8.827
1.982
2.317
252
9.354
2.058
Maart
40
4
470
7.033
1.336
7.037
1.806
April
40
3
359
6.358
1.188
6.361
1.547
2.316
239
8.677
1.786
Mei
40
4
642
6.996
1.521
7.000
2.163
2.522
257
9.522
2.420
Juni
40
3
451
6.691
1.525
6.694
1.976
2.491
263
9.185
2.239
6.697
1.893
6.700
2.272
2.507
280
9.207
2.552
Juli
40
3
379
Augustus
40
3
617
6.516
1.746
6.519
2.363
2.333
269
8.852
2.632
40
3
571
6.258
1.638
6.261
2.209
2.298
255
8.559
2.464
40
4
458
7.536
1.881
7.540
2.339
2.866
294
10.406
2.633
November
40
4
428
7.025
1.896
7.029
2.324
2.659
281
9.688
2.605
December
40
3
431
7.261
2.041
7.264
2.472
2.951
310
10.215
2.782
40
3
370
8.275
2.377
8.278
2.747
3.088
323
11.366
3.070
September Oktober
1974 Januari
,
1 Effecten, overheidspapier, coupons, overschrijvingen, cheques, wissels, prom essen, kwitanties, transacties met het buitenland, enz.
nibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Bulletin van de Kamer van Koophandel van An , we•pon. - 1.11.E.S. - Maandstatistiek over de internationale trafiek
der havens (N.I.S.). - Vervoerkroniek (halfmaandelijks). - Les transporto maritimes, Etude Annuelle (O.E.S.O.). - Eurootat (Bureau voor
de Statistiek der Europese Gemeenschappen)
.
- 28 -
VI. - INKOMENS 1. - BEZOLDIGINGEN VAN DE ARBEIDERS (mannen + vrouwen) Indexcijfer van het gemiddeld brutoloon per gewerkt uur Basis 1963 = 100 300
300 _
-
_
-
_
-
-
-
_
-
_
-
-
_
250
250
200
200
150
100
150 _
-
_
-
I
i
I
i
i _i 1966
I
I J_ I
I
I
I
I
I
I
1968
Indexcijfers van de bezoldigingen in de nijverheid
I
Gemid. deld brutoloon per gewerld uur
1966 1967 1968 1969 1970 _._ ........ 1971 1972 1973 v 1971 Dec. 1972 Maart ._ Juni Sept. Dee. 1973 Maart _. v Juni ._ v Sept... . v Dec. ._ v
Type-uurloon 1
Geechoold arbeider
(1)
(2)
133 143 150 162 181 203 232 270 214 218 228 235 246 252 268 272 286
131 139 146 158 174 195 218 249 200 209 215 222 227 238 246 253 261
Ongeachoold arbeider
Indexcijfer van de loonmora
I
(8)
(5)
133 143 151 163 182 204 231 265 210 220 228 235 240 254 261 270 277
131 135 140 154 172 192 209
140 152 161 175 198 224 258 300 237 243 254 262 274 281 298 304 317
" Om de indexcijfers op basis 1963 = 100 om te zetten in indexcijfers basie 1958 = 100 volstaat iet de bovenstaande cijfers te vermenigvuldigen met de volgende coëfficiënten : kolom (1) : 1,675; kolom (2) : 1,603; kolom (3) : 1.024; kolom (5) : 1,761. 1 Excl. de transportarbeiders. 2 Het betreft het eenvoudig indexcijfer van de totale bezoldigingen betaald aan de arbeiders op wie de maatschappelijke zekerheid toepasselijk is en die behoren tot de extractiebedrijven, de fabrieksnijverheid, het bouwbedrijf, het vervoer en het verkeer. (Voor de bepaling van de totale
I
I
I
I
I
I
I
100
1972
(sociale lasten inbegrepen) Bros : V.13.0.
Indexcijfer der arbmdskosten
(4)
I
Algemene gemiddelden van de uurlonen der arbeiders
Basis 1963 = 100 * Bronnen : kol. (1) - (2) - (8) : N.B.B. (wijze van opstelling, zie Novembernummer 1957, blz. 415). - kol. (4) : R.M.Z. - berekeningen N.B.B. (zie noot). - kol. (5) : I.R.E.S.
I
1970
België
WestDuitsland
(Bel gieche franken)
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
1968 Maart-April Sept.-Oktober 1969 Maart-April Sept.-Oktober 1970 Maart-April Sept.-Oktober 1971 Maart-April Sept.-Oktober 1972 Maart-April
Nederland
Frankrijk
Italië
percentage in verhouding tot de Belgische lonen 4
55,98 62,40 68,73 75,81 82,92 89,10 97,87 111,16
111,3 110,0 105,9 100,2 96,2 102,4 111,7 111,8
88,3 87,2 85,5 80,5 68,3 67,8
81,46 . 84,38 86,93 . 91,26 96,05 . 99,68 108,22 . 114,09 . 123,97
96,0 96,5 98,8 110,8 110,0 113,3 112,1 111,6 109,1
68,6 67,9 68,8 67,8
........... •••••••
1971
\ erenigd Koninkrijk
90,4 89,0 89,8 89,9 89,3 93,7 97,6 99,8
91,8 88,3 85,0 82,2 83,7 85,0 79,8 78,0
94,4 85,5 80,1 79,6 76,3 78,0 86,5 89,8
88,7 89,9 93,9 93,5 n.1). 95,8 71,5 99,5 n.b. 99,8 67,7 101,8
81,3 86,8 88,8 79,0 80,9 81,5 79,9
77,2 76,5
n.b. n.b.
n.b.
n.b.
76,2 n.b.
79,7
78,6 87,3 88,6 93,0 86,8 88,6
bezoldigingen, zie XVTIe Jaarverslag B.M.Z., blz. 278.)
3 Dit indexcijfer, waarin de steenkolenmijnen niet werden opgenomen, geeft de arbeidskosten per uur en niet de kosten per geproduceerde eenheid.
4 Het V.B.O. publiceert de buitenlandse uurlonen uitgedrukt in Belgische franken op basis van de wisselkoers. In de aldus verkregen percentages is *geen rekening gehouden met de veranderingen van het Belgische en buitenlandse prijspeil : zij geven dus niet de verhouding van de reële lonen weer.
- 29 VI - 2. - GEMIDDELDE VERDIENDE BRUTO-UURLONEN IN DE NIJVERHEID (mannen -I- vrouwen - in franken per uur) Bron : N.1.S. 1967 oktober
1968 oktober
1969 oktober
1970 oktober
1971 oktober
1972 april
1972 oktober
Steenkolenwinning (arbeiders ondergrond)
70,14
74,02
76,85
97,03
107,90
115,24
121,78
Bewerking van steenkolen (arb. bovengr.)
49,13
52,41
55,71
70,97
78,68
84,65
89,84
Groeven
54,01
56,88
61,10
67,05
77,89
83,52
88,31
Totaal extractieve nijverheid
62,97
66,20
69,35
85,97
96,02
102,87
108,69
Voedingsmiddelen (behalve dranken)
45,59
48,74
53,30
58,40
67,95
72,82
77,19
Dranken
50,56
54,13
59,15
63,90
72,77
77,31
82,48
Tabak
43,60
47,00
51,93
57,40
66,30
72,45
79,01
Textielindustrie
44,32
46,55
51,52
56,05
63,67
69,79
74,12
Schoeisel, kleding
37,66
39,90
43,67
49,04
54,03
58,30
61,50
Hout (behalve meubelen)
48,00
50,69
55,62
62,88
70,22
73,89
78,80
Meubelindustrie
49,18
53,16
58,19
65,14
70,48
74,19
80,12
Papier, papierwaren
50,88
53,17
59,82
65,91
74,88
80,51
85,31
Druk- en boekbindersbedrijf
56,79
61,45
65,12
72,40
85,15
88,70
91,41
Leder (behalve schoei .sel, kleding)
43,38
46,62
50,91
55,01
62,12
65,63
69,30
Rubber- en plastiekindustrie
51,42
54,05
60,09
66,39
75,59
83,16
86,98
Bedrijfsgroepen en •sectoren
Extractieve nijverheid I- ,•
Fabrieksnijverheid :
Chemische ir dustrie
59,59
61,49
67,83
75,15
86,21
95,06
98,37
Petroleumindustrie
85,10
88,22
94,01
105,03
123,38
130,27
135,47
Steen, glas, aardewerk, enz.
53,46
56,02
61,56
68,36
77,89
84,83
87,84
Metallurgische basisindustrie
62,98
66,23
72,94
80,93
93,55
100,21
108,36
Metaalverwerkende industrie, behalve machines en transportmaterieel
52,12
54,88
60,08
67,65
75,62
82,29
85,62
Machines, behalve elektrische
56,20
59,18
63,93
71,66
81,42
88,23
92,71
Elektrotechnische industrie
51,19
54,46
60,11
67,59
76,89
84,16
88,87
Transportmaterieel
59,53
63,21
69,93
79,46
88,52
95,55
100,57
Totaal fabrieksnijverheid waarvan : mannen vrouwen
51,36 55,92 37,67
54,22 59,04 39,79
59,54 64,79 43,82
66,16 71,98 48,70
75,14 81.72 55,41
81,23 88,06 60,60
85,80 93,11 63,85
Bouwnijverheid '
55,71
57,89
62,22
71,90
78,11
83,95
88,73
52,84 56,42
55,60 59,34
60,62 64,59
68,39 73,04
76,96 82,04
83,05 88,32
87,73 93,36
Algemeen gemiddelde voor de nijverheid :
Totaal (mannen + vrouwen) waarvan : mannen 1 Mannen alleen.
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor Bel gij. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - I.R.R.S. - Jaarverslagen van de R.M.Z. - Arbeidsblad. - Tijdschrift van het V.B.O.
VII. - PRIJSINDEXCIJFERS 1. - INDEXCIJFERS VAN DE WERELDPRIJZEN Basis 1970 = 100 Bronnen : Gondel Reuter -
Investors Service - Institut fiir Wirtschaftsforschung Hamburg.
Indexcijfer van het D aniburgisches \Vel t-Wirtsch afts-Archiv
Daggemiddelden
Reuterindexcijfer (Londense markt) 1
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 1971 4° kwartaal 1972 le kwartaal 2' kwartaal 3° kwartaal 4e kwartaal 1973 1° kwartaal 2° kwartaal _._ 3 e kwartaal 4e kwartaal 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli _ ........... -...._ Augustus September Oktober November December _. ...... __ 1974 Januari
lfoodyindexcijfer (New Yorkse markt)
Totaal
voedi ng
2
Algemeen
industrie Voor (k Brandstoffen produktie b sgoederen
80,7 78,1 88,4 95,4 100,0 93,9 106,1 185,4
96,0 89,5 88,5 96,3 100,0 91,2 102,1 142,5
91,3 87,8 87,4 94,1 100,0 101,2 113,4 170,1
87,0 86,9 85,6 91,9 100,0 103,0 116,7 173,5
93,2 88,1 88,1 95,3 100,0 100,6 111,9 168,7
89,3 89,3 90,2 90,1 100,0 111,2 121,4 149,5
91,7 98,8 98,3 105,2 122,2 148,6 163,9 205,2 224,0
90,1 95,7 97,8 104,2 110,6 121,3 129,8 1.56,5 162,4
102,9 111,3 112,9 110,6 118,7 137,4 157,1 181,5 204,2
102,9 116,9 112,7 111,6 125,8 144,3 161,7 189,1 198,8
103,0 108,9 113,0 110,2 115,6 134,6 155,1 178,2 206,8
142,0 147,7 156,2 155,8 161,9 174,1 192,4 209,9 213,1 212,2 217,5 242,2 252,9
117,8 121,9 124,4 123,9 129,1 136,5 146,6 165,4 157,4 156,3 163,9 167,1 173,5
130,1 136,4 145,9 150,4 156,4 164,5 175,5 182,1 186,9 197,0 199,5 216,1 230,5
139,5 144,1 149,3 151,6 161,8 171,8 182,0 193,1 192,2 194,4 197,5 204,6 217,9
126,1 133,0 144,6 149,9 154,1 161,2 172,5 177,4 184,8 198,1 200,6 221,6 236,1
116,6 118,4 123,2 121,9 122,0 129,9 141,4 145,2 181,4 128,4 129,0 132,4 136,8 143,4 144,2 145,5 145,0 145,0 167,3 170,9 206,0 254,5
Grondstoffen bestemd voor de voeding Daggemiddelden
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 1971 4° kwartaal 1972 1° kwartaal 2e kwartaal 3° kwartaal 4° kwartaal 1973 1° kwartaal 2° kwartaal 3° kwartaal 4° kwartaal 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December 1974 Januari 2
108,9 108,4 103,5 97,7 100,0 101,8 107,8 186,7 97,2 98,8 101,1 106,4 125,1 137,9 149,0 216,4 243,4 ...•
137,5 138,0 138,2 138,2 145,6 163,2 178,6 229,6 240,8 241,3 243,6 245,3 246,0
70,6 70,8 70,7 88,2 100,0 100,8 123,8 166,9 100,2 128,9 118,1 114,5 133,6 150,2 165,5 173,7 178,2 149,6 148,3 152,8 157,4 167,2 172,0 178,7 171,3 171,0 173,5 177,3 183,8 211,7
Olie
Vlees
90,8 90,0 94,2 90,9 100,0 99,4 90,5 171,4 92,9 89,5 90,6 88,0 94,0 120,2 161,1 198,3 206,0
96,0 91,9 92,0 92,8 100,0 110,6 132,9 180,3 116,3 126,2 131,7 136,6 137,2 167,4 179,1 185,1 189,5
106,6 120,9 133,2 137,6 167,1 178,7 195,0 215,8 184,1 186,1 197,6 234,4 253,8
163,9 167,7 170,5 172,8 181,6 182,8 184,7 184,4 186,2 188,1 191,5 188,9 184,9
Berekend op basis van prijzen in pond sterling. Berekend op basis van prijzen uitgedrukt in V.S.-dollar.
Zuivelprodukten
92,2 95,5 93,2 93,7 100,0 112,1 125,5 168,0 125,7 132,1 127,0 118,7 124,0 142,7 165,4 182,4 181,4 123,3 144,1 160,7 158,8 164,1 173,7 185,5 179,9 181,9 187,5 180,4 176,4 166,6
Bnmdstdkn
163,0 174,7 195,1 191,5 195,0 203,1 216,4 237,3 252,2 234,1 220,7 242,8 ' 241,0 •
98,0 98,3 99,5 98,9 100,0 111,7 125,0 150,8 118,5 120,7 127,6 125,7 125,8 130,6 139,1 142,1 191,5 129,3 129,3 133,0 133,1 142,1 142,1 142,1 142,1 142,1 173,0 197,2 222,3 290,8
89,8 79,3 80,6 97,6 100,0 88,4 93,6 164.3 86,4 91,8 92,9 93,1 96,6 117,0 146,2 178,6 215,3 105,4 115,7 130,0 140,5 142,8 155,1 174,2 175,9 185,9 206,8 215,3 223,7 216,5
2
Grondstoffen bestemd voor de industrie Voor. de produktie Voor de prod iktie van investeringsgoederen van verbruiksgoederen
Steen- Aardolie Textiel- Huiden kolen en -deri- produ kCellulose en leder vaten ten cokes
66,3 66,0 66,0 66,8 100,0 110,5 112,9 146,8 112,1 113,2 112,7 112,6 113,1 129,1 148,2 153,8 156,3 127,0 128,9 131,3 146,8 147,4 150,3 154,9 153,2 153,2 153,4 150,6 164,9 162,7
Voor de produktie van investeringsgoederen
106,6 102,8 99,5 98,4 100,0 105,2 131,4 210,5 111,8 125,7 134,8 123,0 142,0 177,6 196,5 235,3 232,5
Indexcijfers van liet liamburgisches Welt-Wirtschafts-Arehiv per product
GenotGraan middelei en suiker
2
Grondstoffen bestemd voor de
112,1 110,2 107,9 102,3 100,0 105,3 137,3 237,8 112,9 131,4 143,7 126,3 147,7 196,3 221,3 268,4 265,1 176,3 192,1 220,4 215,7 219,0 229,2 242,1 272,5 290,6 269,3 251,1 275,5 275,1
133,1 96,6 88,8 101,6 100,0 112,4 154,5 238,7
85,1 85,1 80,4 88,7 100,0 107,6 111,1 122,2
120,6 125,2 139,7 148,1 205,1 225,5 243,0 256,2 229,9 221,1 224,4 231,0 227,5 244,5 257,0 262,7 255,9 249,9 239,8 241,0 209,0 181,8
111,0 112,6 110,7 110,7 110,7 110,7 110,7 128,4 138,8 110,7 110,7 110,7 110,7 110,7 110,7 128,4 128,4 128,4 128,4 128,4 159,7 159,8
Hout
Rubber
85,6 81,3 80,6 92,3 100,0 101,1. 109,6 195,4 102,8 104,7 105,7 109,4 118,5 131,0 168,1 214,4 268,3 126,8 131,4 134,7 163,2 166,0 175,1 204,7 199,1 239,4 268,9 258,8 277,2 258,9
113,1 95,6 108,2 123,8 100,0 82,2 82,6 167,3 76,8 78,4 79,4 79,1 93,3 121,1 145,1 195,9 207,3 109,6 119,1 134,7 131,2 134,9 169,2 203,4 199,8 184,7 181,6 195,9 244,2 258,1
IJzer en staal
Nonferrometalen
67,4 67,8 65,2 89,3 100,0 86,2 92,8 180,5
101,9 83,3 87,3 :100,3 100,0 84,9 88,5 137,9 83,6 91,1 91,2 86,5 85,3 100,8 121,8 150,9 178,3 90,5 98,3 113,6 117,3 117,4 130,7 150,0 153,6 149,1 162,1 184,0 188,9 172,7
80,8 87,4 89,9 95,4 98,6 130,5 167,5 189,1 234,9 110,7 130,1 150,7 162,3 166,9 173,3 179,6 185,0 202,5 236,8 236,7 231,4 236,7
- 31 VII - 3. - INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE Basis 1963 = 100* Bron : M.E.Z. Gezamenlijke industriële
Fabrikaten
Gronds toffen
Bouwmater ialen
Scheikund ige produkten
Textielp rodukten
Delfstoffen
Ingevoerde produ kten
Inheemse produkte n
Algemeen indexc ijfer
Plantaard ige
Dierlijke
Algemeen indexcijfer
Algemeen Indo
produkten in de drie produktiestadia uevnil.mumeg
Maandgemiddelden of maanden
Metalen en me taalprodukten
Industriële produkten
Landbouwprodukten
1966
108,2 110,5 113,7 107,5 107,7 104,5 113,5 106,9 108,6
99,4 106,2 112,2 104,9 109,4 108,3
1967
107,0 110,4 114,3 106,9 106,3 104,5 107,7 105,5 106,9
95,0 106,5 119,2
1968
107,3 109,2 117,4 102,1 106,9 106,0 106,2 105,4 107,4
96,2 106,5 121,9
99,4 109,3 110,0
1969
112,6 118,1 121,5 115,2 111,3 109,5 111,7 107,5 114,8
97,7 108,4 125,1
102,3 116,9 113,4
1970
118,0 120,3 117,1 123,5 117,5 116,3 117,7 114,5 129,2 101,4 110,3 130,2 109,1 120,9 120,4
99,8 107,6 109,5
_...
1971
I
117,3 115,0 119,7 111,1 117,9 118,3 114,8 119,0 125,9 105,3 108,6 136,8 110,8 119,0 721,7
1972
122,1 121,6 130,2 114,2 122,3 123,2 116,8 119,8 127,6 114,6 112,5 141,8 114,7 124,1 125,9
1973
137,2 146,5 146,6 146,6 134,9 132,1 138,0 123,9 138,6 134,0 116,9 147,8 135,1 142,2 130,2
1971 4e kwartaal _.
117,5 114,5 124,2 106,1 118,4 119,3 113,6 118,6 125,3 106,2 110,8 138,0 109,8 118,9 123,4
1972 le kwartaal
119,1 115,9 128,9 104,9 120,0 121,1 114,1
118,6 126,2 111,1 112,3 140,4 111,4 121,0 124,7
2e kwartaal ._ 120,9 119,8 129,8 111,2 121,2 122,2 115,3 119,3 127,2 112,5 111,8 141,8 112,9 123,2 125,2 3e kwartaal _.
122,3 122,0 128,9 116,0 122,5 123,8 115,4 120,0 128,3 113,9 112,3 142,5 114,0 125,0 126,2
4e kwartaal
126,1 128,7 133,2 124,6 125,6 125,6 122,2 121,4 128,9 121,0 113,5 142,7 120,4 127,3 127,3
1973 le kwartaal
131,2 137,9 138,4 137,4 129,7 128,3 129,9 121,0 132,7 129,2 115,9 144,6 127,3 134,1 128,1
2, kwartaal
135,2 148,7 146,4 151,0 131,9 129,1 132,2 122,1 134,6 128,0 115,5 146,2 131,2 137,5 128,5
3e kwartaal ._
139,2 150,2 151,5 149,0 136,5 133,4 140,5 123,9 139,4 136,2 116,2 149,8 138,1 143,9 130,9
4e kwartaal
143,2 149,4 150,0 148,8 141,7 137,6 149,5 128,4 147,9 142,6 119,9 150,6 143,7 153,3 133,2
1972 December
127,4 131,6 135,1 128,5 126,5 126,3 124,0 121,4 129,3 124,0 114,2 142,7 122,3 127,7 127,5
1973 Januari
129,7 135,2 134,3 136,0 128,4 127,5 128,1 120,9 131,3 127,6 114,7 142,7 125,6 132,0 127,7
Februari
131,4 137,9 138,6 137,2 129,8 128,8 129,5 120,9 132,8 129,1 116,2 145,3 127,5 134,1 128,3
Maart
132,6 140,5 142,2 138,9 130,8 128,7 132,1 121,2 134,1 130,9 116,8 145,8 128,8 136,3 128,4
April
133,6 146,5 147,6 145,5 130,6 128,2 128,6 121,6 134,4 125,9 115,7 145,8 129,0 135,6 128,2
Mei
135,3 149,9 147,2 152,4 131,9 129,0 132,9 121,6 134,1 127,9 115,0 146,4 131,6 137,7 128,2
Juni
136,6 149,8 144,3 155,2 133,2 130,2 135,2 123,2 135,4 130,3 115,8 146,4 133,1 139,3 129,1
Juli
138,3 151,8 149,4 154,0 135,2 131,7 139,7 123,5 137,4 133,2 115,5 148,2 137,2 141,2 130,1
Augustus
139,2 149,9 151,2 148,7 136,7 134,0 139,9 123,5 139,5 136,3 116,1 150,6 138,0 144,3 131,0
September
140,0 148,9 154,0 144,4 137,8 134,6 141,9 124,7 141,3 139,1 117,0 150,6 139,2 146,3 131,5
Oktober
140,2 148,3 151,1 145,7 138,3 135,2 142,5 125,5 144,1 136,2 118,5 150,6 139,1 147,6 131,8
November
-_ 143,1 149,2 149,0 149,3 141,6 137,2 149,4 127,6 149,2 141,5 120,0 150,6 142,9 153,7 133,2
December
._
1974 Januari
146,3 150,6 149,8 151,3 145,2 140,5 156,6 131,9 150,3 150,1 121,3 150,6 149,0 158,7 134,6 154,0 155,4 150,7 159,8 153,7 147,5 170,6 149,6 156,0 160,2 126,7 150,6 162,4 168,1 139,8
• Indexcijfers oorspronkelijk berekend op basis 1936-33 = 100 omgezet in basis 1963 = 100.
isi . eilwe reeks. De nieuwe indexcijfers worden berekend volgens prijzen v ij van belasting over de toegevoegde waarde; de oude prijzen bev tien sommige overdrachttaksen.
— 32 —
VII - 3. — INDEXCIJFERS VAN DE GROOTHANDELSPRIJZEN IN BELGIE Basis 1963 = 100 INHEEMSE EN INGEVOERDE INDUSTRIELE PRODUKTEN Bron : M.E.Z. 160
160
140
140 / / / /
Algemeen indexcijfer ../. ../ 120
120
../
Ingevoerde produkten
I
„...• Inheemse produkten ...... ,....
.... 100
l
l
i
i
l
l
..... ••••• .... ..-.....,
I
..... ""”'
illiill
1
i
i
1
1
I
i
I
I
I
1
I
I
I
I
I
I
1
100
INHEEMSE EN INGEVOERDE INDUSTRIELE PRODUKTEN Prijzen in drie produktiestadia 160
160
140
140
• / _. ../ .0`. /**
IS. 'S .. •••••• `
120
120
/.. /, / Fabrikaten
Halffabrikaten
...••• .../ ...........
•-..,
-•-.
....• Grondstoffen
100
100
I
I
I
1964
I
I
I
I
I 1966
I
I
I
I
I
I 1968
I
I
I
I
I
I 1970
I
I
I
I
I
I 1972
I
I
I
I
— 33 — VII - 4a.
—
PRIJSINDEXCIJFERS BIJ CONSUMPTIE IN BELGIE Basis 1966 = 100 *
Bron : M.E.Z.
140
140
130
130 Diensten
120
120
Algemeen indexcijfer
Levensmiddelen
_......---110
I
,. ■
."
#•*". 110
00
•• .... ,........
„............— ...,.....
... . _.--.-- ....
...
Niet-eetbare produkten
— —.
...."
100
100
IIIIIIIII 1967
I
11
11111111
I
1
I
111111111
1968
1969
11
I
1111111
I
I
1970
I
I
11111111 1971
Algemeen indexcijfer
Levensmiddelen
Niet-eetbare produkten
1966
100,00
100,00
100,00
100,00
1967
102,91
102,52
101,84
105,83
1968
105,69
104,28
103,81
111,79
1969
109,65
109,10
105,81
116,97
1970
113,94
112,90
108,64
125,17
1971
118,89
115,05
113,56
135,04
M aandgemiddelden
• Om het algemene indexcijfer op basis 1966 = 100 om te zetten in een indexcijfer op basis 1971 = 100, volstaat het dit cijfer te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 0,8411.
Diensten
- 34 -
VII • 4b. - PRIJSINDEXCIJFERS BIJ CONSUMPTIE IN BELGIE Basis 1971 = 100 * Bron : M .E.Z.
130
130
Algemeen indexcijfer •
Levensmiddelen ........... Niet-eetbare produkten
_.
- ............. Diensten
120
120
I. 110
I. 110
./
••• ....
0. I
.0
oe'
do*
•••• ........... ..... ...
O0
..., ,... • .... ....... -
.........
.0
100
100
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1972
1)I aa nd gemiddelden of maanden
Algemeen indexcijfer
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1974
110,34 111,82 113,36 115,61 109,85 110,46 110,70 111,33 111,79 112,34 112,83 113,35 113,89 114,66 115,37 116,81
118,13
1973
112,49 115,35 115,40 117,35 112,15 112,36 112,95 114,34 115,55 116,17 115,57 115,20 115,43 116,31 117,34 118,41
1
1
1
1
1
1
1974
Niet-eetbare produkten
100,00 106,60 115,15
105,45 112,78 1973
kwartaal kwartaal 30 kwartaal le kwartaal Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
1
Levensmiddelen
100,00
1971 1972 1973
le 2e
1 1973
Diensten
100,00 102,80 107,58 1974
119,67
1973
105,87 106,38 107,89 110,18 105,62 105,90 106,10 106,28 106,23 106,62 107,44 107,91 108,31 109,02 109,99 111,54
100,00 107,61 117,28 1974
112,49
1978
113,85 115,61 118,61 121,05 112,85 114,22 114,49 115,06 115,53 116,23 117,38 118,69 119,76 120,40 120,55 122,20
1974
124,17
• Om het algemene indexcijfer op basis 1971 = 100 om te zetten in een indexcijfer op balie 1900 = 100, volstaat het dit cijfer te vermenigvuldigen met de coëfficiént 1,1889. 1 Vanaf maart 1972 werd de weging van de verschillende bestanddelen van het indexcijfer aangepast aan de wijzigingen die zich voordeden in de
structuur van de verbruiksuitgaven van de gezinnen. Do weging van de levensmiddelen werd teruggebracht van 41,55 tot 80 pct., die van de niet-eetbare produkten stijgt van 87,02 tot 40 pct. en die van de dien. eten van 21,48 tot 80 pct.
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor BelgiS. - Statie. flash Tijdschrift (N.I.S.). - I.R.E.S. - Der Volkswirt. - Bulletin
mensvel de atatistiquc (0. V.N.). - Principaux indicateurs 4conomiques (0.C.D.E.).
VIII. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U.
INVOER, UITVOER EN HANDELSBALANS Maandgemiddelden in miljarden franken
Bron : NIS. Uitvoer 80
7 ,
80
Invoer
.....
,e
60
60
Invoer
Uitvoer
40
40
0
20
20
I
1
t
I
I
t
I
I
1
I
1 10
10
Uitvoeroverschot O
relle2
relLd
O
lut-4
"" '
Invoeroverschot 1
10
1
1
1
1
1
1
1
1
10
INDEXCIJFERS VAN HET VOLUME Bron : NIS — Berekeningen N.B.B. Basis 1963=100
300
300
Uitvoer
200
200
Invoer
Uitvoer Invoer
1
100
,
100
INDEXCIJFERS VAN DE GEMIDDELDE WAARDEN PER EENHEID EN VAN DE RUILVOET Bron : N.I.S — Berekeningen N.B.B. Basis 1963=100
120
120
Uitvoer Uitvoer -
-
-
-
-
Invoer
Invoer
-••••
100
100
1
Ruilvoet
100
100
t 64
66
I 68
1 70
72
1971
1972
1973
36 -
VIII • 1. - BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. - ALGEMENE TABEL
Bron : N.I.S. Waarde : (miljarden franken)
Bron : N.I.S. - Berekeningen N.B.B. Indexcijfers basis 1903 = 100 hoeveelheid prijzen
Percentage uitvoer invoer
invoer
uitvoer
bij invoer
bij uitvoer
ruilvoet I.
0,5
98
125,6
126,1
101,3
104,6
103,3
Maandgemiddelden Handelsbalans
Invoer
Uitvoer
27,1
26,6
-
29,9
28,5
-
1,4
95
134,9
131,6
102,9
107,0
104,0
1967
30,4
29,5
-
0,9
97
136,1
135,7
101,8
106,6
104,7
1968
35,0
34,0
-
1,0
97
157,5
158,5
101,6
105,7
104,0
1969
41,8
42,0
-I-
0,2
101
183,3
188,0
104,5
110,7
105,9
1970
47,6
48,3
-1-
0,7
102
204,0
206,2
109,3
116,9
107,0
1971
52,4
51,7
-
0,7
99
222,0
221,0
110,6
116,4
105,2
1972
56,8
59,2
+
2,4
104
245,5
248,8
109,2
117,1
107,2
1971 3 , kwartaal
48,7
49,2
+
0,5
101
206,9
214,7
111,7
115,5
103,4
4 6 kwartaal
57,5
55,5
-
2,0
97
244,8
236,5
110,9
117,4
105,9
1972 1° kwartaal
55,9
55,8
-
0,1
100
239,8
231,7
108,8
115,5
106,2
2' kwartaal
56,7
59,5
+
2,8
105
241,5
256,5
109,2
116,1
106,3
3e kwartaal
52,5
53,2
+
0,7
101
236,7
229,0
108,7
116,7
107,4
40 kwartaal
62,1
68,6
+
6,5
110
268,8
280,2
110,4
119,0
107,8
1973 1 0 kwartaal
66,9
66,1
-
0,8
99
20 kwartaal
68,3
70,8
+
2,5
104
3, kwartaal
67,7
69,4
+
1,7
103
55,8
57,4
+
1,6
102
Eerste 11 maanden
56,3
58,0
+
1,7
103
12 maanden
56,8
59,2
+
2,4
104
245,5
248,8
109,2
117,1
107,2
1965 ....
1966
1972 Eerste 10 maanden
65,1
59,9
-
5,2
92
Eerste
2 maanden
64,7
61,2
-
3,5
95
Eerste
3 maanden
66,9
66,1
-
0,8
99
1973 le maand
Eerste
4 maanden
66,8
66,9
+
0,1
100
Eerste
5 maanden
67,7
68,3
+
0,6
101
Eerste
6 maanden
67,6
68,5
+
0,9
101
Eerste
7 maanden
66,9
68,5
+
1,6
103
Eerste
8 maanden
67,4
67,9
+
0,5
101
Eerste
9 maanden
67,6
68,8
+
1,2
102
69,4
70,6
+
1,2
102
Eerste 10 maanden ._ v
indexcijfer van de uitvoerprijzen Ruilvoet = indexcijfer van de invoerprijzen N. B. - Wat de indexcijfers van de hoeveelheid, de prijzen en de ruil. voet betreft, wijkt het gemiddelde van de kwartaalcijfers af van het jaarlijks indexcijfer omdat in dat laatste ook seizoenprodukten en sommige artikelen waarvan de bewegingen sporadisch zijn, worden opgenomen. Laattijdige verbeteringen van liet N.LS. worden niet in aanmerking genomen. 1
O
VIII - 2. - UITVOER VAN DE B.L.E.U. - Indeling naar de aard der produkten (Miljarden franken) Bron : N.I.S.
(indeling van de N.B.B. volgens de Type-class ficatie voor de Internationale handel van de 0.V.N.).
Maandgemiddelden
MetaalIJzerventeren staal kende nij.v.er• bedrijheld ven
Textiel
ScheiLandNonkundige f . bouwproduke ,produkmetalen ten en ten
Diamantnijverheld
Pettoleumnijverheld
Voedingsbedrijven
pa
pier en boeken
Bout en meu belen
Glas en Huiden. spiegel- Ieder en Rubber glas schoeisel
Steen• groeven
Bouwmaterialen Bewerkuit te cement tabak en uit
Steenkolen nijver. held
C eramiek
Cement
Doversen
Totaal
gips 7,07 4,13
3,78
1966
7,34 3,95
1967
7,53 4,24
1968
2,02
2,22
1,16
1,22
0,69
0,72
0,54
0,43
0,58
0,27
0,16
0,17
0,12
0,10
0,18
0,08
0,09
0,86
26,59
4,17
2,19
2,81
1,22
1,50
0,67
0,81
0,63
0,49
0,61
0,30
0,18
0,17
0,13
0,10
0,12
0,07
0,07
0,92
28,45
3,85
2,45
2,63
1,54
1,54
0,68
0,87
0,67
0,53
0,67
0,29
0,19
0,18
0,14
0,11
0,13
0,08
0,07
0,91
29,30
8,58 4,78
4,35
3,17
3,22
1,75
1,73
0,95
0,98
0,81
0,63
0,75
0,31
0,23
0,19
0,16
0,15
0,11
0,08
0,07
1,02
34,02
1969
10,97 5,96
5,22
4,02
3,83
2,13
1,93
1,27
1,25
1,08
0,81
0,80
0,41
0,29
0,21
0,17
0,13
0,11
0,10
0,07
1,18
41,94
1970
13,24 7,12
5,48
4,90
4,29
2,56
1,83
1,14
1,50
1,23
0,91
0,93
0,41
0,34
0,23
0,20
0,13
0,15
0,11
0,08
1,59
48,37
1971
15,40 6,64
6,05
5,68
3,18
2,95
1,93
1,22
1,72
1,33
1,16
0,91
0,44
0,40
0,24
0,23
0,14
0,13
0,13
0,10
1,53
51,51
1972
16,95 7,66
6,91
6,73
3,25
3,56
2,47
1,59
2,10
1,50
1,42
1,08
0,53
0,43
0,27
0,26
0,18
0,12
0,16
0,10
1,72
58,99
1971 3e kwartaal 4e kwartaal
14,47 6,74 16,85 6,39
5,53 6,78
5,63 6,19
3,06 3,19
2,63 3,48
1,78 1,95
1,47 1,15
1,71 2,00
1,26 1,44
1,07 1,40
0,83 0,99
0,42 0,51
0,37 0,45
0,24 0,26
0,23 0,26
0,12 0,17
0,10 0,14
0,14 0,15
0,10 0,12
1,33 1,66
49,23 55,53
1972 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
14,19 18,94 15,08 19,58
7,31 7,66 6,96 8,72
6,79 6,80 5,92 8,12
6,24 6,48 6,55 7,63
3,04 3,36 2,91 3,69
3,36 3,29 3,52 4,07
2,01 2,42 2,44 3,02
1,18 1,80 1,69 1,69
2,05 2,13 1,99 2,22
1,49 1,48 1,35 1,69
1,32 1,42 1,23 1,71
1,05 0,99 0,97 1,31
0,46 0,54 0,47 0,66
0,46 0,38 0,38 0,51
0,22 0,30 0,28 0,30
0,22 0,28 0,26 0,31
0,14 0,13 0,19 0,24
0,12 0,10 0,11 0,13
0,14 0,16 0,16 0,19
0,08 0,10 0,09 0,12
1,62 1,92 1,43 1,89
53,49 60,68 53,98 67,80
18,89 8,92 19,34 9,00 18,0210,13
7,93 8,09 7,41
8,00 8,31 8,43
3,34 4,57 5,06
3,75 4,12 4,09
2,59 3,23 2,65
1,59 1,96 2,13
2,18 2,59 2,54
1,73 1,82 1,67
1,69 1,80 1,58
1,16 1,17 1,13
0,60 0,58 0,55
0,48 0,59 0,51
0,28 0,32 0,32
0,28 0,37 0,31
0,22 0,28 0,28
0,10 0,11 0,10
0,18 0,20 0,19
0,09 0,10 0,12
2,12 2,24 2,21
66,12 70,79 69,43
1965
1973
le kwartaal ___ 2e kwartaal 3e kwartaal
1972 Eerste 9 maanden ._ Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden
16,07 16,50 16,45 16,95
7,31 7,43 7,43 7,66
6,50 6,74 6,81 6,91
6,42 6,53 6,59 6,73
3,11 3,16 3,15 3,25
3,39 3,44 3,49 3,56
2,29 2,21 2,42 2,47
1,56 1,58 1,60 1,59
2,06 2,08 2,07 2,10
1,44 1,48 1,49 1,50
1,32 1,37 1,39 1,42
1,00 1,04 1,06 1,08
0,49 0,51 0,52 0,53
0,41 0,42 0,42 0,43
0,27 0,27 0,27 0,27
0,25 0,26 0,26 0,26
0,16 0,16 0,16 0,18
0,11 0,11 0,12 0,12
0,15 0,16 0,16 0,16
0,09 0,09 0,10 0,10
1,65 1,68 1,69 1,72
56,05 57,22 57,65 58,99
1973 le maand Eerste 2 maanden _. Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden _. Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden -. Eerste 7 maanden _. Eerste 8 maanden _. Eerste 9 maanden _.
17,09 17,14 18,89 18,99 19,16 19,12 18,81 18,50 18,75
7,87 8,16 8,92 8,95 9,15 8,96 9,04 9,19 9,35
7,45 7,45 7,93 8,04 8,11 8,01 7,93 7,72 7,81
7,26 7,54 8,00 8,03 8,13 8,16 8,16 8,14 8,25
3,03 3,03 3,34 3,57 3,75 3,95 4,14 4,23 4,32
3,78 3,66 3,75 3,75 3,89 3,94 3,92 3,91 3,99
0,94 2,25 2,59 2,76 2,90 2,91 3,00 2,86 2,82
1,81 1,48 1,59 1,61 1,69 1,78 1,85 1,85 1,89
2,10 2,09 2,18 2,20 2,28 2,38 2,39 2,39 2,44
1,68 1,66 1,73 1,75 1,77 1,78 1,76 1,73 1,74
1,66 1,64 1,69 1,72 1,74 1,74 1,71 1,67 1,69
1,12 1,13 1,16 1,13 1,15 1,16 1,16 1,14 1,15
0,54 0,54 0,60 0,60 0,60 0,59 0,59 0,57 0,58
0,44 0,45 0,48 0,50 0,53 0,54 0,54 0,53 0,53
0,28 0,26 0,28 0,28 0,29 0,30 0,30 0,30 0,30
0,27 0,27 0,28 0,30 0,31 0,32 0,31 0,32 0,32
0,21 0,21 0,22 0,23 0,26 0,25 0,25 0,25 0,26
0,09 0,10 0,10 0,10 0,10 0,11 0,11 0,10 0,10
0,18 0,17 0,18 0,18 0,18 0,19 0,19 0,19 0,19
0,08 0,09 0,09 0,09 0,10 0,10 0,10 0,10 0,11
1,78 1,89 2,12 2,16 2,20 2,17 2,28 2,21 2,19
59,66 61,21 66,12 66,94 68,29 68,46 68,54 67,90 68,78
N. B. - De inhoud van elke rubriek etemt met de benaming overeen, zelfs indien de produkten vervaardigd door een nijverheidstak die een andere hoofdactiviteit heeft.
worden
De verbeteruseen die in de totale PP apvpnn worden gespreid over de verschillende produkten.
van
tribp1
VTTT - 1
lup,,l,,,
...”,..1,...n1.1 -
1,,...a.,,
t.,-.4
VIII • 3. - INVOER VAN DE B.L.E.U. - Indeling naar het gebruik der produkten (Miljarden franken) Bron : N.I.S. - Berekeningen door de N.B.B.
Prodnktiegoederen bestemd voor de land-
Ilaandgemiddelden
Totaal
de metaalnijverbeid
de textielbedrijven
de de de bouwde de de de papier- de en de diavoe- mant- hout- leder- en gra- tabaks- bouw- rubber- petroleumdingsnijver- nijver- fische nijver- bedrij- nijver- raffinanijver- heid mid- nijver- heid ven heid heid heid delen heid derijen bedrijven 1,17 1,51 1,40 1,90
0,38 0,40
1,48 1,28
2,96 3,12
1,18 1,31
2,19 10,79 1,39 2,58 11,94 1,54
2,03 2,35
1,06 1,18
6,31 7,16 0,07 48,67 6,87 8,53 0,08 57,45
0,20 0,22 0,18 0,20
0,92 1,12 1,04 1,25
0,32 0,30 0,27 0,35
3,12 3,14 3,51 3,72
0,83 0,62 0,63 0,79
1,42 1,61 1,46 1,85
3,12 3,49 3,06 3,63
1,12 1,19 1,07 1,18
2,54 2,62 2,31 2,84
1,74 1,92 1,79 1,97
2,05 2,28 2,20 2,73
1,27 1,27 1,28 1,46
7,73 7,51 7,31 8,50
0,22 0,22 0,19
1,21 1,40 1,40
0,37 0,37 0,34
2,97 2,64 3,21
1,00 0,84 0,66
1,95 1,84 1,78
3,94 3,81 3,95
1,26 1,32 1,27
2,91 15,46 1,86 3,13 15,99 2,52 3,01 15,70 2,50
2,62 2,77 2,58
1,38 1,44 1,35
9,60 9,03 0,25 66,87 9,26 9,20 0,27 68,31 9,27 8,86 0,27 67,70
0,53 0,57
0,17 0,20
1972 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
34,39 35,53 34,29 39,86
11,82 11,66 12,36 13,18
2,27 2,30
3,32 3,26 2,98 3,91
1,92 2,49 2,09 2,80
0,57 0,61 0,61 0,77
0,37 0,36 0,28 0,37
0,53 0,54 0,54 0,60
1973 le kwartaal 2° kwartaal 3e kwartaal
42,13 14,49 42,85 14,97 42,87 14,76
2,84
4,16 2,85 3,68 3,47 4,62 3,30
0,78 0,90 0,94
0,49 0,46 0,31
0,69 0,73 0,70
19,32
6,56
1,56
1968
23,12
8,18
1,80
1969
27,94 10,15
2,03
1970
31,15
11,99
1,93
1971
33,39 11,60
2,01
1972
36,02 12,25
1971 3e kwartaal 4e kwartaal
1,90 2,42
3,07 2,43
1,32
0,67 1,19
0,25 0,29
1967
0,09 0,05 5,38 6,71 0,06 6,43 7,59 0,07 7,76 7,91 0,06
2,60 2,90
0,51 0,58
1,85
0,48 0,51 0,59 0,71
0,33 0,32
2,97 1,60 3,55 2,08
7,20
1,22 1,30 1,38 1,42 1,60 1,75 2,14 2,32
1,04 1,08
1,81 2,21
19,74
0,09 27,07 0,04 29,89 0,03 29,90
1,09 5,85 0,80 1,21 6,11 0,83 1,24 6,43 0,96 1,47 7,23 1,03 1,82 8,53 1,15 2,15 9,42 1,32 2,40 11,19 1,51 2,58 13,25 1,85
3,37
30,65 10,36 36,90 13,64
1966
3,35 3,51 3,47 4,00 3,50 4,12 4,07 4,28 4,93 5,10
0,52 0,54 0,62 0,60 0,78 1,00 1,25 1,14
0,31
0,30 0,34
0,51 0,55 0,55
2,22
1,76
1,23 1,38 1,50 1,83 2,20 2,53 2,97 3,33
0,28 0,33
0,10 0,11 0,12 0,16 0,24
2,41 1,60 2,07 2,33
6,08
0,94 0,85 0,83 1,00 1,19 1,50 1,42 1,59
0,36 0,42 0,47 0,56 0,47 0,56 0,84 0,72
0,40 0,49 0,50 0,54 0,68 0,82 1,02 1,08
0,30 0,32 0,33 0,35 0,43
0,39 0,40 0,52 0,51 0,50 0,64
17,62
UitrusUngs- Diver- Algeduur- goede- sen 1 meen totaal zame ren
1,11 1,03 1,23 1,71 2,01 2,20 2,65
0,16 0,15 0,18 0,15 0,17 0,18 0,19 0,20
0,24 0,26 0,22 0,24 0,30 0,28
1,78 2,02 2,17 2,23 2,54 3,11 3,29 3,37
1965
Verbruiksgoederen diverse produktieeeetoren niet duurzame brandstoffen voedingsmiddelen scheiandere Totaal dier- plantkundige metaalproprolijke aardige andere vloei- andere proproprobare dukten dukten dukten dukten dukten
1 Rubriek die vooral produkten omvat waarvoor een vertrouwe ijk tarief geldt. N. B. - De verbeteringen die in de totale gegevens van tabel V111-1 werden aangebracht, konden niet worden gespreid over de verschillende goederensoorten.
12,79 12,98 12,58 14,66
0,85 0,97 1,11
7,79 7,80 7,30 8,74
0,07 0,06 0,07 0,06
34,72 41,62 47,34 52,24 57,24
55,04 56,37 54,24 63,32
YIII • 4a. - INDEXCIJFERS YAN DE GEMIDDELDE WAARDEN PER EENHEID * Basis 1963 = 100 Bron : N.1.S. - Berekeningen N.B.B. 1965
1966
1967
1968
1969
1970
1970
1971
1972
4e kwart.
le kwart. I 2e kwart. 3e kwart. 4e kwart.
le kwart.1 2e kwart. 13e kwart. 4e kwart.
1972
1971
INVOER (C.I.F.) - Indeling naar het gebruik der produkten
Produktiegoederen Verbruiksgoederen Uitrustingsgoederen Totaal ...
100,1 105,1 99,6
101,6 105,9 103,5
100,3 104,6 103,4
100,3 103,4 104,3
103,0 106,4 107,8
107,8 110,2 112,2
9108,6 112,1 117,0
104,8 115,0 120,2
106,7 112,8 115,9
109,3 114,8 115,8
108,4 112,5 114,8
108,8 113,3 120,6
107,8 111,9 121,8
104,2 114,1 119,0
105,3 112,8 118,8
103,4 116,9 120,7
105,3 118,2 121,8
101,3
102,9
101,8
101,6
104,5
109,3
110,6
109,2
109,3
111,8
110,6
111,7
110,9
108,8
109,2
108,7
110,4
UITVOER ( .0.B.)
-
Indeling naar de aard der produkten
IJzer- en staalnijverheid Metaalverwerkende bedrijven Non-ferrometalen Textiel Scheikundige produkten Steenkolennijverheid Petroleumnijverheid Glas en spiegelglas Land bouwprodukten Cement Bouwmaterialen uit cement en uit gips Groeven Ceramiek Hout en meubelen Huiden, leder en schoeisel Papier en boeken Bewerkte tabak Rubber Voedingsmiddelenbedrijven Diversen
101,5 104,0 123,8 103,0 104,1 95,9 96,4 101,9 99,8 103,0
100,7 106,8 150,5 102,5 103,6 90,2 91,9 102,9 103,7 101,5
100,0 109,7 143,5 100,9 102,0 87,8 92,2 108,9 100,1 102,2
98,4 108,7 154,0 96,2 100,9 94,0 92,6 106,3 98,9 99,8
108,4 112,1 .169,7 97,6 101,6 105,3 89,3 105,5 109,1 91,9
130,0 119,3 180,7 96,8 102,0 156,7 86,5 99,0 104,3 98,9
124,0 123,0 144,4 95,3 100,7 140,7 96,5 98,6 109,8 111,7
122,5 125,8 136,6 98,4 99,9 126,6 93,1 96,3 115,8 118,3
125,5 120,3 158,3 95,1 101,9 178,9 86,9 97,9 103,9 103,3
123,4 121,7 145,1 95,5 99,2 159,4 95,8 97,8 105,8 105,3
123,5 122,5 148,4 95,5 100,5 138,7 96,6 95,9 108,3 110,8
125,7 119,8 146,0 94,7 98,7 134,3 99,6 98,1 112,5 114,2
123,6 128,4 138,8 95,7 98,8 129,0 93,7 98,7 112,6 114,8
120,0 123,6 134,4 97,3 98,9 127,2 89,9 95,5 113,3 113,7
121,1 124,8 140,1 96,4 98,5 128,6 94,6 96,2 116,7 118,7
122,8 124,6 136,5 98,2 100,4 124,8 95,6 96,6 117,3 120,5
125,4 128,5 135,3 100,5 100,7 127,2 92,1 96,8 115,9 118,7
104,9 103,2 110,4 109,0 111,7 106,2 106,5 101,6 104,3 98,3
109,0 102,6 114,8 112,4 123,8 106,7 111,5 100,4 104,5 88,8
110,6 105,5 115,2 114,5 116,2 106,2 113,6 99,3 103,8 88,7
115,8 106,5 118,4 111,0 110,8 102,4 127,3 99,5 100,7 93,4
113,3 111,3 117,1 113,0 123,5 104,4 124,0 96,2 105,0 109,0
115,1 116,2 125,1 118,3 119,4 108,1 126,7 97,8 109,1 127,4
115,2 121,5 138,4 117,8 114,7 110,5 119,7 101,0 114,7 162,4
117,5 124,5 147,3 121,9 127,1 108,0 141,4 104,6 113,1 152,0
113,0 119,5 125,4 116,2 118,9 107,0 129,0 99,4 111,4 125,6
114,8 121,7 128,7 115,5 112,2 112,0 122,0 101,0 115,0 134,3
116,3 121,0 137,0 116,9 122,7 113,3 119,1 103,2 112,9 175,7
114,4 121,3 149,0 118,9 118,6 110,4 118,8 100,4 112,3 151,5
119,8 122,1 137,6 119,6 113,2 107,8 119,6 101,0 114,1 164,9
120,3 122,5 140,9 121,9 101,7 110,6 121,7 102,9 111,9 166,6
114,2 124,7 146,2 121,3 124,0 108,0 119,8 103,3 112,1 144,2
119,2 126,0 148,5 121,9 137,2 103,8 144,4 105,7 112,3 141,1
117,4 124,5 153,1 122,5 140,2 109,1 173,2 106,8 116,3 150,9
Totaal ...
104,6
107,0
106,6
105,7
110,7
116,9
116,4
117,1
114,7
115,6
116,5
115,5
117,4
115,5
116,1
116,7
119,0
103,4
105,9
106,2
106,3
107,4
107,8
INDEXCIJFERS VAN DE RUILVOET Totaal ... 1 Indexcijfers van de ruilvoet = • Zie N.B. van tabel VIII.1.
103,3
104,0
104,7
104,0
105,9
107,0
105,2
indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid bij de uitvoer (f.o.b.) indexcijfer van de gemiddelde waarden per eenheid bij de invoer (c.i.f.)
I
107,2
1
104,9
1
103,4
1
105,3
1
VIII - 4b - INDEXCIJFERS VAN HET VOLUME 1 Basis 1963 = 100 Bron : N.I.S. - Berekeningen N.B.B. 1970 1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
1971
1972 4e kwart.
le kwart.
2e kwart.
3e kwart. 14e kwart.
le kwart. 12e kwart. 13e kwart. I4e zwart.
INVOER (C.I.F.) - Indeling naar het gebruik der produkten
Produktiegoederen
121,9 140,7 123,7 125,6
Verbruiksgoeder-n Uitrustingsgoederen Totaal
132,5 148,8 130,0 134,9
131,3 158,1 130,9 136,1
155,3
181,1
179,1 140,0 157,5
206,8 164,0 183,3
200,3 221,1 206,1 204,0
211,1 258,0 228,8 222,0
233,9 297,7 233,4 245,5
UITVOER (F.O.B.)
IJzer- en staalnijverheid Metaalverwerkende bedrijven N on-ferrometalen Textiel Scheikundige produkten Steenkolennijverheid Petroleumnijverheid Glas en spiegelglas Land bouwprodukten Cement Bouwmaterialen uit en uit gips Groeven Ceramiek
126,8 143,2
122,5 148,6
132,4 148,3 119,0 117,5
151,6
116,3 113,4 131,1
121,3 125,3 143,8
74,3 107,7 112,2
52,6 109,2 117,1
159,6 60,3 110,5
206,6 47,8 153,3 141,3
131,4 134,7
132,8 115,4
123,2 172,7 107,1
111,6 121,9
113,7 121,4
124,8 128,8 111,1
110,6 140,0 114,5
129,3 155,7
150,9 152,6
149,2 116,6 160,9 173,3
139,6 132,5
150,3 139,0
160,9 149,1
114,5
133,6
133,1
170,0 135,5 139,1
171,8 212,6 145,7 164,7 258,3 43,7
170,9 238,3 153,3
198,8 110,4
219,7 114,3
174,3 303,2 39,1 196,2 186,9 275,3 134,3
119,0 127,4
126,1 136,8
112,5
120,2 184,3
141,4 141,2 145,6
166,6 150,0 155,2
232,4
248,2
128,4 202,9 196,6
155,6 264,8 173,8
158,7 291,3
194,3 174,0 138,4
255,9 212,1 138,5
212,6 151,2
167,1 274,8 142,0 195,6 352,6 38,1 188,0 182,4 301,2 138,3
-
195,0 290,7 153,2 215,7 421,7 37,3
213,2 232,4 241,9 220,0
201,5 245,4 214,1 210,5
212,1 259,6 245,5 224,6
195,3 247,6 213,5 206,9
257,8
237,4 279,9 241,3 244,8
226,9 292,8 237,3 239,8
228,2 299,5 234,5 241,5
228,2 282,5 217,6 236,7
324,0 250,8 268,8
161,3 285,7 149,3 218,4
190,0 250,9 145,0 215,2
197,2 311,6 152,7
177,0 260,8 136,0
216,9 327,0 176,4
216,9
186,4
416,1 34,7
410,4 39,1 265,5
247,8 467,5 40,7
Indeling naar de aard der produkten
159,9 202,8 114,4 157,5 298,6 44,5
168,2 271,9 164,9 198,3
171,2 290,5 143,5 199,1
167,3 265,7
337,2 34,2
135,2 180,6 358,7 31,2
195,2 176,1
221,1 164,7
183,3 351,8 169,1
217,6 344,9 114,7
201,4 165,0
169,4 140,1
185,9 379,5 197,4
167,9
255,3 222,2
206,0 182,6
328,6 47,9 233,0 225,1
341,0 133,3
264,7 132,5
349,3 150,3
308,1 127,9
266,5
210,6
173,1 162,9 157,2
198,9 159,7 170,1
190,3 151,7
186,8 152,0 167,6
135,6
393,3 44,0 200,5
393,5 39,1 196,3
285,4 204,3 318,4 131,1
198,5 352,4 122,4
273,2 267,4 392,2 165,8
cement
Hout en meubelen Huiden, Ieder en schoeisel Papier en boeken Bewerkte tabak Rubber Voed ingsmiddelenbedrijven Diversen Totaal I Zie N.B. van tabel VIII - 1.
.
126,1
131,6
135,7
158,5
188,0
172,6 286,9 245,6 176,3 206,2
188,4 149,7 163,3 317,4
163,9 189,4 377,4 192,2
179,5 306,4 193,0
355,7 214,0
331,4 267,9
382,1 331,7
134,0
156,6
221,0
248,8
161,1
234,0 142,1 268,2
307,5 165,1 314,1
315,2 182,2 302,4
178,0 246,9
188,7
196,4
316,0 260,7 203,2
346,9 276,1 124,8
232,9 162,0 189,9
229,5
225,4
289,6 159,5 294,2 179,2 311,6 286,9 126,8 214,7
340,2 245,8 371,2 313,4
351,4 213,6 345,0 203,6 372,2
138,6
329,0 137,9
236,5
231,7
226,8 176,9 191,9
200,8
379,3 202,5
326,0 157,4
353,0 188,0
334,3 229,5
390,7 341,6 184,2
333,1 318,3 141,9
256,5
229,0
165,0 181,8
245,7 173,7 215,2 452,9 214,7 396,8 235,3 442,8 341,3 177,4 280,2
r41-
c>
-
VIII
-
5.
-
41
-
GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. (Miljarden franken)
Bron : N.I.S.
Maandgemiddelden
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 kwartaal kwartaal 1972 le kwartaal 2 0 kwartaal 3e kwartaal ......... 4e kwartaal 1973 le kwartaal ....... ...... 1971
30
4e
20 kwartaal 30 kwartaal
1972 Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 1973 le maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden ... v
handelsbalans
inv oer
uitvoer
3,86 4,60 5,19 6,31 8,81 9,58 10,24 12,03
- 0,29 - 0,05 + 0,76 + 1,01 + 2,19 + 1,47 + 0,96 + 0,95
4,02 4,37 4,50 5,06 5,94 6,92 8,49 9,08
5,87 6,33 6,29 7,16 8,12 9,37 9,85 11,01
+ + + + +
8,30 11,08 11,28 11,39 9,60 12,04 13,26 13,02 12,15
9,21 11,76 11,46 12,12 10,21 14,33 13,84 14,56 13,98
0,91 + 0,68
7,65 9,93 9,49 8,48 8,31 10,05 12,09 10,56 9,38
8,90 10,96 10,61 11,27 9,93 12,25 12,00 12,96 12,21
+ + + +
10,92 10,99 11,08 12,64 12,80 13,26 13,13 13,09 13,14 13,26 12,94 12,81 13,19
11,59 11,69 12,03 12,60 12,80 13,84 14,07 14,23 14,20 14,31 13,98 14,13 14,54
+ 0,67 + 0,70 + 0,95
8,93 9,02 9,08 10,39 11,82 12,09 12,18 11,96 11,33 10,49 10,82 10,68 10,98
10,71 10,83 11,01 11,22 11,29 12,00 12,15 12,41 12,48 12,27 12,20 12,39 12,71
1,78 + 1,81 + 1,93 + 0,83 - 0,53 - 0,09 - 0,03 + 0,45 + 1,15 1,78 + 1,38 1,71 1,73
uitvoer
handelsbalans
invoer
5,76 6,47 6,33 7,21 9,65 11,05 13,18 13,86
5,81 6,00 5,80 7,12 9,60 11,91 13,08 14,71
+ 0,05 - 0,47 - 0,53 - 0,09 - 0,05 + 0,86 0,10
4,15 4,65 4,43 5,30 6,62 8,11 9,28 11,08
12,10 14,41 13,64 13,68 12,83 15,30 16,22 17,28 16,54
13,14 14,30 14,36 15,06 13,32 16,09 15,61 17,38 16,57
13,65 13,76 13,86 15,22 15,57 16,22 16,25 16,66 16,75 16,44 16,56 16,68 17,34
14,53 14,60 14,71 14,54 14,70 15,61 15,93 16,36 16,50 16,44 16,46 16,52 16,93
-
0,85
1,04 0,11 0,72 + 1,38 + 0,49 + 0,79 - 0,61 + 0,10 -
+ 0,03
+ 0,88 + 0,84 0,85 - 0,68 - 0,87 - 0,61 - 0,32 - 0,30 - 0,25 - 0,10 - 0,16 - 0,41
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972
..........
1971 3 0 kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1973 le kwartaal 2 0 kwartaal
.
1972 Eerste 1.0 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 1973 le maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden ... v
0,18 0,73 0,61 2,29
+ 0,58 + 1,54 + 1,83
- 0,04
+ + + + +
0,58 0,94 1,14 1,06 1,05 1,04 1,32 1,35
1,25 1,03 1,11 2,79 1,62 + 2,20 - 0,09 + 2,40 + 2,83
E.E.G. 1
handelsbalans
invoer
uitvoer
handelsbalans
0,74
17,04
0,87 0,70 1,02 1,21 0,99 1,38 1,00
18,99 18,79 21,67 26,92 30,72 36,44 40,42
17,82 19,28 19,91 23,44 30,15
+ + + + + + + +
uitvoer
0,14 0,28 0,18 0,21 0,12 + 0,50 + 0,19 0,33
2,02 2,21 2,09 2,5] 2,90 2,75 3,22 3,63
1,28
-
1,34 1,39 1,49 1,69 1,76 1,84 2,63
-
- 0,19 + 0,24 + 0,16 + 0,02 - 0,16 + 1,32 + 0,90 + 0,76 + 0,56
2,67 3,41 3,30 3,99 3,24 4,01 4,20 5,06 4,25
1,83 2,02 2,24 2,79 2,34 3,14 2,84 3,31 3,44
- 0,84 - 1,39
- 1,36 - 1,75 - 0,81
32,88 41,01 40,32 40,34 36,72 44,30 48,58 48,99 45,53
35,05 41,48 41,74 44,29 38,54 50,39 48,47 52,55 50,33
+ 2,17 -I- 0,47
2,39 2,36 2,61 2,69
1,91 2,35 2,49 2,47 2,15 3,71 3,26 3,37 3,25
2,38 2,38 2,37
2,54 2,59 2,70
+ 0,16 + 0,21 + 0,33
3,55 3,61 3,63
- 1,06 - 1,03 - 1,00
39,79 40,14 40,42
42,49 42,93 43,74
+ 2,70 + 2,79 + 3,32
2,39 2,38 2,36 2,33 2,44 2,48 2,49 2,55 2,55
2,94 3,08 3,26 3,26 3,32 3,32 3,31 3,26 3,30 3,37
+ 0,55 0,70 0,90 0,93 + 0,88 + 0,84 + 0,82 + 0,71 + 0,75 + 0,75
4,08 4,38 4,20 4,26 4,51 4,63 4,63 4,66 4,51 4,60
2,49 2,58 2,63 2,45 2,49 2,84 2,86 3,03 3,08 3,13 3,10 3,20 3,24
-
45,18 47,40 48,58 48,41 49,10 48,78 47,76 48,00 47,70 49,23
44,73 45,26 48,47 49,01 50,29 50,51 50,39 49,91 50,45 51,75
- 0,45 - 2,14 - 0,11 + 0,60 + 1,19 + 1,73 + 2,63 + 1,91 2,75
uitvoer
1,05 1,22 1,35 1,50 1,68 1,77 2,06 2,37
0,91 0,94 1,17 1,29 1,80 2,27 2,25 2,70
-
2,10 2,33 2,45 2,31
3e kwartaal
+ + + +
1,85 1,96 1,79 2,10 2,18 2,45 + 1,36 + 1,93
invoer
invoer
2,11
.........
.
Verenigd Koninkrijk
Beis'
handelsbalans
handelsbalans
uitvoer
invoer
Maandgemiddelden
Nederland
Frankrijk
Duitse Bondsrepubliek
2,62
1 Duitse Bondsrepubliek, Frankrijk, Ned rland, Italië, Verenigd Koninkrijk, Ierl nd, Denemarken.
-
1,06 1,20 0,90 0,87
1,63 1,89 1,36 1,40 1,48 1,55 1,50 1,56 1,31 1,36
34,98 42,30 43,74
+ + + +
0,78 0,29 1,12 1,77 3,23 4,26 5,86 3,32
1,42 3,95 1,82 6,09
- 0,11 + 3,56 + 4,80
+
2,52
VIII - 5. - GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE B.L.E.U. (Miljarden franken) Bron : N.1.S. Totaal Europese 0.E.S.0.-!anden 1
Verenigde Staten van Amerika
zanden= het sterlinggebied exclusief Kt Verenigd RoninIcrijk
Maandgemiddelden
1967 1968 1969 1970 1971 1972
••
• • • • ............. • • • • • ..... • •
1971 3° kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal 2° kwartaal 3° kwartaal 4. kwartaal 1973 1° kwartaal 2° kwartaal 3. kwartaal :1972 Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 1973 le maand ........... .........
Eerste
2 maanden
Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden
v
uitvoer
18,74 20,79 20,66 23,73 29,35 33,61 39,51 43,66
20,41 21,85 22,47 26,20 33,79 39,41 41,68 48,43
35,95 44,47
39,16 46,02
43,39 43,67 39,69 47,89
46,04 49,12 42,79 55,75
52,69 52,39
53,89 58,33 56,09
49,39 42,96 43,35 43,66 48,76 51,34 52,69
47 ,06
47,50 48,43 50,20 50,75 53,89 54,74 55,91 56,11 56,01 55,49 56,11 57,58
52,55 52,99 52,54 51,51 51,74 51,49 53,13
Latijns-Amerik Maandgemiddelden
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1.071 3. kwartaal
0,63 0,62 0,67 0,70 0,75 0,89 1,03 1,17
-
0,96 1,04 1,06 1,17 1,15 1,32 1,30 1,01 1,29
kwartaal
3°
kwartaal
1972 EersLe 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 1.2 maanden
1,18 1,19 1,19 1,20
1,12 1,15 1,14 1,17
1973 le maand Eerste 2 maanden
1,28 1,24 1,27 1,22 1,30 1,39 1,42 1,47 1,56
1,12 1,19 1,30 1,22 1,20 1,16 1,18 1,17 1,20
2
• • • • • • • .......... • .. ... • • • • • ......
Eerste Eerste Eerste
3 maanden 4 maanden 5 maanden
Eerste Eerste Eerste Eerste
6 maanden 7 maanden 8 maanden 9 maanden
handels. balans
invoer
uitvoer
1,67 1,06 1,81 2,47 4,44 5,80 2,17 4,77
2,29 2,37 2,46 2,87 3,19 4,15 3,34 3,20
2,22 2,46 2,45 3,21 2,90 2,90 3,44 3,61
- 0,07 ▪ 0,09 - 0,01
1,57 1,76 1,82 1,91 2,31 2,33 2,36 2,29
1,03 1,01 1,06 1,09 1,24 1,39 1,47 1,45
0,54 0,75 0,76 0,82
3,21 1,95 2,65 5,45 3,10 7,86 1,20 5,94 6,70
3,41 3,10 3,01 3,04 2,99 3,78 3,55 3,83 3,92 3,04 3,12 3,20 3,23 3,30 3,55 3,58 3,71 3,69 3,60 3,67 3,77 3,80
3,73 2,73 3,10 3,21 3,59
2,18 2,59 1,93 2,58 2,11 2,55 2,46 2,75 2,78 2,25 2,26 2,29 2,22 2,26 2,46 2,46 2,55 2,61 2,61 2,60 2,67
1,56 1,69 1,37 1,49 1,38 1,55 1,62 1,75 2,08 1,40 1,42 1,45 1,32 1,44 1,62 1,60 1,67 1,69 1,74 1,76 1,82
0,62 0,90 0,56 1,09 0,73 1,00 0,84 1,00 0,70 0,85 0,84 0,84 0,90 0,82 0,84 0,86 0,88 0,92 0,87 0,84 0,85
4,10 4,15 4,77 1,44 0,59 1,20 2,19 2,92 3,57 4,50 3,75 4,62 4,45
handelsbalans
0,97 1,04 1,24 1,29 1,28 1,57 1,41 1,20
20
1972 1° kwartaal 2° kwartaal 3° kwartaal 4° kwartaal 1973 1° kwartaal
..........
uitvoer
4,56
3,95 3,89 3,95 3,42 3,54 3,61 3,16 3,45 3,95 4,03 4,06 3,92 3,93 3,80 3,93 3,9G
▪ +
0,34 0,29 1,25 0,10
-1- 0,41 4- 0,32 - 0,37 -4- 0,09 -I- 0,17 + 0,60 -4- 0,78 4- 0,40 -1- 0,06 + 0,03 ▪ 0,38 + 0,42 ▪ 0,41 - 0,07 -I- 0,15 H- 0,40 4- 0,45 ▪ 0,35 4- 0,23 4- 0,33 ▪ 0,13 4- 0,16 4- 0,16
Rep. Zad e, Rwanda e Burundi
uitvoer
handelsbalans
invoer
2
invoer
1,37 1,31 1,11 1,24 1,20 1,25 1,27 1,52 1,90
4° kwartaal
handelsbalans
+ ++ +++++ I + ++ 1- +++ ++++ ±± ++ +++ +++
1965 1966
invoer
0,89 0,84
Comecon invoer
uitvoer
handels1- alane
0,57 1,01 0,84 1,05 1,40 1,45 0,63 0,63
0,51 0,58 0,57 0,64 0,65 0,74 0,88 0,97
0,39 0,50 0,65 0,61 0,62 0,71 0,75 0,99
- 0,12 - 0,08 -E 0,08
0,52 0,49 0,56 0,47 0,39 0,45 0,64 0,41 0,42
0,80 0,75 0,52 0,55 0,87 0,60 1,00 1,17 1,82
0,91 0,98 1,02 0,98 1,02 1,17 1,20 1,12 1,14
0,63 0,74 0,95 0,83 0,81 1,89 1,35 1,47 1,72
1,12 1,11 1,12 1,10
0,47 0,47 0,46 0,47
0,65 0,64 0,66 0,63
1,01 1,03 1,04 0,97
0,87 0,89 0,92 0,99
•
2,31 1,57 1,64 1,62 1,58 1,61 1,74 1,85 1,82
0,38 0,70 0,64 0,56 0,52 0,52 0,53 0,51 0,49
1,93 0,87 1,00 1,06 1,06 1,09 1,21 1,34 1,33
1,26 1,20 1,20 1,15 1,16 1,16 1,15 1,14 1,16
0,90 1,15 1,35 1,31 1,37 1,41 1,44 1,45 1,51
- 0,36 - 0,05 4- 0,15 -1- 0,16 4- 0,21 ▪ 0,25 • 0,29 + 0,31 + 0,35
invoer
uitvoer
0,34 0,42 0,57 0,59 0,53 0,68 0,38 0,03
0,87 1,31 1,08 1,37 1,80 1,95 1,18 1,10
0,30 0,30 0,24 0,32 0,40 0,50 0,55 0,47
-
0,41 0,27 0,05 0,07 0,05 0,07 4- 0,03 - 0,51 - 0,61
1,32 1,24 1,08 1,02 1,26 1,05 1,64 1,58 2,24
- 0,06 - 0,04 - 0,05 - 0,03 - 0,16 - 0,05 4- 0,03 - 0,10 - 0,23 - 0,24 - 0,30 - 0,36
handelsbalans
1,07 0,94
- 0,03 - 0,03 - 0,03 - 0,13 ▪ 0,02 - 0,28 - 0,24 •- 0,07 - 0,15 - 0,21 + 0,22 -1- 0,15 4- 0,35 + 0,58 0,14 0,14 0,12 0,02
Finland inbegrepen vanaf januari 1970. Omvat : Midden-Amerika, Zuid-Amerika en Mexico.
Bibliografische referenties : Maandelijks bulletin over de buitenlandse handel van de B.L.E.U. - Statistisch Jaarboek voor Belgié. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgisch Handelstijdschrift van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel. - Bulletins statistignes :
Cu" ="" extérieur Intr'rnational Trade
S - tatistica ' Papers : D ireotion of
- Algemeen Statistisch Bulletin tistisch Bureau von de Europese Gemeenschap).
(Sta-
IX. - BETALINGSBALANS VAN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE IX - 1. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Jaarcijfers (Miljarden franken) 1972 1970
1971
Ontvangsten
Uitgaven
Saldo
4,6 9,0 4,8 0,4 0,7 0, 1 0,7 6,9 0,8 1,1
+ 23,9 -I- 9,7 + 5,0 ... + 1,5 0,9 7,2 3,4 0,6
+ 20,8 + 13,9 + 6,4 + 0,1 + 3,8 - 0,2 + 0,6 - 10,2 + 4,2 4- 3,4
561,8 19,9 3,1 1,7 27,2 0,9 9,6 19,5 52,9 15,6
532,5 6,2 1,4 22,4 1,1 9,5 31,9 45,5 7,1
4. 29,3 + 13,7 + 3,1 + 0,3 + 4,8 - 0,2 + 0,1 - 12,4 + 7,4 + 8,5
Totaal 1
+ 4,0 + 4,3 + 4,2 + 4,5 + 0,9 + 1,4 + 1,6 + 0,4 - 2,9 +13,3 + 5,0 4-10,0
+ 3,9 + 1,8 + 43,5
+ 4,2 + 2,3 + 49,3
9,2 42,8 764,2
4,2 42,4 704,2
+ 5,0 + 0,4 + 60,0
Totaal 2
+ 1,8 + 1,7 + 3,8 + 5,8 3,5 - 5,2 - 7,4 - 12,1 - 1,7 - 3,5 - 3,6 - 6,3
+ 6,6 - 14,4 - 7,8
+ 6,8 - 14,8 - 8,0
18,5 2,2 20,7
10,4 19,1 29,5
+ 8,1 - 16,9 - 8,8
- 1,8 - 1,9 - 2,1 - 2,1 0,4 - 4,0 - 0,8 + 1,3 0,3 - 0,4 - 0,3 - 1,1
+ -
1,8 1,9 0,6
-
2,0 7,8 1,2
... 0,1
2,5 6,5 1,7
-
- 0,5 - 0,2 - 0,2 ... ... ... - 2,5 - 6,8 - 3,4 - 2,1
-
... - 11,0
... ... 0,1
0,1 ... 10,8
-
-
0,2 ... 0,7
+ 0,7 - 1,3 - 0,4 + 1,6 + 1,0 + 2,2 - 0,2 + 8,0
+
2,4 0,3
-
0,5 1,2
0,2 0,4
1,4 1,4
-
1969
1968
1967
1966
1. Goederen- en dienstentransacties :
1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk 1.13 Arbitrage (netto) 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vrachtkosten 2 1.4 Verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 1.5 Andere vervoerkosten 1.6 Reisverkeer 1.7 Opbrengsten uit investeringen 1.8 Niet elders vermelde overheidstransacties 3 1.9 Overige : 1.91 Grensarbeiders 1.92 Overige
- 16,6 + 7,1 + 5,3 - 1,5 - 0,2
3,9 7,0 5,4 2,4 1,6
+ + +
- 0,1
- 12,1 -I- 8,0 + 3,4 - 1,3 + 1,2
+ + +
1,2 6,2 1,7 3,3
+ + +
...
+ 1,4 + 1,4 - 4,5 - 6,4 + 1,1 + 1,2 + 0,2 + 3,7
+ + +
• ..
+ + +
2. Overdrachten :
2.1 Particulieren 2.2 Staat 3. Kapitaalverkeer van de overheid •: 3.1 Staat 4 :
3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid : 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden Totaal 3
• ..
0,1 ... - 10,7
4. Kapitaalverkeer van de bedrijven 5 en particulieren :
4.1 Overheidsbedrijven 4.2 Financiële instellingen van de overheidssector 4.3 Particuliere sector : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten (nettocijfers) 4.312 Directe investeringen 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige (nettocijfers) 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. : 4.321 Effecten (nettocijfers) 4.322 Directe investeringen 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige (nettocijfers) 4.33 Niet- onderscheiden investeringen en beleggingen (nettocijfers) Totaal 4 5. Vergissingen en weglatingen (netto) Totaal 1 tot 5
2,5 6,5 1,6
1,2 1,0
- 15,0 - 0,7 - 1,3 + 3,1
- 15,7 - 7,8 - 0,9 - 2,7
- 23,6 - 8,8 - 1,2 - 1,3
3,6 1,2 -
36,0 10,1 2,7 1,5
- 36,0 - 6,5 - 1,5 - 1,5
+ 2,8 - 0,5 - 1,1 + 11,5 +12,5 + 13,8 - 0,2 - 0,1 - 0,3 ... + 6,1 + 0,9
+ 1,3 + 15,9 ... - 1,8
+ 5,1 + 21,8 + 0,3 + 0,1
4,1 18,9 1,5 4,8
1,2 0,6 -
+ 4,1 + 17,7 + 0,9 + 4,8
+ 0,6 + 0,3 ... ... 8,1 4,4 + 14,2 + 0,6 + + 0,1 + 1,2 + 1,9 + 2,1 - 6,4 + 12,3 - 4,5 + 17,9
... - 13,8 - 1,2 + 20,0
... - 9,3 - 0,6 + 20,4
... 34,7 819,7
-
54,9 0,5 799,9
... - 20,2 - 0,5 + 19,8
- 1,1 + 2,7 - 0,8 + 2,8
+
3,0
-
-
-
- 5,2 + 10,6 + 0,5 + 17,5
-
-
- 4,5 + 1,3 - 2,7 + 26,4
6,5 0,4 1,7 0,3 0,2 + 7,0 0,3 + 0,7
5,3 2,6 1,5 1,3
+
- 13,4 - 2,6 - 1,2 + 1,5
G. Financiering van het totaal :
6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutatie van de goudvoorraad en de netto deviezenpositie van de geldscheppende instellingen : 6.21 Belgische en Luxemburgse banken : 6.211 In Belgische en Luxemb. franken 6.212 In buitenlandse geldsoorten 6.22 Diverse geldscheppende instellingen 6.23 N.B.B. p.m. Mutatie van de bijzondere trekkingsrechten voortvloeiend uit toekenningen .
+ +
1,7 6,4 1,1 1,7 -
- 0,8 - 2,3 + 0,3 + 12,4 -
1 Voor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-ijfers, d.w.z. dat de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer erin begrepen zijn. Incl., vanaf januari 1972, de uitgaven voor militair materiee . 2 De ontvangsten en uitgaven van deze rubriek omvatten slechte een deel van de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kon niet worden gescheiden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking Beeft en ie dus begrepen in de ontvangeten en de uitgaven van de rubriek 1.11 Uitvoer en invoer • (cf. noot 1).
+ 2,1 + 8,1 + 0,3 -14,2
+ + + +
5,9 1,8 2,0 5,4
4,8
+ 3,8 - 0,7 + 0,7 + 11,4
-
0,7
(+ 3,4) (+ 3 , 5 ) (+ 3,5) Excl., vanaf jan, ari 1972, de uitgaven voor militair materieel. 4 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting s Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen 2, van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIle jaargang, deel 11, nr 8, september 19138]. 5 Andere dan de geldscheppende instellingen. -
IX • 2. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Saldi per kwartaal (Miljarden franken)
1. Goederen- en dienstentransacties : 1.1 Goederentransacties :
1.11 Uitvoer en invoer 1 1.12 Loonwerk 1.13 Arbitrage 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vrachtkosten 2 1.4 Verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 1.5 Andere vervoerkosten 1.6 Reisverkeer 1.7 Opbrengsten uit investeringen 1.8 Niet elders vermelde overheidstransacties 3 1.9 Overige : 1.91 Grensarbeiders 1.92 Overige Totaal 1
1973 v
1972
1971 le kwartaal
2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal le kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
+ 4,9 + 2,9 + 3,6 + 0,1 + 0,9
+ 7,6 + 4,1 - 0,3 - 0,1 + 1,2
...
- 0,1
- 0,1
...
0,1 5,9 + 1,9
... .-- 1,4 + 1,6
+ 0,2 - 2,0 + 1,5
+ 1,0
+ 1,8
+ 1,1 ... +10,4
2e kwartaal
3a kwartaal
4,3 3,6 2,5 0,1 1,2
+10,3 + 3,7 - 0,1 + 0,1 + 1,5
+ 7,7 + 4,0 + 0,2 - 0,3 + 1,2
+ 6,8 + 4,1 + 2,1 ... + 1,1
+ 3,2 + 4,1 + 5,2 - 0,4 + 0,5
...
- 0,1
- 0,1
- 0,2 - 3,0 + 0,3
... - 6,2 + 2,6
+ 0,1 - 1,2 + 3,0
- 0,3 - 1,8 + '2,6
+ 0,1 - 4,9 ...
... - 8,0 + 2,3
+ 2,1
+ 2,0
+ 2,4
+ 2,0
+ 1,5
+ 1,7
+ 2,0
+ 1,1 + 0,6 +16,1
+ 0,9 + 0,3 +15,2
+ 1,2 + 0,2 +12,2
+ 1,3 + 1,0 +12,8
+ 1,6 - 1,1 +19,8
+ 1,2 + 1,9 +17,9
+ 1,6 ... +12,5
+ 1,1 + 0,6 +10,5
+ 2,0 - 3,4 - 1,4
+ 1,3 - 3,5 - 2,2
+ 2,2 - 5,2 - 3.0
+ 1,7 - 3,8 - 2,1
+ 2,2 - 4,3 - 2,1
+ 2,0 - 3,6 - 1,6
+ 2,4 - 5,7 - 3,3
+ 3,1 - 6,8 - 3,7
+ 2,2 - 5,4 - 3,2
- 0,4 - 2,3 - 0,1
- 0,4 - 2,5 - 0,1
- 1,2 - 1,1 ...
- 0,7 - 1,5 ...
- 0,3 - 2,6 - 0,3
- 0,3 - 1,3 - 1,3
- 0,5 - 1,5 ...
- 0,5 ... ...
- 0,2 ... - 0,4
... - 2,8
.. . - 3,0
... - 2,4
.. . .. . - 2,2
. .. .. . - 3,2
... ... - 2,9
... ... - 2,0
... ••• - 0,5
... ••• - 0,6
- 0,2
- 0,4
- 0,2
- 0,3
- 0,7
...
- 0,2
- 0,8
- 0,2
+ 0,7
- 0,7
- 0,9
+ 0,1
+ 0,5
- 0,7
+ 0,6
- 1,7
+ 1,0
- 5,4 - 2,7 - 0,3 + 0,8
,-- 6,8 - 1,8 - 0,4 - 0,5
-
-
7,9 0,4 0,4 0,8
- 7,7 - 2,5 - 0,4 + 0,1
-10,9 + 0,7 - 0,4 + 0,4
-12,3 - 0,8 - 0,7 - 3,2
-
-
+ 0,5 + 5,3 + 0,1 + 2,2
+ 0,5 + 4,2 + 0,2 - 2,4
+ 1,0 + 5,3 . .. - 0,9
+ 1,3 + 2,9 ... + 0,5
+ 1,1 + 4,9 + 0,3 + 2,7
+ 0,7 + 4,6 + 0,6 + 2,5
+ 2,0 + 6,1 + 1,0 - 0,3
+ 0,5 + 7,6 + 0,7 + 2,2
+ 0,4 + 4,0 + 0,8 + 0,7
... + 1,0 6,0
... - 8,1 + 1,3
.. -11,0 - 1,9
. .. - 5,0 + 3,3
... - 1,7 + 2,5
... - 2,5 - 4,4
... - 7,8 + 4,0
... - 1,5 - 9,0
. .. - 3,5 + 7,7
+ 1,2
+ 4,1
- 3,1
+ 6,2
+ 8,3
+ 8,4
+ 8,8
- 2,2
+10,9
+ 1,6
- 2,2
+ 0,8
+ 0,3
- 1,8
...
+ 4,1
- 2,0
+ 1,3
- 3,1 - 1,7 + 0,7 + 3,7
- 2,8 + 5,2 + 2,1 + 1,8
+ 1,8 - 9,3 - 1,1 + 4,7
- 2,9 - 1,0 + 0,8 + 9,0
- 6,9
+ 3,5
- 6,2
+ 0,4
- 8,6
+ 3,6 - 2,0 +15,4
+ 8,0 - 0,4 - 2,7
- 8,9 + 2,0 +17,8
- 7,0 - 2,2 + 8,6
+ 9,8 + 2,3 + 6,1
+ 8,2 + 3,4 - 1,1 + 0,2 + 1,0
+ 6,5 + 3,0 + 1,8 - 0,1 + 1,1
+ + + + +
2. Overdrachten :
2.1 Particulieren 2.2 Staat ............ ..................... Totaal 2 3. Kapitaalverkeer van de overheid : 3.1 Staat 4 : 3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid : 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden Totaal 3 4. Kapitaalverkeer van de bedrijven 5 en particulieren :
4.1 Overheidsbedrijven 4.2 Financiële instellingen van de overheidssector 4.3 Particuliere sector : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten 4.312 Directe investeringen . 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. 4.321 Effecten 4.322 Directe investeringen . 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige 4.33 Niet-onderscheiden investeringen en beleggingen Totaal 4 5. Vergissingen en weglatingen
Totaal 1 tot 5
9,5 4,3 0,3 1,2
6,6 1,1 0,5 1,8
5,0 3,8 0,7 0,7
6. Financiering van het totaal :
6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutatie van de goudvoorraad en de netto deviezenpositie van de geldscheppende instellingen : 6.21 Belg. en Luxemb. banken 6.211 In Belg. en Lux. fr. . 6.212 In buitenl. geldsoorten 6.22 Diverse geldschep. instelling. 6.23 N.B.B. p.m. Mutatie van de bijzondere trekkingsrechten voortvloeiend uit toekenningen
-
(+ 3,4)
1 Voor een deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-ci fere, d.w.z. dat de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer erin begrepen zi .n. Inbegrepen, sedert januari 1972, de uitgaven voor militair materieel. 2 De ontvangsten en uitgaven van deze rubriek omvatten slechts een deel van de vracht - en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kon niet worden gescheiden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking beidt en ie dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van de rubriek 1.11
-
--
-
-
-
-
Uitvoer en invoer 1, (cf. noot 1), 3 Excl., vanaf januari 1972, de uitgaven voor militair materieel. 4 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting • Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel II, nr 8, september 19681. 5 Andere dan de geldscheppende instellingen.
IX - 3. - ALGEMENE BETALINGSBALANS Ontvangsten en uitgaven per kwartaal en samengevoegde maandsaldi (Miljarden franken) 1073
1973
2e kwartaal v
3e kwartaal v
1972
9 1973 v
Ontvangsten
Uitgaven
Saldo
vast en
Uitgaven
Saldo
Eerste 11 waande;
172,1
165,3 1,5
+ 6,8
173,0
169,8
+ 3,2
+28,2 5 +23,7 6
5,6
2,1 1,0 7,8 0,3 2,6 7,5 17,6
1,0 6,7 0,4 2,5 12,4 17,6
+ 4,1 + 2,1 ... + 1,1 - 0,1 + 0,1 - 4,9 ...
5,6 5,2 0,8 8,2 0,2 2,9 7,7 19,8
1,5 1,2 7,7 0,3 2,9 15,7 17,5
+ 4,1 + 5,2 -0,4 + 0,5 - 0,1 ... - 8,0 + 2,3
+12,1 + 4,6 +0,3 + 4,5 - 0,2
+15,1 +1.1,3 -1,4 + 3,2 - 0,2
-11,9 + 7,0
-15,1. + 6,5
3,8
2,1
+ 1,7
3,9
1,9
+ 2,0
+ 7,7
+ 5,6
Totaal 1
2,8 11,9 235,1
1,2 11,9 222,6
+ 1,6 ... +12,5
2,2 12,3 241,8
1,1 11,7 231,3
+ 1,1 + 0,6 +10,5
+ 4,7 + 0,8 +57,8
+ 4,7 + 3,0 +56,3
Totaal 2
5,8 0,4 6,2
2,7 7,2 9,9
+ 3,1 -6,8 - 3,7
5,2 0,6 5,8
3,0 6,0 9,0
+ 2,2 -5,4 - 3,2
+ 7,4 -15,6 - 8,2
+ 9,0 -19,9 -10,9
... ...
0,5 ... ...
- 0,5 ... ...
... ...
0,2 ... 0,4
-0,2 ... - 0,4
-2,3 -6,4 - 1,6
-1,4 - 1, 5 - 1,2
... ...
... ... 0,5
... ... - 0,5
... ... ...
... ... 0,6
... - 0,6
-10,4
- 4,1
0,1 1,2
0,9 2,9
- 0,8 - 1,7
... 1,1
0,2 0,1
- 0,2 + 1,0
- 1,1 - 0,7
- 1,3 - 0,6
0,5 0,5 -
6,6 1,6 1,0 1,8
-
6,6 1,1 0,5 1,8
0,8 0,4 -
5,0 4,6 1,1 0,7
- 5,0 - 3,8 -0,7 - 0,7
-30,7 - 6,9 -1,4 - 2,1
-30,0 - 5,3 -2,4 - 5,9
0,5 8,0 0,9 2,2
0,4 0,2 -
+ 0,5 + 7,6 + 0,7 + 2,2
0,4 4,2 0,9 0,7
0,2 0,1 -
+ 0,4 + 4,0 + 0,8 + 0,7
+ 3,4 +15,5 + 0,7 + 3,2
+ 4,8 +23,5 + 2,0 + 4,9
... 13,9 255,2
15,4 9,0 257,4
... - 1,5 -9,0 - 2,2
... 8,5 7,7 263,8
12,0 252,9
... - 3,5 + 7,7 +10,9
... -20,1 + 0,4 +19,5
... - 9,4 + 5,9 +37,8
-
-
+ 1,3
+ 5,5
+ 2,3
._ -
- 8,6 + 9,8 + 2,3 + 6,1
- 6,2 + 0,2 - 1,0 +21,0
-15,4 +15,4 - 0,1 +35,6
-
(+3,4)
-
1. Goederen- en dienstentransacties :
1.1 Goederentransacties : 1.11 Uitvoer en invoer 1 L12 Loonwerk 1.13 Arbitrage (netto) 1.2 Niet-monetair goud 1.3 Vrachtkosten 2 1.4 Verzekeringskosten voor goederenvervoer 2 1.5 Andere vervoerkosten 1.6 Reisverkeer 1.7 Opbrengsten uit investeringen 1.8 Niet elders vermelde overheidstransacties 1.9 Overige : ...... ........ ..... ..... 1.91 Grensarbeiders 1.92 Overige 2. Overdrachten :
2.1 Particulieren 2.2 Staat 3. Kapitaalverkeer van de overheid : 3.1 Staat 3 : 3.11 Verplichtingen : 3.111 Contractuele aflossingen 3.112 Andere transacties 3.12 Tegoeden 3.2 Andere overheid 3.21 Verplichtingen 3.22 Tegoeden Totaal 3 4. Kapitaalverkeer van de bedrijven 4 en particulieren : 4.1 Overheidsbedrijven 4.2 Financiële instellingen van de overheidssector . 4.3 Particuliere sector : 4.31 Belgisch-Luxemburgse investeringen en beleggingen in het buitenland : 4.311 Effecten (nettocijfers) 4.312 Directe investeringen 4.313 Onroerende goederen 4.314 Overige (nettocijfers) 4.32 Buitenlandse investeringen en beleggingen in de B.L.E.U. : 4.321 Effecten (nettocijfers) 4.322 Directe investeringen 4.323 Onroerende goederen 4.324 Overige (nettocijfers) 4.33 Niet-onderscheiden investeringen en beleggingen (nettocijfers) Totaal 4 5. Vergissingen en weglatingen (netto) Totaal 1 tot 5 6. Financiering van het totaal : 6.1 Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van commerciële vorderingen op het buitenland 6.2 Mutatie van de goudvoorraad en de netto deviezenpositie van de geldscheppende instellingen 6.21 Belgische en Luxemburgse banken : 6.211 In Belgische en Luxemburgse franken 6.212 In buitenlandse geldsoorten 6.22 Diverse geldscheppende instellingen 6.23 N.B.B. p.m. Mutatie van de bijzondere trekkingsrechten voortvloeiend uit toekenningen deel van de uitvoer en van de invoer zijn het c.i.f.-cijfers, d.w.z. dat de vracht- en verzekeringskoeten voor het goederenvervoer
1 Voor een
-
-
-
+ 0,4 - 7,0
-
+8,6
__ -
-
-
-
-
3
De ontvangsten en uitgaven van deze rubriek omvatten slechts een deel van de vracht- en verzekeringskosten voor het goederenvervoer. Het andere deel kon niet worden gescheiden van de uitvoer of van de invoer waarop het betrekking heeft en ie dus begrepen in de ontvangsten en de uitgaven van rubriek 1.11 • Uitvoer en invoer » (cf. noot 1).
-
Incl. het Wegenfonds [of. de toelichting « Iloofds ukken IX, Betalings-
Geldscheppende ins ellingen r. van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XLIIIe jaargang, deel II, nr 8, september 1988]. balans en XIII,
erin begrepen zijn. 2
..'.
4 5
6
Andere dan de geldscheppende instellingen. Uitvoer = 510,5; invoer = 482,3. Uitvoer = 037,6; invoer = 613,9.
IX • 4. -- VERRICHTINGEN MET HET BUITENLAND, VERRICHTINGEN IN BUITENLANDSE VALUTA'S
VAN DE INGEZETENEN MET DE BELGISCHE EN LUXEMBURGSE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN EN TERMIJNVALUTATRANSACTIES (Miljarden franken) 1973 v
1972 1999
1970
1971
1972
te 20 Se 3e le kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal
1. Goederen- en dienstenverkeer (rubr. 1 v. de algem. betalingsbalans)
+10,0 +43,5 +49,3 +60,0 +12,8 +19,8 +17,9 +12,5 +10,5
2. Overdrachten (rubriek 2 van de algemene betalingsbalans)
- 6,3 - 7,8 - 8,0 - 8,8 - 2,3 - 1,6 - 3,3 - 3,7 - 3,2
3. Kapitaalverkeer van de overheid :
3.1 Rubriek 3 van de algemene betalingsbalans 3.2 Vermeerdering (+) of vermindering (-) van de schuld in buitenlandse valuta's tegenover de Belgische en Luxemburgse banken 3.3 Vermeerdering (-) of vermindering (+) van het bedrag van de op termijn van de N.B.B. te ontvangen buitenlandse valuta's 1. Kapitaalverkeer van de bedrijven. 1 en particulieren :
4.1 Rubriek 4 van de algemene betalingsbalans 4.2 Mutatie in de tegoeden en verplichtingen in buitenlandse valuta's van de ingezetenen tegenover de Belgische en Luxemburgse banken : 4.21 Vermeerdering (-) of vermindering (+) van tegoeden : 4.211 Vorderingen in buitenlandse valuta's 4.212 Bedrag van de op termijn te ontvangen buitenlandse valuta's 4.22 Vermeerdering (+) of vermindering (-) van verplichtingen : 4.221 Schulden in buitenlandse valuta's 4.222 Bedrag van de op termijn te leveren buitenlandse valuta's
- 2,1 - 0,7 -11,0 -10,7 - 3,2 - 2,9 - 2,0 - 0,5 - 0,6 + 5,9 -11,0 -18,1 - 6,4 - 0,2 -13,5 + 2,9 +18,3 + 8,1
...
- 0,2 - 0,1 ...
...
...
+14,2 -13,8 - 9,3 -20,2 - 1,7 - 2,5 - 7,8 - 1,5 - 3,5
-14,2 + 1,3 ...
..
- 2,7 + 1,2 - 4,3 - 6,3 + 4,6 - 5,8
+ 3,4 -16,9 -18,0 -19,5 - 8,5 -12,1 -22,7 -35,7
+ 3,0 + 6,1 + 9,1 + 6,2 + 2,2 + 1,1 + 7,5 + 4,4 + 3,0 + 0,9 - 3,4 +15,1 +26,6 +17,1 + 5,8 +11,8 +19,6 +24,5
5. Mutatie van de tegoeden en verplichtingen in Belgische en Luxemburgse franken van de niet-ingezetenen tegenover de Belgische en Luxemburgse banken en tegenover diverse geldscheppende instel. :
5.1 Vermeerdering (-) of vermindering (+) van de verplichtingen in de vorm van commerciële kredieten bij hun oorsprong gefinancierd door de Belgische banken 5.2 Vermeerdering (+) of vermindering (-) van het overschot van de tegoeden op de overige contante verplichtingen 5.3 Vermeerdering (+) of vermindering (-) van het overschot van het bedrag der op termijn te ontvangen Belgische en Luxemburgse franken t.o.v. het bedrag van de op termijn te leveren Belgische en Luxemburgse franken
- 0,6 - 6,7 - 3,9 - 7,6 + 3,3 - 6,1 + 1,7 - 1,6 - 2,4 - 5,7 + 5,3 + 7,7 + 4,8 + 0,5 - 2,0 + 9,7 - 0,3 + 7,3
+ 2,7 + 3,1 + 6,3 - 7,4 + 1,1 - 4,7 + 6,3 + 4,7 + 2,3
6. Buitenlandse valutapositie 2 van de Belgische en Luxemb. banken :
6.1 Vermeerdering (-) of vermindering (+) van de positie k contant 3 6.2 Vermeerdering (-) of vermindering (+) van de positie op termijn 7. Vergissingen en weglatingen : 7.1 Rubriek 5 van de algemene betalingsbalans
+
3,7 + 2,8 - 0,3 + 1,4 - 2,5 - 8,6 + 7,8 - 5,9 - 4,7
- 4,2 - 2,1 - 3,2 - 0,4 + 1,9 + 7,3 - 5,7 + 2,1 + 5,3 + 2,1 - 1,2 - 0,6 - 0,5 + 2,5 - 4,4 + 4,0 - 9,0 + 7,7
.7.2 Afwijkingen in de statistieken van de contante verrichtingen met de ingezetenen en in die van de termijnverrichtingen Totaal 1 tot 7
+ 0,4 + 1,6 - 2,8 - 0,8 - 4,7 + 4,0 - 0,3 + 0,3 - 0,2 - 3,7 +23,3 +31,7 +23,6 + 8,7 - 7,6 +29,0 + 2,9 + 4,5
8. Tegenposten van het totaal in de balans van de N.B.B. [vermeer-
dering (+) ; vermindering (-)] : 8.1 Goudvoorraad 8.2 Tegoeden bij het I.M.F. 4 8.3 Nettotegoeden op het Europees Fonds voor Monetaire Samenw. 8.4 Netto buitenlandse valutapositie : 8.41 Contante tegoeden 8.42 Overschot van het bedrag der op termijn te ontvangen buitenlandse valuta's op het bedrag van de op termijn te leveren buitenlandse valuta's 8.5 Nettotegoeden in Belgische franken op niet-ingezetenen : 8.51 Contante tegoeden 5 8.52 Overschot van het bedrag van de op termijn te ontvangen Belgische franken op het bedrag van de op termijn te leveren Belgische franken 1 Andere dan de geldscheppende instellingen. 2 Overschot van de tegoeden in buitenlandse valuta's op de verplichtingen in buitenlandse valuta's. 3 Exclusief do vastliggende activa (in hoofdzaak de deelnemingen van de banken in hun buitenlandse dochtermaatschappijen) die reeds zijn opge-
Bibliografische
referenties : Belgische Economische Statistieken 1941-1950 en 1950-1960 (N.13.13.) - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting Aanpassing van (N.B.B.) : X1,0 jaargang, deel I, nr 1, blz. 22 Betalingsbepaalde reeksen van de . Statistieken s. Hoofdstukken IX balans s en XIII s Geldscheppende instellingen », xLviiie jaargang,
... ... - 0,2 - 2,5 + 3,7 - 1,8 - 1,6 - 0,5 - 1,6 7,3 +18,6 +17,0 - 1,7 + 1,9 + 0,5 - 0,2 + 2,9 - 0,2 - 4,0 +13,2 +17,1 + 3,4 - 4,4 +17,4 + 8,4 - 8,1 +30,3 + 4,6 - 6,5 -15,5 - 3,7 + 2,8 +14,0 +11,8 + 5,2 -14,4 - 3,2 + 4,7
+
0,2 - 0,2 - 2,7 + 1,8 - 0,2 + 0,4 + 0,6 - 0,6 - 0,5
+ 2,0 + 7,7 +15,3 - 6,1 -11,6 - 5,1 +14,3 + 3,2 - 6,2
4 5
takend onder rubriek 4.1 van de bovenstaande tabel aangezien zij in de betalingsbalans beschouwd worden als een directe investering. Exclusief de mutatie van dc speciale trekkingsrechten ten gevolge van toewijzingen. Met uitzondering van de uitvoeraccepten die in deze tabel opgenomen zijn onder rubriek 5.1. deel 1, nr 1 : it Een nieuwe statistiek : verrichtingen met het buitenland, verrichtingen in buitenlandse valuta's van do ingezetenen niet de Belgische en Luxemburgse geldscheppende instellingen en termijnvalutatransacties s, XLVIIIe jaargang, deel II, nr 1-2 : De betalingsbalans Ven de B.L.E.U. voor 1972 ».
X. - VALUTAMARKT 1. - OFFICIELE WISSELKOERSEN VASTGESTELD DOOR DE IN VERREKENKAMER TE BRUSSEL VERGADERDE BANKIERS i Bron
: Koerslijst der Fondsen- en Wisselbeurs van Brussel.
Daggemiddelden
1d012: 1 fFraraár
s1teprnnndg
1 Neirl.
(Belgische franken) 1 ZBewrist
100 1 Da- Zwseeed1 Di\eruartskche liaan.
frank
lire
1 Nsoeor.
kroon
kroon
1 1 CasaDeense dele kroon dollar
100n i.. 0 nia.tlel escudo
1966
49,83
10,14
12,46
7,98 9,65
6,97
1967
49,69
10,10
12,46
7,96 9,63
6,95
F76,65 ' 171 2
12,51 12,5, 03,476, 13,62 13,66 , 14,21" 14,07
8,01 9,66
6,99
6,67
7,99 9,70
7,02
6,67 46,56
7,92 9,58
6,95
6,62 47,60 174,01
7,97 9,62
6,97
7,67 9,36
139,18 13,77 11,52 (138,651 79 11,48 13,79 a19,68 2 49,93 10,08 119,52 13,80 11,57
1968 1 1969
50,13 49,65
1970
1(:1123 ' 119,85 8,98 4 8,98 118,95
13,84 11,63 13,73 1380 , ' 13,99 11 13,95
11,52 11,54 , 12,15" 11,83
--
--
--
7,61 9,27
6,74
6,38 45,20 167,08 191,03
68,67
10,93
90,22
13,80
7,55 9,26
6,68
6,34 44,44 163,58 190,51
68,51
10,63
88,03
__
13,83
7,54 9,31
6,69
6,42 44,08 164,90 191,25
69,41
13,85
7,09 9,00
6,71
116,64
1971
13
45,19
8,64 873
115,24 13,83 11,57 114,62' 13,71 11,53 105,88" 104,06 13,74 11,92
13,81
44,01
12,29
1
--
__
8,49
8,76
-11,88 7
__
46,92
40,35
71,77
--
__
93,79
12
21
193,87
176,15
' 831
--
__
11,30
1971
'1973
71,65
r,352 71
--
11,89 100,01
120,00
8,70
193,19
--
6,84
9,00
44,05
192,30
46,34 174,41
yen0
__
49,65
24
83,15
172,87
1 zaire
11,90 100,038
10
1973
173,58 192,87
46,06
1ii
1 . 1 se Mar k
192,10 71,27 6,63 49,04 174,50 191 ' 99, 71,38 199,07" 6,45 46,61 172,52 194,00 68,21
1 971
1972
7,21 46,25
p els0e0t a
99,30
13,81
14,23u
10,57
88,10
-
6,43 40,63 159,90 192,10 68,44 6,744 194,994 6,46 38,03 160,66 66,36 7,11" 205,994
10,33
80,69
__
10,15
76,10
__
6,79 6,74
6,40 46,23 170,18 192,52 6,38 45,20 167,08 191,03
67,66 68,67
11,16 10,93
92,73 90,22
-------
38,05
8,76
93,72
13,754 12,37 14,4841
15,17 4
1971 4ekw. 14 4ekw. 12
46,36 45,19
8,39 8,64
115,74 115,24
13,92 11,71 13,83 11,57
13,99 13,81
7,60 9,30 7,61 9,27
19721ekwart.
44,06
8,64
114,44
13,79
11,40
13,79
7,51 9,19
6,63
6,30 43,93
162,69 189,85
67,16
10,65
88,11
13,72
11,45
13,85
7,56 9,25
6,70
6,31 44,55
163,44 190,78
68,23
10,65
87,99
13,80 13,78
7,55 9,28 7,56 9,30
6,72 6,69
6,33 44,64 163,84 6,41 44,65 164,35
191,08 190,36
69,15 69,51
10,62 10,61
87,76 88,24
13,83 13,85 14,05 14,27" 12,38 04,95"
7,54 9,31 7,09 9,00 6,92 8,86
6,69 6,71 6,72
6,42 44,08 164,90 191,25 6,43 40,63 159,90 192,10 6,44 39,84 161,85 193,00
69,41 68,44 68,50
10,57 10,33 10,28
88,10 80,69 79,42
6,61 8,91
6,80
6,44 39,03
195,33
67,28
10,2391 78,04
12,43
6,37 8,83
6,71
6,46 36,35 160,22 206,77
63,96
9,95
72,92
-
71" '1
6,49 38,48 159,23 205,18
67,57
10,25
76,91
--
10,58 10,54 10,35 10,11 10,28 10,36
88,24 87,65 80,86 78,85 79,42 80,30
-__ ----
1973
39
114,81"
2ekw. 15
44,00
8,76
3ekwart. 4ekwart.
43,88 44,12
8,77 8,74
108,31 17 107,30 13,69 11,62 104,35 13,65 11,65
19731 0 kv,.. 24 lekw. 21 lekw. 23
44,05 40,35 39,71
8,70 8,76 8,77
104,06 99,30 98,31
13,74 13,81 13,67
2ekwart.
39,02
8,82
98,71
13,65
30 kwart.
36,46
46 kwart.
8,71
90,38
38,45
8,75
91,56
1973 jan. _. 44,12 Febr." 43,82 Febr. 21 40,43 maart22 39,43 Maart 22 39,71 April . 40,15
8,68 8,74 8,76 8,75 8,77 8,82
103,93 104,46 99,37 98,50 98,31 99,71
Mei
_. 39,44
8,81
Juni
37,47
Juli Aug.
35,47 36,96
14,40m
15,24
6 707
159,35
14,49 12,30
15,12
6,55 8,86
13,71 13,81 13,81 13,82 13,67 13,61
11,82 12,23 12,26 12,61 12,28 12,39
13,80 13,91 13,85 13,91 14,05 14,16
7,54 7,54 7,10 7,05 6,92 6,82
9,31 9,32 9,02 8,86 8,86 8,89
6,67 6,72 6,70 6,74 6,72 6,79
6,42 6,42 6,43 6,42 6,44 6,46
190,89 192,40 192,05 192,65 193,00 194,18
69,52 69,07 68,50 68,02 68,50 69,21
99,85
13,62 12,44
14,13
6,70 8,90
6,79
6,41 39,42 158,70 193,84
67,99
8,82
96,57
13,73
12,29
1::2227,
6,31 8,93
6,83
6,44 37,55
197,98
64,65
10,07" 74,94
8,75 8,70
90,18 91,58
12,59 12,46
15,20 15,26
6,12 8,81 6,46 8,91
6,74 6,71
6,42 35,53 160,65 206,87 6,49 36,84 160,78 207,38
61,72 65,03
9,79 10,08
70,94 73,93
65,13
9,97
73,88
44,17 43,80 40,72 39,68 39,84 40,13
164,96 164,70 160,02 158,60 161,85 159,32
160,05
10,39" 10,23"
78,88
-----
----
Sept.
36,94
8,67
89,37
12,26
15,24
6,54 8,79
6,67
6,47
Okt.
36,59
8,68
88,89
13,75 13,91 14,02m 14,40" 14,65
12,10
15,17
6,47 8,77
6,70
6,48 36,56 158,02 204,81
64,39
9,91
73,17
Nov.
38,72
8,77
92,47
14,40 12,23
14,97
6,54 8,91
7:058
6,48 38,80 159,74 203,80
67,80
10,35
77,44
Dec.
40,42
8,80
93,77
14,40 12,63
15,21
6,66 8,92
7,14
6,50 40,46 160,15 207,16
71,18
10,55
80,84
42,82
8,6 8 8 ,31 4,
95,32
14,59
15,24
6,64 8,93
7,18
6,44 43,21
73,96
10,77
85,64 14,44
1974 Jam
1
13,8721
11,92 12,29 12,28
6,53 8,87
12,74
Gemiddelde van 1 januari tot 17 november 1967. 2 Gemiddelde van 18 november tot 31 december 1967. 3 Gemiddelde van 1 januari tot 8 augustus 1969. 4 Gemiddelde van 11 augustus tot 31 december 1969. 5 Gemiddelde van 1 januari tot 24 september 1969. De noteringen werden geschorst van 25 september tot 24 oktober. 6 Gemiddelde van 27 oktober tot 31 december 1909. 7 Gemiddelde van 1 september tot 31 december 1969. 8 Gemiddelde van 16 november tot 31 december 1970. 1 9 Gemiddelde van 1 januari tot 4 mei 1971. 0 Gemiddelde van 1 januari lot 13 augustus 1971. 11 Gemiddelde van 11 mei tot 13 augustus 1971. 12 Gemiddelde van 23 augustus tot 17 december 1971. 13 Gemiddelde van 21 tot 31 december 1971. 14 Gemiddelde van 1 oktober tot 17 december 1971. 15 De noteringen werden geschorst van 23 tot 27 juni 1972. i 6 Gemiddelde van 1 april tot 22 juni 1972. l7 Gemiddelde van 28 tot 30 juni 1972. 18 Gemiddelde van 1 januari tot 22 juni 1972. 19 Gemiddelde van 28 juni tot 31 december 1972. ?o Gemiddelde van 1 tot 9 februari 1973. 21 De noteringen werden geschorst, voor alle vreemde munten van 10 tot 13 fe: bruari; deze periode werd verlengd, voor de Zweedse, Noorse en Deense kronen tot 14 februari en voor de peseta tot 19 februari. De maandgemiddelden hebben dus betrekking op do periode van 14, 15 of 20 tot 28 februari en tot 1 maart 1973 voor de kwartaalgemiddelden. :2 Koers op 1 maart 1973. /3 Gemiddelde van 19 tot 31 maart 1973. De noteringen werden geschorst van 2 tot 18 maart. / 4 Gemiddelde van 1 januari tot 9 februari 1973.
25 Koers op 2 26 Gemiddelde
36,66 159,24 206,08
160,39 207,09
mei 1978.
van 17 tot 24 mei 1973. De noteringen werden geschorst van 3 tot 16 mei en van 25 tot 31 mei. 27 Gemiddelde van 1 tot 28 juni 1973. 28 Koers op 29 juni 1973. 29 Gemiddelde van 6 tot 30 juni 1973. De noteringen werden geschorst van 1 tot 5 juni. 30 Gemiddelde van 1 april tot 25 juni 1973. 31 De noteringen werden geschorst van 2 tot 16 mei en van 25 mei tot 5 juni 1973. 32 Gemiddelde van 1 tot 14 september 1973. 33 Gemiddelde van 17 tot 30 september 1973. 34 Gemiddelde van 1 juli tot 14 september 1973. 3 5 Gemiddelde van 1 tot 14 november 1973. 36 Gemiddelde van 16 tot 30 november 1973. De notering werd geschorst op 15 november. 3 7 Gemiddelde van 1 oktober tot 14 november 1973. 35 Gemiddelde van 16 november tot 31 december 1973. De notering werd geschorst op 15 november. 39 Gemiddelde van 19 maart tot 31 december 1973. De noteringen werden geschorst van 2 tot 18 maart. 40 Gemiddelde van 19 maart tot 14 september 1973. 41 Gemiddelde van 17 september tot 31 december 1973. 42 Gemiddelde van 19 maart tot 28 juni 1973. 43 Gemiddelde van 29 juni tot 31 december 1973. 44 Gemiddelde van 19 maart tot 14 november 1973. 45 Gemiddelde van 19 maart tot 30 juni 1973. 46 Gemiddelde van 1 juli tot 31 december 1973. 47 Gemiddelde van 1 tot 18 januari 1974. 48 Gemiddelde van 22 tot 31 januari 1974.
X • 3. - INTERYENTIEKOERSEN TOEGEPAST DOOR DE CENTRALE BANKEN DIE TOEGETREDEN ZIJN TOT HET AKKOORD OVER DE MARGEYERNAUliiiING op 31 januari 1974
100 Belgische franken
Aankoop
Nationale Bank van België (in Belgische franken) ...
Nederlandsche Bank dens)
Verkoop
-
-
6,7925
6,9995
6,470
6,768
1 Nederlandse gulden
1 Deutsche Mark
Aankoop
Verkoop
Aankoop
Verkoop
14,2865
14,7220
14,7755
15,4560
1 Deense kroon
Aankoop
Verkoop
1 Zweedse kroon
Aankoop
Verkoop
1 Noorse kroon
Aankoop
Verkoop
6,2775
6,5665
8,6485
9,0465
6,9235
7,2425
0,432875
0,4528
0,59635
0,6238
0,4774
0,499375
0,4154
0,43455
0,57230
0,59865
0,45815
0,47925
1,3470
1,40895
1,07835
1,12795
0,78275
0,81876
(in gul-
Deutsche Bundesbank Duitse marken)
(in
Darunarks Nationalbank Deense kronen)
(in
--
--
0,93835
0,98150
1,01885
--
1,0657
--
15,229
15,93
2,2085
2,31015
2,30132
2,40723
Sveriges Riksbank (in Zweedse kronen)
11,0540
11,5625
1,6031
1,6769
1,67045
1,74735
0,70975
0,7424
Norges Bank nen)
13,8075
14,4435
2,0025
2,09468
2,08665
2,18269
0,886548
0,927351
--
--
--
--
(in Noorse kro1,22135
1,27756
--
--
- 49 X • 4. - MARKT VAN DE U.S.-DOLLAR TE BRUSSEL
Contantmarkt
Termijnmarkt op 3 maanden
Vrije markt Officiële markt
Officiële markt Transferte
Daggemiddelden
1
Biljetten
Vrije markt (transfertq)
Report (+) of Deport (-) (in procenten per jaar
(koers in Belgische franken)
een de koers op de contantmarkt 1)
1966
49,83
50,76
50,71
- 0,27
1967
49,69
50,09
50,05
-I- 0,01
1968
49,93
50,74
50,66
- 1,33
1969
50,13
52,50
52,47
1,39
0,84 2
49,65
50,17
50,16
- 0,16
- 0,44
1971
3
49,65
49,62
49,59
- 0,87
- 0,90
1971
4
46,92
46,97
46,85
- 1,86
- 1,87
1971
5
45,19
45,26
45,22
- 0,20
- 0,20
- 1,18
0,82
1970
44,01
43,96
43,93
1973
7
44,05
44,14
44,16
- 1,06
0,52
1973
8
40,35
40,26
40,36
- 8,74
2,24
1973
13
38,05
38,08
38,07
- 3,80
2,23
46,36 45,19
46,42 45,26
46,31 45,22
- 0,64 - 0,20
- 0,64 - 0,20
44,06 44,00 43,88 44,12
43,96 43,95 43,70 44,23
43,94 43,94 43,66 44,20
0,54 0,87 2,44 0,88
0,47 0,74 1,43 0,63
44,05 40,35 39,71 39,02' 36,46 38,45
44,14 40,26 38,91 38,83 36,83 38,66
44,16 40,36 38,84 38,84 36,82 38,44
1,06 8,74 6,61 3,45 3,92 2,49
0,52 2,24 2,98 2,33 3,36 1,96
1973 Januari Februari 15 Februari 11 Maart 12 Maart 9 April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
44,12 43,82 40,43 39,43 39,71 40,15 39,44 37,47 35,47 36,96 36,94 36,59 38,72 40,42
44,31 43,62 40,39 38,83 38,91 39,58 39,33 37,56 35,92 37,42 37,14 36,68 38,82 40,48
44,31 43,70 40,48 39,00 38,84 39,56 39,38 37,58 35,89 37,41 37,15 36,66 38,74 40,48
- 0,39 - 3,18 - 5,81 -10,14 - 6,61 - 4,17 - 2,95 - 3,22 - 2,94 - 3,82 - 5,07 - 4,19 - 0,90 - 2,19
0,27 1,31 2,06 4,05 2,98 2,57 2,05 2,36 2,96 3,77 3,31 1,76 0,51 0,42
1974 Januari
42,82
43,00
43,09
+ 0,72
1,79
1972
1971 4 5 kwartaal 4e kwartaal
6 5
1972 le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 40 kwartaal 1973 10 kwartaal le kwartaal le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
7
9
1 Formule - (Koers op de termijnmarkt - koers op de contantmarkt) X 100 X 4
Koers op de contantmarkt 2 Gemiddelde van 15 april tot 31 december 1969. 3 Gemiddelde van 1 januari tot 13 augustus 1971. 4 Gemiddelde van 23 augustus tot 17 december 1971. 5 Gemiddelde van 21 december tot 31 december 1971. 6 Gemiddelde van 1 oktober tot 17 december 1971. 7 Gemiddelde van 1 januari tot 3 februari 1973. 8 Gemiddelde van 14 februari tot 1 maart 1973. De noteringen werden geschorst van 10 tot 13 februari.
Gemiddelde van 19 tot 31 maart 1973. De noteringen werden geschorst van 2 tot 18 maart 1973. o Gemiddelde van 1 tot 9 februari 1973. 11 Gemiddelde van 14 tot 28 februari 1973. De noteringen werden geschorst van 10 tot 13 februari. 12 Koers op 1 maart 1973. 13 Gemiddelde van 19 maart tot 31 december 1973.
- 50 XI. - RIJKSFINANCIEN 1
1. - ONTVANGSTEN EN UITGAVEN VAN DE SCHATKIST VOORTVLOEIEND UIT DE VERRICHTINGEN VOLGENS BEGROTING (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën.
Gewone begroting
Buitengewone begroting Uitgaven
Saldo
Totaal bedrotIndssaldo
(4)
(5)
(6) = (9) - (5)
(7) = (8) -I- (6)
3,8
0,5
25,5
- 25,0
- 28,8
-
3,3
0,6
24,6
- 24,0
- 27,3
221,7
-
2,1
0,2
28,5
- 28,3
- 30,4
243,9
-
5,1
0,6
33,0
- 32,4
- 37,5
266,3
271,4
-
5,1
0,3
33,0
- 32,7
- 37,8
299,5
293,9
-I-
5,6
0,6
37,7
--- 37,1
- 31,5
1971 Eerste 9 maanden _. 12 maanden
239,7 325,5
237,2 316,6
+ +
2,5 8 ,9
0,3 0,6
35,5 48,8
- 35,2 - 48,2
-- 32,7 - 39 3
1972 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden
81,0 159,7 266,4 331,0 365,1
96,3 192,4 278,8 336,1 368,5
- 15,3 - 32,7 - 12,4 - 5,1 -- 3,4
0,1 0,2 0,2 0,2 0,5
15,8 31,5 46,6 55,8 63,5
-- 15,7 -- 31,3 -- 46,4 - 55,6 -- 63,0
- 31,0 .-- 64,0 - 58,8 -- 60,7 -- 66,4
1073 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden _ Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden _ Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden _. Eerste 10 maanden _. Eerste 11 maanden _.
37,3 65,3 90,2 120,3 151,1 182,1 257,7 287,5 310,0 347,7 384,1
43,2 79,7 112,7 153,6 192,7 231,4 270,3 297,7 333,3 364,9 398,5
-- 5,9 -- 14,4 -- 22,5 -- 33,3 -- 41,6 -- 49,3 -- 12,6 -- 10,2 - 23,3 --- 17,2 -- 14,4
0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 0,3 0,4 0,4
4,8 10,4 17,0 21,1 26,1 32,9 37,4 42,8 48,6 53,2 58,3
-- 4,8 - 10,3 -- 16,9 -- 21,0 -- 26,0 -- 32,7 -- 37,2 .-- 42,5 -- 48,3 -- 52,8 -- 57,9
-----------
Periode
Uitgaven s
Saldo
(1)
(2)
(8) i= (1) - (2)
1065
172,7
176,5
-
1966
200,6
203,9
1967
219,6
1968
238,8
1969 1970
........ ............. ....
Ontvangsten
De statistieken betreffende de staatsschuld zijn opgenomen onder hoofdstuk XVI. 2 Werkelijke ontvangsten en uitgaven gedurende iedere periode, ongeacht het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben, excl. de interne overschrijvingen. 3 Incl. de uitgaven van de Z.K.O.S.
Ontvangsten
...
10,7
24,7 39,4 54,3 67,6
82,0 49,8
52,7 71,6
70,0 72,3
•
XI • 2. - SCHATHISTIMPASSE EN FINANCIERING ERVAN (Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën. Financiering van de impasse
Periode
Totaal begrotings. saldo i
Gelden van
derden 2
Voorschotten aan de publieke instelliegen
Veranderingen in de vlottende schuld
Emissies van gevestigde leningen 5
Impasse 4
3
in Belgische franken
in vreemde valuta's
Totaal
Beroep op de marge bij m N.B.B.
Kasmiddelen van de rekenplichtigen 3 en andere schatkistverrichtingen (15)
(14) + (15)
in Belgische franken
Banksector
Parastatale sector
Diverse eertifitsten
Bestuur der Postchecks
in vreemde valuta's
Totaal
Totaal (16) = (7) + (13) +
(1)
(2)
(8)
(4) = (1) + (2) + (3)
(5)
(6)
(7) = (5) + (6)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(8)tot (12)
(14)
1965
-28,8
- 0,8
- 1,7
-31,3
+22,2
...
+22,2
+ 5,8
+ 4,4
+ 0,1
+ 0,2
- 1,2
+ 9,3
- 0,8
+ 0,6
+31,3
1966
-27,3
+ 3,1
- 6,5
-30,7
+21,0
...
+21,0
+ 3,4
- 3,2
+ 0,3
+ 3,1
+ 5,6
+ 9,2
+ 0,6
- 0,1
+30.7
1967
-30,4
+ 1,5
- 6,7
-35,6
+21,6
...
+21,6
- 7,6
+14,3
- 0,2
- 3,8
+ 7,1
+ 9,8
- 6,9
+11,1
+35,6
1968
-37,5
- 1,3
- 9,1
-47,9
+37,0
...
+37,0
- 5,5
- 4,9
- 0,2
+ 7,8
+ 0,9
- 1,9
+12,0
+ 0,8
+47,9
1969
-37,8
+ 2,6
-13,2
-48,4
+36,0
+ 1,0
+37,0
+ 1,7
+ 5,8
+ 0,3
- 1,9
+ 6,5
+12,4
+ 0,9
- 1,9
+48,4
1970
-31,5
+ 1,4
-12,6
-42,7
+37,3
...
+37,3
+ 2,9
+ 9,6
- 0,3
+ 4,5
- 9,5
+ 7,2
- 2,3
+ 0,5
+42,7
1971 Eerste 9 maand 12 maanden
-32,7 -39,3
+ 3,9 + 6,4
-11,8 -16,8
-40,6
-49,7
+39,3 +77,1
... ...
+39,3 +77,1
+16,4 + 6,9
+12,9 + 1,0
+ 0,3 + 0,3
- 5,7 + 0,2
-23,3 -26,5
+ 0,6 -18,1
+ 0,2 - 8,3
+ 0,5 - 1,0
+40,6 +49,7
1972 Eerste 3 maand Eerste 6 maand Eerste 9 maand Eerste 11 maand 12 maanden
-31,0 -64,0 -58,8 -60,7 -66,4
- 3,5 + 2,6 - 1,5 + 0,1 - 0,9
- 3,3 - 7,0 -10,5 -12,5 -13,5
-37,8 -68,4 -70,8 -73,1 -80,8
+32,6 +50,0 +86,2 +92,3 +92,0
... ... .. ... ...
+32,6 +50,0 +86,2 +92,3 +92,0
+ 2,9 +12,3 - 1,6 - 1,8 + 1,9
+16,1 + 1,7 + 1,3 + 1,0 - 6,1
-
0,6 0,6 0,6 0,7 0,7
- 1,0 + 5,1 + 2,6 + 0,6 + 9,0
- 7,0 - 9,1 -10,7 -11,9 -12,1
+10,4 + 9,4 - 9,0 -12,8 - 8,0
- 4,9 + 8,0 - 4,9 - 4,9 - 3,8
- 0,3 + 1,0 - 1,5 - 1,5 + 0,6
+37,8 +68,4 +70,8 +73,1 +80,8
1973 Eerste maand Eerste 2 maand Eerste 3 maand Eerste 4 maand Eerste 5 maand Eerste 6 maand Eerste 7 maand Eerste 8 maand Eerste 9 maand Eerste 10 maand
-10,7 -24,7 -39,4 -54,3 -67,6 -82,0 -49,8 -52,7 -71,6 -70,0
+ 0,1 + 1,1 - 0,3 + 2,0 - 2,3 + 7,3 + 2,5 - 1,5 + 2,5 + 1,4
-
-11,7 -25,5 -42,5 -55,8
... ... ... ... ... ... ... ... ... ...
+28,8 +29,4 +26,3 +26,5 +60,2 +56,6 +56,3 +56,3 +93,0 +91,4
- 7,6 - 5,7 + 5,0 + 9,0 + 3,6 + 7,2 - 1,0 + + +
+ 3,7 +13,4 +15,3 +12,2 + 7,8 + 8,1 + 6,5 6,4 0,1 0,1
-72,3
+ 1,8
- 9,0
+28,8 +29,4 +26,3 +26,5 +60,2 +56,6 +56,3 +56,3 +93,0 +91,4 +91,2
...
+91,2
+
... + 0,1 ... - 0,1 - 0,1 - 0,1 - 0,1 - 0,1 - 8,3 - 5,5 - 6,1
+ 1,1 - 3,8 - 4,0 + 7,4 + 2,6 + 1,1 - 0,3 - 4,6 - 5,5 - 1,5 - 3,2
- 1,0 - 1,8 - 1,9 - 1,9 - 1,9 - 1,9 - 1,9 - 1,9 - 1,9 - 1,9 - 1,9
- 3,8 + 2,2 +14,4 +26,7 +12,0 +14,4 + 3,2 - 0,2 -15,6 - 8,8 - 5,2
-12,1 - 6,2 + 2,3 + 2,9 - 1,1 +10,0 - 6,2 + 5,2 - 1,1 - 5,6 - 5,6
- 1,2 + 0,1 - 0,5 - 0,3 + 3,0 - 1,3 - 0,1 - 0,4 + 0,2 - 0,1 - 0,9
+11,7 +25,5 +42,5 +55,8 +74,1 +79,7 +53,2 +60,9 +76,5 +76,9 +79,5
Eerste 7.1 maand. .
1,1 1,8 2,8 3,5 4,2 5,0 5,9 6,7 7,4 8,3
-74,1
-79,7 -53,2 -60,9
-76,5 -76,9 -79,5
1 Cf. tabel XI-1. Excl. de uitgaven van de Z.K.O.S., die in kolom (1) zijn opgenomen. 3 Vermeerdering : ( -) ; vermindering : (4-). 4 Deze kolom verschilt van kolom (3) • Schatkisttekort • van tabel XI-3. Het schatkisttekort houdt namelijk rekening met verschillende categorieën van verrichtingen die niet in aanmerking komen bij de berekening van de impasse. Aldus omvat het aaldo van de eztrabudgettaire verrichtingen begrepen in het schatkisttekort, niet
(13) =
6,0
alleen de gelden van derden - kolom (2) van tabel XI-2 -, maar ook de rubriek • Kasmiddelen van de rekenplichtigen en andere schatkistverrichtingen - kolom (17) van dezelfde tabel - alsmede de uitgaven van parastatale instellingen - in hoofdzaak het Wegenfonds - gefinancierd door uitgiften van indirecte overheidsleningen en door middel van door het Wegenfonds geaccepteerde wissels ter betaling van uitgevoerd en opgeleverd werk (Koninklijk besluit nr 41 van 29 september 1967).
2
5
Na aftrek van de emissiekosten en de extrabudgettaire aflossingen.
- 52 XI
-
3.
NETTOFINANCIERINGSBEHOEFTEN VAN DE STAAT
-
EN HUN DEKKING (Miljarden franken) Dekking
Periode
Totaal begrotingssaldo 1
Saldo van de extrabudgettaire verrichtingen
Schatkisttekort 3
2
(2)
(1)
1965
- 28,8
-
8,0
Aflossingen van de overheldeschuld begrepen in de begrotings. uitgaven 4
6
Beroep op de Belgische markt N ettotInaneleringabehoeften van de
Staat 5
Veranderingen
in het in de uitstaand verplichbedrag der tingen gevestigde op halflange leningen termijn
in de verplich• . tingen op korte termijn
Totaal
Beroep op de buitenlandre markten a
(g) =.
( 8) = (1) + (2)
(4)
(0) = (3) + (4)
(6)
- 36,8
+ 14,7
- 22,1
+ 17,2
+
0,5
+
9,2
+ 26,9
-
4,8
- 17,1
+ 9,2
+
0,9
+
2,1
+ 12,2
+
4,9 2,5
(8)
(7)
(6) tot (8)
(10)
1966
- 27,3
-
4,5
- 31,8
+ 14,7
1967
30,4
-
8,1
- 38,5
+ 15,5
- 23,0
+ 20,8
+
0,7
+
4,0
+ 25,5
-
1968
- 37,5
- 12,1
- 49,6
+ 15,5
- 34,1
+ 24,7
+
0,6
+ 12,5
+ 37,8
-
3,7
+
4,8
+
0,2
+ 23,0
+
5,1
1969
- 37,8
- 12,2
- 50,0
+ 21,9
- 28,1
+ 18,0
1970
- 31,5
- 12,7
- 44,2
+ 20,4
- 23,8
+ 20,7
-
1,4
+ 14,9
+ 34,2
- 10,4
1971 Eerste 9 in. 12 maanden
- 32,7 - 39,3
- 8,6 - 13,7
- 41,3 - 53,0
+ 14,6 + 19,2
- 26,7 - 33,8
+ 28,1 + 62,1
+ +
1,4 0,9
+ 23,5 - 0,5
+ 53,0 + 62,5
- 26,3 - 28,7
1972 Eerste 3 m Eerste 6 m Eerste 9 ra, Eerste 11 ra 12 maanden
-
- 8,5 - 4,3 - 13,6 - 15,1 - 16,7
-
39,5 68,3 72,4 75,8 83,1
+ 4,5 + 9,8 + 13,9 + 17,8 + 19,6
-
35,0 58,5 58,5 58,0 63,5
+ + + + +
30,3 42,3 76,0 79,5 77,4
+ + + + +
0,7 3,8 4,9 4,4 4,3
+ 12,3 -I- 23,3 - 8,4 - 10,4 - 2,1
+ + + + +
- 8,3 - 10,9 - 14,0 - 15,5 - 15,9
1973 Eerste maand Eerste 2 m Eerste 3 en Eerste 4 m, Eerste 5 m Eerste 6 m. Eerste 7 m. Eerste 8 in Eerste 9 m. Eerste 10 m. Eerste 11 m.
-
3,0 0,2 3,4 0,6 3,0 1,9 2,5 7,3 7,1 8,9 8,9
-
13,7 24,9 42,8 54,9 70,6 80,1 52,3 60,0 78,7 78,9 81,2
+ 2,9 + 5,2 + 7,0 + 10,3 + 13,8 + 16,1 + 18,3 + 20,0 + 25,9 + 29,3 + 31,6
-
10,8 19,7 35,8 44,6 56,8 64,0 34,0 40,0 52,8 49,6 49,6
+ 27,2 + 24,5 + 19,8 + 15,9 + 46,8 + 40,6 + 38,2 + 36,5 + 71,3 + 66,9 + 64,6
-
0,2 0,4 0,2 0,6 0,6 1,3 1,3 1,3 1,4 1,3 1,3
- 15,3 - 2,7 + 18,4 + 31,2 + 13,0 + 27,3 - 0,4 + 6,7 - 14,9 - 13,0 - 10,6
+ 11,7 + 21,4 + 38,0 + 46,5 + 59,2 + 66,6 + 36,5 + 41,9 + 55,0 + 52,6 + 52,7
31,0 64,0 58,8 60,7 66,4
10,7 21,7 39,4 54,3 - 67,6 - 82,0 - 49,8 - 52,7 - 71,6 - 70,0 - 72,3
+ -
1 Cf. tabel XI - I. Incl. de uitgaven van parastatale instellingen gefinancierd door uitgiften van indirecte schulden en, van november 1967 tot augustus 1969, ook de schulden gefinancierd door middel van door het Wegenfonds geaccepteerde wissels ter betaling van uitgevoerd en opgeleverd werk (Koninklijk besluit nr 41 van 29 september 1967). Excl. de uitgaven van de Z.K.O.S., die in kolom (1) zijn opgenomen. ' Cf. noot 4 van tabel XI-2. Volgens de staten van de overheidsschuld.
2
5 6 7
8
-
43,3 69,4 72,5 73,5 79,6
-
0,9 1,7 2,2 1,9 2,4 2,6 2,5 1,9 2,2 3,0 3,1
Cf. tabel XVI-8b. Incl. de veranderingen in de indirecte schuld en in door het Wegenfonde geaccepteerde wissels (cf. noot 2). In voorkomend geval wordt het creditaaldo van de Schatkist bij de N.B.B. en haar voorlopige beleggingen in handelspapier afgetrokken van haar verplichtingen op korte termijn. Deze rubriek geeft de beweging aan van de schulden, zowel in vreemde munten als in Belgische franken, waarvan de Staat t.o.v. het buitenland de debiteur is, hetzij rechtstreeks, hetzij via Belgische instellingen.
- 53. XI - 4. - BELASTINGONTVANGSTEN (per dienst- of begrotingsjaar) ' (Miljarden franken) A : werkelijke ontvangsten. B : verschillen ten opzichte van de begrotingsramingen.
Bron : Ministerie van Financiën. Directe belastingen
2
.
Dienst- of begrotingsjaar 3 A
B
Douanen en Accijnzen A
Registratierechten A
13
13
67,1 87,2 95,8 109,7 131,5 151,4 175,1 211,6
+ + + + + + + +
3,3 1,9 0,4 0,1 5,0 8,6 2,8 8,6
33,7 37,1 38,7 42,8 46,0 46,5 49,4 47,2
+ 0,6 + 1,4 - 0,3 + 0,5 + 3,1 - 1,6 + 1,6 - 2,0
78,6 86,0 92,4 101,0 105,9 118,8 132,1 140,7
1971 4e kwartaal 1972 le kwartaal -. ...... 26 kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal 1973 le kwartaal 20 kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal
37,5 35,5 34,2 62,9 42,7 41,5 41,2 78,7 50,2
+ + -+ -+ + + --
2,6 0,4 0,8 4,8 1,4 0,2 0,6 8,3 0,5
13,2 12,1 11,7 11,6 13,9 11,6 12,5 11,6 11,5
+ 0,8 + 0,3 - 0,2 -- 0,1 + 1,4 - 0,5 + 0,3 -- 0,3 -- 1,5
32,8 27,4 31,7 30,8 39,8 32,0 36,5 36,3 36,0
1972 December
13,9
- 2,2
5,0
+ 0,7
1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
18,2 12,4 10,9 11,9 13,0 16,3 56,7 12,0 10,0 18,6 15,6 16,0
+ 0,7 -- 0,4 - 0,1 + 0,3
4,1 3,2 4,3 4,1 4,1 4,3 4,0 3,8 3,8 4,5 4,7 2,3
+ 0,2 -- 0,6 -- 0,1 + 0,3 -- 0,1 + 0,1 - 0,3
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
...
+ 0,3 + 9,6 - 1,0 - 0,3 + 0,6 + 0,1 - 1,2
... ...
+ 0,2 + 0,6 - 2,3
1 Excl. de provinciale en gemeenteli ke opcentimes. 2 Incl. de bij voorbaat gedane stortingen.
3
Totaal A
B
179,4 210,3 226,9 253,5 283,4 316,7 356,6 399,5
+ 3,7 + 1,6 - 1,0 + 1,9 + 8,2 + 6,8 + 6,0 + 3,6
+ 0,9 + 1,7 + 1,7 - 7,2
83,5 75,0 77,6 105,3 96,4 85,1 90,2 126,6 97,7
+ 3,4 -- 0,7 -- 2,2 + 5,3 + 1,4 + 0,6 + 2,6 + 9,7 -- 9,2
14,0
-- 0,4
32,9
-- 1,9
11,9 11,3 8,8 13,6 12,9 10,0 14,6 13,4 8,3 14,0 15,5 6,5
-- 0,5 + 1,0 + 0,4 + 0,5 -- 0,3 + 1,5 + 0,2 + 1,8 - 0,3 - 0,2 + 1,8 - 8,8
34,2 26,9 24,0 29,6 30,0 30,6 75,3 29,2 22,1 37,1 35,8 24,8
+ 0,4
- 0,2 - 1,7 - 1,1 + 1,3 + 0,1 - 0,2 + 1,6 - 2,9 ...
--+ +
1,4 1,2 0,6 1,4
...
+ 0,2 + 1,1 - 0,4 + 1,9 + 0,5 + 0,8 - 0,6 + 0,6 + 2,5 -12,3
Ingevolge de overgang van liet stelsel van het diens jaar naar dat van het beheer, werd de aanvullende periode van 1966 weggelaten en bijgevolg werden de ontvangsten die tot die periode behoord zouden hebben gevoegd bij de rekening van 1967.
XI • 5. - INDELING VAN DE BELASTINGONTVANGSTEN (Miljarden franken)
Bron : Ministerie van Financiën.
Begrotingsjaar 1973 Opbrengsten
I. Directe belastingen 2 onroerende voorheffing
roerende voorheffing bedrijfsvoorheffing voorafbetalingen personenbelasting (kohieren) vennootschapsbelasting (kohieren) verkeersbelasting op autovoertuigen diversen 2 II. Douanen en accijnzen waarvan : douanen accijnzen bijzondere verbruiksbelastingen [II. Registratie waarvan : registratie erfenissen B.T.W., zegel en gelijk te stellen belastingen Totaal Verschil t.o.v. de begrotingsramingen
Begrotingsjaar 1972 : december
Begrotingsramingen
Begrotingsramingen
Opbrengsten
Begrotingsjaar 1973 : december Opbrengsten
Begrotingsramingen
211,6
203,0
13,9
16,1
16,0
17,2
1,2 18,4 106,1 54,1 24,5 5,2 2,1
1,3 20,6 98,6 44,0 27,5 7,9 3,1
0,2 1,0 0,4 2,5 0,6 2,4 0,3
0,2 1,6 6,1 0,3 3,5 0,9 2,8 0,7
0,3 1,0 8,1 0,4 4,5 1,3 0,4
0,3 1,3 8,2 0,4 4,7 1,6 0,7
47,2 0,4 44,8
49,3
5,0
4,3
2,3
4,6
3,4
0,6 4,2
0,4
- 2,1 4,2
0,3
6,5
45,7 0,2
S
3,8
4,2
1,9 t 140,7 11,9 5,1
143,6
14,0
14,4
6,5
15,3
9,0 5,1
1,2 0,3
0,9 0,4
1,1 0,4
1,0 0,4
121,7
127,3
12,4
13,0
4,7
13,6
399,5
395,9
32,9
34,8
24,8
+ 3,6
1 Excl. de provinciale en gemeentelijke opcentimes. Incl. de geinde of terugbetaalde bedragen betreffende de afgesloten dienstjaren en de belastingen van niet-verblijfhouders (kohieren),
- 1,9
0,2
37,1 -12,3
N. B. - Het Belgisch Staatsblad publiceert maandelijks volledige ee omstandige gegevens over de belastingontvangsten.
- 54 --XI • 6. - BELASTINGONTVANGSTEN ZONDER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR
1
(Miljarden franken) Bron : Ministerie van Financiën. wmuwan voor afbetal ingen
Douanen en accijnzen
Registratierechten
Totaal
6,5
2,8
6,6
15,9
1,4
1967
7,3
3,1
7,2
17,6
1,4
1968
8,0
3,2
7,7
18,9
1,6
1969
9,1
3,6
8,4
21,1
2,1
1970
11,0
3,8
8,8
23,8
2,3
1971
12,6
3,9
9,9
28,4
2,5
1972
14,6
4,1
11,0
29,7
3,1
1973
17,7
3,9
11,7
33,3
4,5
1972 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
11,8 11,4 14,7
4,0 3,9 3,9
9,2 10,6 10,3
25,0
1,0
25,9 28,9
o,9
1973 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden
13,9 13,8 17,9
3,9 4,0 4,0
10,6 11,4 11,6
28,4 29,2 33,5
1,2 1,1 5,5
1972 December
13,9
5,0
14,0
32,9
0,4
1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November
18,2 12,4 10,9 11,9 13,0 16,3 56,7 12,0 10,0 18,6 15,6
4,1 3,2 4,3 4,1 4,1 4,3 4,0 3,8 3,8 4,5 4,7
34,2 26,9 24,0 29,8
December
16 ,0
2,3
11,9 11,3 8,8 13,6 12,9 10,0 14,6 13,4 8,3 14,0 15,5 6,5
3,5 ... 0,1 1,5 0,2 1,6 41,9 0,2 0,3 4,5 0,1 0,4
Maandgemiddelden of maanden
Directe b elastingen 2
1966
30,0
30,6 75,3 29,2 22,1 37,1 35,8 24,8
3,8
1 Ezel. de provinciale en gemeentelijke opcentimee. Incl. de bij voorbaat gedane stortingen.
2
Bibliografische referenties : Tijdschrift voor Documentatie (Ministerie van Financiën). - Statistiscn Jaarboek van België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgisch Staatsblad. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting • XLIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1967 « Hoofdstuk XI s Rijksfinanciën • van het statistisch gedeelte • Wijzi•
ging van sommige gegevens • Tijdschrift van de Nationale Bank van België, XLVIIe jaargang, deel II, nr 5, november 1972 : • De begroting 1973 in liet licht van het verloop van de overheidsfinanciën van 1967 tot 1976 ».
XI - 6. - BELASTINGONTVANGSTEN ZONDER ONDERSCHEID VAN BEGROTINGSJAAR (Miljarden franken)
TOTALE ONTVANGSTEN 100
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
DIRECTE BELASTINGEN
o
80
60
60
. ■1
40
40
20
0
20
ENNE
REGISTRATIERECHTEN
X1I. - VORDERINGEN EN SCHULDEN IN DE BELGISCHE ECONOMIE XII - la. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1970 (Miljarden franken) VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Financiële instellingen
Niet-financiële nationale sectoren .-
Nihil of beneden F 50 miljoe n
ParaBedrijven en statale particulieren bedrijven
Niet gedane verrichtingen
1)
rijs ,icu
(1) Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
2)
eb
5)
vei re 4)
2,7 (0,5)
0,1
(323,6)
... 0,1 2,9 (2,1)
...
...
38,1
3,0
2,7
0,1
0,3 0,2 21,9 -
...
-
-
Totaal ...
0,6 0,3
... •• •
10,4 (1,0)
0,1
32,8
... 0,6 32,4 ( •)
...
33,0
...
104,1 113,8 0,6
(1,5)
•• •
218,5
' (8)
(-)
5,3 . 0,4 3,2 199,2 1,7 (0,6)
-
209,8
•• • 0,6 1,1 7,2 6,8 ... 0,5 (0,1)
•• • 0,7 ... (-)
•• • 0,2 ... 6,0 2,2 0,3 •• • (0,5)
Niet bepaalde sent. en aanpasringen (12) 2,4 ... •• • ...
22,4 50,9 17,7 (6,0)
7,8 1,8 •• • 198,6 2,6 (...)
•- (...)
91,0
210,8
2,4
•• • •• • 6,0 5,1 0,2
•• • 1,0 •• • 1,3 1,9 23,9
- - (0,3)
•• • (0,6)
Totaal van de schalden ulden
(13) = (1) tot (12)
119,6 126,4 53,9 449,4 60,1 (234,3) 809,4
- • • ... •- • ... 3,7 ... 2,1 (0,9)
21,9 (31,1)
2,1 1,9 46,9 21,0
5,7 (17,8)
(...)
1,0
5,7
0,9
0,1
9,1
16,2
0,7
8,7
11,3
28,1
5,8
120,4
1,5 ... 163,8 -
•• • 1,8 3,1 0,2 0,7
-
2,4 0,2 2,3 ...
•- • ... 2,6 ... 1,3
1,1 25,5 6,6 10,2 1,1
55,4 50,7 80,5 67,8 •• •
•- • 4,2 3,6 ... - • •
•• • 14,1 39,0 3,5 2,5
•-0,6 50,6 1,6 0,8
0,1 10,3 13,1 3,5 0,2
13,1 ... 2,6 0,8 - - •
73,6 107,4 367,9 87,6 6,5
165,3
5,8
-
4,9
3,9
44,5
254,4
7,8
59,1
53,6
27,2
16,5
643,0
-
• ..
-
•• •
•• •
•• •
.
30,9 -
0,3 •• •
... •• •
0,4 •• •
•- • 14,5 9,9 2,3
2,6
0,5 •• • 7,1 0,9
•- • 1,2 ... -
- - • ... 6,4 15,3 7,0 •• •
•• • •• • 11,3 1,6 ... •- •
•-•• • 1,8 ... 102,7 0,4
•• • •• • ... 0,4 ... 0,9
14,5 62,8 19,6 116,8 6,4
Totaal ...
33,5
8,5
0,3
16,4 ... 27,6
... ... ...
44,0
...
-
...
Gelden van derden Certificaten voor ten hoogste een jaar Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
.
Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen
Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
.
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen voor ten hoogste een jaar (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België Diversen (Aandelen en deelnemingen)
... •• .
0,1 ...
(7)
Rentenfonds
Inst. voor verzekering Niet-geldSpaarkassen, op het leven scheppende hypotheekyp en tegen openbare en kapitalin g arbeidskredietst- oplesviaoll Behappijen eenn, instellingen fondsen (11) (9) (10)
... 0,2 0,1 0,6 (9,9)
Totaal
( 6)
10,4 27,7
1,7
2,7 (0,2)
26,6
...
0,4
26,7
1,2
28,7
12,9
104,9
1,3
220,1
... •• • 0,2
0,2 •• • ...
... 0,2 1,9
... ... •• •
..• 0,7 0,4
•• • 21,2
0,7
... ... ...
1,5
•- ... 0,1
•• • •• • 11,8
16,4 0,2 22,1 44,2
0,7
...
0,2
0,2
2,1
...
1,1
22,7
0,1
11,8
82,9
-
...
...
-
5,6 29,4 43,1
... -
... 5,3
. • •
•• • 6,9
•• • 1,6 ...
5,6 43,2 43,1
-
281,0 14,6
0,9
0,6
(--)
- • • (0,3)
1,7 ...
8,9 -
co
( 2)
112' her
(6)
(z)
aa
(5)
Geld op zeer korte termijn Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Totaal
IBe C
(3)
Sociale Buitenland Geldscheppende verinstelzekering Tingen
.
Totaal
Buitenland
(2)
Staat (Schatkist)
Overheidssec tor n iet elders vermeld (o. m. lage re overheid)
Gegevens niet beschikbaar
18,2 8,9 (0,5)
-
0,5
(--)
19,6 0,7 (3,4)
-
4,7
0,2
0,6 (1,4)
0,2
•• • ... •- • ( • • •)
281,0 29,9
37,8 13,6 (5,8)
( 7) (0)
( 8)
Geldscheppe nde inste ll ingen Ren ten fonds
F inanciële instell ingen
Spaarkassen, hypothee ken kapital isatiem aatschapp ijen
( 12)
( 11)
Niet-ge ldscheppe nde openbare kredietin ste ll ingen
SCHU LDEN PER S ECTOREN PER SOORT
Inste llingen voor verze ker. op he t leve n e n tege n ar be idsong., pens ioe n fon dse n ( 1 0 1
N iet bepaalde sectoren en aanpass ingen
Geld Geld op zeer korte termijn Brutoverplichtingen tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
377,2 11,4 76,0 87,0 24,7 0,2 (18,8) 577,2
Geld op zeer korte termijn Certificaten voor ten hoogste een jaar Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Diversen Totaal
-
2,4 ... -
... 6,4 ... ...
-
6,4
...
...
...
2,4
0,2 (0,2) 5,5
26,4
1,6
... ...
2,8 2,8
... ... ...
... ...
...
35,5 226,2 17,9
... ...
279,6
1,0 ...
...
0,2 0,6 1,2
...
7,3 282,0 -
3,3 3,3
...
...
1,4 0,5 -
•. • ...
... 0,9 •• • (0,3)
0,5 ...
... . .. ... ... ... 31,2
2,7
2',4
31,2
2,4 0,4 -
1,8 ... -
1,7 ... (0,4) 4,5
.. • ... ... ...
•• • 0,2 •• • ... 0,2
.••
-
... 2,2 ... ... 2,2
-
... ... 0,1 0,2
4,0 ... 2,9 0,9
0,5
...
0,3 ...
0,7 ...
...
0,1
...
0,1
...
0,1 (0,1) 0,4
7,8
•• • 0,1 0,1
6,5 0,8
7,2
418,5 13,7 282,0 11,4 76,0 89,9 37,6 25,6 31,6 (21,5) 986,3 • .• 8,8 •• • 2,9 11,7 15,8 250,9 12,9 49,2 1,1
12,9 (3,9) 342,8
— ( in)
( z I )l ol ( 1)
2,0
6,6
... 0,7
... ...
... 1,0
20,6 ... 0,2
... ...
... ...
... ...
... ...
.•• ...
••• 2,4
22,2
...
0,7
...
1,0
20,8
...
...
...
...
...
2,4
304,5.
...
...
0,2 ...
...
2,5
0,1 0,2
4,2
4,2
1,8
0,4 ... ... (0,7)
4,1 1,8 ... (...)
... 14,1 ... (...)
1,8 1,3 27,9 6,9 ... (0,2)
... 0,5 ... (--)
... 1,8 ... 0,1 3,5 17,4 8,1 0,1 (...)
4,8
10,1
18,4
38,2
0,5
20,4
1.019,0
1,7 0,4 ... ... (...) 2,1
... ... 16,6 (1,2) 16,6
3,7
4,2
1.688,1
... ... ...
-
Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
Totaal van de vorderingen
1,1
-
1,0
•
42,0
-
-
1,1 6,2 (3,8) 316,9
5,2 13,5 5,2 ... 160,5 7,3 (0,1) 191,7
289,3
1,6 ... -
7,8 250,3 3,4 48,1
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
• .. 1,1 ... ...
26,4 ... -
Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatiemaatschappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
Totaal
4,4 37,6 ... (1,8)
5,3 ...
30,8
Noot : Wegen de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de post-n.
63,4
39,3
60,7
382,6
35,5 246,8
... 1,1 ... 27,8 24,1 ... (...)
... 0,1 ... ... 0,3 2,9 ... 0,3 (...)
... 0,2 ... 0,7 ... ... 3,0 11,8 (...)
5,6 4,8 13,5 20,8 5,1 241,9 58,0 36,1 (2,2)
31,0
53,1
3,6
15,7
385,8
0,9
11,2
6,6
3,9
13,1
362,6
267,1
389,2
0,1
50,9
96,1
4.412,0
XII - lb. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1971 (Miljarden franken) VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Niet-financidle nationale sectoren
Financidle instellingen
Gegevens niet beschikbaar
.. ____
Nihil of beneden F 50 miljoen Niet gedane
Bedrijven en parti cueren particulieren li
verrichtingen
Parastatale bedrijven b i
1. e..,,
Staat
(Schatkist)
..'2 ... 't-. .''' 'a ro "a' 5 - ... .72 .,... r, g li,'
Sociale verzekering
GeldschepBuitenland pende instel-
Rentenfond.
lingen
75'air;
Inst. voor verizekerin g op he t leven hypoth.eek.en tegen en kapitallarbeids-
Spaarkassen,
schappijen
pensioen. '
g `iet-geldscheppende openbare . kredietinstellingen
fondsen (10)
( I 1)
0
( 1)
Lrij, tiet
( 1)
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
.
Totaal ...
(3
1e
Geld op zeer korte termijn Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
. .
(8
Sta hat
ni
Totaal ... Gelden van derden Certificaten voor ten hoogste een jaar Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
.
4) 5)
kez
39e1 ve: TO
( 6)
(4I
0,1
...
...
•• (354,9)
... 0,2 3,9 (2,5)
3,6 (0,5)
43,4
4,2
0,2 23,4 -
11,8 31,6
(5)
(5)
(7)
(8)
(0)
112,4 140,9 1,3 •• •
(--) -
8,9 0,4 4,8 210,5 2,0 (0,8)
0,8 2,3 0,7 1,6 3,1
•• • 1,5 0,8 9,3 6,1 ... 0,1 (0,1)
••• 0,9 ... (-)
... 0,3 0,2 7,1 4,2 0,3 ... (0,5)
8,6
17,8
0,9
55,9 31,6 112,3 63,7 ...
... 6,7 5,2 ... ...
...
0,1
... 0,8 35,6 ( • .)
3,6
0,1
36,4
...
...
-
...
...
...
0,2 0,1
... ...
11,8 (1,0)
0,1
6,7 (18,8)
... 0.2 0,1 0,6 (11,0)
0,1 ...
35,4
0,4
6,7
0,9
0,1
1,8 ... 173,6 -
• .. 1,6 3,0 0,3 1,1
-
4,3 0,2 2,3 ...
... ... 3,6 ... 1,4
175,4
(...)
(1,9) 254,6
226,6
23,5 56,1 20,8 (5,5) 100,4
(12)
(13) = (1) tot (12)
6,7 1,9 ... 219,1 1,9 (...)
0,1 ... ... ... ... (...)
128,2 155,0 61,2 486,7 67,9 (366,1)
229,6
0,1
899,0
•• . 7,1 5,7 0,3 ... (0,3)
... 0,8 ... 1,9 3,1 25,3 ... (0,7)
... ... ... ... 2,7 ... 2,5 (0,9)
... 2,6 2,0 52,4 22,9 27,6 24,8 (33,3)
12,1
13,1
31,1
5,2
132,3
... 18,0 46,4 3,2 3,3
... ... 53,8 1,5 1,6
0,1 10,1 19,7 2,6 0,2
9,8 ... 2,8 1,6 ...
73,9 78,1 428,4 79,3 8,9
...
6,0
-
6,8
5,0
25,2
263,6
11,9
70,9
56,9
32,7
14,2
668,6
-
...
-
...
...
...
... ...
0,3 ...
... ...
0,4 ...
2,7
0,2 ... 7,9 0,6
2.1
... 1,6 ... -
... ... 9,6 17,9 8,4 ...
...
35,5 -
... 16,0 13,2 2,6 ...
11,9 1,4 ... ...
•• • ... 4,2 1,9 114,0 0,4
•• • ... ... - 0,5 ... 8,0
... 16,0 76,9 23,3 130,3 13,9
Totaal ...
38,2
8,7
2,1
0,3
0,1
0,4
31,8
1,6
35,9
13,3
120,5
7,5
260,4
21,2 ... 30,9
... ... ...
... ... 0,7
... .. • ...
... ... 0,1
0,2 ... ...
... 0,4 0,4
... ... ...
... 0,5 1,0
... 24,3 1,0
... 0,2 0,7
... 0,3 9,9
21,2 0,2 25,7 44,6
52,1
...
0,7
...
0,1
0,2
0,8
...
1,5
25,3
0,9
10,2
91,7
-
...
-
...
...
-
3,8 36,6 58,4
•• •
... 5,7
...
•• 3,3 ...
... 1,8 ...
3,8 47,4 58,4
-
312,8 24,8
0,9
1,1
4,8
... 0,2
... ...
312,8 40,8
(--)
... (0,1)
0,6 (1,3)
0,2 (-)
... ( • ..)
Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
.
Totaal
Buitenland
(3)
Totaal van de schulden
Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen
Totaal C1
(2)
Niet bepaalde Sta. en aanpasBlagen
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen voor ten hoogste een jaar (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België Diversen (Aandelen en deelnemingen)
0,1
. 9,0 -
...
• 2,9 (0,3)
8,9 9,0 (0,5)
-
0,6
(--)
30,0 1,5 (3,8)
n n
38,9 14,8 (6,0)
( 7)
Ge ldscheppe nde instellingen
Geld Geld op zeer korte termijn .......... ............... Brutoverplichtingen tegenover het buitenland Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal ...
Geld op zeer korte termijn Certificaten voor ten hoogste een jaar Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Diversen............ ......... ........... ... .......
.
Totaal 0
O
z
enge
CO
O
z
ng∎ op art om
04
2
che Liet 1)
2,8 0,1 ... (0,4)
... 0,5 •• • (0,5)
1,3 ... •• •
... ... •• • ... .., ... ... 41,0
...
8,3
2,2
2,1
41,0
1.138,4
... 4,4 • .. •• .
-
1.3 5,1 ••• •• •
... -• • •• •
0,8 ... --•• •
0,1 •• • 0,1
2,9 9,5 •• 2,9
4,4
-
6,4
•• .
0,8
0,2
15,3
-
"• '" 0,1 0,4
2,8 ... 5,7 0,8
1,8 ... 0,3 ...
... ... 0,4 ...
18,9 287,2 19,6 61,7
0,1
...
0,1 (0,2)
... (0,1)
0, 1
8,0
60,7
... -
0,7 ... -
...
...
0,7
3,2
0,1
1,0 0,4 1,4
3,7
2,9
...
...
...
...
...
...
34,9 ... -
1,3 ... -
-
...
-
-
9,0 326,3 -
...
0,3 (0,2)
...
...
644,4
3,1
5,1
34,9
1,3
-
... -
2,8
... . .. -
-
...
2,8
1,4
...
10,0 286,7 3,7 60,4
Totaal ...
367,8
1,4
0,1
2,8
6,9
2,9
0,1
...
0,6
9,3
2,2
8,5
402,6
Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen
42,3 238,6 21,0
... ...
... 0,8
... ...
... 0,2
21,7 ... 0,2
... ...
. . . ...
.. . ...
•• • ...
•• • •• •
•• • 1,2
42,3 260,3 ••• 23,4
301,9
...
0,8
...
0,2
21,9
...
...
...
...
...
1,2
326,0
...
0,1
0,1 0,3
... 0,4 ... (-)
... ... 3,8 22,1 12,4 0,1 (...)
... ... ... 1,2 ... 27,0 23,8 ... (...)
...
-
0,1 ...
...
...
... ... 0,3 4,9 0,8 0,4 (•..)
... ... ... 0,7 •• • ... 3,9 13,2 (.•-)
6,3 1,7 16,6 24,1 4,7 277,6 62,8 39,2 (2,2) 433,0
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen (Aandelen en deelnemingen)
1,1 5,9 (3,9)
. .
6,0 16,6 5,9 ... 185,6 8,1 (0,1)
2,2
...
6,4
4,4
1,0
0,3 ... ... (...)
... ... 17,4 (1,2)
0,2 ... ... (0,7)
4,4 2,1 ... (...)
... 13,8 ... (...)
2,4 0,6 32,7 6,0 ... (0,2)
222,2
2,5
17,4
6,7
10,9
14,9
42,1
0,4
39,5
52,0
6,6
17,8
28,3
0,9
14,0
8,7
6,2
-
1.172,0
16,7
422,6
286,5
436,4
( 1 2)
Totaal ..
( 18) .= ( 1)tot ( 12)
0,7 0,1 -
335.3
4,8 -
Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatiemaatschappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Totaal
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
1,7 ... -
... ... ... ...
3,1 ... -
460,7 14,5 326,3 9,7 98,2 101,6 55,6 30,4 41,4 (22,1)
5,2 0,2 -
5,1 55,6 ... (1,5)
409,0 9,7 98,2 97,5 29,8 0,2 (19,5)
2,6
5,8
Totaal van de vorderingen
1.889,8
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de
35,0
posten.
57,2
52,5
64,2
410,1
1,1
0,2
107,7
1,1 14,1 (4,2)
66,5
4.950,7
XII - 2. - BEWEGINGEN VAN DE VORDERINGEN EN SCHULDEN IN 1911 (Miljarden franken) VORDERINGEN PER SECTOR EN PER SOORT Niet-financiële nationale sectoren Gegeven ■ niet beachikbaor
... -
1
Financiële instellingen
ovpInst. voor
1
Nihil of beneden F 50 miljoen
Bedrijven en particulieren
Niet gedane verrichtingen
Parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
t e 2_>, s, - -o •-_-,- '" te. '-' '' .' E 7,-.3 9 -
7.,. t tgr, 'S
Buitenland Geldsch -pende -- -en.-
Sociale verzekering
d°
Renten -
Spaarkassen, hypotheeken kspitaii.
instellingen
fonds
(7)
(S)
+ 8,2 +27,1 + 0,7
(-)
+ 3,5 + 0,1 + 1,7 +11,3 + 0,3 (+ 0,2)
-
+16,9
satiemaatschappijen
0
(1)
tic
Irij
(1)
Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
+ 0,1 .
Totaal
I U
( Z1 sse ve ire (4)
2) 5)
cial 1ce
(4)
(5)
I
(6)
...
...
... (+ 7,3)
+ 1,1 (+ 0,5)
+ 0,9 (- .)
...
... ... + 0,2 + 3,1 +22,2 2 ... (. .) (+ 5,1)3 (+ 0,4)
+ 5,2
+ 1,2
+ 0,9
...
+ 3,3
+22,2
+36,1
...
... + 0,9 - 0,3 + 2,1 - 0,7
- 0,3 + 0,1 + 1,5 -
Totaal ...
+ 2,7
- 0,6
...
...
+ 0,3 .
... + 9,8 -
... - 0,2 - 0,1 + 0,1 + 0,4
-
+ 1,9 ... - 0,1 ...
... ... + 1,1 ... + 0,1
Totaal ...
+10,1
+ 0,2
-
+ 1,8
+ 1,2
-
...
...
... ...
- 0,1 ...
... ...
...
- 0,1
+ 0,1 -
Gelden van derden Certificaten voor ten hoogste een jaar Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
Geld op zeer korte termijn Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen
.
Reserves van de sociale verzekering Obligaties verkrijgbaar door elke belegger Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger Diversen
.
Geld op zeer korte termijn (Belgische franken) . Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Overige verplichtingen voor ten hoogste een jaar (incl. de goudvoorraad van de N.B.B.) Obligaties Verplichtingen van de internationale kredietinstellingen uit hoofde van de inschrijving van België Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal
... - 0,4 - 0,2
+ 1,4 (...)
-
Totaal
( 6)
+ 1,4 + 3,8
(3)
Geld op zeer korte termijn Accepten, handelspapier en promessen Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Andere leningen voor meer dan een jaar Diversen (Aandelen en deelnemingen)
Totaal ...
Buiten land
SCHU LDENPERSEC TO RENPER SOORT
(2)
+ 4,5 -
... ... + 1,0 (+ 0,9)
...
+ 1,0
+ 0,2
- 0,2 ... + 0,8 - 0,3
+ 0,4
+ 4,7
+ 0,3
+ 0,4
+ 4,8
-
-
...
... . (+ 1,1)
... ... ...
Niet bepaalde sent. en aanpas-
Totaal van de
8C hulden
slagen (121
(13) = (1) tot (12)
+ 1,0 + 5,2 + 3,2 (- 0,6)
- 1,1 + 0,1 ... +20,6 - 0,8 (...)
- 2,2 ... ... ... ... (...)
+ 8,5 + 28,7 + 7,2 + 37,3 + 30,1 (+ 12,9)
+ 9,4
+18,8
- 2,2
+111,8
...
... ... ... ... - 1,0 ... + 0,3 (...)
- 0,4 (...)
... ... + 0,1 + 0,2 + 0,2 + 1,1 ... + 2,0 ... ... (-) (+ 0,1)
... + 1,2 + 0,5 + 0,1 ... (...)
... - 0,2 ... + 0,6 + 1,3 + 1,3 ... (+ 0,1)
- 0,5
+ 1,6
+ 0,2
+ 3,4
+ 1,8
+ 3,0
- 0,7
+ 11,9
+ 1,0 - 5,2 - 1,0 - 3,9 + 0,2
+ 0,5 -19,1 +31,8 - 4,1 ...
... + 2,5 + 1,7 ... ...
... + 3,8 + 7,3 - 0,2 + 0,9
•• • - 0,6 + 3,2 - 0,1 + 0,9
• .. - 0,2 + 6,5 - 0,8 ...
+ 0,9 ... + 0,3 + 0,7 ...
+ 4,6 - 19,0 + 60,5 - 8,3 + 2,5
- 8,9
+ 9,1
+ 4,2
+11,8
+ 3,4
+ 5,5
+ 1,9
+ 40,3
...
... + 1,4 + 3,4 + 0,4
... + 0,3 ... -
... ... + 3,3 + 2,6 + 1,4 •• •
... ... + 0,5 - 0,2 ... •• •
... ... + 2,4 + 1,9 +11,3 ...
... ... ... - 0,9 ... + 2,9
... + 1,4 + 14,2 + 3,7 + 13,5 + 3,3
...
+ 5,2
+ 0,3
+ 7,3
+ 0,3
+15,6
+ 2,0
+ 36,1
... + 0,2 - 1,5
... ... ...
... - 0,2 + 0,6
... + 3,1 - 0,5
... + 0,3 + 0,5
... + 0,2 - 1,8
+
4 ,8 ...
+ +
3,6 0,4 8,8
+ 0,2 - 0,8 ... + 0,7
(...)
+ 0,1 -
(9)
erzekering . Niet-geldhet leven scheppende en tegen openbare arbeids kredietongevulle n. instellingen pensioenfondsen (10) (11)
+ + + + + + (+
... 0,5 0,1 5,5 1,9 1,0 2,9 2,2)
+ 3,2
...
... ...
... ...
... - 0,1
... ... ...
+ 8,0
...
...
...
- 0,1
...
- 1,3
...
+ 0,4
+ 2,6
+ 0,8
- 1,6
+
...
.
...
-
- 1,7 + 7,1 +15,2
... -
... + 0,4
...
... - 3,6
... + 0,2 ...
- 1,7 + 4,1 + 15,2
-
+28,0 +10,2
...
... + 0,5
+ 0,1
+ 28,0 + 10,9
+10,4 + 0,7 (+ 0,4)
(-)
... (- 0,1)
... (- 0,1)
... ... (...)
+ 11,4 + 12,5 (+ 23,8)
-
...
. + 0,1 +11,3 4 + 0,1 (+23,6) 5 (. .) +11,4
+ 0,1
+ 1,1 + 0,2 (••.)
-
+ 0,1
(-)
+ 1,3
...
+ 0,1
-
+69,9l
...
-1-
... (-)
.dec
Geld Geld op zeer korte termijn ........ ................. .. Brutoverplichtingen tegenover het buitenland ... Deviezendeposito's van de ingezetenen Inlagen op spaarboekjes van de ingezetenen Termijndeposito's van de ingezetenen Verplichtingen niet elders vermeld Obligaties (incl. kasbons) Diversen (Aandelen en deelnemingen) Totaal ... Geld op zeer korte termijn Certificaten voor ten hoogste een jaar Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. Diversen
E.1
Totaal
( 91
1 1,1
e l
aliE
0 0 02
z O
Direct opvraagbare deposito's Inlagen op spaarboekjes Termijndeposito's Obligaties (incl. kasbons) Wiskundige reserves van de kapitalisatieruaatschappijen Diversen (Aandelen en deelnemingen)
ar
n fot
I% 0]
llini
+ 0,6 ... -
-
( + 0,7) +67,1
- 0,4 ...
+ 8,6 ... -
-
- 0,3 ... -
-
+ 0,6
- 0,4
+ 8,6
- 0,3
+46,0
+ 2,8 - 0,1 -
- 0,2
+18,7
- 0,7
+ 1,1 -
+ 0,8 ...
... ...
... (- )
... - 0,3 ... (± 0,2)
...
+ 6,3
- 1,1
+ 3,8
- 0,5
- 0,2
+ 6,3
+148,6
+ 0,8 - 0,2 ... ...
+ 0,1 ... - 0,1
+ +
2,9 0,8 ...
-
0,1
+ 0,6
...
+
3,6
-
-
... ... -
-
... -
...
... ... -
-
... -
- 2,0 ... ...
-
+ 1,3 + 2,9 ... ...
-
...
...
...
...
+ 0,7
- 2,0
-
+ 4,2
+ 0,8 - 0,1 + 0,2
- 0,1
+ 0,1
+ 0,4
+ 2,9
...
-
... ... ... + 0,2
- 1,2 ... + 2,7 ...
+ 1,3 ... ...
... ... - 0,2 ...
...
...
...
...
...
... (+ 0 1)
... (+ 0,1)
+ 0,1
+ 1,5
+ 0,3
+ 2,9
...
...
+ 0,2
+ 1,5
+ 1,4
+ 1,3
+ 1,1 ...
-
-
-
-
-
-
... ...
... ...
...
...
...
... ...
...
...
+ 2,2 +36,4 + 0,2 +12,3 - 0,3 ( + 0,1)
+ 0,4
...
...
+ 0,4
+ 0,1
Reserves van de sociale verzekering Wiskundige reserves Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen
+ 6,8 +12,4 + 3,1
... ...
... + 0,1
... ...
...
+22,3
...
+ 0,1
...
- 0,7
...
...
Totaal
... - 1,1 ... ...
(- 0,3)
+50,9
O
+ 0,7 +18,0 -
+ 1,7 +44,3 -
( • •)
Totaal ...
co
A
.
+31,8 - 1,7 +22,2 + 9,7 + 5,1
+ 0,8
e
+ 1,2
...
- 2,4
+ 0,1 + 0,1
... ... ...
-
+ + + + + + + + (+
42,2 0,8 44,3 1,7 22,2 11,6 18,1 4,8 6,3 0,6)
+ 3,1 + 36,3 + 6,7 + 12,5
+ (+
... 1,2 0,3)
+ 59,8
-
-
+
6,8
-
-
+
13,5
... - 1,3
+
... 1,2
...
- 1,3
+ 21,5
... - 0,2 ... ... ... ... + 0,9 + 1,4 ( • • -)
+ 0,7 - 3,1 + 3,1 + 3,3 - 0,4 + 35,8 + 4,8 + 3,0 (...)
+ 2,1
+ 47,2
1)
- 0,1 ... ... ( • • •)
+30,6
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen ( 1 2)
Totaal
+ 0,8 + 3,1 + 0,8 ... +25,1 + 0,8 ( • • •)
-.., '-'II"2'
aso 7.,. 2.
Totaal van de vorderingen
+212,9
+ 0,4
- 0,1 ...
...
... - 0,1 ... (-)
... - 0,7 ... - 0,2 + 0,3 + 4,7 + 4,3 ... ( • • •)
- 0,1 ...
- 0,8 - 0,3 ... (• • •)
... + 0,1 ... ... - 0,1 + 2,1 + 0,8 + 0,1 ( • - •)
+ 2,3
+ 0,2
- 0,8
... ... + 0,8 ( • • •)
- 0,2 ... ... ( • • .)
+ 0,3 + 0,3 ... ( • • .)
... - 0,3 ... ( • • •)
+ 0,6 - 0,6 + 4,8 - 0,9 ... ( • • •)
+ 0,4
+ 0,8
+ 1,9
+ 0,8
- 3,5
+ 4,0
- 0,1
+ 8,4
- 1,2
+ 3,0
+ 1,6
...
...
- 1,1
+ 8,3
+ 0,1
+ 2,8
+ 2,0
+
Direct opvraagbare deposito's Geld op zeer korte termijn Inlagen op spaarboekjes . Termijndeposito's Verplichtingen in rek.-courant of voorschotrek. . Obligaties verkrijgbaar door elke belegger ...... Obligaties niet verkrijgbaar door elke belegger . Diversen (Aandelen en deelnemingen)
C1-
[eb Liet
Go
+ 4,2
+ 4,1
+13,1
+ 3,6
+149,5
+ 3,7
+60,0
+19,5
+47,2
Noo : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de posten. t Voor de jaren 1958, 1959 en 1960, cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXXVIIIe jaargang. deel I, nr 2, februari 1963; voor het jaar 1961, cf. hetzelfde Tijdschrift, XXXIXe jaargang, deel I, nr 3, maart 1964; voor het jaar 1962, cf. hetzelfde Tijdschrift, X_Le jaargang, deel II, nr 4, oktober 1965; voor het jaar 1968, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIe jaargang, deel I, nr 5, mei 1966; voor het jaar 1964, of. hetzelfde Tijdschrift, XLIVe jaargang, deel I, nr 8, maart 1967; voor het jaar 1965, cf, hetzelfde Tijdschrift, XLIIIe jaargang, deel I, nr 8. maart 1968; voor het jaar 1966, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIVe jaargang, deel I. nr 4, april 1969: voor liet jaar 1967, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLIVe jaargang, deel II, nr 6, december 1969; voor
...
+60,1
-
+ 8,1
+ 16,0
+586,0
het jaar 1968, cf, hetzelfde Tijdschrift, XLVe jaargang, deel II, nr 4, oktober 1970; voor het jaar 1969, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLvIe jaargang, deel 11, nr 5, november 1971; voor het jaar 1970, cf. hetzelfde Tijdschrift, XLVIre jaargang, deel I1 , nr 1, november 1972. 2 Cf. rubrieken 4.322, 4.823. 4.324 en 4.88 van tabel IX - 1. 3 Cf. rubriek 4.321 van tabel IX-1 (met inbegrip van de obligaties). 4 Cf. rubrieken 4.312, 4.813 en 4.314 van tabel IX-1. 5 Cf. rubriek 4.311 van tabel IX-1 (met inbegrip van de obligaties voor de creditsector Bedrijven en particulieren ♦ .) e In de betalingsbalans is deze beweging niet opgenomen in de kapitaalverrichtingen.
XII - 3a. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1970
Totalen per sector (Miljarden franken)
Gegevens niet beschikbaar
Bedrijven en particulieren
Nihil of beneden I? 50 miljoen _
Parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
Overheidssector niet elders vermeld
Sociale verzekering
(4)
(5)
Niet gedane verrichtingen
(1)
(2)
(8)
Nietfiiële nanc nationale sectoren samen (6) = tot (5)
(1)
Buitenland
(7)
Geldscheppende instellingen
(8)
Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
(9)
(10)
(12)
-
209,8
91,0
210,8
730,1
2,4
809,4
(11)
Financiële instellin gen samen
(13) = (8) tot (12)
Niet bepaalde sectoren en een _
Totaal van de schulden
passingen
(15) (8) + (7) + (13) + (14)
(14)
1. Bedrijven en particulieren
38,1
3,0
2,7
0,1
33,0
76,9
2. Parastatale bedrijven
32,8
1.0
5,7
0,9
0,1
40,5
9,1
16,2
0,7
8,7
11,3
28,1
65,0
5,8
120,4
165,3
5,8
4,9
3,9
179,9
44,5
254,4
7,8
59,1
53,6
27,2
402,1
16,5
643,0
33,5
8,5
44,0
0,4
26,7
1,2
28,7
12,9
104,9
174,4
1,3
220,1
0,2
44,9
0,2
2,1
1,1
22,7
0,1
26,0
11,8
82,9
37,2
386,2
54,2
517,9
9,7
307,4
191,5
371,1
1.397,6
37,8
1.875,8
0,5
39,2
-
394,0
0,9
5,9
5,3
7,3
413,4
1,6
454,2
1,6
613,1
289,3
42,0
1,1
4,5
2,7
2,4
52,7
31,2
986,3
0,2
8,8
0,1
11,7
0,8
9,1
7,2
342,8
2,4
304,5
385,8
3. Staat (Schatkist) niet
4. Overheidssector meld
elders
ver44,0
5. Sociale verzekering 6. Niet-financiële samen
-
...
1,7 0,7
0,3 ...
nationale sectoren
7. Buitenland 8. Geldscheppende instellingen
313,7
18,3
10,8
8,9
2,7
27,1
577,2
2,4
5,5
-
9. Rentenfonds
...
2,8
10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
316,9
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
279,6
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
191,7
2,1
16,6
1.365,4
5,5
25,6
13. Financiële instellingen samen
15. Totaal van de vorderingen ......... de
vorderingen
1,0
...
...
0,7
6,2 ... 26,4
...
2,8
... 2,0
...
...
6,4
-
2,2
0,1
...
0,4
...
6,6
326,5
1,0
281,3
20,8
4,8
10,1
225,3
18,4
38,2
0,5
31,0
53,1
3,6
126,4
15,6
33,2
19,3
1.449,0
328,5
86,7
1,6
38,1
63,6
7,0
197,0
56,5
...
...
...
...
7,8
...
...
...
2.031,1
_
14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
16. Saldo van schulden
218,5
Instellingen Spaarkassen, °ne! overzekering vpe r ijs: hypotheek-n het leven Rentenfonds en kapitalien tegen arbeidasatiemaatongevallen, schappijen pensioenfondsen
4,2
3,7
7,9 1.882,3
1.688,1
30,8
63,4
39,3
60,7
-4- 878,7
- 89,6
- 579,6
- 180,8
- 22,2
-
20,4
0,9
11,2
6,6
3,9
43,0
382,6
1.019,0
13,1
362,6
267,1
389,2
2.051,0
96,1
- 71,6
+ 32,7
+ 1,4
+ 19,8
- 37,4
+ 3,4
+ 19,9
+ 45,2
50,9 4.412,0
en
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de Bom van de poeten.
-I-
6,5
-
XII • 3b. - UITSTAANDE VORDERINGEN EN SCHULDEN OP 31 DECEMBER 1971 Totalen per sector (Miljarden franken)
Gegevens niet beschikbaa,
...
Bedrijven en
Nihil of beneden P 50 miljoen
particulieren
parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
Niet gedane verrichtingen
(2)
(1)
(8)
Overheidssector niet elders vermeld
Sociale verzekering
(4)
(5)
Nietfinanciële nationale sectoren s amen (6) = (1) tot (5)
Buitenland
Cleldscheppende instellingen
Instellingen Spaarkassen, voor hypotheek- op het -n Rentenfonds en kapitalien tegen arbeids• satiersaat. ongevallen, schappijen pensioenfondsen
(9)
(8)
(7)
(10)
Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
Niet bepaalde sectoren en aan. passingen
Finan ciële instellingen
sarnen
(13) -= (8) tot (12)
Totaal
van de schulden (15) =, ( 6 ) -E. ( 7 ) + (13) 4 (14)
(11)
(12)
226,6
100,4
229,6
811,2
0,1
899.0
(14)
1. Bedrijven en particulieren
43,4
4,2
3,6
0,1
36,4
87,7
2. Parastatale bedrijven
35,4
0,4
6,7
0,9
0,1
43,5
8,6
17,8
0,9
12,1
13,1
31,2
75,0
5,2
132,3
175.4
6,0
6,8
5,0
193,2
25,2
263,6
11,9
70,9
56,9
32,7
436,0
14,2
668,6
38,2
8,7
0,3
0,1
49,4
0,4
31,8
1,6
35,9
13,3
120,5
203,1
7,5
260,4
0,1
52,9
0,2
0,8
1,5
25,3
0,9
28,5
10,2
91,7
41,7
426,7
34,4
568,6
14,4
347,0
209,0
414,8
1.553,8
37,2
2.052,0
0,6
30,4
-
467,9
0,9
6,8
5,4
3,7
484,7
1,8
516,9
1,3
688,8
335,3
60,7
...
8,3
2,2
2,1
73,3
41,0
1.138,4
2,8
0,7
4,4
-
6,4
0,8
11,6
0,2
15,3
6,9
379,0
2,9
0,1
...
0,6
2,2
12,2
8,5
402,6
0,2
302,9
21,9
1,2
326,0
3. Staat (Schatkist) 4. Overheidssector meld
niet
elders
254,6
-
ver-
5. Sociale verzekering 6. Niet-financiële samen
-
...
52,1
...
2,1 0,7
...
...
nationale sectoren
7. Buitenland 8. Geldscheppende instellingen 9. Rentenfonds
344,5
19,3
13,1
9,0
2,9
17,9
644,4
3,1
5,1
-
...
2,8
8,1 ... 34,9 ...
...
...
10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
367,8
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
301,9
L2. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
222,2
2,5
17,4
6,7
10,9
259,7
14.9
42,1
0,4
39,5
52,0
6,6
140,6
17,8
433,0
1.536,3
7,0
26,2
44,4
19,3
1.633,2
375,7
107,3
0,4
54,8
63,5
11,7
237,7
68,7
2.315,3
2,6
8,4
28,3
0,9
14,0
8,7
6,2
58,1
64,2
2.098,7
1.172,0
16,7
422,6
286,5
436,4
2.334,2
13. Financiële instellingen samen
1,4
...
14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen 15. Totaal van de vorderingen 16. Saldo van schulden
de
vorderingen
0,1
2,8
0,8
5,8 1.889,8
35,0
57,2
52,5
97,3
- 611,4
- 207,9
410,1
...
...
9,3
...
...
...
107,7
66,5 4.950,7
en + 990,8
-
ooi : Negens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakelijk gelijk aan de som van de Keten.
-
27,5
-1-
46,7
- 106,8
--E
33,6
+
1,4
+
20,0
-
39,5
+
3,4
-1--
18,9
-1-
41,2
-
XII
4.
-
-
BEWEGINGEN YAN DE VORDERINGEN EN SCHULDEN IN 1971
Totalen per sector (Miljarden franken)
Gegevens niet beschikbaar
Bedrijven en particulieren
Nihil of beneden P 50 miljoen ___
Parastatale bedrijven
Staat (Schatkist)
Niet gedane verrichtingen (2)
(1)
Overheidssector 'liet elders vermeld
+
5,2
+
1,2
+
0,9
...
2. Parastatale bedrijven
+
2,7
-
0,6
+
1,0
...
3. Staat (Schatkist)
+ 10,1
+
0,2
+
4,7
+
0,3
5. Sociale verzekering
+
8,0
6. Niet-financiële nationale sectoren samen
+ 30,7
+
1,1
+
2,3
7. Buitenland
+ 11,4
+
0,1
+
1,3
8. Geldscheppende instellingen
+ 67,1
+
0,6
-
0,4
niet elders ver-
+ 50,9
11. Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
+ 22,3
12. Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
+ 30,6
+
13. Financiële instellingen samen
+170,9
16. Saldo van schulden
de
vorderingen
0,4
+
3,3 ...
+ 75,6
-I-- 46,0
+ 18,7
...
+
0,7
-
••• 0,3
+ 52,5
+
2,9
-
0,7
+ 21,7
+
1,2
1,9
+
0,8
+ 34,5
-
3,5
+ 11,3
+
0,1
+184,3
+ 47,3
...
-
1,1
+
4,1
+ 13,1
+
3,6
+237,9
- 36,2
- 23,0
-
5,2
+ 29,0
+212,9
+
4,2
+
+101,1
-
7,7
0,3
+ 15,6
+ 28,7
+
2,0
+ 36,1
+
0,4
+
2,6
+
+
2,5
-
1,6
+
0,3
+
...
+
+
0,3
1,6
7,3
4,2
-
+
+
+
+ 69,9
0,6
+ 40,3
9,1
--
+
1,9
+
+ 12,9
1,4
+
8,9
0,1
+
+ 34,0
-
+
+
5,5
+ 13,3
+ 50,7
0,8
+
3,4
+ 12,8
+
3,4
+
+ 40,3
0,4
+
0,2
4,5
...
+ 11,8
+
+
0,1
+ 11,9
1,6
1,3
+
0,7
+
-
0,8
-
0,5
...
+
+ 10,0
-
7,9
0,1
3,0
3,1
+
.. .
+
+
0,1
...
1,8
+
-
8,6
+
+ 16,9
5,2
+
+111,8
-
+
1,7
2,2
+ 36,1
...
+
-
+ 22,2
5,4
0,5
... +
2,0
...
(11)
8,8
+ 17,5
+ 43,7
+156,4
-
0,6
+208,9
+
0,9
+
0,1
-
3,6
+ 67,3
+
0,2
+ 80,4
+
3,8
-
0,5
-
0,2
+ 20,7
+
6,3
+148,6
-
+
4,2
+
0,6
+
2,8
...
+
0,2
+
1,4
+
3,1
1,1
...
... +
1,5
...
...
...
...
+
3,6
+
1,3
+ 59,8
...
-
1,3
+ 21,5
4,0
-
0,1
+
8,4
-
1,2
+
3,0
+ 14,1
+
2,1
+ 47,2
+ 20,7
-
1,2
+ 16,6
-
0,2
+
4,8
+ 40,7
+
8,4
+280,7
+
8,3
+
0,1
+
+
2,0
+
2,3
+ 15,5
+ 60,1
+149,5
+
3,7
+ 60,0
+ 19,5
+ 47,2
+279,9
+
8,1
+586,0
- 20,3
+
+
0,1
+
-
-
-
7,9
-
...
+
2,8
en
Noot : Wegens de afrondingen zijn de totalen niet noodzakerjk gelijk aan de som van de posten.
0,8
(14)
+ 39,8
4,7 ...
-
( 1 5) =, (6) -I- (7) + (13) -I(14)
+ 81,2
+ 10,6
+
Totaal van de schulden
+ 18,8
(10)
+ 0,1
"m"
Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
9,4
(9)
0, 1
Financiële instelli ngen
(13) = (8) tot (12)
(8)
-
Niet-geldscheppende openbare kredietinstellingen
(12)
(7)
+
...
1,2
Instellingen Spaarkassen, voor verzekering hypotheek- op het leven en tegen Bentenfonds en kapitaliar beids• satiemaatongevallen, scheppijen pensioenfondsen
(5) = (1) tot (5)
1,8
+
14. Niet bepaalde sectoren en aanpassingen
+
0,4
(5)
+
...
...
10. Spaarkassen, hypotheek- en kapitalisatiemaatschappijen
15. Totaal van de vorderingen
+
...
-
9. Rentenfonds
-
Buitenland
Geldscheppende instellingen
samen
(4)
(3)
1. Bedrijven en particulieren
4. Overheidssector meld
Sociale verzekering
Nietfinanciële nationale enle
0,9
0,2
2,0
...
0,8
-
+ 16,0
XIII. - GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN 1. -
GEZAMENLIJKE BALANSEN VAN DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN (Miljarden franken)
Quasi monetaire liquiditeiten Geld hoeveelbeid
Einde periode
In handen van de bedrijven en particulieren Deposito's in Belgische franken 1 franken
(1)
(2)
Deposito's in buiten-
In handen van de Schatkist
geldsoorten (8)
1964
297,4
65,1
5,2
1965
318,6
77,4
4,4
(4)
Totaal van de geidhoeveelheid en van de quasi
monetaire
Vorderingen op de overheid Goudvoorraad en netto deviezenpositie
l iquiditeiten (5) = (1) tot (4) h
(6)
Vorderingen
Gefinan-
Vorderingen op de Staat 2
op de andere openbare besturen g
de door de geldscheppende in stel-Muzen
(7)
(8)
(9)
367,7
88,0
...
400,4
94,8
191,9
...
434,4
89,2
203,9
...
Discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten aan bedrijven en particulieren
179,7
Vorderingen op en schulden tegenover niet geldscheppende financiële instellingen
pro memorie gefinancierd door en buiten de geldscheppende instellingen (10)
Rentenfonds
Andere instellingen
(11)
(12)
Obligatieleningen van de depositobanken
Diversen 4
(18)
(14)
98,2
108,5
7,8
11,1
-11,4
-12,0
8,6
112,5
124,5
4,7
12,6
-11,4
-13,3
12,0
134,9
144,7
4,6
15,7
-12,0
-13,9
6,3
1966
339,7
89,0
5,7
1967
350,5
107,9
8,4
-••
466,8
97,1
207,9
13,0
156,9
170,8
4,1
17,5
-13,5
-16,2
1968
376,5
125,8
8,8
...
511,1
86,1
231,5
16,8
182,5
196,4
6,8
21,0
-16,5
-17,1
1969
386,3
149,3
14,7
•• •
550,3
93,6
252,0
19,5
197,2
207,4
5,4
26,7
-21,0
-23,1
1970
418,5
165,7
11,4
• • •
595,6
104,8
254,4
28,8
219,7
232,4
5,4
35,2
-25,6
-27,1
1971 Juni September December (Oude reeks) December (Nieuwe reeks)
451,3 446,8 460,7 465,0
181,1 190,8 198,7 198,7
10,0 10,4 9,7 9,7
... ... ...
642,4 648,0 669,1 673,4
125,9 129,4 132,5 132,5
261,9 264,5 263,6 263,6
27,0 28,5 32,5 32,5
231,6 235,2 255,7 255,7
242,3 246,0 268,1 268,1
5,9 4,4 4,4 4,4
38,5 40,3 38,9 38,9
-28,4 -29,6 -30,4 -30,4
-20,0 -24,7 -28,1 -23,8
1972 Maart Juni September December
472,8 516,9 503,1 530,2
212,0 217,3 230,8 242,6
8,8 9,1 8,4 9,2
... ... ... ...
693,6 743,3 742,3 782,0
136,8 146,4 146,8 148,7
271,9 300,7 295,8 297,8
31,7 35,4 38,1 44,3
261,0 271,7 276,1 307,4
270,2 283,3 291,8 320,6
6,8 6,1 2,4 8,5
38,9 40,5 39,7 34,4
-31,9 -33,2 -34,6 -35,8
-21,6 -24,3 -22,0 -23,3
1973 Maart
544,3 582,2 559,2
255,5 268,7 285,4
10,0 10,6 11,6
...
809,8 861,5 856,2
146,1 149,6 150,5
319,6 345,3 v326,5
43,5 52,6 v 55,1
316,2 333,9 350,0
327,3
13,1 12,9 5,9
31,3 32,4 v 30,8
-36,6 -38,1 -40,1
-23,4 -27,1 v-22,5
Juni September
5
...
1 Deze deposito's omvatten de termijndeposito's en de op de boekjes ingeschreven deposito's. Inel. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstuk IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen s van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLIIIe jaargang, deel II, nr 8, september 1968]. 3 Incl. de vorderingen op • de pensioenfondsen en de instellingen van de sociale verzekering. 4 Deze rubriek omvat voornamelijk het saldo van de verrichtingen op halflange en lange termijn van het Muntfonds, van de niet elders ingedeelde vorderingen en .schulden op en tegenover ingezetenen, de salderingsrekeningen, de verschillen tussen de vastleggingen en participaties eensdeels en de eigen middelen anderdeels, en, met ingang van 1970, de tegenpost van de netto cumulatieve toekenning aan België van bijzondere trekkingsrechten op het I.M.F 2
5
343,0
358,6
Nieuwe reeks : de afwijking t.o.v. de oude reeks is toe te schrijven aan een verbeterende telling van de tegoeden der buitengewone rekenplichtigen bij het B.P.0
N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXIVe jaargang, deel II, nr 6, december 1949 - XXXe jaargang, deel II, nr 5, november 1955 - XXXIIIe jaargang. deel II, nr 5, november 1958 - XLIIe jaargang, deel I, er 1, januari 1967, deel II, nr 3, september 1967. - Voor de indeling van de « Geldhoeveelheid no, zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de « Goudvoorraad en netto deviezenpositie ., zie tabel 5, hoofdstuk XIII_
XIII • 2. - DE BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE DE GELDSCHEPPENDE OPENBARE INSTELLINGEN EN DE DEPOSITOBANKEN a) • Nationale Bank van België - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen 1 - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.II 2 6. Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking 7. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenland B. Vorderingen op de binnenlandse geldscheppende sector : 1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet•geldscheppende sector : 1. Op de Staat 3 : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 4 e) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
31-12-65
31-12-66
77,9 12,2 3,4 0,1 6,7
76,2 15,2 3,4 0,1 7,6
31-12-71
31-3-72
30-6-72
30-9-72
31-3-73
30-6-73
30-9-73
31-12-73
31-12-68
31-12-69
31-12-70
74,0 14,7 1,9 0,1 8,0
76,2 10,3 5,0 ... 14,2
76,0 7,8 ... ... 9,8
73,5 19,6 ... 10,2 ... 1,9
78,6 29,9 ... 20,3 ... 0,2
77,2 30,0 ... 20,3 ... 5,8
77,2 29,9 ... 23,7 ... 3,5
77,5 25,7 ... 23,9 ... 4,6
75,9 26,0 ... 25,5 ... 11,5
75,4 25,9 ... 26,1 ... 16,5
73,8 25,7 ... 26,1 ... 5.2
73,8 25,3 ... 29,4 . •. 10,9
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
12,6
71,8 24,0 • .. 30,5 •• • 16,9 3,5
81-12-67
30.9-71
(Miljarden franken) 31-12-72
73,8 25,1 ... 29,4 ... 11,0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
21,9 1,5 123,7
21,4 1,5 125,4
36,1 3,0 137,8
18,1 0,3 124,1
35,6 ... 129,2
39,0 0,2 144,4
42,4 ... 171,4
35,0 .. 168,3
40,7 ... 175,0
52,1 ... 183,8
60,5 ... 199,4
52,4 ... 196,3
82,7 ... 213,5
87,3 ... 226,7
80,8 ... 232,7
75,9 ... 222,6
0,4
0,3
0,3
0,3
0,3
0,2
0,4
0,3
0,4
0,4
0,4
0,3
0,5
0,3
0,4
0,3
• • •
...
... ...
... ...
-
... 0,5
•• . ...
...
• .. ...
...
.• . ...
... ...
•• . 0,9
•• • ...
•• • ...
•• ...
- ••-2,1
9,0
9,6
2,7
15,3
15,5
13,2
13,5
4,9
...
13,0
...
1,1
3,4
11,1
...
0,5
2,5 34,0
2,7 34,0
2,7 34,0
2,6 34,0
2,5 34,0
2,3 34,0
1,9 34,0
1,9 34,0
2,1 34,0
2,0 34,0
2,0 34,0
2,0 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 40,2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1,0 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
4,5 4,8 0,3
1,9 3,9 ...
2,2 3,2 ...
3,3 4,6 0,1
6,3 10,6 0,2
2,2 5,5 ...
3,8 6,3 ...
4,6 8,1 ...
-
-
-
-
-
-
-
7,9 15,2 0,3 -
0,5 -
0,5 ...
0,5 ...
0,5 2,5
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,4 -
0,4 -
0,5 -
0,5 -
0,6 -
0,6 -
1,0 -
2,7 2,9 ...
4,0 3,9 ...
0,8 5,0 ...
1,8 10,0 0,1
1,9 6,9 ...
1,5 3,2 0,2
... 1,2 ...
-
-
-
-
-
-
-
-
•• • •• •
•• • 0,3
... ...
0,2 ...
0,3 ...
0,5 ...
0,5 ...
0,5 ...
...
...
0,3
...
...
...
...
•• • 36,2
•• • 38,4
... 53,8
0,1 37,2
0,1 58,4
0,2 55,9
0,2 58,6
211,8
219,0
237,9
226,7
249,7
256,2
282,7
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1-1963 . overeenkomst d. d. 1-2-1963). 2 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de veref ening van de E.B.U.
Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting s Hoofdstukken IX,
Betalingsbalans
en XIII,
Geldscheppende
0,5 -
...
...
...
• ..
•• •
.•.
...
...
0,3 41,9
0,3 37,6
0,3 45,6
0,3 34,3
0,3 28,3
0,3 43,0
0,3 50,2
0,3 44,4
0,3 37,8
262,7
256,8
286,1
280,0
284,4
306,2
336,5
328,3
331,0
instellingen • van he statistisch gedeelte, opgenomen in het (N.B.B.) : REM.) jaargang, deel 11, nr 8, september 19681. 4 Excl. handelspapier.
Ti dschrift voor Documentatie
en Voorlichting
a) - Nationale Bank van België - Passiva - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12.65
31.12-66
31-12-67
81-12-68
81-12-69
31-12-70
80-9-71
31-12-71
31-3-72
80-6-72
80-9-72
(Miljarden franken) 81-12-72
81.8-73
80-6-78
30-9-73
31-12.73
A. Verplichtingen tegenover het buitenland : L I.M.F.
___
0,2
0,2
0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
-
-
-
-
-
-
-
0,3 __
0,3
-
0,3 .._
0,3
-
0,2 __
0,3
2.E.B.U.
0,2
__
-
_
3. Europees Fonds voor Monetaire Samenw.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
3,9
3,4
...
... 0,7 0,9
..• 0,7 0,9
... 0,7 0,9
•• • 1,0 1,2
... 0,7 0,9
... 1,0 1,3
.•. 8,4 8,7
... 3,5 3,8
•• . 2,1 2.4
... 1,9 2,2
... 2,1 2,4
... 1,7 2,0
... 1.,1 0,6 2,0
... 1,8 0,7 6.7
... 2,1 0,7 6,5
... 2,3 0,9 3,5
3,5
3,5
4,0
4,4
4,9
5,0
5,4
5,4
5,5
6,3
5,3
5,8
5,4
6,3
5,7
7,0
-
-
-
__
-
1,0
...
•• •
4. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken c) monetaire reserve : Groothertogd. Luxemburg Totaal der verplichtingen t.o. het buitenland B. Verplichtingen tegenover de
binnenlandse geld-
scheppende sector : 1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere
__ ...
___
•• •
...
...
...
...
...
-
1,4
1,3
2,2
0,8
1,0
1,2
0,1 0,1
... 1,0
... 0,3
... 0,1
9,9 ... 0,1
7,7 ... 1,1
16,8 ... 0,3
17,1 ... 0,1
17,9 ... ...
21,3 ... 0,6
166,8
171,8
173,6
178,8
178,1
183,2
190,7
196,4
194,7
214,5
210,2
216,8
214,0
230,9
224,6
231,5
0 4 -
0,5 -
0,4 -
0,8 -
0,4 -
0,4 -
0,5 -
0,6 -
0,4 -
0,6 -
0,4 -
0,6 -
0,5 -
0,5 -
0,4 -
0,5 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
•• •
...
-
-
-
...
• ..
-
...
...
...
...
•• •
-
...
...
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
...
...
...
4,2
...
...
...
...
...
-
-
-
-
C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse niet-
geldscheppende sector : 1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen - monetaire reserve - andere c) tegenover de Schatkist d) tegenover de particuliere spaarkassen : - monetaire reserve e) tegenover de verzekeringsmaatschappijen : - monetaire reserve I). Andere TOTAAL DER PASSIVA
,
: ...
-
-
-
-
-
-
-
0,1
...
0,1
3,1 ...
5,2 ...
6,6 ...
6,8 0,2
8,8 ...
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0,9
1,6
2,0
2,1
3,0
-
-
-
-
-
-
-
-
0,4
0,5
-
-
-
-
-
-
38,7
41,0
56,8
40,7
64,4
65,1
72,0
55,5
53,4
62,4
51,6
46,4
60,4
66,3
63,7
54,3
211,8
219,0
237,9
226,7
249,7
256,2
282,7
262,7
256,8
286,1
280,0
284,4
306,2
336,5
328,3
331,0
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de andere internationale instellingen dan het I.M.F. en de E.B.U. 2 Incl. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B.
3 4
De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor het bedrag in munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. Incl. de direct opeisbare tegoeden van de paraatatale instellingen behalve die van het Rentenfonds welkonder aa voorkomen.
a) 31-1-73
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen 1 - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vorderingen op de E.B.U. 2 6. Europees Fonds voor Monetaire Samenwerk. 7. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenland B. Vorderingen op de binnenl. geldschep. sector : 1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldscheppende sector :: 1. Op de Staat s a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 4 e) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar - oblig. verkrijgbaar door elke belegger - overige
I
Nationale Bank van België - Activa - Maandeli kse cijfers 28-2-73
31-3-73
30-4-73
31-5-73
30-8-78
31-8-73
30-9-73
31-10-73
30-11-73
31-12-73
31-1-74
73,8 25,2 •- • 29,4 •- • 17,2
73,8 25,1 - • • 29,4
73,8 25,1 •- • 29,4
73,8 24,5 •- 29,4
73,8 24,5
71,8 24,0
71,8 22,8
30,8
30,5
"• 30,9
•• • 14,5
•• • 11,0
-
-
-
-
-
-
-
12,6
•• • 16,5 -
2 ,8
' •' 19,5 1,3
16,9 3,5
"• 16,1 ...
73,8 25,7 ••• 26,1 •• • 5,1
73,8 25,7 •- • 26,1 •- • 5,2
73,8 25,2
73,8 25,3
26,1 ••• 7,0
29,4 •- 7,9
73,8 25,3 •• • 29,4 •• • 10,9
-
-
-
-
"--
-
-
-
-
-
74,6 25.7 •• • 26,1 •- • 8,8
31-7-73
(Miljarden franken)
66,7
62,9 ... 198,1
76,6 •• • 207,3
82,7 ••• 213,5
86,8 --218,9
88,5 •• • 224,9
87,3 •• • 226,7
86,1 •- 231,7
82,1 •• • 224,9
80,8 •• 232,7
84,3 -• 231,3
82,3 •- • 232,2
75,9 •• 222,6
•• • 208,3
0,4
0,5
0,5
0,4
0,4
0,3
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
0,3
0,4
•• • 0,6
- - • 0,1
--• ...
-• • 0,3
•• 2,3
-
...
•• • ...
2,1
•• • 2,9
0,1 2,6
... ...
... ...
•• •
-
:
D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
...
...
3,4
4,0
...
11,1
...
6,3
...
...
...
0,5
10,1
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 34,0
2,2 40,2
2,5 40,2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1 -
1,1
1,1 -
1,1 -
1,1 -
2,9 6,8 0,1
2,9 5,9 ...
2,2 5,5 ...
3,0 4,7 ...
3,0 8,4 0,1
3,8 6,3 ...
4,8 8,4 0,1
3,6 6,5 ...
4,6 8,1 _ ...
5,4 8,7
6,2 8,6 0,1
7,9 15,2 0,3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5,6 9,4 0,4 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
0,5 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0,1
...
...
•• •
...
...
1,0
.. .
...
0,5
0,1
...
0,2
0,3 42,3
0,3 39,4
0,3 -
0,3 -
37,8
35,3
327,0
327,4
331,0
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
41,7
41,3
43,0
47,7
290,9
296,0
306,2
316,8
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1-1983 - overeenkomst d.d. 1-2-1983). 2 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.U. Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instel-
46,6
0,3 50,2
0,3 50,1
0,3 47,0
0,3 44,4
321,5
336,5
335,2
326,9
328,3
Tingen 4
van het statistisch gedeelte, opgenomen in het XLIIIe jaargang, deel II, n* 8, september 1988]. Excl. handelspapier.
-
Tijdschrift voor Documentatie
en
317,2 Voorlichting :
a) Nationale Bank van België - Passiva -- Maandelijkse cijfers 31-1-73
A. 1. 2. 3. 4.
28-2-73
31-3-73
30-4-73
31-5-73
80-0-73
31-7-73
31-8-73
(Miljarden franken)
30-9-73
31-10-73
30-11-73
31-12-73
31-1-74
Verplichtingen tegenover het buitenland : I.M.F. E.B.U. Europees Fonds voor Monetaire Samenw. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 c) monetaire reserve : Groothertogd. Luxemb. Totaal der verplichtingen t.o.v. het buitenland
B. Verplichtingen
aan de scheppende sector :
binnenlandse
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3 -
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
3,9
4,0
3,4
3,4
2,0
0,3 ...
0,3 ...
0,3 ...
... 1,3 0,5 2,1
•• . 1,1 0,5 1,9
•. • 1,1 0,6 2,0
•• . 1,3 0,6 2,2
... 1,6 0,6 2,5
... 1,8 0,7 6,7
. .• 1,5 0,6 6,4
•• . 1,6 0,7 6,0
•• . 2,1 0,7 6,5
•• . 1,9 0,7 4,9
•• • 2,0 0,8 3,1
•• . 2,3 0,9 3,5
•• • 2,6 0,9 3,8
6,0
6,0
5,4
6,4
6,4
6,3
6,2
5,5
5,7
5,9
5,5
7,0
geld-
1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere
v
5,5
...
...
...
__
-
...
...
...
...
-
...
-
10,2 ... 0,1
12,0 ... 0,1
16,8 ... 0,3
16,5 ...
16,1 ... 0,1
17,1 ... 0,1
16,0 ... ...
15,5 ... 0,1
17,9 ... ...
18,5
19,4
21,3
...
...
0,6
25,0 . v .. .
207.8
210,3
214,0
217,8
222,1
230,9
226,1
225,7
224,6
222,1
223,4
231,5
v223,4
0,6 -
0,5 -
0,5 -
0,7 -
0,5 -
0,5 -
0,6 -
0,6 -
0,4 -
0,4 -
0,5 -
0,5 -
0,4 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
... -
... -
... -
... -
-
... -
... -
... -
-
... -
... -
-
-
... -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4,2 0,2
4,3 0,1
5,2 ...
6,3 ...
6,5
6,7 5,1
6,8 ...
6,8 0,2
7,7 4,4
8,2 4,5
8,8 -
0,1
6,6 ...
8,9 ...
1,3
1,4
1,6
1,9
2,0
2,0
2,0
2,1
2,1
2,5
2,7
3,0
3,1
-
C. Verplichtingen aan de binnenlandse niet-geld-
scheppende sector : 1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen: - monetaire reserve - andere c) tegenover de Schatkist d) tegenover de particuliere spaarkassen : - monetaire reserve e) tegenover de verzekeringsmaatschappijen : - monetaire reserve D. Andere TOTAAL DER PASSIVA
-
-
-
-
-
-
-
0,3
0,3
0,4
0,4
0,4
0,5
0,5
58,4
59,4
60,4
65,0
65,2
66,3
65,8
64,3
63,7
60,2
59,7
54,3
v 46,6
290,9
296,0
306,2
316,8
321,5
336,5
335,2
326,9
328,3
327,0
327,4
331,0
317,2
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken aan de andere 'nternationale instellingen dan het I.M.F. en de E.B.U. hiel. de munten en biljetten van de Schatkist aangehouden door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B.
3
2
4
De cijfers van deze rubriek ai n onderschat voor het bedrag van munten en biljetten van de Schatkist aanga. houden door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. Incl. de direct opeisbare tegoeden van de parastatale instellingen behalve die van het Rentenfonds welke onder C5a voorkomen.
( Miljarden franken;
b) • Geldscheppende openbare instellingen - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 30-9-71
31-12-71
31-3-72
30-6-72
30-9-72
31-12-72
30-6-73
31-3-73
30-9-73
31-12-68
31-12-69
31-12-70
0,3 -
0,1 -
1,9 -
3,5 -
0,9 -
3,2 -
2,0 -
2,7 -
0,7 -
... -
0,1
0,3
0,1
1,9
3,5
0,9
3,2
2,0
2,7
0,7
...
0,1
0,1
0,1
...
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
...
0,1
0,1
0,1
0,1
... 0,1 ...
... 0,4 ...
... 0,3 0,2
... 0,6 0,5
... 0,2 ...
... 0,7 ...
1,0 0,2 0,1
... 0,3 0,5
... 0,3 ...
... 0,4 ...
... 0,1 1,5
••• 0,8 0,1
•• • 0,5 0,4
•• • 0,4 2,2
- • • 0,1 ...
47,1
48,5
48,8
57,4
62,1
64,9
60,0
64,8
70,5
71,5
70,7
74,0
77,1
79,0
65,0
6,3 -
6,5 -
6,6 -
6,3 -
6,7 -
6,9 -
7,1 -
7,1 -
7,6 -
7,7 -
7,7 -
7,6 -
7,5 -
7,7 -
8,2 -
6,5
9,6
8,0
10,0
11,4
14,5
11,9
16,0
12,7
15,3
17,4
23,2
17,0
22,0
24,9
... -
... -
... -
... -
... -
... 2,1 •• •
0,6 3,6 •• • -
31-12-65
31-12-66
0,1 -
0,1 -
- . 0,1
31-12-67
A. Vordering en op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen - Bijzondere b trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 6. Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking 7. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenland B. Vorderingen
op de
-
2,1 -
7
2,1
... -
3,0
...
3,0
-
binnenl. geldschep. sector
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldschep-
pende sector : 1. Op de Staat : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 2 e) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger - overige D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
•• • -
•• • -
... -
... -
... -
. . . -
. . . -
... -
... -
... -
0,5 0,5 ...
0,4 0,5 •• .
0,8 1,2 ...
0,1 1,3 •• .
1,5 1,3 •• .
0,9 1,1 •• •
0,2 1,3 •• •
0,1 2,2 •• •
0,3 2,0 •• •
1,3 1,6 •• •
-
-
-
-
-
-
- • • ...
•• • 0,3 - -•
•• • 0,5 •• •
•- ... •• •
- ••
...
...
•• • 0,1
•• • 0,1
-• • 0,1
2,9
4,9
64,9
71,4
•• • 0,5 - •0,2
... •• •
-
0,6
0,1
1,0
1,2
0,4
1,4
•• • -
••• -
•• • -
-
-
-
•• • 2,0 ...
•• • ... •••
•• • ... •••
•• • 0,1 •••
••• ... •••
0,4 ... 2,9
0,4 ... --
0,4 2,0 -
0,4 2,4 -
...
0,3
...
0,3
...
0,6
-
-
-
•• • 0,1
•- • 0,1
•• • 0,1
•• • 0,1
-• • 0,1
•• • 0,1
•• 0,1
• 0,1 •-
-
0,1
0,3
•• • 0,1
•• • 0,1
•• • 0,1
•• • 0,1
4,0
4,6
3,0
1,0
4,5
8,2e
9,0
9,4
9,3
6,7
7,4
3,4
9,3
70,9
81,0
88,4
94,0
89,4
102,9 3
104,6
110,5
109,3
117,0
115,0
119,4
117,7
B.P.C., Belgisch Muntfonds (activa op korte termijn en obligaties), Gemeentekred'et van België (activa die de tegenwaarde vormen van de direct en voor ten hoogste een maand opeisbare passiva), H.W.I. (activa gefinancierd door een beroep op de geldscheppende instellingen). Met betrekking tot het Belgisch Muntfonds is de tegenwaarde van het overschot van de getelde passiva op de getelde activa opgenomen in rubriek D « Andere ..
2 Andere dan handelspapier. Nieuwe reeks vanaf 31 december 1971: de afwijking t.o.v. de oude reeks is toe te schrijven aan een verbeterde telling van de tegoeden der buitengewone rekenplichtigen bij het Bestuur der Postchecks. Het vergelijkbaar cijfer in 1971 bedraagt 4,0 en voor het totaal der activa 98,7.
3
b) • Geldscheppende openbare instellingen 1 - Passiva - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-65
A. Verplichtingen tegenov er het buitenland : 1. I.M.F. 2. E.B.U. 3. Europees Fonds voor Monetaire Samenw. 4. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal der verplichtingen t.o. het buitenland
31-12-66
31-12-67
31-12-68
31-12-70
31-12-69
30-9-71
31-12-71
31-3-72
30-9-72
-
-
31-12-72
31-3-73
30-6-73
30-9-73
-
-
-
-
... ...
0,2 0,2
0,9 0,9
-
-
1,1 1,1
0,6 0,6
0,4 0,4
1,3 1,3
0,3 0,3
0,5 0,5
0,4 0,4
0,3 0,3
0,3 0,3
... ...
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,3
0,5
0,4
0,4
0,3
0,5
0,3
0,4
... 0,4
... 0,3
... 0,6
... 0,2
... 0,7
... 0,2
... 0,3
... 0,3
... 0,4
... 0,1
... 0,8
... 0,6
... 0,4
... 0,1
5,8
5,8
5,6
5,3
10,1
7,1
2,9
8,5
4,8
4,2
2,1
6,2
3,9
2,2
5,4
6,6
6,9
6,5
6,6
7,0
7,5
7,9
8,1
8,0
8,3
8,3
8,5
8,4
8,7
8,9
37,9 11,8
41,9 14,9
39,5 17,4
46,8 20,8
44,8 25,6
50,7 25,3
49,5 28,2
51,3 33,9 5
53,4 37,2
61,2 34,5
59,6 36,9
63,3 37,9
61,4 39,4
67,9 39,7
60,4 41,6
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
...
...
...
...
1,2
1,6
...
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
•• ' 64,9
... "' 71,4
"• 81,0
•" 88,4
... 110,5
•• ' 109,3
•" 117,0
115,0
... 119,4
'•' 117,7
-
-
2,3 2,3
1,2 1,2
-
80-6-72
(Miljarden franken)
B. Verplichtingen tegenover de binnenlandse geldscheppende sector :
I. Munten en biljetten 2 2. Andere a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere
0,4 ... 0,1
,
C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse nietgeldscheppende sector : 1. Chartaal geld 3
L. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen : - monetaire reserve - andere c) tegenover de Schatkist d) tegenover de particuliere spaarkassen : - monetaire reserve e) tegenover de verzekeringsmaatschappijen : - monetaire reserve 1). Andere TOTAAL DER PASSIVA
0,2
'•• 70,9
1 B.P.C., Belgisch Muntfonds (munten en biljetten). Gemeentekrediet van België (direct opeisbare passiva voor ten hoogste een maand), R.W.I. (passiva t.o. geldscheppende instellingen). Alleen de munten en biljetten in handen van de N.B.B. 3 De cijfers zijn overschat voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. worden aangehouden. 2
1,1
'•• 94,0 4 5
...
•' • 89,4
...
•• • 102,9 5
...
•• ' 104,6
Incl. de d reet opeisbare tegoeden ven de parastatale instellingen, behalve die van bepaalde administratieve parastatale instellingen welke in rubriek C2b begrepen zijn. Nieuwe reeks vanaf 31 december 1971 : de afwijking t.o.v. de oude reeks is toe te schrijven aan een verbeterde telling van de tegoeden der buitengewone rekenplichtigen bij het Bestuur der Postchecks. Het vergelijkbaar cijfer in 1971 bedraagt 29,7 voor het giraal geld en 98,7 voor het totaal der passiva.
c) - Depositobanken - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-65
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. IIitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 6. Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking 7. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaalvan de vorderingen op het buitenland
31-12-66
31-12-67
31-12-68
31-12-69
31-12-70
30.9-71
31-12-71
31-3-72
(Miljarden franken)
30-6-72
30-9-72
31-12-72
31-3-73
30-6-73
30-9-73
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1,4 5,2
1,9 5,6
2,3 6,4
6,1 6,4
7,3 6,5
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
36,7 6,9 50,2
52,6 8,3 68,4
60,1 11,3 80,1
85,6 18,2 116,3
134,4 19,9 168,1
198,1 20,8 246,1
221,2 25,5 283,8
235,3 22,3 296,3
226,0 25,0 295,4
248,8 30,0 326,5
254,2 23,9 321,7
297,0 27,1 367,8
280,5 29,4 354,6
304,5 32,3 386,2
338,2 32,5 422,5
3,4
3,4
3,9
4,4
4,8
5,0
5,3
5,3
5,5
6,2
5,3
5,7
5,3
6,2
5,6
--
---
--
--
--
--
--
--
--
--
1,4 5,8 5,1
1,3 5,8 6,2
2,2 5,6 7,9
0,8 5,3 12,9
0,9 10,1 20,2
1,2 7,1 28,6
0,1 2,9 34,3
1,0 8,5 46,5
0,3 4,8 49,5
0,1 4,2 57,0
9,9 0,1 2,1 54,0
7,7 1,1 6,2 60,3
16,8 0,3 3,9 68,4
17,1 0,1 2,2 71,8
17,9 ... 5,4 79,9
28,8
34,0
34,9
28,1
37,1
28,0
28,1
17,8
15,8
23,6
14,1
9,4
13,7
16,0
v 11,4
37,4 26,8
37,9 30,7
44,7 33,4
54,0 33,9
61,5 32,5
71.3 33,8
87,3 32,5
103,3 29,7
112,5 29,5
117,3 31,6
134,8 32,6
137,2 32,6
149,3 32,3
163,3 32,1
v173,7 v 32,1
-
-
-
0,3
0,6
1,9
1,2
0,4
0,9
1,1
1,1
1,1
1,6
2,0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
14,6 12,6
21,2 15,9
24,8 13,9
27,5 16,9
31,4 16,3
31,6 12,0
31,9 11,8
31,9 12,8
37,0 12,4
40,9 10,9
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
B. Vorderingen op de binnenlandse geldscheppende sector :
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. -- monetaire reserve -- andere b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geldschep. pende sector : 1. Op de Staat 1
:
a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : -- obligaties verkrijgbaar door elke belegger -- overige 2. Op dr lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger -- overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 2 e) voor meer dan een jaar : obligaties verkrijgbaar door elke belegger -- overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - obligaties verkrijgbaar door elke belegger -- overige --
D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
v
2,0
,
0,7 1,0
0,9 1,1
2,0 2,6
3,7 2,3
4,7 2,3
9,3 2,4
11,8 2,5
12,6 2,8
14,4 2,7
14,5 3,4
15,1 3,4
15,5 3,4
20,1 3,8
22,8 4,6
v 22,4 v 4,7
5,5 45,6 54,8 0,1
7,3 55,5 63,3 0,3
6,9 64,6 77,7 1,0
4,2 67,1 98,0 0,9
3,9 82,3 99,4 1,4
6,3 91,7 114,8 2,0
12,3 90,7 129,6 1,8
8,6 93,7 141,6 0,1
11,3 95,3 146,2 0,2
11,5 94,5 157,4 0,1
8,8 96,9 160,6 0,1
9,1 106,3 174,3 0,1
10,8 110,5 184,8
10.9 110,9 199,9
7,4 112,8 212,9
...
...
1,8 1,8 4,7
1,5 2,0 4,3
2,9 3,0 4,2
4,3 3,7 6,8
4,4 4,6 5,4
6,7 6,0 6,4
7,2 7,5 8,6
8,9 7,1 4,4
8,7 7,8 6,9
9,4 9,1 7,4
9,4 11,5 4,0
11,5 12,0 5,6
11,1 12,0
10,6 11,8
-
-
0,2
1,0
1,0
2,1
2,2
2,8
5,8
3,2
1,9
2,6
2,0
2,8
2,4
3,4
11,4 0,9 43,3
13,2 1,4 49,0
14,1 2,0 50,1
31,8 3,6 78,6 867,3
31,8 4,6 86,8 915,0
32,9 5,6
31,6 5,2
31,7 5,4 96,9
31,8 7,6 103,9
444,8
27,3 6,0 71,6 776,3
32,4 3 5,6
388,5
20,2 4,2 62,4 633,2
31,9 6,0
330,7
17,0 2,2 59,6 527,9
t Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Ge dscheppende instellingen » van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting XLIIIe jaargang, deel II, nr 8, september 19681. 2 Andere dan handelspapier. 3 Met ingang van 30-8-72, incl. door de private spaarkassen uitgegeven kasbons.
85,8 96,4 933,3 1011,9
85,7 1011,7
90,6 1097,1 1135,7
v 10,6 v 12,5 -
v
3,7
v 32,3 v 7,6 v104,0
1215,2 1.281,4
e) - Depositobanken - Passiva - Jaarlijkse en driemaandeli kse cijfers A. 1. 2. 3. 4.
30-9-72
31-12-72
31-3-73
30-6-73
30-9-73
31-12-65
31-12-66
31-12-67
31-12-68
31-12-69
31-12-70
30-9-71
31-12-71
----
---
---
----
----
----
----
---
---
-
----
---
----
----
-
55,3 20,6 75,9
78,3 24,3 102,6
89,3 29,8 119,1
113,9 38,7 152,6
169,6 34,7 204,3
236,5 50,2 286,7
254,0 63,6 317,6
267,0 64,0 331,0
266,1 66,6 332,7
290,8 73,3 364,1
297,5 74,8 372,3
333,2 80,1 413,3
324,2 97,9 422,1
354,1 102,3 456,4
384,7 115,6 500,3
... ... -5,1
... ... -6,2
-
0,5 0,5
-7,9
12,9
... ... 28,6
... 0,1 --
... 0,5 -46,5
- ... ... ... 1,4 -- -54,0 57,0
-60,3
...0,4 --
34,3
... ... -49,5
-
... 0,2
... ... -20,1
...2,2 --
... --
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
95,1
103,6
113,1
122,8
130,3
-
151,5
170,0
174,7
179,1
197,8
187,7
203,2
220,6
234,6
223,2
37,4
42,4
50,4
56,3
77,7
91,3
101,6
102,6
106,4
102,6
107,8
110,9
117,5
125,1
136,6
40,0 4,4
46,6 5,7
57,4 8,4
69,4 8,8
71,6 14,7
74,3 11,3
89,2 10,4
96,1 9,7
105,6 8,8
114,7 9,1
122,9 8,5
131,7 9,2
138,1 9,9
143,6 10,6
148,8 11,6
11,4
12,0
13,5
16,5
21,0
25,6
29,6
30,4
32,0
33,2
34,6
35,7
36,6
... -0,2 ----
... --... --
... -0,1 ---
-. --0,5 ----
... --0,3 ---
... --1,4 --
... -1,2 ---
... --1,4 ----
... --1,3 -
... --0,7 -
0,1
2,5
--1,2 ---
--2,2 ----
61,2
69,4 388,5
74,7 444,8
87,1 527,9
93,2 633,2
105,6 776,3
113,3
122,1
867,3
915,0
117,9 933,3
Verplichtingen tegenover het buitenland :
I.M.F. EJ3.13. Europees Fonds voor Monetaire Samenwo. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken 1 Totaal der verplichtingen t.o.v. het buitenland
(Miljarden franken)
30-6-72
31-3-72
B. Verplichtingen tegenover de binnenlandse geldscheppende sector :
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere
0,9 0,1
68,4
71,7
79,9
C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse nietgeldscheppende sector : 1. Chartaal geld
2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes --- deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds b) tegenover de parastatale kredietinstellingen : monetaire reserve - andere c) tegenover de Schatkist d) tegenover de particuliere spaarkassen : -- monetaire reserve e) tegenover de verzekeringsmaatschappijen : - monetaire reserve
--
D. Andere TOTAAL DER PASSIVA .,
-
-
330,7
-
--
-
--
-
--
1 Incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de gevestigde internationale instellingen in de B.L.E.U.
--
-
--
-
--
-
--
-
--
-
--
-
--
-
--
-
--
--1,7 --
-
-38,1 __ --2,2 ----
-
40,1 __ -3,9 -
-
132,7 121,2 127,1 120,4 130,7 137,0 1.011,9 1.011,7 1.097,1 1.135,7 1.215,2 1.281,4
- Totaal der geldscheppende instellingen - Activa - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers 31-12-65
31-12-66
31-12-67
31-12-68
31-12-69
77,9 12,2 . 3,4 1,5 12,0
76,2 15,2 3,4 2,0 13,3
74,0 14,7 1,9 2,4 14,7
76,2 10,3 5,0 6,1 20,7
76,0 7,8 ... 7,3 18,2
73,5 19,6 ... 10,2 14,6 18,0
78,6 29,9 ... 20,3 21,2 17,0
77,2 30,0 ... 20,3 24,8 22,9
77,2 29,9 ... 23,7 27,5 22,4
77,5 25,7 ... 23,9 31,4 23,6
75,9 26,0 ... 25,5 31,6 24,2
75,4 25,9 ... 26,1 31,9 28,3
73,8 25,7 ... 26,1 31,9 20,1
73,8 25,3 ... 29,4 37,0 23,3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
... 29,4 40,9 24,9 12,6
30-9-71
31-12-71
31-3-72
30-6-72
30-9-72
31-12-72
31-3-73
30-6-73
30-9-73
73,8
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
58,6 8,4 174,0
74,0 9,8 193,9
96,2 14,3 218,2
103,7 18,5 240,5
170,0 19,9 299,2
237,1 21,0 394,0
263,6 25,5 456,1
270,3 22,3 467,8
266,7 25,0 472,4
300,9 30,0 513,0
314,7 23,9 521,8
349,4 27,1 564,1
363,2 29,4 570,2
391,8 32,3 612,9
419,0 32,5 658,2
3,9
3,8
4,3
4,7
5,2
5,3
5,8
5,7
6,0
6,7
5,7
6,1
5,9
6,6
6,1
1,4 5,9 5,1
1,3 6,2 6,2
2,2 5,9 8,1
0,8 5,9 13,9
0,9 10,3 20,2
1,2 7,8 28,6
1,1 3,1 34,4
1,0 8,8 47,0
0,3 5,1 49,5
0,1 4,6 57,0
9,9 0,1 2,2 55,5
7,7 1,1 7,0 61,3
16,8 0,3 4,4 68,8
17,1 0,1 2,6 74,0
17,9 ... 5,5 79,9
Kolom van tabel XIII s Gezame n lijke balansen de geldschep. ins te l. s we de ru brie kbegrepen ii
• • •
31-12-70
25,1
A. Vorderingen op het buitenland : 1. Goud 2. I.M.F. - Deelneming - Leningen 1 - Bijzondere trekkingsrechten 3. Obligaties 4. Uitvoeraccepten in Belgische franken 5. Vordering op de E.B.U. 2 6. Europees Fonds voor Monetaire Samenw. 7. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken Totaal van de vorderingen op het buitenl. B. Vorderingen op de binnenlandse geld-
(Miljarden franken)
(6)
scheppende sector
1. Munten en biljetten 2. Andere : a) op de N.B.B. - monetaire reserve - andere b) op de openbare instellingen c) op de depositobanken C. Vorderingen op de binnenlandse niet-geld-
,
scheppende sector : 1. Op de Staat 3
a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger - overige 2. Op de lagere overheid en de administratieve parastatale instellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger -- overige 3. Op de bedrijven, particulieren en parastatale bedrijven : a) bankaccepten b) handelspapier c) voorschotten d) voor ten hoogste een jaar 4 e) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger - overige 4. Op het Rentenfonds : voor ten hoogste een jaar 5 5. Op de parastatale kredietinstellingen : a) voor ten hoogste een jaar b) voor meer dan een jaar : - oblig. verkrijgb. door elke belegger - overige D. Andere TOTAAL DER ACTIVA
84,9
92,1
86,4
100,8
114,7
106,1
101,6
87,5
86,3
108,1
84,8
84,5
94,2
106,1
v 76,4
(7)
46,2 60,8
47,1 64,7
54,0 67,4
62,9 67,9
70,7 66,5
80,5 67,8
96,3 66,5
112,3 63,7
122,2 63,5
127,0 65,6
144,5 66,6
146,8 66,6
159,0 66,3
173,2 66,1
v184,1 v 66,1
(7) (7)
6,5
9,6
8,0
10,3
12,0
16,4
13,1
16,4
13,6
16,4
18,5
24,3
18,6
24,0
v 26,9
(8)
1,1 1,0
1,3 1,1
2,5 2,5
4,2 2,3
5,3 2,3
9,9 2,4
12,8 2,5
13,3 2,8
15,5 2,7
15,6 3,4
16,2 3,4
16,6 3,4
21,2 3,8
23,9 4,6
v 23,5 v 4,7
(8) (8)
8,7 49,0 54,8 0,1
11,7 59,9 63,3 0,3
8,5 70,8 77,7 1,0
6,1 78,4 98,1 0,9
7,3 90,5 99,4 1,4
8,7 96,0 115,0 2,0
12,5 93,2 129,6 1,8
13,1 100,8 141,9 0,1
13,4 101,3 146,2 0,2
15,0 99,3 157,4 0,1
12,7 102,7 160,7 0,1
15,5 117,3 174,5 0,1
14,0 117,4 184,8 ...
14,7 119,3 199,9 ...
12,6 124,5 212,9 v ...
(9) (9) (9) (14)
1,8 2,3
1,5 2,3
2,9 3,5
4,5 3,7
4,7 4,6
7,2 6,0
7,7 9,5
9,4 7,4
9,2 7,8
9,9 9,2
9,9 11,5
12,4 12,0
12,0 12,0
11,5 13,8
v 11,5 v 14,9
(14) (14)
4,7
4,6
4,3
6,8
5,4
6,4
8,6
4,4
-
-
0,4
1,0
1,3
2,1
2,3
3,1
5,8
3,5
2,4
3,4
11,4 1,0 82,4 607,4
13,2 1,5 92,3 678,9
14,1 2,1 107,9 753,6
17,1 2,3 101,4 835,6
7,4
4,0
11,0
-
(11)
3,7
(12)
20,3 27,5 32,0 32,1 32,2 32,77 33,2 31,9 32,0 32,1 v 32,6 4,3 6,1 3,7 4,7 6,1 5,7 5,7 5,3 5,5 7,7 v 7,7 123,8 128,5 141,7 136,96 132,4 151,4 129,3 125,6 147,3 157,5 v157,7 971,3 1.126,5 1.239,4 1.280,66 1.294,7 1.408,5 1.401,0 1.498,5 1.556,9 1.671,1 1.727,4
(12) (12) (14)
1 Speciale bons van de Belgische Schatkist (wet van 4-1 1963 overeenkomst d.d. 1-2-1963). 2 Bilateraal gemaakte vorderingen op de debiteurlanden, bij de vereffening van de E.B.U. Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen a van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XL1IIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968). 4 Andere dan handelspapier.
3
6,9 1,9
2,9
2,0
3,4
v
5 Op de data waarop het Rentenfonds geen cij era heeft gepubliceerd, zijn de vorderingen op het Rentenfonds
begrepen in rubriek D. a Andere 6 Nieuwe reeks vanaf 31 december 1971 : de afwijking t.o.v. de oude reeks is toe te schrijven aan een
7
verbeterde telling van de tegoeden der buitengewone rekenplichtigen bij het Bestuur der Postchecks. Het vergelijkbaar cijfer in 1971 bedraagt 132.7 en voor het totaal der activa 1.276,4. Met ingang van 30-6-72, incl. door de private spaarkassen uitgegeven kasbons.
d) • Totaal der geldscheppende instellingen - Passiva - Jaarlijkse en driemaandelijkse cijfers
Verplichtingen tegenover het buitenland : I.M.F. E.B.U. Europees Fonds voor Monetaire Samenw. Andere : a) in deviezen b) in Belgische franken c) monetaire reserve : Groothert. Luxemb. Totaal der verplichtingen tegenover het buitenland B. Verplichtingen tegenover de binnenlandse geldscheppende sector : 1. Munten en biljetten 2 2. Andere : a) tegenover de N.B.B. b) tegenover de openbare instellingen c) tegenover de depositobanken : - monetaire reserve - speciale rekeningen - andere C. Verplichtingen tegenover de binnenlandse niet-geldscheppende sector : 1. Chartaal geld 3 2. Giraal geld : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren 4 b) aangehouden door de overheid 3. Quasi-monetaire liquiditeiten : a) aangehouden door de bedrijven en particulieren : - deposito's in Belgische franken voor meer dan een maand - deposito's in Belgische franken op depositoboekjes - deposito's in deviezen b) aangehouden door de Schatkist 4. Obligatieleningen 5. Andere : a) tegenover het Rentenfonds 5 b) tegenover de parastatale kredietinstelIMgen : - monetaire reserve - andere c) tegenover de Schatkist d) tegenover de particuliere spaarkassen : - monetaire reserve e) tegenover de verzekeringsmaatschap. - monetaire reserve D. Andere
A. 1. 2. 3. 4.
TOTAAL DER PASSIVA
31-12-65
31 - 12 - 66
31 - 12 - 67
81 - 12 - 68
31 - 12 - 69
31 - 12 - 70
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,3
30 - 9 - 71
0,3
81 - 12 - 71
0,3
31 - 3 - 72
0,3
30 - 6 - 72
0,3
30 - 9 - 72
0,3
31 - 12 - 72
0,3
(Miljarden franken) 31 - 3 - 73
0,3
30 - 6 - 73
30 - 9 - 73
0,3
0,3
3,9
3,4
g2
_0 .0.41 ■->
g :g 55,3 23,6
78,3 26,2
89,3 31,6
113,9 40,3
169,6 35,8
236,5 52,5
254,0 72,3
267,0 68,0
266,1 69,1
290,8 75,5
297,5 77,2
333,2 81,8
324,2 99,0 0,6
354,1 104,3 0,7
384,7 118,6 0,7
79,1
104,7
121,1
154,4
205,6
289,3
326,6
335,3
335,5
366,6
375,0
415,3
424,1
463,3
507,7
3,9
3,8
4,3
4,7
5,2
5,3
5,8
5,7
6,0
6,7
5,7
6,1
5,9
6,6
6,1
0,1
0,4
0,5
0,5 1,1
0,2
0,7
1,3
0,8
0,3
0,4
1,5
0,9 0,9
1,0
2,6
0,1
9,9
7,7
16,8
17,1
17,9
56,0
54,6
61,3
67,6
72,6
74,0
85,3
(6)
12,3
13,3
15,7
19,0
31,2
36,9
0,1 37,3
173,4
178,7
180,1
185,4
185,1
190,7
198,6
204,5
202,7
222,8
218,5
225,3
222,4
239,6
233,5
(1)
133,4 11,8
146,0 14,9
153,0 17,4
170,4 20,8
175,5 25,6
202,6 25,3
220,0 28,2
226,6 33,96
232,9 37,2
259,6 34,5
247,7 36,9
267,1 37,9
282,5 39,4
303,0 39,7
284,0 41,6
(1) (1)
37,4
42,4
50,4
56,3
77,7
91,3
101,6
102,6
106,4
102,6
107.8
110,9
117,5
125,1
136,6
(2)
40,0 4,4
46,6 5,7
57,4 8,4
69,4 8,8
71,6 14,7
74,3 11,3
89,2 10,4
96,1 9,7
105,6 8,8
114,7 9,1
122,9 8,5
131,7 9,2
138,1 9,9
143,6 10,6
148,8 11,6
16,5
21,0
25,6
29,6
30,4
32,0
33,2
34,6
35,7
36,6
38,1
40,1
(2) (3) (4) (13)
1,1
4,2
1,2
1,7
2,5
1,4
1,2
0,7
1,2 0,1
• •-
11,4
12,0
13,5
0,1
0,2
0,2
0,1
• • •
• • •
• • •
0,5
0,3
170,7
185,3
1,4
177,6
1,3 0,1
171,3
195,1
172,8
(11)
3,1 2,2
5,2 1,7
6,6 2,2
6,8 3,9 0,2
(12) (12) (7)
0,9
1,6
2,0
2,1
(12)
173,5
181,6
197,0
0,4 200,7
(12) (14)
99,9
110,4
131,5
127,8
157,6
607,4
678,9
753,6
835,6
971,3 1.126,5 1.239,4 1.280,66 1.294,7 1.408,5 1.401,0 1.498,5 1.556,9 1.671,1 1.727,4
1 Voor de N.B.B. incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de intemationa e instellingen andere dan het I.M.F. en de E.B.U.; voor de andere geldscheppende instellingen, incl. de verplichtingen in Belgische franken tegenover de internationale in de B.L.E.U. gevestigde instellingen, sedert men deze heeft kunnen verwijderen uit de binnenlandse niet geldscheppende sector, d.i. sedert juni 1958. 2 N.B.B. : inclusief de munten en biljetten van de Schatkist die door andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. worden aangehouden. Geldscheppende openbare instellingen : alleen de munten en biljetten van de Schatkist in handen van de N.B.B. 3 De cijfers van deze rubriek zijn onderschat voor de N.B.B. en overschat voor de openbare instellingen voor een bedrag gelijk aan de munten en biljetten van de Schatkist, die door de andere geldscheppende instellingen dan de N.B.B. worden aangehouden.
N.B.B. : incl. de direc opvraagbare rekeningen van de parastatale instellingen, behalve die van het Renten fonds, die onder C5a of D. « Andere s voorkomen. Geldscheppende openbare instellingen : incl. de direct opvraagbare rekeningen van de parastatale instellingen, behalve die van bepaalde administratieve parastatale instellingen die in rubriek C2b begrepen zijn. 5 Op de data, waarop het Rentenfonds geen cijfers heeft gepubliceerd, zijn de verplichtingen tegenover het Rentenfonds begrepen in rubriek D. « Andere «. 6 Nieuwe reeks vanaf 31 december 1971 : de afwijking t.o.v. de oude reeks is toe te schrijven aan een verbeterde telling van de tegoeden der buitengewone rekenplichtigen bij het Bestuur der Postchecks. Het vergelijkbaar cijfer in 1971 bedraagt 29.7 voor het giraal geld en 1.276,4 voor het totaal der passiva. 4
— 76 —
XIII - 8. — GELDHOEVEELHEID EN QUASI-MONETAIRE LIQUIDITEITEN (Veranderingen in miljarden franken) A. - VERANDERINGEN Geldhoeveelheid
Quasi monetaire liquiditeiten.
60
60
40
40
20
20
AAA. AA AAAA
O
B. - OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN 60
60
Transacties met het buitenland
Kredieten aan bedrijven en particulieren
40
40
20
20
A
0
-
AA
AAAA
AA
10
0
10
Geldschepping ten behoeve van de overheid
Tegeldemaking van overheidspapier
40
40
20
20
AA
A
A A A
0
■
10 1964
1966
10 1968
1970
1972
1964
1966
1968
1970
1972
XIII - 3. - OORZAKEN VAN DE VERANDERINGEN IN DE GELDHOEVEELHEID (Miljarden franken)
Totaal van de geldhoeveel-
Transacties met het buitenland Kredieten (opend saldo verleend aan .. + kapitaalbedrijven en transacties particulieren van de bedrijven en particulieren)
Heifinanciering buiten de geldscheppende instellingen (stijging : - ) 2
Geldhoeveelheid
Quasi monetaire liquiditeiten
held en van de quas i monetaire !Wild heften
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
1965
+ 21,1
+ 11,6
+ 32,7
+ 13,2
+ 16,0
-
1966
+ 21,2
+ 12,8
+ 34,0
- 4,0
+ 20,2
1967
+ 11,0
+ 21,6
+ 32,6
+ 17,1
+ 26,1
1968
+ 26,1
+ 18,2
+ 44,3
-
1969
+ 9,8
4- 29,4
+ 39,2
1970
+ 32,2
+ 13,1
+ 45,3
1971
+ 42,1
+ 31,4
+ 73,5
1972
+ 65,3 5
+ 43,4
4,5 + 13,9
Periode
.
1.971
3e 4e
1972
kwartaal kwartaal 35 kwartaal 48 kwartaal
1973
kwartaal kwartaal
le 2e
le 2e 3e
kwartaal kwartaal kwartaal
van commereine vorderingen op het buitenland
van kredieten aan bedrijven en particulieren
Staat 3
(6)
(7)
(8)
1,2
-
1,7
+
1,1
+
-
2,7
-
+ 25,6
+
0,8
+ 12,6
+ 11,1
-
2,8
+
+ 13,5
+ 25,0
-
4,8
-
+ 32,1
+ 35,7
+
3,0
+
+108,7 5
+ 22,6
+ 52,6
+
0,7
+ 10,1 + 7,3
+ 5,6 + 21,2
-4+
8,1 4,5
+ 3,7 + 22,1
+
+ 7,8 5 + 44,1 - 13,7 + 27,1
+ 12,4 + 5,6 + 12,8 + 12,6
+ 20,2 5 + 49,7 - 0,9 + 39,7
+ 3,9 + 11,7 + 2,0 + 5,0
+ 2,1 + 13,1 + 8,6 + 28,8
+ 14,1 + 37,9 - 23,1
+ 13,7 + 13,8 + 17,7
+ 27,8 + 51,7 - 5,4
+ 6,6 + 15,8 + 15,5
-
+ + v+
8,1
4,0 2,0 2,9
Geldschepping ten behoeve van de overheid
N. B. - Voor de indeling van de « Geldhoeveelheid, zie tabel 4, hoofdstuk XIII. - Voor de indeling van de ■ Transacties met het buitenland », zie tabel 5, hoofdstuk XIII. - Voor de wijze van opstelling, zie opmerking onderaan tabel 1, hoofdstuk XIII.
1 Verandering in het opgenomen bedrag van de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten (excl. de wissels die dienen om commerciële vorderingen op het buitenland te mobiliseren) die oorspronkelijk door de geldscheppende instellingen verleend werden.
Tegeldemaking van overheidspapier
aankoop op de markt Andere door door de overheidstussenkomst instellingen g eldsche13van het 4 pende Rentenfonds instellingen (9)
+
2,2
+ 7,0 + 11,8
4,0
+ 1,4
-
+
3,2
-
-
0,1
-
+ 23,7
+
3,1
-
3,5
+ 20,1
+
2,7
2,5
+
4,5
+
8,6
0,3
+
4,1
+
-
0,9
1,6 2,2
-
+
0,8 0,3 1,8 ...
+ -
4,1 2,0 1,4
leningen
van de depositobanken
Diversen
(12)
(13)
(14)
-
1,2
0,6
-
0,6
1,6
-
2,2
3,0
-
0,4
-
4,4
-
5,7
-
4,6
-
0,2
-
4,8
+
2,8
3,9
-
5,3
+
3,6 5
+ -
1,9 1,5
-
1,2 0,8
-
4,8 3,6
2,4 0,5 0,1 2,5
+ -
... 1,5 0,5 4,9
-
1,5 1,3 1,3 1,2
+ + -
5,6 5 2,6 2,4 1,3
3,6 2,7 2,2
+ v-
3,1 2,3 2,9
-
2,0
1,1
-
2,0
-
2,1
-
3,9
+ 28,7
0,1 1,6
-
+ +
3,2 2,3 4,2 2,4
+ + +
2,2 2,0 0,5
. ..
...
+
1,3
0,6
+
2,4
-
0,9
+
1,5
-
+
0,7
+
4,0
-
2,1
-
0,7
+
4,9
1,2
-
1,2
+
8,2
-
1,2
-
6,0
+
3,6
+ 11,7
-
1,4
+
0,3
-
2,5 ...
+ +
1,7 3,7
-
0,4 0,1
+ -
0,8 3,7
+ 8,0 + 25,9 - 12,2 + 6,9
+ + +
0,8 3,6 2,9 5,9
+
1,9 0,1 0,3 0,6
+ + -
1,4 + 8,8 + 2,5 v-
0,3 0,5 0,9
+ +
+ 20,7 + 26,5 + v- 26,5 v±
1,1
Obligatie-
aan
niet-geld. scheppende financiële instellingen
(11)
(10)
2,4
Kredieten
,
-
-
0,8 1,6 1,9 v+
0,2 3,9 4,6
2 Het gaat om een netto herfinanciering : kredieten Ifj hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend en door heu geherfinancierd bij niet-geldscheppende instellingen min kredieten bij hun oorsprong door laatstgenoemde instellingen verleend en door hen geherfinancierd bij de geldscheppende instellingen. 3 Incl. het Wegenfonds [cf. de toelichting « Hoofdstukken IX, Betalingsbalans en XIII, Geldscheppende instellingen • van het statistisch gedeelte, opgenomen in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLIIIe jaargang, deel II, nr 3, september 1968]. 4 Incl. de pensioenfondsen en de instellingen van de sociale verzekering. 5 Nieuwe reeks vanaf het eerste kwartaal 1972 : de afwijking t.o.v. de oude reeks is toe te schrijven aan een verbeterde telling van de tegoeden der buitengewone rekenplichtigen bij het B.P.C.
- 78 XIII • 4. - GELDHOEYEELHEID (Miljarden franken) Giraal geld
Chartaal geld
in handen van de bedrijven en particulieren 1
Einde periode
Biljetten en munten t van de Schatkist
Biljetten van de N.B.B.
Chartale geldboaveelheid 3
2
in handen van de Schatkist en de lagere overheid
Reke-
n ingen courant bij de N.B.B. 3
Direct opvraagbare deposito's Tegoeden depoosfito's op postvoor rekening teen hoogste d agen a bij de banken en parastatale instellingen
Girale geldhoeveel-
Totale geldhoeveel-
Totaal
held
held
(8)
(9) = (4) -I- (8)
(10) i= (8) +(g)
3
(1)
(2)
(3)
1964
6,4
160,3
163,7
10,8
1965
6,6
170,3
173,4
1966
6,9
175,3
1967
6,5
177,5
Chartaal geld in procenten van het totaal
(11) ...
(6)
(7)
0,6
35,9
86,4
122,9
133,7
297,4
55,0
11,8
0,4
37,6
95,4
133,4
145,2
318,6
54,4
178,7
14,9
0,5
41,5
104,1
146,1
161,0
339,7
52,6
180,1
17,4
0,5
39,0
113,5
153,0
170,4
350,5
51,4
191,1
376,5
49,2
(4)
(5)
(8)
:
(10)
1968
6,6
183,2
185,4
20,8
0,8
46,2
123,3
170,3
1969
7,0
183,0
185,2
25,6
0,4
43,9
131,2
175,5
201,1
386,3
47,9
1970
7,5
188,2
190,7
25,2
0,4
49,6
152,6
202,6
227,8
418,5
45,6
1971 Juni
. . . . ._.
7,7
199,1
201,0
30,0
0,4
50,7
]69,2
220,3
250,3
451,3
44,5
7,9
196,1
198,6
28,2
0,5
47,9
171,6
220,0
248,2
446,8
44,4
Dec. (Oude reeks) ._
8,1
201,8
204,5
29,6
0,6
49,6
176,4
226,6
256,2
460,7
44,4
Dec. (Nieuwe reeks 4 ,
8,1
201,8
204,5
33,9
0,6
49,6
176,4
226,6
260,5
465,0
44,0
8,0
200,2
202,7
37,2
0,4
51,5
181,0
232,9
270,1
472,8
42,9
8,3
220,8
222,8
34,5
0,7
58,7
200,2
259,6
294,1
516,9
43,1
0,4
56,9
190,4
247,7
284,6
503,1
43,4
September
1972 Maart Juni September
8,3
215,5
218,5
36,9
November
8,4
212,6
215,1
34,7
0,4
54,5
193,3
248,2
282,9
498,0
43,2
December
8,5
222,6
225,3
37,9
0,6
60,3
206,1
267,0
304,9
530,2
42,5
8,5
213,8
216,3
32,2
0,5
63,9
203,2
267,6
299,8
516,1
41,9
8,4
216,4
218,8
37,2
0,5
58,6
205,7
264,8
302,0
620,8
42,0
8,4
219,4
222,4
39,4
0,5
58,5
223,5
282,5
321,9
544,3
40,9
331,4
557,8
40,6
1973 Januari Februari Maart
........
April
8,6
224,2
226,4
38,2
0,7
69,6
222,9
293,2
Mei
8,6
228,5
230,8
33,2
0,5
65,0
226,9
292,4
325,6
556,4
41,5
8,8
237,2
239,6
39,6
0,5
64,2
238,3
303,0
342,6
582,2
41,2
8,8
232,3
234,9
41,8
0,6
62,2
223,1
285,9
327,7
562,6
41,8
57,6
224,2
282,4
321,5
556,1
42,2
Juni
•
Juli Augustus
8,8
231,3
234,6
39,1
0,6
September
8,9
230,3
233,5
41,6
0,4
57,0
226,7
284,1
325,7
559,2
41,8
Oktober
8,9
228,0
231,0
40,8
0,4
60,7
224,4
285,5
326,3
557,3
41,4
November
8,9
228,9
232,3
46,3
0,5
57,4
220,3
278,2
324,5
556,8
41,7
Incl. administratieve parastatale instellingen en openbare kredietinstellingen. Na aftrek van de kasvoorraden van de N.B.B. 3 Na aftrek van de kasvoorraden der geldscheppende instellingen. 1
2
4
De afwijking t.o.v. de oude reeks is toe te schrijv n aan een verbeterde telling van de tegoeden der buitengewone rekenplichtingen bij liet Bestuur der Postchecks.
- 79 XIII - 5. - GOUDVOORRAAD EN NETTODEYIEZENPOSITIE
VAN DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN (Miljarden franken) Bedragen einde periode
Goudvoorraad en nettodeviezenpositie na statistische aanpassing
Periode
N. B .B.
Overige geldscheppende instellingen
Totaal
N.B.B. (3) = (1)
Evolutie
Evolutie
1
Overige geldscheppende instellingen
Totaal
Herfinanciering buiten de geldscheppende instellingen van comme', ciële vorAndere 2 deringen op het buitenland (stilging : -) (91 (6)
Kapitaaltransacties van de overheid met het buitenland
Staat
I
--
(1)
(2)
(2)
14)
(5)
(6)
(7)
1965
122,8
-28,0
94,8
+ 8,0
- 1,2
+ 6,8
- 5,5
1966
124,5
-35,3
89,2
+ 1,7
- 7,3
- 5,6
1967
136,9
-39,8
97,1
+12,4
- 4,3
+ 8,1
1968
122,9
-36,8
86,1
-14,0
+ 3,0
1969
128,3
-34,7
93,6
+ 5,287 + 2,0
1970
143,1
-38,3
104,8
1971
164,5
-32,0
132,5
1972
194,3
-45,6
1971 3e kwartaal 4e kwartaal
162,7 164,5
1972 1 0 kwartaal 2e kwartaal 3° kwartaal 4e kwartaal 1973 le kwartaal 28 kwartaal 30 kwartaal
Transacties
met het buiten'. 3 (lenend
saldo + kapitaaltransacties van de bedrijven en paraculleren)
(10) =-. (6) - (7) (8) - (9)
Verschil tussen de gegevens van de betalingsbalans [kol.(12)] en die v.d. geldscheppende Maten. [kol.(6)] 4
Goud. voorraad en nettodeviezenpositie volgens de betaling, balans van de B.L.E.U.
(11)
(12)
+ 0,5
+ 7,3
6
+ 0,3
- 1,2
- 2,7
...
+ 1,1
+13,2 . . - 4,0
+ 0,3
- 5,3
- 5,8
- 0,5
- 2,7
+17,1
+ 1,5
+ 9,6
-11,0
- 3,5
- 0,2
+ 0,8
- 8,1
+ 7,3
- 3,7
+ 7,2
- 2,4
- 0,2
- 2,8
+12,6
+ 7,9
+15,1
+11,468 - 3,6
+ 7,8
- 0,5
- 0,4
- 4,8
+13,5
+ 7,4
+15,2
+17,588 + 6,4
+23,9
-11,2
...
+ 3,0
+32,1
- 0,5
+23,4
148,7
+26,4 8 -13,7
+12,7
-10,5
- 0,1
+ 0,7
+22,6
+ 7,8
+20,5
-33,3 -32,0
129,4 132,5
+ 3,7 + 1,8
- 0,1 + 1,3
+ 3,6 + 3,1
- 2,9 - 3,6
... ...
- 1,6 + 2,2
+ 8,1 + 4,5
- 4,0 + 3,2
- 0,4 + 6,3
172,6 181,6 197,0 194,3
-35,8 -35,2 -50,2 -45,6
136,8 146,4 146,8 148,7
+ 4,7 8 + 9,0 +15,4 - 2,7
- 3,9 + 0,6 -15,0 + 4,6
+ + + +
-
- 0,1 ... ... ...
- 0,8 - 0,3 + 1,8 ...
+ 3,9 +11,7 + 2,0 + 5,0
+ +
- 3,9 + 5,9 +10,1 + 8,4
211,5 220,0 226,2
-65,4 -70,4 -75,7
146,1 149,6 150,5
+17,2 -19,5 - 2,3 + 8,5 - 5,0 + 3,5 + 6,2 v- 5,3 v + 0,9
1 Een indeling van de goudvoorraad en nettodeviezenpoei ie per voornaamste categorie van vorderingen en verplichtingen wordt gegeven in tabel XIII-2. Deze bedragen omvatten inzonderheid de buitenlandse leningen van de lagere overheid en van de administratieve parastatale instellingen, uitgezonderd het Wegenfonds, dat in de kolom (7), Staat, begrepen i . 3 De cijfers van deze kolom, berekend zoals onderhavige tabel het aantoont. worden overgenomen in kolom (4) van tabel XIII-3. 4 Dit verschil ie gelijk aan : - de veranderingen in de goudvoorraad en de nettodeviezenpositie van de geldscheppende instellingen van de B.L.E.U. die voortvloeien uit de veren. deringen in de nettotegoeden of -verplichtingen van de Luxemburgse banken op en tegenover andere lenden dan België en. tegenover in de B.L.E.U. gevestigde internationale instellingen [die veranderingen komen voor in kolom (12), maar niet in kolom (6)]. - min, a) de veranderingen in de netto-tegoeden van de Belgische banken op Luxemburgse ingezetenen; b) sedert het 2e kwartaal van 1968, de 2
5
7
8 9
0,8 9,6 0,4 1,9
2,2 1,8 3,4 3,1
- 2,2 - 0,5 v- 0,6 v
... ...
- 4,1 + 4,0 + 2,0 + 2,0 -1,4 v+ 2,9
4,7 3,7 9,7 6,5
v+ 7,0 v+ 4,7 v- 3,7 v- 0,2 v-i- 8,7 v-i- 9,6
veranderingen in de Luxemburgse overheidsfondsen in het bezit van de N.B.B. [die veranderingen komen voor in kolom (6), maar niet in kolom (12)]. Zie tabellen IX-1, 2 en 8, rubriek 8.2. Na uitschakeling van een louter boekhoudkundige beweging in de gouden deviezenpositie van de N.B.B., voortvloeiend uit de verandering in de wijze waarop de tegenwaarde van de rekening van het I.1)I.F. bij de N.B.B. wordt gefinancierd (Wet van 9 juni 1089). Excl. een verhoging met fr. 0,4 miljard d.i. de boekhoudkundige aanpassing van de constante tegoeden in Duitse marken tengevolge van de revaluatie van deze valuta. Excl, een vermeerdering van 8,5 miljard, voortvloeiend uit de verdeling van de bijzondere trekkingsrechten op het I.111.F. Excl. een verhoging met fr. 0,4 miljard d.i. de boekhoudkundige aanpassing van de constante tegoeden in Zwitserse franken tengevolge van de revaluatie van deze valuta.
- 80 XIII • 6. - OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE DEPOSITOBANKEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND Zichtbare economische bestemming (Miljarden franken)
Kredieten aan bedrijven en particulieren
Kredieten waarvan de zichtbare economische bestemming niet kon worden ontdekt
Kredieten waarvan
Specifieke financieringen
Einde van de periode
Kredieten aan het buitenland
Specifieke de van inves- van de zichtbare financievan teringen bouw ring van econoverkopen Totaal in indusen van betalingsmische termijnen trie, land- transacties leninngen van invoer bernst . bouw en in onroeming bij de Kas. op rende ambachtsniet kon uitvoer kredieten 3 goederen afbetaling wezen worden 4 2 1 ontdekt (6) = 0,1 (1) tot (5) (7) (31 (4) (2) 151 (11
Eind. Totaal
totaal
-Andere (9)
(10) = (II) = (7) tot (9) (6) + (10)
1964
10,9
6,9
12,0
9,9
67,1
106,8
14,2
5,3
1,7
21,2
128,0
1965
13,8
8,2
12,8
12,2
75,8
122,8
18,0
7,2
3,1
28,3
151,1
1966 5
18,4
9,2
14,1
13,2
87,9
142,8
19,6
6,7
2,5
28,8
171,6
1967 5
23,2
11,5
15,5
13,4
105,1
168,7
23,7
6,9
3,9
34,5
203,2
1968
28,0
13,9
19,8
14,3
118,4
194,4
29,8
14,5
4,1
48,4
242,8
27,6
14,0
23,7
13,7
125,9
204,9
32,4
18,5
2,1
53,0
257,9
1970
29,1
16,9
24,8
17,6
141,7
230,1
40,7
43,1
2,3
86,1
316,2
1971 Juni September December
30,8 30,9 30,3
18,3 18,1 18,2
24,6 25,2 25,6
21,0 21,3 23,4
146,0 149,2 167,4
240,7 244,7 264,9
39,8 39,7 44,6
54,2 53,4 57,7
2,2 2,3 3,2
96,2 95,4 105,5
336,9 340,1 370,4
1972 Maart Juni September December
30,6 31,2 33,1 33,9
17,2 18,3 18,8 20,0
26,0 28,4 32,9 34,4
22,4 24,7 24,3 27,2
170,9 178,7 181,2 201,7
267,1 281,3 290,3 317,2
47,5 49,4 47,3 52,1
55,5 58,6 55,9 60,4
3,3 3,4 2,5 2,6
106,3 111,4 105,7 115,1
373,4 392,7 396,0 432,3
1973 Maart Juni September
35,9
21,0
209 2 , 207,5 7 220,3 228,1
50,3
57,5
3,7
111,5
435,7
23,3 25,1
22,7 21,4 21,4
324,2
38,8 39,9
35,4 37,1 7 37,3 42,5
341,1 357,0
51,7 54,1
59,9 69,6
1,3 0,8
112,9 124,5
454,0 481,5
1969
e
Kredieten toegestaan in liet kader van de wetten van 24 mei 1959 17 juli 1959, 18 juli 1959, 15 februari 1961, 14 juli 1966 en 80 december 1970 (gesubsidieerde en/of gewaarborgde kredieten), en niet- It gesubsidieerde en/of gewaarborgde s kredieten waarvan ten minste een deel een oorspronkelijke looptijd heeft van 2 jaar of meer (5 jaar of meer in de oude reeks) op voorwaarde evenwel dat het geen zuiver commerciële kredieten betreft, noch kredieten hoofdzakelijk bestemd voor financiering van de bouw of de aankoop van woningen, kantoren, scholen, zieken• huizen, enz. De oude reeks (tot 1968) omvat een bepaald bedrag kredieten tot financiering van verkopen op afbetaling. In de nieuwe reeks zijn alle kredieten van deze soort ondergebracht in kolom (3). 2 Kredieten aan ondernemingen die tot doel hebben de oprichting van gebouwen en/of het uitvoeren van werken van burgerlijke bouwkunde, kredieten aan immobiliënvennootschappen en kredieten die vooral bestemd zijn voor het financieren van de aankoop of de bouw van woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen, enz. 1
Kredieten aan de kopers en verkopers op afbetaling (ongeacht of de banken al dan niet bij het verkoopcontract zijn betrokken), rechtstreeks door de banken toegestane persoonlijke leningen en door de banken aan de financieringsmaatschappijen verleende kredieten. In de oude reeks (tot 1908) kwam een deel van de kredieten aan de kopers op afbetaling voor in kolom (1). In de nieuwe reeks zijn allo kredieten van deze soort opgenomen in kolom (3). 4 Inclusief de promessen op het buitenland, die in tabel XIII-7 begrepen zijn in kolom (2) s Handelspapier s. 5 Inclusief het papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet kon worden geind omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. 6 Nieuwe reeks. 7 Nieuwe reeks nu verbetering aangebracht door een belangrijke bank. 3
N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie cn Voorlichting, XLIle jaargang, deel II, nr 8, september 1967, blz. 248
- 81 XIII - 7. - OPGENOMEN BEDRAGEN VAN DE DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN
EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE DEPOSITOBANKEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND Vorm en houderschap (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de depositobanken verleend Einde van de periode
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(1)
(2)
(3)
Kredieten ondergebracht bij de depositobanken
Kredieten ondergebracht buiten de depositobanken 1
Totaal Bank(4) = (1) tot (3) accepten = (7) + (11) (5)
Handel]. papil r (6)
,. 1 otaal
(7) --= (6)
(5) -I-
Bankaccepten
Handel 3papier
Voorschotten
(8)
(9)
(10)
Pro memorie :
Andere kredieten onderTotaal gebracht bij de (11) = banken 2 (8 )tot (10) (12)
A. Kredieten aan bedrijven en particulieren 1964 1965 1966 1967 3 1968 1969 1970 1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December 1973 Maart Juni September
10,3 12,6 13,8 12,7 11,9 10,2 14,2 17,4 18,2 20,7 19,6 21,3 21,2 23,0 18,9 17,7 18,3
48,7 55,4 65,7 78,3 84,5 95,3 101,0 98,1 97,0 102,6 101,3 102,6 108,5 119,8
47,8 54,8 63,3 77,7 98,0 99,4 114,9
120,4 123,4 125,8
184,9 200,0 212,9
1964 1965 1966 3 1967 3 1968 1969 1970 1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December 1973 Maart Juni September
11,0 14,4 15,0 16,8 20,2 19,1 23,0 22,3 22,1 24,8 25,6 26,5 23,4 25,3 22,2 23,2 25,2
6,2 7,3 7,6 11,3 14,3 15,8 20,0 19,5 19,4 22,4 24,6 25,7 25,5 28,8 31,0 30,7 29,9
4,0 6,6 6,2 6,4 13,9 18,1 43,1 54,4 53,9 58,3 56,1 59,2 56,8 61,0 58,3 59,0 69,4
21,2 28,3 28,8 34,5 48,4 53,0 86,1 96,2 95,4 105,5 106,3 111,4 105,7 115,1 111,5 112,9 124,5
1964 1965 1966 3 1967 3 1968 1969 1970 1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December 1973 Maart Juni September
21,3 27,0 28,8 29,5 32,1 29,3 37,2 39,7 40,3 45,5 45,2 47,8 44,6 48,3 41,1 40,9 43,5
54,9 62,7 73,3 89,6 98,8 111,1 121,0 117,6 116,4 125,0 125,9 128,3 134,0 148,6 151,4 154,1 155,7
51,8 61,4 69,5 84,1 111,9 117,5 158,0 179,6 183,4 199,9 202,3 216,6 217,4 235,4 243,2 259,0 282,3
128,0 151,1 171,6 203,2 242,8 257,9 316,2 336,9 340,1 370,4 373,4 392,7 396,0 432,3 435,7 454,0 481,5
125,2 129,5 141,6 146,2 157,4 160,6 174,4
106,8 122,8 142,8 168,7 194,4 204,9 230,1 240,7 244,7 264,9 267,1 281,3 290,3 317,2 324,2 341,1 357,0
4,7 7,0 6,4 5,8 7,7 6,3 7,9
7,4 9,9 10,5 13,8 17,5 13,2 9,5
5,0 5,9 12,1
6,9 6,4 9,0 6,1 8,2 11,7 13,7 9,9 12,5 13,2
8,4 9,9 12,4 13,9 8,2 6,8 11,0
12,1 16,9 16,9 19,6 25,2 19,5 17,4 11,9 12,3 21,1 14,5 18,1 24,1 27,6
5,6 5,6 7,4 6,9 4,2 3,9 6,3 12,4 12,3 8,6 11,2 11,4 8,8 9,1 10,7 10,9 7,3
41,3 45,5 55,2 64,5 67,0 82,1 91,5 91,2 90,6 93,6 95,2 94,4 96,8 106,1
47,8 54,8 63,3 77,7 98,0 99,4 114,9 125,2 129,5 141,6 146,2 157,4 160,6 174,4
110,5 110,9 112,6
184,9 200,0 212,9
8,6 12,1 12,0 15,4 20,4 20,6 19,0 12,0 14,0 19,7 17,0 19,2 22,2 26,6 21,4 23,0 27,5
4,8 5,2 5,6 6,4 6,4 6,4 12,6 17,4 15,9 13,9 17,0 16,3 12,0 11,8 12,8 12,4 10,9
3,8 4,4 5,0 6,3 7,7 7,9 11,4 12,4 11,6 13,6 16,2 16,7 14,7 15,7
4,0 6,6 6,2 6,4 13,9 18,1 43,1 54,4 53,9 58,3 56,1 59,2 56,8 61,0 58,3 59,0 69,4
12,6 16,2 16,8 19,1 28,0 32,4 67,1 84,2 81,4 85,8 89,3 92,2 83,5 88,5
20,7 29,0 28,9 35,0 45,6 40,1 36,4
10,4 10,8 13,0 13,3 10,6 10,3 18,9 29,8 28,2 22,5 28,2 27,7 20,8 20,9 23,5 23,3 18,2
45,1 49,9 60,2 70,8 74,7 90,0 102,9 103,6 102,2 107,2 111,4 111,1 111,5 121,8 129,5 129,4 129,3
51,8 61,4 69,5 84,1 111,9 117,5 158,0 179,6 183,4 199,9 202,3 216,6 217,4 235,4
107,3 122,1 142,7 168,2 197,2 217,8 279,8
18,1 19,3 24,2
94,7 105,9 125,9 149,1 169,2 185,4 212,7 228,8 232,4 243,8 252,6 263,2 266,2 289,6 306,1 321,8 332,8
0,2 0, 1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,1
B. Kredieten aan het buitenland 6,2 9,2 9,4 10,4 13,8 12,7 10,4 4,9 6,2 10,9 8,6 10,2 11,4 13,5 9,4 10,8 14,3
2,4 2,9 2,6 5,0 6,6 7,9 8,6 7,1 7,8 8,8 8,4 9,0 10,8 13,1 12,0 12,2 13,2
19,0 18,5 16,7
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
90,1 89,9 97,0
C. Totaal
.....
10,9 16,2 15,8 16,2 21,5 19,0 18,3 9,9 12,1 23,0 17,0 20,1 23,8 27,4 17,6 17,6 25,3
1 Die kredieten zijn hoo dzakelijk ondergebracht bij de N.B.B., bi' het H.W.I., bij andere Be gieche financi8le instellingen en in het buitenland. 2 Het gaat hier om handelspapier.
9,8 12,8 13,1 18,8 24,1 21,1 18,1 14,0 14,2 17,8 14,5 17,2 22,5 26,8 21,9 24,7 26,4
23,9 26,3 40,8 31,5 37,3 46,3 54,2 39,5 42,3 51,7
243,2 259,0 282,3
313,0 313,8 329,6 341,9 355,4 349,7 378,1 396,2 411,7 429,8
0,1 0,1 0,3 0,2 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,1
3 Incl. het papier dat op de laatste dag van de maand verviel en dat niet kon worden geind omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XLIIe jaargang, deel II, nr 8, september 1967, blz. 243.
-82XIII • 8. - DISCONTOKREDIETEN, VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND ONDERGEBRACHT BIJ DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de N.B.B. verleend (rechtstreekse kredieten)
Eindtotaal
Geherdisconteerde wissels
Einde van de periode Handelspapier
Voorschotten
Totaal
Bankaccepten
Handelspapier
Totaal
Bankaccept en
Handelspapier
Voorschotten en
(1)
(2)
(8) = (1) + (2)
(4)
(5)
( 6) = (4) ..1- (5)
(7)
(8)
(9)
0,1 2,7 4,0 0,7 1,9 1,9 1,4
2,6 1,9 3,9 4,9 9,4 6,6 3,2
Totaal (10) .= (7) tot (9) = (8) -I- (6)
A. Kredieten aan bedrijven en particulieren 1964 1965 1966 1 1967 1 1968 1969 1970 1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December 1973 Maart Juni September
1,7 1,8 1,9 2,2 1,9 2,5 2,1 1,3 1,2 2,9 3,0 1,9 1,4 3,3 3,1 2,0 1,5
0,2 0,3 0,3
0,1 0,1
1,7 1,8 1,9 2,2 1,9 2,5 2,3 1,6 1,2 3,2 3,0 1,9 1,5 3,4 3,1 2,0 1,5
0,1 2,7 4,0 0,7 1,9 1,9 1,4
4,6 1,9 2,3 3,3 6,3 2,2 3,8 4,6
0,9 1,1 2,0 2,7 7,5 4,1 1,1 0,1 1,8 0,9 1,2 2,7 6,7 2,4 4,3 5,7
1,0 3,8 6,0 3,4
9,4 6,0 2,5 0,1 6,4 2,8 3,5 6,0 13,0 4,6 8,1 10,3
4,6 1,9 2,3 3,3 6,3 2,2 3,8 4,6
1,4 1,2 4,7 3,9 3,1 4.1 10,0 5,5 6,3 7,2
0,3 0,3
0,1 0,1
2,7 5,6 7,9 5,6 11,3 8,5 4,8 1,7 1,2 9,6 5,8 5,4 7,5 16,4 7,7 10,1 11,8
B. Kredieten aan het buitenland 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December
0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2
0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2
1973 Maart Juni September
4,1 6,5 7,2 7,2 11,3 8,5 1,3 0,5
0,2 0,2 0,4 0,9 2,8 1,2 0,3 0,1
4,3 6,7 7,6 8,1 14,1 9,7 1,6 0,6
4,1 6,5 7,2 7,2 11,3 8,5 1,3 0,5
4,7 2,9 3,3 8,5 11,6
0,9 0,6 1,3 3,0 4,9
5,6 3,5 4,6 11,5 16,5
4,7 2,9 3,3 8,5 11,6
3,7 6,8 8,1
1,5 4,0 2,9
5,2 10,8 11,0
3,7 6,8 8,1
4,2 9,2 11,2 7,9 13,2 10,4 2,7 0,5
1,1 1,3 2,4 3,6 10,3 5,3 1,4 0,2
5,3 10,5 13,6 11,5 23,5 15,7 4,1 0,7
4,2 9,2 11,2 7,9 13,2 10,4 2,7
9,3 4,8 5,6 11,8 17,9 5,9 10,6 12,7
2,7 1,5 2,5 5,7 11,6
12,0 6,3 8,1 17,5 29,5
9,3
3,9 8,3 8,6
9,8 18,9 21,3
0,2 0,2 0,4 0,9 2,9 1,3 0,5 0,3 0,2 1,1
4,3 6,7 7,6 8,1 14,2 9,8 1,8 0,8 0,2 5,8 3,5 4,6 11,5 16,5
0,6 1,3 3,0 4,9 1,5 4,0 2,9
5,2 10,8 11,0
C. Totaal 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December
1,7 1,8 1,9 2,2 2,0 2,6 2,3 1,5 1,4 3,1 3,0 1,9 1,4 3,3
1973 Maart ' Juni September
3,1 2,0 1,5
0,2 0,3 0,3
0 ,1 0, 1
1,7 1,8 1,9 2,2 2,0 2,6 2,5 1,8 1,4 3,4 3,0 1,9 1,5 3,4 3,1 2,0 1,5
1 Incl. het papier dat op de laatste dag van d maand verviel en dat niet kou worden geind omdat die dag een zaterdag of een feestdag was.
0,5
4,8 5,6 11,8 17,9 5,9 10,6 12,7
2,8 3,1 4,3 5,8 12,3 7,9 3,7 1,7 1,4 5,8 4,5 4,4 7,1 14,9 7,0 10,3 10,1
0,2
0,3 0,3
0,1 0,1
7,0 12,3 15,5 13,7 25,5 18,3 6,6 2,5 1,4 15,4 9,3 10,0 19,0 32,9 12,9 20,9 22,8
N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XLIIe jaargang, deel II, nr B, september 1967, blz. 246.
XIII - 9. - OPGENOMEN BEDRAGEN YAN DE DISCONTOKREDIETEN VOORSCHOTTEN EN ACCEPTKREDIETEN BIJ HUN OORSPRONG DOOR DE GELDSCHEPPENDE INSTELLINGEN VERLEEND AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN EN AAN HET BUITENLAND (Miljarden franken) Kredieten bij hun oorsprong door de geldscheppende instellingen verleend 1
Binde van de periode
Totaal
Kredieten ondergebracht buiten de geldscheppende instellingen
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(1)
(2)
(8)
1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970
10,3 12,6 13,8 12,7 11,9 10,2 14,2
4,3 3,9 2,2 4,2 5,8 2,9 5,5
6,0 8,2 7,8 9,9 8,6 7,8 7,4
17,4 18,2 20,7 19,6 21,3 21,2 23,0
47,8 54,8 63,3 77,7 98,0 99,4 115,0 125,5 129,5 141,9 146,2 157,4 160,7 174,5
108,5 124,6 144,7 170,9 196,3 207,4 232,4
1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December
50,4 57,2 67,6 80,5 86,4 97,8 103,2 99,4 98,2 105,5 104,3 104,5 109,9 123,1
242,3 245,9 268,1 270,1 283,2 291,8 320,6
5,0 5,7 7,5 6,1 6,3 8,5 7,4
1973 Maart Juni September
18,9 17,7 18,3
123,5 125,4 127,3
184,9 200,0 212,9
327,3 343,1 358,5
5,0 3,0 5,8
(4) = (1) tot (8) (1) - (7) + (11)
Bankaccepten
Handelspapier
Totaal
(6)
(6)
(7) = (5) + (61
Kredieten ondergebracht bij de geldscheppende instellingen
Bankaccepten
Handelspapier
Voorschotten
(5)
(9)
(101
2
Totaal
Pro memorie
Andere kredieten ondergebracht bij de geldschep-
instellingen 3 (11) = f8) tot (10) (12)
A. Kredieten aan bedrijven en particulieren
5,7 5,1 5,0 3,1 5,3 7,8 6,6
10,3 12,1 10,0 14,1 14,4 10,7 12,9 10,7 10,8 12,5 9,2 11,6 16,3 14,0
6,0 8,7 11,6 8,5 6,1 7,3 8,7
44,4 49,0 59,8 70,6 77,8 90,0 95,8
12,4 12,5 13,2
93,7 93,1 100,5
13,5 15,0 12,7 15,6
101,2 99,2 102,1 116,5 117,4 119,3 123,5
146,2 157,4 160,7 174,5
98,2 112,5 134,7 156,8 181,9 196,7 219,5 231,6 235,1 255,6 260,9 271,6 275,5 306,6
6,1 6,1 3,8
11,1 9,1 9,6
13,9 14,7 12,5
184,9 200,0 212,9
316,2 334,0 348,9
4,0 4,6 5,4 7,2 10,6 10,0 12,6 12,7 12,1 15,6 17,5 18,7 17,9 20,6 21,6 22,5 20,9
4,0 6,6 6,2 6,4 13,9 18,1 43,1 54,4 53,9 58,3 56,1 59,2 56,8 61,0 58,3 59,0 69,4
17,0 23,0 24,5 27,4 42,3 44,1 72,4 85,0 82,6 94,9 94,7 99,5 95,7 105,0 97,4 100,7 111,0
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
48,4 53,6 65,2 77,8 88,4 100,0 108,4 106,4 105,2 116,1
51,8 61,4 69,5 84,1 111,9 117,5 158,1 179,9 183,4 200,2 202,3 216,6 217,5 235,5 243,2 259,0 282,3
115,2 135,5 159,2 184,2 224,2 240,8 291,9 316,6 317,7 350,5 355,6 371,1 371,2 411,6 413,6 434,7 459,9
0,1 0,1 0,3 0,3 0,7 0,5 0,2
47,8 54,8 63,3 77,7 98,0 99,4 115,0 125,5 129,5 141,9
0,2 0,2 0,6 0,5 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,6 0,8
1,0
B. Kredieten aan het buitenland 1964 1965 1966 4 1967 4 1968 1969 1970 1971 Juni September December 1972 Maart Juni September December 1973 Maart Juni September
11,0 14,4 15,0 16,8 20,2 19,1 23,0 22,3 22,1 24,8 25,6 26,5 23,4 25,3 22,2 23,2 25,2
1964 1065 1966 4 1967 1968 1969 1970 1971 Juni September December
21,3 27,0 28,8 29,5 32,1 29,3 37,2 39,7 40,3 45,5 45,2 47,8 44,6 48,3 41,1 40,9 43,5
6,2 7,3 7,6 11,3 14,4 15,9 20,2 19,7 19,6 22,6 24,6 25,7 25,5 28,8 31,0 30,7 29,9
4,0 6,6 6,2 6,4 13,9 18,1 43,1 54,4 53,9 58,3 56,1 59,2 56,8 61,0 58,3 59,0 69,4
56,6 64,5 75,2 91,8 100,8 113,7 123,4 119,1 117,8 128,1
51,8 61,4 69,5 84,1 111,9 117,5 158,1 179,9 183,4 200,2
128,9 130,2 135,4 151,9 154,5 156,1 157,2
202,3 216,6 217,5 235,5 243,2 259,0 282,3
21,2 28,3 28,8 34,5 48,5 53,1 86,3 96,4 95,6 105,7 106,3 111,4 105,7 115,1 111,5 112,9 124,5
2,0 2,6 2,1 3,0 2,4 3,1 6,3 4,4 5,5 3,8 4,5 4,9 2,4 1,9 4,7 4,0 4,5
2,2 2,7 2,2 4,1 3,8 5,9 7,6 7,0 7,5 7,0 7,1 7,0 7,6 8,2 9,4 8,2 9,0
4,2 5,3 4,3 7,1 6,2 9,0 13,9 11,4 13,0 10,8 11,6 11,9 10,0 10,1 14,1 12,2 13,5
9,0
11,8 12,9 13,8 17,8 16,0 16,7 17,9 16,6 21,0 21,1 21,6 21,0 23,4 17,5 19,2 20,7
C. Totaal
1972 Maart Juni September December 1973 Maart Juni September
129,7 152,9 173,5 205,4 244,8 260,5 318,7 338,7 341,5 373,8 376,4 394,6 397,5 435,7 438,8 456,0 483,0
6,3 6,5 4,3 7,2 8,2 6,0 11,8 9,4 11,2 11,3 10,6 11,2 10,9 9,3 9,7 7,0 10,3
1 Kredieten bij hun oor prong ver eend door de deposi obanken [kolom (4) van tabel XIII-7] en door de N.B.B. [kolom (8) van tabel XI1I-8]. 2 Kredieten ondergebrach bij de depositobanken, bij de N.B.B., bij het Gemeentekrediet van België en bij het H.W.I. (kredieten welke deze instelling door een beroep op de geldscheppende instellingen financiert).
8,2 10,9 10,0 14,0 12,4 13,7 15,0 12,7 12,6 12,0 10,2 12,3 15,4 14,8
14,5 17,4 14,3 21,2 20,6 19,7 26,8 22,1 23,8 23,3 20,8 23,5 26,3 24,1
15,5 14,3 12,8
25,2 21,3 23,1
15,0 20,5 24,5 22,3 23,9 23,3 25,4 30,3 29,1 34,2 34,6 36,6 33,7 39,0 31,4 33,9 33,2
118,7 117,9 120,0 137,1 139,0 141,8 144,4
0,1 0,1 0,1 0,1 0,6 0,8
1,0
Het gaat hier om handelspapier. Incl, het papier dat op de laatste dag van de maand verviel n dat niet kon worden geind omdat die dag een zaterdag of een feestdag was. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor D cumentatie en Voorlichting, XLIIe jaargang, deel II, nr 8, september 1967, blz. 243, 3 4
XIII • 10. - BALANSEN VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (Miljarden franken) Posten
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1972 1973 1971 81 81 81 81 81 81 81 31 31 december december december december december d. Gember december december deoember
ACTIVA Goudvoorraad Internationaal Muntfonds : Deelneming Leningen Bijzondere trekkingsrechten Totaal van de dekkingselementen 1 Vreemde valuta's Te ontvangen vreemde valuta's en goud Activa in het buitenland, in Belgische franken Internationale akkoorden : Europese Betalingsunie Europees Monetair Akkoord Internationaal Muntfonds : Deelneming Leningen 2 Andere akkoorden Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud Handelspapier Voorschotten op onderpand Overheidseffecten : Belgische overheidseffecten Luxemburgse overheidseffecten Deel- en pasmunt Tegoed bij het Bestuur der Postchecks Geconsolideerde vordering op de Staat Speciale Schatkistbons Voorlopige aanpassing naar aanleiding van de wet d.d. 3 juli 1972 Overheidsfondsen Gebouwen, materieel en meubelen Waarden van de Pensioenkas van het Personeel Diversen Orderekening : Bestuur der Postchecks : Tegoed voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding (Schoolpakt)
77,9
76,2
74,0
76,2
75,9
73,5
77,2
75,4
71,8
19,6 ... 10,2 103,3 39,0 10,7
30,0 ... 20,3 127,5 35,0 0,3
25,9 ... 26,1 127,4 52,4 ...
24,0 ... 30,5 126,3 75,9
--
--
--
--
77,9 21,9 9,7
76,2 21,4 11,5
74,0 36,1 12,5
76,2 18,1 12,3
7,8 ... ... 83,7 35,6 17,5
1,5
1,5
3,0
--
--
...
...
...
12,2 3,4 ...
15,2 3,4
--
--
21,4 12,3 ... 9,0 -0,5
14,7 1,9
10,3 5,0 0,1
...
0,1
--
--
--
21,3 15,5 0,3
35,5 13,8 0,3
18,2 26,7 0,6
9,6
--
2,7
0,3 ... 34,0
__ 2,9 1,8
...
--
... --
... --
3,5
34,0 18,6 0,1
37,8 6,5 0,2
34,8 15,1 0,3
20,6 33,4 3,5
28,8 40,1 2,4
15,6
13,3
...
1,1
0,4
0,3 ... 34,0
0,3 ... 34,0
0,3
0,3
__ --
0:3 34,0 __ __
...
4,9
0,3 ... 34,0
14,7 0,2 0,2 ... 34,0
34,0
3,2 1,9
3,4 2,0
3,5 2,1
__ --
3,6 2,1
3,7 2,2
3,8 2,2
4,1 2,2
3,4 4,3 2,2
1,8 1,5 211,8
2,0 1,7 219,0
2,3 1,4 237,9
2,6 1,9 226,7
2,8 1,8 249,7
3,1 2,0 256,2
3,5 1,0 262,7
4,0 1,4 284,4
4,5 2,0 330,9
1,4
1,4
1,7
2,4
2,6
2,6
2,3
2,1
3,3
170,3
175,3
177,5
183,2
183,0
188,2
201,8
222,6
238,5
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
...
34,0 __
__ __
--
__ __
__ --
...
__ __
...
34,0 2,8
PASSIVA Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant : gewone rekening buitengewone conjunoSchatkist tuurtaks speciale rekening vereffening E.B.U. Banken in het buitenl. : gew. rekening Diverse rekeningen-courant en te betalen waarden Internationale akkoorden : Europees Monetair Akkoord Andere akkoorden Totaal der verbintenissen op zicht Internationaal Muntfonds : Bijzondere trekkingsrechten, netto cumulatieve toewijzing Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking Monetaire reserve 3 Te leveren vreemde valuta's en goud Pensioenkas van het Personeel ....... Diversen ........... ......................... Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen Orderekening : Ministers van Nationale Opvoeding : Tegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (Schoolpakt)
0,4
0,4
0,3
0,7
0,4
0,5
0,7
0,6
0,6
2,3
2,3
3,2
2,5
4,5
4,2
3,2
3,5
3,7
0,3 0,2 173,5
0,2 0,3 178,5
0,3 0,3 181,6
0,3 0,2 186,9
0,2 0,3 188,4
0,5 0,3 193,7
1,1 2,0 208,8
0,7 0,7 228,1
244,8
--
--
--
3,5
7,0
10,5
10,2
--
--
30,7 2,6 2,9 0,4 3,2 226,7
51,8 2,8 3,0 0,4 3,3 249,7
-... 48,7 3,1 3,4 0,4 3,4 256,2
__ ... 35,8 3,5 3,5 0,4 3,7 262,7
__ 11,8 21,5 4,0 .4,3 0,4 3,8 284,4
34,5 26,5 4,5 5,6 0,4 4,4 330,9
2,4
2,6
2,6
2,3
2,1
3,3
31,1 1,8 2,2 0,4 2,8 211,8
32,8 2,0 2,4 0,4 2,9 219,0
-... 48,2 2,3 2,3 0,4 3,1 237,9
1,4
1,4
1,7
N. B. - Het Jaarverslag van de N.B.B. bevat, als bijlage, al de weekstaten voor liet verslagjaar. Het geeft eveneens een beknopte toelichting bij de voornaamste balanspusten. 1 De elementen van de dekking der verbintenissen op zicht worden bepaald door artikel 4 van de wet van 9 juni 1969, die artikel 7 alinea 2 van de organieke wet van de N.B.B. wijzigde, en door artikel 80 van de statuten van de N.B.B., dat gewijzigd werd door de buitengewone algemene vergadering der aandeelhouders van de N.B.B. van 5 september 1969. Deze
2,0
wijziging werd goedgekeurd bij koninl lijk besluit van 22 september 1969, gepubliceerd in het Belgisch Staats') ad van 7 oktober 1969. Vóór deze laatste datum werd alleen de goudvoorraad als dekkingselement in aanmerking genomen. 2 Speciale bons van de Belgische Schatkist (Wet van 4-1-1963. Overeenkomst van 1-2-1908). 3 Tot 20 november 1972 : Belgische banken, monetaire reserve.
XIII - 10. - WEEKSTATEN YAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIE (Miljarden franken)
Posten
1972 6 november
1973 5 november
1973 1972 4 december 10 december
1973 8 januari
1974 7 januari
1973 5 februari
1974 4 februari
ACTIVA Goudvoorraad ............... ............ ...... Internationaal Muntfonds : Deelneming Leningen Bijzondere trekkingsrechten
76,0
73,8
75,4
73,8
74,7
73,8
74,6
71,8
25,7
24,6
25,7
24,7
25,9
24,8
25,7
22,9
26,1
29,4
26,1
30:8
26,1
81:1
26 : 1
30,9
Totaal van de dekkingselementen 1
127,8
127,8
127,2
129,3
126,7
129,7
126,4
125,6
56,6
83,7
55,5
82,3
53,8
82,5
73,5
66,7
33,5 16,2 1,6
21,4 27,4 9,5
Vreemde valuta's Te ontvangen vreemde valuta's en goud Internationale akkoorden : Europees Monetair Akkoord Andere akkoorden Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud Handelspapier Voorschotten op onderpand Overheidseffecten : ' Belgische overheidseffecten Luxemburgse overheidseffecten Deel- en pasmunt Tegoed bij het Bestuur der Postchecks Geconsolideerde vordering op de Staat Speciale Schatkistbons Voorlopige aanpassing naar aanleiding van de wet d.d. 3 juli 1972 Overheidsfondsen Gebouwen, materieel en meubelen Waarden v/d Pensioenkas v/h Personeel . Diversen Orderekening : Bestuur der Postchecks : Tegoed voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding (Schoolpakt)
23,4 20,3
28,8 28,6 4,7
2,8
3,7
2,8 22,4 20,8
28,8 31,4 0,3
21,9 30,6 1,9
28,1 35,9 4,6
0,8
0,6
9,0
0,4
0,4
0,4
0,3
0,3
0,4
0,4
34,0
34,0
34,0
34,0
34,0
34,0
34:0
34,0 2,8
4,1 2,2 3,8 3,4
4,3 2,2 4,3 4,9
4,1 2,2 3,8 2,8
4,3 2,2 4,3 4,1
4,1 2,2 3,9 3,4
4,3 2,2 4,5 6,1
4,3 2,2 4,2 1,0
3,5 4,8 2,2 4,8 1,9
276,0
326,5
273,2
325,1
283,6
335,6
297,3
314,0
0,6
1,3
2,3
2,5
2,0
3,2
1,8
3,0
219,4
236,4
216,2
230,7
PASSIVA Bankbiljetten in omloop Rekeningen-courant : gewone rekening Schatkist buitengewone conjunctuurtaks Banken in het buiten]. : gew. rekening Diverse rekeningen-courant en te betalen waarden Ifiternationale akkoorden : Europees Monetair Akkoord Andere akkoorden
213,3
229,2
214,7
229,1
0,3
4,5
0,1
1,2
... 0,6
0,5
... 1,0
0,6
0,7
... 0,8
... 0,5
... 1,2
1,1
2,0
1,0
1,1
1,9
1,6
6,5
3,0
0,9 0,6
1,6
0 7 ' 0 5
1,8
1,2
1,8
1,0
1,5
Totaal der verbintenissen op ziekt
216,8
237,8
218,0
233,8
223,2
240,6
224,3
236,4
10,5
10,5
10,5
10,5
10,5
10,5
10,5
10,2
--
2,0
--
--
--
0,9
--
...
10,0 -24,5 3,8 6,3 0,4 3,7
27,6 0,7 29,8 4,3 9,5 0,4 3,9
6,7 -23,6 3,8 6,5 0,4 3,7
31,2 0,8 29,9 4,3 10,3 0,4 3,9
12,1 0,6 22,9 3,9 6,3 0,4 3,7
33,5 1,0 29,2 4,5 11,1 0,4 3,9
14,8 0,5 34,7 4,2 4,0 0,4 3,9
32,3 1,0 19,1 4,8 5,4 0,4 4,4
276,0
326,5
273,2
325,1
283,6
335,6
297,8
314,0
0,6
1,3
2,3
2,5
2,0
3,2
1,8
3,0
Internationaal Muntfonds : Bijzondere trekkingsrechten, netto cumulatieve toewijzin g Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking Monetaire reserve 2 : België Groot-Hertogdom Luxemburg Te leveren vreemde valuta's en goud Pensioenkas van het Personeel Diversen Kapitaal Reserves en afschrijvingsrekeningen Orderekening : Ministers van Nationale Opvoeding : Tegoed voor zijn rekening bij het Bestuur der Postchecks (Schoolpakt)
N. B. - Het Jaarverslag van de N.B.B. bevat, •n bijlage, a de weekstaten voor het verslagjaar. liet geeft eveneens een beknopte toelichting bij de voornaamste balansposten. I De elementen van de dekking der verbintenissen op zicht worden bepaald door artikel 4 ven de wet van 9 juni 1969, die het artikel 7 alinea 2 van
2
0,1
...
...
de organieke wet van de N.B.B. wijzigde, en door artikel 80 van de statuten van de N.B.B., dat gewijzigd werd door de buitengewone algemene vergadering der aandeelhouders van de N.B.B. van 5 september 1969. Deze wijziging werd goedgekeurd bij koninklijk besluit van 22 september 1969, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 oktober 1039. Tot 20 november 1972 : Belgische banken, monetaire reserve.
- 87 XIII - 11. - VERRICHTINGEN IN POSTREKENING Bron : B.P.C. Debet
Credit Duizenden rekeningen
Totaal tegoed
Tegoed van particulieren 2
Stortingen en diversen
Giro's
Cheques en diversen
Giro's
Algemene beweging
(maandgemiddelden of maanden)
(daggemi Idelden) 3 (einde periode)
Percentages van de verrichtingen uitgevoerd zonder gebruik van chartaal geld
(mnarden franken)
1966
995
58,4
40,7
81,6
182,3
81,1
182,3
527,3
93
1967
1.004
60,6
41,3
89,0
194,5
89,2
194,5
567,1
93
1968
1.013
63,4
42,7
98,6
209,7
97,8
209,7
607,6
94
1969
1.017
68,0
45,1
112,5
234,0
112,5
234,0
693,0
94
1970
1.023
72,5
47,8
127,2
252,1
126,4
252,1
757,8
94
1971
1.036
79,8
51,4
147,3
288,6
147,3
288,6
871,9
95
1972
1.068
90,0
56,5
169,8
287,1
168,6
287,1
912,4
94
1973
1.084
100,7
60,2
192,9
319,7
192,0
319,7
1.024,4
94
1971 4e kwartaal
1.059
79,3
50,1
157,6
.306,8
154,2
306,8
025,4
95
1972 le kwartaal
1.061
84,9
53,1
159,7
281,2
161,1
281,2
883,1
95
28 kwartaal
1.063
90,7
59,1
175,1
289,1
170,9
289,1
924,2
94
35 kwartaal
1.069
91,9
56,1
167,2
280,5
169,3
280,5
897,4
94
4e kwartaal
1.077
92,3
57,5
177,1
297,4
173,0
297,4
944,8
94
1.080
97,5
60,7
182,3
317,4
185,1
317,4
1.002,3
94
2e kwartaal
1.080
101,6
63,4
194,6
316,5
190,7
316,5
1.018,6
94
30 kwartaal
1.085
102,7
58,6
192,8
317,3
196,4
317,3
1.023,9
94 95
1973 le kwartaal . ........
kwartaal
1.091
100,8
58,1
201,9
327,6
195,8
327,6
1.052,9
1972 December
1.080
92,8
58,9
185,4
299,3
171,3
299,3
955,4
94
1973 Januari
1.080
102,8
60,9
194,5
330,4
196,5
330,4
1.051,8
93
1.080
95,2
60,5
171,9
310,2
178,5
310,2
970,9
95
4e
Februari Maart
1.081
94,6
60,6
180,5
311,7
180,4
311,7
984,3
95
April
1.080
95,4
60,8
181,9
291,2
168,1
291,2
932,3
94
Mei
1.080
103,5
64,3
200,1
340,3
202,2
340,3
1.083,0
94
Juni
1.081
105,8
65,1
201,9
318,1
202,3
318,1
1.040,5
95
Juli
1.083
125,1
60,6
232,5
360,7
238,3
360,7
1.192,3
93
Augustus
1.085
94,3
57,9
172,6
308,7
179,8
308,7
969,8
94
September
1.088
88,7
57,2
173,3
282,6
171,1
282,6
909,6
95
Oktober
1.090
99,5
57,4
194,3
321,3
192,4
321,3
1.029,3
94
November
1.091
96,7
56,9
199,6
325,1
196,5
325,1
1.046,4
95
December
1.092
106,1
60,0
211,7
336,5
198,5
336,5
1.083,1
95
........ ............
1 Omvat het t ∎ goed van de particulieren en van de Rijksrekenplichtigen. 2 D e cijfers over de tegoeden der particulieren per einde periode, worden in de stand van de Staatsschuld gepubliceerd (cf. . tabel XV1-3 van onderhavig Tijdschrift).
3
Gemiddeld tegoed aan het einde van elke dag der maand, zowel werkdagen als niet-werkdagen, Voor een zon- of feestdag is het versnelde tegoed dat van de vorige werkdag.
- 88 XIII • 12. - ALGEMENE STAAT DER BANKEN 1 (Miljarden franken)
Activa 1972 1969 1970 1971 31 december 31 december 31 december 31 december
Posten
1972 31 oktober
1973 31 oktober
1973 1972 30 november 30 november
Kas, Nationale Bank, postrekening, N.K.B.K.
12,3
10,1
11,8
18,4
17,2
26,1
12,5
26,5
Daggeld
11,9
11,0
9,9
14,4
. 8,5
14,5
9,5
12,0
Bankiers
111,8
138,9
163,8
245,2
209,8
303,0
230,6
323,9
Moedermaatschappij, succursalen en filialen
15,6
38,8
55,5
48,4
43,7
60,6
47,5
67,8
Andere te innen waarden op korte termijn 2
30,9
24,9
27,1
21,9
18,3
19,6
20,1
22,0
142,2
156,7
147,4
149,4
144,6
160,3
149,4
160,7
46,8 95,4
4.1,0 115,7
25,2 122,2
16,7 132,7
20,9 123,7
26,1 234,2
21,3 128,1
27,2 133,5
1,4
1,8
1,9
2,7
2,4
2,4
2,4
2,6
29,3
37,2
45,5
48,3
45,6
43,6
47,7
45,1
Diverse debiteuren
116,0
156,2
198,0
232,7
221,9
283,9
221,6
284,4
Effecten a) Belgische overheidsfondsen b) Overige leningen c) Aandelen en deelbewijzen d) Overige effecten
141,4
175,7
224,4
280,0
279,0
342,6
280,0
342,5
133,0 8,2 0,2
159,7 15,8 0,1 0,1
197,4 26,7 0,1 0,2
240,6 38,9 0,3 0,2
241,7 36,8 0,3 0,2
286,3 55,6 0,5 0,2
241,7 37,7 0,4 0,2
286,7 .55,1 0,5 0,2
1,1
1,2
1,3
1,3
1,4
1,3
1,4
Wissels a) Overheidspapier b) Handelswissels 3 Prolongaties en voorschotten op effecten Debiteuren wegens verstrekte accepten
-
Belegde wettelijke reserve
1,0
Participaties a) Filialen b) Overige participaties
6,6
7,9
8,4
9,1
8,9
10,6
9,0
10,5
2,3
2,4
2,7
4,3
5,5
5,7
3,0 6,1
2,8 6,1
4,0 6,6
2,9 6,1
3,9 6,6
Oprichtings- en eerste inrichtingskosten
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
Gebouwen
4,2
5,0
5,9
7,4
6,6
8,9
6,6
9,0
Participaties in filialen voor immobiliën
0,3
0,3
0,3
0,4
0,5
0,4
0,5
0,4
Vorderingen op filialen voor immobiliën
0,2
0,2
0,3
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
Materieel en meubilair
0,6
0,8
0,9
1,1
0,9
1,3
0,9
1,4
Diversen
7,3
9,6
12,6
16,1
14,1
22,3
15,3
21,5
633,1
776,3
915,0
1.097,0
1 . 023 , 5
1.301,7
1.055,1
1.331,9
Totaal der activa
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der activa van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek 3
Wissels
■ noedermaatschappij, succursalen en filialen Vanaf juli 1972 bevat deze rubriek de wisselverrichtingen op niet meer.
geherdisconteerd door de banken bij de N.B.B. en bij de
zeer korte termijn
parastatale Instellingen
(Miljarden franken) 1909 31 december 1970 11 december
21.2 19.3
I
1971 31 december 1972 31 december
21.3 28,8
1972 31 oktober 1073 31 oktober
26,3 30,8
I
1972 30 november 1973 30 november
20,2 31,1
- 89 XIII - 12. - ALGEMENE STAAT DER BANKEN (Miljarden franken)
Passiva 1972 1969 1970 1971 11 december 31 december 31 december 31 december
Posten
1972 31 oktober
1973 31 oktober
1973 1972 30 november 30 november
Opvraagbaar :
Schuldeisers gedekt door zakelijke zekerheden a) Schuldeisers gewaarborgd door voorrechten b) Schuldeisers bij overeenkomst door zakelijke zekerheden gewaarborgd
0,9
1,0
1,4
2,1
2,0
1,7
0,8
3,7
0,6
0,7
0,9
1,0
0,7
0,8
0,6
0,8
0,3
0,3
0,5
1,1
1,3
0,9
0,2
2,9
Daggeld a) Gedekt door reële zekerheden b) Niet-gedekt door reële zekerheden
6,9
10,0
13,2
20,9
18,3
1,6
1,3
5,0 13,3
17,4 2,5
24,2 4,3
8,7
2,9 18,0
' 32,0 5,3
5,3
2,6 10,6
26,7
14,9
19,9
358,1
489,0
164,5
243,3
286,4
371,9
339,0
462,0
Moedermaatschappij, succursalen en filialen
12,4
17,3
34,1
37,4
30,3
44,1
31,9
45,9
Wissels geaccepteerd
29,3
37,2
45,5
48,3
45,6
43,6
47,7
45,1
Andere te betalen waarden op korte termijn 2
22,5
18,0
17,0
8,9
8,7
9,1
9,5
9,7
Bankiers
Crediteuren wegens wissels ter incasso Deposito's en crediteuren
a) b) c) d) e) f) g)
Dadelijk opvraagbaar Op hoogstens dertig dagen Op meer dan dertig dagen Op meer dan één jaar Op meer dan twee jaar Bankboekjes Andere op boekjes ingeschreven deposito's
Obligaties en kasbons Nog te storten bedragen op fondsen en participaties Diversen Totaal opvraagbaar
1,9
1,8
1,7
1,6
1,6
2,0
1,7
2,1
322,6 124,0 26,3 85,1 6,1 71,9 1,8
365,8 140,6 33,0 96,5 8,5 10,7 74,6 1,9
422,7 164,0 36,8 96,9 15,0 11,2 96,6 2,2
501,9 193,5 36,2 105,2 19,1 13,1 132,4 2,4
473,2 180,1 32,2 101,2 19,3 12,8 125,2 2,4
581,6 199,0 51,6 142,2 19,1 17,0 150,5 2,2
483,5 182,2 35,1 104,8 19,2 13,1 126,8 2,3
585;6 197,5 51,5 148,4 17,6 17,2 151,3 2,1
18,7
23,3
28,4
33,9
33,3
39,3
33,6
39,9
1,2
1,2
1,5
1,4
1,4
1,5
1,4
1,4
17,4
19,3
23,3
26,5
28,1
38,5
27,5
38,8
598,3
738,2
875,2
1.054,8
981,5
1.255,4
1.013,1
1.285,4
2,4
3,9
3,7
3,6
3,6
3,3
3,6
3,3
24,6
22,6
24,7
7,4
'
Speciaal opvraagbaar :
Achtergestelde passiva Niet opvraagbaar :
Kapitaal
20,4
21,1
21,7
22,8
22,6
Niet beschikbare reserve wegens uitgiftepremie
4,3
4,3
4,1
4,2
4,2
5,6
4,2
5,6
Wettelijke reserve (art. 13, K.B. 185)
1,0
1,1
1,2
1,3
1,3
1,4
1,3
1,4
Beschikbare reserve
6,4
7,3
8,4
9,7
9,7
10,8
9,7
10,9
0,3
0,4
0,7
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6 43,2 1.331,9
Reservefonds Totaal niet opvraagbaar Totaal der passiva
32,4
34,2
36,1
38,6
38,4
43,0
38,4
633,1
776,3
915,0
1.097,0
1.023,5
1.301,7
1.055,1
1 De algemene staat bevat, wat betreft de banken welke hun bedrijvigheid gedeeltelijk in het buitenland uitoefenen, slechts de bestanddelen der passiva van de Belgische zetels. De saldi van de rekeningen geopend door deze laatste op naam van de in het buitenland gevestigde zetels zijn opgenomen onder de rubriek Moedermaatschappij succursalen en filialen s.
2 Vanaf juli 1972 bevat deze rubriek de wisselverrichtingen op zeer korte termijn niet meer.
GEZAMENLIJKE BETALINGEN DOOR MIDDEL VAN DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN EN VAN TEGOEDEN IN POSTREKENING 1 XIII • 13.
-
Gebruiksfrequentie 2 (herleid in type-maanden van 25 dagen)
Maandgemiddelden per kwartaal ,
DIRECT OPEISBARE BANKDEPOSITO'S
_
3,8
3,8
3,0
3,0 ,
2.2
i
1
t
I
i
t
t
t
i
i
I
t
i
1
i
-
1
t
1
1
t
I
I
I
i
2,2 5,4
5,4
POSTREKENINGEN
_
4,6
4,6 *
-
3,8
3,0
3.8
"
.
I
1
I
1
1
1
1966
1
I
I
I
1
1968
J
1
1
t
i
t
1970
Gezamenlijke betalingen uitgedrukt in type-maand van 25 dagen door middl van Maandgemiddelden of maand
direct opeisbare bankdeposito's 3
tegoeden
in postrekening
4
1
1
1
1
3.0
Gebruiksfrequentie 2 bruto
Totaal
(miljarden franken
t 1972
uitgedrukt in type-maand van 25 dagen
direct opeisbare bankdeposito's 3
direct opeisbare bankdeposito's 3
tegoeden in postrekening 4
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972
167,8 191 , 3 210,3 236,6 280,6 325,7 375,7 435,4
135,8 149,3 163,9 174,0 194,9 207,3 234,4 266,4
303,6 340,6 374,2 410,6 475,5 533,0 610,1 701,8
2,51 2,70 2,74 2,78 3,06 3,36 3,31 3,28
2,48 2,67 2,72 2,74 3,03 3,33 3,28 3,25
3,30 3,47 3,71 3,83 4,07 4,13 4,24 4,15
1971 30 kwartaal 4e kwartaal 1972 le kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal 4e kwartaal 1973 le kwartaal 2e kwartaal 30 kwartaal 1972 November December 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November
360,3 413,4 401,4 438,5 418,3 483,2 482,8 528,7 515,7 477,9 518,3 482,6 495,6 470,1 527,5 541,4 517,1 558,0 492,1 497,2 528,8 555,4
225,9 243,6 253,5 281,3 251,6 279,2 291,3 308,9 282,5 287,1 284,2 297,0 305,8 271,1 288,7 325,7 312,5 301,0 282,8 263,6 268,9 298,0
586,2 657,0 654,9 719,8 669,9 762,4 774,1 837,6 798,2 765,0 802,5 779,6 801,4 741,2 816,2 867,1 829,6 859,0 774,9 760,8 797,7 853,4
3,14 3,53 3,37 3,23 3,07 3,44 3,39 3,28 3,30 3,34 3,60 3,46 3,30 3,40 3,27 3,44 3,14 3,44 3,28 3,19 3,66 3,53
3,06 3,48 3,29 3,27 2,99 3,45 3,30 3,33 3,26 3,48 3,60 3,32 3,44 3,15 3,41 3,44 3,14 3,44 3,16 3,19 3,39 3,68
4,10 4,53 4,12 4,20 3,92 4,38 4,40 4,54 4,35 4,62 4,43 4,48 4,67 4,05 4,28 4,74 4,61 4,61 4,38 4,05 4,12 4,59
1 Benaderende gegevens volgens het totnal der debetverrichtingen (incl. de
rekeningen van vreemdelingen en de debetverrichtingen met betrekking tot betalingen aan het buitenland). 2
3
De gebruiksfrequentie wordt verkregen door deling van het bedrag der debiteringen op de rekeningen van de direct opeisbare bankdeposito's in Belgische franken of op de postrekeningen van de particulieren en de buitengewone Rijksrekenplichtigen door de gemiddelde tegoeden op deze rekeningen tijdens de beschouwde periode. De telling omvat niet alle banken.
t Uit de brutogegevens werden de dubbel getelde overschrijvingen verwijderd, die voortvloeien uit de inrichting van de Rijksboekhouding en waarvan een telling mogelijk was.
• Nieuwe reeks vanaf januari 1972 statistisch
materiaal.
wegens een
verbetering
ven liet
Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XXV° jaargang, deel II, nr 4, oktober 1950, blz. 222.
N. B. - Wijze van opstelling : zie
Bibliografische referenties :
Jaarverslagen van de N.B.B. - Belgisch Staatsblad : Algemene staat der banken. - Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Belgische economische statistieken 1950-1960, deel I. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : XLe jaargang, deel I, nr 1, januari 1965, blz. 21; XLIIe jaargang, deel I, nr 1, januari 1967, blz. 10; deel TI, blz. 243. - Jaarverslag van de Bankcommissie.,
nr
8, september 1967,
- 91 -
XIV. - NIET-GELDSCHEPPENDE FINANCIELE INSTELLINGEN 4.
-VOORNAAMSTE ACTIVA EN PASSIVA YAN HET RENTENFONDS (Miljarden franken)
Bron : Jaarverslagen van
het Rentenfonds.
Passiva
Activa Portefeuille Einde periode
Genoteerde waarden
Schaticistcertificaten tranche 13
Andere schatkistoertificaten
Creditsaldo
de
N.B.B.
Uitgeleend geld op zeer korte termijn
Certificaten van het Rentenfonds
Opgenomen geld op zeer korte termijn
Debetealdo hij de N.B.B.
nominale waarde
1964
6,8
4,1
...
...
...
7,4
...
0,4
1965
6,3
2,7
...
0,1
...
5,9
...
...
1966
6,4
3,3
...
...
...
4,5
1,6
0,3
1967
5,9
3,6
...
0,1
6,3
. ..
...
1968
8,0
5,1
...
...
0,4
8,9
1,3
...
1969
7,8
4,7
•••
...
...
8,4
0,6
...
1970 September
7,3
4,2
1,0
1,7 .
0,2
10,9
...
...
December
6,9
4,2
...
...
1,1
8,7
...
...
7,4
4,5
...
1,9
...
10,3
...
...
Juni
8,0
4,2
2,0
...
0,6
11,3
...
...
September
8,8
3,9
...
4,2
...
13,2
...
...
December
9,1
6,7
...
...
...
9,5
2,9
...
...
...
0,1
9,2
. ..
...
1,2
10,2
...
...
0,1
13,5
...
...
0,8
14,9
...
...
1971 Maart
8,9
3,9
Februari
10,7
1,9
...
...
Maart
11,2
5,9
...
...
April
12,1
5,6
...
Mei
13,0
5,4
...
...
0,2
15,0
...
Juni
13,1
4,2
...
...
1,3
14,9
...
...
Juli
12,5
0,5
• ..
• ..
0,2
9,7
•••
•••
Augustus
12,4
5,0
...
1,0
11,3
2,4
1,0
September
12,9
...
...
...
1,6
10,8
...
...
Oktober
13,5
...
...
0,1
2,0
11,6
...
...
November
15,2
...
...
...
1,2
12,7
...
...
December
15,2
8,3
...
...
2,5
10,9
9,0
2,5
1972 Januari
5
XIY
• 5.
-
ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEHAS 5a. - Beweging van de inlagen
Alleen de spaarboekjes van particulieren (Miljarden franken)
Overschotten of tekorten van de stortingen t.o.v. de terugbetalingen (maandgemiddelden of maanden) 1,6
-8 1
.2
0,8 6
0,4
4
0 66
•••
68
70
72
*ME ■•••1
1972
• t 0
I
M
D
D
P.M. Spaarbons
Inlagen Periode
Saldi van de inlagen -oe einde periode 2
Bedrag in omloop einde periode
(8) =, (1) - (2)
(9)
(5)
32,8 38,3 43,8 57,0 70,7 78,1 101,6 137,4
4,6 7,1 7,2 3,5 3,0 13,8 18,8 15,4
120,3 131,1 142,3 150,4 158,7 178,2 202,9 225,5
1,7 3,6 7,2 12,3 14,6 20,1
21,4 23,6 24,8 24,2 29,0 31,8 34,6 33,0 38,0
5,8 3,2 4,4 3,3 7,9 3,7 3,4 2,5 5,8
178,2 181,4 185,8 189,1 202,9 206,6 210,0 212,5 225,5
12,3 12,0 13,1 14,0 14,6 16,1 16,7 18,1 20,1
11,8
9,5 10,2 10,3 11,3 10,8 11,4 12,4 11,2 10,5 11,3 13,9 12,3 11,8
2,3 2,2 0,9 0,6 0,4 1,5 1,5 1,8 1,0 0,3 5,5 0,9 1,2
202,9 205,1 206,0 206,6 207,0 208,5 210,0 211,8 212,8 212,5 218,0 217,1 225,5
14,6
12,4 11,2 11,9 11,2 12,9 13,9 13,0 11,5 11,0 19,4 11,4 13,0
Inlagen 1
Opvragingen
Overschot of tekort
(1)
(2)
37,4 45,4 51,0 60,5 73,7 91,9 120,4 152,8
kwartaal le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 1973 le kwartaal 2 0 kwartaal 3 5 kwartaal 4e kwartaal
27,2 26,8 29,2 27,5 36,9 35,5 38,0 35,5 43,8
1972 December 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973 1971 1972
v 4e
1 Inclusief termijn.
v
de vervallen intresten op spaarboekjes voor deposito's op korte
2
-
14,1 15,4 16,1 16,4 16,6 16,7 17,8 17,9 18,1 19,6 20,2 20,1
Deze inlagen bevatten de ge iipitaliseerde intresten van het boekjaar. Voor liet jaar 1973 bedragen de gekapitaliseelde intresten 7,2 (v) miljard fr.'
- 93 -
XIY - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS 5b. - Voornaamste posten uit de balansen van de Spaarkas (Miljarden franken) Bron : ASLK. 1964 31 dec.
1965 31 dec.
1906 31 dec.
1967 31 dec.
1968 31 dec.
1969 31 dec.
1970 31 dec.
1971 31 dec.
1972 M. dec.
ACTIVA Beschikbaar 1 Voorlopige beleggingen : Wissels op België Voorschotten aan de nijverheid Landbouwkrediet Exportkrediet Beleningen Persoonlijke leningen Bankaccepten Schatkist- en Rentenfondscertificaten Daggeldleningen
1,9
0,3
1,2
0,5
2,3
0,7
0,8
1,2
1,8
20,7 11,0
24,7 12,2 ... 1,0
26,5 16,4 0,1 1,1
29,9 17,8 0,2 1,5
33,0 18,0 0,5 1,5
37,9 16,1 0,4 1,9
39,7 15,2
42,8 11,9
2,7
41,3 13,9 ... 2,1
"•
__
"» --
'"
0,8 __
__
3,7 4,1 ...
3,9 4,8 0,5
3,8 4,9 ...
40,2
47,0
21,9
*"
2,9
4,1 11,2 1,4
0,1 9,7 10,0 ...
0,4 4,0 10,4 1,9
0,4 5,5 15,8 1,6
0,3 9,5 22,3 1,9
0,6 5,5 19,1 2,2
52,8
66,1
72,8
73,0
80,9
91,3
85,0
21,4
20,6
19,5
19,7
20,9
20,4
24,5
31,2
18,6
20,8
21,7
22,8
24,5
27,0
27,3
33,3
39,3
1,5
1,9
2,3
2,4
2,7
3,3
3,2
5,8
7,3
0,9 -
0,8
1,2
1,1
1,0
1,1
1,5
1,6
5,4
0,7 5,9 4,4
0,7 6,5 4,7
0,8 7,0 5,2
1,0 7,6 5,6
1,1 8,6 6,0
1,2 10,2 6,4
1,2 11,6 6,5
1,1 13,9 6,3
1,0 20,3 6,4
Voorschotten aan de N.M.H., aan de erkende vennootschappen en aan de gemeenten bestemd voor de bouw van volkswoningen Kredietopeningen (industrieel, landbouwen beroepskrediet en kredieten aan universiteiten)
24,6
25,8
26,7
27,5
29,0
30,6
31,7
32,3
34,4
--
--
--
--
1,5
.6,6
10,9
15,7
20,4
Totaal ...
78,5
82,6
85,5
87,5
94,1
107,3
114,3
134,5
165,7
Vervallen inkomsten uit beleggingen en- prorata van intresten Vervallen effecten van de portefeuille
2,8 3,4
2,9 3,0
3,1 3,9
3,3 4,1
3,6 5,3
4,1 5,8
4,4 7,0
5,2 7,0
5,8 11,1
Totaal ... Definitieve beleggingen 2 Directe staatsschuld ........................... Indirecte staatsschuld en effecten met staatswaarborg Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen en diversen Voorschotten aan de Staat voortvloeiende uit de betaling van de bijkomende vergoeding aan de politieke gevangenen, voorschotten aan het Nationale Werk voor Oorlogsinvaliden en diverse voorschotten Hypothecaire leningen Landbouwkrediet :
PASSIVA Opvraagbaar : Inlagen op spaarboekjes en spaarbons 3 : Particulieren Openbare en andere instellingen Totaal ... Inlagen op rekeningen-courant 3 Ontwikkelingsfonds der Vrije Universiteiten Niet-opvraagbaar 2
102,4 5,1
112,2 5,5
120,3 5,6
131,2 6,9
144,1 8,4
154,0 9,9
165,8 11,5
190,4 17,8
226,9 14,6
107,5
117,7
125,9
138,1
152,5
163,9
177,3
208,2
241,5
6,8 --
5,6 --
6,0
7,3
8,7
9,4
11,9
--
--
--
--
--
12,6 0,8
11,1 1,6
11,6
11,5
13,7
14,9
16,2
17,5
18,0
18,6
20,1
:
Dotatiefonds, fonds voor diverse voorziene uitgaven, reservefonds en provisies
1 Deze post omvat hoofdzakelijk de kasmiddelen en de rekeningtegoeden bij de N.B.B. en het B.P.C. 2 Vanaf 1966 werden de bedragen van de effectenportefeuille vermeerderd met het bedrag van de aflossingen overgedragen naar hete Reservefonds voor depreciatie van de portefeuille •. Deze aflossingen bereiken fr. 0,9
miljard. Zij werden eveneens bij het bedrag van hete niet-opvraagbaar » gevoegd. 3 inclusief de gekapitaliseerde rente en, in 1965, de verdeling van een gedeelte van het reservefonds van de ASLK.
- 94 -
XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS 5e. - Voornaamste posten uit de balansen van de Lijfrentekassen (Miljarden franken) Bron : ASLK. 1964 31 dec.
1967 81 dec.
1966 31 dec.
1965 31 dec.
I
1969 1968 31 dec. I 81 dec.
1970 81 dee.
1971 81 dec.
11)72 M dce.
ACTIVA Definitieve beleggingen : Directe Belgische staatsfondsen ....... Indirecte Belgische staatsfondsen en door de Staat gewaarborgde effecten ......... Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies, steden en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen en diversen Hypothecaire leningen Voorschotten aan de openbare kas van lening, diversen Totaal
7,4
7,3
7,6
7,6
7,5
8,1
7,7
7,9
9,6
14,5
15,6
16,1
17,3
14,0
13,6
13,9
13,9
12,1
1,1
1,1
1,1
1,0
1,0
1,0
0,9
0,9
0,8
0,8 0,1
0,8 0,1
0,7
0,7 0,1
0,6 0,1
0,5 0 ,1
0,6 0,1
0,5
0,5
0 ,1
0,1
0,1
0,1
0,1
0,2
0,2
24,0
25,0
25,7
26,8
23,4
23,5
23,2
23,2
23,3
14,0 14,4
14,1 9,8 3
14,0 9,8
13,9 10,3
23,3 4
23,2
0,9
1,0
24,2
24,2
PASSIVA 13,9 11,8
Rentenfonds Wiskundige reserves 2 Reservefonds Totaal
25,7
1 Het Rentenfonds omvat de reserves betreffende de uit de
14,0 13,8
13,9 12,8
23,9
28,4
27,8
26,7
23,8
24,2
2 De zuiver wiskundige reserves werden verhoogd niet een bepaald bedrag
Algemene
voor dekking van de kosten van uitkar ng der renten en van beheer en voor de vorming van een veiligheidemarge.
voortvloeiende renten. Deze reserves omvatten de wiskundige Wet reserves, de veiligheids- en de beheersreserves evenals de provisie, maar niet de reserves betreffende de renten gevestigd krachtens de wet van 18 maart 1885. Deze reserves komen voor in de balansen van de Levensverzekeringskas, onder de rubriek ■ Wiskundige reserves en provisies ..
3
In 1068 werden de reserves van het be teer s Pensioen van de Zelfstan(4,8 miljard frank) afgestaan aan de Rijksdienst voor de sociale digen
verzekeringen der zelfstandigen. .1 Vanaf 1971 wordt liet onderscheid tussen a Rent en fonds niet ,neer gegeven. dige reserves
en a Wiskun-
XIV - 5. - ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS 5d. - Voornaamste posten uit de balansen van de Levensverzekeringskas (Miljarden franken) Bron : ASLK. 1964 31 dec.
1965 dec.
31
I
1966 81 dec.
I
1967 81 dec.
I
1968 31 dec.
1969 31 dec.
1970 81 dec.
1971 31 dec.
1972 81 dec.
ACTIVA Definitieve beleggingen : Directe Belgische staatsfondsen Indirecte Belgische staatsfondsen en door de Staat gewaarborgde effecten Obligaties van het Gemeentekrediet, van provincies, steden en gemeenten Obligaties van Belgische vennootschappen Hypothecaire leningen Volkswoningen : Voorschotten aan erkende vennootschappen en aan de Nationale Maatschaprij voor Huisvesting Totaal
2,9
2,7
2,7
2,8
2,7
2,7
3,1
2,8
3,9 •
4,7
5,2
5,8
6,5
7,4
8,2
8,4
7,9
7,4
0,1 0,4
0,1 0,4
0,1 0,3
0,1 0,3
0,1 0,3
0,1 0,2
0,1 0,2
0,1 0,2 0,4
0,2 1,0
0,3
0,3
0,3
0,3
0,4
0,4
0,5
1,8
2,0
8,4
8,7
9,2
10,0
10,9
11,6
12,3
13,2
14,5
PASSIVA Wiskundige reserves en provisies 1 Reserve- en repartitiefonds Totaal ...
6,1 2,6
6,5 2,4
6,6 3,1
6,7 3,3
7,1 3,6
7,6 4,0
7,9 4,3
8,2 4,7
8,9 5,2
8,7
8,9
9,7
10,0
10,7
11,6
12,2
12,9
14,1
1 Inclusief de reserves betreffende de kracht ens de wet van le maart 1865 gevestigde renten.
- 95 XIV - 6. - NATIONALE MAATSCHAPPIJ VOOR KREDIET AAN DE NIJVERHEID
Voornaamste balansposten per 31 december (Miljarden franken) Bron : Jaarverslagen van de N.M. h.N 1984
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
ACTIVA Uitstaande kredieten : Investeringskredieten op lange en halflange termijn : 1a door de Staat gewaarborgd 20 door banken en financiële instellingen gewaarborgd 3a waarvan het risico door de Instelling gedragen wordt
12,0
12,6
16,5
22,2
24,2
26,7
28,4
30,3
30,8
9,9
11,1
13,6
14,6
18,0
23,4
29,2
33,4
33,5
24,1
25,5
31,4
34,9
41,5
44,8
49,1
53,3
54,0
1,3
1,2
1,2
1,1
1,0
0,9
1,0
0,9
0,7
0,3
0,5
0,3
0,1
1,4
1,0
0,9
0,9
1,3
1,8
1,5
1,3
2,0
Exportkredieten betaalbaar op halflange en op lange termijn
1,5
1,5
1,5
2,1
2,1
2,7
3,8
3,1
4,5
Kredieten beheerd voor rekening van de Staat 1
2,9
3,1
3,3
4,0
5,0
5,7
5,9
6,2
6,3
5,6
11,3
6,4
8,0
9,2
13,9
18,7
19,6
19,7
Herstelkredieten (oorlogs- en waterschade) Warrantkredieten (steenkolenmijnen) door de Staat gewaarborgd Handelskredieten
Diverse beleggingen op korte termijn
PASSIVA Obligaties
40,9
45,6
49,7
57,4
65,6
75,6
87,1
98,5
100,5
Kasbons
8,8
9,3
9,0
9,1
12,1
15,3
19,2
18,7
20,3
Deposito's en diverse leningen (o.m. in vreemde valuta's)
3,4
5,9
8,0
8,8
9,3
11,7
13,0
12,9
13,3
1,4
1,3
1,3
1,3
1,3
1,2
1,2
1,2
1,1
1,6
1,7
2,0
2,5
3,3
3,6
4,0
4,4
4,6
Belgische Staat : Marshall-hulpfonds Fonds voor het uitreden en het aanbouwen van zeeschepen 1
Het betreft hulpverlening aan ondernemingen in moeilijkheden, kredieten hoofdzakelijk gefinancierd door het Marshall-hulpfonde en het Fonds voor het uitreden en het aanbouwen van zeeschepen, en, in de tweede plaats, door
het Fonds voor Hulpverlening aan de Steenkolennijverheid en het Fonds voor Hulpverlening aan de Belgische uit Afrika teruggekeerde ez-kolonisten.
- 96 XIV • 7. - ALGEMENE STAAT DER PRIVATE SPAARKASSEN (Miljarden franken)
Activa Bron : C.B.R.S. 1969 81 dec.
1970 31 dec.
1971 31 dec.
1972 31 dec.
1972 31 okt.
1. Kas, N.B.B., Postrekeningen
0,5
0,5
0,5
2,0
2. Daggeldleningen
0,5
0,5
0,7
0,2
3. Tegoeden bij financiële instellingen
4,2
2,9
5,6
4. Schuldvorderingen op korte termijn
0,7
1,0
1,8
1,6
Posten
1973 31 okt.
1972 30 nov.
1973 30 nov.
0,9
3,2
0,7
3,3
0,1
0,1
0,1
0,1
6,4
5,9
8,4
6,0
7,5
1,1
1,2
1,1
1,5
1,1
1,4
1,9
1,3
1,2
1,2
1,5
1,2
I. Beschikbaar en realiseerbaar :
5. Discontoportefeuille handelspapier en facturen 6. Voorschotten, kredietopeningen zonder hypothecaire waarborg
en
leningen 6,6
7,5
8,2
9,3
9,0
11,8
9,2
12,0
49,2
63,8
82,8
81,7
92,0
82,5
93,3
(0,5)
(0,8)
(0,9)
(0,8)
(0,7)
(0,8)
(0,8)
(20,4)
(24,2)
(31,0)
(29,6)
(34,7)
(30,9)
(34,5)
(24,1) (2,2) (0,9) (1,1)
(32,4) (3,6) (1,2) (1,6)
(40,9) (6,6) (1,4) (2,0)
(41,4) (6,5) (1,5) (1,9)
(45,7) (7,4) (1,5) (2,0)
(41,1) (6,3) (1,4) (2,0)
(46,9) (7,4) (1,6) (2,1)
69,1
76,7
83,5
93,6
90,5
107,0
91,5
108,5
0,6
0,8
1,1
1,4
1,1
1,4
1,4
1,4
1,1
1,4
1,5
1,6
1,7
1,8
1,8
1,8
(0,7)
(0,8)
(0,9)
(0,9)
(0,7)
(0,7)
(0,7)
(0,6)
(...) (0,4)
(0,1) (0,5)
(0,1) (0,5)
(0,1) (0,6)
(0,1) (0,9)
(0,3) (0,8)
(0,1) (1,0)
(0,4) (0,8)
1,2
1,2
1,1
1,1
1,0
1,1
1,0
1,0
1. Inrichtingskosten en immateriële vastgelegde middelen
...
...
0,1
...
0,1
0,1
0,1
0,1
2. Gebouwen en gronden
1,3
1,9
2,2
2,5
2,4
3,1
2,5
3,3
3. Materieel en meubilair
0,1
0,1
0,1
0,2
0,2
0,3
0,2
0,2
1,8
2,3
2,9
4,3
1,6
2,3
1,6
2,4
130,8
147,6
174,3
207,9
198,5
235,3
201,2
237,5
41,3 7. Effectenportefeuille en participaties a) Schatkistcertificaten en certificaten van het Rentenfonds met een looptijd van ten (0,5) hoogste 1 jaar b) Belgische Staatsfondsen en gelijkgestelde waarden : 1. Directe en indirecte schuld van de Bel(17,8) gische Staat 2. Gewaarborgde schuld en andere gelijk (20,2) gestelde waarden c) Obligaties van Belgische vennootschappen (2,0) (0,6) d) Aandelen van Belgische vennootschappen (0,2) e) Andere effecten en participaties 8. Hypothecaire leningen en kredietopeningen 9. Aandeelhouders of leden-vennoten 10. Diverse debiteuren vorderingen op hypothecaire ontleners ter incasso vorderingen op niet-hypothecaire ontleners ter incasso andere 11. Diversen II. Vastliggend :
III. Overgangsrekeningen
1 Totaal der activa
1 Inclusief de resultatenrekeningen.
- 97 XIY - 7. - ALGEMENE STAAT DER PRIVATE SPAARKASSEN (Miljarden franken)
Passiva Bron : C.B.K.S. 1969 31 dec.
1970 31 dec.
1971 31 dec.
1972 31 dec.
1972 31 okt.
1973 31 okt.
1972 30 nov.
1973 30 nov.
65,6 20,7 29,4
72,8 22,7 35,7
89,1 25,2 41,8
113,2 27,9 46,0
105,3 27,4 45,8
129,6 29,8 52,4
107,1 27,5 46,0
130,7 29,9 53,1
115,7
131,2
156,1
187,1
178,5
211,8
180,6
213,7
0,9
0,9
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,9
2,0
2,0
2,1
2,1
2,3
2,1
2,3
0,2
0,3
0,3
0,3
. . .
. . .
. . .
. . .
. . . ... 0,1
... 0,1
0,3 0,4 ...
. . . 0,4 ...
0,2
0,3
. . .
0,1 ...
3. Mobilisering van kredieten bedoeld in rubr. 1.8 van het actief
0,6
0,5
0,4
0,4
0,4
0,5
0,4
0,5
4. Andere verbintenissen op korte termijn
0,3
0,4
0,4
0,5
0,2
0,2
0,2
0,2
5. Diverse crediteuren
0,9
1,0
0,9
1,1
0,6
0,5
0,8
0,8
6. Voorzieningen voor lasten
0,2
0,2
0,3
0,5
0,4
0,4
0,4
0,4
7. Diversen
1,2
1,2
1,1
1,2
1,1
1,1
1,1
1,1
3,5
3,6
3,5
4,1
2,7
2,7
2,9
3,0
1. Kapitaal
3,1
3,5
4,1
5,0
4,4
5,1
4,6
5,1
2. Wettelijke reserve
0,3
0,3
0,3
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
3. Andere reserves
3,1
3,5
4,1
4,4
4,2
5,2
4,4
5,2
6,5
7,3
8,5
9,8
9,0
10,7
9,4
10,7
0,3
0,2
0,2
0,3
0,2
0,2
0,2
0,2
2,0
2,4
3,0
3,5
4,3
6,2
4,8
6,3
130,8
147,6
174,3
207,9
198,5
235,3
201,2
237,5
Posten
I. Spaarfondsen :
•
Deposito's op minder dan 2 jaar Deposito's op 2 jaar en meer Effecten aan toonder
II. Technische reserves o III. Reconstitutiefondsen
IV. Andere opvraagbare passiva : 1. Schuldeisers gedekt door zakelijke 'zekerheden 2. Leningen : daggelden van financiële instellingen andere leningen
V. Eigen middelen :
VI. Voorzieningen voor waardevermindering
VII. Overgangsrekeningen
1 Totaal der passiva
Inclusief de resultatenrekeningen.
XIY • 8. - GEMEENTEKREDIET YAN BELGIE (Miljarden franken)
Bron : Gemeentekrediet van België.
Verrichtingen in rekening-courant van de gewestelijke en plaatselijke overheid en van de instellingen van de provinciale en gemeentelijke sectoren (gewone uitgaven)
Financiering van de investeringsuitgaven van de gewestelijke en plaatselijke overheid en van de instellingen van de provinciale en gemeentelijke sectoren Rekeningen c Toelagen en leningsgelden 3, Stortingen
Saldo beschikbaar bij de aanvang van de periode
Periode
Leningen ter beschikking gesteld van de kredietnemers Leningen waarvan de lasten door de krediet-
nemers
gedragen worden (1)
(2)
Leningen waarvan de lasten door de Staat aan de kredietnemers worden terugbetaald (3)
Opvragingen
Kapitaaltoelagen gestort door de Staat en de provincies en andere ontvangsten
leningen
Voor betaling van buitengewone uitgaven
(4)
(2) -i- (8) + (4) = (5)
(6)
(7)
Totaal
Voor de terugbetaling
van
Totaal
Saldo beschikbaar aan het eind( van d e periode
Schuld op korte, halflange en lange termijn tegenover het Gemeentekrediet van België
Kredietverplichtingen van het Gemeentekrediet van België
Credit
Debet
(11)
(12)
(13)
(aan het einde van de ieriode) .1) 1- (5) - (8) = (9)
(6 ) + ( 7 ) = (8)
(10)
Gemiddelde van de gezamenlijke dagelijkse saldi
Totaal van de over het• debet van die rekeningen uitgevoerde betalingen
(14)
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
3,9 4,4 5,8 7,6 8,7 10,0 10,3 11,1
8,0 10,1 13,1 15,9 19,8 18,9 22,1 25,9
1,9 '2,4 2,7 3,0 3,0 3,3 3,5 3,7
1,7 2,0 3,0 5,0 4,0 5,7 6,2 6,7
11,6 14,5 18,8 23,9 26,8 27,9 31,8 36,3
0,3 0,3 0,4 0,8 0,5 0.8 0,7 0,8
10,8 12,8 16,6 21,9 25,1 26,8 30,3 33,5
11,1 13,1 17,0 22,7 25,6 27,6 31,0 34,3
4,4 5,8 7,6 8,8 9,9 10,3 11,1 13,1
78,8 87,1 98,4 111,7 127,2 140,2 157,3 178,6
5,4 8,9 10,2 10,0 10,3 15,3 15,2 20,5
1,8 2,4 3,5 4,0 4,7 5,1 5,9 5,9
4,9 4,5 4,0 5,5 6,5 7,3 8,7 12,0
42,6 54,0 63,5 80,8 99,7 108,5 106,8 125,2
1971 48 kwartaal
10,6
5,3
1,0
1,9
8,2
0,4
8,1
8,5
10,3
140,2
15,3
5,1
7,6
24,1
1972
le kwartaal 28 kwartaal 38 kwartaal 48 kwartaal
10,3 10,6 10,7 11,5
6,0 4,8 5,6 5,7
0,9 0,6 1,0 1,0
1,5 1,6 1,3 1,8
8,4 7,0 7,9 8,5
0,1 0,2 0,1 0,3
8,0 6,7 7,0 8,6
8,1 6,9 7,1 8,9
10,6 10,7 11,5 11,1
13,2 15,0 15,8 15,2
5,1 5,7 5,8 7,1
8,1 8,1 9,5 8,9
32,8 23,3 25,3 25,4
1973
1 0 kwartaal 28 kwartaal 30 kwartaal 4 0 kwartaal
11,1 11,2 11,2 12,5
5,7 5,5 7,1 7,6
1,1 0,7 0,8 1,1
1,8 1,4 1,8 1,7
8,6 7,6 9,7 10,4
0,2 0,2 0,1 0,3
8,3 7,4 8,3 9,5
8,5 7,6 8,4 9,8
11,2 11,2 12,5 13,1
144,6 148,5 152,7 157,3 ' 161,3 166,3 172,3 178,6
18,2 21,3 20,2 20,5
6,8 5,7 5,0 6,2
9,7 11,1 13,4 13,6
36,1 26,2 29,5 33,4
11,5
1,4
0,3
0,8
2,5
0,1
2,8
2,9
11,1
157,3
15,2
8,1
8,2
8,9
11,1 11,6 11,8 11,2 11,7 11,4 11,2 11,8 11,8 12,5 12,8 12,9
1,9 2,0 1,8 2,0 1,6 1,9 2,7 1,9 2,5 2,8 2,2 2,6
0,4 0,3 0,4 Q,3 0,2 0,2 0,4 0,2 0,2 0,4 0,3 0,4
0,9 0,3 0,6 0,4 0,5 0,5 0,6 0,5 0,7 0,6 0,6 0,5
3,2 2,6 2,8 2,7 2,3 2,6 3,7 2,6 3,4 3,8 3,1 3,5
0,1
2,6 2,4 3,3 2,2 2,5 2,7 3,1 2,5 2,7 3,4 2,9 3,2
2,7 2,4 3,4 2,3 2,5 2,8 3,1 2,6 2,7 3,5 3,0 3,3
11,6 11,8 11,2 11,6 11,5 11,2 11,8 11,8 12,5 12,8 12,9 13,1
157,0 159,1 161,3 162,8 164,6 166,3 167,6 169,7 172,3 174,2 175,9 178,6
15,9 16,2 18,2 19,8 20,4 21,3 20,1 20,7 20,2 20,6 20,9 20,5
6,3 7,8 6,2 4,9 6,2 5,9 4,5 5,2 5,2 4,5 4,8 9,2
9,8 9,3 10,0 10,9 10,8 11,5 14,0 12,8 13,5 14,8 13,8 12,3
16,0 10,7 9,4 9,5 9,0 7,7 14,8 7,6 7,1 13,3 7,6 12,5
1972 December 1973 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
......
...
0,1 0,1 ...
0,1 ...
0,1 ...
0,1 0,1 0,1
-
.
- 99 XIV • 9. - LEVENSVERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN
Voornaamste balansposten (Miljarden franken) Belgische maatschappijen Bron : Ministerie van Economische Zaken, Dienst van de Verzekeringen. 1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
1971
1972
7,2 19,2 2,2
8,3 21,1 2,5
9,3 22,6 2,7
12,1 25,0 3,0
13,4 26,4 3,1
21,6
23,3
24,5
ACTIVA Onroerende goederen Hypothecaire leningen Voorschotten op polissen Effecten : Belgische overheidsfondsen Effecten van de parastatale kredietinstellingen Effecten van de overige parastatale instellingen Effecten van de provincies en gemeenten Buitenlandse effecten Obligaties van Belg. vennootschappen . Aandelen van Belg. vennootschappen Totaal voor de effecten
3,7 14,2 1,5
4,2 15,4 1,6
5,1 16,7 1,9
6,2 18,2 2,1
6,2
6,6
7,4
7,7
8,4
8,2
5,1
6,0
6,3
6,9
8,1
8,2
1,9.
2,2 1,6 2,3 11,4 3,3
2,6 1,9 2,2 11,9 3,5
2,5
3,0
1,9 1,5 2,1 10,8 3,2
4,0
2,5 1,9 3,3 13,1 4,2
29,2
32,1
34,5
36,7
40,3
0,5 64,1
1,8 2,0 9,2
2,3
3,5
3,5
14,0
14,5
5,0
4,9
3, 7 15,6 6,2
41,4
44,1
46,2
50,0
0,6 69,2
0,6 74,2
80,1
1968
1969
1970
3,0 12,0
PASSIVA Verstrekte borgtochten Wiskundige reserves 1
0,4 49,1
I I
0,5 59,2
0,4 54,1
0,6
I I
0,8 87,1
I I
0,7 94,8
Buitenlandse maatschappijen 1985
1964
1967
1966
1972
1971
ACTIVA Onroerende goederen Hypothecaire leningen Voorschotten op polissen Effecten : Belgische overheidsfondsen Effecten van de parastatale kredietinstellingen Effecten van de overige parastatale instellingen Effecten van de provincies en gemeenten Buitenlandse effecten Obligaties van Belg. vennootschappen . Aandelen van Belg. vennootschappen Totaal voor de effecten
2,0 4,2 0,6
2,4 4,4 0,6
2,5 4,8 0,6
2,6 5,2 0,6
2,7 5,6 0,6
2,9 6,2 0,7
3,8
3,9
4,3
4,7
5,0
5,0
0,9
1,1
1,1
1,4
1,5
1,5
1,0 0,5 0,4 0,6 0,8
0,9 0,4 0,4 0,7 0,8
1,0 0,4 0,4 0,8 0,7
1,0 0,4 0,6 0,9 0,7
1,0 0,5 0,7 0,9 0,8
1,1 0,4 0,8 1,2 0,9
8,0
8,2
8,7
9,7
10,4
10,9
3,1 6,6 0,7
0,7
3,5 7,3 0,7
8,4
8,9
9,2
0,8 1,6 1,0
1,0 2,0 1,1
1,0 2,5 1,2
11,8
13,0
13,9
3,3 6,9
PASSIVA Verstrekte borgtochten Wiskundige reserves 1 1
0,1 14,7
I I
0,1 15,4
0,2 16,5
0,2 17,7
I
I
0,2 19,1
I I
0,2 20,4
I I
0,2
0,2
21,7
23,2
0,2 i
24,9
Deze reserves omvatten eveneens de schadereserves, de technische participatiereserves en de waarborgreserves.
Belgisch Staatsblad : a) Verslag van het Rentenfonds over de verrichtingen van het jaar; b) Ministerie van Verkeerswezen Postchecks. - Verslagen over de verrichtingen en de toestand van de ASLK
Bibliografische referenties :
van België. - Statistisch Jaarboek voor België. - Statistisch Tijdschrift van 'het N.I.S. - Jaarverslagen van de N.M.K.N., het C.B.K.S. en het Gemeentekrediet van België.
- 100 -
XV. - VOORNAAMSTE VORMEN VAN DE BESPARINGEN VAN PARTICULIEREN EN ONDERNEMINGEN BESCHIKBAAR IN DE BELGISCHE VOLKSHUISHOUDING (Miljarden franken) Bron : ASLK. Spaarvormen
1964
1965
1966
1967
1968
1969
1970
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
I. Particulieren : A. Oppotting 1 : B. Depositosparen 2
:
Spaarkassen Banken
9,6 6,7
17,3 15,1
Parastatale kredietinstellingen Onder:inge maatschappijen
2,7 0,2
3,7 0,3
19,2
36,4
1,5 17,7
- 10,2 26,2
1,3 1,4 1,0 6,3
1,3 1,4 0,6 5,4
1,6 1,4 0,7 6,8
0,8 10,8
2,0 10,7
12,8 11,2
Totaal Dubbele getelde posten 3 Netto-totaal
•••
-
0. Sparen door fondsvorming 2 4 : Pensioenfondsen Instellingen voor arbeidsongevallenverzekering Kassen voor vakantiegelden Levensverzekeringsmaatschappijen Instellingen voor verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid, kapitalisatie, bouweparen en diverse verzekeringen Totaal
16,1 13,1
21,4 19,7
21,7 19,9
2,6
1,0 0,2
0,2 32,0
42,3
17,7 26,5
17,9 20,6
2,1
3,0
2,0
0,2
0,2
0,1
43,9
47,4
40,6
9,2 34,7
- 23,9 23,5
- 10,3 30,3
1,3 1,5 0,5 6,5
1,7 1,3 0,7 7,1
2,1 1,4 0,6 7,4
1,9 1,7 0,8 7,8
1,7 12,2
1,9 11,7
2,4 13,2
3,0 14,5
3,0 15,2
24,0
14,3 18,4 32,7
14,7 10,5 25,2
16,0 11,8 27,9
14,9 15,3 30,2
15,4 19,0 34,4
16,0 10,2 26,2
21,8
19,6
26,6
35,8
44,6
49,5
47,1
-
7,4 24,6
-
8,0 34,3
-
D. Hypotheek- en bouwsparen :
Aflossing van hypotheekschulden door particulieren Woningbouw (netto-investeringen van de particulieren) Totaal E. Kapitaaluitgiften : Nieuwe
beleggingen van het publiek
F. Diverse vorderingen en schulden van de particulieren :
-
1,8
Totale netto-besparingen
72,5
Afschrijvingen op woningen Totale bruto-besparingen
-
2,0
-
1,3
-
2,0
-
5,0
87,3 12,6
107,6 13,8
117,7
10,6 83,1
87,2 11,8 99,0
99,9
121,4
16,1 47,1
15,3 47,7
11,6 52,4
13,0 60,6
Bruto-besparingen
63,2
63,0
64,0
73,6
Bruto-besparingen
1,7 3,3 5,0
0,5 3,8 4,3
1,8 4,7 6,5
1,8 4,5 6,3
Algemeen totaal particulieren en ondernemingen Netto-besparingen Bruto-besparingen
90,3 151,3
103,2 166,5
97,9 167,6
122,3 201,2
-
4,4
-
0,1
117,5
118,7
14,8
16,0
132,5
133,5
18,6 137,3
lI. Ondernemingen : 5 A. Particuliere ondernemingen :
Netto-besparingen Afschrijvingen
D. Autonome openbare instellingen : Netto-besparingen Afschrijvingen
1 De bedragen werden niet vermeld omdat, in het huidige stadium van het onderzoekingswerk, de absolute bedragen nog niet met voldoende zekerheid kunnen worden berekend voor de sector van de particulieren afzonderlijk. 2 Aanwas gedurende het jaar.
Bibliografische referentjes : Congres van de honderdste verjaring (1865-1965). Het sparen in het hedendaags economisch onderzoek : tien jaar spaarinventaris
Toeneming of vermindering van het tegoed van diverse instellingen en ondernemingen, waarvan de eigen of opvraagbare reserves in een van de andere rubrieken van de tabel opgetekend zijn als een besparing van de overheid herkomstig uit het buitenland. Exclusief de toenemingen van de reserves van de sector van de Sociale ver4 zekering, beschouwd als een besparing van de overheid. 5 De cijfers zijn niet beschikbaar voor de jaren 1968 en volgende.
3
XVI. - UITGIFTEN EN SCHULDEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR 1. - UITGIFTEN IN BELGISCHE FRANKEN VOOR MEER DAN EEN JAAR (Miljarden franken) •
Uitgiften per grote tranches
Emittenten
Aflosslagen 3
Nettouitgiften
(1)
(2)
(3) = (1) - (2)
29,8 31,3 37,8 40,9 56,6 56,0 114,5 100,0
13,3 19,4 26,3 22,9
5,5
0,4 12,3 8,3
4,8 2,1 2,6 1,3
9,5
4,3
10,3
2,3 4,4 5,1
Brutouitgiften
1. Staat (directe schuld alleen)
2. Zelfstandige fondsen en instellingen voor sociale verzekering
3. Openbare financiële instellingen (ASLK inbegrepen)
4. Lagere overheid, Intercom, van de bouw van autowegen en Gemeentekrediet van België
5. Parastatale bedrijven
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 v 1972 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 v 1972 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 v 1972 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 v 1972 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
Totaal 1 tot 5: totaal der uitgiften v 1972 in Belgische franken van de Belgische overheidssector 1965
1966 1967 1968 1969 1970 1971 v 1972
16,5 11,9 11,5 18,0 13,0 12,2 67,1 68,6
43,6 43,8
47,4 31,4
...
12,2
0,1 0,4 0,2 0,4 1,3 2,6
2,5
Doorlopende nettouitgiften
Totale nettouitgiften
(4)
(5) = (3) -1-• (4)
16,5 11,9 11,5 18,0 --
13,0 12,2 67,1 68,6
Aflosgingen
(())
(7)
3,0 1,3 3,0 1,6 8,3 3,8 5,9 4,4
2,3 0,2 2,3 1,0 3,8 5,5 5,2 0,2
0,7
0,7
- 1,7
- 1,7
9,7 7,0 5,2 8,0 - 4,4
9,7 7,0 5,2 8,0 - 4,4 7,1
3,8 4,0 4,7 5,5 8,7 7,9 9,3 13,5
7,1
Netto-
meeenerdan jaar
uitgillen
1
(9 ) = (8 ) = (6) - (7) (5) -I- (8)
0,7 0,6
17,2 13,0 12,2 18,6
4,5 - 1,7 0,7 4,2
17,5 10,5 67,8 72,8
1,7 1,9 2,2 3,3 3,3 5 3,7 4,4 5,9
2,1 2,1 2,5 2,2 5,4 4,2 4,9 7,6
2,8 0,4 12,2 9,2 10,6 12,2 0,5 14,7 9,3 7,6 12,5 16,7 10,9 21,6 28,3 18,6
0,7 1,1
4,7 4,0 6,8 12,7 8,1 15,2 20,7 10,6
7,1 4,7 9,5 12,8 8,8 18,1 20,5 10,5
3,7 4,9 5,5 6,3 3,8 6,5 9,8 10,3
1,5 2,0 2,5 2,4 1,7 3,0 2,0 2,2
2,2 2,9 3,0 3,9 2,1 3,5 7,8 8,1
4,1 5,8 9,0 9,2 9,8 11,0 12,8 11,1
8,9 11,7 12,1 15,9 16,3 19,6 26,8 25,1
0,1 0,4 0,8 0,3
... 0,2 0,1 0,7
0,1 0,2 0,7 - 0,4
3,5
4,8 5,9 3,1 6,7 6,5 8,6 14,0 14,0
2,0
2,7
- 0,7
4,5
3,3
6,8
4,2 2,6 4,6 5,0
1,2 2,6 4,7 1,4 3,5 4,8 7,8
5,5
5,0
5,2
...
0,1
6,4
1,6 3,2 2,2 2,3 2,7 2,4 3,0
9,1 5,3
9,0 9,2 11,0 • 17,0 17,5
7,3
6,0 8,5
10,5 11,5
5,7
46,2 46,4 65,1 66,0
22,5 28,4
83,3
56,5
91,3 147,0 141,2
56,1
3,7
23,7 18,0 29,6 36,5 26,8 35,2 81,3 97,4
35,5
29,5 65,7
43,8
Tot 1965 zijn de doorlopende uitgiften van kasbons voor ten hoogste een jaar van de openbare financiële instellingen en het Gemeentekrediet van België begrepen in de bedragen van de doorlopende netto-uitgiften omdat ze van de uitgiften op langere looptijd niet konden afgescheiden worden. Van 1969 af, omvatten de cijfers van kolom (4) nog slechts de nettouitgiften voor meer dan een jaar; het bedrag der netto-uitgiften voor ten hoogste een jaar voor de jaren 1966, 1967, 1968, 1969, 1970, 1971 en 1972 (a Openbare financiële instellingen a : nihil, - 0,3, 2,2, - 2,3, 3,9, 3.7 en 1;0 miljard; e Lagere overheid en Gemeentekrediet a : 0,6, 1,6, 1,2, 2,4, 5,9, 4,9 en 3,7 miljard) komt dus in deze tabel niet meer voor. : Netto-evolutie van de schuld van hoogstens een jaar in 13F van de Stalt : in 1965 : 7,4; in 1966 : 4,5; in 1967 : - 5,6; in 1968 : 16,9; in 1969 : - 0,4: in 1970 15,2; in 1971 : 11,4; in 1972 : - 0,4 miljard.
--
8,8 9,8 15,8 21,9 17,9 26,2 33,5 21,7
Totale nettouitgiften
voor
Brutouitgiften
2,4 0,7 2,7 0,1 0,7 2,9 - 0,2 - 0,1
1,1 2,9 0,5 2,0
De uitgiften per grote tranches waarvan de inschrijvingsperiode over het einde van het ene jaar en het begin van het andere gespreid is worden over de twee betrokken jaren verdeeld volgens de bedragen waarvoor in de loop van ieder jaar werkelijk ingeschreven werd.
Pro memorie
Niet door elke belegger verkrijgbare effecten 4
Door elke belegger verkrijgbare effecten 2
9,0
11,9
...
...
....
... 3,5 0,8
0,1 0,1 0,1
- 0,1 3,4 0,7
12,8 15,5 16,3 19,5 30,2 25,8
- 0,7 1,2 2,6 4,7 1,4 3,5 4,8 7,8
2,2 2,8 1,8 1,9 2,4 4,2 4,3 3,5
0,8 0,8 1,4 1,6 1,0 0,9 1,1 2,5
1,4 2,0 0,4 0,3 1,4 3,3 3,2 1,0
0,7 3,2 3,0 5,0 2,8 6,8 8,0 8,8
32,5 27,8 45,4 58,4 44,7 61,4 114,8 119,1
12,8 13,4 15,8 15,6 23,2 22,4 32,8 32,5
6,3 5,1 8,5 9,0 9,8 13,2 12,8 10,9
6,5 8,3 7,3 6,6 13,4 9,2 20,0 21,6
39,0 36,1 52,7 65,0 58,1 70,6 134,8 140,7
2
de Als door elke belegger verkrijgbare effecten worden beschouwd effecten die het voorwerp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst is voorzien en die welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke doorlopend uitgegeven worden door het Gemeentekrediet van België, de N.M.K.N., het N.1.L.K., het C.B.H.E., de N.K.B.K., evenals de spaarbons uitgegeven door de ASLK.
3
De door de Amortisatiekas der Staatsschuld op de Beurs ingekochte effecten worden in kolom (2) a Aflossingen » opgenomen, niet op het tijdstip van deze inkopen, doch op het ogenblik waarop zij worden vernietigd.
4
In beginsel per grote tranches, doch met inbegrip van de doorlopende uitgiften van de parastatale instellingen voor de huisvesting.
sExclusief 3,8 miljard effecten van de Rijksdienst voor pensioenen der zelfstandigen die geannuleerd werden nadat de ASLK het beheer van de a Pensioenen der zelfstandigen s had overgedragen aan de Rijksdienst voor de sociale verzekeringen der . zelfstandigen.
XVI • 2. - VOORNAAMSTE UITGIFTEN VOOR MEER DAN EEN JAAR VAN DE OVERHEIDSSECTOR 1 Leningen in 'Belgische franken Openingsdatum. van de intekening
Emittenten
Nominale rentevoet
Emissiekoers pct.
Looptijd
Rendement Gemiddeld Voor de houder 4 rendeop de men t O D de d • ij 4de liggende eind_ (miljoenen bij verval. franken) ui tgifte grvaldag dag Uitgogeven bedrag 2
Maand
Dag
1971 Januari Januari Februari Februari Maart Maart .. ...... . Mei Mei Juni Juli September . Oktober Oktober December
14 14 17 22 8 29 10 10 21 26 6 4 4 6
Belgische Staat 1971-84 Belgische Staat 1971-77-83 N.M.K.N. 1971-79 Stad Gent 1971-81 Interc. Autow. E3 1971-83 N.M.B.S. 1971-85 Belgische Staat 1971-78-86 Belgische Staat 1971-86 Interc. Autosnelw. E5 1971-83 Stad Antwerpen 1971-82 Stad Luik 1971-82 Belgische Staat 1971-87 Belgische Staat 1971-80-87 R.T.T. 1971-83
8,50 8,25-8,50 5 8,00 8,00 7,75 7,75 7,50-7,75 5 7,75 7,75 7,75 7,75 7,50 7,25-7,50 5 7,25
13 jaar 100,00 100,00 6 of 12 jaar 8 jaar 100,00 10 jaar 99,50 12 jaar 99,50 14 jaar 99,50 99,50 7 of 15 jaar 15 jaar 99,75 12 jaar 99,50 11 jaar 99,50 11 jaar 99,50 15 jaar 6 maanden 100,00 100,00 8 j. 6 m. of 15 j. 6 m. 12 jaar 100,00
13.500 19.500 5.000 1.000 6.000 3.500 21.500 13.000 6.000 2.500 1.500 21.300 25.700 7.000 147.000
8,50 8,31 8,00 8,09 7,82 7,83 7,64 7,79 7,82 7,83 7,83 7,51 7,30 7,25
8,25 7,59 7,26 -
8,50 8,34 8,00 8,07 7,82 7,81 7,66 7,78 7,82 7,82 7,82 7,51 7,34 7,25
1972 Januari Februari Februari Maart .. ..... Maart April April Mei ..... Mei Juni September September Oktober November
10 7 7 6 6 10 10 2 2 21 11 11 12 13
Interc. Autow. E3 1972-84 Belgische Staat 1972-87 Belgische Staat 1972-79-87 Stad Luik 1972-82 Stad Antwerpen 1972-82 Stad Brussel 1972-84 N.M.B.S. 1972-84 Belgische Staat 1972-87 Belgische Staat 1972-79-87 Interc. Autosnelw. E5 1972-82 Belgische Staat 1972-87 Belgische Staat 1972-79-87 R.T.T. 1972-87 Wegenfonds 1972-85
7,25 7,25 7,00 -7,25 5 7,00 7 ,00 6,75 6,75 6,75 6,50-6,75 5 6,75 6,75 6,50-6,75 5 6,75 6,75
100,00 12 jaar 100,00 15 jaar 99,50 7 of 15 jaar 99,00 10 jaar 99 ,00 10 jaar 99,00 12 jaar 99,00 12 jaar 99,75 15 jaar 99,75 7 of 15 jaar 99,00 10 jaar 99,75 14 jaar 6 maanden 99,75 6 j. 6 m. of 14 j. 6 m. 99,75 15 jaar. 98,25 12 jaar 2 maanden
7.000 15.800 25.200 1.500 3.000 1.000 3.500 7.040 12.000 5.000 16.050 23.950 8.000 12.200 141.240
7,25 7,25 7,14 7,17 7,17 6,90 6,90 6,79 6,60 6,90 6,80 6,62 6,79 7,01
7,09 6,55 6,56 -
7,25 7,25 7,16 7,14 7,14 6,88 6,88 6,78 6,63 6,89 6,78 6,64 6,78 6,96
1973 Januari Januari Februari Maart Maart
15 15 12 12 12
Belgische Staat 1973-87 Belgische Staat 1973-81-87 Interc. Autow. E3 1973-84 N.M.B.S. 1973-83 Interc. Autor. des Ardennes E9/E40 1973-83 Belgische Staat 1973-85 Belgische Staat 1973-80-85 Interc. Autosnelw. E5 1973-85 Interc. Autow. Ring van Brussel B1 1973-85 Belgische Staat 1973-87 Belgische Staat 1973-81-87 Stad Antwerpen 1973-85 Stad Luik 1973-85 Stad Gent 1973-85 R.T.T. 1973-85 N.M.H. 1973-84 N.K.B.K. 1974-1986
7,25 7,00-7,25 5 7,25 7,25
99,50 14 jaar 14 dagen 99,50 8 j. 14 d. of 14 j. 14 d. 98,50 10 jaar en 321 dagen 98,50 . 10 jaar
11.000 19.000 7.000 3.000
7,33 7,12 7,50 7,52
7,08 -
7,31 7,13 7,46 7,47
7,25 7 ,25 7,00 - 7,25 5 7,25
98,50 98 ,50 98,75 98,50
4.000 20.300 14.700 5.000
7,50 7,50 7,26 7,47
7,23 -
7,47 7,44 7,24 7,44
4.000 22.500 15.500 4.000 2.000 1.200 11.000 6.000 1.000
7,47 8,05 7,75 7,74 8,08 8,08 8,08 8,08 8,11 - , -
7,44 7,98 7,74 8,05 8,05 8,05 8,04 8,12 8,04
8,14
8,34 8,26
.
April April Mei . Mei
13 13 21 21
September September Oktober Oktober Oktober November December December
6 6 10 10 10 12 10 26
.
..
10 jaar 12 jaar 7 of 12 jaar 12 jaar
7,25 98,50 12 jaar 7,75 98,25 13 jaar 6 maanden 7,50 - 7,75 5 98,75 7 jaar 6 m. of 13 jaar 6 ni 7,75 98,25 1.1. jaar 6 maanden 7,75 98,25 11 jaar 6 maanden 7,75 ' 98,25 I I. jaar 6 maanden 7,75 98,25 12 jaar 7,75 11 jaar 98,25 1.2 jaar 7,75 98,25
151.200 1974 Februari Februari
6 Belgische Staat 1974-88 6 Belgische Staat 1974-81-88
8,25 8,00-8,25 5
1 Leningen waarvan een lesluit in het Belgisch Staatsblad verschenen is, excl. de doorlopende uitgiften: 1 De jaarlijkse totalen kunnen verschillen van de cijfers in kolom (1) van de vorige tabel (bruto-uitgiften per grote tranches) omdat zij het nominaal bedrag eau de uitgiften bevatten zelfs als slechts een deel van de lening effectief was geplaatst en onidat daarin niet begrepen zijn de obligaties uitgegeven door de Z.K.O.S. en de Nationale stichting voor de financiering van het wetenschappelijk onderzoek. 3
Het gemiddelde rendement is het percentage dat, toegepast bij de berekening van
de actuele waarde van de gezamenlijke, nog te ontvangen termijnen
99,25 99,25
14 jaar 7 of 14 jaar
8,37 8,20
(aflossingen. rente. gebeurlijke loten en premies) van de annuïteit, een actuele waarde geeft die gelijk is aan de koopprijs van het uitstaande kapitaal, berekend volgens de uitgiftekoers. 4 Rendementen berekend op basis van de rentetarieven v6ór fiscale afhoudingen aan de bron. 5 De eerste rentevoet wordt toegepast tot or de tussenliggende vervaldag, de tweede rentevoet vanaf deze vervaldag.
XVI - 3. - RIJKSSCHULD XVI - 3a. - Officiële staat (Miljarden franken) Bron
Ministerie van Financiën.
Directe schuld in Belgische f anken Einde periode geves"1 tigde
._
September December 1 973 Januari Februari Maart April Mei Juni Augustus September Oktober November December
60,6 58,5 66,0
606,4 637,2 641,1 636,3 659,4 663,4 674,3 683,8 696,3 704,4 679,4 680,5 693,8 696,6 698,0 695,3
13,9 13,4
457,2
14,1 17,2 18,2 17,7 17,5 17,3 17,5 17,1 17,1 16,4 16,4 16,4
53,1 65,0 80,5 83,0 69,1 84,9 64,1 71,3
66,9 61,7 61,4 72,5 67,6 66,0 64,2 59,6
16,3 16,4 16,4
50,6 53,8 59,2
15,9
56,6
58,5 62,5 60,7 63,4
537,1 534,7 533,2 568,4 563,9 561,7
._. ._.
55,4
391,6 426,5
542,5
._
79,7 88,5 59,9 57,7
46,3 49,4 45,9
521,9 519,4 514,9 511,2
Juli
551,3 564,0
58,6 59,9 57,8 66,2 67,3 78,1
494,9
.
49,5 57,2
6,8 7,8 8,5 9.1 13,9 12,5
504,5
._
96,3 66,9
293,6 305,6 317,1 335,0 347,7 359,6
470,9
Juni
15,6 14,3 12,9 11,5 11,2 9,9
29,8
57,3
405,3 422,7 429,3 464,8 481,8 507,5
(4)
559,4
54,5 52,9
(8) = ( 9) = (6) + (7) (5)+ (8)
(10)
(11) = (9) + (10)
40,4
45,4 49,8 55,4 54,9 61,1 50,3
450,7 472,5 484,7 519,7 542,9 557,8
33,9 31,0 40,7 47,6 52,9 61,7
484,6 503,5 525,4 567,3' 595,8 619,5
8,9 8,2
17,1 14,0
26,0 22,2
577,3 586,2
57,7 56,7
635,0 642,9
7,5
6,9
7,0 6,7 6,5
4,9
620,8 649,1 651,1 644,7
56,2 54,5 54,6 65,5
677,0 703,6 705,7 710,2
6,5 6,2 6,1 6,0 5,9
0,9
5,7
...
5,6
..
5,6
..
5,6
..
5,5 5,5 5,5
.. .. ..
14,4 11,9 10,0 8,4 7,4 6,2 6,1 6,0 5,9 5,7 5,6 5,6 5,6 5,5 5,5 5,5
666,8 669,6 680,4 689,8 702,2 710,1 685,0 686,1 699,4 702,1 703,5 700,8
65,5 65,3 65,2 64,9 64,6 63,8 63,8 63,5 63,2 63,3 63,2 62,9
732,3 734,9 745,6 754,7 766,8 773,9 748,8 749,6 762,6 765,4 766,7 763,7
35,5 42,5
43,4 49,9
3,3 1,9
... ... ...
...
(12)
HNrlti rl rl
1971 September December 1972 Maart
(7)
(3)
2
2
(5)=
(6)
(2)
(13) = (11)+(12)
489,0 507,4 528,9 570,3 598,4 621,7
WOCD U% .0 .0CO CO CO CO CV 01 CV CD CD C>e,
1970
(1)tot(4)
(1)
Indirecte schuld
.0COUOC,CO N CO 00
1969
Totaal
Totale directe halflange schuld ?cv"' en korte Totaal 2 2 ti gde 2 termijn
.0 CD COCOCVeg
1965 1966 1967 1968
op op halflange korte termijn termijn
in vreemde valuta's
Vrije tegoeden van de particulieren in postrekening
Totale Totale schuld schuld (incl. de (excl. de Van de van de Republiek van de Zaire Republiek Republiek overZaïre Zaïre overgenomen overgenomen schuld genomen schuld) 3 schuld)
678,6 705,2 707,2 711,6
636,9 644,7
733,7 736,2 746,9 756,0 768,1 775,1 750,0 750,8 763,6 766,4 767,7 764,7
Incl. de Muntsaneringslenii g. 2 Exclusief de uit de oorlog 1514-1518 voortvloeie ide intergouvernementele ach 3 Zie Belgisch Staatsblad - 27-5-1965 - Overeen zoinst van 6 febr u ari 1565.
ild.
XVI - 3b. - Veranderingen in de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbewegingen (Miljarden franken)
Periode ,
Totale schuld (excl. de van de Republiek Zaïre overgenomen
Van de Republiek Zaïre overgenomen schuld
Totale schuld 1
2
(1)
+ + + + ,N
C) C> CD CD CD C) C, CD
_._._. ....... _
+ 18,9 + 21,9 + 41,9 + 28,5 + 23,7 + 23,4 + 67,3 + 53,5
(3) = (1) + ( 2 )
(2)
1 1 1 1 1 1 1
.
Schatkistcertifieaten in liet bezit van liet 'MA?. 4
1
1 966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
18,4 21,5 41,4 28,1 4- 23,3 + 23,0 + 66,9 + 53,1
(4)
+ 1,3 + 0,5 + 4,4 + 2,3 - 0,5 - 10,4 + 3,9 + 1,3
1 Veranderingen in kolom (11) van tabel XVI - 3a.
Veranderingen in kolom (12) van tabel XVI - 3a. Veranderingen in kolom (13) van tabel XVI - 3a. sedert 1960. 4 De terugbetalingen van schatkistcertificaten in het bezit van het I.M.F. vallen, overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke en conventionele bepalingen, ten laste van de N.B.B.; deze laatste ontvangt anderzijds het provenu van de inschrijvingen op certificaten door het Fonds. 5 De inschrijving op schatkistcertificaten is enkel de technische werkwijze wanion de N. 1).B. de lavingen financiert die zij aan het I.M.F. toestaat in hot kader van de Algemene Leningsakkoorden. G De veranderingen in liet tegoed van de N.B.B. bij het B.P.C. voor rekening van de Minister van Nationale Opvoeding hebben de bewegingen 2 3
Uit te schakelen dubbel getelde posten Schatkistcertifi enten waarop werd IngeDiversen schreven met liet provenu van indirecte 6 leningen 171 (8)
Uit te schakelen boekhoudkundige veranderingen SchatkistTegoed certificaten tifit van de d waarop N.B.B. bij het de N.B.B. heeft B.P.C. ingeschreven voor rekening voor de financiering van de Minister van de van leningen Nationale aan het I.M.F. G Opvoeding (5) (6) ...
+ -
1,5 3,1 5,0 . .. ... ... ...
...
+ + +
0,3 0,8 0,2 •• •
_ +
0,3 0,2 1,2
... ... ...
...
+0,7 8
...
•••
•• •
-0,1 p __,3 , 510 +2,8 1,
...
... ...
... ...
Verenderingen in de overheidsschuld die aanleiding hebben gegeven tot geldbeweg in gen 7
(6 ) = (3 ) (4) tot (8)
+ 17,1 + 22,2 + 33,1 + 29,9 + 23,8 + 33,8 + 63,7 + 47,8
Pro
memorie
Veren. deringen in het uitstaande bedrag door het Wegenfonds gcacccpteerde wissels 7
(10) ... + + -
0,8 •1,0 1,8 ... ... ... ...
in het tegoed van de Minister van Nationale Opvoeding bij de Bank als ju . ste tegenpost. IIet totaal van de kolommen (9) en (10) stemt overeen (met tegenovergesteld teken) met kolom (5) a Nettofinancieringsbehoeften van de Staat n van tabel XI - 3. 8 Herwaardering van de D.M. 0,5; herwaardering van de Zwitserse frank : + 0,3; I.B.H.O. : Besluiten van de Conferentie van de Groep van Tien te Washington op 17 en 18-12-1971 : - 0,8 (U.S.-dollar) en - 0,1 (Zwitserse frank). T B.11.0. : 0.5. 11 Bijzondere Schatkistbons afgegeven aan de N.B.B., tot dekking van de nettoverminderingen van haar actief, die voortvloeien uit de devaluatie van de U.S.-dollar op 12-2-1973 (Overeenkomst van 3142-1973).
- 104 XVI • 4. - INDELING VAN DE SCHULDEN IN BELGISCHE FRANKEN
VOOR MEER DAN EEN JAAR VAN DE OVERHEIDSSECTOR
a) Indeling naar de debiteuren (Nominale waarden aan het einde van het jaar, miljarden franken) Pro memorie
Niet-financiéle sectoren
Staat
Parastatale bedrijven
Sociale verzekering en pensioenfondsen
Niet elders vermelde overheidssector
Financiële instellingen
Totaal
3
Zaïrese effecten en effecten van het BelgischKongolese Fonds voor Delging en
Beheer 4
Verkrijgbaar door elke belegger 1 458,9
6,3
144,9
488,0
11,3
165,3
535,7
11,3
191,0
598,3
11,0
209,4
643,3
10,9
62,4
248,8
715,5
10,6
76,6
289,8
838,6
10,3
101,4 5
315,1
972,7
1965
268,0
27,9
30,4
1966
277,1
30,1
35,9
1967
298,0
33,0
39,4
1968
322,7
38,0
46,6
1969
340,6
39,7
53,6
1970
360,8
43,5
1971
422,3
49,9
1972
498,2
58,0
132,6
Niet verkrijgbaar door elke belegger 1965
64,8
8,1
14,6
13,9
27,3
128,7
1966
65,8
10,0
16,1
14,9
29,5
136,3
1967
66,4
10,8
17,9
16,3
31,8
143,2
1968
67,0
11,9
14,0
16,5
34,8
144,2
1969
71,8
13,3
19,1
16,9
37,1
158,2
1970
70,9
19,4
23,0
17,3
39,7
170,3
1971
72,2
22,7
25,5
22,0
47,8
:190,2
1972
78,1
27,5
30,0
21,4
55,8
212,8
Totaal 1965
332,8
36,0
14,6
44,3
159,9
587,6
6,3
1966
342,9
40,1
16,1
50,8
174,4
624,3
11,3
1967
364,4
43,8
17,9
55,7
197,1
678,9
11,3
1968
389,7
49,9
14,0
63,1
225,8
742,5
11,0 10,9
1969
412,4
53,0
19,1
70,5
246,5
801,5
1970
431,7
62,9
23,0
79,7
288,5
885,8
10,6
1971
494,5
72,6
25,5
98,6
337,6
1.028,8
10,3
1972
576,3
85,5
30,0
122,8
370,9
1.185,5
1 Als door elke belegger verkrijgbare effecten worden beschouwd : de effecten, die liet voorwerp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst is voorzien en die welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke door. lopend uitgegeven worden door het Gemeentekrediet van België, de N.M.K.N., liet N.I.L.K.. de N.E.B.K., het C.B.H.K., evenals de spaar. bons uitgegeven door de ASLK. g Belgische gevestigde en halflange binnenlandse directe en indirecte over.
heidsschuld. Incl. de kasbons voor ten hoogste een jaar. 4 Effecten in aanmerking genomen of in aanmerking komende voor inschrijving op het Fonds, inclusief de aan het einde van ieder jaar werk.. lijk toegekende vergoeding. Incl. de effecten van het Belgisch-Eongolese Fonds voor Delging en 5 Beheer. 3
- 105 - INDELING VAN DE SCHULDEN IN BELGISCHE FRANKEN VOOR MEER DAN EEN JAAR VAN DE OVERHEIDSSECTOR
XVI - 4.
b) Indeling naar de houders (Nominale waarden aan het einde van het jaar, miljarden franken)
Financiële instellingen
Niet-financiële sectoren
Bedrijven, particulieren, Buitenland
Parastatale bedrijven
Niet elders vermelde overheidssector
Sociale verzekering 3
Geldscheppende instelhagen
Rentenfonds
4
Spaarkassen, hypotheeken lcapitalItat ie maatschappijen
Instellingen voor verzckering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen
Niet-geldscheppende openbare krediet. hingen
Totaal
3
Verkrijgbaar door elke belegger 1 245,3
1965
3,8
2,1
4,8
61,5
5,4
50,0
76,0
10,0
458,9
5,5
51,1
78,5
10,2
488,0
1966
264,9
3,8
2,9
6,8
64,3
1967
294,2
3,8
3,0
4,1
74,8
5,0
54,2
86,9
9,7
535,7
1968
319,3
4,4
3,0
4,6
91,0
7,1
61,4
89,8
17,7
598,3
1969
347,2
4,4
3,0
5,0
102,4
6,9
64,5
91,2
18,7
643,3
1970
385,6
4,7
3,0
5,4
128,2
6,0
68,8
95,4
18,4
715,5
1971
428,9
5,1
2,6
6,3
170,2
8,2
85,3
101,7
30,3
838,6
475,8
3,8
2,7
7,4
211,8
15,2
109,9
107,5
88,6
972,7
1972
V
Niet verkrijgbaar door elke belegger 1965
6,5
0,2
0,1
1,3
60,9
21,1
37,9
0,7
128,7
1966
7,7
0,3
0,1
1,6
62,4
22,6
40,5
1,1
136,3
1967
9,5
0,4
0,1
1,5
64,2
23,6
43,0
0,9
143,2
1968
6,4
0,2
0,2
1,4
64,4
25,8
44,6
1,2
144,2 158,2
1969
5,8
0,3
0,2
1,3
65,0
28,3
50,8
6,5
1970
9,5
0,4
0,2
1,9
67,8
31,0
54,5
5,0
170,3
1971
9,2
0,3
0,3
2,1
72,5
40,1
56,8
8,9
190,2
10,3
0,2
0,2
2,1
79,8
48,4
59,3
12,5
212,8
1972
V
Totaal 1965
251,8
4,0
2,2
6,1
122,4
5,4
71,1
113,9
10,7
587,6
1966
272,6
4,1
3,0
8,4
126,7
5,5
73,7
119,0
11,3
624,3
1967
303,7
4,2
3,1
5,6
139,0
5,0
77,8
129,9
10,6
678,9
1968
325,7
4,6
3,2
6,0
155,4
7,1
87,2
134,4
18,9
742,5
6,9
92,8
142,0
25,2
801,5
1969
353,0
4,7
3,2
6,3
167,4
1970
395,1
5,1
3,2
7,3
196,0
6,0
99,8
149,9
23,4
885,8
1971
438,1
5,4
2,9
8,4
242,7
8,2
125,4
158,5
39,2
1.028,8
486,1
4,0
2,9
9,5
291,6
15,2
158,3
166,8
51,1
1.185,5
1972
V
t Als door elke belegger verkrijgbare effecten worden beschouwd de effecten, die liet soonverp uitmaakten van een openbare uitgifte, die welke ter beurze genoteerd worden of waarvan de opneming in de koerslijst is voorzien en die welke gewoonlijk het voorwerp van verhandelingen buiten de beurs uitmaken, alsook de obligaties en kasbons welke doorlopend uitgegeven worden door liet Gemeentekrediet van België, de N.M.K.N., liet N.I.L.E., de N.E.B.B., het 0.13.H.E., evenals de spaarbons uitgegeven door de ASLK. 2 Excl. de zelfstandige fondsen en de parastatale instellingen die de kenmerken vertonen van geldscheppende instellingen of van instellin-
gen voor het spaarwezen, de sociale verzekering, de verzekeringen of de kapitalisatie. De bedragen eind 1966 en 19(17 van de sectoren « Sociale Verzekering en Instellingen voor verzekering op het leven en tegen arbeidsongevallen, pensioenfondsen n. kunnen niet met elkaar vergeleken werden, terwille van een overdracht van tegoeden, ten bedrage van fr. 3,4 miljard eind 1966, van de eerste naar de tweede sector, als gevolg van een overname door de Rijksdienst voor Werknemerspensioenen (instelling uit de le sector). 4 Excl. het bezit van de pensioenkassen door deze instellingen beheerd.
Bibliografische referenties : Statistisch Tijdschrift van het N.I.S. - Sta-
en lange termijn van de overheidsfondsen e. - XLIIIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1968 : e Inventaris en spreiding van de vast rentende effecten op halflange en lange termijn van de overheidssector n. - XLVe jaargang, deel I, nr 3, maart 1970 : « Inventaris en spreiding van de effecten met vast rendement op halflange en lange termijn van de overheidssector ». - Belgische Economische Sta-
tistisch Jaarboek voor België. - Tijdschrift veer Documentatie van het Ministerie van Financiën. - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting : X X X VIe jaargang, deel I, nr 3. maart 1961 : « Inventaris en
onderbrenging der Belgische overheidsfondsen », XXXVIIIe jaargang, deel I, nr 4, april 1963 : « Inventaris en onderbrenging der Belgische overheidsfondsen ». - XLIe jaargang, deel I, nr 3, maart 1966 : Inventaris en spreiding van de vast rentende effecten op halflange
3
tistiek 19.50-1960.
- 106 -
XVII. - EFFECTEN VAN DE PARTICULIERE SECTOR EN KREDIETEN AAN DE BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN 1. - EVOLUTIE VAN DE OMZET, DE NOTERINGEN EN HET RENDEMENT VAN DE BEURSWAARDEN Indexcijfers van de aandelennoteringen op de contantmarkt (Basis 1963 = 100) I 1 i Belgische en Zaïrese vennootschappen 160
Belgische vennootschappen
-
160
Industriële vennootschappen
_ e
//\‘,
140
/ /
140
- `.1
-
A
120
120
/
..., I
100
/
d
e •••
%,
J
1
" • /. y
/4,- ...1
1
1
\ ‘ ....t.o.'.4
100
/
••••
_
J
■
..
/ 80
80
...
60
_.
1
1
1
1
1
1
1
1
1966
1
1
11
I
I
I
I
I
I
I
1970
Ontzet
Mnandgemiddelden of maanden
I
1968
I
I
I
I
I
I
1972
Gezamenlijk Indexcijfer van de anndetertnoieringen
Belgische en
franken)
effecten
I
Algemeen
1
Termijnmarkt
Algemeen in pct.
1974
1973
132 137 140
134
123 129 130
1974
1973
124
163 164 161
-;
1973
■
1974
1974
CO
1973
1•-•
97 106 100 109 121 143
,
134 149 112 169 199 276
4,2 4,0 3,8 4 3,4 5,2 5,9 3,9 3,7
4,1 4,2
■
1968 1969 1970 1971 1972 1973
88 91 118 141 128 133 147 159
80 79 86 93 88 98 110 130
C "J- ZO. <7;
.88 84
90 85 93 101 95 105 118 140
CO C- C"'
71 81
1nd nat riltle
Indttst ri(de
(Basis 1963 = 100 ) 2
1966 1967
60
Belgische effecten
Belgische effecten
Zaïrese
1
H endementspercentuge 3
Getntantmarkt
gemiddelde per beursdag f in fijnen( n
t 1974
1973
1974
1973
1974
3,5 3,5 3,4
4,1
3,0 3,2 3,2
4,0
1972
1973
Januari Februari Maart
152 152 191
305 334 292
135 140 143
April Mei Juni
214 224 190
338 338 322
147 150 150
144 147 148
134 135 138
166 169 166
3,4 3,7 3,7
3,4 3,7 3,7
Juli Augustus September
186 214 229
252 177 200
148 145 143
145 143 140
135 133 130
163 160 158
3,8 3,9 3,9
3,8 3,8 3,9
Oktober November December
229 196 211
214 266 276
142 146 121
139 144 120
128 135 110
158 160 134
3,9 4,3 4,2
3,8 4,8 4,3
136
Bron : Be urscom missie te Brussel : deze gegevens hebben betrekking op do transacties in vennootschapsobligaties en in aandelen (termijn en contnntinnrlit) op de Beurs te Brussel. 2 Bron : f.S. : Voor de jaarcijfers : gemiddelde van de indexcijfers op de 10e en 21e van iedere maand; voor de maandcijfers : uitsluitend indexcijfers op de 10e van iedere maand (Beurzen te Brussel en Antwerpen). 1
3
Bron : Kredietbank : Verhouding van het laatst aangekondigde of betaal.
nettodividend tot de noter•ng aan het einde van de maand (Beurs te Brussel). Nieuwe reeks.
de 4
151
- 107 -
XVII • 2. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN ' Jaarcijfers Bron : N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Periode
2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
Reserves
(1)
(2)
(3)
Winst
Obligatieleningen Betaalbaar gestelde bruto-
Verlies
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatieschuld op 31/12
Brutobedrag van de uitbetaalde. coupons 3
(7)
(8)
(9)
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
11,1 11,6 13,1 16,0 20,3 25,1 29,7
0,5 0,5 0,6 0,7 0,9 1,2 1,6
dividenden
(miljarden franken)
(4)
(5)
i
(9)
A. - Vennootschappen met voornaamste activiteit in België
Banken 4 55 54 50 50 52 53 47
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
9,1 9,4 10,1 10,4 14,5 16,5 16,5
4,8 5,9 7,2 8,1 8,8 10,5• 12,3
1,8 1,8 1,9 2,1 2,4 2,8 3,3
0,3
0,9 1,0 1,1 1,1 1,4 1,6 2,0
Financiële vennootschappen en maatschappijen voor onroerende goederen 5 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
1.778 1.819 1.865 1.892 1.940 1.981 2.077
37,6 39,0 44,4 48,1 53,5 57,0 59,4
21,6 23,0 26,2 27,3 28,8 32,0 34,2
3,9 4,4 4,4 4,9 5,6 6,3 6,6
0,3 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,6
2,4 2,5 2,8 2,9 3,2 3,7 4,1
0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
17,6 19,8 23,7 28,1 33,7 39,6 46,8
0,9 1,0 1,1 . 1,4 1,8 2,2 2,8
0,9 0,9 1,4 1,3 1,3 1,8 1,2
1,6 1,3 1,3 1,5 1,5 1,8 1,7
0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1
1,8 2,1 2,4 2,3 2,1 2,5 2,3
0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 0,2
0,4 0,2 0,4 0,1 0,1 0,1 0,1
0,7 0,3 0,2 0,3 0,4 1,5 1,8
0,1 0 ,1
6,9 6,6 5,6 5,1 4,4 3,6 2,8
0,4 0,4 0,4 0,3 0,3 0,3 0,2
0,4 0,8 0,7 0,7 0,5 0,4 1,0
0,3 0,4 0,3 0,3 0,4 0,4 0,4
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
Metaalverwerkende nijverheid 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
1.379 1.396 1.391 1.361 1.352 1.336 1.356
20,0 21,5 22,9 23,9 28,5 32,3 37,7
15,8 17,3 19,3 21,3 20,5 22,2 23,3
4,5 4,8 4,0 4,0 4,8 6,1 7,1
Ijzer- en staalnijverheid 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
100 96 93 90 87 90 88
19,4 21,3 23,9 26,2 26,9 25,9 28,3
17,7 18,2 18,5 19,3 20,1 18,1 18,9
1,0 0,6 0,8 0,5 0,9 3,1 3,2
Textielnijverheid 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 Noten : zie onderaan tabel X 11-2.
981 986 976 957 929 919 901
12,0 12,8 13,1 13,2 13,8 14,6 14,4
11,1 11,1 11,4 12,0 11,3 11,8 12,4
1,1 1,3 1,3 1,1 1,5 1,7 1,3
- 108 XVII • 2.
-
RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 (vervolg) Jaarcijfers
Bron : N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.). Nettoresultaat van het boekjaar
Periode
2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
Obligatieleningen Betaalbaar gestelde brutodividenden
Reserves Winst
Verlies
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatieschuld op 31/12
Brutobedrag van do uitbetaalde coupons 3
(7)
(8)
(0)
(miljarden franken)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
1
(a)
Voedingsmiddelennijverheid 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
723 725 729 717 703 713 699
11,6 12,1 12,9 14,7 16,1 18,3 17,1
8,7 9,5 10,8 10,2 9,9 10,7 10,6
1,6 1,7 2,1 2,5 2,2 2,7 1,8
0,2 0,2 0,3 0,4 0,5 0,5 0,5
0,6 0,7 0,8 0,9 0,8 0,9 0,7
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,9 0,9 0,9 0,8 0,8 0,8 0,8
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,4 0,4 0,6 0,9 0,8 0,6 1,2
1,2 1,5 1,5 2,2 2,7 2,8 3,3
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,7 0,6 0,5 0,4 0,4 1,0 4,0
0 ,1
0,1
2,0 1,9 1,2 2,3 2,4 2,6 3,0
0,1 0,1 ... 0.1 0,1 0,1 0,1
12,3 13,3 14,2 14,2 14,6 15,9 20,3
0,6 0,8 0,9 0,9 0,9 1,0 1.1
Scheikundigé nijverheid 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
601 606 607 627 643 631 635
18,7 20,2 22,3 35,1 40,4 43,7 48,1
9,3 9,8 10,7 25,8 26,0 27,4 29,8
2,9 2,8 • 2,7 4,1 5,3 5,5 6,7
Elektriciteit 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
23,7 23,5 14,6 28,0 27,2 30,1 31,8
28 24 16 17 17 18 18
4,2 4,3 2,2 5,8 5,3 6,1 7,1
2,3 2,3 1,3 2,6 '2,6 3,0 3,4
Steenkolennijverheid 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
35 30 30 26 25 24 24
8,0 7,0 7,0 4,9 4,7 4,8 4,8
1,6 2,0 1,8 1,7 1,3 1,1 0,9
0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2
0,7 0,6 0,8 0,5 0,3 0,3 0,2
0,3 0,3
0,1 0,1 0,1 0,1 ... 0,2 0,1
Totaal der vennootschappen met voornaamste activiteit in België 1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
14.706 14.913 14.986 15.037 15.286 15.567 15.938
• 220,4 231,7 240,3 279,0 310,9 343,9 371,8
Noten : zie onderaan tabel XVII-2, volgende bladzijde.
136,0 145,6 156,4 183,1 181,0 191,4 210,8
29,5 30,4 28,7 33,0 39,3 47,4 53,5
4,7 5,1 7,4 7,9 7,0 9,1 9,7
13,5 13,5 13,1 15,9 17,9 21,2 23,8
1,4 1,5 1,4 1,4 1,5 1,7 1,9
57,5 61,1 66,9 73,3 89,8 104,1 122,6
3,0 3,4 3,6 4,1 4,6 5,3 7,0
-109XVII • 2. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 (vervolg) Jaarcijfers Bron
N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.).
Nettoresultaat van het boekjaar
Periode
2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
Reserves
(1)
(2)
(3)
Winst
Obligatieleningen
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Verlies
Betaalde tantièmes
Uitstaande obligatieschuld op 31/12
Brutobedrag van de coupons 3
(7)
(8)
(9)
0,1 0,1 0,2 0,3 0,2
(miljarden franken)
(4)
1
1
(5)
(5)
B. - Totaal der vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland 302 299 277 264 252 240 234
1965 1966 1967 1968 19 69 1970 1971
41,3 41,4 40,3 40,2 41,2 41,3 43,0
3,5 3,5 2,7 4,4 5,1 6,4 7,1
30,5 32,7 32,7 28,6 27,7 29,7 29,0
0,6 0,9 5,2 0,6 0,1 2,6 0,3
1,6 2,1 2,3 2,7 3,0 3,6 3,9
0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2
1,1 1,8 1,8 3,8 4,2 3,7 2,3
5,3 6,0 12,6 8,5 7,1 11,7 10,0
15,1 15,6 15,4 18,6 20,9 24,8 27,7
1,5 1,6 1,5 1,6 1,7 1,9 2,1
58,6 62,9 68,7 77,1 93,9 107,8 124,9
C. - Totaal 6 15.008 15.212 15.263 15.301 15.538 15.807 16.172
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971
261,7 273,1 2S0,6 319,2 352,1 385,2 414,8
166,5 178,3 189,1 211,7 208,7 221,1 239,8
33,0 33,9 31,4 37,4 44,4 53,8 60,6
1 Naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen naar Belgisch recht. Voor de kolommen (1) tot (7) : jaar waarin het dividend werd betaald. Bedrag van de vervallen rente voor het betrokken jaar; dit bedrag houdt verband met de op 31/12 van het voorgaande jaar uitstaande obligatieschuld.
4 Excl. de N.B.B. . 5 Excl. de N.M.K.N. 6 Excl. de N.B.B., de
2 3
3,0 3,7 4,2 4,8 5,6 7,2
N.M.K.N. en de SABENA.
XVII • 3. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN ' Cumulatieve cijfers Bros
N.I.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B. ).
Periode 2
Aantal getelde vennootschappen
Gestort kapitaal
(1)
(2)
Nettoresultaat Reserves Winst
!
Verlies
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Brutoobligatiecoupons 3
(miljarden franken)
I
(3)
1
(4)
1
(5)
(0
ij
(7)
A. - Vennootschappen met voornaamste activiteit in België 4 1968 12 maanden (met supplement) 5 .-
15.088
280,5
183,7
33,2
8,0
16,0
3,7
1969 12 maanden (met supplement) 5 ._
15.322
311,5
181,0
39,3
7,0
18,0
3,2
1970 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
1.502 9.774 10.857 12.019 15.589
21,6 225,3 238,1 262,3 344,5
15,9 112,3 121,3 136,7 191,6
3,9 29,1 31,1 34,7 47,5
0,7 4,5 4,8 6,0 9,2
1,4 13,8 14,4 16,1 21,1
1,1 2,3 3,3 4,9 4,9
1971 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement) 5
137 304 1.489 3.817 7.731 10.439 11.098 11.356 11.693 12.138 12.460 12.892 15.989
2,1 10,9 33,2 83,0 222,7 306,3 316,2 319,4 322,1 329,4 336,2 345,2 372,3
1,9
0,4 2,3 6,6 13,4 31,9 43,3 44,5 45,0 45,6 46,6 47,7 49,1 53,5
0,1 0,4 0,9 2,2 4,7 6,6 6,9 7,0 7,1 7,4 7,7 7,8 9,7
0,2 0,9 2,8 5,7 14,8 20,5 20,9 21,0 21,2 21,6 22,2 23,0 23,8
0,5 0,7 1,1 1,6 2,0 2,3 2,6 2,8 3,2 3,5 4,0 5,1 5,1
Noten : zie volgende bladzijde
-
9,9
25,8 50,0 118,9 169,3 175,5 177,0 179,7 183,7 188,0 193,6 210,9
- 110 -
XVII - 3. - RENDEMENT VAN DE VENNOOTSCHAPPEN OP AANDELEN 1 (vervolg) Cumulatieve cijfers Bron : N.1.S. (gegevens gewijzigd door de N.B.B.).
Periode
Aantal getelde vennoot. schappen
2
Nettoresultaat
Gestort kapitaal
Reserves Verlies
Winst
Betaalbaar gestelde brutodividenden
Brutoobligatiecoupons 3
(6)
(7)
(miljarden franken) (1)
B.
(2)
(8)
(4)
1
(5)
1
Vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland 4,5
0,6
27,7
5,1
1968 12 maanden (met supplement) 5
265
40,3
28,7
1969 12 maanden (met supplement) 5
252
41,3
2,7
0,1
0,1
3,0
0,3
•• • 0,2 0,3 0,4 2,6
0,1 0,7 0,9 1,1 3,6
0,1 0,1 0,1 0,2 0,2
0,1 1,6 3,4 3,5 3,5 3,5 3,7 3,8 3.8 3.9
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2
1970 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement) 5
13 144 168 203 241
0,4 10,8 13,4 17,9 41,4
0,2 5,5 8,3 10,7 29,7
0,1 1,0 1,1 1,5 6,4
1971 Eerste maand ,Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden •• • ......... •••••• Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement) 5
1 2 15 27 81 160 179 183 188 203 213 223 235
... 0,4 2,4 17,0 34,9 36,8 37,2 ,37,4 38,7 40,8 41,9 43,0
0,1 0,1 0,2 0,5 10,0 23,4 25,5 25,8 25,9 26,5 27,7 28,4 29,1
... 0,2 2,2 6,5 6,6 6,6 6,6 6,8 7,0 7,0 7,1
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3
C. -
Totaal
.
4
1968 12 maanden (met supplement)
5
15.353
320,8
212,4
37,7
8,6
18,7
3,8
1969 12 maanden (met supplement)
5
15.574
352,8
208,7
44,4
7,1
21,0
3,5
1.515 9.918 11.025 12.222 15.830
22,0 236,1 251,5 280,2 385,9
16,1 117,8 129,6 147,7 221,3
4,0 30,1 32,2 36,2 53,9
0,7 4,7 5,1 6,4 11,8
1,5 14,5 15,3 17,2 24,7
1,2 2,4 3,4 5,1 5,1
138 306 1.504 3.844 7.812 10.599 11.277 11.539 11.881 12.341 12.673 13.115 16.224
2,1 10,9 33,6 85,4 239,7 341,2 353,0 356,6 359,5 368,1 377,0 387,1 415,3
2,0 10,0 26,0 50,5 128,9 192,7 201,0 202,8 205,6 210,2 215,7 222,0 240,0
0,4 2,3 6,6 13,6 34,1 49,8 51,1 51,6 52,2 53,4 54,7 56,1 60,6
0,1 0,4 0,9 2,2 4,7 6,8 7,1 7,2 7,3 7,6 7,9 8,1 10,0
0,2 • 0,9 2,8 5,8 16,4 23,9 24,4 24,5 24,7 25,3 26,0 26,8 27,7
0,5 0,8 1,2 1,7 2,1 2,4 2,7 2,9 3,3 3,6 4,1 5,3 5,3
1970 Eerste 3 maanden Eerste 6 maanden Eerste 9 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement)
5
1971 Eerste maand Eerste 2 maanden Eerste 3 maanden Eerste 4 maanden Eerste 5 maanden Eerste 6 maanden Eerste 7 maanden Eerste 8 maanden Eerste 9 maanden Eerste 10 maanden Eerste 11 maanden 12 maanden 12 maanden (met supplement) 5
1 Naamloze vennootschappen en commanditaire vennootschappen op aandelen naar Belgisch recht. Voor de kolommen (1) tot (6) : maand waarin het dividend werd betaald. a De obligatiecoupons worden zoals de dividenden, geteld in de maand waarin zij werden betaald. De betaling van de obligatiecoupons kan op een andere datum dan die van de dividenden geschieden. Om die reden vertegenwoordigen niet alle obligaties waarvan de coupons in 2
kolom (7) voorkomen noodzakelijk leningen van vennootschappen waarop de voorafgaande kolommen betrekking hebben. Excl. de N.B.B., de N.M.R.N. en de SABENA. 5 Daar een aantal vennootschappen hun inlichtingen steeds met vertraging naar het N.I.S. sturen, zijn de maandelijkse cijfers niet volledig juist. Het totaal van deze bedragen wordt ieder jaar als • supplement » bij het totaal van de 12 maanden gevoegd. 4
XVII
UITGIFTEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN '
- 4. -
Jaarcijfers (Miijarden franken)
Bron : N.I.S. ( gegevens gewijzigd door de N.B.B.
2).
Obligaties
Aandelen
(nominaal bedrag)
Niet-doorlopende uitgiften Periode
nominale uitgiften
(1)
nettouitgi (tot
uitgiften
(2)
aflossingen
netto. uitgiften
(4 )
(5) =. (3) - (4)
(3)
Aandelen en obligaties
Aandelen en obligaties Totale netto uitgiften
doorlopende nettouitgif t en
Totale nettouitgiften
Totale nettouitgiften
(6)
(7) = (5) -I- (6)
(8) = (2) -I- (7)
(N.I.S.) (9)
Vennootschappen met voornaamste activiteit in België 1965
22,8
11,0
6,1
2,0
4,1
1.2
5,4
16,4
17,8
1966
29,9
14,8
3,1
2,1
1,0
1,9
2,9
17,7
16,0
1967
33,5
14,8
3,1
2,8
0,3
3,7
4,0
18,8
24,0
1968
51,4
20,4
1,7
2,5
- 0,8
4,3
3,5
23,9
35,0
1969
46,6
20,3
4,3
3,1
1,2
4,5
5,7
26,0
29,8
1970
44,0
v 18,9
5,3
3,3
2,0
5,4
7,4
26,3
42,3
1971
26,8
n.b.
v12,1
v 4,1
8,0
v 5,9
v 13,9
n.b.
n.b.
v
v
Vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland 0,5
0,5
0,1
0,4
0,4
0,4
0,4
1966
0,7
0,8
0,1
0,7
0,7
0,7
0,7
1967
0,1
1968
1,6
2,0
2,0
2,0
2,0
2,0
1969
0,8
0,5
0,4
0,4
0,4
0,4
v -0,4
-0,4
1965
1970
1,7
1971
4,4
n.b.
V
0,2
0,1 0,4
-0,4
-0,4
v 1,6
v -1 4
v-1,4
,
n.b.
n.b.
Totaal • 1965
23,3
11,0
6,6
2,1
4,5
1,3
5,8
18,8
18,2
1966
30,6
14,8
3,9
2,2
1,7
1,9
3,6
18,4
16,7
1967
33,6
14,8
3,1
2,8
0,3
3,7
4,0
18,8
24,0
1968
53,0
20,4
3,7
2,5
1,2
4,3
5,5
25,9
37,0
1969
47,4
20,3
4,8
3,2
1,6
4,5
6,1
26,4
30,2
1970
45,7
v 18,9
5,3
3,7
1,6
5,4
7,0
25,9
41,9
1971
31,2
n.b.
v12,3
v 5,7
6,6
v 5,9
v 12,5
n.b.
n.b.
1 Naamloze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen en personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht. 2 Deze wijzigingen bestaan enerzijds uit de opneming van de bijstor. tingen en anderzijds uit de verwijdering van de doorlopende en nietdoorlopende uitgiften van de overheidssector (N.M.K.N., SABENA) en van de uitgiften van obligaties en kasbons van de Belgisch banken.
v
v
N. B. - Bol. (1) en (9) : bedragen overgenomen zonder wijziging van de statistieken van het N.I.S. - kol. (2) tot (8) : bedragen gewijzigd door de N.B.B. zoals hierboven in noot 2 uitgelegd. - Hol. (1) : oprichtingen van vennootschappen en kapitaalverhogingen - kol. (2) : gestorte bedragen op inschrijving op aan. delen (verminderd met de andere stortingen dan die in speciën), uitgiftepremies en bijstortingen - kol. (8) t nieuwe uitgiften (gedeelte dat werkelijk uitgegeven werd tijdens het jaar), verhoogd 'met het saldo van voorgaande uitgiften, verminderd met conversieleningen en met de uitgif ten tegen betaling in natura.
- 112 XVII - 5. - UITGIFTEN VAN DE VENNOOTSCHAPPEN ' Maandcijfers 2 (Miljarden franken) Bron : Definitieve cijfers : N.I.S. gegevens gewijzigd door de N.B.B. 3). Voorlopige cijfers : Bankcommissie en N.B.B.
A.
-
Vennootschappen met voornaamste activiteit in België Obligaties (nominaal bedrag)
Aandelen Periode
1.971 Eet•ste
Eerste Eerste
nettouitgiften
(1)
(2)
16,0
9 maanden
12 maanden 1972 Eerste
nominale uitgiften
3 maanden
8,0
B. - Vennootschappen met voornaamste activiteit in het buitenland
Aandelen en obligaties
Obligaties (nominaal bedrag)
Aandelen
nietdoorlopende brutouitgiften (8)
Totaal
nominale uitgiften
nettouitgiften
(4) = (2) -I- (31
(5)
(6)
10,8
18,8
4,2
2,6 2,6
nietdoorlopende bruto- uitgiften (7)
Aandelen en obligaties T otaal (8) =, (6) + (7)
...
2,6
26,8
11,6
v 12,1
v 23,7
4,4
6,0
4,0
0,5
4,5
...
...
1,1
1,1
v
0,2
v
2,8
6 maanden ti
12,9
6,4
8,1
14,5
...
...
1,6
1.6
9 maanden v
21,8
11,6
11,6
23,2
...
...
1,6
1;6
v
41,5
17,4
17,7
35,1
...
...
1,6
1,6
12 maanden 1973 Eerste
3 maanden
v
5,4
3,4
4,1
7,5
...
...
...
Eerste
6 maanden
v
16,6
6,7
7,0
13,7
...
...
...
Eerste
9 maanden v
22,2
9,3
9,4
18,7
7,4
- •- •
...
ti
1,2
0,7
1,0
1,7
...
...
•• •
November
ti
9,2
3,2
1,2
4,4
...
•• •
•• •
•• •
December
v
9,3
1,9
3,9
5,8
...
•• •
•• •
•- •
ti
1,7
0,6
0,4
1,0
...
...
...
...
v
1,2
0,7
0,6
1,3
...
... ...
...
...
1972 Oktober
1973 Januari Februari
...
...
Maart
v
2,5
2,1
3,1
5,2
...
April
v
1,7
0,9
0,3
1,2
...
...
...
...
Mei
v
3,1
0,9
2,0
2,9
...
...
...
...
Juni
v
6,4
1,5
0,6
2,1
...
...
...
...
...
...
...
...
Juli
v
1,6
1,0
2,2
3,2
7,4
Augustus
v
2,0
0,8
0,2
1,0
...
•" ...
September
v
2,0
0,8
• ..
0,8
...
...
...
...
ii
2,6
0,8
1,8
2,6
...
""
...
...
Oktober
1 Naamloze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandelen en personenvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht. De cijfers van deze tabellen verschillen in de volgende opzichten van die welke in tabel X\ II -4 voorkomen : a) de netto-uitgiften van aandelen bevatten de bijstortingen niet; b) de obligatieuitgiften zijn bruto (afschrijvingen niet afgetrokken) en houden geen rekening met de doorlopende uitgiften.
3 De wijzigingen bestaan in het uitschakelen van de uitgiften van obligaties van de publieke sector (N.M.K.N., SABENA) en van de Belgische banken. N. 13. - Eerste 8, 6 en 9 maanden = optelling van de maandcijfers. Ilet definitieve cijfer van de 12 maanden omvat aanvullende gegevens die niet per maand kunnen ingedeeld worden [voor de kolommen (1), (8), (5) en (7) zie tabel XVII - 4.1.
--- 113 --XVII - 6. - OPGENOMEN BEDRAGEN YAN DE KREDIETEN AAN BEDRIJVEN EN PARTICULIEREN Indeling van de bedragen naar de instellingen die de kredieten oorspronkelijk toestonden (Miljarden franken) Niet-geldscheppende instellingen
Geldscheppende instellingen
Openbare krediet. instellingen gespecialiseerd M
Einde periode
Banken
1964
N.B.B.
Totaal 2 het beroepskrediet
het huisvestingskrediet
Eindtotaal
ASLK
particuliere spaarkassen
T otaal
39,4
230,9
339,4
106,8
1,7
108,5
75,7
36,1
79,7
122,8
1,8
124,6
82,1
38,7
86,4
46,3
253,5
378,1
1966
3
142,8
1,9
144,7
97,9
41,6
94,4
54,0
287,9
432,6
1967
3
168,7
2,2
170,9
114,9
45,1
100,4
62,1
322,5
493,4
194,4
1,9
196,3
133,3
48,5
109,6
67,2
358,6
554,9 613,0
1965
1968 1969
204,9
2,5
207,4
155,2
52,3
122,4
75,7
405,6
1970
230,1
2,3
232,4
174,5
57,8
128,8
84,2
445,3
677,7
1971 Juni September December
240,7 244,8 264,9
'1,6 1,2 3,2
242,3 246,0 268,1
181,7 187,5 187,4
62,1 64,0 65,3
131,3 133,4 142,2
87,0 88,9 91,4
462,1 473,8 486,3
704,4 719,8 754,4
1972 Maart Juni September December
267,1 281,3 290,3 317,2
3,0 1,9 1,5 3,4
270,1 283,2 291,8 320,6
188,1 189,7 194,0 199,5
67,6 69,9 71,7 72,8
142,9 150,6 156,9 166,5
92,8 95,4 98,5 102,6
491,4 505,6 521,1 541,4
761,5 788,8 812,9 862,0
1.973 Maart Juni September
324,2 341,1 357,0
3,1 2,0 1,5
327,3 343,1 358,5
202,7 209,3 215,1
75,9 78,5 80,6
170,5 177,5 183,2
106,8 111,5 116,7
555,9 576,8 595,6
883,2 919,9 954,1
1 De bedrijven omvatten de overheidsbedrijven, maar niet de financiële instellingen. De cijfers omvatten de nettoaankopen door de ASLK van obligaties van de bedrijven (inclusief de overheidsbedrijven), maar niet de gelijkaardige transacties van andere instellingen.
2 Cl. tabel XIII-9, A, kolom (4). 3 Met inbegrip van het papier dat
op de laatste dag van de maand ver. valt en dat niet meer kon worden geïncasseerd omdat die dag een zaterdag of een feestdag was.
XVII - 7. - HYPOTHEEKINSCHRIJVINGEN Bron : Belgisch Staatablad. Maandgemiddelden
Miljarden franken
1966
4,5
1967
4,9
1968
5,1
1969
5,9
1970
4,9
1971
5,6
1972
7,4
1973
10,1
1971 4e kwartaal
6,0
1972 le kwartaal 20 kwartaal 3" kwartaal 4e kwartaal
6,2 6,3 7,7 9,3
1973 le kwartaal 20 kwartaal 3e kwartaal
10,4 10,3 10,3 9,7
4e kwartaal
1 Bedragen berekend volgens de geïnde inschrijvingsrechten. Incl. de vernieuwingen na vijftien jaar, die ongeveer I 1/2 pet. van het totaal bedragen, doch excl. de wettelijke hypotheken.
Bibliografische referenties : Statistisch Jaarboek voor Belgii. - Statie. tiach Tijdschrift van het N.I.S. - Belgische Economische Statietieken 1941 - 1950 en 1950.1960 - Bulletin menend des Statistiques
(Beurscommissie van Brussel). - Weekberichten van de Kredietbank. - Belgisch Staatsblad : Ministerie van Financiën : Toestand van de verrichtingen inzake belastingen. Hypotheekerecbten.
- 114 -
XVIII. - GELDMARKT 1. - MARKT VAN HET DAGGELD * (Miljarden franken) Bedragen oi genomen door B
Bedragen uitgeleend door Daggemiddelden 1
Depositobanken
Renten" fonds
Totaal
Overige instellingen
DepositoRfeonntdesn-
2
H.W.I.
Overige instellingen
a
(8) = (1)
+ (2) -I- (6 ) (4 ) + (6) + (6) I- ( 7 )
Of
1971 de kwartaal
4,1
(6)
(6)
0,3 1,1 1,5 0,1 1,6 1,2 0,8 0,9
0,8 0,3 •-• 1,8 0,1 0,3 1,2 3,1
1,7 3,4 3,1 3,5 6,7 6,1 5,4 4,8
1,9
0,5
6,0
(7)
0,6 0,1 11,6 2,2
1973 le kwartaal 2, kwartaal 3, kwartaal 4 0 kwartaal
7,6 5,3 7,4 5,2
0,7 2,6 0,2 0,3
3,1 0,2 5,8 3,2
6,2 8,1 2,6 2,5
1973 Januari . Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
10,7 6,3 5,5 4,5 4,2 7,2 4,3 8,7 9,2 5,5 4,6 5,6
... 1,0 1,1 0,6 6,4 0,8 0,5
8,5 0,2 0,2
"' ... 0,2 0,4 0,2
••• •• • 0,6 1,6 8,7 7,2 3,2 2,6 3,6
5,3 7,0 6,3 5,5 10,7 8,0 1,2 2,6 4,0 1,9 2,3 3,3
CC CCJ r-IC0dddj r1 r-1 1-1JJ4 CJ
3,5
...
4,2
...
C;
1974 Januari
Van 17 november 1959 tot 30 april 1969 gold voor het grootste deel van
de op de daggeldmarkt verhandelde kapitalen het s Protocol opgemaakt met het oog op de deelneming aan de markt van het gewaarborgde daggeld ». Sedert 1 mei 1069 ie een nieuw » Protocol tot regeling van de markt van het gewaarborgde daggeld » van kracht tussen het Rentenfonds, het H.W.I., de financiële instellingen van de overheidssector en van de particuliere sector die direct opeisbare middelen ontvangen, luiegen op deposito- of spaarboekjes of middelen voor termijnen die 8 maanden niet overschrijden. In deze tabel zijn bovendien kapitalen opgenomen die buiten deze Protocols werden verhandeld.
eD CD CD Cq ric0tiriC■CO d.
1,1 0,9 0,3 0,9
O
5,0 5,1 5,5 5,1
Cr;
1972 le kwartaal 20 kwartaal 3 0 kwartaal 46 kwartaal
5,9 6,3 5,2 4,6
OeDeD C-e%0 eD c-
1,9 2,0 2,1 3,8 3,8 4,4 5,2 6,4
(4)
eD mDt- e-
1966 [967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
(8)
ri
(2)
vd ri ri0000 0 CS
(1 )
4,8 6,4 6,6 7,2 8,6 8,8 9,5 11,5 9,6 8,9 9,3 9,6 10,0 12,4 12,1 11,7 9,9 15,8 10,7 10,6 9,3 15,4 1 11,7 8,0 13,2 14,2 9,2 9,6 10,8 8,1
1 De gemiddelden worden berekend op basis van het totaal aantal dagen van de periode; deze laatste methode stemt overeen met die welke het H.W.I. gebruikt voor de voorstelling van zijn gegevens. 2 Deze kolom omvat inzonderheid de ASLK, de N.M.K.N., liet Gemeentekrediet van België, de N.M.B.S. (tot 80 april 1969) en diverse geldschieters s buiten Protocol .. 3 Deze kolom omvat inzonderheid de N.D.D., de N.K.B.K. de N.M.K.N., het Gemeentekrediet van België, de N.M.B.S. (tot 80 april 1969).
- 115 XVIII - 2. - HOUDERSCHAP VAN HET DOOR DE DEPOSITOBANKEN GEDISCONTEERDE HANDELSPAPIER EN VAN DE BANKACCEPTEN 1 (Miljarden franken)
Portefeuille van
(1)
(2)
de overige instel. lingen van de markt van posnrttoi cul ier di e en portefeuille in het buitenland (8)
1965
56,6
1,9
15,0
4,0
1966
62,6
0,8
15,8
8,8
88,0
1967
74,3
2,5
17,7
6,8
101,3
1968
86,6
1,8
21,5
10,8
120,7
1969
89,9
2,2
19,5
26,0
137,6
1970
110,4
5,8
20,8
7,6
144,6
1971
124,1
4,6
23:5
4,1
156,3
1972
130,6
3,4
24,9
12,6
171,7
Gemiddelde bedragen aan het einde van de maand
2
de depositobanken
het H.W.I.
3
Totaal de N.B.B. (4)
4
(b) = (1) tot (9)
77,5
1971 3e kwartaal
125,8
5,4
20,7
3,4
155,3
4e kwartaal
121,8
5,2
23,5
9,8
160,3
1972 le kwartaal
128,9
2,6
28,4
5,8
165,7
28 kwartaal
131,8
4,6
20,6
12,9
169,9
3e kwartaal
132,0
3,4
21,6
13,7
170,7
4e kwartaal
129,7
3,0
29,1
18,2
180,0
1973 le kwartaal
139,2
2,5
28,7
14,7
185,1
2e kwartaal
140,7
5,6
22,9
14,6
183,8
3e kwartaal
139,6
2,1
22,2
23,7
187,6
1 Opgenomen bedragen van de disconto- en acceptkredieten in Belg'sche franken bij hun oorsprong verleend door de depositobanken aan bedrijven en particulieren (excl. de financiële instellingen, maar incl. de paradetele bedrijven), aan het Wegenfonds en aan het buitenland. 2 Om die gemiddelden te berekenen heeft men eenmaal de uitstaande bedragen bij het begin en aan het einde van de periode genomen en tweemaal de uitstaande bedragen aan het einde van de tussenliggende maanden.
3 Bedrag van de portefeuille met uitzondering van het bij de N.B.B. geherdisconteerde gedeelte. 4Aangezien de tabel uitsluitend betrekking heeft op de bij hun oorsprong door de depositobanken verleende kredieten, bevatten de cijfers van deze kolom niet de directe kredieten van de N.B.B. N. B. - Voor de wijze van opstelling : zie Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, XLIIe jaargang, deel II, nr 8, september 1067, blz. 293.
- 116 ---
XVIII • 3. - HERDISCONTO- EN VISUMPLAFONDS YAN DE BANKEN BIJ DE NATIONALE BANK YAN BELGIE Plafonds
Einde periode
Aangerekende bedragen
Geherdisconteerd niet-geviseerd papier
In procenten van de in aanmerking genomen middelen 1 (enkel algemene formule)
Bedragen (algemene formule en forfaitaire formule)
Geviseerd papier
(1),
(2)
(8)
(4)
(5)=(2)- (8)- (4)
Beschikbare marges
3
(Miljarden franken)
1969
12
44,0
29,7
4,2
10,1
1970
9
38,0
20,7
6,2
11,1
1971 September
8
36,5
18,0
4,3
14,2
December
9
43,9
19,0
9,4
15,5
9
45,6
19,6
6,0
20,0
Juni
9
48,0
20,0
8,3
19,7
September
8
44,4
18,4
11,4
14,6 11,2
1972 Maart
8
46,2
20,4
14,6
8
46,2
19,4
13,3
13,5
8
46,2
18,4
10,5
17,3
Maart
7 1/2
45,0
17,9
9,2
17,9
April
7 1/2
45,0
16,6
8,0
20,4
Mei
7 1/4 4
45,0e
16,9 4
17,2 4
10,9 6
Juni
7 1/4
45,4 4
16,0e
12,3 4
17,1 4
Juli
7 1/4
45,4
16,3
17,8
11,3
Augustus
6 1/2
42,6
16,0
14,9
11,7
September
6 1/2
42,6
17,4
17,0
8,2
Oktober
6 1/2
42,6
17,4
16,6
8,6
November
6
41,1
16,4
19,2
5,5
December
5 1/2
37,8
14,4
18,0
5,4
51/2
37,8
14,7
17,7
5,4
51/4
37,4
December 1973 Januari Februari
1974 Januari Februari
1 De in aanmerking genomen middelen omvatten de eigen middelen, de uitgegeven obligaties en kasbons en de ontvangen deposito's in Belgische franken (direct opeisbare, op termijn, op boekjes) met uitzondering van de crediteurenrekeningen op naam van banken. 2 Al dan niet-geherdisconteerd papier met een resterende looptijd van minder dan twee jaar (sedert 81 maart 1970, met een resterende looptijd van ten hoogste een jaar voor de Creditexport-wissels).
Bibliografische referenties :
Belgische Economische Statistieken 1941-1950 en 1950-1960 (N.B.B.). - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) : XXVIIIe jaargang, deel I, nr 5, mei 1953 : • Een
nieuwe statistiek : de daggeldmarkt (call money) s - XXXVe jaargang, deel I. nr 4, april 1960 : • De Belgische geldmarkt 2. - XXXVIIe jaargang, deel I, ars 8 en 4, maart en april 1962 : • De hervorming van 1 januari 1962 en de Belgische geldmarkt n - XLIIe jaargang, deel II,
Met inbegrip van de geherdisconteerde, gecertificeerde wissels en van die welke bij de Nationale Bank van België herdieconteerbaar zijn en op de markt van het particulier disconto van het Herdisconto- en Waarborginstituut gemobiliseerd zijn. 4 Vanaf 31 mei 1973; vermits deze dag een feestdag was werd het percentage pas effectief toegepast vanaf 1 juni 1978. 5 Toestand op 80 mei 1973. Toestand op 29 juni 1978. 3
nr 3. september 1967 : • Nieuwe tabellen aangaande de discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten een de bedrijven en particulieren en aan het buitenland n. Tijdschrift van de Nationale Bank van België, NLVIe jaargang, deel I, nr 1, januari 1971 a Een nieuwe statistiek : herdisconto- en visumplafonds van de banken hij de Nationale Bank van Belgié
- 117 -
XIX. - DISCONTO-, RENTE- EN RENDEMENTSTARIEVEN (In procenten per jaar)
1. - DISCONTO- EN RENTETARIEF YAN DE NATIONALE BANK 'VAN BELGIE Voorschotten in rekening-courant en beleningen op*
Disconto Accepten vooraf door de N .B.B. geviseerd met betrekking tot
Geaccepteerd, bij een bank gedomieilieerd papier, warrants
invoer
Tarief van kracht op 31-12-1965 .
4,75
1966 2 juni 27 oktober
Niet-geaccepteerd papier
Schatkist. Schatkistcertificaten certificaten uitgegeven en certificaten van het op meer dan 130 dagen niet bij Promessen Rentenfonds een bank uitgegeven voor en voor max 866 dagen gedomimaximum 1 180 dagen cilieerd
uitvoer
Geaccepteerd niet bij een bank gedomicilieerd papier
bij een bank gedomicilieerd
4,75
4,25
5,25
5,75
6,25
6,25
5,25
5,75
6,50
5,25 5,25
5,25 5,25
4,75 4,75
5,75 5,75
6,25 6,25
6,75 6,75
6,75 6,75
5,75 6,00
6,25 6,25
7,00 7,00
1967 2 februari 23 maart 20 april 11 mei 14 september 26 oktober
5,00 4,75 4,75 4,50 4,25 4,00
5,00 4,75 4,75 4,50 4,25 4,00
4,50 4,25 4,25 4,00 3,75 3,50
5,75 5,50 5,50 5,25 5,00 4,75
6,25 6,00 6,00 5,75 5,50 5,25
6,75 6,50 6,50 6,25 6,00 5,75
6,75 6,50 6,50 6,25 6,00 5,75
6,00 6,00 5,75 5,50 5,25 5,00
6,25 6,25 6,00 5,75 5,50 5,25
6,75 6,50 6,50 6,25 6,00 5,75
1968 7 maart 19 december
3,75 4,50
3,75 4,50
3,25 4,00
4,50 5,25
5,00 5,75
5,50 6,25
5,50 6,25
4,75 5,50
5,00 5,75
5,50 6,25
5,25 5,25 5,75 6,25 6,75
5,75 5,75 6,25 6,75 7,25
6,25 6,25 7,00 7,50 8,00
6,25 6,25 7,00 7,50 8,00
5,50 5,75 6,50 7,00 7,50
5,75 6,00 6,75 7,25 7,75
6,25 6,25 7,00 7,50 8,00
9,00 9,50
8,50 9,00
8,75 9,25
9,00 9,50
Datum van de wijziging
W
r=i
4,50 4,50 5,00 5,50 6,00
1969 1 januari 6 februari 6 maart 10 april 29 mei
4,50 4,50 5,00 5,50 6,00
4,50 4,50 5,00 5,50 6,00
2
fg g J. 4,00 4,00 4,50 5,00 5,50
7,00 7,50
31 juli 18 september
andere overheide. fondsen
Geaccepteerd, in een bank gedomicilieerd papier, warrants en geviseerde of gecertificeerde accepten met betrekking tot verrichtingen van buitenlandse handel.
1970 1 juni 22 oktober 10 december
7,50 7,00 6,50
9,50 9,00 8,50
9,00 8,50 8,00
9,25 8,75 8,25
9,50 9,00 8,50
1971 25 maart 23 september
6,00 5,50
7,50 7,00
7,00 6,50
7,25 6,75
7,50 7,00
1972 6 januari 3 februari
5,00 4,50
6,50 6,00
6,00 5,50
6,25 5,75
6,50 6,00
2 maart 23 november 21 december
4,00 4,50 5,00
5,00 5,50 6,00
5,00 5,50 6,00
1973 10 mei 5 juli 2 augustus 4 oktober 29 november
5,50 6,00 6,50 7,00 7,75
7,00 7,50 8,00 8,50 8,50
7,00 7,50 8,00 8,50 8,50
8,75
9,50
9,50
1974 1 februari
• • • ......... • • . • • •
• Maximaal belening-percentage op 31 december 1973 Schatkistcert. en eert. v.h. Rentenfonds uitgegeven voor max. 866 d. 1 ... 95 pct. 1 Andere overheidsfondsen (zie noot 2) Maximumduur op 874 dagen gebracht vanaf 20 december 1967. 2 Alleen de effecten en overheidsfondsen « aan toonder » in Belgische fran• ken luidend, worden in onderpand aanvaard.
90 pct.
- 118 XIX - 3. - RENTEVOET VAN DE SCHATKISTCERTIFICATEN XIX - 2. - DAGGELDRENTE
EN VAN DE CERTIFICATEN VAN HET RENTENFONDS
1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
3,88 3,19 2,84 5,40 6,25 3,70 2,48 4,81
1971 4° kwartaal
4,00
1972 1° kwartaal 2° kwartaal 3 8 kwartaal 48 kwartaal
2,45 2,08 2,23 3,07
1973 1 0 kwartaal 2° kwartaal 3e kwartaal 4 0 kwarta al
3,14 3,19 5,77 7,11
1973 Januari . ......... Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
3,19 3,03 3,15 3,07 3,42 2,96 6,11 5,79 5,54 7,34 6,78 7,18
1074 Januari
8,52
2
(einde periode)
4
8
5
4,40 5,60 4,10 4,50 8,00 6,55 4,45 4,20 7,35
4,75 5,85 4,40 5,00 8,50 6,95 4,80 4,50 7,65
5,15 6,15 4,90 5,25 8,75 7,25 5,15 4,85 7,95
5,04 5,48 5,56 4,44 7,14 8,13 5,46 4,12 6,36
1971 4° kw. .
4,10
4,45
4,80
5,15
4,87
1972 le kw. . 20 kw. . 3e kw. . 4e kw. .
2,95 3,00 3,10 3,90
3,20 3,25 3,35 4,20
3,45 3,50 3,65 4,50
3,65 3,80 4,05 4,85
4,29 3,75 3,98 4,42
1973 le kw. . 20 kw. . 3° kw. . 40 kw. .
4,60 5,10 6,75 7,05
4,90 5,40 7,05 7,35
5,20 5,70 7,35 7,65
5,50 6,00 7,65 7,95
5,48 5,64 6,97 7,89
1973 Jan. _. Febr. . Maart April . Mei _. Juni _ Juli ._ Aug. Sept. . Okt. Nov Dec:
4,60 4,60 4,60 4,60 4,65 5,10 5,95 6,25 6,75 7,05 7,05 7,05
4,90 4,90 4,90 4,90 4,95 5,40 6,25 6,55 7,05 7,35 7,35 7,35
5,20 5,20 5,20 5,20 5,25 5,70 6,55 6,85 7,35 7,65 7,65 7,65
5,50 5,50 5,50 5,50 5,55 6,00 6,85 7,15 7,65 7,95 7,95 7,95
5,36 5,50 5,50 5,50 5,52 5,87 6,51 7,09 7,47 7,83 7,95 7,95
1974 Jan.
7,05
7,35
7,65
7,95
7,95
. ...... _
8
Datum 6 9 12 maanden maanden maanden
8
4,10 5,35 3,80 4,00 7,50 6,15 4,10 3,90 7,05
1965 1966 1967 1968 1969 1970 1971 1972 1973
Plet gaat om gewogen gemiddelden van de gemiddelde dagelijkse rente. percentages. (Bij deze berekening is niet alleen rekening gehouden nvt de kapitalen die elke dag opgenomen worden in het kader van de protocols opgemaakt met liet oog op de deelneming aan de markt van het gewaarborgde daggeld, maar ook met kapitalen die buiten deze protocols worden opgenomen.) 2 CL Ministerieel besluit van 9 november 1957 (Belgisch Staatsblad van 10 november' 1997, blz. 8028). gewijzigd bij ministerieel besluit van 25 maart 1964 (Belgisch Staatsblad van 28 maart 1964, blz. 3283). 3 De schatkistcertificaten 13 worden hetzij door de banken, hetzij door het Rentenfonds aangehouden; de certificaten van het Rentenfonds worden t
Schatkistcertificaten uitgegeven bij toewijzing
Schatkistcertificaten 13 en eert'ficaten 2 1 8 van het 1 maand maanden maanden Rentenfonds 3 Schatkisteertireaten op zeer korte termijn
Gemiddelden a
196514dec.
5,30
5,45
5,50
196613 dec.
6,05
6,10
6,25
196712dec.
5,00
5,10
5,15
196810dec. 1069 g dec.
5,25
5,30
5,30
8,80
8,80
8,80
1970 8 dec.
7,45
*
7,75
1971 14 dec.
5,35
5,65
6,15
1972 10 okt. 14 nov. 12 dec.
4,20 4,50 4,85
4,55 4,90 5,25
5,25
9 jan. 13 febr. 13 maart 10 april 8 mei 12 juni 10 juli 13 aug. 11 sept. 9 okt. 13 nov. 11 dec.
5,15 5,65 5,65 5,65 5,65 5,80 6,50 7,00
5,35 6,00 6,00 6,00 6,00 6,20 6,75 7,25
8 jtn. 12 febr.
8,00
1973
1974
*
6,15 6,25 6,25 6,25 6,25 6,50 6,75 7,25 7,30 8,00 8,10 8,10
* *
7,75 8,60
*
*
7,90
7,95 8,00
* * *
* 5,85
door de banken aangehouden en sedert mei 1965, in bijkomende mate, door overheidsinstellingen en private spaarkassen. Deze beide soorten certificaten v:oeiden voort uit de hervorming van de geldmarkt in november 1957. 4 Percentage van de laatste wekelijkse toewijzing van het jaar, het kwartaal of de maand. 5 Gewogen gemiddelde van de percentages van de wekelijkse toewijzingen van het jaar, het kwartaal of de maand. e Enige rentepercentages, geldig voor al de toegewezen certificaten (hoogste in aanmerking genomen rentepercentages). • Geen toewijzing.
- 119 -- RENTETARIEF VOOR DEPOSITO'S IN BELGISCHE FRANKEN BIJ DE BANKEN 1
XIX - 4.
Depositorekeningen Datum van de wijziging
Op termijn
2
dadelijk opvraagbaar
met 15 dagen opzegging 2
Tarief van kracht op 31-12-1964
0,50
1,30
3,00
3,50
4,00
4,20
1966
1 juli
0,50
1,50
3,20
3,80
- 4,30
4,70
1967
1 mei
0,50
1,50
3,00
3,60
4,10
4,70
1968
1 januari 8 april
'0,50 0,50
1,25 1,00
2,70 2,20
3,40 3,00
4,00 3,50
4,70 4,20
1969 15 februari 1 april 10 juni 1 september 10 november
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50
1,25 1,50 2,00 2,50 3,00
2,70 3,20 4,00 4,50 5,00
3,50 4,00 4,75 5,25 6,00
4,00 4,50 5,25 5,50 6,25
4,50 4,75 5,50 5,75 6,75
1970
9 november
0,50
3,00
4,50
5,50
6,00
6,75
1971
1 februari 1 april 2 november
0,50 0,50 0,50
3,00 2,50 2,00
4,25 3,50 3,00
5,25 4,50 4,00
5,75 5,25 4,75
6,25 5,75 5,50
1972 15 januari 13 maart 1 december
0,50 0,50 0,50
1,50 0,75 1,00
2,50 1,75 2,00
3,50 2,75 3,00
4,50 3,75 4,00
5,40 5,00 5,00
1973 15 januari 4 juni '16 augustus 15 december
0,50 0,50 0,50 0,50
1,35 1,75 2,75 3,50
2,40 2,90 3,90 4,65
3,50 4,00 5,00 5,75
4,50 5,00 5,75 6,40
5,25 5,50 6,25 6,75
974
0,'50
4,00
5,15
6,25
6,90
7,25
,
6 februari
1 Tarief toegepast door ca. 25 banken, waaronder de voornaamste. Andere banken, vooral regionale, passen over het algemeen een hoger tarief toe. De veranderingen die de rente van de deposito's met opzeggingstermijn en van de deposito's op termijn ondergaat, naargelang de marktvoor-
1 maand
3 maanden
8 maanden
12 maanden
waarden, de toestand van de betalingsbalans en het conjunctuurverloop, zijn het voorwerp van een akkoord tussen de N.B.B. en de Belgische Vereniging der Banken waaraan besprekingen voorafgingen.
2
XIX - 5. - RENTETARIEVEN DOOR DE ALGEMENE SPAAR- EN LIJFRENTEKAS
TOEGEPAST OP GEWONE SPAARBOEKJES le tranche 1
2e tranche
2
Periode Rentetarief
Getrouwheidspremie
3
Rentetarief
Getrouwheidspremie
1965 tot 1968
3,00
0,50
2,00
0,40
1969
3,00
1,00 4
2,00
1,00 4
1970 en 1971
3,50
1,00
2,50
1,00
1 januari tot 15 maart 1972
3,50
0,75
2,50
0,75
16 maart 1972 tot 31 mei 1973
3,25
0,75
2,25
0,75
1 juni tot 31 augustus 1973
3,50
0,75
2,50
0,75
1 september tot 31 december 1973
4,00
0,75
3,00
0,75
1 januari tot 15 februari 1974
4,25
0,75
3,25
0,75
Vanaf 16 februari 1974
4,50
0,75
3,50
0,75
1 Rentetarieven toegekend aan inlagen (of delen von inlagen) tot fr. 350.000 tijdens de periode van 1-1-1905 tot 31-12-1966; fr. 500.000 vanaf 1-1-1967. 2 Rentetarieven toegekend aan het deel van de inlagen dat de bij 1 gestelde grenzen overtreft.
3
De getrouwheidsprem'e wordt toegekend aan iedere inlage of deel van inlage die tussen de 16e januari en de 31e december van eenzelfde jaar in het spaarboekje ingeschreven bleef. 4 In april 19(19 werd de getrouwheidspremie voor het boekjaar 1969 resp. op 0,75 pet. (le tranche) en 0,60 pct. (2e tranche) gebracht en in juni 1969 op 1 pct. voor alle inlagen zonder beperking.
3
- 120 XIX • 6. - RENDEMENT VAN EFFECTEN MET VAST RENDEMENT
OP DE BEURS TE BRUSSEL * Leningen uitgegeven na 1 december 1962 Vervaldag binnen 2 tot 5 jaar Begin der periode
1966
--
1967
--
Gewogen gemiddelden
Staat
Parastatale instellingen en steden
--
6,45
6,54
1
6,49
--
6,76
6,81
1
6,80
7,62
6,64
Parastatale instellingen en steden
Staat
Vervaldag over meer dan 5 jaar Particuliere vennootschappen
1968
--
--
6,58
6,68
1969
6,61
6,62
6,65
6,71
7,69
6,69
1970
7,37
7,96
7,80
8,20
9,26
7,93
1971
6,92
7,37
7,79
7,97
9,32
7,78
1971 Oktober
6,80
6,91
7,29
77,21
8,23
7,25
1972 Januari
6,87
6,83
7,17
7,11
7,69
7,14
7,05
6 6,76 6,98
April
6,48
6,27
6,84
6,69
Juli
6,73
6,36
7,07
6,91
7,41
Oktober
6,59
6,61
6,95
6,83
7,25
1973 Januari
6,76
6,81
7,21
7,11
7,74
7 7,14
6,87
7,33
7,21
7,77
7,26
Februari Maart
6,90
6,86
7,28
7,23
7,73
7,23
April
6,89
6,94
7,33
7,24
7,69
7,27
Mei
6,99
7,02
7,34
7,27
7,77
7,30
7,28
7,73
7,27
juni
6,91
6;99
7,29
Juli
6,82
6,90
7,21
7,24
7,88
7,20
Augustus
7,15
6,99
7,45
7,37
8,11
7,41
September
7,43
7,32
7,71
7,70
8,33
7,69
8,33
7,63
Oktober
7,31
7,32
7,62
7,74
November
7,38
7,42
7,66
7,79
8,50
7,68
December
7,54
7,48
7,79
7,86
8,39
7 7,78
7,72
7,61
7,92
7,95
8,56
7,90
8,21
8,97
8,14
1971 Januari Februari
7,94
" Het gemiddelde rendement is het percentage dat, toegepast bij de berekening van de actuele waarde van de gezamenlijke nog te ontvangen termijnen (aflossing, rente, gebeurlijke loten en premies) van de annuïteit, een actuele waarde geeft die gelijk is aan de koopprijs van liet uitstaande kapitaal, berekend volgens de dagnoteringen, verhoogd met de courtage en eventueel met de opgelopen rente.
7,85
8,14
1 Gezien het beperkte aantal leningen van particuliere vennootschappen die genoteerd worden op de beurs, werd de gemiddelde rentevoet van de reeks niet gepubliceerd, alhoewel de rentevoeten van de individuele leningen weerhouden werden voor de berekening van de « Gewogen gemiddelden
- 121 XIX - 7. - RENTEVOET VAN DE KASBONS EN OBLIGATIES UITGEGEVEN DOOR DE OPENBARE KREDIETINSTELLINGEN
Datum ven de wijziging
Nominale rentevoet
Uitg ifteprijs
10 jaar
5 jaar
1 jaar Werkelijk Nominale rendement rentevoet 1
Uitgifteprijs
Werkelijk Nominale e rendement rentevoet
Uitgiftegi. prijs
20 jaar Werkelijk Nominale rendem nt rentevoet 1
Uitgifteprijs
\Verhelijk rendement 1
Rentevoet van kracht op 31-12-1965 _.
4,75
100,00
4,75
6,00
99,50
6,12
6,25
99,00
6,39
6,50
100,00
6,50
1966
4 maart
4,75
100,00
4,75
6,25
100,00
6,25
6,50
100,00
6,50
1 juli
5,25
100,00
5,25
6,70
100,00
6,70
6,75
100,00
6,75
6,50 6,75 7,00
99,00 97,50 100,00
6,59 6,99 7,00
-.
5,25
100,00
5,25
6,70
100,00
6,70
6,75
98,75
6,93
.
5,25
100,00
5,25
6,70
100,00
6,70
6,75
100,00
1968 15 maart
5,00
100,00
5,00
6,50
100,00
6,50
6,75
1969 15 april
5,50
100,00
5,50
6,75
100,00
6,75
6,00
100,00
6,00
7,00
99,75
.
7,00
100,00
7,00
8,00
_.
6,50
100,00
6,50
7,50
1967
1 februari 1 december
16 juni 1 november 1971 25 januari
S 6,75
97,50
6,99
6,75
? 7,00 6,75
100:00 98,50
7,00 6,89
100,00
6,75
6,75
98,50
6,89
6,75
98,50
6,96
6,75
97,50
6,99
7,06
7,25
100,00
7,25
7,50
100,00
7,50
100,00
8,00
8,25
99,50
8,33
8,25
98,00
8,46
100,00
7,50
8,00
100,00
8,00
8,00
99,00
8,10
99,00
7,60
._
6,00
100,00
6,00
7,00
100,00
7,00
7,50
100,00
7,50
7,50
16 september .
6,00
100,00
6,00
6,75
100,00
6,75
7,25
100,00
7,25
7,40
100,00
7,40
._
5,75
100,00
5,75
6,75
100,00
6,75
7,25
100,00
7,25
7,40
100,00
7,40
20 december _.
5,75
100,00
5,75
6,75
100,00
6,75
7,00
100,00
7,00
7,25
100,00
7,25
5,65
100,00
5,65
6,75
100,00
6,75
7,00
100,00
7,00
7,00
100,00
7,00
13 maart
5,25
100,00
5,25
6,25
100,00
6,25
6,75
100,00
6,75
7,00
100,00
7,00
L973 1.5 januari
5,50
100,00
5,50
6,75
100,00
6,75
7,00
100,00
7,00
7,25
100,00
7,25
4 juni
5,75
100,00
5,75
7,00
100,00
7,00
7,25
100,00
7,25
7,25
98,50
7,40
1 september .
6,50
100,00
6,50
7,50
100,00
7,50
7,75
100,00
7,75
7,75
98,00
7,95
6,75
100,00
6,75
7,50
100,00
7,50
7,75
100,00
7,75
7,75
98,00
7,95
7,25
100,00
7,25
8,00
100,00
8,00
8,00
98,75
8,18
8,25
98,75
8,38
18 februari
18 oktober
1972 17 januari
_.
1 5 december .
1974
6 februari
_
1 Beitel bruto-rendement b'j de uitgifte voor inschrijvers die geen insti tutionele beleggers zijn. Alle kasbons en obligaties worden h pari terugbetaald.
Bibliografische referenties : Belgisch Staatsblad : weekstaten van de - Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting (N.B.B.) XXVI° jaargang, deel I, nr 6, juni 1951 : « De daggeldmarkt sedert
september 1950 »; XXVIIIe jaargang, deel I, nr 5, mei 1953 « Een nieuwe statistiek : de daggeldmarkt (call money) .; XXXIe jaargang, deel I. nr 2, februari 1956 : • Statistiek van de rendementen
der voornaamste typen van obligaties »; xxxlie jaargang, deel II, nr 5, november 1957 : s De hervorming van de geldmarkt »; XXX Ve jaargang, deel I, nr 4, april 1960 : « De Belgische geldmarkt »; XXXVIIe jaargang, deel I, nrs•3 en 4, maart en april 1962 : « De hervorming van 1 januari 1962 en de Belgische geldmarkt ».
XX - BUITENLANDSE CIRCULATIEBANKEN 1. - DISCONTOVOET * (in procenten per Maand van de wijziging
Datum
Tarief van kracht op 31 - 12 - 68 1969 Februari Maart April Juni Juli Augustus September . Oktober 1970 Maart .-. April Mei Juni Juli Augustus September . Oktober . November . December . 1971 Januari ._ Januari -. Februari Februari _ April
Verenigde Staten 1
Duitsland Disiontovoet
Dt aum
3,00
18 20
Disiontovoet
1972 Januari .Februari _ Maart April Juni September . Oktober . Oktober November . November . December . December . December .
1973 Januari
_ Februari Maart _. April April Mei
4,00 5,00
4
Datum atum
Discostovoet
27
7,00 8,00
6,00
Italië Datum
11
Discostovoet
,
Datum ura
3,50
Dision• tovoet
Datum
4
18 3
1
3
7,00
11 16
7,50 8,00
Discontovoet
3,00
15
3,75
22
4,50
21
5,50
8,00
7,50
5 15
7,50 7,00
9
7,00 1
7,50 7,00
1
6,50
12
6,00
15 24
5,75 5,25
25
4,75
7,00
6,50 6,00
13 4
5,75
8 22 19
5,25 5,00
27
7,50
20
7,00
5,50 8
6,50
4,75
5,00
4,00
25
3,00
9
3,50
3
4,00
1
4,50
5,00 6
4
6,00
1
7,00
13
6,75
28
6,50
13
6,00
6
5,75
19
4,75
17
4,50
2 30
15 26
1
6,00
2
5,00
5
6,50
14
t,00
5
5,50
15
5,00
5,00
4,50
23
12
Datum
6,00
6,00
16 14
tovoet
6,50
12 16
Disc "'
Zwitserland
5,50
7,00 5,00 2 5,50
Canada
3
5,00
9
8 9
Nederland
2
6,00 13
10 22
6,00
13 27
7,25 4
5,00 5,50
5,75
6,00 6,50
2
7,00
5
8,50
14
7,50
2 20
9,50 11,00
4,50
2
4,00
8
3,00
6
4,00
7,50
1
7,75
8 22
8,00 9,00
19
8,75
23 13 19 11 18 22
8,50 8,00 8,25 8,00
20 27
9,00 11,50
7,75
7,50
17 19 13
11,25 13,00
4 1
12,75
4 28 18
4,50
8
6,50
9
6,25
14 11
5,75 6,25
7
6,75 7,25
5,00 6,00
9,50
•
1974 Januari Februari
6
5,50
6,50 7,50
4 11 11
Juni Juli Juli Augustus . September . Oktober _ November . December .
Discoratovoet
Verenigd Koninkrijk
1 14
Mei Juni
Datum
5,50
Mei Juli September . . . Oktober November . December
Fran irijk
jaar)
13 16
7,00
6
8,00 6
12,50
• Voor de bepalingen van de officiële discontotarieven : zie « International Financial Stattatice s (I.M.F.) 1 Federal Reserve Bank of New York. Sedert 1 juli 1969 zijn er in Italië 2 discontotarieven. De discontovoet waarvan hier sprake, is die welke wordt toegepast op de kredietinstellingen die, tijdens liet kalenderhalfjaar dat aan de verrichting voorafgaat, op het lordigeonto een beroep hebben gedaan voor een bedrag dat groter is dan 5 pet. van hun verplichte reserves. 3 Do Nederlandsche Bank berekent, sinds 1 september 1978, een extra commissie voor do banken waarvan het gemiddeld beroep op de cenrale bank, tijdens een bepaalde periode, een vastgestelde limiet overschrijdt. Deze commissie, die oorspronkelijk 1/4 pct. per maand bedroeg, werd op 16 oktober 1978 verlaagd tot 2 pct. op jaarbasis. Vanaf 18 december 1973 heeft
deze rente-opslag van 2 pet. alleen nog betrekking op overschrijdingen ten belope van 75 pct. van het quotum en vanaf 1 maart 1974 op overschrij-
dingen ten belope van 50 pet. Daarboven wordt do strafrente hoger ; de Nederlandsche Bank hanteert dit tarief op soepele wijze. In principe maakt de Bank of England, sinds 13 oktober 1972, elke ■ rijdag een minimumpercentage voor uitleningen bekend, dat rechtstreeks gebaseerd is op het gemiddelde rentepercentage van de Schatkistbons. 5 Van toepassing op liet papier dat wordt gemobiliseerd binnen do door do Bundesbank vastgestelde grenzen. Bovendien stelt de Bundesbank, gedurende sommige periodes, a centrale-bankgeld ter beschikking van de banken in de vorm van de aankoop, met verplichte terugkoop door de banken na 10 dagen, van handelspapier dat in aanmerking komt voor herdiscon. tering tegen veranderlijke, maar hogere tarieven dan de officiële discontovoet. 6 De rente voor voorschotten in rekening -courant en beleningen, die belangrijker is, bedraagt 9.00 pct.
4
XX - 2. - BANQUE DE FRANCE (millions de francs francais)
L
1972 1972 1971 1970 1969 31 décembre 31 décembre 31 décembre 31 décembre 7 décembre
1973 4 janvier
1973 6 décembre
1974 10 janvier
ACTIF Encaisse or Disponibilités á vue le l'étranger Avances au Fonds de Stabilisation des Changes 1
Concours au Fonds Monétaire International Acquisition de droits de tirage spéciaux Autres épérations Annuités de Prêt de la B.I.R.D. et de l'E.I.B. Monnaies divisionnaires Comptes courante postaug Préts le l'Etat 2 Avances le l'Etat 3 Bons du Trésor sans intérêt Effets achetés sur le marché monétaire 5 Effets escomptés Effets publics Bons mi Obligations á moyen terme émis par les organismes le statut légal spécial
4.862 38.368
4.862 30.601
5.642
7.875
8.274
2.590 3.225 2.047
2.189 405 3.048
2.613 3.225 2.037
2.188 405 5.681
557 140 192 5.450 557 1.464
683 168 345 5.450
459 180 454
1.569
730 44 184 5.450 3.103 1.569
42.794
69.722
55.006
82.446
65.882
86.719
8.906
5.623
6.315
3.119
5.633
3 .031
2.076
2.218
2.207
2.967
2.204
2.709
787 10.821
4.645 27.865
4.070 18.024
2.336 39.894
3.988 25.597
2.793 44.052
7.274
2.308
126 12.480
6.689
120 14.885
4.862 15.238
4.862 21.392
4.862 32.093
4.862 38.368
4.863 38.430
4.862 32.540
1.368
3.407
6.863
7.896
7.862
1.368
2.083 952 372
2.505 1.933 2.425
2.634 3.225 2.037
1.341 44 252 5.450 2.899
1.161 18 301 5.450 1.651
978 34 518 5.450 1.089
730 37 367 5.450
22.499 37.546
16.423 35.434
,
10.277 1.569
Mobilisation de créances sur la France Effets représentatifs de crédits le court terme :
Obligations cautionnées Effets garantis par l'Office des Céréales 6 Autres effets sur Ia France Effets représentatifs moyen terme :
de
crédits
901
98
2.907 8.278
2.709 7.124
4.707 6.632
4.769
4.290
1.511
7.310
8.429
9.068
10.713
10.922
8.859
10.324
6.408
6.811
8.015
9.625
11.384
11.160
12.665
11.447
12.721
130 2.806 2.082
60 4.724 1.718
55 3.944 1.893
51 5.511 2.333
58 2.919 2.016
47 4.103 2.346
51 4.976 2.071
56 6.231 2.229
96.517
98.601
100.573
136.897
122.234
140.348
132.300
150.342
le
Préts spéciaux á la construction Autres crédits á moyen terme Mobilisation de créances sur l'étranger
Effets représentatifs de court terme Effets représentatifs de moyen terme
crédits
h
crédits
à.
Avances sur titres Effets en cours de recouvrement Divers
PA SSIF Engagements le vue : Billets au porteer en circulation Comptes courants des établissements astreints le la constitution de réserves Autres comptes créditeurs
Gompie courant du Trésor public Compte spécial du Trésor public ( emprunt 7 % 1973) Comptes des banques, institutions et personnes étrangères Autres comptes courants et de dépáts de fonds ; dispositions et autres engagements á vue Compte spécial du Fonds de Stabilisation des Changes - Contrepartie des allocations de droits de tirage spéciaux Plus-value de réévaluation 1969 7 Capital de la Banque Divers Total t
2 3
72.398
75.621
77.430
83.678
80.975
86.548
83.021
87.984
5.262 12.133
7 .663 7.471
14.133 2.936
39.722 6.451
31.914 2.605
39.811 3.887
1
1
1
37.244 4.224 1.257
41.230 9.671 6.047
1 550
3.250 9.727
5.781
1.292
1.151
969
1.678
1.131
1.729
2.405
1.689
1.643
2.050
1.636
1.658
1.836
1.895
919
1.811
2.694
2.694
2.694
2.694
2.694
2.351 250 4.123
250 4.677
250 4.013
250 4.102
250 3.796
250 7.156
250 4.867
250 8.513
96.517
96.801
100.573
136.897
122.234
140.346
132.300
150.342
Convention du 27 juin 1949. Convention du 29 octobre 1959 approuvée par la loi du 28 décembre 1959 et convention du 3 mai 1962 approuvée par la loi du 7 juin 1962. Convention du 29 octobre 1959 approuvée par Ia loi du 28 décembre 1959
5 6
7
Convention du 8 juin 1972 approuvée par la loi du 5 juillet 1972. Décret do 17 juin 1938. Loi du 15 aoUt 1936, décret du 29 juillet 1930 et loi du 19 mai 1941. Convention du 4 décembre 1969 approuvée par Ia loi du 24 décembre 1969.
- 124 XX - 3. - BANK OF ENGLAND (millions of £) 1972 1972 1969 1970 1971 February 28 February 28 February 28 February 28 December 6
1973 December 5
I
1971 1973 January 10 January 9
ISSUE DEPARTMENT
Government Debt Other Government Securities Other Securities Total
11
11
11
11
11
11
11
11
3.188
3.202
3.450
3.217
3.763
3.901
3.725
3.972
1
37
239
497
526
788
539
792
3.200
3.250
3.700
3.725
4.300
4.700
4.275
4.775
3.140
3.243
3.662
3.698
4.286
4.676
4.239
4.760
60 3.200
7 3.250
38 3.700
27 3.725
14 4.300
24
36
15
4.700
4.275
4.775
Notes Issued : In Circulation In Banking Department Total
BANKING DEPARTMENT
486
403
700
419
479
1.630
919
1.821
Advances and Other Accounts
70
91
74
27
41
34
37
68
Premises, Equipment and Other Securities
89
89
44
194
78
252
77
201
Notes
60
7
38
27
14
24
36
15
Coin
1
2
2
706
592
858
517
612
1.940
1.070
2.105
14
15
15
15
14
14
15
15
4
4
3
12
15
18
13
18
20
20
22
231
220
398
113
1.295
601
1.501
Government Securities
Total
Capital Rest Public Deposits
1
(including Exchequer, National Loans Fund, National Debt Commissioners and Dividend Accounts) Special Deposits Bankers Deposits
301
199
195
197
201
261
185
259
Reserves and Other Accounts
144
139
229
292
266
350
249
308
706
592
858
517
612
1.940
1.070
2.105
Total
- 125 XX • 4.
- FEDERAL RESERVE BANKS (millions of $)
1972 1972 1970 1971 1969 December 31 December 81 December 31 December 31 December 6
1973 December 5
1973 January 10
1974 January 9
11.460
10.303
11.460
ASSETS 10.036
10.457 400
400
400
400
400
400
400
Cash
110
221
261
313
314
294
317
266
Discounts and advances
183
335
39
1.981
274
686
831
2.103
64
57
76
65
Gold certificate account Special Drawing Rights certificate account
Acceptances
9.875
10.303
10.303
:
Bought outright Held under repurchase agreement
80
70 1
62
43
181
36 1
19
135
Federal agency obligations : Bought outright Held under repurchase agreement
485
1.311
1.177
1.920
13
14
1.810 215
1.311
101
U.S. Government securities : Bought outright : Bills
22.266
25.965
30.156
29.664
28.775
35.058
30.054
35.649
31.392
33.236
35.554
36.681
36.681
38.186
36.681
38.514
3.496
2.941
3..286
3.463
3.598
3.149
3.463
3.149
57.154
62.142
68.996
69.808 1
69.054
76.393
70.198
77.312
1.222
98 1
496
1.221
Certificates Notes Bonds Total bought outright Held under repurchase agreement Total U.S. Government securities
57.154
62.142
70.218
69.906 1
69.550
77.614
70.198
77.312
Total loans and securities
57.401
62.534
71.104
73.317
71.096
80.503
72.416
81.400
10.564
11.178
11.887
9.172
9.312
9.470
10.582
10.500
116
128
150
194
165
221
194
224
2.627
995
918
1.066
967
749
1.108
1.220
80.854
85.913
94.595
94.765 1
92.557
103.097
95.320
105.470
Cash items in process of collection Bank premises Other assets Total assets
LIABILITIES Federal Reserve notes
47.473
50.323
53.819
58.757
57.875
62.832
58.190
63.510
Deposits : Member bank reserves
22.085
24.150
27.788
25.647
24.340
29.104
25.676
29.096
1.312
1.156
2.020
1.855
1.188
1.705
1.961
2.880
Foreign
134
148
294
325
284
369
305
543
Other
807
1.233
999
840
547
716
845
705
24.338
26.687
31.101
28.667
26.359
31.894
28.787
33.224
7.124
6.917
7.544
5.198
5.740
5.651
6.073
5.959
Other liabilities and accrued dividends
581
582
647
557
679
975
584
962
Total liabilities
79.516
84.509
93.111
93.179
90.653
101.352
93.634
103.655
788
837
794
846
U.S. Treasurer - general account
Total deposits Deferred availability cash items
CAPITAL ACCOUNTS Capital paid in
669
702
742
793
Surplus
669
702
742
793
742
793
793
844
Other capital accounts
...
...
...
...
374
115
99
:L25
80.854
85.913
94.595
94.765
92.557
103.097
95.320
105.470
146
250
254
179
189
607
189
610
Total liabilities and capital accounts Contingent liability on acceptances purchased for foreign correspondente
1 Consolidated statement of condition of the twelve Federal lieserve Banka.
XX
-
5.
-
DE NEDERLANDSCHE BANK (miljoenen guldens)
1972 1970 1971 1972 1978 1900 31 december 31 december 81 december 31 december 4 december 10 december
1973 8 januari
1974 7 januari
ACTIVA Goud
6.198
6.437
6.875
6.829
6.829
6.849
6.829
6.849
Vorderingen en geldswaardige papieren luidende in goud of in buitenlandse geldsoorten
1.344
2.772
1.287
4.557
4.605
8.147
4.512
9.411
Buitenlandse betaalmiddelen Vorderingen op het buitenland luidende in guldens
6
8
...
Bijzondere trekkingsrechten in het I.M.F.
--
521
2.063
2.352
2.352
1.663
2.352
1.595
Reservepositie in het I.M.F.
--
__
-
__
__
1.110
__
1.038
463
184
17
171
170
47
106
31
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven door de Bank gekocht (art. 15, onder to van de Bankwet 1948)
1.043
1.388
1.681
Voorschotten in rekening-courant en beleningen
876
19
180
673
16
2.351
516
1.266
30
28
28
37
28
17
. 37
18
254
300
345
382
377
424
377
423
179
195
179
195
179
195
\V issels, promessen, schatkistpapier schuldbrieven in disconto
Voorschotten aan de Staat de Bankwet 1948)
en
(art. 20 van
Nederlandse munten Belegging van kapitaal en reserves Gebouwen en inventaris Diverse rekeningen Totaal
47
47
182
104
67
163
69
71
10.261
11.704
12.837
15.300
14.623
20.968
14.977
20.897
10.251
11.251
10.946
11.589
10.900
11.736
PASSIVA 9.276
Bankbiljetten in omloop Rekening-courantsaldo's ingezetenen
in
guldens
van
's Rijks schatkist Banken in Nederland Andere ingezetenen in
Rekening-courantsaldo's niet-ingezetenen
433
973
1.080
1.944
1.746
4.543
2.096
3.723
288 87 58
829 103 41
1.001
1.590 116 40
.503 10 30
2.043 17
3.660
39 40
1.858 47 39
36
40
70
78
152
358
296
345
338
388
59 11
60 18
128 24
224 134
261 35
271 74
209 129
286 102
23
van
guldens
Buitenlandse circulatiebanken en daarmede gelijk te stellen instellingen Andere niet-ingezetenen 's
9.766
Rijks schatkist, bijzondere rekening u.h.v. overdracht I.M.F.-positie
1.400
1.400
Krediet aan het I.M.F. Saldo's luidende soorten
in
buitenlandse
geld-
8
Tegenwaarde toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het I.M.F.
4
4
52
6
1.119
9
1.415
316
587
856
856
793
856
793
Kapitaal
20
20
20
20
20
20
20
20
Reserves
268
320
357
404
357
404
358
404
Diverse rekeningen
186
227
386
415
396
753
400
1.018
10.261
11.704
12.837
15.300
14.823
20.968
14.977
20.897
18
16
14
14
14
14
14
14
Totaal
N. B. - Circulatie der door de Bank namens de Staat in het verkeer gebrachte munt. biljetten
I
i
- 127 XX • 6. - BANCA D'ITALIA (miliardi di lire) (Oude voorstelling van de posten van de maandstaat)
Oro in cassa
1968 dicembre
1969 dicembre
1970 dicembre
1971 dicembre
1.827
1.847
1.804
1.802
37
37
39
45
1.333
1.652
1.035
1.057
1.337
1.644
842
885
2.086
1.626
1.687
2.404
1.035
2.447
3.221
4.462
Debitori diversi
531
680
943
997
Anticipazioni straordinarie al Tesoro
339
339
339
339
C/c servizio tesoreria
287
1.592
1.380
Cassa 1 Portafoglio 2 Effetti ricevuti per l'incasso Anticipazioni 3 Prorogati pagamenti Ufficio italiano dei cambi Disponibilitá in divisa all 'estero Titoli emessi a garantiti dallo Stato Immobili
91
138
78
208
179
230
281
281
9.082
10.643
11.861
13.860
5.390
6.100
6.619
7.281
Vaglia, assegni e debiti a vista 5
110
106
193
106
Conti correnti liberi
186
87
284
267
2.425
2.784
3.305
4.380
775
1.200
1.139
1.489
Servizi diversi per conto dello Stato Spese Totale attivo
Circolazione dei biglietti 5
Conti correnti vincolati Creditori diversi C/c servizio tesoreria
113
Capitale Fondo di riserva ordinario
9
10
12
17
Fondo di reserva straordinario
7
7
10
14
180
236
299
306
9.082
10.643
11.861
13.860
8.089 14
11.378 11
11.351 10
13.231 12
506 324
556 349
605 371
649 398
1.332 6 80 2 20
1.624 20 337 3 20
817 25
86] 24 50 n.b. 25
Rendite Utile provvisorio del precedente esercizio Totale passivo e patrimonio
Depositanti di titoli e valori 1 Compresi biglietti e moneto di
Stato ammassi e
Compreso finanziamento grens : - aziende di credito - istituti speciali 3 Comprese anticipazioni a : - aziende di credito - altri 4 Compresi BOT 5 Compresi biglietti presso il Tesoro 6 vaglia cambiari 2
aequisto
3 26
- 128 -
XX - 6. - BANCA D'ITALIA (miliardi di lire)
(Nieuwe voorstelling van de posten van de maandstaat) 1972 ottobre
1973 ottobre
1972 novembre
1973 novemb re
1.802
1.802
1.804
1.802
1.804
45
67
55
91
69
69
59
9
44
6
13
7
14
977
1.047
1.104
1.105
1.142
1.103
1.143
823
1.063
653
1970 dicembre
1971 dicembre
1.804
1.802
Cassa
39
Portafoglio
1972 dicembre
ATTIVO Oro
Risconto per oblig. 2
finanziamenti
ammassi 842
885
2.312
829
4
2
2
5
5
4
4
Ufficio italiano dei cambi 4
2.407
2.970
2.518
2.604
4.717
2.455
4.766
Titoli emessi a garantiti dallo Stato
Anticipazioni 3 Attivitá verso l'estero in valuta
3.221
4.462
5.246
4.646
5.901
4.646
5.810
Investimento fondi di riserva e fondi diversi
348
385
438
434
514
439
521
Anticipazioni straordinarie al Tesoro
339
339
339
339
339
339
339
1.592
1.380
1.908
1.498
2.268
1.596
2.862
166
357
499
382
535
382
535
Partite varie
136
217
275
115
214
178
215
Spese
280
325
371
208
246
214
254
12.214
14.225
16.925
14.028
18.612
14.297
18.989
6.619
7.281
8.748
7.262
8.459
7.357
8.622
C/c servizio tesoreria Servizi diversi per conto dello Stato Ïrnmobili
Totale attivo
PASSIVO Circolazione dei biglietti 7 Vaglia cambiari e altri debiti a vista 8
193
106
316
72
130
65
132
Conti correnti liberi
284
266
180
86
85
100
82
3.288
4.327
4.336
4.227
5.174
4.156
5.273
742
623
1.377
1.191
3.104
1.381
3.245
Conti correnti vincolati g Conti dell'estero in lire e valuta Servizi diversi per conto dello Stato
89
149
139
90
143
90
143
Servizi di cases per conto di enti vari
68
274
428
30
57
29
25
Pondi accantonati
407
505
641
503
645
502
644
Partita varie
203
314
319
301
494
343
492
Rondo di riserva ordinario
12
17
23
22
28
22
28
Rondo di riserva straordinario
10
14
21
20
27
20
27
299
349
397
224
266
232
276
12.214
14.225
16.925
14.028
18.612
14.297
18.989
7.048 10 605 371 817 25 1.687
7.593 12 649 398 861 24 2.404
10.526 10 687 417 2.298 14 1.195
7.975 12 687 418 814 16 1.435
12.828
8.222
22
14
711 430 811 13 1.657
686 417 1.048 15 1.111
12.108 22 712 431 642 10 1.578
175 3.046 189 3 26 3.288
549
3.726 216 6 25
207 4.853 250 12 43 4.331
207 4.253 255 7 24 4.140
1.396 4.318 307 n.b. 42 5.159
207 4.253 255 9 34 4.139
Capitale
Rendite Utile provvisorio del precedente esercizio Totale passivo e patrimonio Depositanti di titoli e valori Di cut : biglietti e moneto di Stato 2 » aziende di credito istituti speciali 3 aziende di credito al ti 4 c/c ordinario BOT e titoli titoli di stato e ob- S breve bligaz. p/c Tesoro altri titoli di stato e obblig. p/e Tesoro biglietti presso 11 Tesoro vaglia cambiari 9 per riserve obbligatorie
4.018
1.306 4.318 307 n.b. 41
5.247
- 129 XX • 7. -
DEUTSCHE BUNDESBANK (Millionen DM)
(Oude voorstelling van de posten van de weekstaat) 1967 31. Dezember
1968 31. Dezember
1969 31. Dezember
1970 31. Dezember
AKTIVA Gold Guthaben bei ausI5ndischen Banken und Geldmarktanlagen im Ausland Sonstige Geldanlagen im Ausland und Forderungen an das Ausland Ziehungsrechte in der Goldtranche Sonderziehungsreehte Sorten, Auslandswechsel und -schecks Deutsche Scheidem5nzen Postscheckguthaben Inlandswechsel Schatzwechsel und unverzinsliche Schatzanweisungen Lombardforderungen Kassenkredite Wertpapiere Ausgleichsforderungen und unverzinsliche Schu]dverschreibung Kredite an Bund f5r Beteiligung an internationalen Einrichtungen Forderung an Bund wegen Forderungserwerb aus Nachkriegswirtschaftshilfe . Kredite an internationale Einrichtungen und Konsolidierungskredite
16.647
17.881
14.700
14.340
10.353
11.503
5.693
28.362
1.000
3.715
4.200
1.953 200 418 2.922
3.134 191 470 2.139
3.445 138 451 11.425
2.339 3.357 943 2.911 162 447 14.152
950 2.220 2.317
5 875 1.344 1.688
578 2.797 1.974 1.031
285 1.682 2.434 760
6.438
6.148
6.653
8.683
3.639
4.053
1.173
1.534
783
722
386
2.448
3.969
1.699
1.992
darunter : a) an I.W.F. b) an Weltbank c) aus der Abwicklung der E.Z.U.
670 1.447
2.082 1.644
1.544
/.925
Sonstige Aktiva
331
243
155
830
813
2.017
67 1.655
53.869
58.711
58.696
84.890
32.499
PASSIVA Banknotenumlauf Einlagen von Kreditinstituten Offentlichen Einlegern Anderen inldndischen Einlegern
31.574 17.628
21.255
34.617 21.089
36.479 29.618
15.179 2.115 334
17.579 3.299 377
16.890 3.826 373
26.231 2.987 400
Sondereinlagen
5.382
Konjunkturausgleichsrhcklagen Kon junkturzuschlag zu den Einkommensteuern Sonstige (Bundesbildungsanleihe)
Verbindlichkeiten aus dem Auslandsge sealt Einlagen ausliindischer Einleger Sonstige
Ausgleichsposten fr zugeteilte Sonderziehungsrechte Verbindlichkeiten aus abgegebenen Mobilisierungs- und Liquiditktspapieren Riickstellungen Grundkapital Rficklagen Sonstige Passiva
2.937 2.189 256
643
365
506 137
322
472 383
43
89
380 343 37 738
1.925 290 1.080 729
2.110 290 1.180 1.012
1.170 290 860 198
53.869
58.711
58.696
7.532 1.170 290
860 2.441 84.890
XX • 7. - DEUTSCHE BUNDESBANK (Millionen DM)
(Nieuwe voorstelling van de posten van de maandstaat) 1971 31. Dezember
1972 31. Dezember
1072 7. Dezember
I
1973 7. Dezember
1973 7. Januar
1974 7. Januar
AKTIVA Gold, Auslandforderungen und sonstige Auslandsaktiva, Gold Guthaben bei ausleindischen Banken und Geldmarktanlagen im Ausland Sonstige Geldanlagen im Ausland Reserveposition im Internationalen Wiihrungsfonds und Sonderziehungsrechte Kredite und sonstige Forderungen an das Ausland Sorten
62.219
77.388
79.014
98.075
77.274
90.994
14.688
13.971
14.717
14.001
13.971
14.001
37.638 2.000
52.221 1.993
52.817 1.993
70.866 1.836
52.153 1.993
64.355 1.808
5.581 2.308
6.995
4
6.712 2.487 4
2.489 3
8.895 2.473 4
6.666 2.487 4
8.354 2.471 5
18.811
20.178
20.107
16.400
19.250
11.149
Inlandswechsel Irn Offenmarktgeschlift angekaufte Inlandswechsel mit R6cknahmevereinbarting Auslandswechsel Lornbardforderungen
15.802
17.847
18.253
10.984
17.734
10.263
1.612 1.397
1.185 1.146
-1.079 775
2.581 380 2.455
-1.155 361
469 417
Kredite und Forderungen an 6ffentliche Haushalte .
11.149
9.123
10.144
2.349
440
1.461
13.002 4.319
9.764 1.081
11.518 2.835
8.683
8.683
8.683
8.683
8.683
318
318 •••
300
298
300
Eredite an in1,ndische Kreditinstitute
Kassenkredite (Buchkredite) Schatzwechsel und unverzinsliche Schatzanweisungen .4usgleichsforderungen und unverzinsliche Schuldverschreibung Forderung an Bund wegen Forderungserwerb aus Nachkriegswirtschaftshilfe
76 8.683 41
Kredite an Bundesbahn und Bundespost Kassenkredite (Buchkredite) Schatzwechsel und unverzinsliche sungen
Schatzanwei-
Wertpapiere Deutsche Scheidemnzen Postscheckguthaben Sonstige Aktiva, Ausgleichsposten wegen Neubewertung der Fremilwiihrungsforderungen und -verbindlichkeiten Bilanzverlust Insgesamt
318
318
300
298
300
588 251 367 1.653
53 344 525 4.686
54 334 215 2.374
26 568 198 3.916
52 369 334 3.968
25 590 352 5.481
3.101
3.101
3.101
7.217
3.101
10.279
98.139
115.716
115.661
139.702
114.410
130.688
44.590 45.784
47.293 58.830
43.049 48.056
45.090 53.179
24
45.768 16
58.809 21
48.032 24
53.156 23
10.943
7.083
7.145
11.811
6.597
11.197
69 286 510 67 10.011
97 197 2.543 58 4.188
41 354 2.510 40 4.200
76 311 3.127 36 8.261
27 286 2.068 30 4.186
67 161 2.382 44
2.227 5
3.214 5
2.084 4
2.607 5
2.368 5
8.543 2.351 7
1.735 487
2.703 506
1.638 442
2.260
1.914
1.986
967
1.336 916
1.583 1.068
342 312 1.949
449 1.746 812
358 262 788
941 26
898 18
1.050 18
1.935 14
781 31
748 40
1.364
1.855
1.985
1.855
1.855
1.746
6.477 2.402 290 1.080 286
4.465 1.296 290 1.080 3.289
5.593 2.370 290 1.080 2.089
9.592 1.296 290 929 2.938
4.227 1.296 290 1.080 3.034
9.759 1.296 290 929 3.801
98.139
115.716
1 115.661
139.702
114.410
130.688
PASSIVA 39.494 32.609
Banknotenumlauf Einlagen von Kreditinstituten
32.590 19
auf Girokonten sonstige
Einlagen von Mentlichen Haushalten Bund Lastenausgleichsfonds und E.R.P. Sonderverm3gen Liinder Andere 3ffentliche Einleger Sondereinlagen
Einlagen von anderen inMndischen Einlegern Bundesbahn Bundespost (einschl. Postscheck- und Postsparkasseneimter) sonstige Einleger
Guthaben auf Sonderkonten Bardepot Verbindlichkeiten aus dem Auslandsgeschiift Einlagen ausllindischer Einleger sonstige
Ausgleichsposten fr zugeteilte Sonderziehungsrechte Verbindlichkeiten aus abgegebenen Mobilisierungs und Liquiditktspapieren Mickstellungen Grundkapital R6cklagen Sonstige Passiva Insgesamt
44.504 46.388 46.364
- 131 XX • 8.
-
BANQUE NATIONALE SUISSE (millions de francs suisses)
1989 1970 1971 1972 1972 1973 31 décembre 31 décembre 31 décembre 31 décembre 7 décembre 7 déccmbre
973 5 janvier
1974 7 janvier
ACTIF 11.435
11.821
11.879
11.880
11.880
11.893
11.880
11.893
Devises
5.793
8.441
10.323
12.323
8.400
9.710
9.380
11.239
Bons du Trésor étrangers en fr. s.
1.851
1.851
4.278
4.278
4.278
4.613
4.278
4.613
613 118
328 71
81
784 152
103
144 79
114 70
208 114
277
224
29
419
25
201
51
126
43 127
51 105
6 5
89 20
83 25
72 23
142 27
42 34
84
36 29
105
1.244
1.244
1.243
1.244
1.244
1.244
Encaisse or
Avoirs avec garantie de change auprès de banques d'émissions étrangères Portefeuille effets sur la Suisse : Effets de change Bons du Trésor de la Confédération Avances sur nantissement Titres : pouvant servir de couverture autres Correspondants en Suisse Correspondants l'étranger Reconnaissance de dette de la Confédération selon l'arrêté fédéral du 15-12-1971 Autres postes de l'actif Total
91
70
50
89
63
63
65
63
20.457
23.070
27.990
31.338
26.068
28.031
27.147
29.605
PASSIF Fonds propres .Billets en circulation Engagements á vue : Comptes de virements des banques, du commerce et de l'industrie Autres engagements á vue
61
62
63
64
64
65
64
65
12.518
13.106
14.310
16.635
15.466
17.137
15.818
17.293
6.354 601
7.750 660
10.702 1.153
9.313 1.708
4.552 1.794
3.594 834
5.357 2.043
5.680 1.442
516
1.449 580
1.471 450
2.118 1.589
1.452 580
1.607 1.264
73 2
313 355
425 483
313 7
348 84
--
26
--
26
Avoirs minimaux des banques sur : les engagements en Suisse les engagements enere l'étranger Engagements ls terme : Rescriptions de stérilisation Comptes spéciaux Comptes de stérilisation de l'administration fédérale Autres postes du pasrif Total
• 142
202 200
313
--
781
1.090
933
1.514
1.603
1.760
1.513
1.796
20.457
23.070
27.990
31.338
26.068
28.031
27.147
29.605
- 132 XX • 9. - BANQUE DES REGLEMENTS INTERNATIONAUX, A BALE Situation en millions de francs or [unités de 0,29032258... gramme d'or fin (art. 4 des statuts)] Aotif
I. Or
1971
1972
1972
1973
1972
1973
31 décembre
81 décembre
31 octobre
31 octobre
80 novembre
80 novembre
4.397
4.174
4.285
4.285
4.306
4.288
55
36
57
43
53
42
1.064
971
778
8
879
8
II. Espèces en caisse et avoirs bancaires á vue III. Bons du Trésor IY. Effets div. remobilis. sur dem. ...... Y. Dépéts á terme et avances • a) á 3 mois au maximum b) á 3 mois au maximum (or) c) á plus de 3 mois d) 1e plus de 3 mois (or)
Y1. Titres á terme • 1. Or : a) 1e 3 mois au maximum b) 4 plus de 3 mois 2. Monnaies : a) á 3 mois au maximum b) á plus de 3 mois
VII. Divers
Total de l'actif
-
-
-
-
_
12.925
16.823
15.928
20.706
16.206
21.200
9.266 169 3.490
13.188 3.635
12.198 139 3.591
17.754 2 2.950
12.822
18.678
-
-
-
5.508
4.200
4.553
-
113 -
-
-
-
35
2
3.349
2.520 -
11.073
4.170
4.189
85 192
103 -
138 17
9.970
2.307 1.760
2.581 1.453
4.436 1.072
2.587 1.500
3.433
826
1
1
1
1
1
3
29.515
26.175
25.238
30.551
25.645
30.094
-
1.120
- 133 XX • 9.
-
BANQUE DES REGLEMENTS INTERNATIONAUX, A BALE
Situation en millions de francs or [unités de 0,29032258... gramme d'or fin (art. 4 des statuts)] Passif
I. Capital : Actions libérées de 25 %
1971
1972
1972
1973
1972
1978
81 décembre
31 décembre
31 octobre
31 octobre
30 novembre
30 novembre
301
301
301
301
301
301
331
453
453
548
453
548
30 144 37 120
30 205 61 157
30 205 61 157
30 253 75 190
30 205 61 157
30 253 75 190
• 1. Banques centrales : a) á vue b) 4 3 mois au maximum c) á plus de 3 mois 2. Autres déposants : a) á vue b) á 3 mois au maximum c) á plus de 3 mois
3.893
3.662
3.824
3.711
3.735
3.688
3.201 261 262
3.200 214 76
3.186 324 101
2.566 1.112 -
3.166 280 76
2.543 1.112
169
172
213
-
-
-
7 26
213 -
7 26
-
-
-
IV. Dépfits (monnaies) • 1. Banques centrales : a) á vue b) á 3 mois au maximum c) á, plus de 3 mois 2. Autres déposants : a) á vue b) 4 3 mois au maximum c) á plus de 3 mois
24.219
20.982
19.914
25.146
20.396
24.719
34
352
21.478 2.118
18.593 885
263 17.624 1.348
92 22.311 2.123
286 18.085 1.126
137 21.998 2.112
19 534 36
22 1.044 86
25 575 79
12 476 132
21 765 113
12 339 121
V. Effets a) á 3 mois au maximum b) á plus de 3 mois
487
487
484
539
486
521
487
487
-
361 178
486 -
521
-
324 160
202
212
181
215
195
230
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
82 29.515
78 26.175
81 25.238
91 30.551
79 25.645
87 30.094
II. Réserves 1. Fonds de Réserve Légale 2. Fonds de Réserve Générale 3. Fonds Spécial de Réserve de Dividendes . 4. Fonds de Réserve Libre III. Dépats (or)
IfI. Divers VII. Comptes de profits et pertes VIII. Dividende payable le ier juillet XI. Provision Total passif
Bibliografische referenties
International Financial Statistica (F.M.I.) - Banque de France : e Compte rendu des opérations e. - Report of the Bank of England. - Federal Reserve Bulletin. - De Nederlandsche
-
-
Bank : Verslag over het boekjaar. - Banca d' I talia : Bollettino. -Gescheifisbericht der Deutschen Bundesbank. - Banque Nationale Suisse (rapports) - Banque des reglernents international= (rapports).
ECONOMISCHE WETGEVING Deze rubriek omvat de wetten, besluiten en andere officiële bekendmakingen die van bijzonder belang zijn voor 's lands algemene economie en via het Belgisch Staatsblad werden afgekondigd in de loop van de maand welke aan die van de publikatie van het Tijdschrift voorafgaat. Alleen de belangrijkste wetten en besluiten zijn « in extenso » overgenomen. De andere wetteksten zijn alleen vermeld en desnoods met een verklarende nota. Tevens omvat de economische wetgeving de voornaamste besluiten, richtlijnen en verordeningen voorkomend in het Publikatieblad van de Europese
Gemeenschappen. Om het naslaan ervan te vergemakkelijken, is de bovenbedoelde documentatie in de volgende rubrieken ondergebracht : 1. Algemene economische wetgeving; 2. Geld-, krediet- en bankwezen; 3. Overheidsfinanciën; 4. Landbouw; 5. Nijverheid; 6. Arbeid; 7. Binnenlandse handel; 8. Buitenlandse handel; 9. Verkeerswezen; 10. Prijzen en lonen; 11. Pensioenen, sociale verzekeringen en diverse sociale voordelen; 12. Europese Economische Gemeenschap.
2.
—
GELD, KREDIET- EN BANKWEZEN
Koninklijk besluit van 19 december 1973
met betrekking tot het totaal van de door de Nationale Delcrederedienst verleende waarborgen (Staatsblad, 9 januari 1974, blz. 262).
Artikel I. — In toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit nr 42 van 31 augustus 1939 mag het totaal van de in artikel 3, § 2, 1° bedoelde waarborgen, verleend door de Nationale Delcrederedienst, tot maximum zestig miljard frank opgevoerd worden.
—
136
—
Koninklijk besluit van 19 december 1973
niet betrekking tot het totaal van de waarborgen door de Nationale Delcrederedienst rechtstreeks voor rekening van de Staat verleend (Staatsblad, 9 januari 1974, blz. 263.)
Artikel I. — In toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit nv 42 van 31 augustus 1939, wordt het totaal van de in artikel 3, § 2, 2° bedoelde waarborgen, verleend door de Nationale Delcrederedienst, tot maximum veertig miljard frank opgevoerd.
Ministerieel besluit van 8 januari 1974
houdende goedkeuring van wijzigingen aan het reglement van de leningen toe te staan door het Woningfonds van de Bond der Kroostrijke Gezinnen van België door middel van de kapitalen voortkomend van het Fonds B 2 (Staatsblad, 26 januari 1974, blz. 1204.)
Koninklijk besluit van 11 januari 1974
tot verhoging van het nominaal bedrag van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid aan kasbons en obligaties mag uitgeven en aan deposito's mag opnemen (Staatsblad, 30 januari 1974, blz. 1329).
Artikel 1. — Het nominaal bedrag dat de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid aan kasbons en obligaties mag uitgeven en aan deposito's mag opnemen wordt van honderd vijftig op honderd vijfenvijftig miljard frank gebracht.
3.
—
OYERHEIDSFINANCIEN
Wet van 19 juli 1973
houdende de begroting van de Gemeenschappelijke Culturele Zaken voor het begrotingsjaar 1973 (Staatsblad, 19 januari 1974, blz. 851).
Artikel I. — Voor de aan het begrotingsjaar 1973 verbonden (...) gewone uitgaven betreffende de Gemeenschappelijke Culturele Zaken worden kredieten geopend, die de som van fr. 2.051.200.000 belopen.
— 137 —
Wet van 20 december 1973
houdende de begroting van de Rijkswacht voor het begrotingsjaar 1974 (Staatsblad, 11 januari 1974, blz. 379).
Artikel I. — Voor' de aan het begrotingsjaar 1974 verbonden (...) gewone uitgaven betreffende de Rijkswacht, worden kredieten geopend die de som van fr. 6.528.094.000 belopen.
Koninklijk besluit nr 33 van 7 januari 1974
tot vaststelling van de afgifte- en betalingsmodaliteiten van de schuldbrieven, gecreëerd ter uitvoering van artikel 99, § 5, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Staatsblad, 11 januari 1974, blz. 385).
Artikel 1. — De schuldbrieven, bedoeld in artikel 99, § 5, lid 3, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, worden aan de rechthebbenden bij ter post aangetekend schrijven toegezonden. Art. 2. — De schuldbrieven bestemd voor een belastingplichtige die afhangt van het Centraal B.T.W.-kantoor voor buitenlandse belastingplichtigen, worden opgesteld op naam van de aansprakelijke vertegenwoordiger die werd aangewezen ter uitvoering van artikel 1 van het koninklijk besluit nr 31 van 29 december 1970. Art. 3. — Elke ten gunste van een zelfde belastingplichtige opgestelde schuldbrief bedraagt het vierde van de vier twaalfden die op 1 januari 1974 nog terug te geven zijn, de frankgedeelten weggelaten.
Wanneer deze vier twaalfden nochtans lager zijn dan fr. 4.000, wordt slechts één enkele schuldbrief uitgegeven voor het totaal bedrag van deze vier twaalfden. Art. 4. — De schuldbrieven vervallen respectievelijk op 20 januari, 20 april, 20 juli en 20 oktober 1975.
Wanneer bij toepassing van artikel 3 slechts één enkele schuldbrief wordt uitgegeven, is de vervaldag ervan 20 januari 1975. Art. 5. — De schuldbrieven zijn op hun vervaldag betaalbaar bij de Agent van de Nationale Bank van België, waar zij gedomicilieerd zijn. Art. 6. — De belastingplichtige die een schuldbrief, waarvan hij de rechthebbende is, wenst te mobiliseren, kan er een wisselbrief van maken door hem als trekker te ondertekenen en er de datum en de plaats van uitgifte op te vermelden.
Koninklijk besluit van 11 januari 1974
tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1965 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (Staatsblad, 30 januari 1974, blz. 1330).
— 138 —
Koninklijk en ministerieel besluit van 28 januari 1974 betreffende de uitgifte van de lening 1974-1981-1988 (Staatsblad, 31 januari 1974, blz. 1412 en 1414).
Artikel I. — Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd om, onder de door hem vast te stellen voorwaarden, een binnenlandse lening genaamd « Lening 1974-1981-1988 » uit te geven.
De obligaties renten als volgt : 8,00 pct. 's jaars vanaf 22 februari 1974 tot 21 februari 1981; 8,25 pct. 's jaars vanaf 22 februari 1981 tot 21 februari 1988. De rente is betaalbaar op 22 februari van de jaren 1975 tot 1988. Art. 3. — De obligaties zijn door de houders omzetbaar in inschrijvingen op naam in het Grootboek der Staatsschuld. Art. 4. — De lening wordt afgelost van 22 februari 1975 af. overeenkomstig de (...) modelaflossingstabel opgemaakt voor een nominaal kapitaal van fr. 1 miljard.
De aflossing geschiedt door inkoop van de obligaties tegen koersen die het percentage niet overschrijden dat vastgesteld is om de terugbetaling te verrichten op 22 februari daaropvolgend. Indien op 22 december van een der jaren 1975 tot 1986 de voor het volgende jaar voorziene aflossing niet volledig door inkoop kon geschieden, zal worden overgegaan tot een uitloting met het oog op de aanwijzing van de obligaties nodig om deze aflossing te voltooien. De uitgelote obligaties zijn op 22 februari daaropvolgend terugbetaalbaar a pari van hun nominale waarde. De vóór 22 februari 1988 niet afgeloste obligaties zijn op die datum terugbetaalbaar tegen 102 pct. van hun nominale waarde. De aflossingsdotaties van deze lening mogen samengevoegd worden met die van andere leningen uitgegeven tegen dezelfde rentevoeten en op dezelfde vervaldata terugbetaalbaar tegen dezelfde percentages en volgens dezelfde aflossingsmodaliteiten. Art. 6. — De houders kunnen de vervroegde terugbetaling van hun obligaties bekomen op 22 februari 1981 a pari van hun nominale waarde. Art. 7. — De Staat behoudt zich het recht voor, op 22 februari 1981 of op elke daaropvolgende rentevervaldag, alle nog af te lossen obligaties of een gedeelte ervan vervroegd a pari terug te betalen, mits een in het Belgisch Staatsblad bekend te maken preadvies van
twee maanden.
Artikel I. — De openbare inschrijving op de obligaties van de lening 1974-1981-1988 wordt opengesteld op 6 februari 1974; zij wordt afgesloten op 21 februari 1974. Aan de inschrijving kan echter vóór laatstvermelde datum een einde worden gesteld. Art. 2. — De obligaties van de lening kunnen (...) vast afgestaan of in optie gegeven
worden. Art. 3. — De uitgifteprijs zal ten laatste op 1 februari 1974 vastgesteld worden; hij is volledig te betalen op het ogenblik van de indiening der inschrijvingen, hetzij in speciën,
-139
—
hetzij in obligaties van de lening 1964 met 5 of met 10 jaar looptijd terugbetaalbaar op 24 februari 1974 en die aanvaard worden overeenkomstig de in onderstaand artikel 4 bepaalde modaliteiten. Art. 4. — De ter betaling van inschrijvingen aangeboden obligaties van de lening 1964 met 5 of met 10 jaar looptijd worden teruggenomen, alle coupons afgeknipt.
Zij worden aanvaard tegen 102 pct. van hun nominale waarde en geven recht op een zelfde nominaal kapitaal in obligaties van de nieuwe lening en de betaling in speciën van het verschil tussen de waarde van terugneming van de neergelegde obligaties en de uitgifteprijs van de nieuwe lening. Art. 12. — Aan de in artikel 1 bedoelde banken, wisselagenten en private spaarkassen, alsmede aan de financiële instellingen van de openbare sector wordt een commissieloon van 1,25 pct. op het door hun toedoen ingetekend nominaal kapitaal toegekend.
Een commissieloon van 1 pct. mag aan de institutionele beleggers worden toegekend.
Koninklijk en ministerieel besluit van 28 januari 1974
betreffende de uitgifte van de 8,25 pct. lening 1974-1988 31 januari 1974, blz. 1416 en 1418).
(Staatsblad,
Artikel 1. — Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd, om onder de door hem vast te stellen voorwaarden, een binnenlandse lening genaamd « 8,25 pct. lening 1974-1988 » uit te geven.
De obligaties renten 8,25 pct. 's jaars vanaf 22 februari 1974. De rente is betaalbaar op 22 februari van de jaren 1975 tot 1988. Art. 3. — De obligaties zijn door de houders omzetbaar in inschrijvingen op naam in het Grootboek der Staatsschuld. Art. 4. — De lening wordt afgelost van 22 februari 1975 af, overeenkomstig de .(...) modelaflossingstabel opgemaakt voor een nominaal kapitaal van fr. 1 miljard.
De aflossing geschiedt door inkoop van de obligaties tegen koersen die het pari van de nominale waarde niet overschrijden. Indien op 22 december van een der jaren 1975 tot 1986, de voor het volgende jaar voorziene aflossing niet volledig door inkoop kon geschieden, zal worden overgegaan tot een uitloting met het oog op de aanwijzing van de obligaties nodig om deze aflossing te voltooien. De uitgelote obligaties zijn op 22 februari daaropvolgend terugbetaalbaar a pari van hun nominale waarde. De vóór 22 februari 1988 niet afgeloste obligaties zijn op die datum terugbetaalbaar a pari van hun nominale waarde. De aflossingsdotaties van deze lening mogen samengevoegd worden met die van andere leningen uitgegeven tegen dezelfde rentevoet en op dezelfde vervaldata terugbetaalbaar a pari en volgens dezelfde aflossingsmodaliteiten. Art. 6. — De Staat behoudt zich het recht voor, op 22 februari 1981, of op elke daaropvolgende rentevervaldag, alle nog af te lossen obligaties of een gedeelte ervan vervroegd a
— 140 —
pari terug te betalen, mits een in liet Belgisch Staatsblad bekend te maken preadvies van twee maanden.
Artikel 1. — De openbare inschrijving op de obligaties van de 8,25 pct. lening 19741988 wordt opengesteld op 6 februari 1974; zij wordt afgesloten op 21 februari 1974. Aan de inschrijving kan echter vóór laatstvermelde datum een einde worden gesteld. Art. 2. — De obligaties van de lening kunnen (...) vast afgestaan of in optie gegeven
worden. Art. 3. — De uitgifteprijs zal ten laatste op 1 februari 1974 vastgesteld worden; hij is volledig te betalen op het ogenblik van de indiening der inschrijvingen, hetzij in speciën, hetzij in obligaties van de lening 1964 met 5 of met 10 jaar looptijd terugbetaalbaar op 24 februari 1974 en die aanvaard worden overeenkomstig de in onderstaand artikel 4 bepaalde
modaliteiten. Art. 4. — De ter betaling van inschrijvingen aangeboden obligaties van de lening 1964 met 5 of met 10 jaar looptijd worden teruggenomen, alle coupons afgeknipt. Zij worden aanvaard tegen 102 pct. van hun nominale waarde en geven recht op een zelfde nominaal kapitaal in obligaties van de nieuwe lening en de betaling in speciën van het verschil tussen de waarde van terugneming van de neergelegde obligaties en de uitgifteprijs van de nieuwe lening. Art. 11. — Aan de in artikel 1 bedoelde banken, wisselagenten en private spaarkassen, alsmede aan de financiële instellingen van de openbare sector wordt een commissieloon van 1,25 pct. op het door hun toedoen ingetekend nominaal kapitaal toegekend. Een commissieloon van 1 pct. mag aan de institutionele beleggers worden toegekend.
5. — NIJVERHEID
Ministerieel besluit van 8 januari 1974 nopens de regeling van het energiegebruik (Staatsblad, 10 januari 1974, blz. 361).
Ministerieel besluit van 23 januari 1974 waarbij het ministerieel besluit nopens de regeling van het energiegebruik wordt opgeheven (Staatsblad, 25 januari 1974, blz. 1134).
6. — ARBEID
Wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (Staatsblad, 31 januari 1974, blz. 1378).
—
8.
—
141 —
BUITENLANDSE HANDEL
Koninklijk besluit van 19 december 1973 met betrekking tot het totaal van de door de Nationale Delcrederedienst verleende waarborgen (Staatsblad, 9 januari 1974, blz. 262). (Zie tekst, rubriek 2.)
Koninklijk besluit van 19 december 1973 met betrekking tot het totaal van de waarborgen door de Nationale Delcrederedienst rechtstreeks voor rekening van de Staat verleend (Staatsblad, 9 januari 1974, blz. 263). (Zie tekst, rubriek 2.)
10. — PRIJZEN EN LONEN Ministerieel besluit van 21 december 1973 houdende bepaling van de verbruikers prijs van rund- en varkensvlees (Staatsblad, 8 januari 1974, blz. 224.)
11. — PENSIOENEN, SOCIALE VERZEKERINGEN EN DIVERSE SOCIALE VOORDELEN Wet van 27 december 1973 houdende verhoging van het pensioen van de gewezen werknemers (Staatsblad, 4 januari 1974, blz. 35).
Koninklijk besluit van 27 december 1973 houdende verhoging van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (Staatsblad, 4 januari 1974, blz. 37).
Koninklijk besluit van 27 december 1973 tot verhoging van bepaalde bedragen van kinderbijslagen voor werknemers (Staatsblad, 4 januari 1974, blz. 41).
—142—
12.
—
EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP
Wet van 28 november 1973 houdende goedkeuring van volgende internationale akten : Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Republiek Oostenrijk, anderzijds, Bijlage, Protocollen n's 1 en 2, en Slotakte met bijgevoegde verklaringen; Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek IJsland, Bijlage, en Slotakte met bijgevoegde verklaringen; Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en de Republiek Portugal, anderzijds, Bijlage, Protocollen n's 1 en 2, en Slotakte niet bijgevoegde verklaringen; Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en het Koninkrijk Zweden, anderzijds, Bijlage, Protocol, en Slotakte met bijgevoegde verklaringen; Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Zwitserse Bondsstaat, Bijlage en Slotakte niet bijgevoegde verklaringen; Aanvullende Overeenkomst betreffende de geldigheid voor het Vorstendom Liechtenstein van de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, ondertekend te Brussel op 22 juli 1972; Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds, Bijlage, Protocol, en Slotakte met bijgevoegde verklaringen, ondertekend te Brussel op 14 mei 1973 (Staatsblad, 5 januari 1974, blz. 84).
Richtlijn van de Raad van 11 december 1973 (73/440/E.E.G.) houdende algemene bepalingen inzake regionale differentiatie van bepaalde maatregelen als bedoeld in de richtlijnen van 17 april 1972 betreffende de landbouwhervorming (Publikatieblad, 27 december 1974, n' L 356, blz. 85).
Resolutie van de Raad van 17 december 1973 betreffende het industrieel beleid (Staatsblad, 31 december 1973, n" C 117, blz. 1).
Yerordering van de Raad van 17 december 1973 (74/1/E.E.G.) tot wijziging van Verordening n' 681950 I E.E.G. betreffende het gemeenschappelijk douanetarief (Publikatieblad, I januari 1974, n L 1, blz. 1). "
LITERATUUR IN VERBAND MET DE ECONOMISCHE EN FINANCIELE PROBLEMEN DIE VAN BELANG ZIJN VOOR BELGIE
Onderstaande literatuurlijst sluit aan bij die welke in het Tijdschrift van januari 1974 is gepubliceerd. De in aanmerking genomen werken en artikels zijn geklasseerd per onderwerp volgens het plan van decimale classificatie dat bij de Nationale Bank in gebruik is. Een verkorte versie van dat plan werd in het Januarinummer 1974 gepubliceerd. De abonnee, die zulks wenst, kan een exemplaar van deze verkorte decimale classificatie verkrijgen door daartoe een aanvraag te richten tot de Documentatiedienst van de Nationale Bank van België, de Berlairnontlaan, 5, 1000 Brussel. Het volledig uitgewerkte plan kan worden geraadpleegd in de Wetenschappelijke Bibliotheek van de Bank. Er wordt aan herinnerd dat deze literatuurlijst noch de verslagen van de verschillende instellingen, noch de statistische bronnen overneemt.
020. - 654. - 338.043.
330.40 - 330.50
VAN SLYPE, G. e.a.
LAJUGIE, J.
Systèmes documentaires et ordinateur.
Les doctrines économiques. 11e édit. (Que sais-je ? 386)
Paris, Edit. d'Organisation, 1973, 247 p.
Paris, Presses Universitaires de France, 1973, 126 p.
331.061. - 331.30 - 338.754.233.
050. - 333.481. - 333.844. 382.240. - 382.257. - 333.841. 333.111.42 COMMITTEE ON FINANCE. U.S. Senate.
LOEWENTHAL, P. e.a. Incidences de la pénurie de pétrole sur la conjoncture beige de 1974.
The International Financial Crisis. Hearings before the Subcommittee on International Finance and Resources of the Committee on Finance. (U.S. Senate, 93rd Congress, lst Session, May 30, June 1 and 5, 1973.) Washington, U.S. Government Printing Office, 1973,
(In : Service Mensuel de Conjoncture de Louvain, Louvain, n° 12, décembre 1973, pp. 1-19.)
IV +227 p.
307.110.
331.150. - 331.155. - 331.156. 331.157. - 333.482. - 347.745. 333.111.40 - 347.446.1 VANDEVONDELE, W.
311.80
De loop van de bevolking in 1972. (In : Statistisch Tijdschrift, Brussel, n' 10, oktober 1973, blz. 800-811.)
Les clauses d'indexation et leur licéité dans les divers régimes monétaires de la Belgique depuis l'indépendance jusqu'à nos jours. (III) (In : Revue des Sciences Economiques, Liège, n° 176, décembre 1973, pp. 195-215.)
-
307.110.
r
331.30
*MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN.
Economische en monetaire vooruitzichten voor België.
Volkstelling 31 december 1970. 1. Bevolkingscijfers.
(In : Financieel Weekblad, Bank van Brussel, Brussel, n' 42, 14 december 1973, blz. 1-3.)
Brussel, Nationaal Instituut voor de Statistiek, 1973, 232 blz.
331.30 - 332.26 - 380.27
332.87 - 334.2 - 334.151.
Lonen en prijzen in België. Vooruitzichten en gevolgen.
MANIGAT, M.
(In : Financieel Weekblad, Bank van Brussel, Brussel, ii r 39, 23 november 1973, blz. 1-3.)
La Confédération Européenne des Syndicats et le syndicalisme mondial. (In : Politique Etrangère, Paris, n° 5, septembre-octobre 1973, pp. 621-644.)
332.630.
333.100.
BUREAU INTERNATIONAL DU TRAVAIL.
HUBERT, C.
La politique de l'emploi au cours de la deuxième décennie pour le développement; position commune des institutions des Nations Unies.
Les activités bancaires. (The Business of Banking.) (Compte rendu de la 26° session de 1'International Banking Summer School, Oxford, juillet 1973.) (I)
Genève, B.I.T., 1973, VIII + 50
p.
(In : Banque, Paris, n° 325, janvier 1974, pp. 60-66.)
332.811. - 332.691. - 332.26 334.151.
333.101. - 333.480. - 334.152. FORREST, G.V.
Coat de la main-d'ceuvre dans l'industrie, 1966-1972. (In : Statistiques Sociales, Bruxelles, n° 1, 1973, 269.)
pp.
An Analysis of Banking Structures in the European Community.
1-
London, Banker Research Unit, 1973, 75
p.
T
332.832. - 368.43 De pensioenstelsels in België. (In : CEPESS-Documenten, Brussel, n' 4, augustus 1973, blz. 1-139.)
333.101. - 333.102. REUSS, C. Des relations de correspondants aux banques multinationales. (In : Revue de la Banque, Bruxelles, n° 8, 1973, pp. 692-712.)
333.130.0 - 333.67 - 347.731.
333.432.7 - 382.257.
BENOIT-MOURY, A.
WAUTERS, L.
Le controle des offres publiques d'acquisition (O.P.A.); les enseignements du droit comparé. Col. des Cahiers bleus, 218.
Op zoek naar een nieuw internationaal monetair systeem.
Bruxelles, Centre d'Etudes bancaires et financières, 1973, 68 p.
(In : Beleid, Antwerpen, n r 11, november 1973, blz. 38.)
333.432.7 - 333.841.
333.451.5 - 333.825.
EMMINGER, 0.
DE BARSY, E.
L'Inflazione e il sistema monetario internazionale.
Le double marche des changes : Pourquoi ?
(In : Banca,ria, Roma, No. 10, Ottobre 1973, 1219.)
pp.
1206-
(In : Revue de la Banque, Bruxelles, n° 8, 1973, pp. 677-690.)
333.432.7 - 333.432.8 - 333.481. 382.257. - 333.451.5 - 333.451.6 333.453. - 334.152. GRJEBINE, A. et T.
333.451.6 FELLNER, W.
La réforme du système monétaire international. (« SUP », L'Economiste, 39.)
Controlled Floating and the Confused Issue of Money Illusion.
Paris, Presses Universitaires de France, 1973, 214 p.
(In : Banca Nazionale del Lavoro Quarterly Review, Roma, No. 106, Settembre 1973, pp. 206-234.)
333.432.7 - 382.257.
333.451.6
LONGHI, A.
MACHLUP, Fr.
Sur la crise monétaire internationale : le point de vue américain.
Exchange-Rate Flexibility.
(In : Banque, Paris, n° 324, décembre 1973, 1081; n° 325, janvier 1974, pp. 2330.)
pp. 1075-
(In : Banca Nazionale del Lavoro Quarterly Review, Roma, No. 106, ,Settembre 1973, pp. 183-205.)
333.453. - 334.152.
333.613. - 339.4
VAN VOOREN, T.
LEUSCHEL, R.J.
De Eurodollarmarkt : problemen en perspektieven.
Les valeurs de croissance belges.
(In : Beleid, Antwerpen, n r 11, november 1973, blz. 15-21.)
(In : Revue de la Banque, Bruxelles, n° 8, 1973, pp. 725-737.)
333.612.
334.152.
333.712.3
VAN BALLEGOOI JEN, C.W.M.
VAN DER TOORN, F.B.
Naar een Europese beurstoelatingsprospectus.
De internationale kredietverlening in het kader van de internationale handel.
(In : Bank- en Effectenbedrijf, Amsterdam, n r 160, december 1973, blz. 421-426.)
(In : Economisch-Statistische Berichten, Rotterdam, n" 2931, 19 december 1973, blz. 1102-1105.)
333.613. - 333.81
333.744.
De Belgische obligatie- en aandelenmarkt in 1973.
MICHEL, P.A.
(In : Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, nr 49, 28 december 1973, blz. 502-508.)
Le factoring, outil de gestion financière. (In : Revue des Sciences Economiques, Liège, n° 176, décembre 1973, pp. 171-193.)
-r-
333.613. - 333.81
333.744. - 658.2 - 347.753.6
De nationale en de internationale obligatiemarkten in 1973.
ROLIN, S.
(In : Weekberichten van de Kredietbank, Brussel, nr 48, 21 december 1973, blz. 489-496.)
Le leasing et le factoring. (In : Revue de la Société d'Etudes et d'Expansion, Liège, n° 257, octobre 1973, pp. 755-766.)
333.841.
333.833. Invoering van een variabele minimum debetrente.
WALLICH, H.C. and WALLICH, M.I.
(In : Financieel Weekblad, Bank van Brussel, Brussel, n" 44, 28 december 1973, blz. 1-2.)
What have We Learned About Inflation ? (In : Economic Impact, Washington, No. 3, September 1973, pp. 53-57.)
333.841.
333.841. DAHMEN, E.
WALTERS, A.A.
Inflation : Economics or Politics ?
Importing and Exporting Inflation.
(In : National Westminster Bank Quarterly Review, London, November 1973, pp. 16-26.)
(In : International Currency Review, London, No. 6, November-December 1973, pp. 7-10 + 13.)
333.841.
334.13
GIERSCH, H.
ORGANISATION DE COOPERATION ET DE DEVELOPPEMENT ECONOMIQUES.
Some Neglected Aspects of Inflation in the World Economy.
0.C.D.E.; historique, objectifs, structure.
(In : Public Finance, The Hague, No. 2, June 1973, PP. 105-124.)
Paris, O.C.D.E., 1973, 63
p.
T
333.841. GISCARD D'ESTAING, V.
334.13 ORGANISATION DE COOPERATION ET DE DEVELOPPEMENT ECONOMIQUES.
Les quatre inflations. (In : L'Expansion, Paris, n° 70, janvier 1974, 56.)
pp.
49-
L'O.C.D.E.; taches, instruments, tendances. Paris, O.C.D.E., 1973, 39
p.
334.150. 1 347.720.1
334.150. - 334.159. - 382.257. 333.432.8 - 333.481. - 334.152.
BENOIT-MOURY, A.
HAGER, W. e.a.
Les premiers objectifs de la coordination européenne du droit des sociétés et la loi beige du 6 mars 1973.
L'Europe avec un grand E; bilan et perspectives. (Le monde qui se fait.) Paris, Laf font, 1973, 366 p.
(In : Annales de la Faculté de Droit de Liège, Liège, n°8 1-2, juin 1973, pp. 17-92.)
334.150. - 341.242.
334.150. - 334.152. CRETIEN, Y.
INSTITUT D'ETUDES JURIDIQUES EUROPEENNES.
L'Union économique et monetaire en difficulté. (In : Revue du Marché Commun, Paris, n° 169, novembre 1973, pp. 411-423.)
La Communauté et ses Etats membres. (Actes du 6 6 colloque sur les Communautés européennes organisé à Liège, les 10, 11 et 12 janvier 1973.) Liège, Faculté de Droit de l'Université de Liège, 1973, 325 p.
334.150.
334.150. DICHGANS, H.
La Grande-Bretagne et le Marché Commun.
Le Marche Commun a-t-il de l'avenir ?
(In : Agence Economique et Financière, Bruxelles, décembre 1973, pp. 1-167.)
(In : Revue de la Société d'Etudes et d'Expansion, Liège, n° 257, octobre 1973, pp. 660-666.)
334.150. - 334.159. - 93 European Community : Vision and Reality. London, Croom Helm, 1973, XIII +434 p.
334.150. - 334.159. - 93 YOUNG, S.Z. Terms of Entry : Britain's Negotiations with the European Community, 1970-1972. London, Heine?nann, 1973, XV +220 p.
334.152.
334.153.
MASERA, Fr.
ALBERS, W.
European Fund for Monetary Cooperation Objectives and Operating Guidelines.
Steuerharmonisierung in der EWG; Wunsch und Wirklichkeit.
(In : Banca Nazionale del Lavoro Quarterly Review, Roma, No. 106, Settembre 1973, pp. 269-283.)
(In : Wirtschaftsdienst, Hamburg, Nr. 11, November 1973, S. 593-598.)
334.152. - 333.825. - 382.253. 333.454.1 - 333.846.7
334.153. - 336.225.
MICHIELS, M.
CAMPET, Ch.
L'expérience récente du controle des entrées de capitaux dans plusieurs pays européens.
La T.V.A. européenne : le problème des opérations bancaires.
(In : Cahiers Economiques de Bruxelles, Bruxelles, n° 60, décernbre 1973, pp. 491-522.)
(In : Banque, Paris, n° 324, décembre 1973, 1126.)
334.152.
1123-
334.153. - 336.453.
PEETERS, Th.
EUROPEES PARLEMENT.
Het monetaire Europa — tussen wensdroom en werkelijkheid.
Pleidooi voor een Europese Rekenkamer.
(In : Beleid, Antwerpen, n r 11, november 1973, blz. 9-13.)
pp.
Luxemburg, Bureau voor Officiële Publikaties der Europese Gemeenschappen, 1973, 177 blz.
334.152. - 382.257.
334.153. - 336.214.
SEGRE, C.
TELLER, R.
Les problèmes financiers internationaux en 1974.
Le régime fiscal de l'amortissement dans la C.E.E. et ses conséquences pour les entreprises.
(In : Banque, Paris, n° 325, janvier 1974,
pp.
19-22.)
(In : Banque, Paris, n° 325, janvier 1974,
pp.
41-49.)
334.154.
334.157. - 339.113.
GRAINDORGE, J.
JACQUEMIN, A.
Le marché commun agricole. (In : S.E.D.E.I.S., Chroniques d'Actualité, Paris, n°3 32-33, 20-30 décembre 1973, pp. 744-772.)
Entreprises étrangères et politique européenne de concurrence. (In : Revue Trimestrielle de Droit Européen, Paris, n° 3, septembre 1973, pp. 412-425.)
334.156. - 339.312.3
334.159. - 341.242.
BANQUE EUROPEENNE D'INVESTISSEMENT.
DELORME, N.
Les investissements dans la Communauté en 1972 et leur financement. s.l., B.E.I., 1973, 28 p.
L'association des Etats africains et malgache á la Communauté économique européenne. (Bibliothèque africaine et malgache, 16.) Paris, Librairie générale de droit et de jurisprudence, 1972, IX +374 p.
334.156. - 339.113.
334.16 - 334.158.
BODDEWYN.
MARQUENIE, E.L.
E.E.C. Polities Toward U.S. Investors. (In : Moorgate and Wall Street, London, Autumn 1973, pp. 44-63.)
Wordt de COMECON de nieuwe onderhandelingspartner van de Europese Gemeenschap ? (In : Economisch en Sociaal Tijdschrift, Antwerpen, nr 6, december 1973, blz. 731-739.)
T
334.156. - 339.113.
336.025.
COLONNA DI PALIANO, G.
MEULDERS, D.
International Private Investment Problems European Community — United States. (In : Aussenwirtschaft, Nr. 3-4, Dezember 1973, S. 110-127.)
Prévision des dépenses publiques pour l'enseignement secondaire en Belgique. (In : Cahiers Economiques de Bruxelles, Bruxelles, n° 60, décembre 1973, pp. 553-571.)
336.026. - 385.1
337.3 - 337.50 - 382.35
339.312.4 STERN, R.M.
Investeringen in de vervoersektor. (In : Echo's van Verkeerswezen, Brussel, nr 2, 1973, blz. 73-127.)
Tariffs and Other Measures of Trade Control : A Survey of Recent Developments. (In : Journal of Economie Literature, Menasha, No 3, September 1973, pp. 857-888.)
338.012.
336.214. BAILEY, R.
ORGANISATION FOR ECONOMIC CO-OPERATION AND DEVELOPMENT.
Britain and a Community Energy Policy. Company tax systems in O.E.C.D. member countries. Paris, 0.E.C.D., 1973, 140
(In : National Westminster Bank Quarterly Review, London, November 1973, pp. 5-15.)
p.
336.41
338.012. - 338.731.1
DELPEREE, A.
CABESSA, S. e.a.
Un essai d'application du P.P.B.S. au Ministère de la Prévoyance Sociale.
Ressources actuelles et futures d'hydrocarbures : une approche méthodologique.
(In : Revue Belge de Sécurité Sociale, Bruxelles, n° 9, septembre 1973, pp. 965-983.)
(In : Analyse Financière, Paris, n° 15, décembre 1973, pp. 45-57.)
-
336.41
r
338.012. - 338.731.1 - 338.754.233.
1
SOU MAGNE, J.P.
LOCQUET, G.
Les nouveaux systèmes budgétaires intégrés.
La recherche pétrolière et ses risques. Un cas particulier : la Mer du Nord.
(In : Les Annales de l'Economie Collective, Liège, n° 3, septembre 1973, pp. 357-366.)
(In : Analyse Financière, Paris, n° 15, décembre 1973, pp. 74-77.)
338.043. - 333.100.
338.012. - 338.731.2 ROMIEU, M.
INTERNATIONAL LABOUR OFFICE.
L'approvisionnement de l'Europe Occidentale en gaz naturel.
Automation in Developing Countries. Round-Table Discussion on the Manpower Problems Associated with the Introduction of Automation and Advanced Technology in Developing Countries (Geneva, 1-3 July 1970.) Geneva, I.L.O., 1972, X + 246 p.
(In : Analyse Financière, Paris, n° 15, décembre 1973, pp. 58-61.)
338.012.
338.32 - 338.43 - 338.751.1
i
VICTOR, L.
LUCASSEN, F.
Resultaten van een Europese energiepolitiek.
La sidérurgie liégeoise face au mouvement de concentration : localisation des usines et harmonisation des unités de production.
(In : Socialistische Standpunten, Brussel, n' 6, december 1973, blz. 347-352.)
(In : Revue de la Société d'Etudes et d'Expansion, Liège, n° 257, octobre 1973, pp. 588-608.)
4-
338.013.
338.340. - 338.8
i BENOT, Y.
RAY, G.F. Prix des matières premières dans le monde.
i
Qu'est-ce que le développement ? Paris, Maspero, 1973, 185 p.
(In : S.E.D.E.I.S., Chroniques d'Actualité, Paris, n° 31, 10 décembre 1973, pp. 707-723.)
T
338.023. - 332.26 - 338.042.
338.340. - 382.256.
i
CAPDEVIELLE, P. and NEEF, A.
FELDHEIM, P.
Productivity and Unit Labor Costs in 12 Industrial Countries.
Pour une politique socialiste de coopération au développement.
(In : Monthly Labor Review, Washington, No. 11, November 1973, pp. 14-21.)
(In : Socialisme, Bruxelles, n° 120, décembre 1973, pp. 459-481.)
338.340. - 016 - 339.113.
Les investissements étrangers privés et leurs effets dans les Pays en voie de Développement.
(In : Bibliographie Spécialisée Analytique de l'O.C.D.E., Paris, n° 34, 1973, pp. 1-265.)
338.731.1
L'évaluation des réserves mondiales de pétrole.
(In : Problèmes Economiques, Paris, n° 1351, 19 décembre 1973, pp. 5-7.)
338.340. - 382.256.
Une politique socialiste beige de coopération au développement. Résultats des échanges de vues des groupes de travail.
(In : Socialisme, Bruxelles, n° 120, décembre 1973, pp. 501-507.)
338.754.233. - 347.720.1
GUINEFORT-PARODI, C. et DILLMANN, P. Variations monétaires et comptes des sociétés pétrolières internationales.
(In : Analyse Financière, Paris, n° 15, décembre 1973, pp. 62-73.)
338.43 - 321.68
338.754.233. - 338.047.
FISCHER, A. e.a.
VAN BOCXLAER, F.
Etudes sur le régionalisme en Belgique et à l'étranger. (Centre interuniversitaire de droit public, Travaux et etudes, 12.)
IBRAMCO S.A. et l'économie collective.
Bruxelles, Bruylant, 1973, 389
(In : Les Annales de l'Economie Collective, Liège, n° 3, septembre 1973, pp. 374-379.)
p.
338.43
338.8 - 333.401. - 333.820. 336.61 - 338.340.
LEGRAND, M.
SHAW, E.S.
Les travaux de la commission parlementaire mixte sur la régionalisation. (I)
Financial Deepening in Economic Development.
(In : Courrier Hebdomadaire du CRISP, Bruxelles,
n° 627, 4 janvier 1974,
pp. 1-26.)
New York, Oxford University Press, 1973, XII+ 260 p.
339.112.11
339.21
DELIEGE, A.
NOPPEN, G.
Quelques aspects civils du remembrement et du relotissement dans la loi du 29 mars 1962.
Nieuwe grenzen inzake het beleid voor een rechtvaardiger inkomensverdeling.
(In : Annales de la Faculté de Droit de Liège, Liège, n°s 1-2, juin 1973, pp. 165-201.)
(In : Socialistische Standpunten, Brussel, n" 6, december 1973, blz. 353-362.)
339.113.
i
339.311.2 - 333.29 - 333.733.
BACHMANN, H.
COMMISSION DU LOGEMENT FAMILIAL.
Die Problematik westlicher Privatinvestitionen in EntwicklungsHndern.
L'épargne-logement; het woonsparen; Saving for Housing. ((Cahiers Familles dans le Monde. )
(In : Aussenwirtschaft, Zrich, Nr. 3-4, Dezember 1973, S. 154-178.)
Bruxelles; Commission du Logement Familial, 1973, 358 p.
339.113.
339.312.2 - 339.312.7 - 658.45
BALLON, R.J.
QUIRIN, G.D.
Japan's Investment Overseas.
L'investissement. (Tr. de l'américain.) (Nouvelles techniques financières, 9.)
(In : Aussenwirtschaft, Zrich, Nr. 3-4, Dezember 1973, S. 128-153.)
Paris, Dunod, 1973, Xl +266 p.
339.113.
339.325.1
BELL, G.
VUCHELEN, J.
Long-term Foreign Investment in US Economy.
Het gezinsvermogen 1952-1971.
(In : International Currency Review, London, No. 6, November-December 1973, pp. 22-23 and 31.)
(In : Cahiers Economiques de Bruxelles, Bruxelles, n° 60, décembre 1973, pp. 573-605.)
341.12 - 341.15 - 337.554. 341.217. - 341.240. - 334.13 334.150. - 334.62 - 334.159. 334.60 - 332.9 - 334.80 Les missions permanentes auprès des organisations internationales. (Dotation Carnegie pour la paix internationale.) Bruxelles, Bruylant, 1971-1973, 2 vol., 918 et 437
343.51
INTERNATIONAL LABOUR OFFICE. Multinational Enterprises and Social Policy. Geneva, I.L.O., 1973, X + 182
p.
p.
347.720.0 - 332.87
347.745..
UNION DE BANQUES SUISSES. Fausse monnaie ? Faux billets de banque et chèques falsifiés; à quoi les reconnait-on ? Que faire alors ? Zurich, U.B.S., 1973, 28
347.720.0 - 202.
p.
Multinational Corporations and Labour Unions. (Selected Papers from a Symposium in Nijmegen, 17th-19th May 1973.) Nijmegen, Socialistische Uitgeverij Nijmegen, 1973, XVIII +326 blz.
347.720.1
347.720.0 - 2'02. BUREAU INTERNATIONAL DU TRAVAIL.
BOEL.
Les entreprises multinationales et la politique sociale. (Etudes et documents, nouvelle série, 79.)
Les sociétés multinationales : le vrai et le faux.
Genève, B.1.T., 1973, XI +192
p.
(In : Les Annales de l'Economie Collective, Liège, n° 3, septembre 1973, pp. 367-372.)
347.720.1 - 657.5 - 338.754.233.
347.720.0 - 347.724. - 347.725.
DE WAEL, J.G. et AROSIO, J. GREGOIRE, A. Commentaire pratique de la loi du 6 mars 1973 modifiant la législation relative aux sociétés commerciales. (Supplément au Manuel des sociétés anonymes, 20 édit.) Bruxelles, Bruylant, 1973, 79
p.
L'évaluation des entreprises pétrolières par l'analyste financier. (In : Analyse Financière, Paris, n° 15, décembre 1973, 78-90.)
pp.
347.720.1
351.2
KRASEMAN, T.W. and BARKER, B.L. Employment and Payroll Costs of U.S. Multinational Companies.
Aspects socio-économiques de la sauvegarde de, l'environnement. (In : Reflets et Perspectives de la Vie Economique, Bruxelles, n° 5, octobre 1973, pp. 329-463.)
(In : Survey of Current Business, Washington, No. 10, October 1973, pp. 36-44.)
382.10 - 382.22 - 338.00 382.30 - 382.257. - 382.242.0 333.846.7
347.720.1 REUTER, J.
CAVES, R.E. and JONES, R.W. La gestion des trésoreries dans les firmes multinationales.
World Trade and Payments; an Introduction.
(In : Revue de la Banque, Bruxelles, n° 8, 1973, pp. 714-723.)
Boston, Little, Brown and Co., 1973, XV +574 P.
347.720.1
382.21 - 382.23
TURNER, L.
PIPPENGER, J.
Onzichtbare wereldmachten; multinationale ondernemingen en de wereld van nu. (Uit het Engels.) Amsterdam, Keesing, 1973, 231 blz.
Balance-of-Payments Deficits : Measurement and In terpretation. (In : Federal Reserve Bank of St. Louis Review, No. 11, November 1973, pp. 6-14.)
-
347.725. - 347.720.0 - 334.155. WOUTERS, H. e.a. Le droit des sociétés anonymes dans les pays de la Communauté Economique Européenne ? 2 0 édit. Bruxelles, Bruylant, 1973, 632 p.
r
382.242.0 ORGANISATION DE COOPERATION ET DE DEVELOPPEMENT ECONOMIQUES. Code de la libération des mouvements de capitaux. Paris, 0.C.D.E., 1973, 119 p.
382.51
382.257. - 333.841. BALDUCCI, R.
DEWEIRDT, E.
Liquiditá internazionale e inflazione.
Perspectieven inzake de Oost-West economische betrekkingen.
(In : Rivista di Politica Economica, Roma, No. 11, Novembre 1973, pp. 1187-1219.)
(In : Tijdschrift voor Sociale Wetenschappen, Gent, nr 3, september 1973, blz. 324-328.)
382.257.
382.51
BAUDHUIN, F.
FAST, H.
La crise finale ?
Les relations économiques entre la Belgique et la République Démocratique Allemande.
(In : Revue de la Société d'Etudes et d'Expansion, Liège, n° 257, octobre 1973, pp. 671-676.)
382.257. - 333.432.7
(In : Economisch en Sociaal Tijdschrift, Anvers, n° 6, décembre 1973, pp. 761-768.)
i
382.51
CLARKE, W.M. en PULAY, G.
OLYSLAGER, P.
Het geld in de wereld.
De Oosteuropese landen in de buitenlandse handel van de B.L.E.U.
Amsterdam, Keesing, 1973, 183 blz.
(In : Economisch en Sociaal Tijdschrift, Antwerpen, nr 6, december 1973, blz. 613-616.)
382.40
382.51
Vade mecum des exportateurs.
ROGER, Ch.
(In : Berichten over de Buitenlandse Handel, Brussel, serie D, november 1973, blz. 1-136.)
The Prospects for Trading with China. (In : Economisch en Sociaal Tijdschrift, Antwerpen, nr 6, December 1973, pp. 753-760.)
657.01 - 657.1 - 657.30 657.40
382.52 DOOREMAN, R.
VANES, F.R. en CARDIJN, J.
De Benelux-akkoorden met de Oosteuropese landen.
Algemene theorie van het boekhouden. 5 6 druk.
(In : Economisch en Sociaal Tijdschrift, Antwerpen, n' 6, december 1973, blz. 725-730.)
Leuven, Acco, 1973, XVI +392 blz.
658.45
385.1 BEFAHY, F.
FONTANEAU, P.
Analyse et prévision du transport terrestre de voyageurs en Belgique.
Le flux de liquidités libres d'impót : un outil de gestion des entreprises de la Communauté Economique Européenne.
(In : Cahiers Economiques de Bruxelles, Bruxelles, n° 60, décembre 1973, pp. 523-551.)
(In : Ban que, Paris, n° 324, décembre 1973, 1122.)
385.221. - 385.312. Enkele cijfers betreffende de struktuur van het weg- en binnenvaartvervoer. (In : Echo's van Verkeerswezen, Brussel, nr 2, 1973, blz. 128-141.)
T
pp.
1116-
Abonnementsprijs per jaargang
België, F 250 (eventueel te vermeerderen met 6 pct. B.T.W.) Buitenland, F 300.
Prijs van een afzonderlijk nummer België, F 25 (eventueel te vermeerderen met 6 pct. B.T.W.) Buitenland, F 30. De betaling moet vooraf geschieden door overmaking op postrekening-courant nr 5.00 der Nationale Bank van België, of op de in haar boeken geopende rekening-courant onder de rubriek a Tijdschrift van de Nationale Bank van België ». De abonnees worden verzocht op te geven welke uitgave zij wensen te ontvangen : de Nederlandse of de Franse.
Drukkerij der Nationale Bank van België, de Berlaimontlaan 56 — 1000 Brussel. Hoofdingenieur van de Drukkerij : Ch. AUSSE51S.