Naar een VLM Vlaams-Brabant die gebiedsgericht maatschappelijke meerwaarde creëert in een open relatie met partners Synergieën door samenwerking
Ilse van Dienderen 24/5/2010
1
OMGEVING
thema's: - erosie - stad-land - vermesting - biodiversiteit - ...
actoren
SYNERGIEËN DOOR SAMENWERKING profileren
Gebiedsgerichte werking versterken
hoe?
ORGANISATIE
wat?
consolideren
Één VLM: cross cutting targets
open netwerk organisatie intern: - CD-PA - PA PA - dienstoverschrijdende samenwerking
extern: -stakeholders_ management - netwerkmanagement
blijven investeren in personeel
maatschappelijke meerwaarde realiseren mestdruk verminderd, waterkwaliteit verbeterd, erosie verminderd, biodiversiteit verhoogd, alternatieven aangeboden aan landbouwers...
aantal positieve vermeldingen, doorverwijzingen ...
omgevingskwaliteit verbeterd
Legende zichzelf versterkend effect
oorzaak-gevolg relatie omgeving organisatie: VLM Vlaams-Brabant Figuur 1: Synergieën door samenwerking: schematische weergave
2
1 Beleidssamenvatting De provinciale afdeling Vlaams-Brabant is een relatief jonge afdeling, redelijk recent opgericht én met jong personeel. De uitdaging voor de afdeling bestaat er in om de herkenbaarheid van VLM in de provincie te vergroten én om de bestaande activiteiten te consolideren. De werking van de VLM Vlaams-Brabant moet erin bestaan om maatschappelijke problemen aan te pakken. Ik start mijn beleidsnota met de opsomming van een aantal thema’s die in de open ruimte spelen en die aangepakt moeten worden. We moeten dit als VLM niet alleen doen. Er zijn heel wat actoren actief in de open ruimte. Met hen goede samenwerkingsafspraken maken is cruciaal. Een eerste opdracht t.a.v. de werking van VLM Vlaams-Brabant is om de organisatie als één VLM te profileren; één VLM die samen met partners in de open ruimte wil investeren. Het is daarom van belang om cross cutting targets te formuleren voor de organisatie. Dit kan door de gebiedsgerichte werking verder uit te bouwen. Mooie projecten om de VLM op de kaart zetten zijn het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel, Gooik, Antitankgracht. Projecten afwerken is een prioriteit: Vissenaken, Averbode Bos en Heide, Willebringen. Ondersteuning van deze projecten met mensen en middelen is cruciaal. Averbode Bos en Heide is een mooi voorbeeld van hoe met Europees geld zowel de uitvoering van het project op het terrein gefinancierd wordt als personeel geëngageerd wordt. Een goed samenwerkingsverband tussen trekkende actoren is ook een factor die mee het succes van het project bepaald. Door met de Vlaamse partners – ANB, Natuurpunt, gemeente - goede afspraken te maken over wie doet wat, wordt efficiënt omgesprongen met mensen en middelen. Dit samenwerkingsmodel lijkt me exporteerbaar naar andere projecten, bv. ruilverkaveling Willebringen. Ook intern binnen VLM is samenwerking nodig ter ondersteuning van de Vlaams-Brabantse werking: vnl. met de PA Oost-Vlaanderen én met de centrale directie. Goede afspraken in de planning zijn nodig. Vandaar dat ik verder ook voorstel om met VLM Vlaams-Brabant te evolueren naar een open netwerk organisatie die professioneel aan netwerk- en stakeholdersmanagement doet. Een jonge afdeling wil zeggen investeren in het personeel. Ik zie vorming hiertoe bijdragen: vorming om de vaktechnische competenties uit te bouwen maar ook om bv. aan netwerkmanagement te doen. Ook het behouden van een gunstig personeelsklimaat is nodig, zeker met een verhuis die zich mogelijk aandient. Het consolideren en profileren van de werking van VLM Vlaams-Brabant is er uiteindelijk op gericht om maatschappelijke meerwaarde te creëren. Het beter communiceren en meten van deze resultaten zal zowel de geloofwaardigheid van een VLM als behoeder van de open ruimte doen toenemen als de omgevingskwaliteit zelf van die open ruimte positief beïnvloeden. Het schema hiernaast verduidelijkt de strategie in deze nota omschreven.
3
2 Inhoudsopgave 1 2 3 4
Beleidssamenvatting ....................................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ................................................................................................................................................................ 4 Inleiding ........................................................................................................................................................................... 5 Omgevingsanalyse .......................................................................................................................................................... 7 4.1 Situering provincie Vlaams-Brabant ............................................................................................................................. 7 4.2 Plattelandsthema’s ...................................................................................................................................................... 7 4.2.1 Erosie ............................................................................................................................................................... 7 4.2.2 Stad - Land ....................................................................................................................................................... 9 4.2.3 Biodiversiteit ..................................................................................................................................................... 9 4.2.4 Vermesting ..................................................................................................................................................... 11 4.2.5 Bestuurskracht lokale besturen ....................................................................................................................... 11 4.3 Actoren in het platteland ............................................................................................................................................ 13 5 Organisatiestrategie ...................................................................................................................................................... 14 5.1 Strategische doelstelling: cross-cutting targets definiëren t.b.v. één VLM .................................................................. 14 5.2 Strategische doelstelling: gebiedsgerichte werking versterken .................................................................................. 16 5.2.1 Via de projectwerking...................................................................................................................................... 16 5.2.2 Via het dienstenpakket voor landbouwers ....................................................................................................... 17 5.3 Strategische doelstelling: blijvend investeren in personeel ........................................................................................ 18 5.4 Strategische doelstelling: netwerk- en stakeholdersmanagement opzetten................................................................ 19 5.4.1 Netwerkorganisatie opzetten om tot uitwisseling van middelen te komen ........................................................ 19 5.4.2 Erkenning als betrouwbare organisatie ........................................................................................................... 20 5.4.3 Een goede klantentevredenheid voor de activiteiten van VLM Vlaams-Brabant .............................................. 21 5.5 Maatschappelijke meerwaarde creëren ..................................................................................................................... 21 6 Overzicht doelstellingen en acties ............................................................................................................................... 22 7 Besluit ............................................................................................................................................................................ 23
4
3 Inleiding Deze beleidsnota heeft volgende structuur. Een eerste deel van de nota is de omgevingsanalyse. In deze omgevingsanalyse worden zowel de plattelandsthema’s als de actoren uit de open ruimte omschreven. Als thema’s komen aan bod: erosie, de stad-land-problematiek, biodiversiteit, vermesting, bestuurskracht van lokale besturen. Dit is slechts een greep uit de problematieken die spelen in Vlaams-Brabant; wel een greep die voor VLM relevant is. Na de thema’s komen de actoren aan bod: we zijn niet alleen als organisatie actief in de open ruimte. De aandacht voor deze omgeving is er omdat het uiteindelijk de bedoeling is meerwaarde te bieden t.a.v. deze problematieken. Na de omgevingsanalyse komt de organisatiestrategie. Ik belicht hierbij vijf strategische doelstellingen die de werking van VLM Vlaams-Brabant moeten consolideren en profileren. Tot slot sta ik stil bij de maatschappelijke meerwaarde die VLM kan bieden. Een overzicht van de doelstellingen en acties volgt. Tot slot is er ruimte voor een besluit. Ik dien deze beleidsnota in n.a.v. de vacature voor afdelingshoofd in de VLM Vlaams-Brabant.
5
Figuur 2: Oppervlakte en bevolkingsdichtheid Vlaams-Brabant in vergelijking met de andere provincies van het land
Figuur 3: Platteland in Vlaams-Brabant volgens het criterium bevolkingsdichtheid (bron: Vinden we nog platteland in VlaamsBrabant?)
Figuur 4: Gebiedsindeling Vlaams Brabant volgens de categorieën vanhet Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen
6
4 Omgevingsanalyse 4.1 Situering provincie Vlaams-Brabant 2
Vlaams-Brabant is 2106 km groot en telt meer dan 1 miljoen inwoners. Of nog: in oppervlakte legt de provincie beslag op 1/15 van de oppervlakte van België terwijl het qua inwonersaantal 1/10 van de Belgische bevolking voor haar rekening neemt. Dit betekent dus dat Vlaams Brabant een zeer hoge bevolkingsdichtheid heeft: 493 inwoners/km², tegenover 447 voor Vlaanderen en 342 voor België. Vlaams-Brabant wordt hierdoor ook de meest verstedelijkte provincie van het land: ongeveer 30% van de oppervlakte bestaat uit bebouwing, 40% uit akkerland, 17% uit grasland en 12% uit bos. Het aandeel van de landbouw in de economie is in Vlaams-Brabant nog lager dan voor het geheel van Vlaanderen en de primaire sector verliest sneller dan elders aan belang. De tertiaire tewerkstelling is in de provincie sneller gegroeid en beslaat nu liefst 82%, tegenover 70% voor Vlaanderen. Voor een organisatie als VLM die vooropstelt samen te investeren in de open ruimte, is het relevant na te gaan of er nog open ruimte is in de provincie Vlaams-Brabant, is er nog platteland? Verschillende criteria kunnen we gebruiken om dit na te gaan. Een eerste is bevolkingsdichtheid. De 2 figuur hiernaast geeft die gemeenten weer met een bevolkingsdichtheid lager dan 300 inwoners/km . En inderdaad dan komen de twee regio’s eruit die we genoegzaam als landelijke gebieden uit VlaamsBrabant beschouwen: het Pajottenland en het Hageland. Volgen we de indeling in categorieën van het Ruimtelijke structuurplan Vlaanderen dan komen we uit bij de figuur 3. Ook hier zijn de twee landelijke gebieden van de provincie herkenbaar. Daarnaast zien we ook nog heel wat gemeenten in overgangsgebied stad-land. Voorts komen de steden en verstedelijkte gemeenten rond Brussel voor. Moeten we wel gemeentegrenzen volgen als afbakening? Dit is immers een louter administratieve indeling die niet steeds een directe relatie t.a.v. de fysieke ruimte vertoont. Zijn er geen organischer structuren voor handen om een afbakening te maken? Zo komen we uit bij het structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant dat eerder volgens beleidscategorieën werkt. Het open ruimtebeleid wordt aangegeven in figuur 4. Ook hier zijn de landelijke gebieden Hageland en Pajottenland te herkennen. Er komt nog een landelijk gebied rond Asse bij. Voorts is de Demervallei ter herkennen, naast de grote boscomplexen van het Zoniënwoud en Meerdaalwoud – Heverleebos. Interessant zijn ook de concentrische ringen rond de steden waar een beleid t.a.v. open ruimte in de stedelijke sfeer gevoerd moet worden. Op de vraag of er nog platteland is en of er nog open ruimte is in Vlaams-Brabant kan dus positief geantwoord worden. Iedere benadering, of die nu uitgaat vanuit bevolkingsdichtheid, administratieve afbakening of op basis van fysieke ruimte, levert nog open ruimte op.
4.2 Plattelandsthema’s Hieronder schets ik enkele open ruimte thematieken waar VLM op in kan spelen (niet exhaustief).
4.2.1 Erosie
thema's
In Vlaams-Brabant is de bodem zeer gevoelig voor erosie. Telkens als het fel regent, stroomt met het water ook de goede landbouwgrond van de akkers weg. De modder komt terecht op straten en in woningen en grachten of beken slibben dicht zodat het risico op overstromingen toeneemt. De kaart van figuur 5 geeft een overzicht van de erosiegevoelige streken in Vlaams-Brabant. Veel Vlaams-Brabantse gemeenten met erosiegevoelige percelen hebben ondertussen een erosie-bestrijdingsplan opgesteld. Maar de geplande maatregelen worden nog te weinig uitgevoerd. Het Erosiebesluit van de Vlaamse Regering kent subsidies toe aan gemeenten, die een beroep doen op de diensten van een erosiecoördinator.
7
Figuur 5: Open ruimte beleid in Vlaams Brabant (bron: Provinciaal structuurplan)
Figuur 6: erosiegevoeligheid Vlaams-Brabantse gemeenten (bron: provincie Vlaams Brabant)
Figuur 7: Voorkomen van hamsterbiurchten (bron: VLM)
8
Reeds 24 Vlaams-Brabantse gemeenten hebben hiervoor een aanvraag ingediend: Voor arrondissement Halle-Vilvoorde: Asse, Beersel, Gooik, Grimbergen, Meise, Pepingen Voor arrondissement Leuven: Bekkevoort, Bertem, Boutersem, Geetbets, Diest, Herent, Holsbeek, Huldenberg, Kortenberg, Landen, Leuven, Linter, Lubbeek, Oud-Heverlee, Tervuren, Tielt-Winge en Tienen. Meerwaarde voor VLM Vlaams-Brabant: - provincie doet aan sensibilisering en rekent op VLM voor de uitvoering o.a. via de inzet van beheerovereenkomsten erosiebestrijding - afspraken met ALBON als beleidsvoorbereidende instantie voor de uitvoering van erosiebeleid - mogelijkheden dienen zich ook aan voor het mestbeleid: bodemconservering, behoud Cgehalte in de bodem komen een nutriëntenbeleid ook ten goede - mogelijkheden dienen zich ook aan om deze problematiek in inrichtingsprojecten aan te pakken. Denk maar aan ruilverkaveling Sint-Lievens-Houtem of Hoegaarden.
4.2.2 Stad - Land De problematiek stad-land speelt erg sterk in Vlaams-Brabant. Uit de hoger besproken karakteristieken van de provincie blijkt reeds dat de provincie de meest verstedelijkte is van België. In het open ruimte beleid van de provincie Vlaams Brabant was reeds te herkennen dat de provincie een open ruimte beleid wil voeren t.a.v. open ruimte in de stedelijke sfeer. In het afbakeningsproces van het Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel speelt de problematiek eveneens. Het regeerakkoord 20092014 vermeldt zelfs: “De ontwikkeling van de Vlaamse Rand als groene gordel wordt geïntensifieerd. We stimuleren het groene karakter van de Vlaamse Rand via het Breughelproject. Via het instrument van de landinrichting voeren we de visie geformuleerd in het VSGB uit om het kwaliteitsvol openruimtenetwerk van open kouters met grondgebonden landbouw, rivier-en beekvalleien, bossen en parken en ingesloten open ruimte te versterken.” Typerend voor deze gebieden in een stedelijke invloedssfeer is dat de open ruimte er erg dispers voorkomt (versnippering) en diverse functies vervult (landbouw, bos, natuur, recreatie, …). Voor deze gebieden dient zich niet vanzelfsprekend een trekker aan, gezien de ruimte dikwijls niet aan een functie toe te wijzen valt. Tegenover het ontbreken van een trekker, heeft het dikwijls gezamenlijk voorkomen van deze open ruimtefuncties ook voordelen: de functie staan alle meer op gelijke voet. Het MINA4-plan in opmaak besteedt tevens aandacht aan deze gebieden en stelt voorop dat deze gebieden als bij uitstek geschikt zijn voor een gebiedsgericht beleid dat de omgevingskwaliteit versterkt. Meerwaarde voor VLM Vlaams Brabant: - inzet landinrichting in gebieden waar open ruimte dient versterkt in de stedelijke invloedssfeer. Landinrichting is hier inzetbaar als overlegplatform, om afspraken te maken met verschillende actoren uit het gebied maar ook als uitvoeringsinstrument, om geïntegreerde inrichtingsacties uit te voeren. - Afspraken nodig met o.a. ANB, departement Landbouw en Visserij en provincie over coördinatie en taakstelling
4.2.3 Biodiversiteit 1. Soortenbescherming Vlaams Brabant herbergt nog heel wat rode lijst-soorten. De hamster is alvast een voorbeeld. De hamster is in Vlaanderen beschermd via het KB (Koninklijk Besluit) van 1980, via de Europese Habitatrichtlijn (bijlage IV) en de Conventie van Bern (bijlage 2). Eind 2004 werden de prioritair te beschermen hamsterkerngebieden afgebakend (zie figuur 6). Ze werden gekozen op basis van de meest recent nog aanwezige hamsterpopulaties, zijnde BertemLeefdaal en Hoegaarden voor Vlaams-Brabant en Heers-Widooie voor Limburg. De hamster heeft de landbouw nodig. Daarom is een instrument bij uitstek de beheerovereenkomst.
9
Figuur 8: Gebruik van dierlijke mest per ha (Bron: MIRA 2008 Vlaams Brabant)
Figuur 9: Nitraatgehalte in het oppervlaktewater (Bron: MIRA 2008 Vlaams Brabant)
Figuur 10: Nitraatgehalte in het grondwater (bron: MIRA 2008 Vlaams Brabant)
10
De zgn. ‘plattelandsvogels’ zijn een tweede voorbeeld. Tal van vogels hebben landelijke gebieden nodig, als foerageergebied of als broedgebied. Uit de NARA-rapporten blijkt deze categorie van vogels het nog steeds zeer moeilijk te hebben. Immers deze dieren zijn er niet bij gebaat dat de reservaten in oppervlakte toenemen. Ze moeten het hebben van de landbouwgebieden. Net zoals bij de hamster is daarom een instrument als een beheerovereenkomst bij uitstek geschikt.
2. Instandhoudingsdoelstellingen Instandhoudingsdoelstellingen zijn de doelstellingen voor de instandhouding van de habitats of populaties van de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden of de NATURA2000 gebieden. De instandhoudingsdoelstellingen kunnen betrekking hebben op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur in het gebied. Instandhoudingsdoelstellingen worden wetenschappelijk onderbouwd en maatschappelijk afgewogen. Deze instandhoudingsdoelstellingen zouden na een juridische procedure moeten worden vastgesteld tegen 2010. Het is het ANB die hiervoor de trekkende organisatie is. Meerwaarde voor VLM Vlaams-Brabant: - ANB zet het beleidskader uit t.a.v. soortenbescherming. VLM geeft er uitvoering aan via de beheerovereenkomsten hamster, akkervogels, weidevogels. - Via de bedrijfsplanners kunnen landbouwers worden gestimuleerd een beheerovereenkomst aan te gaan. - Via de BAS-cel van de Mestbank kunnen ook beheerovereenkomsten aan de man gebracht worden. - Zowel landinrichting als ruilverkaveling als natuurinrichting heeft uitvoering geven aan NATURA 2000 als doelstelling in de eigen wetgeving staan.
4.2.4 Vermesting De mestdruk in de provincie Vlaams-Brabant is in vergelijking met de rest van Vlaanderen relatief beperkt. Met een gemiddelde mestdruk van 119,2 kg N/ha blijft de provincie onder de norm van 170 kg N/ha uit dierlijke mest (bron: MIRA 2008, Vlaams-Brabant). Dat er echter ook in Vlaams-Brabant nog steeds een probleem is m.b.t. het nitraatgehalte in het oppervlaktewater illustreert figuur 8. Het aantal MAP-meetpunten in Vlaams-Brabant met tenminste één overschrijding van de nitraatnorm van 50 mg NO3/l (= 11,3 mg NO3-N/l) bedroeg 25,0 % in winterjaar 2007-2008. Dit is 0,9 % minder dan in het meetjaar 2006-2007. Vlaams-Brabant blijft met 25,0 % ver onder de Vlaamse waarde van 37,4 % in winterjaar 2007– 2008. (bron: MIRA 2008, Vlaams Brabant) In het grondwater is er ook nog een probleem. De Europese Nitraatrichtlijn bepaalt dat de concentratie in grondwater nergens hoger mag zijn dan 11,3 mg NO3-N/l (50 mg nitraat/l). Op 58,7 % van de bemonsterde putten in Vlaams-Brabant wordt de nitraatnorm overschreden in het voorjaar van 2008. In 72,9 % van de putten zijn hogere concentraties dan de richtwaarde van 5,6 mg NO3-N/l vastgesteld. (bron: MIRA 2008, Vlaams-Brabant) Dit noodzaakt een volgehouden inspanning om de verplichtingen uit het mestdecreet na te komen en te handhaven. Meerwaarde voor VLM Vlaams-Brabant: - inspanningen blijven ook in de provincie Vlaams Brabant, die voor Vlaanderen qua mestdruk minst belast is, nodig om de normen voor nitraat in grond- en oppervlaktewater te halen - waarschijnlijk is meer maatwerk nodig
4.2.5 Bestuurskracht lokale besturen De bestuurskracht van een gemeente is het vermogen om effectieve antwoorden te geven op de vragen en problemen die op haar afkomen. Vijf groepen van factoren bepalen deze bestuurskracht: omgevingsfactoren (aantal inwoners, mate van verstedelijking, ...), financiële mogelijkheden en beperkingen, personeel (politiek en ambtelijk), organisatie van de gemeente, communicatie (intern en extern).
11
Figuur 11: Inventarisatie partners VLM in het kader van het CAF (bron: CAF sessie over partnerschappen, 2009) 1: zeer belangrijk 2; belangrijk 3: minder belangrijk
Figuur 12: Sociale netwerkanalyse (bron: J. Voets, Netwerken: analyse, management en prestaties, UAMS)
Een combinatie van hogervermelde factoren beperkt de bestuurskracht van kleine plattelandsgemeenten. Zo leidt een vaak ingeperkt fiscaal draagvlak wegens gemiddelde lagere
12
inkomens van de bevolking, samen met een mindere waarde van de onroerende goederen, met vaak mindere economische activiteiten binnen de gemeenten omwille van minder mogelijkheden vanuit ruimtelijke ordening (b.v. uitbouw industrieterreinen), tot een zwakkere financiële situatie, waartegenover door de uitgestrektheid en/of lagere bevolkingsdichtheid van de gemeente de kosten voor bijvoorbeeld het onderhoud van het (landbouw)wegennet of de waterzuivering gemiddeld hoger liggen dan in verstedelijkte gebieden. De bestuurskracht versterken, betekent ingrijpen op de vijf hierboven vermelde factoren. Dit is zowel de verantwoordelijkheid van de gemeente zelf als van de centrale overheden. (bron: http://www.ipoonline.be/Thema's/Lopendethemas/Lokale_Bestuurskracht/Pages/default.aspx) Dit thema wordt uitgewerkt binnen het IPO. Voorzitter van deze IPO-werkgroep is een schepen uit Boortmeerbeek, een Vlaams Brabantse gemeente. VVSG is sterk betrokken partij bij het uitdenken van een beleid hieromtrent. Meerwaarde voor VLM Vlaams Brabant: - erkend worden – door IPO en VVSG – als mogelijke ondersteuner van de bestuurskracht van plattelandsgemeenten bv. door: o inzet instrumenten om ook het lokale beleid uitvoering te geven o advisering bv. bedrijfsadvisering, beleidsadvisering (subsidiewegwijzer…)
4.3 Actoren in het platteland Het is niet enkel van belang de thema’s die spelen in Vlaams-Brabant te kennen, ook de actoren actief in de open ruimte in kaart brengen is van belang. Immers onze baseline ‘samen investeren in de open ruimte’ kunnen we ook maar waar maken door in gesprek te treden met deze actoren en samenwerkingsafspraken te maken om de thema’s die in de open ruimte spelen aan te pakken. Ook hier een niet-exhaustieve opsomming.
actoren
Vlaamse administraties LEEFMILIEU, NATUUR EN ENERGIE Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), Agentschap Natuur en Bos, Vlaamse Milieumaatschappij, OVAM MOBILITEIT EN OPENBARE WERKEN Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW), Agentschap Wegen en verkeer, Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn LANDBOUW EN VISSERIJ Departement Landbouw en Visserij, Agentschap Landbouw en Visserij, Instituut voor Landbouw- en VisserijOnderzoek (ILVO) RUIMTELIJKE ORDENING, WOONBELEID EN ONROEREND ERFGOED Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) Lokale besturen - Gemeenten - Provinciebestuur Maatschappelijke Organisaties en Instellingen Activeringscel Leader+, Algemeen Boerensyndikaat (ABS) , Boerenbond, KVLV, Landelijke Gilden v.z.w., Innovatiesteunpunt voor landbouw en platteland v.z.w., Landelijk Vlaanderen v.z.w. Vereniging van Bos- Land en Natuureigenaars, Milieu- en Natuurraden, Natuurpunt v.z.w. , Platform Buitengebied v.z.w., Plattelandstoerisme in Vlaanderen v.z.w. , Trage Wegen v.z.w., Regionale Landschappen (VORL), RESOC Leuven (…) Met (enkele van) deze partners gaat VLM Vlaams Brabant partnerschappen aan. Een neerslag hiervan is te vinden op internet (snelle screening): - ANB verwijst naar VLM voor beheerovereenkomsten soortenbescherming - Provincie verwijst naar VLM voor beheerovereenkomsten erosiebestrijding
13
-
Provincie verwijst naar VLM voor aanpak mestdruk, grond- en oppervlaktewaterkwaliteit De regionaal landschappen verwijzen naar de landbouwbedrijfsplanners, naar de sets beheerovereenkomsten, SOLABIO.
Meerwaarde voor VLM Vlaams-Brabant: - synergieën realiseren door actoren te kennen - betrokkenheid realiseren voor VLM-thema’s en –activiteiten
5 Organisatiestrategie Als globale aanpak voor de organisatiestrategie in de VLM Vlaams-Brabant lanceer ik ‘Synergieën door samenwerking’. Ik ben ervan overtuigd dat we onze taken beter kunnen vervullen als we zowel intern als extern samenwerken en in een netwerkorganisatiemodel stappen. Inhoudelijk zie ik hierbij twee krachtlijnen: - consolideren - profileren. Deze worden waargemaakt door vijf strategische doelstellingen.
5.1 Strategische doelstelling: cross-cutting targets definiëren t.b.v. één VLM profileren
Voor al onze opdrachten zou ik als principe voorop willen stellen dat we intern naar zgn. cross cutting targets, doelstellingen die dwars door de organisatie heen gaan, zoeken, m.a.w. dat we beheerovereenkomsten binnen projectgebieden van inrichting stimuleren, dat we de BAS-cel ook beheerovereenkomsten aan de man laten brengen, dat dat binnen landinrichting lokale grondenbanken uitvoeren, dat we werk maken van waterkwaliteitsgroepen binnen projectgebieden …. Hierdoor kunnen we VLM als een EVA versterken. Nu zijn de doelstellingen van de jaarplanning nog per activiteit opgesteld. Voor de jaarplanning van de volgende jaren zou ik dus meer aandacht willen besteden aan die zgn. cross cutting targets. Gezien de personeelsbezetting niet oneindig is in de provinciale afdeling en de laatste jaren serieus werk gemaakt is van projectontwikkeling (projectwerving), zal het nodig blijken te prioriteren in de jaarplanning. Het nieuwe strategisch plan (en de beheerovereenkomst) kan deze prioriteringsoefening zeker mee ondersteunen. Voor projectrealisatie zal het in ieder geval cruciaal blijken om naar ‘evenwichten’ te zoeken in de projectenportefeuille: evenwichten in thema’s en evenwichten in instrumenten. De gebiedsgerichte werking zal eveneens een kader vormen voor de prioritering (bv. Vlaamse rand?). Ook voor de planning 2011 zal het nodig zijn personeelsversterking te krijgen vanuit de CD en de PA Oost-Vlaanderen. Vooral voor projectrealisatie zal dit het geval zijn. Ook voor plattelandsbeheer lijkt dit wel zinvol, als gestart wordt met gebiedsgerichte proefprojecten 2 voor soortenbescherming en Eco . OM als één VLM naar buiten te treden is duidelijkheid over het takenpakket nodig. Het is nu niet steeds even duidelijk voor welke diensten of expertises partners bij VLM kunnen aankloppen. Samen investeren in de open ruimte is een vlag die vele ladingen kan dekken. Het is daarom van belang om in de externe communicatie duidelijk te communiceren over de activiteiten van VLM. Ook hiervoor zullen prioriteiten moeten gesteld worden. Het nieuwe strategisch plan zal waarschijnlijk wel aangeven welke deze prioriteiten zijn. Onvervulde verwachtingen zijn een van de grootste oorzaken van ontevredenheid bij ‘klanten’. Deze doelstelling richt zich naar ‘nieuwe’ partners of klanten van VLM-activiteiten. Acties: - opmaak jaarplanning 2011 van onderuit: voorstellen inventariseren vanuit de verschillende diensten: via dienstoverleg, diensthoofd verzamelt; Diensten één voorstel laten doen voor ieder andere dienst
14
-
de actie m.b.t. de jaarplanning 2011 uitbreiden (zie hoger) met een prioriteringsoefening. Deze prioritering gebeurt gezamenlijk in de schoot van de afdelingsraad. tijdig afspraken maken over de inzet van personeel voor de jaarplanning 2011 met de afdelingshoofden van de centrale directie en de afdeling Oost-Vlaanderen in de communicatie van VLM Vlaams-Brabant als één VLM naar buiten treden brochure takenpakket VLM Vlaams-Brabant in overeenstemming met nieuw strategisch plan
Figuur 15: brochure beheerovereenkomsten
Figuur 16: brochure VLM algemeen
Figuur 17: Mestgazet
15
5.2 Strategische doelstelling: gebiedsgerichte werking versterken Hieronder overloop ik de opdrachten van de provinciale afdeling en de accenten die ik er zou willen inleggen. Als centrale doelstelling stel ik het versterken van de gebiedsgerichte werking voorop. Ook deze strategie zal bijdragen tot het versterken van de VLM als één EVA.
consolideren
5.2.1 Via de projectwerking Ik kom tot het overzicht hieronder voor wat betreft de aard van de projecten.
2
2
2 3
landinrichting natuurinrichting ruilverkaveling lokale grondenbank projecten themaverbreding totaalproject
5 5
Figuur 13: Taartdiagram van de aard van projecten in de provinciale afdeling Vlaams-Brabant
Van de klassieke inrichtingsprojecten spant de ruilverkaveling de kroon: het zijn er vijf. Hierin is wel de ruilverkaveling Elingen inbegrepen, een project dat nagenoeg volledig is uitgevoerd. Voorts zijn er nog: Vissenaken, Willebringen, Gooik, Londerzeel. Een vraag naar ruilverkaveling betreft Asse. Daarna komt natuurinrichting aan bod met de projecten Dijlevallei, Averbode Bos en Heide en Torfbroek. Ingestelde landinrichtingsprojecten zijn er twee: Plateau van Moorsel en Meigemheide. Een opdracht naar landinrichting betreft het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel. Met totaalprojecten worden Antitankgracht en Molenbeek Maalbeek bedoeld. Dit zijn projecten met vele actoren en thema’s, sterk vergelijkbaar met landinrichting maar qua financiering volgen ze een andere weg. De projecten themaverbreding zijn het pilootproject plattelandsbeleid de Merode en het ruimtelijk strategisch project Groene vallei van de Weesbeek. Tot slot komen de lokale grondenbanken aan bod. Dat zijn er vijf. Het proeftijdrapport van Stijn Messiaen geeft aan dat de provinciale afdeling qua opstart van lokale grondenbanken een heuse inhaalbeweging heeft gemaakt. Drie van de vijf lokale grondenbanken ondersteunen land- of natuurinrichtingsprojecten. Besluit: de provinciale afdeling heeft op korte tijd een interessante projectenportefeuille opgebouwd. Ruilverkavelingsprojecten en natuurinrichtingsprojecten blijven een lange looptijd kennen. Hierdoor blijven resultaten op het terrein uit. Landinrichting zou een flexibeler instrument kunnen zijn. Toch is de procedure nog te zwaar: het is niet steeds nodig een planprogramma op te stellen. Sneller over kunnen gaan tot de opmaak van inrichtingsplannen is voor de projectwerking een meerwaarde. Het project Antitankgracht is op dit vlak een inspirerend voorbeeld Doelstelling voor projectrealisatie: korter op de bal spelen door sneller resultaten op het terrein neer te zetten. Acties: - zelf of door een van de projectpartners quick wins of korte termijn acties realiseren
16
-
inzet andere – flexibeler- instrumenten: bv. beheerovereenkomsten? verdere procedurele vereenvoudiging (CD) een gebiedsdekkend planprogramma of meerdere gebiedsdekkende planprogramma’s voor de ganse provincie? Projectevaluatie Antitankgracht met als bedoeling na te gaan hoe dit project tijd heeft kunnen winnen, zonder in te boeten op kwaliteit Inrichtingsinstrumenten inzetten ter ondersteuning van gebiedsgerichte projecten en in samenhang met andere Vlaamse initiatieven Maatschappelijke meerwaarde (zie o.a. thema’s hierboven) bij realisaties op het terrein in de verf zetten in projectcommunicatie
5.2.2 Via het dienstenpakket voor landbouwers De volgende beheerovereenkomsten kunnen gesloten worden in Vlaams-Brabant: soortenbescherming botanisch beheer perceelsrandenbeheer verminderde bemesting beheren van kleine landschapselementen erosiebestrijding vergoeding natuur VLM werkt samen met de regionale landschappen om de beheerovereenkomsten aan de man te brengen. Dit gebeurt door de bedrijfsplanner. In Vlaams-Brabant zijn de volgende regionale landschappen actief: - Zenne, Zoniën en Zuun http://www.rlzzz.be/ - Groene corridor http://www.rlgc.be/ - Dijleland http://www.rld.be/ - Zuid-Hageland http://www.rlzh.be/ - Noord-Hageland http://www.rlnh.be/ Voor een kleine provincie zijn dit aardig wat regionale landschappen. Het illustreert de landschappelijke kwaliteit van de provincie. De inzet van bedrijfsplanners gebeurt best gebiedsgericht. Dit gebeurt nu reeds voor de kleine landschapselementen. Doelstelling: Tot synergie komen met gebiedsgerichte projecten en initiatieven Acties: - opmaken gebiedsgerichte beheervisies via een interactief proces met betrokken beheerders (gemeentebesturen, regionale landschappen, ALBON-ANB-RWO, landbouwers) 2 - opzetten agro-beheergroep i.s.m. Eco in een proefgebied - werk maken van inzet beheerovereenkomsten soortenbescherming in uitvoering van soortenbeschermingsplannen cfr. nieuwe wetgeving De mestbank in de VLM Vlaams-Brabant heeft volgende taken: Actief ondersteunen: Informeren en voorlichten Ondersteunen en adviseren Sensibiliseren en motiveren Administratief vereenvoudigen Toekennen van nutriëntenemissierechten en mestverwerkingscertificaten Begeleiden van Waterkwaliteitsgroepen Opvolgen en controleren: Inventariseren en registreren Opvolgen van diverse dienstverleners Toezicht houden
17
De gemiddelde mestdruk in de provincie ligt onder de norm (zie hierboven). Echter gezien zowel oppervlaktewater en grondwater nog steeds een te hoog nitraatgehalte bevatten, blijven inspanningen ook hier nodig. Voor wat de groep aan activiteiten m.b.t. actief ondersteunen betreft, lijkt het aangewezen om maatwerk te bieden. Wel lijkt het me mogelijk de inspanningen te concentreren in de meest belaste gebieden. Ook hier lijkt een gebiedsgericht beleid aan de orde. Voor wat de groep activiteiten opvolgen en controleren betreft, wil ik een beeld naar voor schuiven van Charles Landry (http://www.charleslandry.com/). Hij spreekt over de stad Calgary waar de politie een sterk repressief beleid voerde t.a.v. fietsbellen op fietsen: geen bel, een boete. Hij suggereerde i.p.v. te beboeten de politie uit te rusten met schroevendraaier en fietsbel om die op fietsbelloze fietsen te plaatsen. Dit bleek veel goedkoper. Is dit een beeld dat toepasbaar is voor de mestproblematiek? Eerder ‘tools’ bezorgen aan landbouwers om te voldoen aan de mestbeperkingen dan te beboeten? Dit zou in VLM Vlaams-Brabant eens getest kunnen worden. Doelstelling: maatwerk bieden door individueel bedrijfsadvies Acties: - Inzet bedrijfsadviseurs BAS in gemeenten met hoge mestdruk 2 - proefproject Eco bis waterkwaliteitsgroepen en agro-beheergroepen De cel grondzaken biedt eveneens een dienstverlening aan landbouwers aan. Ruilbemiddeling uit de natuurlijke naar de agrarische structuur zoals opgenomen in het decreet Vlaamse grondenbank is hiervan een voorbeeld. Ook binnen een projectstructuur als de lokale grondenbank Dijlevallei is het de bedoeling gebruikers alternatieven te bieden voor het verlies van hun gronden in het projectgebied. Ook hier kan de doelstelling zijn tot synergie komen met gebiedsgerichte projecten en initiatieven. Actie: -
ruilbemiddeling gebiedsgericht opzetten op voorwaarde dat er financiële garanties bestaan t.a.v. het overnemen van de grond.
5.3 Strategische doelstelling: blijvend investeren in personeel Bij de vorige personeelspeiling scoorde de VLM-Vlaams-Brabant goed. Op heel wat aspecten waren de resultaten beter dan gemiddeld. Er is een relatief laag consolideren rolconflict, een lage jobonzekerheid, een lage verloopintentie. Aan het andere spectrum scoort VLM Vlaams-Brabant beter dan gemiddeld: sociale steun collega’s, mensgerichte cultuur, sociaal leiderschap en jobtevredenheid. Hier komt het er dus ook op aan om te consolideren, te zorgen dat de situatie stabiel blijft. Dit kan mogelijk een uitdaging worden gezien de nog steeds geplande verhuis heel wat ongenoegen bij de medewerkers oproept. Indien duidelijk is dat de verhuis doorgaat, wordt hier best een veranderingsproject op gezet. Een veranderingsagent of projectleider kan dan de weerstandanalyse doen en proberen te anticiperen op deze weerstand. Actie: -
opzetten veranderingsproject n.a.v. de verhuis.
De provinciale afdeling is een jonge afdeling. Om te komen tot voldoende vakmanschap in de PA om de projecten en opdrachten tot een goed eind te brengen, is investeren in het personeel d.m.v. vorming essentieel. Samen met de algemene diensten zal een vormingsplan opgemaakt worden. Er zullen zowel vaktechnische competenties moeten ondersteund worden (hydrologie, landbouweconomie…) maar ook competenties die leiden tot meer en betere samenwerking. Prioriteiten worden samen met het personeel uitgewerkt.
18
VLM Vlaams-Brabant is vragende partij voor het invoeren van mentorschap in VLM. Zo zou vanuit VLM Oost-Vlaanderen voor de competentie hydrologie mentorschap uitgevoerd kunnen worden. Ook is er nood aan kennis van het ruilverkavelingsinstrument. Ook hier is Vlaams-Brabant vragende partij om een kenner in de PA onderdak te geven voor enkele dagen per jaar. Actie: -
opmaak vormingsplan VLM Vlaams-Brabant onderbouwen vraag naar mentorschap.
Innovatie in de PA kan gestimuleerd worden door intern een netwerkorganisatie op te zetten. Immers hierdoor ontstaat kennisdeling. Dit kan door de CP-PA samenwerking te intensifiëren, ook door PAPA- samenwerking te versterken. Binnen de PA kan ruimte gemaakt worden voor dienstoverschrijdende initiatieven. Meer aan interne netwerking doen, kan door volgende acties: - projecteilanden creëren met medewerkers met verschillende competenties en vanuit verschillende diensten - enkele dienstdoorbrekende acties opzetten - beloningsbeleid aanpassen: leidinggevenden kunnen een team belonen - informatie op het interne netwerk delen - bredere terugkoppeling organiseren van externe vormingen
5.4 Strategische doelstelling: netwerk- en stakeholdersmanagement opzetten open netwerk organisatie Om vooral de krachtlijn profileren waar te maken, is het nodig meer tot een netwerkorganisatie te evolueren in VLM Vlaams-Brabant. Definitie van een netwerk (Van Dooren, 2010) Een netwerk omvat veel actoren. Deze zijn relatief autonoom maar toch afhankelijk van elkaar. Er is een of andere vorm van ‘resource dependency’. De actoren onderhouden horizontale relaties (niet hiërarchisch). Een netwerk heeft een zekere stabiliteit en een zekere structurering. Netwerken worden aangegaan om middelen uit te wisselen, door onderhandeling en met een publiek doel voor ogen. Het is de bedoeling zowel intern als extern netwerken op te bouwen om zo tot samenwerking te komen. Samenwerking zou moeten resulteren in synergieën. Synergieën kunnen immers bereikt worden door middelen uit te wisselen tot wederzijds voordeel.
5.4.1 Netwerkorganisatie opzetten om tot uitwisseling van middelen te komen Ik zie een project als Antitankgracht Haacht als een project waarin heel wat toekomstmuziek zit. Landinrichting wordt hier als restfinanciering beschouwd en ingezet aan een veel lager subsidiepercentage. Andere actoren dragen bij en er wordt maximaal steun gezocht bij andere financieringsbronnen, veelal subsidiemechanismen, om het financieel plaatje rond te krijgen. In dit soort van project worden verschillende vliegen in een klap geslaan: - de financiering wordt gedeeld - sneller uitvoering geven op het terrein wordt mogelijk door het aanboren van geldbronnen met minder procedurele ‘last’ dan de eigen inrichtingsinstrumenten - er wordt onder de partners een grotere betrokkenheid gerealiseerd - door zo’n samenwerkingsverband op te zetten, is er meer kans op het oplossen van meer knelpunten op het terrein en op het realiseren van meer maatschappelijke doelen. M.a.w. het lijkt me dat deze vorm van samenwerking inderdaad synergieën oplevert. Binnen het VLM-project van het afwegingskader was een mooie metafoor uitgewerkt voor zo’n netwerkorganisatie, m.n. deze van een atriumfunctie in een stadspark. VLM treedt in relatie met gebruikers/bewoners van het stadspark en het stadspark onderhoudt open relaties met de omgeving.
19
Als verkenning is het interessant na te gaan wie van deze projecten opdrachtgever of ‘vrager’ is. Volgende taartdiagram is het resultaat. Let op: het totaal aantal opdrachtgevers of ‘vragers’ is groter dan het totaal aantal projecten. Reden hiervoor is dat sommige projecten meer dan één opdrachtgever of ‘vrager’ hebben.
5
lokaal bestuur (gemeente)
7
lokaal bestuur (provincie) middenveldorganisatie entiteit Vlaamse overheid
2
kabinet 1
1 2
3
entiteit Federale overheid regionaal landschap particuliere landbouwers
4
Figuur 14: wie is vrager van een project?
Uit deze analyse blijkt dus dat het merendeel van de projecten een lokaal bestuur als ‘vrager’ heeft. De vijf projecten die particuliere landbouwers als vragers hebben, zijn de ruilverkavelingsprojecten. De entiteit in de Vlaamse overheid is steeds het ANB, voor de drie natuurinrichtingsprojecten én voor de lokale grondenbank Dijlevallei. Merk ook op dat er drie top down projecten geïnitieerd zijn, vanuit het kabinet van de bevoegde minister. Binnen de projectenportefeuille van Vlaams-Brabant zouden we kunnen stellen dat 8/25 eerder van bovenuit worden opgestart; 17/25 vragers zijn eerder lokale organisaties. De feiten geven dus aan dat VLM Vlaams-Brabant de bestuurskracht van lokale besturen ondersteunt. Een kritische succesfactor voor deze doelstelling is als organisatie een duidelijke strategie hebben. Het nieuwe strategisch plan zal dit kader bieden. Actie: -
in de communicatie aandacht besteden aan de ondersteuning die VLM biedt aan lokale besturen om erosiebestrijding als opdracht hard te maken, lijkt een samenwerkingsovereenkomst met ALBON, provincie en VLM (Vlaams-Brabant) nuttig om de samenwerking met ANB te verbeteren, lijkt een samenwerkingsovereenkomst met ANB nuttig
5.4.2 Erkenning als betrouwbare organisatie Om de centrale idee van de organisatiestrategie, m.n. synergieën door samenwerking, te realiseren, moet VLM Vlaams-Brabant zich als een betrouwbare organisatie kunnen aandienen aan haar partners. Financieringsplannen uit inrichtingsplannen zijn niet zomaar wat getallen bij elkaar; een bedrijfsadvies moet landbouwers op weg kunnen zetten hun mestdruk te verminderen, voor het aangaan van een beheerovereenkomst mogen landbouwers niet ‘gestraft’ worden (bv. planologische bestemming wijzigen t.g.v. succes overeenkomst, … Deze doelstelling richt zich naar partners met wie VLM-Vlaams-Brabant al een samenwerkingsverband heeft uitgebouwd. Acties: - uitbreiden van de tevredenheidsbevraging naar het criterium betrouwbaarheid - afspraken met ketenpartners honoreren 'een woord is een woord' - brochure over realisaties VLM Vlaams-Brabant ‘parels in Vlaams-Brabant’
20
-
gezamenlijk met partners publicaties uitbrengen over activiteiten van VLM Vlaams-Brabant vorming rond netwerkmanagement aanbieden sturingsvariabelen opnemen die netwerkactiviteiten meten
5.4.3 Een goede klantentevredenheid voor de activiteiten van VLM Vlaams-Brabant Een klantentevredenheidspeiling is een goede indicator voor de kwaliteit van de diensten van VLM. Momenteel hebben we hierover nog te weinig informatie. In het verleden is er een tevredenheidsonderzoek bij landbouwers betrokken bij een ruilverkaveling geweest. Vorig jaar is dan bij projectpartners een tevredenheidsbevraging gebeurd. Echter de steekproef voor Vlaams-Brabant was zo klein dat hieruit geen betrouwbare gegevens afgeleid konden worden. Actie: -
er bij de CD op aansturen een tevredenheidsbevraging door te voeren voor alle VLMactiviteiten met daarbij de mogelijkheid per PA resultaten af te leiden
Meer aan externe netwerking doen, kan door volgende acties: - verkenning huidige netwerking: o analyse actoren met wie we samenwerken, met wie niet o analyse aard samenwerking: positief, negatief o analyse thema van samenwerking o opmaak actieplan netwerkmanagement - samen met ‘ketenpartners’ het beleid van de VLM Vlaams-Brabant uitwerken bv. strategisch plan, projectdoelstellingen, … - kennis delen met zgn. ketenpartners door het opzetten van bv. communities of practise over VLM-thema's - samenwerkingsprotocollen sluiten over gezamenlijk te realiseren doelstellingen bv. met ANB, met ALBON (bodem!, erosie!) (zie ook hoger)
5.5 Maatschappelijke meerwaarde creëren Beginnen van deze beleidsnota met de thema’s en actoren die spelen in Vlaamsomgevingskwaliteit verbeterd Brabant geeft aan dat ik het uitermate belangrijk vind dat de VLM Vlaams-Brabant doelen realiseert die van maatschappelijk belang zijn. Het is pas dan dat een publieke organisatie zijn bestaansreden kent. Op dit moment vind ik dat we de maatschappelijke resultaten nog te weinig tonen en meten. Met volgende acties kan hiervoor wel een begin gemaakt worden: - de maatschappelijke waardering van de VLM-activiteiten meten door deze te monitoren op vlak van thema's (erosie, behoud open ruimte in stad-land overgangsgebied, biodiversiteit, vermesting, bestuurskracht, …) - de maatschappelijke waardering van de VLM-activiteiten meten door deze te monitoren op vlak van tevredenheid: o uitbreiden van de tevredenheidsbevraging voor activiteiten van projectontwikkeling, projectrealisatie, plattelandsbeheer mestbank, algemene diensten, kortom de ganse werking VLM Vlaams-Brabant - de maatschappelijke waardering van de VLM-activiteiten te meten door de projecten te monitoren op vlak van omgevingskwaliteit Kritische succesfactoren: - ondersteuning door CD voor de tevredenheidsbevraging - ondersteuning door AgO voor de tevredenheidsbevraging - project omgevingskwaliteit wordt afgerond binnen MINA 4
21
6 Overzicht doelstellingen en acties Hieronder volgt een overzichtlijst van de voorgestelde acties in deze beleidsnota. Ik heb de indeling voor deze acties gehergroepeerd onder bevattelijke doelstellingen.
Strategische doelstelling: cross cutting targets definiëren t.b.v. één VLM Acties: - opmaak jaarplanning 2011 van onderuit: Voorstellen inventarisen vanuit de verschillende diensten: via dienstoverleg, diensthoofd verzamelt; Diensten één voorstel laten doen voor ieder andere dienst - de actie uitbreiden met een prioriteringsoefening. Deze prioritering gebeurt in de schoot van de afdelingsraad. - tijdig afspraken maken over de inzet van personeel voor de jaarplanning 2011 met de afdelingshoofden van de centrale directie en de afdeling Oost-Vlaanderen
Strategische doelstelling: gebiedsgerichte werking versterken -
quick wins of korte termijn acties inzet andere – flexibeler- instrumenten: bv. beheerovereenkomsten? verdere procedurele vereenvoudiging (CD) een gebiedsdekkend planprogramma of meerdere gebiedsdekkende planprogramma’s voor de ganse provincie? Projectevaluatie Antitankgracht met als bedoeling na te gaan hoe dit project tijd heeft kunnen winnen, zonder in te boeten op kwaliteit Inrichtingsinstrumenten inzetten ter ondersteuning van gebiedsgerichte projecten en in samenhang met andere Vlaamse initiatieven Maatschappelijke meerwaarde (zie o.a. thema’s hierboven) bij realisaties op het terrein in de verf zetten in projectcommunicatie om erosiebestrijding als opdracht hard te maken, lijkt een samenwerkingsovereenkomst met ALBON, provincie en VLM (Vlaams-Brabant) nuttig om de samenwerking met ANB te verbeteren, lijkt een samenwerkingsovereenkomst met ANB nuttig opmaken gebiedsgerichte beheervisies via een interactief proces met betrokken beheerders (gemeentebesturen, regionale landschappen, ALBON-ANB-RWO, landbouwers) opzetten agro-beheergroep i.s.m. Eco2 in een proefgebied werk maken van inzet beheerovereenkomsten soortenbescherming in uitvoering van soortenbeschermingsplannen cfr. nieuwe wetgeving Inzet bedrijfsadviseurs BAS in gemeenten met hoge mestdruk proefproject Eco2 bis waterkwaliteitsgroepen en agro-beheergroepen ruilbemiddeling gebiedsgericht opzetten op voorwaarde dat er financiële garanties bestaan t.a.v. het overnemen van de grond brochure takenpakket VLM Vlaams-Brabant in overeenstemming met nieuw strategisch plan in de communicatie aandacht besteden aan de ondersteuning die VLM biedt aan lokale besturen
Strategische doelstelling: blijvend investeren in personeel Acties: -
opzetten veranderingsproject n.a.v. de verhuis opmaak vormingsplan VLM Vlaams-Brabant onderbouwen vraag naar mentorschap projecteilanden creëren met medewerkers met verschillende competenties en vanuit verschillende diensten enkele dienstdoorbrekende acties opzetten beloningsbeleid aanpassen: leidinggevenden zouden een team moeten kunnen belonen informatie op het interne netwerk delen bredere terugkoppeling organiseren van externe vormingen vorming rond netwerkmanagement aanbieden
22
Strategische doelstelling: netwerk- en stakeholdersmanagement opzetten Acties: -
-
uitbreiden van de tevredenheidsbevraging naar het criterium betrouwbaarheid afspraken met ketenpartners honoreren 'een woord is een woord' brochure over realisaties VLM Vlaams-Brabant ‘parels in Vlaams-Brabant’ gezamenlijk met partners publicaties uitbrengen over activiteiten van VLM Vlaams-Brabant er bij de CD op aansturen een tevredenheidsbevraging door te voeren voor alle VLMactiviteiten met daarbij de mogelijkheid per PA resultaten af te leiden verkenning huidige netwerking: o analyse actoren met wie we samenwerken, met wie niet o analyse aard samenwerking: positief, negatief o analyse thema van samenwerking o opmaak actieplan netwerkmanagement samen met ‘ketenpartners’ het beleid van de VLM Vlaams-Brabant uitwerken bv. strategisch plan, projectdoelstellingen, … kennis delen met zgn. ketenpartners door het opzetten van bv. communities of practise over VLM-thema's samenwerkingsprotocollen sluiten over gezamenlijk te realiseren doelstellingen bv. met ANB, met ALBON (bodem!, erosie!) (zie ook hoger) sturingsvariabelen opnemen die netwerkactiviteiten meten
Strategische doelstelling: maatschappelijke meerwaarde creëren Acties: - de maatschappelijke waardering van de VLM-activiteiten meten door deze te monitoren op vlak van thema's (erosie, behoud open ruimte in stad-land overgangsgebied, biodiversiteit, vermesting, bestuurskracht, …) - de maatschappelijke waardering van de VLM-activiteiten meten door deze te monitoren op vlak van tevredenheid: o uitbreiden van de tevredenheidsbevraging voor activiteiten van projectontwikkeling, projectrealisatie, plattelandsbeheer mestbank, algemene diensten, kortom de ganse werking VLM Vlaams-Brabant - de maatschappelijke waardering van de VLM-activiteiten te meten door de projecten te monitoren op vlak van omgevingskwaliteit
7 Besluit In deze beleidsnota geef ik aan welke organisatiestrategie ik voorop schuif voor de VLM VlaamsBrabant. Een eerste vaststelling is dat ik de organisatiestrategie voldoende geworteld wil zien in de omgeving. Thema’s die spelen in de open ruimte kunnen leiden tot ruimtelijke en milieu-knelpunten waaraan VLM oplossing kan bieden. Ik vertrek hierbij ook vanuit het besef dat we niet de enige actor zijn in die open ruimte. Er zijn nog de lokale besturen, maar ook middenveldorganisaties en particuliere eigenaars en gebruikers. Dit is het vertrekpunt van de strategie: de werking van VLM Vlaams-Brabant moet erop gericht zijn maatschappelijke meerwaarde te bieden. Ik stel daarom voor om voor de werking van VLM Vlaams-Brabant zowel te consolideren als de profileren. Consolideren, omdat de PA al heel goed bezig is; profileren omdat ik de ondertitel van deze beleidsnota naar waarde wil schatten, m.n. synergieën bereiken door samenwerking. Dat kan volgens mij door met VLM Vlaams-Brabant als één VLM naar buiten te komen, m.n. door zgn. horizontale of cross-cutting targets te definiëren. Verder wil ik de activiteiten van VLM nog meer gebiedsgericht aanpakken. Hierin schuilt volgens een belangrijke meerwaarde van VLM: dat we een gebied onder de loepe nemen en daar meer omgevingskwaliteit willen bieden. We moeten dit dan ook maar doen met onze eigen activiteiten. Verder vind ik het van wezenlijk belang het personeel zichzelf verder te laten ontplooien. VLM Vlaams-Brabant is een jonge PA met heel wat jonge medewerkers. Vorming op maat is hier aan de orde. Uit de personeelspeiling blijkt dat VLM Vlaams-Brabant voor tal van punten beter dan gemiddeld scoort. Het is zaak dit zo te houden, ook met een evt. nakend verhuisproject voor de boeg. Gezien de vele actoren in de open ruimte, is het voor VLM Vlaams-Brabant noodzakelijk om professioneel aan netwerk- en actorenmanagement te doen. Dit gebeurt nu soms al in een gebiedsgericht project. Het komt er nu op aan dit voor de ganse VLM Vlaams-Brabant op poten te zetten.
23
Tot slot kom ik terug bij die maatschappelijke meerwaarde. Met onze activiteiten moeten we de omgevingskwaliteit versterken: de milieukwaliteit met een betere grond- en oppervlaktewaterkwaliteit; de ruimtelijke en milieukwaliteit via onze inrichtings- en beheerinstrumenten. Met onze dienstverlening kunnen we bovendien ook de bestuurskracht van lokale besturen versterken. Dit allemaal meten, zal onze maatschappelijke meerwaarde zichtbaar maken.
24