Concept Versie 25 mei 2009 27-05-2009
Kunst en Cultuur
Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs Verkenningen naar de mogelijkheden van muziekonderwijs in Amsterdam
auteur: Annemoon van Hemel in opdracht van DMO/Kunst en Cultuur mei 2009
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Introductie
Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs Muziekonderwijs voor alle Amsterdamse kinderen: het lijkt zo vanzelfsprekend. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Muziekonderwijs wordt niet structureel aangeboden in het Amsterdamse basisonderwijs. Bij de presentatie van het programma brede 1 talentontwikkeling (BTO) in september 2008 zegde wethouder Kunst en Cultuur Carolien Gehrels toe het onderwerp op de agenda te zetten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De zorgen en ambities op het gebied van muziekonderwijs zijn namelijk niet uniek voor Amsterdam. Muziek in het basisonderwijs is bovendien primair 2 een zaak van de scholen zelf. Het lijkt ook onmogelijk om een en ander allemaal vanuit de gemeente Amsterdam te financieren. Wethouder Gehrels onderstreepte de noodzaak het onderwerp op een hoger plan te tillen en sprak de ambitie uit zich in te zetten voor een landelijk ‘deltaplan voor het muziekonderwijs’, samen met het VNG en ondersteund door 3 de Wiarda Beckmanstichting. Op 18 november 2008 benadrukte ook de Amsterdamse gemeenteraad dat muziekonderwijs een zeer belangrijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van kinderen. Met de ‘motie Alberts’ (SP) verzocht de raad om een korte verkenning naar de mogelijkheden om alle leerlingen op de Amsterdamse basisscholen één uur muziekles per week te laten krijgen. Inzet verkenning Voorjaar 2009 is de actuele stand van zaken met muziekeducatie in Amsterdam in kaart gebracht door deskresearch, een werkbezoek aan Düsseldorf en door gerichte gesprekken met vertegenwoordigers van een aantal betrokken organisaties. Inzet van de verkenning was tweeledig: zicht krijgen op het muziekeducatieve aanbod in Amsterdam en de mogelijkheid onderzoeken om het onderwerp op de onderwijsagenda van het rijk te krijgen. Vervolgstappen Mits aan een aantal in de verkenning genoemde algemene voorwaarden kan worden voldaan, zijn er diverse scenario’s mogelijk voor gestructureerd muziekonderwijs in Amsterdam. Om alle mogelijke scenario’s voor muziekonderwijs in de stad Amsterdam in kaart te brengen, is de volgende stap om met alle betrokken partijen het gesprek aan te gaan over gestructureerde vormen van muziekonderwijs op de basisscholen: de wethouder onderwijs, de stadsdelen, de schoolbesturen basisonderwijs, Amuze, de 1
Het College van B&W heeft voor 2009 3,9 miljoen beschikbaar gesteld voor het programma BTO om extra in de talenten van de Amsterdamse jeugd te investeren. Onderdeel van cultuureducatie binnen het BTO is een progamma muziekeducatie. 2 De 15 Amsterdamse stadsdelen zijn verantwoordelijk voor het basisonderwijs in Amsterdam. Stadsdelen en schoolbesturen bepalen in overleg wat er moeten gebeuren, schoolbesturen vullen in hoe dat moet gebeuren. 3 Frans Becker van de Wiarda Beckmanstichting was als toezichthouder betrokken bij het muziekonderwijs in Amsterdam. Al in 2005 pleitte hij voor een stevig offensief om cultuureducatie en muziekonderwijs een vaste plaats in het curriculum te laten krijgen. Bron: F. Becker en L. Brans, Kunst in het komende kabinet, ongepubliceerd, 2005. Zie ook: F. Becker en W. Van Hennekeler (red), Cultuurpolitiek: WBS jaarboek 2005, Amsterdam 2005.
3
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
overige Amsterdamse aanbieders op het gebied van muziekeducatie, de twee Amsterdamse Pabo’s en het Conservatorium, Mocca en het Lectoraat voor Cultuureducatie van de Amsterdamse School voor de Kunsten. Om te komen tot een werkelijk Deltaplan voor het muziekonderwijs wil wethouder Carolien Gehrels het onderwerp ook landelijk op de onderwijsagenda krijgen. Op 25 mei heeft een eerste ambtelijk overleg plaatsgevonden van DMO/Kunst en Cultuur met de betrokken personen van Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In de komende periode zoekt wethouder Carolien Gehrels naar afstemming en samenwerking met het Ministerie van OCW, Muziekcentrum Nederland, het Fonds voor Cultuurparticipatie, de Kunstconnectie en Kunstfactor, en de wethouders onderwijs en cultuur van Rotterdam, Den Haag en Utrecht en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
4
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Inhoud
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Introductie De kracht van muziek Landelijke strategie Initiatieven elders in Nederland Het Duitse voorbeeld: Jedem Kind ein Instrument Muziekonderwijs in Amsterdam Voorwaarden voor structureel muziekonderwijs
3 6 7 10 12 13 15
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Motie 880 Jedem Kind ein Instrument Andere buitenlandse voorbeelden in vogelvlucht Aanbieders van muziekonderwijs in Amsterdam
19 21 24 25
5
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
1. De kracht van muziek Specifieke aandacht voor muziek binnen het basisonderwijs lijkt in eerste instantie niet logisch. De basisscholen zijn de afgelopen jaren juist gestimuleerd beleid te ontwikkelen op het brede, vakoverstijgende gebied van cultuureducatie, een verzamelnaam voor kunsteducatie, erfgoededucatie, letteren en media-educatie. Tegelijkertijd is de autonomie voor basisscholen sinds 2006 groter geworden. Dat heeft ook gevolgen voor cultuureducatie. De kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie in het primair onderwijs omvatten alleen nog globale kerndoelen. Drie daarvan betreffen de actieve kunstbeoefening, de kennismaking met cultuur en de reflectie hierop. Muziek wordt niet meer apart benoemd. Scholen zijn vrij zelf te kiezen welke prioriteiten ze stellen, binnen hun kunstzinnige onderwijs maar ook tussen de diverse leergebieden. Bovendien is het huidige beleid van zowel de rijksoverheid als de stad Amsterdam op het gebied van cultuureducatie vraaggericht. Waarom dan toch een focus op muziek? Muziek maakt slimmer en socialer Goed muziekonderwijs maakt slimmer en socialer, is een van de argumenten. Socrates zei het meer dan 2000 jaar geleden al: ‘Zo is de opvoeding door middel van muziek de beste, omdat ritme en harmonie in onze ziel binnendringen en fatsoen en bekoorlijkheid 4 verlenen.’ Muzikaal gevormde leerlingen zijn intelligenter en sociaal vaardiger dan kinderen zonder een dergelijke opleiding. Dat concludeert onder andere Hans Günther Bastian op basis van jarenlang onderzoek op Berlijnse basisscholen naar het effect van 5 muziekles op de algemene schoolprestaties. Hij bestudeerde een groep kinderen die twee uur per week muziekles kreeg en zich bekwaamde in het spelen van een instrument, en een groep leerlingen die niet aan deze opleidingsvormen deelnam. De onderlinge verhouding binnen de groep van muzikaal gevormde leerlingen bleek beter dan in de andere groep. Leerlingen voelden zich er bovendien zelden buitengesloten. Vandalisme en agressie kregen bij de muzikale kinderen geen kans. De opleiding bleek bovendien een positieve invloed op het intelligentieniveau te hebben, zonder dat deze ontwikkeling op de ouders was terug te voeren. Minder intelligente kinderen ontwikkelden zich na aanvang van de muzieklessen sneller dan anderen. Ook blijken kinderen met dyslectie met behulp van klankleer alsnog taal- en rekenvaardigheden te kunnen ontwikkelen die zij anders moeten ontberen. Muziekonderwijs op de basisschool verbetert de leerprestaties, stimuleert de intelligentie, vergroot de concentratie en verbetert het 6 sociaal gedrag. 4
Bron: Muziek, de juiste weg, digitale brochure over het belang van muziekonderwijs van de Yamaha Muziekschool, zie www.yamaha-europe.com. 5 Muziekonderwijs maakt slim, Uitgeverij Pantha Rei 2003. 6 Marga Wobma-Helmich, hoofd educatie van het Concertgebouw, is in gesprek met het Kohnstamm Instituut over mogelijk onderzoek naar de effecten van muziekonderwijs (m.n. zingen) op de taalontwikkeling. Dergelijk onderzoek vindt nog niet plaats; aan een opdracht hiertoe zijn echter behoorlijke kosten verbonden. Bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten doet Melissa Bremmer onderzoek naar muziekeducatie voor het lectoraat Kunst- en cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Begin mei verscheen vanwege dit lectoraat een studie naar het huidige en het gewenste muziekonderwijs aan jonge kinderen: Muziek is als geluiden heel mooi door elkaar heen gaan: onderzoek naar muziekonderwijs dat aansluit bij het beeld van het competente kind’, door Melissa Bremmer en Annemieke Huisingh (AHK 2009). In 2008 is het vierjarig onderzoek ‘Cultuur in Spiegel’gestart, waarbij de afdeling Kunsten, Cultuur en Media van de Rijksuniversiteit Groningen samen met SLO, het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, een theoretisch kader en een raamleerplan ontwikkelt voor cultuuronderwijs gericht op leerlingen van 4 tot 18 jaar. Vanuit het onderwijsveld is er een grote vraag naar zo'n goed onderbouwd en volwaardig curriculum voor cultuureducatie. Uitgangspunt van
6
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Muziek ontroert en verzoent Een minder instrumentele benadering gaat uit van de emotionele werking van muziek en het recht op het ontwikkelen van muzikaal talent. In elk kind zit muziek. Muziek inspireert, verstilt, ontroert en verzoent. Ieder kind, ongeacht afkomst of talent, heeft recht op muziek en op het ontplooien van zijn talenten. Muziek is een taal die iedereen spreekt en die mensen verbindt. Muziek overstijgt culturen en overbrugt tegenstellingen. Samen muziek maken draagt daarom op unieke wijze bij aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Samen musiceren is met elkaar praten zonder dat het zweverig of bedreigend wordt. Dat gebeurt ook bij sport of dansen. Maar bij muziek is er altijd het element van ontroering. Belangrijke
eigenschappen zoals creativiteit, discipline, teamwork en doorzettingsvermogen worden er onmiskenbaar positief door beïnvloed. Samen muziek maken komt het schoolklimaat bovendien ten goede. Kortom, goed muziekonderwijs maakt niet alleen slim en sociaal maar ook muzikaal en zelfbewust. Muziek moet je leren Bijna iedereen hoort muziek op tv, radio en in winkels, heeft een MP3 speler in zijn oor of laadt thuis muziek in op zijn computer: muziek is overal te consumeren. En dankzij 7 Internet kan iedereen die wil ook muziekproducent zijn. Er is veel muziek, soms teveel , maar op cruciale plekken en momenten is die er niet. In de scholing van kinderen en jongeren schiet de muziek er te vaak bij in. Vooral die kinderen krijgen nu muziekles van wie de ouders die culturele interesse hebben en het kunnen betalen. Door kinderen op school actief in aanraking te brengen met muziek krijgen alle kinderen de kans kennis te maken met het – leren! - spelen op een instrument en hun eigen affiniteit en kwaliteiten op dat gebied.
2. Landelijke strategie Systematisch leren musiceren De inzichten over de werking van muziek geven aanleiding tot een krachtig pleidooi voor de terugkeer van regelmatig muziekonderwijs op onze basisscholen. Dit muziekonderwijs is geen vast onderdeel van het curriculum van de Amsterdamse basisscholen. Wethouder Carolien Gehrels wil een nieuwe impuls geven aan de ambities van muziekpedagoog Willem Gehrels. Die gaf muzikaal onderwijs in Nederland midden vorige eeuw een nieuwe inhoud. Met zijn motto: ‘Men zal de kinderen geen muziek leren, doch leren musiceren’ maakte hij zich als eerste in Nederland sterk voor een systematische muzikale vorming in het onderwijs. Muziek als weeskindje? De laatste twintig jaar is die muzikale vorming flink veranderd. De zorgelijke geluiden over het muziekonderwijs klinken niet alleen binnen Amsterdam maar ook landelijk. ‘De sloop
het onderzoek is dat cultuureducatie betrekking heeft op het culturele (zelf)bewustzijn van leerlingen. Het onderozeksproject ‘ wordt mogelijk gemaakt door 2.5 miljoen euro subsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het VSBfonds. Zie cultuurindespiegel.slo.nl. 7 We hebben oogleden die we kunnen sluiten als we iets niet willen zien, maar geen ‘oorleden’ die we kunnen dichtdoen als we iets niet willen horen.
7
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
van de muziekles’, kopte de Groene Amsterdammer vorig jaar veelzeggend. Muziek is het 8 weeskindje in het onderwijs geworden. Op de pabo’s wordt nauwelijks muziek onderwezen: slechts vier uur op jaarbasis. Zingen en noten lezen worden niet meer structureel geleerd in het basisonderwijs. Scholen kopen ad hoc muziekprojecten in. Wel geven schoolbesturen de laatste
jaren steeds vaker te kennen dat muziek maatschappelijk belangrijk is. Maar omdat elke school zelf verantwoordelijk is, hangt het sterk van een directeur of de cultuurcoördinator af wat ermee gebeurt. Tegelijkertijd is voor individuele leerlingen en hun ouders de drempel naar een 9 muziekschool hoger geworden. Door de verhoogde tarieven , maar vooral omdat het leren bespelen van een instrument heeft plaatsgemaakt voor internetten, gamen en veel losse hobby’s. Ook ouders vinden zelf vaak geen tijd om hun kinderen dagelijks te begeleiden.
Landelijke organisatie ontbreekt Goed muziekonderwijs op school vergt de nodige muzikale en didactische deskundigheid van een leerkracht. Vakleerkrachten in het onderwijs is bij de beeldende vakken al flink 10 ontwikkeld. De landelijke organisatie Kunstenaars&co speelt daarin een essentiële rol. Het fenomeen BIKkers (Beroepskunstenaars in de klas), waarbij didactisch geschoolde kunstenaars voor de klas staan, is al op veel scholen bekend. Al verzorgt Kunstenaars&co wel incidentele cursussen voor musici samen met Muziek Centrum Nederland en bieden 43 kunstenaars zich met in totaal 70 muziekprojecten voor basisscholen aan, toch fungeren de site beroepskunstenaarsindeklas.nl en Kunstenaars&co vooral als bemiddelende organisatie voor beeldende kunstenaars. Een pendant voor muziek is er (nog) niet. Impuls voor muziekonderwijs in 2002 Het belang van goed muziekonderwijs stond een aantal jaar geleden hoog op de rijksagenda. In november 2002 stelde het ministerie van OCW eenmalig een financiële impuls van 1,9 miljoen euro beschikbaar voor de verbetering van het muziekonderwijs in het primair- en speciaal onderwijs. De conservatoria kregen van de overheid de opdracht lesmateriaal te ontwikkelen dat via de muziekscholen aan het primair onderwijs kan worden aangeboden. Het resultaat bestond uit diverse projecten en publicaties voor en 11 over muziekonderwijs op scholen. Een daarvan is specifiek gericht op instrumentaal onderwijs voor het primair onderwijs: het PIMBA project (Project Instrumentaal 12 Muziekonderwijs in de Basisschool) met webondersteunende lesmethodes voor gitaar, klein koper, klarinet, dwarsfluit, blokfluit en toetsen. Deze aandacht voor muziekonderwijs op rijksniveau lijkt de afgelopen jaren weggeëbd, maar verovert momenteel weer volop terrein.
8
Margreet Fogterloo, ‘Juf, is dit een viool? Muziekonderwijs in de knel’, in: De Groene Amsterdammer, 4 juli 2008. 9 Wel kunnen mensen met een minimum inkomen of minder bij gemeentelijke muziekscholen tot 75% korting krijgen. 10 Zie: www.kunstenaarsenco.nl. 11 Zie hiervoor proposo.koncon.nl en Instrumentaal onderwijs voor het primair onderwijs, Cultuurnetwerk 2004, te downloaden via http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/publicaties/pdf/Instrumentaalonderwijspo.pdf. 12 Een initiatief van het Muziekcentrum Zuid-Kennemerland, in samenwerking met de muziekscholen van Veldhoven en Fryslàn Sudwest in Bolsward. Zie www.pimba.nl.
8
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Muziek speerpunt Fonds voor Cultuurparticipatie De zorg over de kwaliteit van het muziekonderwijs op de Nederlandse scholen, de betaalbaarheid van buitenschoolse cursussen en de slechte aansluiting van het traditionele aanbod bij de doelgroepen zijn voor het Fonds voor Cultuurparticipatie reden geweest om bij de bekendmaking van haar beleid in april 2009 het stimuleringsprogramma ‘Er zit muziek in elk kind’ te presenteren. Het Fonds stelt jaarlijks 3 miljoen euro aan matchingsgelden beschikbaar voor voorbeeldprojecten waarbij kinderen, daadwerkelijk een instrument leren bespelen. Samen met overheden, het onderwijs en het culturele veld wil het Fonds alle kinderen in Nederland in de gelegenheid stellen om actief aan muziek te doen. Omdat dit forse financiële en organisatorische inzet vereist, wil het Fonds samenwerken met de sectorinstituten, brancheverenigingen, het onderwijs, de amateursector, de centra voor de kunsten (muziekscholen) en de gemeentelijke en provinciale overheden. Uitgangspunt van het Fonds is ‘het bewerkstelligen van dynamiek door gericht voorbeeldprojecten te ondersteunen, verspreid 13 over het land, in combinatie met steun aan landelijke campagne- en ontwikkeltrajecten’. Landelijke promotiecampagne Muziek Telt Achter de schermen werken diverse partijen samen aan de voorbereidingen voor een landelijke campagne, Muziek Telt. Belangrijke inspiratiebron voor deze campagne is een 14 soortgelijk project in Engeland, Music Manifesto. Muziek Telt bestaat uit drie programma’s: een gelijknamige website annex database, de campagne Ieder kind een instrument, en de campagne Alle kinderen zingen. De database moet een platform vormen waar projecten worden gepresenteerd, samenwerkingsverbanden worden aangegaan en een database ontstaat van verzamelde kennis, informatie over evenementen, interviews en onderzoek, best practices en succesvolle projecten, lesmateriaal en bruikbare formats. Voor Ieder kind een instrument zullen campagnes op lokaal niveau plaatsvinden. ‘Cruciaal is dat de wethouders cultuur van de desbetreffende steden zich achter deze campagne scharen en een actieve rol spelen in de organisatie en uitvoering van deze projecten.’ Met Alle kinderen zingen wil men alle kinderen op basisscholen de mogelijkheid bieden om iedere dag te zingen: door een opleidingstraject voor leraren, musici en ouders voor het leiden en begeleiden van de zangactiviteiten; lespakketten met zangmateriaal, geluidsmateriaal (ook beschikbaar via de website) en lesplannen voor de diverse leeftijden/groepen. Partners in deze landelijke 15 campagne zijn onder andere Muziek Centrum Nederland , Concertgebouw en het Concertgebouworkest, het Nederlands Philharmonisch Orkest, de Vereniging Schouwburgen en Concertgebouwdirecties, het Holland Festival en Kunstfactor. Deze instellingen treffen op dit moment de voorbereidingen om dit plan uit te voeren, in samenspraak met het Fonds voor Cultuurparticipatie.
13
Het beleidsplan 2009-2012 is te downloaden via www.cultuurparticipatie.nl.
14
www.musicmanifesto.co.uk. Zie voor Sing Up, de door Music Manifesto opgezette nationale zangcampagne
www.singup.org . 15 Zie www.muziekcentrumnederland.nl. Het LCN is het kennis- en promotiecentrum voor de professionele Nederlandse muziekwereld, waarin per 1 januari 2008 zeven muziekinstellingen zijn opgegaan: Donemus, Gaudeamus, De Kamervraag, Dutch Jazz Connection, de Jazzorganisatie, het Nederlands Jazz Archief en het Nationaal Pop Instituut.
9
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
3. Initiatieven elders in Nederland Rotterdam Uit de landelijke ontwikkelingen blijkt al dat de aandacht voor muziekonderwijs op de 16 basisschool beslist geen puur Amsterdamse aangelegenheid is. In Rotterdam is al eerder fors ingezet op de kracht van muziek. In oktober 2007 gaf Prinses Maxima de 17 aftrap voor twee Rotterdamse initiatieven: Music Matters en Ieder kind een instrument. Music Matters Music Matters is een stadsbreed programma dat voortbouwt op bestaande muziekinitiatieven in Rotterdam. Het programma richt zich vooral op kinderen en jongeren, met projecten die de Rotterdamse wijkorkesten, kinderkoren en het Rotterdams circuit van brassbands versterken. Music Matters krijgt hulp van de Doelen, het HipHopHuis, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het World Music and Dance Centre (WMDC). En er wordt samengewerkt met de SKVR-docenten. De gemeente ondersteunt Music Matters met 450.000 euro. Ieder kind een instrument In mei 2008 woonde Wethouder Leonard Geluk van jeugd, gezin en onderwijs de eerste concrete activiteit bij van het Rotterdamse ‘Ieder kind een instrument’, een grootschalig muziekproject vanuit de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR). Met het onderwijsprogramma krijgen kinderen van de basisschool de kans in aanraking te komen met muziek, een instrument te leren bespelen en daardoor hun talent te ontdekken en te ontwikkelen. In de onderbouwgroepen wordt veel aandacht besteed aan zingen, in groep 4 of 5 maken de kinderen kennis met diverse muziekinstrumenten. Vanaf groep 5 of 6 krijgen de kinderen 2 jaar lang instrumentale les in de klas en vormen een orkest. De SKVR voorziet de leerlingen van hun instrumenten: trompet, dwarsfluit, saxofoon, viool, cello of percussie. In de bovenbouw wordt op maat een programma aangeboden waarin een eigentijds en modern repertoire wordt aangeboden dat de klassen kunnen zingen. Kartrekker van het project om meer Rotterdamse kinderen muziek te laten maken was SKVR-directeur Rob Strevelaar, die eveneens een grote rol speelt bij het Leerkorkest in Amsterdam Zuidoost. De Rotterdamse wethouders voor cultuur en voor onderwijs omarmen de plannen. Voorlopig betaalt de SKVR de extra lessen uit gemeentesubsidie. 18 Daarnaast wordt druk gezocht naar fondsen en sponsors. De kosten per school bedragen gemiddeld ruim 40.000 euro per jaar, voor gemiddeld drie groepen per school. In 2009 waren de totale kosten 400.360 euro, de gemeente droeg 4 ton bij, de overige kosten werden opgebracht door de 12 deelnemende scholen. In 2010 nemen 16 scholen deel, draagt de gemeente 564.000 euro bij en de scholen de overige kosten. Het project 19 groeit door naar 25 scholen en ongeveer 900.000 euro in 2011.
16
In Almelo en Enschede krijgen elke groep 4 van het basisonderwijs een jaar instrumentale muziekles. Probleem daarbij is momenteel het tekort aan beschikbare vakleerkrachten muziek. Daarom wordt bij het conservatorium in Enschede een pilot ontwikkeld waarin musici leren om muziekles te geven op de basisschool. Deze ontwikkeling is nog in de ‘offertefase’, bedoeling is dat de pilot in september 2009 wordt aangeboden. 17 Zie www.musicmatters.nu. 18 Zie Music Matters, verslag 2008, een uitgave van Stichtging Music Matters in april 2009. 19 Bron: Olga Smit, Dienst Kunst en Cultuur Rotterdam, 25 mei 2009.
10
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Utrecht In Utrecht start in augustus 2009 een pilot op het gebied van muziekonderwijs. In samenwerking met de faculteit Muziek van de Hogeschool voor de Kunsten heeft het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) een leergang Muziek ontwikkelt voor de brede school in Overvecht. Deze leergang is gebaseerd op de Guildhall methode, ontwikkeld door Peter Renshaw, grondlegger van de vernieuwingen in het Engelse muziekonderwijs en momenteel betrokken ontwikkelingen op het gebied van muziekonderwijs in Den Haag, Utrecht, Rotterdam en het Concertgebouw in Amsterdam. Het is de bedoeling dat de Utrechtse leergang in het schoolseizoen 2009-2010 wordt uitgevoerd. Het Utrechtse Centrum voor de Kunsten gaat daarmee een rol spelen in het verbinden van het conservatorium met Utrechtse scholen. Het UCK zal de rol van procesbegeleider krijgen, onder andere voor de uitvoering van de pilot in Overvecht en de implementatie en 20 overdracht naar scholen die in andere achterstandswijken zijn gevestigd. Nationale actie Prinses Christina Concours En er zijn nog meer ontwikkelingen: het Prinses Christina Concours lanceerde vorige 21 maand de nationale actie Kies je instrument. Het Concours wil bevorderen dat elk kind in Nederland een muziekinstrument leert bespelen, liefst tegen betaalbare prijzen. Op woensdagmiddag 13 mei 2009 reikte staatssecretaris Dijksma (OCW) het eerste exemplaar van het gelijknamige tijdschrift uit aan kinderen in Madurodam. Dit tijdschrift is ontwikkeld in nauwe samenwerking met het Jongerenplatform Young & Connected, onder meer uitgever van kinderkrant Kidsweek. Het magazine wordt voortaan jaarlijks gratis verspreid onder alle 8-jarige kinderen van Nederland (oplage 200.000). Dezelfde dag ging de bijbehorende website www.kiesjeinstrument.nl online. Op de website kunnen kinderen terecht voor aanvullende informatie, filmpjes en muziekgames. Voor ouders biedt de site allerlei praktische informatie over muzieklessen en een nationaal bestand van muziekdocenten. In dit bestand van gediplomeerde docenten staan behalve alle muziekscholen ook de vele privédocenten van Nederland geregistreerd. Het Concours verwijst daarbij naar de mogelijkheden van het Jeugdcultuurfonds, dat is bestemd voor kinderen van ouders die op of onder de armoedegrens leven: het ziet hier kansen om de toegankelijkheid van muziekonderwijs te bevorderen en muzieklessen betaalbaar te maken.
20
Bron: Liesbeth van Droffelen, DMO Cultuur Utrecht, 25 mei 2009. Zie: De ontdekking van het creatieve vermogen, Programma Cultuurparticipatie gemeente Utrecht 2009-2012. 21 Kies je instrument heeft een indrukwekkend Commitee van Aanbeveling, inclusief de Burgemeester van Amsterdam: H.K.H. Prinses Christina der Nederlanden. M.J. van den Berg, Commissaris der Koningin in Groningen. Mr. J.M.A. Biesheuvel, schrijver. Mr. H.C.J.L. Borghouts, Commissaris der Koningin in Noord-Holland. Ronald Brautigam, pianist. Mr. M.J. Cohen, Burgemeester van Amsterdam. C.G.A. Cornielje, Commissaris der Koningin in Gelderland. Louis van Dijk, pianist. J. Franssen, Commissaris der Koningin in Zuid-Holland. L.J.P.M. Frissen, Gouverneur in de Provincie Limburg. Mr. G.J. Jansen, Commissaris der Koningin in Overijssel. Mr. P. Kalbfleisch, voorzitter bestuur Residentie Orkest, J.R.H. Maij-Weggen, Commissaris der Koningin in Noord-Brabant. Marie-Cécile Moerdijk, zangeres. Drs. C.P.G. van Oostrom, algemeen directeur OVG Projectontwikkeling. W.E. Scherpenhuijsen Rom, Drs. J.J. Visser RA, partner KPMG, Prof. dr. ir. J.J.C. Voorhoeve, lid Raad van State. Jaap van Zweden, violist/dirigent.
11
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
4. Het Duitse voorbeeld: Jedem Kind ein Instrument Het Duitse project ‘Voor elk kind een instrument’ geldt in Nederland als toonaangevend voor inspirerend instrumentaal muziekonderwijs op de basisschool. Bedoeling van Jedem Kind (JeKi) is dat alle 43.000 basisschoolleerlingen in het Ruhrgebied de mogelijkheid krijgen om op school een muziekinstrument te leren bespelen. Het programma is een aanvulling op het bestaande muziekonderwijs van de scholen (zie voor een meer uitgebreide beschrijving van JeKi bijlage 2). Opzet van Jeki In de eerste klas maken de kinderen in wekelijks een uur al spelend kennis met muzikale basiselementen als melodieën, ritmes en noten en met 16 instrumenten: afwisselend viool, viola, cello, basgitaar, trompet, trombone, hoorn, dwarsfluit, klarinet, gitaar, mandoline, accordeon, blokfluit, percussie instrumenten en minstens twee instrumenten uit immigratielanden. In hun tweede schooljaar kunnen de leerlingen het instrument van hun keuze gratis lenen voor de lessen en om thuis mee te oefenen. In het derde en vierde jaar krijgen de kinderen instrumentaal les in kleine groepen en maken ze samen muziek in een orkest. Aan het einde van elk schooljaar laten de ensembles aan een publiek zien wat ze hebben geleerd. Deelnemers en bereik Het grootste deel van de uitvoering van JeKi in Nordrhein-Westfalen ligt bij de muziekscholen. In maart 2009 werkten 49 muziekscholen in het Ruhrgebied samen met 370 basisscholen. Muziekschooldocenten en hun collega’s op de basisscholen werken samen in een ‘tandem’ (nu zo’n 700) en geven les aan in totaal 19.600 eersteklassers. In augustus 2010 zullen alle 900 basisscholen meedoen. In april 2009 is een groot onderzoek gestart naar de effecten van JeKi. Het ambitieuze Duitse project blijkt, nu het zijn derde jaar in gaat, niet zonder uitdagingen. Er is te weinig lerarencapaciteit, te weinig goede ruimte op scholen en gebrek aan opslagmogelijkheid voor de instrumenten. De meeste scholen willen echter graag meedoen, er is een wachtlijst bij de lokale overheden. Het financiële plaatje De initiële kosten voor het hele project bedroegen 6 miljoen euro. De overheid van Nordrhein-Westphalen betaalt in totaal 15,4 miljoen euro aan Jedem Kind, de Duitse overheid draagt via de ‘Kulturstiftung des Bundes’ 10 miljoen euro bij. Ouders brengen e ongeveer 10 miljoen euro op: in het tweede jaar 20 euro maandelijks per kind, in het 3 en e 4 jaar 35 euro. Aan gemeentelijke gelden komt ongeveer 2,5 miljoen euro binnen. Daarnaast probeert de organisatie van Jeki via sponsors 12 miljoen euro te verven. In de periode van zomer 2007 tot 2011 is 40 tot 50 miljoen euro vereist De Stichting JeKi is nu scenario’s aan het ontwikkelen voor na 2010, als de gelden van Düsseldorf Culturele Hoofdstad wegvallen.
12
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
5. Muziekonderwijs in Amsterdam Is een project als JeKi mogelijk in een Amsterdamse setting? Anders dan in Duitsland en de andere Europese landen (zie bijlage 3) is cultuureducatie in Nederland gedecentraliseerd aan de gemeenten. In de meeste landen is sprake van een nationaal curriculum en worden de vakleerkrachten die het muziekonderwijs op de scholen uitvoeren door de rijksoverheid betaald. Muziekonderwijs op school is er geen geïntegreerd onderdeel van cultuureducatie, maar heeft een eigen status. Zoeken naar Amsterdams model Het traditionele model van muziekonderwijs in Nederland, dat al teruggaat tot halverwege e de 19 eeuw, is door de veranderende samenleving niet meer toereikend in een grote stad als Amsterdam, daarover zijn alle betrokkenen het wel eens. In de tijd van Willem Gehrels konden alle basisschoolleerkrachten vanaf 1932 gratis instrumentale muziekles volgen op de Volksmuziekschool. Die had 27 dependances verspreid over de stad, ondergebracht in (meestal) Montessorischolen, waar kinderen naschools voorbereidend muziekonderwijs konden volgen en vervolgens instrumentale muziekles konden krijgen. Eind jaren zeventig verdwenen deze voorzieningen. Ten eerste omdat de muziekdocenten niet meer veilig alleen in het gebouw konden verblijven. En ten tweede doordat de stad snel veranderde: de bevolking verkleurde en daardoor nam de vraag naar het traditionele instrumentale muziekonderwijs af. Noodzakelijke vernieuwing Die verkleuring is alsmaar toegenomen. Door de veelheid aan culturen is het moeilijker gemeenschappelijk repertoire te vinden alle scholen vanzelfsprekend kan worden aangeboden. ‘De noodzaak om dezelfde maatregelen te nemen als Willem Gehrels destijds heeft gedaan, is even groot als nu,’ benadrukt de directeur van de Muziekschool 22 Amsterdam. ‘Net als toen is er een verschil ontstaan tussen een klasse van jongeren die participeert en een die niet participeert. Dat verschil heeft net als toen vooral te maken met sociaaleconomische achterstand. Maar anders dan in de jaren twintig is er nu vaak een relatie tussen sociaaleconomische achterstand en culturele achtergrond. Mede – maar niet alleen – daardoor werken de oplossingen van toen niet meer voor de situatie nu. Het huidige Nederlandse model van muziekonderwijs behoeft dringend vernieuwing. Betaalbaar en toegankelijk muziekonderwijs is daarbij een basisvoorwaarde. Recent onderzoek van het SCP onderschrijft dit: veel kinderen uit arme gezinnen nemen niet deel aan de vrijetijdsactiviteiten. De geringere deelname komt vooral tot uiting bij sport en culturele activiteiten. In reactie op dit rapport heeft de dienst DMO van de gemeente Amsterdam in kaart gebracht wat hier voor deze jongeren gebeurt, ook op het gebied van 23 cultuureducatie. 22
Marion van der Hoeven, directeur Muziekschool Amsterdam in een gesprek op 14 mei 2009. Van de bijstandskinderen zit 44% op een sport en 12% op een culturele activiteit; van de ‘overig arme’ kinderen zit 60% op een sport en 22% op een culturele activiteit; van de niet-arme kinderen zit 77% op een sport en 26% op een culturele activiteit. Bron: Gerda Jehoel-Gijsbers, Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen, SCP, mei 2009. In reactie op dit rapport heeft de dienst DMO van de gemeente Amsterdam in kaart gebracht wat voor deze jongeren gebeurt, ook op het gebied van cultuureducatie. In Amsterdam groeien 40.000 jongeren op in een huishouden dat van een minimuminkomen afhankelijk is. Dat is 28% van alle jongeren. 70% van deze jongeren maakt gebruik van de scholierenvergoeding. Voor kinderen op de basisschool bedraagt die 250 euro per jaar. Al deze kinderen hebben recht op een stadspas, die kortingen geeft op o.a. bezoek aan culturele instellingen. Het gemeentebestuur vindt 23
13
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Rijke Amsterdamse traditie Het gedachtegoed van Gehrels om muziekonderwijs voor alle Amsterdamse kinderen zo toegankelijk mogelijk te maken spreekt uit de doorstart van de Amsterdamse muziekluisterlessen eind 2008. Daarbij sloten alle basisschoolleerlingen van groep 7 of 8 een reeks extra muzieklessen af met een bezoek aan het Concertgebouw of een andere muziekinstelling. Deze lessen werden sinds de decentralisatie begin jaren negentig gesubsidieerd door de stadsdelen en georganiseerd vanuit de centrale stad. De financiering vanuit de stadsdelen was echter niet meer toereikend, met als gevolg dat de lessen in deze vorm vorig jaar zijn afgeschaft. De stadsdelen hebben de middelen ingezet voor hetzelfde doel, muziekeducatie in het basisonderwijs in samenwerking met het 24 Concertgebouw. Vraaggericht beleid Afschaffen van de muziekluisterlessen paste binnen het nieuwe cultuureducatiebeleid van de stad Amsterdam sinds 2005. Dat is niet meer aanbodsgericht, de vraag vanuit de 25 scholen is nu bepalend. Belangrijke instelling voor uitvoering van het cultuureducatiebeleid is MOCCA, dat scholen adviseert in het ontwikkelen van beleid op het gebied van cultuureducatie en bemiddelt tussen vraag en aanbod. De scholen ontvangen sinds 2007 ongeveer 20 euro per leerling in de vorm van vouchers. De Amsterdamse budgetten zijn de hoogste in Nederland, zodat scholen kwalitatief en kwantitatief zeer goede projecten kunnen uitvoeren – ook op het gebied van muziekeducatie. Instrumentaal muziekonderwijs In Amsterdam bieden veel muziekinstellingen en musici allerlei vormen van muziekeducatie aan, meestal op projectbasis, individueel opererend en met allerlei verschillende doelen (zie voor een uitgebreide beschrijving bijlage 4). Diverse instellingen bieden instrumentale lessen voor het basisonderwijs. De grootste is de Muziekschool Amsterdam, die met een divers aanbod, variërend van leerlijnen muziek (‘De muzieklijn’) en nascholing tot projecten en vakleerkrachten, zo’n 20.000 van de 56.437 Amsterdamse basisschoolleerlingen bereikt. Het Concertgebouw bereikt nu 23.000 leerlingen en werkt in opdracht van de stadsdelen aan nascholing op het gebied van muziek voor reguliere leerkrachten. Het nieuwe Leerorkest in Amsterdam Zuidoost doet sterk denken aan het Duitse JeKi, en bereikt 600 kinderen (met name achterstandskinderen) in Zuidoost. Aslan Muziekcentrum verzorgt muziekeducatieve projecten voor het basisonderwijs en leidt musici op tot muziekdocenten voor de schoolpraktijk. Basisscholen kunnen naast deze aanbieders via de site van MOCCA kiezen uit een veelheid aan ander muziekeducatief scholen bij uitstek de plek waar jongeren kunnen deelnemen aan culturele activiteiten. Met de zogenaamde cultuurvouchers kunnen alle basisscholen daarom culturele activiteiten inkopen. 18.000 vooral laagopgeleide en allochtone jongeren maken gebruik van de XXXS-kaart, waarmee ze korting krijgen op tal van activiteiten, waaronder diverse theaters. 175 van de 208 basisscholen hebben in samenwerking met de stadsdelen en welzijnsorganisaties in tientallen wijken wijk- en dagarrangementen ontwikkeld met wekelijkse naschoolse activiteiten voor kinderen. 24 In het Amsterdamse BTO programma Muziekeducatie ontwikkelen de samenwerkende stadsdelen en het Concertgebouw een pakket op het gebied van deskundigheidsbevordering van de groepsleerkrachten en speciale educatieve activiteiten voor groep 6 en 7. De stadsdelen bekostigen deze voorziening uit eigen middelen: ongeveer € 450.000,- jaarlijks. 25 Bepalend is de vraag die ook de commissie Dijsselbloem voorop stelt: wat wil het onderwijs zelf? De politiek kan wel zeggen wat ze wil, maar niet hoe. Samen optrekken met het onderwijs is essentieel. De stadsdelen hebben hier op het gebied van muziekeducatie al initiatief in genomen , zie elders.
14
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
aanbod. Geheel nieuw is het initiatief voor een online muziekschool voor het Amsterdamse onderwijs, door het bestuurlijk samenwerkingsverband van de Amsterdamse schoolbesturen (BOA) en de Muziekschool Amsterdam. Naar Engels voorbeeld wil het BOA alle kinderen in Amsterdam met behulp van een website (www.gigajamsterdam.nl) en de kennis en vakleerkrachten van de Muziekschool Amsterdam alle kinderen in Amsterdam toegang geven tot muziekonderwijs (zie bijlage 4).
Amuze: samenwerkingsverband muziekeducatie In reactie op het tanende muziekonderwijs in het Amsterdamse basisonderwijs werkt een aantal Amsterdamse muziekinstellingen sinds 2006 samen in Amuze (Stichting Amsterdamse Muziek Educatie), met een eigen pedagogisch-didactische visie op muziekeducatie in het basisonderwijs. Amuze presenteert zich via een aparte website en 26 nieuwsbrief als ‘venster op muziek voor scholieren in Amsterdam. Parners zijn het Concertgebouw, Muziekschool Amsterdam, Muziekschool Noord, Nederlandsch Philharmonisch Orkest, Muziekcentrum Aslan, Holland Symfonia , het Conservatorium van Amsterdam, het Muziektheater, het Tropentheater, het Bimhuis en Muziekgebouw aan ’t IJ (klankspeeltuin). Ze stemmen waar het kan hun programma's op elkaar af en verwijzen naar elkaar door. Ze wisselen informatie uit en helpen elkaar bij allerlei 27 praktische zaken, zoals welke methode goed werkt bij welke doelgroep. Op initiatief van DMO Is Amuze betrokken bij het jaarlijkse ‘Ambtswoninggesprek’ over cultuureducatie in het Amsterdamse onderwijs, onder leiding van wethouder Carolien Gehrels. Daarbij zijn ook de Pabo van de Hogeschool van Amsterdam en de Ipabo aanwezig, alsmede het Lectoraat Cultuureducate van de AHK, het Amsterdams Fonds voor de Kunst, het ACI en vertegenwoordigers van de stadsdelen. Sinds het laatste ambtswoninggesprek, in november 2008, is muziekeducatie hier onderwerp van gesprek.
6. Voorwaarden voor structureel muziekonderwijs Muziekeducatie lééft Dat muziekeducatie leeft blijkt uit de rondgang langs instellingen en personen in Amsterdam. De veelheid aan instellingen, projecten, initiatieven en individuele aanbieders laat zien dat de Amsterdamse basisscholen gebruik kunnen maken van een rijk geschakeerd muzikaal aanbod. De initiatieven die er zijn, komen echter vooral vanuit de aanbieders. Scholen maken vaak slechts incidenteel en projectmatig gebruik van dit grote aanbod, met vaak zo min mogelijk inzet en tijdsinvestering van de eigen leerkrachten. Bovendien worden de uitgaven van scholen voor kunsteducatie, inclusief muziek, via het 28 vouchersysteem onvoldoende gedekt, zo meent de Amsterdamse Kunstraad.
26
Zie: www.amuze-amsterdam.nl. Op verzoek van Amuze heeft het lectoraat Kunst- en Cultuureducatie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten in 2006 de Amuze Muziek Scan Primair Onderwijs ontwikkeld. Basisscholen en Amuze-partners kunnen hiermee de stand van zaken op de school in kaart brengen, beleid ontwikkelen en vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Te downloaden via: http://www.ahk.nl/fileadmin/download/ahk/Lectoraten/Amuze_Melissa.pdf 28 Dat concludeert de Kunstraad in haar advies Kunstenplan 2009-2012 (p. 27). 27
15
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Muziekonderwijs in het curriculum Er gebeurt veel op het gebied van muziekonderwijs in Amsterdam, is ook de indruk van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). Iedere school maakt eigen plannen en keuzes. Muziek komt niet als apart aandachtspunt naar boven drijven in de plannen die 29 het AFK heeft gezien. Het gaat vooral om incidentele ervaringen. Binnen het Amsterdamse, vraaggerichte model van cultuureducatiebeleid kan het muziekonderwijs op diverse manieren worden ingevuld. Bepalend daarvoor is niet alleen het muziekeducatieve aanbod vanuit de instellingen maar – met name – de behoefte van de scholen. Die behoefte zal per school anders zijn, afhankelijk van factoren als het soort onderwijs, de leerlingenpopulatie en de ligging in de stad. Onderzoek naar leereffecten Het is van belang om de basisscholen te stimuleren om muziekonderwijs structureel onderdeel te laten zijn van het curriculum. Om de scholen te kunnen overtuigen is het belangrijk hen te informeren over de waarde van muziek en de muzikale ontwikkeling van kinderen, van peuter- tot pubertijd. Uit de voorbeelden in Engeland en Duitsland is gebleken dat een groot mediaoffensief daar veel aan bijdraagt, bij voorkeur onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek naar de leereffecten van muziekonderwijs. In Nederland zijn al wel media-initiatieven genomen, maar wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van muziekeducatie staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Die leereffecten worden zorgvuldig gemonitord in het Duitse project Jedem Kind en in het 30 31 Engelse Music Manifesto , en sinds kort ook in het Rotterdamse Music Matters. Kansen bij brede talentontwikkeling Bij het programma Brede Talentontwikkeling (BTO) en de initiatieven van de stadsdelen en de Amsterdamse instellingen gezamenlijk liggen kansen voor een op Amsterdamse leest geschoeid model van muziekonderwijs, dat zowel de scholen als de wijken ten goede komt. Bij de Amsterdamse instellingen leven al ideeën over de verschillende mogelijkheden daartoe, gebaseerd op de eigen ervaringen, die in Rotterdam en in het buitenland. Voor scholen moet duidelijk zijn wat zij kunnen verwachten van muziekeducatie. De samenwerkende Amsterdamse stadsdelen hebben hier al een initiatief in genomen: een hiervoor ingestelde commissie buigt zich over de toekomst van cultuureducatie in Amsterdam. Onlangs presenteerde de wethouder onderwijs en cultuureducatie van stadsdeel Zuidoost namens de commissie een visie op cultuureducatie en muziekonderwijs op de scholen aan de schoolbesturen van alle 32 stadsdelen. Ook binnen het samenwerkingsverband van de Amsterdamse 33 schoolbesturen is, vanuit het perspectief van computergebruik in het onderwijs , aandacht voor het Amsterdamse muziekonderwijs.
29
Gesprek met Saskia de Leeuw en Dunya Colman van het AFK, 20 april 2009. Zie www.musicmanifesto.co.uk. 31 Drie samenwerkende onderzoeksinstituten voeren het evaluatieonderzoek vn Music Matters uit: Onderzoeksbureau Letty Ranshuysen, het Lectoraat Burgerschap en Culturele Dynamiek van de Hogeschool van Amsterdam en het Centrum voor Interculturele Studies van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Zie: Music Matters: Verslag 2008, Stichting Music Matters, april 2009. 32 Bron: Marga Wobma- Helmich, 14 mei 2009 en Harrie Verzijl zelf, 20 mei 2009. 33 Online muziekonderwijs via www.gigamsterdam.nl, zie bijlage 4. 30
16
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Landelijke aanpak nodig De mogelijkheden voor muziekonderwijs op de basisscholen variëren van nascholing voor zittende leerkrachten op de basisschool en jaarlijkse afname van externe projecten tot dagelijkse zangles of wekelijkse les in het leren bespelen van een instrument onder begeleiding van vakmusici, live of online. Deze mogelijkheden worden niet alleen bepaald door de Amsterdamse situatie en ambities: er spelen allerlei factoren mee die visie en aanpak vergen op landelijk niveau. Bijvoorbeeld bij het probleem van beschikbare menskracht. Waar zijn geschikte muziekdocenten te vinden, wie leidt ze op, en hoe? Opleiding en ongoing training van de vakdocenten zelf is ook een belangrijk 34 aandachtspunt. Niet alleen wat betreft hun muzikale (meer instrumenten in dezelfde les), pedagogische en didactische vaardigheden, ook hoe ze muziek kunnen gebruiken als middel om andere leerprocessen dan alleen het muzikale op gang te brengen. Dit betekent dat niet alleen met de basisscholen maar ook met de conservatoria moet worden samengewerkt. Daarnaast is het muziekonderwijs op de pabo’s punt van aandacht. Inzet daarbij is leerkrachten tijdens en na hun opleiding te trainen en coachen in hun muzikale vaardigheden, en daarnaast – of samen met hen - vakleerkrachten muziek projectmatig of structureel activiteiten te laten aanbieden op scholen. Mogelijke scenario’s Mits aan de hiervoor genoemde algemene voorwaarden kan worden voldaan, zijn er 35 diverse scenario’s mogelijk voor gestructureerd muziekonderwijs in Amsterdam. Die scenario’s variëren van niets doen tot een aanpak zoals het Duitse JeKi. Doorgaan zoals nu betekent projectmatig instrumentaal muziekonderwijs op de scholen vanuit de instellingen. Daarbij moet wel sprake zijn van doorlopende leerlijnen, wil deze aanpak tot blijvende effecten leiden. Het andere uiterste, het Jeki-scenario, is dat elk kind op iedere school een instrument leert bespelen. Dit scenario zou, naast een enorme organisatorische inzet, een groot aantal vakleerkrachten en voldoende beschikbare instrumenten, alleen al voor de stad Amsterdam een budget van maar liefst 6 miljoen euro 36 vergen. Een tussenoplossing is bijvoorbeeld dat in elk stadsdeel een paar scholen zijn die instrumentaal muziekonderwijs bieden. Ouders kunnen dan zelf hun keuze maken: 37 een eigen ouderbijdrage zal nodig zijn. Maar uiteindelijk is het aan de scholen zelf te bepalen hoe zij hun muziekonderwijs vormgeven.
34
Het Concertgebouw heeft al langer contact met Peter Renshaw, de Engelse kartrekker op dit gebied, over het opleiden van docenten op de scholen, en zoekt naar partners om landelijke samenwerking van de grond te krijgen. 35 Zo verwoord door Marga Wobma-Helmich, hoofd educatie van het Concertgebouw, op 14 mei 2009. 36 Een indicatie van de kosten van muziekonderwijs aan alle kinderen in het Amsterdamse basisonderwijs: stel dat elke groep 1 uur per week muziekles krijgt gedurende 40 lesweken per seizoen. Er zijn 2850 groepen in het primair onderwijs in Amsterdam. Per formatieplaats zijn en circa 1070 lesuren per seizoen te verzorgen. Uitgaande van € 57.000 per fulltime formatieplaats is dan de berekening: 2850 x 40 = 114000 (lesuur per jaar); 114000 / 1070 = 106 fte; 106 x 57.000 = 6.000.000 (€ per jaar). Inzet van 1 lesuur per week is daarbij niet voldoende om bv een leerorkest uit te voeren. Hiervoor is per groep ca. 100 uur nodig. Bron: Jan Akerboom, directeur Muziekschool Noord, 20 mei 2009. 37 Ook in ander opzicht zijn ouders gebaat bij vrije keuze: kinderen verplichten een instrument spelen kan immers een tegengesteld effect hebben op hun interesse voor muziek Slechte cultuureducatie richt meer schade aan dan geen cultuureducatie: een kind dat op een verkeerde manier met cultuur in aanraking komt kan een leven lang voor cultuur verloren raken. A. Bamford, The Wow factor; global research compendium on the impact of the arts in education. Munster Waxmann 2004 (in opdracht van Unesco).
17
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Hoe verder? Om alle mogelijke scenario’s voor muziekonderwijs in de stad Amsterdam in kaart te brengen, is de volgende stap om met alle betrokken partijen het gesprek aan te gaan over de mogelijke scenario’s voor een gestructureerde vorm van muziekonderwijs op de basisscholen: de wethouder onderwijs, de stadsdelen en de schoolbesturen basisonderwijs, Amuze, de overige Amsterdamse aanbieders op het gebied van muziekeducatie, de twee Amsterdamse pabo’s en het Conservatorium, Mocca en het Lectoraat voor Cultuureducatie van de Amsterdamse School voor de Kunsten. Om te komen tot een werkelijk Deltaplan voor het muziekonderwijs wil wethouder Carolien Gehrels het onderwerp ook landelijk op de onderwijsagenda krijgen. Op 25 mei heeft een eerste ambtelijk overleg plaatsgevonden van DMO/Kunst en Cultuur met de betrokken 38 personen van Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In de komende periode zoekt wethouder Carolien Gehrels naar afstemming en samenwerking met het Ministerie van OCW, Muziekcentrum Nederland, het Fonds voor Cultuurparticipatie, de Kunstconnectie en Kunstfactor, en de wethouders onderwijs en cultuur van Rotterdam, Den Haag en Utrecht en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
38
De directeuren van de muziekscholen van deze steden hebben inmiddels al contact gelegd om de krachten te bundelen Bron: Marion van der Hoeven, directeur Muziekschool Amsterdam, 14 mei 2009. Rotterdam heeft al een model gekozen, waarbij is ingezet op de 45 brede scholen. Amsterdam is echter minder ver ontwikkeld op het gebied van de brede scholen.
18
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Bijlage 1 Motie 880
Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad
R
Motie Jaar
2008
Afdeling
1
Nummer
880
Publicatiedatum
21 januari 2009
Ingekomen onder
O
Ingekomen op
17 december 2008
Behandeld op
18 december 2008
Status
Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevr. Alberts inzake de begroting voor 2009 en het Kunstenplan 2009–2012 (muziekonderwijs). Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2009 en het Kunstenplan 2009–2012; Overwegende: - dat muziekonderwijs een zeer belangrijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van kinderen; - dat muziekonderwijs op dit moment niet structureel wordt aangeboden in het basisonderwijs; - dat verschillende Amsterdamse muziekinstellingen hun best doen om elk kind in Amsterdam te bereiken, maar daarin om verschillende redenen niet slagen; - dat het muziekonderwijs op twee gedachten hinkt: kunst en onderwijs.
19
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Besluit:
de wethouder opdracht te geven: - te onderzoeken hoe bereikt kan worden dat elk kind op een Amsterdamse basisschool één uur muziekonderwijs per week kan krijgen en in dit onderzoek de expertise van de reeds bestaande Amsterdamse muziekinstellingen te betrekken; - te bekijken of het muziekonderwijs uit het Kunstenplan gehaald kan worden. Het lid van de gemeenteraad,
R. Alberts
20
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Bijlage 2 Jedem Kind ein Instrument 39
Het Duitse project ‘Voor elk kind een instrument’ geldt in Nederland een als toonaangevend voor inspirerend instrumentaal muziekonderwijs op de basisschool. Bedoeling is dat alle 43.000 basisschoolleerlingen in het Ruhrgebied in 2010 de mogelijkheid krijgen om een muziekinstrument te leren bespelen. Het programma is een aanvulling op het bestaande muziekonderwijs van de scholen. Opzet en doel van Jedem Kind De basisschool in Duitsland duurt vier jaar: voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 10 jaar. Alle eersteklas leerlingen van de deelnemende scholen nemen automatisch een uur per week deel aan Jedem Kind (in de volksmond ‘Jeki’), en besluiten aan het einde van het eerste jaar of ze door willen gaan met het project. Een van de belangrijke doelen is kinderen met minder draagkrachtige ouders aan het programma deel te laten nemen. Om dat doel te bereiken ontvangen deze kinderen een studiebeurs. Eerste jaar: spelend kennismaken De eersteklassers maken kennis met melodieën, ritmes, beats en noten. Naast het leren kennen van muzikale basiselementen maken ze ook kennis met 16 instrumenten: afwisselend viool, viola, cello, basgitaar, trompet, trombone, hoorn, dwarsfluit, klarinet, gitaar, mandoline, accordeon, blokfluit, percussie instrumenten en minstens twee instrumenten uit immigratielanden. De kinderen mogen op de instrumenten spelen en ze ook zelf maken, om het principe van geluid maken te begrijpen. Direct na de paasvakantie besluitend ze tenslotte welk instrument ze het volgende, tweede schooljaar willen leren bespelen. Bij de start van Jeki betaalden alle ouders van de kinderen in het eerste, kennismakende schooljaar 10 euro per maand, maar sinds schooljaar 2008-2009 hoeven ze geen geld te betalen. Dit met als doel dat alle kinderen – kunnen – participeren. Tweede tot en met vierde jaar: ensembles en orkest In hun tweede schooljaar kunnen de leerlingen het instrument van hun keuze gratis lenen voor de lessen (1 uur per week in kleine groepjes op school) en om thuis mee te oefenen. Het muziekonderwijs in het derde en vierde jaar is opgebouwd uit twee pijlers: instrumentaal onderwijs in kleine groepen en samen muziek maken in het ‘Kunterbunt Ensemble’ (Orkest Kakelbont). Kinderen oefenen een keer in de week het samen in een orkest spelen. Aan het einde van elk schooljaar laten de ensembles aan een publiek zien wat ze hebben geleerd. In het tweede jaar kost deelname maximaal 20 euro per maand, in het derde en vierde jaar maximaal 35 euro per maand, inclusief de instrumentale les en het ensemble op elke basisschool. Die maandelijkse 35 euro is kostendekkend voor de salarissen van de muziekdocenten, de 20 euro is dat niet. Deelnemers en bereik Bij het begin van het schooljaar 2007-2008 startten 34 muziekscholen in het Ruhrgebied met het project. In augustus 2008 gingen 6.400 kinderen door met het leren bespelen van 39
Ook wel vertaald als: ‘elk kind aan een instrument’. Bron: werkbezoek op 27 maart 2009 aan de projectorganisatie in Dusseldorf, samen met vertegenwoordigers van het Fonds voor Cultuurparticipatie, Nederlands Centrum voor Muziek, Kunstfactor en de Kunstconnectie, georganiseerd door de Nederlandse Culturele Ambassade in Dusseldorf. Nadere informatie over het project en de cijfers: via rechtstreeks contact met Manfred Grunenberg, projecteleider en directeur van de Stichting Jedem Kind ein Instrument in april en mei 2009.
21
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
een instrument in hun tweede jaar: bijna 89%. In maart 2009 werkten 49 muziekscholen in het Ruhrgebied samen met 370 basisscholen. Muziekschooldocenten en hun collega’s op de basisscholen werken samen in een ‘tandem’ (nu zo’n 700) en geven les aan in totaal 19.600 eersteklassers. Het initiatief uit het Ruhrgebied breidt zich steeds verder uit doordat steeds meer eersteklassers instromen. Nu doen ongeveer 325 scholen mee. In augustus 2009 zullen zo’n 31.000 eersteklassers met het programma starten, in 550 basisscholen. De laatste uitbreiding zal plaatsvinden in augustus 2010: dan zullen 40.000 nieuwe eersteklassers bij het programma instromen, en zullen alle 900 basisscholen 40 41 meedoen. In april 2009 is een groot onderzoek gestart naar de effecten van JeKi. Kansen en uitdagingen Het ambitieuze Duitse project blijkt, nu het zijn derde jaar in gaat, niet zonder uitdagingen. Bedoeling is dat in 2010 alle basisscholen in het Ruhrgebied deelnemen en alle kinderen een instrument bespelen. Maar het gaat langzamer op veel scholen, onder andere door te weinig lerarencapaciteit, geen goede ruimte en gebrek aan opslagmogelijkheid voor de instrumenten. De meeste scholen willen echter graag meedoen, er is een wachtlijst bij de lokale overheden. De Stichting JeKi is nu scenario’s aan het ontwikkelen voor na 2010, als de gelden van Düsseldorf Culturele Hoofdstad wegvallen. Mede vanwege de kansen op werkgelegenheid voor de muziekschooldocenten. Tot nog toe maakt maar 3 a 4% van alle kinderen gebruik van de muziekschool. Voor de muziekdocenten is het overigens nog een grote omslag, lesgeven aan groepjes van (vaak minstens) vijf kinderen op verschillende instrumenten in plaats van een tot drie kinderen op hetzelfde instrument. Voor het spelen in ensembles en orkesten is bovendien nog niet voldoende bladmuziek beschikbaar, dat moet nog worden gecomponeerd en verspreid. Ook de financiering is niet vanzelfsprekend. Financiële armslag vereist Financiering van muziekonderwijs was een probleem in de grote Duitse steden. Het Ruhrgebied is arm. De muziekscholen kregen steeds minder geld. Dankzij het project kwam er discussie op gang over het belang van muziekonderwijs en muziekscholen: de noodzaak om te investeren in muziekonderwijs voor de generatie kinderen die nu opgroeit. Het grootste deel van de uitvoering van JeKi in Nordrhein-Westfalen ligt nu bij de muziekscholen. Deze worden bekostigd door de lokale overheden. De bij JeKi betrokken muziekdocenten worden in het eerste jaar niet door de ouders gefinancierd, maar door JeKi. Ook de 20 euro per leerling per maand in het tweede jaar is niet kostendekkend 40
Het programma Jedem Kind ein Instrument is opgenomen in het programma van Culturele Hoofdstad 2010 en wordt daarbij deels gefinancierd door de federale overheid. In 2003 benaderde de muziekschool in Bochum basisscholen met het idee ervoor, met steun van GLS Treuhand Foundations for the Future. Hun concept en het succes ervan in Bochum waren overtuigend: de Duitse Federal Cultural Foundation (Kulturstiftung des Bundes) en de deelstaat-overheid van Nordrhein-Westfalen namen het idee over in samenwerking met GLS Treuhand Foundations for the Future. Zij initieerden het programma Jedem Kind ein Instrument voor het hele Ruhrgebied en ondersteunen de realisatie ervan met de hulp van lokale overheden in het Ruhrgebied, de deelnemende gezinnen en particuliere financiers/sponsors. Financiering vindt mede plaats vanwege Dusseldorf Culturele Hoofdstuk in 2010; volledige financiële dekking na dit jaar is nog onzeker. 41 Jeki kent twee onderzoeksprojecten. Een afgrond onderzoek over Jeki in de plaats Bochum, ‘waar het allemaal begon’: zie: http://musikaspecte.de/Evaluation.htm. En een nieuw en erg groots opgezet onderzoek, dat midden 2009 van start zal gaan: zie www.jeki-forschungsprogramm.de. Nadere info via Jens Knigge in Bielefeld, (0521) 106 – 6088,
[email protected].
22
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
voor de salarissen van de muziekdocenten (100 euro voor een ensemble per maand kan niet uit voor een docent) en dus legt JeKi ook in het tweede jaar bij. De maandelijkse door de ouders betaalde 35 euro per leerling in het derde en vierde jaar is wel kostendekkend. Naast de kosten voor de instrumenten en de muziekdocenten is geld nodig voor de administratieve begeleiding en organisatie: 35 euro extra per kind per jaar. Dit geld gaat van de Stichting naar de muziekscholen. De instrumententen kosten gemiddeld 250 tot 300 euro. 50% daarvan wordt vergoed door de Stichting JeKi, de andere helft komt van de lokale overheden en sponsors, op basis van matching. De instrumenten blijven eigendom van de lokale overheden: de muziekscholen. Voor hen is dit dus een aantrekkelijke constructie. De afschrijvingsduur van de instrumenten is 5 tot 6 jaar. De initiële kosten voor het hele project bedroegen 6 miljoen euro. Momenteel is nog 150.000 euro nodig voor de nieuwe instroom leerlingen vanaf schooljaar 2009-2010, het geld daarvoor is nog niet gevonden. De muziekscholen gaan zich door Jeki zelf meer richten op fundraising en marketing. De overheid van Nordrhein-Westphalen betaalt in totaal 15,4 miljoen euro aan Jedem Kind, de Duitse overheid draagt via de ‘Kulturstiftung des Bundes’ 10 miljoen euro bij. Ouders brengen ongeveer 10 miljoen euro op, aan gemeentelijke gelden komt ongeveer 2,5 miljoen euro binnen. Daarnaast probeert de organisatie van Jeki via sponsors 12 miljoen euro te verven. De totale kosten zijn niet helemaal in te schatten, omdat die afhankelijk zijn van het aantal kinderen dat tot aan de zomer van 2011 blijft deelnemen. Wel is duidelijk dat in de periode van zomer 2007 tot 2011 40 tot 50 miljoen euro vereist is. Elk jaar daarna is 5 a 6 miljoen extra nodig. Na 2020 zal elk jaar 40 a 50 miljoen euro nodig zijn. Steun van politici meer dan welkom De organisatie en uitvoering van Jeki ligt bij de muziekscholen. De ondersteunende Stichting JeKi bestaat uit 15 mensen, waarvan vijf diensten verlenen ter ondersteuning van de muziekscholen. Ze gaan voortdurend op veldbezoek bij lokale overheden en bij de scholen, om problemen te inventariseren en op tel ossen. Zowel de Stichting als de muziekscholen lobbyen bij de politiek. De steun van politici is onmisbaar voor het project en symbolische acties zijn meer dan welkom! De belangrijkste uitdagingen waar de organisatie van JeKi zich in maart 2009 voor gesteld ziet zijn: • genoeg musici vinden om het toenemende aantal leerlingen instrumentale les te kunnen geven en hen speciaal hiervoor bijscholen; • gelden vinden voor 50% van de kosten van de instrumenten (fundraising); • de lessen in het schoolprogramma integreren, in het bijzonder in de ochtend in plaats van ’s middags na 13.00 uur.
23
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Bijlage 3 Andere buitenlandse voorbeelden in vogelvlucht Hoger ambitieniveau In Oost-Europese landen en de nieuwe Europese lidstaten ligt de focus op het getalenteerde kind. Daar wordt fors in geïnvesteerd. Buitenschoolse instrumentale muziekles bestaat er bijvoorbeeld niet uit 20 minuten per week, maar uit een breed aanbod aan onder andere instrumentale les, solfège, orkest en samenspel. De eisen die daarbij aan het kind worden gesteld zijn ook hoger. Het ambitieniveau en de eisen die gesteld worden aan het individuele muziekonderwijs zijn in Nederland vaak niet zo hoog. Buitenschoolse muziekeducatie heeft elders minder het karakter van vrijetijdsbesteding 42 zoals in Nederland. Voorschools muziekonderwijs Een onderwerp dat nog weinig aandacht krijgt in Nederland is het voorschoolse muziekonderwijs. Kinderen zijn vooral in hun jonge jaren gevoelig voor het ontwikkelen van hun muzikale vaardigheden. Neurologisch onderzoek heeft aangetoond dat muziek e e 43 vooral tussen het 2 en 5 jaar effect heeft op de ontwikkeling van de hersenen. De Muziekschool Amsterdam heeft en hecht aan aanbod voor deze leeftijdsgroep. Ook het Concertgebouw gaat in verschillende stadsdelen actief aan de slag met kinderen tot zes jaar en hun ouders, in het vierjarig project Tempel zonder Drempel. In een land als Finland is het voorschoolse aanpak al flink ontwikkeld. In de Music play schools krijgen kinderen al vanaf 2 jaar actief muziekonderwijs en participeren ook hun ouders. Media en onderzoek Naast het Duitse Jeki (zie bijlage 2) geldt het Engelse Make Music Matter in Nederland als inspirerend voorbeeld. In Groot Brittannië is de rijksoverheid mede verantwoordelijk voor het muziekonderwijs. Al zo’n vijftien jaar loopt hier het nationale project Make Music every Childs Matter. Dat is destijds aangeslagen dankzij een groot media-offensief en wetenschappelijk onderbouwde argumenten over het belang van muziekonderwijs. Daardoor is de vraagkant bij de scholen goed ontwikkeld. De muziekschool zoals we die in Nederland kennen bestaat niet in Groot Brittannië. Alle kinderen krijgen hier onder schooltijd instrumentale muziekles. Scholen maken hiervoor gebruik van de diensten van 44 de Music Service Centers, verspreid over het hele land.
42
Bron van de informatie uit deze paragraaf: Marion van der Hoeven, directeur van de Muziekschool Amsterdam en Presidiumlid van de Europese Muziekscholen Unie, in een gesprek op 14 mei 2009. 43 Zie de bijdrage van prof. Peter Adriaenssens: Creativity at the center of education: between brain and interaction, te downloaden via http://www.cicy.eu/location and programme. 44 Zie voor meer informatie www.thefms.org.
24
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Bijlage 4
Aanbieders van muziekonderwijs in Amsterdam
Muziekscholen in Amsterdam In Amsterdam zijn diverse instellingen actief met instrumentele lessen voor het basisonderwijs. Eén van de grootse is de Muziekschool Amsterdam. Op deze instelling is in het huidige kunstenplan flink bezuinigd. Basisscholen worden immers geacht voor muziekonderwijs te kunnen en willen betalen met ondermeer de vouchers cultuureducatie. Scholen kunnen onder andere gebruik maken van de ‘De Muzieklijn’ voor het primair onderwijs van de muziekschool. Professionele vakdocenten muziek werken daarbij samen met de leerkrachten op basis van doorgaande muzikale leerlijnen van groep 1 tot en met 8. Door zang- en gitaartrainingen, begeleiding bij het invoeren van methoden muziek en door workshops krijgen de leerkrachten handvatten voor goed muziekonderwijs. Ook begeleidt de muziekschool basisscholen bij het ontwikkelen van een muziekbeleidsplan: een meerjarenvisie op muziekeducatie binnen de eigen school. Daarnaast kunnen scholen in zeven stadsdelen deelnemen aan het project ‘Muziekatelier’, een samenwerking van het Conservatorium van Amsterdam en de Muziekschool Amsterdam. De Muziekschool Amsterdam bereikt zo’n 20.000 van de 56.437 Amsterdamse 45 basisschoolleerlingen. In Amsterdam Noord verzorgt Muziekschool Noord in nauwe samenwerking met de Muziekschool Amsterdam het muziekonderwijs op de muziekschool en op de scholen in Noord. Momenteel werkt de Muziekschool Noord, samen met het Nederlands Philharmonisch, het Muziekcentrum Zuidoost, het Concertgebouw en het Muziekgebouw aan het IJ, aan het aanbieden van een scholingsprogramma voor docenten. De muziekschool is hiervoor in gesprek met het Conservatorium Rotterdam, dat al langer succesvol bijscholingscursussen voor docenten aanbiedt. Deze cursus is ontwikkeld in 46 samenwerking met de Gehrels Vereniging. In Zuidoost heeft Muziekcentrum Zuidoost (MZO) zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld van een traditionele muziekschool naar een muzikale makelaar voor het onderwijs. Zuidoost doet vooral met twee projecten van zich spreken: de concerten van het NedPhO GO! en andere musici uit Amsterdam Zuidoost voor alle basisschoolkinderen uit Amsterdam Zuidoost en hun ouders, en het Leerorkest. Het Leerorkest Het Leerorkest is in 2005 ontstaan als één van de vele basisschoolprojecten van het MZO. Inmiddels nemen 6 scholen deel met 400 kinderen in 4 orkesten, volgend seizoen zijn dat er 600 en de ambitie is hun aantal te laten groeien tot 1200 kinderen in Zuidoost. Het Leerorkest heeft als doel jonge kinderen, met name kinderen uit achterstandswijken, de kans te geven een muziekinstrument te leren bespelen en te laten samenklinken in
45
Bron: ‘Kerncijfers onderwijs schooljaar 2006-2007’, in: Amsterdam in cijfers 2008, Bureau Onderzoek en Statistiek Amsterdam (www.os.amsterdam.nl/feitenencijfers). 46 Het betreft een verder ontwikkelde versie van de Gehrels-cursus ‘Muziek aan de basis’. Contactpersoon Conservatorium Rotterdam: Leo Aussems.
25
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
47
een echt beginnersorkest. . Alle leerlingen van de groepen 5 t/m 8 krijgen wekelijks muziekles onder schooltijd, vier jaar lang. Zij spelen allen in hun eigen symfonieorkest, op dertien meest gangbare symfonieorkest-muziekinstrumenten. De lessen worden gegeven door professionele muzikanten, onder schooltijd en in het eigen schoolgebouw, met door de Stichting Leerorkest aangeschafte en uitgeleende instrumenten. In het kader van de Brede School worden na schooltijd ook repetitie- en oefenmomenten aangeboden, in of nabij het eigen schoolgebouw. Dit traject duurt vier jaar. Daarna kunnen de kinderen doorstromen naar bijvoorbeeld de lokale muziekschool.Het Leerorkest heeft geen vaste 48 docenten in dienst maar huurt diensten in bij het Muziekcentrum Zuidoost. Als expertisecentrum/servicebureau verzamelt het kennis en ervaring en zorgt het voor de organisatie, coördinatie en ontwikkeling van het Leerorkest, ook in andere delen van Amsterdam en in het land. Het zoekt daarbij samenwerking met de muziekscholen in Amsterdam. In 2009 wordt het Leerorkest in Amsterdam Noord verder uitgewerkt. Daarbij krijgen leerlingen een muziekinstrument mee naar huis om dat gedurende een half jaar te leren bespelen. Concertgebouw Een andere speler, die de laatste jaren steeds meer van zich doet spreken op het gebied van muziekeducatie in het basisonderwijs, is het Concertgebouw. Deze instelling biedt een breed en intensief programma voor leerlingen gedurende heel hun schoolcarrière: van peuter tot en met puber. Momenteel bereikt het Concertgebouw veel leerlingen en leerkrachten met extra muzieklessen en activiteiten voor basisscholen op school en ‘in huis’ (23.000) maar nog lang niet alle. Dit blijft bovendien bij projectmatig aanbod. De leerlingen komen naar muziek luisteren en worden actief betrokken door zelf te spelen en te zingen, zelf muziek te bedenken en deze vervolgens uit te voeren op het podium van het Concertgebouw. Een muzikale belevenis als aanvulling op de muzieklessen die leerkrachten zelf op school verzorgen. Begin 2009 heeft het Concertgebouw van de gezamenlijke stadsdelen de opdracht gekregen om nieuwe inhoud te geven aan de muziekluisterlessen. Sinds april is de afdeling educatie versterkt met vijf muziekvakdocenten. Inzet van het vervolg op de muziekluisterlessen is training van basisschoolleerkrachten op het gebied van 49 muziekonderwijs, zodat die meer met muziek kunnen doen in hun eigen lessen. Straks mogen zo’n 200 scholen in de stadsdelen aanvragen doen. Het blijkt voor het Concertgebouw niet makkelijk om voldoende didactisch geschoolde en geïnteresseerde musici vinden voor de rol van vakleerkracht op basisscholen. Musici zijn doorgaans al tijdens hun opleiding aan het conservatorium gericht op een carrière als uitvoerend musicus. Aslan Muziekcentrum Ook het Aslan Muziekcentrum verzorgt muziekeducatieve projecten voor het basisonderwijs: voornamelijk binnen- en naschoolse projecten percussie, werelddans en 47
Het Leerorkest is geïnspireerd op zeer geslaagde initiatieven van muzikanten en politici in o.a. Amerika (Roberta Guaspari’s vioollessen aan basisschoolkinderen in Harlem), Venezuela (‘El Sistema’ investeert miljoenen om kinderen in achterstandswijken in jeugdorkesten op te laten bloeien), Noorwegen en Engeland. 48 Het Leerorkest kost 700.000 euro gedurende vier jaar. Het project wordt op dit moment gesubsidieerd door de gemeente Amsterdam (100.000 euro), Stichting Doen, het VSB fonds en een aantal andere, kleinere fondsen . 49 Bron: telefonisch interview Marga Wobma-Helmich, 6 mei 2009. Het bleek niet makkelijk om hiervoor geschikte muziekvakdocenten te vinden: muzikaal zeer vaardig, met enige jaren ervaring in het basisonderwijs en met coachingskwaliteiten.
26
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
wereldzang. Aslan ontwikkelde ook de Artiestenkaravaan, waarbij een groep muzikanten, dichters, zangers en rappers de school in gaat en gedurende een ochtend de regie overneemt. De klassen krijgen diverse workshops met een gezamenlijke presentatie als afsluitend hoogtepunt. Aslan leidt zelf musici op tot muziekdocenten voor de schoolpraktijk. Het heeft daarbij een andere insteek dan de Muziekschool, die bij haar docentenaanbod is sterk gericht op het Conservatorium. Voorbeeld voor Aslan is het Engelse project Music Manifesto: daar worden werkloze musici met behoud van uitkering 50 herschoold. Een voorziening die doet denken aan het Bikkersproject van Kunstenaars&co, alleen betreft dat beeldend kunstenaars. Online muziekschool Gigajamsterdam Eveneens naar Engels voorbeeld is het recente initiatief van het BOA (bestuurlijk samenwerkingsverband van de Amsterdamse schoolbesturen) samen met de Muziekschool Amsterdam. Met als motto ‘Muzikanten Maken’ wil het BOA via de site Gigajamsterdam.nl alle kinderen in Amsterdam de kans geven via school en thuis te leren een instrument te bespelen. Tweede doel van het project is de Amsterdamse scholen te stimuleren gebruik te maken van het glasvezelnetwerk door inspirerende voorbeelden van 51 computergebruik in het onderwijs. BOA is het Engelse muziekprogramma Gigajam met 5 scholen in Amsterdam en de Muziekschool in Amsterdam West aan het uitproberen. Op de website van Gigajam staan lessenseries voor 4 instrumenten: gitaar, basgitaar, drums en keyboard. Leerlingen kunnen daarmee zelfstandig of met behulp van een docent een instrument leren bespelen. Met behulp van speciale software en de muziekinstrumenten krijgen de leerlingen tijdens het spelen feedback op hun prestatie. Elke lessenserie wordt afgesloten met een gezamenlijk muziekstuk waardoor de leerlingen ook leren gezamenlijk muziek te maken en er sprake is van een bandje. De MSA verzorgt de instructie aan een op de school betrokken leerkracht, zal gedurende de testfase begeleiding leveren en ontwikkelt een aanbod voor alle Amsterdamse scholen en leerlingen voor als Gigajam stadsbreed voor het onderwijs beschikbaar komt. Overige aanbieders Naast bovenbenoemde instellingen kunnen basisscholen via de site van Mocca ook ander 52 muziekaanbod vinden. Een daarvan is De Blazersklas, een groepsmethodiek voor het leren bespelen van blaasinstrumenten in de bezetting van een symfonisch blaasorkest binnen de school. Muziektheorie en -geschiedenis zit er doorheen verweven. Dit langerlopende project wordt landelijk aangeboden door de particuliere Yamaha Muziekschool, aan groepen 7 en 8 van het basisonderwijs en de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs, maar de Amsterdamse basisscholen maken hier nog geen 53 gebruik van. 50
Bron: Peggy Brandon, directeur Mocca, telefonisch 7 mei 2009. Zie voor meer informatie: http://www.boa-amsterdam.nl/glas_in_de_klas en de Engelse scholenwebsite voor Gigajam: http://schools.gigajam.com/Default. Op www.gigajamsterdam.nl is een voorproefje te zien van de projectblog die speciaal voor dit project in is opgezet, waar leerlingen en leerkrachten van de diverse scholen hun ervaringen kunnen gaan delen. Deze site is pas sinds eind mei online dus er staan bij het schrijven van deze verkenning nog nauwelijks ervaringen op. 52 Zie voor het grote en veelzijdige muziekaanbod www.mocca-amsterdam.nl. 53 Telefonische informatie Vincent de Leur, Yamaha muziekschool. Zie www.yamaha-europe.com. De Blazersklas bestaat sinds 5 jaar. Vanaf september 2009 zijn er blazersklassen op 100 basisscholen verspreid over heel Nederland; in de vier grote steden echter nog niet. Een verklaring kan zijn dat de muziekverenigingen op het platteland meer moeite (moeten) doen om nieuwe leden te werven. De meeste basisscholen starten een 51
27
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
Veel aanbieders via Mocca gebruiken muziek als middel om kinderen op actieve en speelse manier iets te leren over een andere cultuur, zoals bijvoorbeeld Atelier Wereldkind. Dit soort projecten hebben als doel dat kinderen kennis en waardering krijgen voor een of meer disciplines binnen cultuureducatie en diverse vaardigheden ontwikkelen, variërend van sociaal-emotionele tot expressie (zelf doen) en creativiteit (zelf maken). Specifieke vaardigheden op het gebied van muziek worden bij dit soort projecten niet expliciet genoemd en de tijdsinvestering die van leerkrachten wordt gevraagd is nihil tot minimaal. Ook individuele professionele – en niet-professionele - musici bieden zich via de site van Mocca aan voor allerlei soorten muzieklessen en - projecten in het basisonderwijs. Inmiddels betreden ook commerciële spelers de scholenmarkt. Zo biedt de Russian School of Art sinds kort op tien basisscholen in Amsterdam een programma in diverse kunstdisciplines aan om kinderen al op jonge leeftijd te interesseren voor kunst. De nadruk ligt hierbij op het ontdekken en gericht stimuleren van talent. Ouders kunnen hun kind voor 35 euro per maand deel laten nemen aan diverse meerweekse workshops 54 die de Russian School of Art via school en onder schooltijd aanbiedt. Van welke niet gesubsidieerde aanbieders op het gebied van muziek de 206 Amsterdamse basisscholen nog meer gebruik maken is niet bekend. ‘Nemo voor de muziek’: Muziekmakerscentrum Een volledig nieuwe speler op de muziekonderwijsmarkt is het Muziekmakerscentrum aan de Polderweg in Amsterdam. Dit ‘multi-facilitair bedrijvencentrum voor de muziekbranche’ is een particulier initiatief, ondersteund door het Vastgoedcultuurfonds, dat een plek wil zijn voor iedereen die iets wil met muziek. Voor het muziekonderwijs op twee manieren: als interface voor muziekmakers die les willen geven, en als een soort ‘Nemo voor de 55 muziek’ met excursies voor scholen uit heel Nederland. Scholen kunnen een bezoek boeken en dan allerlei lessen krijgen en instrumenten uitproberen. Het heeft voor 1,6 miljoen euro aan instrumenten aangekocht, die binnen het gebouw bespeeld kunnen worden. Het Muziekmakerscentrum opent zijn deuren op 31 mei 2009, dan gaat ook de site www.muzyq.com in de lucht. Opleiding tot muziekdocent Studenten en basisscholendocenten die zich willen scholen op het gebied van muziek kunnen terecht bij de opleiding Docent Muziek van het Conservatorium Amsterdam. Studenten worden in de eerste plaats opgeleid om muziekles te geven in het primair en het voortgezet onderwijs. Een belangrijk nieuw werkterrein is het ontwikkelen en uitvoeren van educatieprogramma's bij grote muziekinstellingen zoals het Concertgebouw of de verschillende operagezelschappen en orkesten. Studenten die al een diploma Muziek in een instrumentaal of vocaal hoofdvak hebben kunnen in minimaal twee jaar tijd het diploma Docent Muziek behalen.
Blazersklas namelijk in samenwerking met en op initiatief van een muziekvereniging. De Yamaha Muziekschool levert een bijdrage aan de aankoop van de instrumenten en de training van de docenten en leidt ook zelf muziekdocenten op, veelal docenten van de muziekschool die leren om op school en op verschillende instrumenten tegelijk les te geven. De Yamaha Muziekschool is inmiddels in gesprek met het Fonds voor Cultuurparticipatie, zie verderop in deze verkenning. 54 Zie: www.russianschoolofart.nl 55 Telefonische info via Robin Lemmers van het Muziekmakerscentrum op 8 mei 2009.
28
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
In samenwerking met het Conservatorium biedt de IPabo Amsterdam als post-HBO opleiding een cursus van 18 dagdelen aan om vakspecialist muziek in het basisonderwijs 56 te worden. Als van basisscholen wordt verwacht dat ze wekelijks een uur besteden aan muziek, dan zou van pabo’s toch ten minste hetzelfde moeten worden gevraagd. Wekelijks een uur muziekles volgen is echter niet de realiteit. De aandacht voor muziek op de pabo’s is 57 versnipperd. Bereik Amsterdamse leerlingen Harde cijfers en recente getallen over muziekles in het basisonderwijs zijn moeilijk te vinden. Het laatste onderzoek dat Cito uitvoerde in opdracht van OCW dateert uit 1997. De meest recente cijfers over het bereik van Amsterdamse leerlingen op het gebied van muziekeducatie dateren van 2005-2006. Van de in totaal 56.238 kinderen in het primair onderwijs kwamen er 47.621 in aanraking een aanbod van Amuze. Wel waren zijn er 58 grote verschillen in stadsdelen en werden niet alle scholen bereikt. Per stadsdeel
Noord Centrum Bos en Lommer De Baarsjes Geuzenveld Oost/Watergraafsmeer Osdorp Oud Zuid Slotervaart Westerpark Zeeburg Zuideramstel Zuidoost
2004-2005 Aantal Niet scholen bereikt
% Niet bereikt
2005-2006 Aantal Niet % Niet scholen bereikt bereikt
31 13 11 12 18 19 16 27 17 7 19 35 35
19 23 27 17 33 10,5 13 24 35 29 26 14 14
31 13 11 12 18 19 17 27 17 7 19 35 35
6 3 3 2 6 2 2 6 6 2 5 5 5
5 0 2 2 6 0 1 2 4 2 4 2 2
16 0 18 17 33 0 6 7,5 23 29 21 6 6
56
Zie www. vakspecialistmuziek.nl. Deze naschoolse opleiding komt voor uit een van de ‘Proposoprojecten’. Zie voor meer informatie 5. Initiatieven in Nederland en de site proposo.koncon.nl. 57 Micha Spel, ‘Dromen van muziekles’, in: Cultureel Supplement NRC Handelsblad, 17 april 2009. Zie ook: A. van Hemel, C. Thissen en P. Vogelezang, Een rugzak gevuld met cultuur, Cultuurnetwerk Nederland 2007, over het project Cultuur en School Pabo’s. 58 Deze cijfers gelden alleen voorde Amuze-partners. Bron: ‘Amuze bereikt steeds meer scholen’, in: Nieuwsbrief Amuze Juni 2007, www.amuze-amsterdam.nl.
29
Gemeente Amsterdam Naar een deltaplan voor het muziekonderwijs
30