N B-EN REV 1.0 ISS 16OCT12

TVE-DEC10 IPvideodecoder Gebruikershandleiding

P/N 1072583B-EN • REV 1.0 • ISS 16OCT12

Copyright

© 2012 UTC Fire & Security Americas Corporation, Inc. Interlogix is onderdeel van UTC Climate Controls & Security, een bedrijfseenheid van United Technologies Corporation. Alle rechten voorbehouden.

Handelsmerken en patenten

Interlogix-naam en -logo zijn handelsmerken van United Technologies. Andere in dit document gebruikte handelsnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de fabrikanten of leveranciers van de betreffende producten.

Fabrikant

UTC Fire & Security Americas Corporation, Inc. 2955 Red Hill Avenue, Costa Mesa, CA 92626-5923, USA Geautoriseerde vertegenwoordiger in de E.U.: UTC Fire & Security B.V. Kelvinstraat 7, 6003 DH Weert, Nederland

Certificatie Naleving van FCCrichtlijnen

N4131 Klasse B: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de normen voor digitale apparatuur van klasse B volgens deel 15 van de regels van de FCC (Federal Communications Commission). Deze normen zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen storende interferentie in een woonhuisinstallatie. Deze apparatuur genereert en maakt gebruik van radiofrequenties die onder omstandigheden ook uitgestraald kunnen worden. Onjuiste installatie en gebruik in strijd met de instructies in deze handleiding kan leiden tot interferentie met etherverbindingen. Het is niet uitgesloten dat in specifieke gevallen interferentie optreedt. Als deze apparatuur storende interferentie met radio- of televisie-uitzendingen veroorzaakt (hetgeen u kunt vaststellen door de apparatuur tijdelijk uit te schakelen), kan de gebruiker proberen de interferentie te verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen te nemen: • • • •

Richtlijnen van de Europese Unie

De ontvangstantenne verplaatsen of anders richten. De afstand tussen deze apparatuur en de ontvanger vergroten. Deze apparatuur aansluiten op een andere stroomgroep (stop) dan de groep waarop de ontvanger is aangesloten. De leverancier of een ervaren radio- of televisiemonteur raadplegen voor advies.

12004/108/EU (EMC-richtlijn): UTC Fire & Security Americas Corporation, Inc. verklaart hierbij dat dit apparaat voldoet aan de essentiële vereisten en andere belangrijke voorschriften van Richtlijn 2004/108/EU 2002/96/EU (WEEE-richtlijn): Producten met dit symbool mogen in de Europese Unie niet bij het ongesorteerde gemeenteafval worden gegooid. Lever dit product na aankoop van een soortgelijk nieuw product in bij uw plaatselijke leverancier of bij een daarvoor aangewezen afvalinzamelingspunt. Zie voor meer informatie: www.recyclethis.info.

2006/66/EU (batterijrichtlijn): Dit product bevat een batterij die in de Europese Unie niet bij het ongesorteerde gemeenteafval mag worden gegooid. Raadpleeg de productdocumentatie voor specifieke informatie over de batterij. De batterij is van dit symbool voorzien. Op het symbool kunnen de volgende letters zijn aangebracht: Cd voor cadmium, Pb voor lood of Hg voor kwik. Voor een juiste recycling levert u de batterij in bij uw plaatselijke leverancier of op een aangewezen inzamelpunt. Zie voor meer informatie: www.recyclethis.info. Contactgegevens

Zie www.utcfireandsecurity.com of www.utcfssecurityproducts.eu voor contactgegevens.

Inhoud Inleiding 1 Inhoud van de verpakking 1 Belangrijkste functies 1 Productbeschrijving 2 Aansluitingen 3 Netwerkinstellingen 5 TruVision Device Finder 5 Een webbrowser gebruiken 8 Voordat u begint 8 De webbrowser openen 8 Bediening decoder 10 Dynamisch decoderen 11 Weergavereeksdecodering 11 Afspelen op afstand 13 Weergave-instellingen 14 Decoderingskanaal in-/uitschakelen 15 Beeld schalen 15 Beeld-overlay 16 Verbindingsstatus 17 Status decoderingskanaal controleren 17 Status weergavekanaal controleren 18 Transparant kanaal 18 Configuratie 20 Apparaateigenschappen 20 Tijdinstellingen 21 Basisnetwerkinstellingen 22 Instellingen alarminvoer 23 Parameters seriële poorten 24 Inschakelingstijd 25 Accountbeheer 25 Apparaatbeheer 27 Specificaties 29

TVE-DEC10 IP-videodecoder Gebruikershandleiding

i

ii


Inleiding De TruVision TVE H.264 IP-videodecoder converteert gecomprimeerde IPvideostreams naar analoge video-uitvoer voor weergave. Op basis van een krachtige DSP en een stabiel geïntegreerd systeemontwerp biedt de TVEDEC10-decoder een decodeerfunctie met een hoge resolutie voor zowel liveweergave als playback-streams van Interlogix IP-camera's, digitale videorecorders en netwerkvideorecorders In deze handleiding wordt algemene informatie gegeven over de installatie en het gebruik van het TVE-DEC10-model. De decoderbrowser wordt geleverd met alleen Engelstalige schermmenu's (OSD: on-screen display).

Inhoud van de verpakking De TruVision TVE H.264 IP-videodecoder wordt geleverd met de volgende items: •

TVE-DEC10-decoder

•

Voedingsadapter

•

Voedingskabel

•

Beknopte handleiding

•

CD (inclusief de gebruikershandleiding en TruVision Device Finder)

Belangrijkste functies De volgende belangrijkste functies worden door de TVE-decoders ondersteund: •

Ondersteuning van compressie H.264 en MPEG4-codec

•

Ondersteuning van PS, RTP en eigen inkapselingindelingen

•

Krachtige decoderingsfunctionaliteit: 1-kanaals videostream bij een 1080Presolutie, 2-kanaals videostream bij een 720P-resolutie, of 4-kanaals videostream bij een 4CIF-resolutie

•

Meerdere uitgangen voor videoweergave: BNC, VGA, HDMI en DVI

•

Compatibel met Interlogix TruVision IP-camera's en TruVision NVR's. Controleer de Interlogix-website voor de meest recente compatibele apparaatlijst.

•

Ondersteuning voor PSIA-communicatie

•

Vindbaar via het hulpprogramma TruVision Discovery


1

Productbeschrijving Afbeelding 1: Voorpaneel

LED-indicatielampje Beschrijving PWR

Het voedingslampje

LINK

Netwerkverbindingslampje

RX/TX

Lampje voor gegevenstransmissie-/ontvangststatus

RESET

Standaardinstellingen opnieuw instellen

VGA

VGA-decoderingsuitgang

DVI

DVI-decoderingsuitgang

HDMI

HDMI-decoderingsuitgang

VIDEO OUT

BNC-decoderingsuitgang

Afbeelding 2: Achterpaneel

Item

Naam

Beschrijving

1.

MIC In

Microfooningang

2.

Audio Out

Aansluiting voor een audio-uitgang. R is het rechterkanaal, L is het linkerkanaal.

3.

RS-232

Aansluiting voor een RS-232-apparaat, zoals een computer.

4.

RS-485

Aansluiting voor een RS-485 seriële poort.

5.

Alarm Out

Aansluiting voor maximaal twee alarmrelaisuitgangen.

Alarm In

Aansluiting voor maximaal vier alarmrelaisingangen.

6.

LAN

Aansluiting voor de 10M/100M/1000Mbps zelfregelende UTP Ethernet-poort op een netwerk.

7.

12 VDC

Aansluiting voor een 12 V voedingsbron via een PSU.

8.

GND

Aansluiting voor aarde.

2


Aansluitingen Zie Afbeelding 2 op pagina 2 voor informatie over het aansluiten van de kabels voor voeding, camera, audio en netwerk. Alarmaansluitingen De TVE-decoder ondersteunt de open/close-relaisingang als de alarminvoermodus. Wanneer het alarminvoersignaal zich niet in de open/closerelaissignaalmodus bevindt, volgt u de aansluitingen zoals deze hieronder worden weergegeven: Afbeelding 3: Aansluitingen alarminvoer Aansluitingen alarminvoer voor Emerson-alarm: 100Ω

10 V regulator TVE

10 V regulator

Emerson alarm

  ALM(+) V-output



14N34 optocoupler

IN(n)

ALM(-)

G

Relay input

Aansluitingen alarminvoer voor normaal alarm: TVE

JQC-3FG  24 V relay

 Alarm ALM(+)

 V-output

IN(n)

ALM(-)

G

1. Emerson-alarm

4. 4N35 opto-koppeling

2. V-uitgang

5. Relaisuitgang

3. 10 V spanningsregelaar

6. Normaal alarm

 Relay input

7. JQC-3FG 24 V-relais

De TVE-decoder ondersteunt de open/close-relaisingang als de alarmuitvoermodus. De alarminvoer kan worden geselecteerd als NO of NC. Er worden verschillende aansluitingsmethoden voor alarmuitvoer toegepast bij ACof DC-belasting. Zie Afbeelding 3.


3

Afbeelding 4: Aansluitingen alarmuitvoer

Opmerking: Let op de verschillende aansluitingen van JJ1, zoals hierboven wordt getoond. Voor gelijkstroom kan JJ1 veilig worden gebruikt voor zowel de NC- als NO-methoden. Het is raadzaam om 12 V / 1 A te gebruiken. Voor een externe AC-ingang moet JJ1 open zijn. Het moederbord heeft twee jumpers, elk corresponderend met één alarmuitvoer. Beide jumpers zijn vanuit de fabriek ingesteld om aangesloten te zijn.

4


Netwerkinstellingen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u TruVision Device Finder kunt gebruiken om het IP-adres en andere parameters van het apparaat te vinden en te configureren. Opmerking: De standaardnaam van TVE is admin en het wachtwoord is 1234. Het standaard IP-adres is 192.168.1.70

TruVision Device Finder Het hulpprogramma TruVision Device Finder staat op de cd die bij het product is geleverd. Dit hulpprogramma herkent automatisch TruVision-apparaten die automatisch ontdekken overal in het netwerk en zelfs in verschillende subnetten ondersteunen. U kunt de IP-adressen van alle ontdekte apparaten weergeven of wijzigen. Ga als volgt te werk om de TruVision Device Finder te installeren: 1. Plaats de cd in het CD/DVD-station van de computer. 2. Blader naar de map IP Discovery Tool en dubbelklik op het installatiebestand in de map.

3. Druk op Next (Volgende). 4. Selecteer de map waar de installatiebestanden moeten worden geïnstalleerd en klik op Next (Volgende). 5. Het programma vereist het programma WinPcap om te kunnen worden geïnstalleerd op de computer. Als het al is geïnstalleerd, gaat u naar stap 6. Als het programman niet is geïnstalleerd, wordt venster WinPcap weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm op.


5

6. De TruVision Device Finder-wizard wordt weergegeven. Klik op Finish (Voltooien) om de installatie te voltooien. De TruVision Device Finder gebruiken Bij de installatie worden de benodigde bestanden geïnstalleerd en de volgende snelkoppeling op uw bureaublad geplaatst. Afbeelding 5: Pictogram TruVision Device Finder-snelkoppeling

Ga als volgt te werk om de TruVision Device Finder te gebruiken: 1. Dubbelklik op het snelkoppelingspictogram om het hulpprogramma te openen. Het startvenster verschijnt. 2. Klik op Start om het ontdekkingsproces te starten. De lijst van TruVision-apparaten in uw netwerk wordt weergegeven. Opmerking: De TruVision Device Finder kan uitsluitend apparaten vinden die zich binnen hetzelfde LAN bevinden. Het hulpprogramma kan geen apparaten in een VLAN vinden.

6


Het hulpprogramma herkent: • Apparaattype • MAC-adres van het apparaat • IP-adres • Aantal videokanalen dat door het apparaat wordt ondersteund • Aansluitpoort • Softwareversie • Serienummer apparaat • DSP-/Firmwareversie • Subnetmasker apparaat 3. Klik op Modify (Wijzigen) om het IP-adres te wijzigen. De velden van het IPadres en de adresvelden van de apparaatpoort kunnen worden gewijzigd. 4. Verander/wijzig indien nodig het IP-adres en/of het subnetmasker. Vul onder Please Input Password (Voer wachtwoord in) het wachtwoord voor aanmelden van het apparaat in en druk op Save (Opslaan). 5. Herhaal dit proces voor elk apparaat dat moet worden gewijzigd. Druk op Exit (Afsluiten) om het hulpprogramma te sluiten wanneer alle veranderingen aan alle ontdekte apparaten voltooid zijn. Opmerking: U moet opnieuw opstarten om het IP-adres of subnetmasker te activeren.


7

Een webbrowser gebruiken U kunt de decoder configureren via het netwerk met een webbrowser. De volgende webbrowsers zijn ondersteund: •

Internet Explorer 6/7/8/9

•

Firefox 3.5 en hoger

•

Chrome 8 en hoger

•

Safari 5.0.2 en hoger

Voordat u begint •

Voordat u de browser opent, moet u de netwerkinstellingen van de decoder configureren.

•

Sluit de decoder aan op het LAN en sluit een computer aan op hetzelfde LAN als de decoder.

•

De fabrieksinstelling van de decoder voor de gebruikersnaam is “admin” en het wachtwoord is “1234”.

•

De fabrieksinstelling voor het standaard IP-adres is 192.168.1.70.

De webbrowser openen Afbeelding 6: Hoofdpagina TVE-decoder

1. Decoding Operation (Bediening decodering): Hier configureert u de decoderingsbron, decoderingsmodus en video-uitgang. Zie hoofdstuk Bediening decoder op pagina 10. 2. Configuration (Configuratie): Hier configureert u apparaatinstellingen, netwerkparameters, alarm en gebruikersaccount. Zie hoofdstuk Configuratie op pagina 20. 3. Device management (Apparaatbeheer): Hier kunt u de firmware bijwerken, fabrieksinstellingen herstellen en de decoder opnieuw opstarten. Zie hoofdstuk Apparaatbeheer op pagina 27.

8


Toegang verkrijgen tot de webbrowser: 1. Open de webbrowser en voer het IP-adres van de TVE-decoder in (bijvoorbeeld, http://192.168.1.70). Druk op de Enter-toets op de computer. Het aanmeldingsvenster wordt weergegeven. 2. Voer de gebruikersnaam in (standaard: admin) en het wachtwoord (standaard: 1234) in om u aan te melden bij het systeem. De hoofdpagina van de TVE-decoder wordt weergegeven. 3. Als u de invoegtoepassing TruVision Device Finder moet installeren, klikt u in het midden van het scherm om het te downloaden. Alle sessies van de browser moeten zijn gesloten tijdens de installatie.


9

Bediening decoder Gebruik deze menu's om de bediening van de decoder te definiëren. Er zijn vier hoofdsubmenu's in de menustructuur van decoder. Zie Afbeelding 7 hieronder. Afbeelding 7: Boomstructuur van Decoding Operation (Bediening decodering)

Tabel 1: Functie

Beschrijving

Decode mode (Decoderingsmodus)

Definieert de parameters voor: • De kanalen die moeten worden gedecodeerd en hun opeenvolgende weergave. • De encoder die moet worden gebruikt om opgenomen bestanden af te spelen, alsmede de naam en afspeeltijd van het opgenomen bestand. • Het weergavekanaal, de video-indeling, de uitgangsresolutie en het weergavemodel

Decode control (Decoderingsbesturing)

Definieert de parameters voor het in-/uitschakelen van een decodeerkanaal, het schalen van het video-uitgangsbeeld en het plaatsen van een afbeelding op het beeld.

Decoding status (Decoderingsstatus)

Definieert het kanaal dat moet worden gebruikt voor decodering, alsmede de weergave van de status en de configuratiegegevens van het decoderingskanaal.

Transparent channel (Transparant kanaal)

Definieert de parameters voor het verzenden van transparante gegevens tussen encoder en decoder.

10


Dynamisch decoderen Gebruik deze functie voor het instellen van de parameters van elk kanaal dat moet worden gedecodeerd. U kunt dynamisch decoderen als volgt instellen: 1. Klik op Decoding Operation > Decoding Mode > Dynamic Decoding (Bediening decodering > Decoderingsmodus > Dynamisch decoderen). Het venster Dynamic Decoding (Dynamisch decoderen) wordt weergegeven.

2. Voer de kanaalparameters in: Decoding channel (Decoderingskanaal): Selecteer het docederingskanaal Remote host IP address (IP-adres externe host): Voer het IP-adres van het coderingsapparaat in. Remote host port (Poort externe host): Voer de poort van het coderingsapparaat in. Remote host channel (Kanaal externe host): Voer het kanaalnummer van het coderingsapparaat dat moet worden gedecodeerd in. User ID/password (Gebruikers-id/wachtwoord): Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u aan te melden bij het coderingsapparaat. Transmission protocol (Transmissieprotocol): Selecteer het protocol voor datatransmissie: TCP of UDP. Stream type (Streamtype): Selecteer het te decoderen streamtype, main stream of sub-stream. 3. Klik op Start op het decoderen te starten.

Weergavereeksdecodering U kunt de decoder zodanig instellen dat de gedecodeerde beelden van meerdere streams van een camera automatisch worden weergegeven met een ingestelde vertragingstijd tussen elk beeld.


11

U stelt als volgt de weergavereeks voor de decodering in: 1. Klik op Decoding Operation > Decoding Mode > Sequence Decoding (Bediening decodering > Decoderingsmodus > Weergavereeksdecodering). Het venster Circular Decoding (Circulair decoderen) wordt weergegeven.

2. Kies het gewenste kanaal dat u wilt decoderen in de vervolgkeuzelijst Decoding Channel (Decoderingskanaal). 3. Voer een vertragingstijd in bij het vak Dwell Time (Vertragingstijd). Dit is de tijd in seconden dat een afbeelding wordt weergegeven voordat naar de volgende wordt gegaan. 4. Klik op Modify (Wijzigen) om de kanaalparameters te definiëren. Voer in het venster de kanaalparameters in: Remote host IP address (IP-adres externe host): Voer het IP-adres van het coderingsapparaat in. Remote host port (Poort externe host): Voer de poort van het externe coderingsapparaat in. Remote host port (Poort externe host): Voer de poort van het externe coderingsapparaat in. Remote host channel (Kanaal externe host): Voer het kanaalnummer van het coderingsapparaat dat moet worden gedecodeerd in. User ID/password (Gebruikers-id/wachtwoord): Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u aan te melden bij het coderingsapparaat. Transmission protocol (Transmissieprotocol): Selecteer het protocol voor datatransmissie: TCP of UDP Stream type (Streamtype): Selecteer het te decoderen streamtype, main stream of sub-stream. Opmerking: Er kunnen maximaal 64 camera's worden gedecodeerd in een reeks.

12


5. Klik op Confirm (Bevestigen) om de instellingen op te slaan en terug te keren naar het vorige menu.

Afspelen op afstand Gebruik deze functie om de encoder op afstand te bedienen en opgeslagen bestanden te decoderen voor lokale uitvoer. De encoder moet beschikken over opslagmogelijkheden. Ga als volgt te werk om afspelen op afstand in te stellen: 1. Klik op Decoding Operation > Decoding Mode > Remote Playback (Bediening decodering > Decoderingsmodus > Afspelen op afstand). Het venster Remote Playback (Afspelen op afstand) wordt weergegeven.

2. Kies het kanaal dat u wilt afspelen in de vervolgkeuzelijst Decoding Channel (Decoderingskanaal). 3. Voer de kanaalparameters in bij Device Properties (Apparaateigenschappen): Remote host IP address (IP-adres externe host): Voer het IP-adres van het coderingsapparaat in. Remote host port (Poort externe host): Voer de poort van het externe coderingsapparaat in. Remote host port (Poort externe host): Voer de poort van het externe coderingsapparaat in. Remote host channel (Kanaal externe host): Voer het kanaalnummer van het coderingsapparaat dat moet worden gedecodeerd in.


13

User ID/password (Gebruikers-id/wachtwoord): Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u aan te melden bij het coderingsapparaat. Remote playback by file (Afspelen op afstand via bestand): Voer de bestandsnaam in van het bestand dat u wilt afspelen van de DVR. Dit wordt gevonden door de opgeslagen bestanden op de DVR te doorzoeken. Remote playback by time (Afspelen op afstand via tijd): Voer de starten eindtijd in van het bestand dat u wilt afspelen. 4. Klik op Save (Opslaan) om uw instellingen op te slaan. 5. Klik op

om het afspelen te starten.

Bedien het afspelen met de knoppen op de werkbalk . Klik respectievelijk op start, stop, langzaam vooruit, snel vooruit en geluid aan/uit. Langzaam vooruit is 1/2X, 1/4, 1/8X en 1/16X. Snel vooruit is 2X, 4X en 8X.

Weergave-instellingen Gebruik dit venster om weergavekanaal, videouitgang, uitgangsresolutie en weergavemodus te configureren. Er zijn 3 indelingen voor de weergavemodus; volledig scherm, 2 schermen en 4 schermen. De decoder detecteert automatisch de videomodus (PAL/NTSC). U stelt als volgt de weergave-instellingen in: 1. Klik op Decoding Operation > Decoding Mode > Display Settings (Bediening decodering > Decoderingsmodus > Weergave-instellingen). Het venster Display Settings (Weergave-instellingen) wordt weergegeven.

2. Klik op een knop om de vereiste uitgangsweergave te selecteren: VGA, BNC, HDMI of DVI. Afhankelijk van de geselecteerde optie kunnen er in het eigenschappenvenster van de monitor andere opties worden weergegeven. 3. Selecteer de uitgangsresolutie in de vervolgkeuzelijst.

14


4. Selecteer de weergavemodus in de vervolgkeuzelijst. 5. Selecteer in het venster Tile Monitor Property (Monitorsegmenteigenschap) welk videosegment op de monitor aan welk kanaal is gekoppeld. Deze opties is afhankelijk van de geselecteerde uitgangsweergaveoptie. Klik op de pictogrammen en om respectievelijk audio en beeldschaling voor elk kanaal uit te schakelen. 6. Klik op Save (Opslaan) om uw instellingen op te slaan.

Decoderingskanaal in-/uitschakelen Gebruik dit venster om een decoderingskanaal in of uit te schakelen. De decoderingskanaalparameters blijven ongewijzigd. U stelt als volgt de weergavereeks voor de decodering in: 1. Klik op Decoding Operation > Decode Control > Ch Enable/Disable (Bediening decodering > Decoderingsbesturing > Decoderingskanaal in/uitschakelen). Het venster Global Switch (Algemeen schakelen) wordt weergegeven.

2. Selecteer het gewenste decoderingskanaal in de vervolgkeuzelijst. 3. Schakel in het vak Switch (Schakelen) het gewenste kanaal in of uit. 4. Klik op Save (Opslaan) om uw instellingen op te slaan.

Beeld schalen Gebruik deze functie om het videobeeld in de weergavemodus te schalen. Hiermee kan worden voorkomen dat sommige delen van het videobeeld worden verborgen door het monitorscherm. “Stretching” is de volledig schermmodus; het beeld wordt zodanig uitgerekt dat het volledige scherm wordt gevuld, ongeacht de geselecteerde resolutie. Met “Auto fill” wordt het beeld aangepast aan het beeldformaat van de geselecteerde resolutie. Als gevolg kunnen de marges links/rechts of boven/onder aan de randen van de monitor leeg zijn. U kunt als volgt beeldschaling instellen: 1. Klik op Decoding Operation >Decode Control> Image Scaling (Bediening decodering > Decoderingsbesturing > Beeld schalen). Het venster Image Scaling (Beeld schalen) wordt weergegeven. 2. Selecteer het gewenste decoderingskanaal in de vervolgkeuzelijst. TVE-DEC10 IP-videodecoder Gebruikershandleiding

15

3. Selecteer Stretching (Uitrekken) of Auto Fill (Automatische vullen) in de vervolgkeuzelijst van het vak Scaling (Schalen). 4. Klik op Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan.

Beeld-overlay Gebruik deze functie om een beeld als overlay te gebruiken op een gedecodeerde kanaalweergave. Het beeld op elke gewenste positie in het scherm worden geplaatst. Het beeld moet de 32-bits BMP-indeling hebben. De hoogte en breedte moeten 32X pixels zijn. Een resolutie van maximaal 128 x 128 wordt ondersteund. U kunt beeld-overlay als volgt instellen: 1. Klik op Decoding Operation >Decode Control> Picture Overlay (Bediening decodering > Decoderingsbesturing > Beeld-overlay). Het venster Picture Overlay (Beeld-overlay) wordt weergegeven.

2. Selecteer het gewenste decoderingskanaal in de vervolgkeuzelijst. 3. Blader in het vak Image Scaling (Beeld schalen) naar de gewenste afbeelding en klik op Upload (Uploaden). 4. Voer de coördinaten voor X en Y in om de positie van de afbeelding op het scherm te bepalen. 5. Selecteer hoe de afbeelding wordt weergegeven. Schakel Flashing (Knipperen) of Transparent (Transparant) in. 6. Klik op Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan.

16


Verbindingsstatus Gebruik dit menu om het kanaal te configureren dat door de decoder wordt gebruikt voor het decoderen en live weergeven. De informatie wordt regelmatig automatisch bijgewerkt. U stelt als volgt de verbindingsstatus in: 1. Klik op Decoding Operation > Decoding Status > Connection Status (Bediening decodering > Decoderingsstatus > Verbindingsstatus). Het venster Connection Status (Verbindingsstatus) wordt weergegeven.

2. Voer de waarden in voor de volgende parameters: Decoding channel (Decoderingskanaal): Voer het kanaal in dat moet worden gedecodeerd. Connection status (Verbindingsstatus): Controleer de status van het decoderingskanaal dat video streamt van een coderingsapparaat. Stream bit rate (Stream-bitsnelheid): Bekijk de bitsnelheid van de stream die wordt gedecodeerd. Get stream properties (Stream-eigenschappen ophalen): De TruVisiondecoder kan alleen de actieve modus ondersteunen. Er wordt actief geprobeerd video-streams op te halen van een encoder of NVR. 3. Klik op Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan.

Status decoderingskanaal controleren Gebruik dit menu om het huidige decoderingskanaal te controleren op informatie als bijvoorbeeld kanaalnummer, status decoderingskanaal, compressietype stream en videoframesnelheid. De informatie wordt regelmatig automatisch bijgewerkt. U kunt als volgt de kanaalstatus weergeven: 1. Klik op Decoding Operation > Decoding Status > Decoding Channel Status (Bediening decodering > Decoderingsstatus > Status


17

decoderingskanaal). Het venster Decoding Channel Status (Status decoderingskanaal) wordt weergegeven.

Status weergavekanaal controleren Gebruik dit menu om de configuratiegegevens op het huidige kanaal te controleren. De informatie wordt regelmatig automatisch bijgewerkt. U kunt als volgt de kanaalstatus weergeven: 1. Klik op Decoding Operation > Decoding Status > Display Channel Status (Bediening decodering > Decoderingsstatus > Status weergavekanaal). Het venster Display Channel Status (Status weergavekanaal) wordt weergegeven.

Transparant kanaal Gebruik dit menu om de transmissie van transparante gegevens tussen de encoder en decoder op te zetten. De decoder gebruikt de RS-232 of RS-485 seriële poort om transparante gegeven via het netwerk te verzenden. Er kunnen maximaal 64 encoders worden gebruikt om een decoder toe te wijzen. Opmerking: Indien RS-232 is geselecteerd als lokale seriële poort, moet u de bedieningsmodus instellen als transparant bij Configuration > Serial Port Parameters > RS-232 (Configuratie > Parameters seriële poort > RS-232). U stelt als volgt het transparante kanaal in: 1. Klik op Decoding Operation > Transparent Channel (Transparant Channel). Het venster Transparent Channel (Transparant kanaal) wordt weergegeven.

18


2. Voer de waarden in voor de volgende parameters: Local serial port (Lokale seriële poort): Selecteer de seriële interface van de decoder in de vervolgkeuzelijst: RS-232 of RS-485. Remote serial port (Externe seriële poort): Selecteer de seriële interface van het externe coderingsapparaat in de vervolgkeuzelijst: RS-232 of RS-485. Remote host IP (IP externe host): Voer het IP-adres van het externe coderingsapparaat in. Remote host port (Poort externe host): Voer de host-poort van het externe coderingsapparaat in. User ID/password (Gebruikers-id/wachtwoord): Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in om u aan te melden bij het coderingsapparaat. 3. Klik op Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan.


19

Configuratie Gebruik deze menu's om de decoder te configureren. Afbeelding 8: Menustructuur van Configuration (Configuratie)

Tabel 2: Beschrijving van de menustructuur van Configuration (Configuratie) Functie

Beschrijving

Device properties (Apparaateigenschappen)

Hiermee definieert u de decodernaam.

Time settings (Tijdinstellingen)

Hiermee definieert u de tijd die door de decoder wordt gebruikt.

Network properties (Netwerkeigenschappen)

Hiermee definieert u de basisnetwerkinstellingen van de decoder.

Serial port parameters (Parameters seriële poort)

Hiermee definieert u de instellingen voor de seriële poort van de decoder.

Alarm Parameters (Alarmparameters)

Hiermee definieert u de externe alarminvoer/-uitvoer en meldingsmethode.

Geeft het serienummer en de firmwareversie van de decoder weer.

Arming time (Inschakelingstijd) Hiermee kunt u plannen wanneer alarminvoer en -uitvoer wordt ingeschakeld. Account management (Accountbeheer)

Hiermee maakt, wijzigt of verwijdert u gebruikers, en wijst u gebruikersmachtigingen toe.

Apparaateigenschappen U kunt de naam van de decoder bewerken en het decodertype en serienummer, alsmede de firmwareversie weergeven.

20


U stelt als volgt de eigenschappen van de decoder in: 1. Klik op Configuration > Device Properties (Configuratie > Apparaateigenschappen). Het venster Device Properties (Apparaateigenschappen) wordt weergegeven.

2. Voer de apparaatnaam in. De overige opties zijn alleen-lezen: Mac address (Mac-adres): Hiermee geeft u het MAC-adres van de decoder weer. Dit is uniek en kan niet worden gewijzigd. Device type (Apparaattype): Hiermee geeft u de modelnaam van de decoder weer. Device SN (Apparaat SN): Hiermee geeft u het serienummer van de decoder weer. Firmware version (Firmwareversie): Hiermee geeft u het firmwarenummer weer dat is geïnstalleerd in de decoder. DSP version (DSP-versie): Hiermee geeft u het versienummer weer van de software die in de DSP wordt gebruikt. 3. Klik op Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan.

Tijdinstellingen U kunt de decoder instellen om gebruik te maken van een Network Time Protocol (NTP)-server voor het actueel en op tijd houden van de datum en tijd, en het selecteren van de lokale tijdzone. Opmerking: Indien de decoder is verbonden met een openbaar netwerk, moet u een NTP-server gebruiken met een tijdsynchronisatiefunctie, zoals de server van het National Time Center (IP-adres: 210.72.145.44) of europe.ntp.pool.org. Indien de encoder is geïnstalleerd in een meer aangepast netwerk, kan de NTPsoftware worden gebruikt om een NTP-server in te stellen voor het synchroniseren van tijd.


21

U stelt als volgt de eigenschappen van de decoder in: 1. Klik op Configuration > Time Settings (Configuratie > Tijdinstellingen). Het venster Time Settings (Tijdinstellingen) wordt weergegeven.

2. Schakel NTP Correction (NTP-correctie) in en geef het IP-adres van de NTP-server en de NTP-poortwaarde op. - Of Schakel Manual Connection (Handmatige verbinding) in en selecteer in de vervolgkeuzelijst de tijdzone die zich het dichtst bij de locatie van apparaat bevindt. 3. Klik op Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan.

Basisnetwerkinstellingen U moet de netwerkinstellingen van uw decoder instellen alvorens u deze via het netwerk kunt gebruiken. U kunt als volgt basisinstellingen configureren: 1. Klik op Configuration > Basic Network Settings (Configuratie > Basisnetwerkinstellingen). Het venster Basic Network Settings (Basisnetwerkinstellingen) wordt weergegeven.

22


2. Voer de vereiste waarden in voor de volgende opties: Optie

Beschrijving

IP address (IP-adres)

Voer het IP-adres voor de decoder in. Het standaard IP-adres is 192.168.1.70.

Subnet Mask (Subnetmasker)

Voer het subnetmasker van uw netwerk in, zodat de decoder binnen het netwerk wordt herkend. De standaardwaarde is 255.255.255.0.

Gateway address (Gateway-adres)

Voer het IP-adres van uw netwerkgateway in, zodat de decoder binnen het netwerk wordt herkend. Dit is standaard het IP-adres van uw router. De standaardwaarde is 0.0.0.0.

DNS Server (DNS-server) Voer de naam in van de domeinserver die u wilt gebruiken met de decoder. De standaardwaarde is 0.0.0.0.

3. Klik op Save (Opslaan) om de instellingen op te slaan.

Instellingen alarminvoer De decoder kan worden geconfigureerd hoe deze moet reageren wanneer een alarm wordt geactiveerd door een extern alarmapparaat (bijvoorbeeld, PIRdetector, potentiaalvrije contacten…). U kunt als volgt alarminvoer instellen: 1. Klik op Configuration > Alarm Input Settings (Configuratie > Instellingen alarminvoer). Het venster Alarm Input Settings (Instellingen alarminvoer) wordt weergegeven.

2. Selecteer bij Alarm Input (Alarminvoer) het alarminvoernummer van een camera. 3. Selecteer bij Alarm Mode (Alarmmodus) het alarminvoertype: Normally Open (Normaal Open) of Normally Closed (Normaal Gesloten). 4. Schakel bij Alarm Input Handling (Verwerking alarminvoer) een of meer gewenste reactiemethoden in: Alarm output 1 (Alarmuitvoer1), Alarm output 2 (Alarmuitvoer2). TVE-DEC10 IP-videodecoder Gebruikershandleiding

23

5. Klik op Save (Opslaan) om uw instellingen op te slaan. U kunt als volgt een alarmuitvoer instellen: 1. Klik op Configuration > Alarm Output Settings (Configuratie > Instellingen alarmuitvoer). Het venster Alarm Output Settings (Instellingen alarmuitvoer) wordt weergegeven.

2. Selecteer de gewenste alarmuitvoer in de vervolgkeuzelijst. 3. Selecteer een time-outoptie in de vervolgkeuzelijst Output Delay (Uitvoervertraging). De time-outinstelling stelt u in staat te definiëren hoe lang een signaal actief blijft nadat het alarm is beëindigd. Selecteer een time-outoptie: 5, 10 en 30 seconden, 1, 2, 5 en 10 minuten, en Manual stop (Handmatig stoppen). Indien Manual stop (Handmatig stoppen) is geselecteerd, stopt de alarmuitvoer alleen wanneer de alarminvoer handmatig is gestopt. 4. Klik op Save (Opslaan) om uw instellingen op te slaan.

Parameters seriële poorten Gebruik dit menu om de instellingen te configureren voor de RS-232- en RS-485poorten. U kunt als volgt een seriële poort instellen: 1. Klik op Configuration > Serial Port Parameters (Configuratie > Parameters seriële poort). Het venster Serial Port Parameters (Parameters seriële poort) wordt weergegeven. 2. Selecteer de vereiste seriële poort in de vervolgkeuzelijst. RS-232 of RS-485. 3. Voer de waarden in voor de volgende parameters: RS-232 geselecteerd: Duplex-modus, baudsnelheid, databits, stopbits, pariteit en bedieningsmodus. RS-485 geselecteerd: Duplex-modus, baudsnelheid, databits, stopbits en pariteit.

24


4. Klik op Save (Opslaan) om uw instellingen op te slaan.

Inschakelingstijd U kunt maximaal acht tijdschema's voor alarminvoer instellen. U stelt als volgt de tijdschema's in: 1. Klik op Configuration > Arming time (Configuratie > Tijdschema's). Het venster Arming Time (Tijdschema's) wordt weergegeven.

2. Selecteer de dag van de week en de begin- en eindtijden gedurende de dag wanneer alarminvoer en -uitvoer moeten worden ingeschakeld. U kunt maximaal 8 tijdstippen in een dag plannen. De standaardinstelling is 24 uur. Opmerking: De gedefinieerde tijdperiodes mogen elkaar niet overlappen. 3. Klik op Save (Opslaan) om uw instellingen op te slaan.

Accountbeheer Standaard is de decoder uitgerust met een administrator-gebruikersaccount. De administrator kan gebruikers toevoegen, wijzigen of verwijderen. De Administrator kan parameters voor alle decoderfuncties toevoegen, verwijderen of configureren. Er kan slechts één administrator zijn. De gebruikersnaam is admin. De naam kan niet gewijzigd worden. Het standaard wachtwoord is 1234. Opmerking: Standaard wachtwoorden dienen om veiligheidsredenen te worden veranderd. U kunt als volgt een gebruiker toevoegen: 1. Klik op Configuration > Account Management (Configuratie > Accountbeheer). Het venster Account Management (Accountbeheer) wordt weergegeven.


25

Opmerking: Alleen een systeembeheerder kan een nieuwe gebruiker toevoegen. U kunt maximaal 31 nieuwe gebruikers toevoegen.

2. Klik op Add (Toevoegen) en voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in. Zowel de gebruikersnaam als het wachtwoord kunnen uit maximaal 16 alfanumerieke tekens bestaan. 3. Selecteer de toegangsrechten voor de gebruiker bij User properties (Eigenschappen gebruiker). 4. Klik op OK. U kunt als volgt een gebruiker aanpassen: 1. Klik op Configuration > Account Management (Configuratie > Accountbeheer). Het venster Account Management (Accountbeheer) wordt weergegeven. Opmerking: Alleen een systeembeheerder kan een gebruiker aanpassen. 2. Selecteer de gewenste gebruiker en klik op Modify (Wijzigen). 3. Wijzig de toegangsrechten voor de gebruiker. 4. Klik op OK. U kunt als volgt een gebruiker verwijderen: 1. Klik op Configuration > Account Management (Configuratie > Accountbeheer). Het venster Account Management (Accountbeheer) wordt weergegeven. 2. Selecteer de gewenste gebruiker en klik op Delete (Verwijderen). 3. Klik op OK in het pop-upvenster om het verwijderen te bevestigen. De gebruiker wordt meteen verwijderd. 4. Klik op OK.

26


Apparaatbeheer Gebruik dit venster om de decoder-firmware bij te werken, de fabrieksinstellingen te herstellen en het apparaat opnieuw op te starten. Opmerking: Eventueel gewijzigde standaard wachtwoorden zullen verloren gaan na een herstel naar fabriekswaarden of firmware-upgrade. U werkt als volgt de firmware bij: 1. Klik op Device Management > Upgrade (Apparaatbeheer > Upgrade). Het venster Upgrade wordt weergegeven.

2. Klik op Upgrade Status (Upgrade-status) om de huidige firmwareversie die in de decoder is geïnstalleerd weer te geven 3. Klik bij “Upgrade File” (Upgradebestand) op Browse (Bladeren) om het upgradebestand te zoeken op een lokaal back-upapparaat. Klik op Upgrade om het importeren te starten. U kunt als volgt de standaard fabrieksinstellingen herstellen: 1. Klik op Device Management > Restore Default (Apparaatbeheer > Standaard herstellen). Het venster Restore Default (Standaard herstellen) wordt weergegeven. 2. Klik op: Complete (Voltooien) om alle fabrieksinstellingen te herstellen, inclusief IPadres en netwerkinstellingen. - Of Simple (Eenvoudig) om de fabrieksinstellingen te herstellen, met uitzondering van IP-adres en netwerkinstellingen. De standaardinstellingen worden meteen hersteld.


27

U kunt als volgt de decoder opnieuw starten: 1. Klik op Device Management > Reboot (Apparaatbeheer > Herstarten) . Het venster Reboot (Herstarten) wordt weergegeven. 2. Klik op OK. De decoder wordt opnieuw opgestart.

28


Specificaties Model

TVE-DEC10

Video/audio-uitgang

CVBS-uitgang

1-kanaal BNC-uitgang PAL: 704 × 576; NTSC: 704 × 480

VGA-uitgang

1-kanaal VGA-uitgang Resolutie: 1280×1024 / 60Hz 1280×720 / 60Hz 1280×768 / 60Hz

HDMI-uitgang

1-kanaal HDMI-uitgang Resolutie: 1080P (1920×1080) 50 & 60 Hz 1080I (1920×1080) 50 & 60 Hz 1600 × 1200) 60 Hz, (1280 × 1024) 60 Hz 1280 × 720) 60 Hz, (1024 × 768) 60 Hz

DVI-uitgang

1-kanaal DVI-uitgang Resolutie: 1080P (1920 × 1080) 50 & 60 Hz 1080I (1920 × 1080) 50 & 60 Hz 1600 × 1200) 60 Hz, (1280 × 1024) 60 Hz 1280 × 720) 60 Hz, (1024× 768) 60 Hz

Video/audio decoderen

Audio-uitgang

2-kanalen, RCA (2.0 t/m 2.4 Vp-p, 600 Ω)

IP-video-ingang

H.264 / MPEG4

Videodecoderingsresolutie

1080P (1920 × 1080), 720P (1280 × 720) UXGA (1600 × 1200), SVGA (800 × 600) VGA (640 × 480)

Videodecoderingskanalen

1-kanaal bij 1080P (1920 × 1080), 2-kanalen bij 720P (1280 × 720) 4-kanalen bij 4CIF-resolutie

Externe module

Meervoudig gedeelde weergavemodus

1/2/4

Framesnelheid

25 fps (PAL) / 30 fps (NTSC)

Geluidscompressie

OggVorbis

Netwerkinterface

1 RJ45 10/100/1000 Mbps Zelfregelende Ethernet-interface

Seriële interface

1 RS-485 en & 1 RS-232 seriële interface

Bidirectionele audioingang

1-kanaal, RCA (2.0 t/m 2.4 Vp-p, 1 kΩ)

Alarmingangen

4

Alarmuitgangen

2


29

Model

TVE-DEC10

Algemeen

Voedingseenheid

12 VDC

Spanning

2 A max.

Bedrijfstemperatuur

-10 tot +55

Relatieve luchtvochtigheid

10% tot 90%

Afmetingen (B x H x D)

198 × 123 × 39 mm (7,79 × 4,84 × 3,89 cm)

Gewicht

1,5 kg (3,3 lb.)

30

℃ (14 tot 131 ° F)


N B-EN REV 1.0 ISS 16OCT12

Recommend Documents