Als God zou bestaan, zou Hij dít niet toelaten De Schutse, gezinsdienst; zondagochtend, 31 augustus 2014 ‘My God, how we waste our lives hurting each other.’ (Karl Marlantes, What it is like to go to war, Londen: Corvus 2011, p. 184) 1. Inleiding Vandaag beginnen we met elkaar aan een nieuw kerkseizoen. Ik ben heel benieuwd wat God dit jaar in ons en door ons heen zal doen. Deze startzondag wil ik een pittig thema met u bespreken. Afgelopen december had ik op Facebook met een aantal vrienden een interessant gesprek over het christelijk geloof. Ik weet dat een aantal van u deze discussie heeft gevolgd. Dat is het aardige van Facebook: je weet nooit wie er meeleest. Maar enfin, enkele van de vragen die tijdens het gesprek opkwamen waren: ‘Waarom toch alle ellende in de wereld?’, ‘Waar is God?’ en ‘Waarom grijpt God niet in?’ Ik denk dat iedere christen die met on- of andersgelovigen over het christelijk geloof spreekt af en toe wordt geconfronteerd met deze vragen. Wie heeft dit weleens meegemaakt? En wat doet u dan? Schuift u ongemakkelijk op uw stoel? Of zegt u iets als: ‘Zijn wegen Zijn hoger dan onze wegen (Jes. 55:9), Hij zal er wel een goede reden voor hebben om Zich niet te laten zien’? Misschien tobt u zélf weleens met de vraag ‘Waar is God?’ en knaagt deze vraag aan uw geloof. Vanochtend wil ik met u delen hoe ík tegen deze kwestie aankijk. Ik ben niet De Man Met Alle Antwoorden (en ik wantrouw mensen die menen wél een sluitende theologie te hebben), maar misschien heeft u iets aan mijn gedachten over dit onderwerp. Het kan ook zijn dat u het niet met mij eens bent. Dan zijn we hopelijk even goede vrienden. Wat mij betreft hoeven we in De Schutse niet over alle geloofsthema’s hetzelfde te denken. 2. Niet alles wat gebeurt is in overeenstemming met Gods wil Laat ik eens beginnen met drie veelgehoorde christelijke antwoorden op ‘Waarom toch al die ellende in de wereld?’ die nauw met elkaar verweven zijn: 1) Het is Gods wil (God brengt narigheid op je pad, om je te testen en sterker te maken), 2) Het maakt onderdeel uit van Gods Grote Plan (nu begrijp je nog niet waarom dit je moet overkomen, maar later, in de hemel, zal je zien dat het een onderdeel was van een mooi plan dat God voor de wereld heeft) en 3) Everything happens for a reason (oneliners klinken een stuk diepzinniger in het Engels). Lieve mensen, niet alles wat gebeurt is in overeenstemming met Gods wil. Als alles wat gebeurt Gods wil is, is het ook Gods wil dat u zondigt. Dat klinkt een beetje vreemd en dat is het ook. Maar strikt genomen is dat de consequentie van de stelling dat alles onderdeel is van Gods Grote Plan. Als u zegt dat alles wat gebeurt onderdeel uitmaakt van Gods Grote Plan, dan omvat dat Plan dat u vervelend doet tegen een collega op werk, dat u sjoemelt met uw belastingaangifte, dat u doet of u door een bedelende dakloze heen kijkt, dat u liegt tegen uw partner en ga zo maar door. Deze alledaagse voorbeelden laten zien dat niet alles wat gebeurt in overeenstemming is met Gods wil. Er zijn ook gemakkelijk vrij cruciale voorbeelden te bedenken van gebeurtenissen die plaatsvinden zonder dat God het wil. Paulus schrijft: ‘God, onze redder (…) wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen.’ (1 Tim. 2:3b4, mijn cursivering) Deze tekst wordt vaak in verband gebracht met onze bestemming voor de eeuwigheid – en dat mag – maar het woord dat Paulus hier gebruikt voor ‘gered’ heeft een groter bereik. Het woord gered is in het Grieks σωθῆναι (sōthēnai). Dat woord komt van het werkwoord σῴζω (sózó) en dat betekent 1
bevrijden, genezen, herstellen, redden, gezond maken. Toen Jezus Zijn bediening op aarde begon, las Hij uit de boekrol van Jesaja, die had geprofeteerd dat de Messias aan gevangenen hun vrijlating bekend kwam maken, dat Hij blinden het zicht zou teruggeven, dat Hij onderdrukten hun vrijheid kwam geven (Luc. 4:18). Jezus kwam zo-veel meer doen dan voor mensen en enkeltje hemel fiksen. Het is, volgens Paulus, Gods wil dat alle mensen – en dat zijn dus ook: christenen – in vrijheid leven, een leven van overwinnaars leven (vgl. bijv. Joh. 10:10). Laten we ons even beperken tot de christenen: leven alle christenen hun leven in vrijheid, zonder gebondenheden? Nee (vgl. bijv. Rom 6:18; Gal 5:1; 1 Petr. 2:16). Wat betekent dat? Dat niet alles wat gebeurt in overeenstemming is met Gods wil. Ik geloof wel dat God uiteindelijk tot Zijn doel met de aarde komt. (Er zál een nieuwe aarde komen waarop alle mensen gezond zijn en in vrede leven.) Ik geloof ook dat God alles wat ons overkomt laat meewerken ten goede, zoals Paulus schrijft (Rom. 8:28). Overigens blijkt uit het feit dat God alles laat meewerken ten goede dat niet alles goed ís. Dat zeg ik nog een keer: het feit dat God alles laat mééwerken ten goede, betekent dat niet alles goed ís. Mensen nemen domme beslissingen en vaak doen ze dat uit onwetendheid. Denk eens aan Abram, die God een handje wilde helpen. God had Abram nageslacht beloofd en Abrams vrouw, Sarai, werd maar niet zwanger. Het leek Sarai verstandig als Abram dan maar een kind zou verwekken bij haar slavin, Hagar (Gen. 16:1-4). Was dat Gods bedoeling? Nee. De belangrijkste les die uit deze geschiedenis te leren is, is dat wanneer wij zelf oplossingen bedenken voor wat wij als problemen zien, wij God in de weg lopen. Ik heb wel horen zeggen dat we ons verstand niet voor niets hebben gekregen – en daar zit zeker wat in – maar we kunnen met onze ‘verstandige’ oplossing heel stomme dingen doen. Daardoor kunnen wij het onszelf en onze omgeving heel lastig maken (vgl. Gal. 4:22-31). De vleselijke oplossing van Sarai, die helemaal zo gek nog niet lijkt (vgl. 1 Kor. 1:20, 3:18-20), bezorgde haarzelf vrijwel direct narigheid: haar slavin gaf haar niet het respect dat haar toekwam. Heeft God Abram desondanks gezegend? Ja. Abraham heeft uiteindelijk ook bij Sara een zoon verwekt: Isaäk. En Isaäk is een van de stamvaders van het volk van Israël geworden. Ook als wij misstappen begaan, zal God er altijd nog het beste van willen maken. Maar wat we niet moeten vergeten is dat het juist de nakomelingen van Ismaël, de zoon van Hagar, zijn die later de nakomelingen van Isaäk het leven zuur maken. Als Abram in Gods wil had gewandeld, had Israël het nu in het Midden-Oosten niet zo zwaar te verduren gehad. 3. God kan ook niet alles Lieve broers en zussen, elk moment van de dag handelen miljarden mensen in strijd met Gods wil, op belangrijke en minder belangrijke punten. Mijn particuliere opvatting over de ellende in de wereld is dat wij die aan mensen te danken hebben. Ik ga wat gevaarlijks zeggen: ik geloof niet in een God die alles kan. En dan bedoel ik niet: ‘God kan geen steen maken die Hij Zelf niet kan optillen’ of: ‘God kan geen vierkant rondje maken.’ Dat is best geestig, maar ik bedoel het serieus: er zijn dingen die mijn God niet kan doen, omdat ze strijdig zijn met Zijn karakter. God liegt niet, bijvoorbeeld. Wist u dat? In Numeri staat: ‘God liegt niet, zoals de mensen, verandert niet van gedachten, zoals wij. Zou hij ooit iets beloven en het nalaten, iets aankondigen en het niet laten doorgaan?’ (Num. 23:19; Groot Nieuws. Zie verder bijv. 1 Kor. 1:9; 1 Thes. 5:24; Tit. 1:2; Heb. 6:13 e.v.) De God waarin ik geloof liegt niet en Hij houdt Zich aan Zijn beloften. Dat zijn twee behoorlijke belemmeringen. Er is nóg een behoorlijke belemmering: God heeft óns als heersers aangesteld op deze aarde. In Genesis staat: ‘God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren (...) over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ (Gen. 1:26) 2
God heeft hier op aarde geen kantoor. Hij heeft ook geen plaatsvervanger in het Vaticaan neergezet om van daaruit de wereld de besturen. Nee, wíj – en dan bedoel ik: alle mensen – besturen de wereld. Zo heeft God het bedacht. God heeft Zijn macht hier op aarde gedelegeerd aan ons. Als wij er een potje van maken grijpt God niet in. Waarom niet? Het zou op zijn zachtst gezegd een beetje flauw zijn als steeds wanneer mensen iets doen waarvan God denkt ‘nee, zo wil Ik het niet’ in te grijpen (vgl. verder bijv. Mat. 13:24-30). God heeft niet alleen Zijn macht aan ons gedelegeerd, Hij heeft ons ook een vrije wil gegeven. De mens heeft er lang geleden voor gekozen zijn leven zonder God in te richten. Dat heeft ervoor gezorgd dat er allerhande ellende de wereld is ingekomen. God is daar – denk ik – alles behalve blij mee, maar het is ten diepste het gevolg van Zijn beslissing om de aarde door mensen te laten beheren. Je hebt voor honden halsbanden, die stroomstoten afgeven als de hond blaft. Het had heel handig geweest als God Zijn kinderen had uitgerust met zo’n band. Toen Eva de verboden vrucht wilde pakken – DZZZT – een stroomstoot. Elke keer als u aan een roddel begint – DZZZT – een stroomstoot. Elke keer als u iemand begint af te snauwen – DZZZT – een stroomstoot. Maar zo werkt het niet. Wij mogen zelf weten wat we doen. Wat een vrijheid. Ik zei net: ‘God heeft hier op aarde geen kantoor.’ God is Geest (Joh. 4:24) en God zou een kantoor ook niet persoonlijk kunnen bemannen (vgl. Joh. 1:18; 1 Joh. 4:12). Zolang Jezus nog niet is teruggekomen op ‘de wolken van de hemel’ (Mat. 24:30; Mat. 26:64; Mar. 14:62) is God hier op aarde alleen aanwezig als Geest. Als u nu een stoel naar mijn hoofd gooit, word ik geveld door die stoel. Het is niet zo dat God zoveel van mij houdt – al houdt Hij ontzettend veel van mij – dat Hij die stoel tegenhoudt of uw spieren acuut laat verslappen. Gods Geest zal misschien tegen u zeggen: ‘niet doen!’, maar Hij zal u niet tegenhouden (vgl. Hand. 7:54-60). Gods Geest kan mij waarschuwen, maar Hij laat me niet bukken (de Geest kan vrij concreet zijn in de communicatie, zie bijv. Hand. 8:29; 10:19; 11:12; 16:6-7 en ook Zijn waarschuwingen kunnen vrij concreet zijn, zie Hand. 21:11). Dat moet ik zelf doen. Ik heb eens een verhaal gehoord over een evangelist – zijn naam is me ontschoten – die aan het autorijden was en een vrij duidelijke instructie kreeg om links te gaan rijden, vlak voor hij een haarspeldbocht naderde. Levensgevaarlijk natuurlijk, maar hij deed het. En met dat hij de bocht om reed, kwam hem een spookrijdende vrachtwagen tegemoet. Als hij rechts was blijven rijden, was hij geplet geweest. Lieve broer, zus, als u God de ruimte geeft, zal Hij u leiden. Geeft u Hem die ruimte niet, dan leidt Hij u niet. Ik denk dat je het zo moet zien: wij zitten hoe dan ook achter het stuur van onze levensauto en God is de Bijrijder – die metafoor heeft u vast niet eerder gehoord. Die Bijrijder kan heel hard in ons oor ‘naar links’ gillen, maar alleen wíj kunnen onze levensauto naar rechts sturen. De ervaring leert: hoe vaker je tegen de wil van de Bijrijder ingaat, hoe moeilijker het wordt om Zijn instructies te horen en hoe meer je Hem de ruimte geeft, hoe meer tips er doorkomen. Er zijn dus ten minste vijf dingen die God beperken: 1) God liegt niet, 2) God doet wat Hij beloofd heeft, 3) God heeft de macht op aarde aan ons gedelegeerd, 4) wij hebben een vrije wil en 5) God is ‘slechts’ als Geest aanwezig op aarde. Ik wil nader ingaan op de vrije wil, maar zal eerst wat vertellen over het dienen van satan. 4. Vrije wil 4.1 Satan dienen… Veel christenen denken bij satan aan een grote, gespierde, rode vent met horens en een staart die rondloopt met een grote hooivork. Satan zou iemand zijn waar je bang voor moet zijn. De Bijbel leert dat we satan niet hoeven vrezen. ‘Maar hij gaat toch rond als een briesende leeuw?’ Jazeker (2 Petr. 3
5:8), maar Petrus heeft niet bedoeld u bang te maken met die tekst. Petrus heeft bedoeld te zeggen dat u niet onverschillig moet zijn ten opzichte van satan, omdat hij anders gebruik maakt van de situatie. We moeten satan niet vrezen. Satan is – volgens wat, toegegeven, nogal cryptische Bijbelteksten – van oorsprong een heel belangrijke engel die, nadat hij het in zijn bol kreeg, is neergeworpen op de aarde, zoals u vermoedelijk wel weet (zie Jes. 14:4-23; Ez. 28:1-19; Op. 12:9). Satan doolt sinds zijn val rond op aarde (zie bijv. Job 1:6-7) en hij heeft hier de nodige macht. Laten we eens bezien hoe dat precies zit. Als Jezus voor Hij Zijn bediening begint veertig dagen door de woestijn zwerft wordt Hij lastiggevallen door satan. ‘De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over [alle koninkrijken van de wereld, vers 5] en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil’ (Luc. 4:6). Jezus spreekt satan steeds tegen (‘verander stenen in brood!’; ‘nee, de mens leeft niet van brood alleen’, vers 3-4), maar hier doet Hij dat niet. Waarom niet? Omdat satan de waarheid spreekt. Satan heeft macht over deze wereld. Jezus noemt satan ‘de heerser van deze wereld’ (Joh. 12:31; 14:30). En Paulus spreekt van ‘de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn’ (Ef. 2:2, mijn cursivering). Satan is werkzaam in hen die God ongehoorzaam zijn. Als je God niet gehoorzaamt, gehoorzaam je satan. Daar sta je niet zo vaak bij stil. Ik kom daar zo nog op terug. Het is voor nu belangrijk te beseffen dat satan in deze wereld heerst. Hoe kan dat? Wij hebben satan die macht gegeven en iedere dag opnieuw geven we satan die macht. Wíj zijn (ooit) bedoeld als heersers van deze aarde. Wíj ‘moeten heerschappij voeren (...) over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt’ (Gen 1:26). Satan is niet in staat om u buiten uw wil om te overheersen. Net als God is satan een geestelijk wezen. U kan ervoor kiezen u door hem te laten gebruiken. Het vervelende is dat satan zo ‘gewoon’ is voor ons. Of tenminste, niet satan zelf – vaak herkennen we hem niet –, maar zijn ‘vruchten’ (vgl. Jak. 3:13-18): haat en nijd, ziekte, geldzucht – niet geld (1 Tim. 6:10)! Met geld kan je heel mooie dingen doen –, carrière als het ultieme levensdoel, seks als product, en zo kan ik nog wel even doorgaan. De wereld beïnvloedt ons denken. Veel wereldse denkbeelden zijn voor ons heel normaal geworden, omdat ze dag in dag uit over ons worden uitgestort, via de televisie, de radio en het internet. De strijd is in ons denken! Vandaar dat de Bijbel leert dat we ons denken steeds weer moeten vernieuwen. ‘(W)ordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene’ (Rom. 12:2; NBG, mijn cursivering), schrijft Paulus en hij zegt ‘dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden’ (Ef. 4:23, mijn cursivering). We moeten ons vullen met Gods Waarheid, Gods Woord en satan in zijn perspectief leren zien. 4.2 …of God dienen Ik wil kort duidelijk maken hoe eenvoudig het is om je door satan te laten gebruiken. ‘Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen,en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ Daarop verbood hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat hij de messias was. 4
Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt. Petrus nam hem terzijde en begon hem fel terecht te wijzen: ‘God verhoede het, Heer! Dat zal u zeker niet gebeuren!’ Maar Jezus keerde hem de rug toe met de woorden: ‘Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’ (Mat. 16:13-23, mijn cursiveringen) Zowel satan als God kan rechtstreeks door mensen tot u spreken! En u kan zowel satan als God door u heen laten spreken! Het is heel goed om dit te beseffen. De geestelijke wereld is niet iets abstracts. Iets is óf van God óf van satan. Een tussenweg is er niet. In de brief aan de Romeinen schrijft Paulus: ‘Als je bij iemand in dienst treedt, ben je zijn ondergeschikte en moet je hem gehoorzamen. Dat weet u. Of u dient de zonde, wat uitloopt op de dood, of u gehoorzaamt God, wat tot gevolg heeft dat God u tot de rechtvaardigen rekent.’ (Rom. 6:16; Groot Nieuws) Dankzij Jezus hebben wij de macht om over satan te heersen, maar het is aan u of u gebruik wilt maken van die macht. Het is aan u om iedere dag weer te kiezen of u zich schikt naar Gods wil of dat u uw eigen weg gaat. En het gevolg van uw keuze is leven óf dood. De keuzes die u nu maakt kunnen vrij onbenullig lijken, maar in de toekomst een enorme uitwerking hebben. Denk nog eens aan Abram. Had hij kunnen voorzien wat de gevolgen zijn van het verwekken van een kind bij Hagar? Natuurlijk niet. En denk ook nog eens aan Petrus. Vanuit menselijk oogpunt is zijn reactie goed te begrijpen – zijn vriend en mentor zegt dat Hij zal moeten sterven! –, maar stelt u zich eens voor wat er zou zijn gebeurd als Petrus zijn zin had gekregen! Het is daarom zaak dat wij ons laten leiden door Iemand die weet wat goed is voor ons én de mensen om ons heen. Laat u leiden door Gods Geest! Begrijp mij goed, het is niet de bedoeling dat u gaat leven vanuit een soort kramp – oei, is dit van God of van satan? –, maar om u ervan bewust te maken dat het gevolg van uw handelen dood of leven is en dat het aan ú is om te kiezen. De Heilige Geest wil u hierin leiden. Vrees dus niet, maar leer te luisteren naar de stem van de Bijrijder. 5. Uitleiding Het is tijd om af te sluiten. Ik begon deze spreekbeurt met de vragen ‘Waarom toch alle ellende in de wereld?’, ‘Waar is God?’ en ‘Waarom grijpt God niet in?’ Ik heb laten zien dat God de aarde in het beheer van ons, mensen, heeft gegeven. Wij hebben ons afgekeerd van God en zo satan de macht gegeven over deze wereld. Jezus heeft satan ontwapend, maar toch is hij nog de heerser over deze wereld, omdat zoveel mensen zich – bewust of onbewust – door hem laten gebruiken. Satan heeft alleen de macht die hij van ons krijgt. Wij kunnen ervoor kiezen ons te laten gebruiken door God en zo Gods heerschappij hier op aarde laten uitbreiden. Gods Koninkrijk groeit met mensen (zie bijv. Luc. 17:21: Gods Koninkrijk is ἐντὸς (entos: binnenin of ín) u. Vgl. bijv. Luc. 10:11). Ik wil deze spreekbeurt graag eindigen met een passage uit The Shack van Wm. Paul Young. Dit is met stip het beste boek dat ik vorig jaar heb gelezen en ik kan het u dan ook van harte aanbevelen. Zonder teveel weg te willen geven – u moet dat boek natuurlijk gewoon gaan lezen: het gaat over MacKenzie, kortweg Mack, die na de ontvoering van zijn dochtertje, Missy, met allerlei geloofsvragen tobt. Eigenlijk neemt Mack het God kwalijk dat Hij de ontvoering van Missy niet heeft voorkomen. En omdat Mack zijn (aardse) vader vroeger iets naars heeft aangedaan, denkt hij eigenlijk dat God hem met de ontvoering van Missy heeft willen straffen.
5
Het boek begint als Mack een uitnodiging van God krijgt om een weekend met Hem door te brengen. In de passage die ik nu zal voorlezen is Mack in gesprek met de Heilige Geest. (Ik lees uit de Nederlandse vertaling, omdat niet iedereen de Engelse taal machtig is.) ‘Heeft God haar gebruikt om mij te straffen voor wat ik mijn vader heb aangedaan? Dat is niet eerlijk. Zij heeft dit niet verdiend.(…)’ De tranen stroomden over zijn gezicht. ‘Ik misschien… maar zij niet.’ ‘Zie jij God zo, Mackenzie? Geen wonder dat je in je verdriet ondergedompeld wordt. Zo is Papa niet, Mackenzie. [Hij] straft jou niet en Missy ook niet (…). Dit is niet iets wat God gedaan heeft.’ ‘Maar God deed er niets aan.’ ‘Nee, dat deed Hij niet. Hij stopt een heleboel dingen niet die Hem pijn doen. Jouw wereld is ernstig geschonden. Jullie hebben je onafhankelijkheid opgeëist en nu zijn jullie kwaad op degene die zo veel van jullie hield dat Hij jullie die onafhankelijkheid ook heeft gegeven. Niets is zoals het bedoeld was te zijn, zoals Papa verlangde dat het zou zijn en zoals het eenmaal op een dag zál zijn. Op dit moment is jullie wereld ondergedompeld in duisternis en chaos en er gebeuren afschuwelijke dingen met mensen van wie Hij bijzonder veel houdt.’ ‘Waarom doet Hij er dan niets aan?’ ‘Dat heeft Hij al gedaan…’ ‘Je bedoelt wat Jezus deed?’ ‘Heb je de wonden ook bij Papa niet gezien?’ ‘Dat begreep ik niet. Hoe kon Hij…’ ‘Uit liefde. Hij koos de weg van het kruis, waar genade triomfeert over gerechtigheid vanwege de liefde. Had je liever gezien dat Hij gerechtigheid had gekozen voor iedereen? Wil jij gerechtigheid, “waarde rechter”?’ Ze glimlachte toen ze dit zei. ‘Nee, dat wil ik niet,’ zei hij en boog zijn hoofd. ‘Niet voor mij, en niet voor mijn kinderen.’ Ze lachte. ‘Maar ik begrijp nog steeds niet waarom Missy moest sterven.’ ‘Dat hoefde ook niet, Mackenzie. Dit was niet Papa’s plan. God heeft nog nooit het kwade nodig gehad om zijn goede voornemens uit te kunnen voeren. Jullie, mensen, zijn het die het kwaad hebben omarmd en Papa heeft daarop geantwoord met goedheid. Wat er met Missy is gebeurd, was het werk van het kwaad en niemand in deze wereld is daar immuun voor.’ ‘Maar het doet zoveel pijn. Er moet toch een andere weg zijn.’ ‘Die is er ook. Maar die kun je op dit moment nog niet zien. Keer je af van je onafhankelijkheid, Mackenzie. Dan zul je in staat zijn liefde te omhelzen midden in je pijn, in plaats van hem weg te duwen met je egocentrische benadering van hoe jij vindt dat het universum zou moeten zijn. Papa is jullie wereld binnengekomen om bij je te zijn, om bij Missy te zijn.’ Mack stond op. ‘Ik wil geen rechter meer zijn. Ik wil Papa echt vertrouwen.’’ (W. Paul Young, De Uitnodiging, Kampen: Kok 2008, p. 187-188, mijn aanpassingen.) Ere wie ere toekomt (Rom. 13:7). Het eerste deel van paragraaf 2 van deze spreekbeurt is gebaseerd op een artikel van Phil Drysdale met de titel ‘God wants you to sin and go to hell’. Dit artikel is hier te lezen. Alle Bijbelteksten zijn, tenzij anders vermeld, overgenomen uit de Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007. Voor de tekst overgenomen uit de NBG-vertaling 1951, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 en voor de teksten overgenomen uit de Groot Nieuws Bijbel (herziene editie), © Nederlands Bijbelgenootschap & Katholieke Bijbelstichting 1996. Met dank aan Peter Overduin voor het aanleveren van de Nederlandse vertaling van The Shack.
6