Muzikale stemmingen een antroposofisch georiënteerd onderzoek naar muzikale fasen bij het opgroeien tot mens
© Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
Inhoudsopgave
- Inleiding
- Hoofdstuk 1: De Kwintenstemming
- Hoofdstuk 2: De Tertsstemming
- Hoofdstuk 3: De Octaafbeleving
- Nawoord
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
Inleiding
In dit werkstuk zal ik respectievelijk de kwintenstemming, de tertsstemming en de oktaafbeleving behandelen. De secundestemming is in onze lessen nauwelijks ter sprake gekomen en hoefde derhalve ook niet behandelt te worden in dit werkstuk. Bij mij roept dit een aantal vraagtekens op. Kan er wel een juist beeld ontstaan van de menselijke ontwikkeling die in dit werkstuk centraal staat als ik een gedeelte hiervan niet beschrijf? Hoe belangrijk is de secundestemming in de ontwikkeling van een kind tot mens? Ik ga er vanuit dat dit een aspect is wat bij het tot stand komen van de opdracht van dit werkstuk is gezien en overwogen. Verder zal ik me dus niet meer bezighouden met de secundestemming. In de antroposofie geld dat de individuele menselijke ontwikkeling min of meer parallel loopt met de historische ontwikkeling van de mensheid. Dit wil zeggen dat b.v. een middeleeuws mens vergelijkbare ziele aspecten kan hebben als een 10 jarig kind van nu. Bij de verschillende ontwikkelingsstadia horen ook verschillende muzikale kenmerken en hierover gaat dit werkstuk. Deze ‘muzikale ontwikkelingsgebieden’ zijn van groot belang voor de antroposofische muziekpedagogiek en didactiek. Zij vormen de basis van de manier waarop een vrijeschoolleerkracht de muzieklessen brengt. Het is moeilijk om een menselijk wezen te beschrijven, om grenzen aan te geven in de ontwikkeling. De menselijke ontwikkeling is in hoge mate afhankelijk van de omgeving en de ervaringen wat het hier mee heeft. Zelfs als een kind een ‘natuurlijke’ jeugd heeft hoeven algemene ontwikkelingen in het kind niet volgens de norm te verlopen. Ook het eigen innerlijk heeft hierop mijns inziens een invloed. Het is dus belangrijk om als (muziek-) leerkracht zelf onafhankelijk te kunnen bepalen waar het kind zich bevindt in zijn of haar ontwikkeling. Dit om te kunnen bepalen wat voor ontwikkelingsstof (= muziek) het nodig heeft om verder te komen. Het is dus ook van groot belang dat een leerkracht de muziek goed kan beoordelen. Dit werkstuk is een poging om zowel de mens als de muziek, die bij de mens in verschillende ontwikkelingsfasen hoort, te beschrijven. Het is mij gebleken dat dit een heel subtiele aangelegenheid is. Het is niet zozeer een kennen van feiten is, dit is het slechts voor een klein deel. Het onderscheid kun je leren maken door vanuit klein beetje kennis, wat de houvast vormt, je proberen in te leven in de mens en de muziek. Dit inleven is ook invoelen. De stemmingen ( het woord zegt het al ) zijn gevoelsgebieden die door ervaring steeds beter te onderscheiden zijn. Ik zal daarom ook vooral putten vanuit mijn persoonlijke ervaringen uit mijn jeugd die ik mij kan herinneren. Deze ervaar ik als de meest waardevolle bronnen omdat deze herinneringen veel gevoelens bevatten die mij helpen bij het inleven in andere mensen die in dezelfde leeftijdsfase zijn als ik toen was. Verder heb ik ook twee weken kleuterstage, een week eerste klas en een week vierde klas stage-ervaring op gedaan naast de ervaring die ik al had met kinderen door oppassen en spelen met kinderen van allerlei leeftijden.
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
De Kwintenstemming
Persoonlijke verwerking van het begrip: kwintenstemming Verbondenheid is een belangrijk woord voor mij als ik me de kwintenstemming voor probeer te stellen. Ik kan me dit gevoel nog vaag herinneren uit mijn eigen vroege jeugd. Ik herinner me vooral de eenheid die ik met mijn moeder voelde. Een vader had ik niet en daarom was de band met mijn moeder misschien extra hecht. Het was een warm en veilig gevoel. Naar de buitenwereld toe was er veel verwondering en nieuwsgierigheid. Ik weet nog dat ik heel onvoorzichtig en impulsief, misschien zelfs wild kon zijn terwijl ik mijn omgeving onderzocht. Ik was zelden bang, alleen voor sommige dieren. Ik kan me nog een blatende geit herinneren die naast ons huis stond waarvoor ik bang was. Volgens mij is dit zelfs mijn aller vroegste herinnering Aanvullende omschrijving De eerste levensfase van het kind loopt van 0 tot ongeveer 7 jaar. Het is de ontwikkeling naar de schoolrijpheid, de basis voor het latere mens-zijn wordt hier gelegd. Het kind leert zijn lichaam te beheersen, zijn spraak te ontwikkelen in overeenstemming met zijn omgeving. Ook ontwikkelt zich het eerste stuk van het logisch denken. Het kind leert nu alle dingen door nabootsing en is nog niet ontvankelijk voor belerende redeneringen e.d.. Met het 2e of 3e jaar zegt het kind voor het eerst: ik, in plaats van het noemen van zijn of haar voornaam. Het kind kan zichzelf echter nog niet los van zijn omgeving ervaren; wel probeert het de omgeving steeds meer te verkennen. Tegen het einde van deze eerste fase groeit het kind snel in de lengte en begint het de tanden te wisselen. Ze kunnen nu ook abstracte waarnemingen doen. Ook in de houding en het bewegen kun je de kwintenstemming ontdekken. Ze lopen lichtvoetig op de voorvoet en heffen hierbij de armen gemakkelijk de lucht in naar boven of in het midden. In de kunstzinnige uitdrukking zien we deze ontwikkeling naar schoolrijpheid ook terug. Tekenen en schilderen gebeurt eerst allen nog maar in kleuren en zonder concrete voorstellingen, allen de kleur zoekt haar vorm. In de kwintenstemming zijn is verbonden zijn met alles, met de gehele omgeving. Omsloten en beschermd worden door de ‘geestelijke’ wereld waarmee het kind een natuurlijke en pure verbinding heeft. In deze bescherming is de ruimte om een ik, een nieuw mens te manifesteren. Het is ook de taak van de opvoeders om het kind deze beschermende, liefdevolle omgeving te bieden. Het kind is in voortdurende symbiose met zijn of haar directe omgeving. Als er b.v. in de kleuterklas een sprookje wordt nagespeeld willen de kinderen zich zelf beleven als prins of Sneeuwwitje. Het beleven van de spirituele achtergrond van het sprookje komt bij de kinderen doordat zij het sprookje als realiteit beleven in het naspelen. Vanuit hun beeldende fantasie wordt het kind één met het sprookje. Als het goed is (=van nature) vertrouwd het kind de wereld en voelt het zich veilig in de wereld zowel als in het eigen lichaam. Dit is een soort Oer-vertrouwen wat een kind altijd heeft bij de geboorte.
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
Een ik ontplooit zich in de kwintenstemming. Vanuit ’n eenheid wordt een mens geboren met een eigen (zelf)bewustzijn. Het eenheidsbewustzijn wordt langzamerhand geruild tegen een menselijke identiteit. Een belangrijk kenmerk voor een kind in de kwintenstemming is dus dat het kind nog geen zelfbewustzijn heeft. Er wordt ook wel gezegd: het kind heeft nog geen grondtoon. In de kwintenstemming muziek ontbreekt een grondtoon daarom ook altijd. Er wordt gebruik gemaakt van anhemitonische pentatoniek, d.w.z., een reeks van vijf tonen waartussen geen halvetoonsafstanden zijn. Op de afbeelding is te zien dat de reeks is opgebouwd vanuit gestapelde kwinten die binnen het octaaf zijn geplaatst. Op de piano is het b.v. de reeks op de zwarte toetsen maar op de vrije scholen is de reeks D1-E1-G1-A1-B1-E2D2 gebruikelijk. De vijf tonen worden omlaag aangevuld met E2 en D2 om meerdere redenen. Zo wordt de A een waarlijke centraaltoon waardoor de liedjes evenwichtiger worden. Het is goed voor de kinderen om hun stem in een heel octaaf te oefenen. Specifiek deze reeks wordt veel gebruikt omdat ze een speciale werking heeft in onze tijd. De centrale A, waar rondom zich vaak een symmetrische melodie ontvouwt, wordt vanuit het Grieks ook wel de zonnetoon genoemd. Deze toon heeft een frequentie van 432 Hz. De kwint als interval heeft een speciaal karakter wat ook kan bijdragen bij het verduidelijken van het begrip kwintenstemming. Enkele woorden voor het kwintkarakter zijn, omsloten, objectief, consonant (tweede zuiverste consonant na het octaaf), zwevend, bovenpersoonlijk (overstijgt het individuele). Historisch gezien vinden we de kwint terug in de oude Egyptische, Chinese en Griekse muziek terug. Deze culturen maakte ook gebruik van de vijf gestapelde kwinten die binnen het octaaf gebracht zijn. De kwint stond centraal in de muziek en de zon was ook belangrijk. Bij de Grieken was het de zonnegod die de muziek via Orpheus aan de mensen schonk. Het is ook de tijd dat er veel aandacht is voor het lichaam en schoonheid. De mensen worden bewuster.(Griekse filosofie) De mensen van het kwintentijdperk ‘‘vergaten tijdens de muzikale beleving het fysieke beleven volledig’’. (Steiner) De muziek was nog niet geïncarneerd. Muziek was voor hen dus een soort één zijn met de Godenwereld. Zij werden zich dan bewust van de oneindige subtiliteiten die in de kwintenmuziek liggen. De kwintenmuziek kenmerk zich ook door de ‘vrije’ maat waarin het uitgevoerd wordt. De kinderen hebben nog geen gevoel voor ritme en er wordt op de adem gezongen. De ritmes zijn dus heel simpel en de pauzes zijn adempauzes. Het ademende karakter van de kwintenstemming wordt vaak gerelateerd aan de longkwab verhouding 2 : 3 ( het ademritme) dat gelijk is aan de verhouding van het kwint interval. De vorm en zinsbouw zijn ook nog onregelmatig en er word veel op lettergrepen (syllabisch) gezongen. Belangrijk is dat de muziek geen grondtoon en dus ook geen drang of neiging naar een grondtoon heeft. De muziek heeft een dromerig, zwevend en vrij karakter. Spel (beweging) en taal zijn ook heel belangrijk want zij kunnen de muzikale werking heel goed versterken zodat de kinderen moeiteloos mee stromen in de kwintenstemming. De kring, waarin gezongen en bewogen kan worden is ook een goed hulpmiddel. Nu volgt een verhaal en een liedje die de kwintenstemming voelbaar kunnen maken.
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
De Tertsstemming Persoonlijke verwerking van het begrip: de tertsstemming Als ik me in de tertsstemming probeer in te leven denk ik als eerste aan persoonlijke beleving. Ik kan me het eerste moment nog goed herinnerde dat muziek iets met mijn persoonlijke gevoel deed. Het was op de lagere school toen de meester een liedje voor zong. Ik was me ineens heel bewust van mezelf en ik schrok er ook van. Ik was even helemaal alleen. Ik voelde het ook erg fysiek op mijn borst, een warm kolkend gevoel. Het was overweldigend. Het verbaast me nu dat ik dit nog zo gedetailleerd weet want ik heb er jaren niet aan gedacht. Toch is het niet gek want het was een ingrijpend moment zoals ik het nu begrijp, haast traumatisch. Gelukkig ben ik veel van muziek gaan houden en van wat het met me doet. Muziek werd als iets waarin ik mezelf kon herkennen. De ervaring alleen te zijn werd verzacht door het idee dat mijn gevoelens ook in de muziek leefden en in de andere kinderen die zich in die muzikale sfeer begaven. Het gaf me tegelijkertijd ook een gevoel alsof ik heel groot was geworden, er was een wereld voor me open gegaan. Een wereld met de oude vertrouwde dingen in een nieuw daglicht en een wereld vol gevaren. Het gevoel anders te zijn bracht angst om niet geaccepteerd te worden in de klas. De verantwoordelijkheid voor mijn daden bracht de mogelijkheid tot straf. De leuke dingen waren het voelen van vreugde, de humor, en de andere kinderen, de herboren fantasie in het spel en het verliefd worden. Later begon ook een besef van recht en onrecht te groeien wat nog meer gevoelens met zich mee bracht. Nu ik ouder ben zijn deze dingen nog steeds heel belangrijk. De muziek brengt me vaak heel dicht bij mezelf en versterkt, verzwakt en verandert veel van mijn innerlijke belevenissen. Ik vind het wonderbaarlijk hoe zoiets vluchtigs en tijdelijks als muziek me zo sterk bij een gevoel van realiteit kan brengen. Ik krijg dan heel sterk het gevoel dat ik echt besta. Aanvullende omschrijving De tweede ontwikkelingsfase is de ontwikkeling van schoolrijpheid tot geslachtsrijpheid. Deze vindt ongeveer plaats tussenplaats tussen 8 en 14 jaar. Het belangrijkste kenmerk is dat het kind zichzelf nu als onafhankelijk individu ziet. Het komt los van uit het een zijn met de omgeving. Het leert haar grenzen zien. De wereld is geen eenheid meer maar wordt verdeeld in het bewustzijn van het kind. Het vrijgekomen zelfbewustzijn brengt angst en vreugde met zich mee. Er is angst om het ouderlijk huis te verliezen, angst om allen te zijn en ook vreugde en trots dat het nu mag gaan leren. Het vertrouwen uit de eerste levensfase leeft voort in het vertrouwen dat de omgeving van het kind goed is. De omgeving dient als betrouwbaar voorbeeld. Het kind gaat de wereld in en leert. Innerlijk leert het kind een hoop bij. Het wordt kritischer naar de omgeving en vindt een basis in de eigen persoonlijkheid. Er komt hierdoor ook meer strijd met andere kinderen en volwassenen. De prepuberteit is nu aangebroken. Het leert ook abstract te denken en begint de natuurwetenschappen te begrijpen. Het kind kan nu het onderscheid tussen begrip en ding maken. Ook de vrije kunstzinnige activiteiten beleven in deze periode hun hoogtepunt. Door de lichamelijke groei en de duidelijkere geslachtskenmerken wordt het kind vaak onzeker over zichzelf. De verhouding in hun fysiek is eerst proportioneel maar richting pubertijd veranderd dit steeds meer. De lichamelijke opvoeding kan nu beginnen. De kinderen
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
springen en lopen erg graag. Ook het balspel is zeer populair. De tersstemmingstijd van het kind komt zo ook tot uitdrukking in hun lichte, vrolijke en vaardige bewegen. Later krijgen ze ook moeite met hun motoriek en de zwaartekracht. De polariteit tussen de geslachten neemt toe en de seksualiteit ontwikkeld zich (=ook het verliefd zijn). Vanuit de historische muzikale-/mensheidsontwikkeling zien we dat de terts als samenklank eerst toevallig en later steeds vaker in de Grieks-Europeese muziek voorkomt. Hiermee samen verandert ook de menselijke ziel. ‘Door het musiceren met de terts werd de mens pas een aards musicus. Hij ontwaakte buiten zichzelf voor het musiceren, subjectief in zichzelf rustend.’ (R. Bock) De wezenlijke verandering in de muziek is dat met het verschijnen van de terts de basis voor de tonale muziek wordt gelegd. (= muziek met een grondtoon). De muziek in de vroege kerktoonsoorten is een soort overgang naar de majeur en mineur grondtoon muziek. Er ontstaan de drieklanken, door een terts binnen een kwint te plaatsen, en zo de diatonische ladders, harmonie enz. Ook kenmerkend voor tertsmuziek is het geleidelijk ontstaan van contrapunt. De meerstemmigheid wordt steeds complexer en de stemmen afzonderlijk kunnen zelfstandig karakter hebben. Het kind heeft zich verbonden met de aarde. De mens wordt opgericht vanuit de verankering in de grondtoon. Vanuit deze verankering kan het naar boven reiken.(R. Bock) De grote en de kleine terts zijn geen objectieve intervallen zoals de kwint en de kwart. De terts maakt de psychische binnenruimte van het kind open. Tegelijkertijd wordt er echter ook een buitenruimte gecreëerd waardoor het kind zichzelf in een groep ervaart. Met de tertsenstemming wordt ingespeeld op het nieuwe vermogen van het kind om zichzelf emotioneel en spiritueel uit te drukken. Het astraal lichaam leeft zich uit in de grote terts en de gewaarwordingsziel in de kleine terts. ( Steiner) De dromerige klankenwereld van de kwintenstemming maakt plaats voor een muzikale Ik-beleving. ( uit Begegenung mit Music, M. Kalwa en het artikel van R. Bloc)
De muzikale kenmerken van tertsstemming muziek komen nu aan bod. De muziek waarin de tertsstemming klinkt kan harmonieus (meerstemmig) en ritmisch zijn. We gebruiken voornamelijk de diatonische stamtonen reeks. Het gevoel voor maat en ritme is een belangrijk nieuw element voor het kind in de tertsstemming. Ook wil het kind een regelmatige vorm en zinsbouw. Ook de tekst bij de muziek kan een grote bijdrage leveren aan de persoonlijke beleving van de muziek. Rond het elfde jaar kunnen ook canons voortreffelijk dienst doen als stimulerende ontwikkelingsstof. De kinderen kunnen rond deze leeftijd goed hun zelfstandigheid bewaren terwijl ze toch in een groepsverband werken. Tot slot volgt een verhaal en een lied die bij de tertsstemming horen. Met deze praktijkvoorbeelden zou je het gevoel van de tertsstemming kunnen proberen te ervaren.
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
De Oktaafbeleving
Persoonlijke verwerking van het begrip: Octaafbeleving We spreken van oktaafbeleving en nog niet van octaafstemming omdat het over een dynamisch proces gaat wat beleeft wordt en niet over een toestand of stemming die beleeft wordt. Dit laatste zal pas later mogelijk zijn. (zie de aanvullende omschrijving) Het was rond mijn elfde jaar ongeveer toen ik samen met een vriendje een vragenboekje de klas rond lied gaan met allerlei persoonlijke vragen. De kinderen die we leuk vonden mochten hierin schrijven. Een van de vragen was: geloof je dat God bestaat? Deze vraag was in eerste instantie niet serieus bedoeld ( het hele boekje niet eigenlijk ). Toen het meisje wat ik, en alle andere jongens, erg leuk vond schreef dat zij in God geloofde zette mij dat serieus aan het denken. Ik had respect voor haar zelfverzekerdheid waarmee ze er voor uit kwam en zag dat haar geloof haar sterkte. Nog die zelfde dag dat ik dit las kwam ik tot de conclusie dat God inderdaad bestond. Het was geen geloof maar een besluit dat hij moest bestaan. Het doet me denken aan Descartes die op grond van het concept God in zijn bewustzijn het bestaan van God voor zichzelf bewijst. Ik ook kon me een voorstelling maken van God. Het was geen oude grijze man op een troon in de hemel maar het was het Allesomvattende, de Allesziende eenheid. Het was een ondoorgrondelijk en paradoxaal begrip maar ik besloot dat ik het niet moest negeren laat staan dat ik het langer kon ontkennen. Op niet veel latere leeftijd kwam ik ook tot de conclusie dat het de bedoeling was in mijn leven om mezelf te ontwikkelen. Ik wist dat dit een spirituele of geestelijke ontwikkeling moest zijn. Het doel was om blijvend in overeenstemming met God te kunnen leven. Tot op de dag van vandaag voel ik nog steeds die zelfde drang om eenheid met het Al te ervaren in mijn leven. De manier waarop ik dit probeer te doen is aan blijvende verandering onderhevig. Het is een blijvende worsteling met mezelf en het leven om mijn Hogere Zelf te manifesteren. Ik merk dat ik als persoon pas nu in mijn leven een duidelijke vorm krijg en dat ik daarom ook meer vat krijg op hoe ik tot mijn Hogere Zelf kan komen.
Aanvullende omschrijving De oktaafbeleving hoort bij de derde levensfase.(14-21 jaar) Kalwa kenmerkt deze periode waarin eenzaamheid en zinnenprikkeling van de puberteit doorleeft worden. Dit leidt tot het verkrijgen van een zelfkennende, scheppende individualiteit, oftewel, zelfbewustzijn. Een belangrijk gegeven is ook het nemen van verantwoordelijkheid. Het is een harde les om te ontdekken dat het handelen onontkoombare consequenties teweegbreng die niet meer terug te draaien zijn. Om met deze wetenschap om te kunnen gaan moet de puber leren situaties goed in te kunnen schatten. Het kind gaat oordelen. Het is niet belangrijk of het oordeel juist als het oordeel maar standvastig komt. Er worden zodoende hoge eisen aan zijn omgeving gesteld. De jongeren zijn in deze leeftijdsfase opzoek naar waarheid. Met de al verkregen beheersing over begrip en ideeën kunnen in deze begrippen ook idealen in het bewustzijn vrij komen. Deze idealen kunnen ook vorm krijgen zonder dat dit door de buitenwereld gestimuleerd
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
wordt. De autoriteit van de opvoeders wordt niet meer geaccepteerd. De jongeren willen de betekenis en de oorzaak van de dingen begrijpen. In deze fase wordt het zogenaamde biografische (zelf-)bewustzijn ontwikkeld. Hierbij komt een nieuwe creativiteit vrij waarin een eigen verantwoordelijkheid naar eigen waarheidsbeoordeling werkzaam is. ( uit Begegenung mit Music, M. Kalwa) Volgens Rudolf Steiner ontstaat rond het 12e jaar de behoefte de octaafbeleving te beleven. Dit blijft zeker tot en met de achtste klas. Zoals grote en kleine terts ‘‘binnen en buiten’’ kunnen bewerkstelligen, zo is het octaaf ‘‘buiten en binnen tegelijk’’ of ‘‘laag en hoog tegelijk’’: het beleven van lager ik en hoger Ik, een spiritueel moment. ‘‘ Octavus sanctus omnes docet esse beatos ’’ Het heilige Octaaf leert allen gelukzalig te zijn. Met deze zin typeert de 12e eeuwse musicus en beeldhouwer Cluny het octaaf. Het is in zekere zin een verwijzing naar de toekomst. Steiner geeft aan dat de volle beleving van de octaafstemming pas in de verdere toekomst beleefd zal worden. Nu kunnen wij de octaafbeleving hebben in ons proces naar het octaaf toe. We worden er naar toe getrokken, verlangend naar de beleving van het Hogere Zelf. In een muziekaal streven bereiken wij het spanningsvolle septiem. Het octaaf kan ons dan op een hoger niveau tegemoet komen. Voor de twaalfjarige is het octaaf als een poort, waardoor ze vanuit het zelfstandige beleven zichzelf op een hoger niveau zelfstandig kunnen beleven.(reflectief) Het Hogere Zelf blijft echter over het algemeen nog onbewust. In de toekomst zal dit gaan veranderen en daarom is het van belang om de hedendaagse mensen hier op voor te bereiden. Dit doen we door met de huidige muziek de oktaafbeleving zo goed als mogelijk te bewerkstelligen. Ten eerste beginnen we hiermee bij het twaalf jarige kind, en wel het zich bewust te maken van het octaaf als interval. Hierbij kan goed gebruik worden gemaakt van de muzikale Klassieke en Romantische periode. De octaafgerichte muziekstukken zouden aanvankelijk nog niet ‘modern’ hoeven te zijn. Het wordt aangeraden om tot het 14e jaar maat- en ritmegebonden muziekwerken te nemen. Zo hebben de kinderen nog de nodige houvast. Vanaf het 14e jaar is de muzikaliteit zo gerijpt dat het meer dynamische en minder vormvaste muziek aan kan. Ook in de beweging van de kinderen is het symbool voor het proces naar het octaaf toe streven te zien. Kinderen zijn nog erg actief en willen veel bewegen. Ze zijn impulsief en risicovol in hun ondernemingen. De jongens willen hun krachten meten en hebben hierin een sterke drang om de winst te bereiken. De meisjes hebben dit veel minder maar willen ook veel bewegen. De lichamen worden groter en gespierder maar ook kinderlijke en lichtvoetige gestaltes komen voor. Bij de jongens vindt ook de stembreuk plaats en zij gaan hierdoor een octaaf lager zingen. De uiterlijke verschillen zijn groot maar het innerlijke is veel eensgezinder. Ook typerend in deze fase is een doel willen treffen. Kinderen gooien en schieten van alles op een doel af. Ze verkennen hoe ze uiterlijke en innerlijke wetmatigheden toe kunnen passen. Al deze uiterlijke veranderingen geven het innerlijke streven naar het Hogere Zelf weer. Het octaaf staat dus symbool voor de verbinding tussen ons lagere en ons Hogere zelf. Vanuit een metafysisch perspectief omspant het octaaf de mens van top tot teen. Het geeft ons de waarneming van het rechtop staan, houdt ons in het verticale, wat voor ons het sterkste bewustzijn, ons zelfbewustzijn mogelijk maakt. We kunnen het octaaf in onszelf laten ontstaan. Als wij eerst ons fysiek-ik in onszelf en voor de tweede keer ons
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
geestelijk-Ik buiten onszelf beleven, dan is de kracht van het Octaaf in ons werkzaam. ( gebaseerd op een artikel van Rosemarie Bock) Kort samengevat zijn de muzikale kenmerken als volgt: -
De muziek is vaak spanningsvol, er wordt een muzikaal proces doorlopen. Dit kan tot uitdrukking komen in (moeilijkere) ritmes, melodieën (met spanningsvolle Intervallen) en harmonieën. Het septiem en of het octaaf kan hierin belangrijk zijn.
Tot slot volgt een verhaal en een lied wat bij de octaafbeleving past.
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl
Nawoord
Ik hoop dat de lezers van dit werkstuk iets hebben kunnen voelen van de beschreven gebieden. Ik denk dat de eigen beleving als kind het beste hulpmiddel is. Voor mij heeft dit werkstuk in ieder geval voor een stuk verdieping gezorgd. Door het maken van dit werkstuk ben ik gestructureerd en bewust bezig geweest om me in te leven in de stemmingen en dit heeft zeker geholpen om een beter beeld te krijgen. Tijdens de lessen had ik vaak het idee dat we niet tot de kern kwamen. We hoorden wel de oppervlakkige kenmerken e.d. maar we deden weinig ervaringsgericht onderzoek. Met het maken van dit werkstuk is de theorie een stuk dichter bij mijn begrip over de stemmingen gekomen. Dit begrip is ook deels vanuit mijn beleven ontstaan maar zal natuurlijk nog groeien naar mate ik meer ervaringen op dit gebied opdoe. Mijn dank gaat uit naar Marijke en Rob die mij persoonlijk hebben geholpen om dit tot stand te brengen. Hayo Beerens
Hayo Beerens – http://www.degitarist.nl