Muziek Reader Sociaal Agogisch Werk Cohort: 2014-2015 Onderdeel van: creatieve basisvaardigheden
Lessen creatieve basisvaardigheden Muziek, Beeldend en Drama Als s.a.w.´er maak je contact met mensen. Dit kun je op allerlei manieren doen. Zo kun je met een kind of volwassene in gesprek gaan, maar denk eens aan alle andere mogelijkheden! Op het kinderdagverblijf samen met Rik een wandelliedje zingen onder begeleiding van gitaar? Met Sarah op het jongerencentrum een samenwerkingsspel bedenken en in het bos uitspelen? A.d.h.v. stempeltechnieken de fantasiewereld van een kleuter binnenstappen? Aan de afwas met Ali op een beschermde woongroep voor mensen met een verstandelijke beperking met het sop spelen en net doen alsof je in een zeepsopstorm bent beland? Het kan allemaal, sterker nog, als s.a.w’er wordt er van je verwacht dat je creativiteit inzet om passende activiteiten te kunnen organiseren en uitvoeren. Je leert concrete creatieve vaardigheden die nodig zijn om dit goed te kunnen doen. Dit noemen we de creatieve basisvaardigheden. Een voorbeeld hiervan is bij muziek:
De student kan de akkoorden em – am, telkens op de 1e tel van een 4/4 maat op een gitaar aanslaan,
of bij drama:
de student kan een scene uitspelen met meerdere personen
en bij beeldend:
de student beheerst de verassingstechniek “dubbeldruk”
Om de projecten goed te kunnen volgen is het belangrijk dat je deze vaardigheden beheerst. Je krijgt les in de volgende creatieve richtingen: 1. muziek 2. drama 3. beeldend In de lessen “beeldend” werk je a.d.h.v. portfolio-opdrachten. Bij “muziek” en “drama” hoort een prestatieformulier met beoordelingscriteria. Op dit formulier zie je basisvaardigheden en basisoverstijgende vaardigheden. Tijdens de lessen krijg je de kans om deze beoordelingscriteria aan te tonen.
Hoe werkt het beoordelingsformulier van de basis- en overstijgende vaardigheden bij muziek en drama? De docent stempelt de vaardigheid af als jij hebt laten zien dat jij de techniek beheerst. Zorg er dus voor dat je het prestatieformulier altijd bij je hebt. In de laatste les kun je die eisen nog aantonen die je tot dusver open hebt staan. Voor de overgang is het belangrijk dat je een groot aantal vaardigheden (per richting) hebt behaald. Per creatieve richting wordt aangegeven hoeveel eisen je moet behalen om minimaal een voldoende te scoren. Literatuur en benodigdheden
YouTube kanaal:
Reader Muziek muziek voorbeelden
https://www.youtube.com/channel/UCK-WQDWmLQjec8p82RGvD0w
(klik op: afspeellijsten)
Prestatieformulier creatieve basisvaardigheden Muziek 2014/2015 Naam student: Datum Basisvaardigheden
De student kent het begrip maat en kan een zwaar maatdeel klappen in een 4/4 maat
De student kent het begrip maat en kan een zwaar maatdeel klappen in een 3/4e maat.
De student kan een 8ste, kwart, hele en halve noot aanwijzen, klappen en spelen in een 4/4 maat. De student kent de notenwaarde
De student speelt het refreintje van het liedje “ i follow” uit de reader muziek op een willekeurig instrument. Dit kan partij 1, of 2 en 3 zijn.
De student kan de akkoorden em – am, telkens op de 1e tel van een 4/4 maat op een gitaar aanslaan
De student legt in eigen woorden de werking van een (gitaar)akkoorddiagram uit
De student kan in een 4/4 maat de hi-hat samen met de base en de snare spelen zoals voorgedaan in de klas en is te vinden in de reader
De student kent de notennamen, kan deze benoemen, op de piano aanslaan en de begintoon zingen
De student heeft in een groepje van totaal 4 studenten een muziekactiviteit voorbereid voor een doelgroep uit het werkveld en in de 6e les in de klas uitgevoerd waarbij gebruik wordt gemaakt van een of meer geleerde vaardigheden. De activiteit duurt minimaal 5 en maximaal 10 minuten. Overstijgende vaardigheden
De student presenteert tijdens de 7e les een beschrijving van minimaal een ½ a4tje (Arial 12) , waarin de student per geleerde vaardigheid (minimaal 6 vaardigheden) beschrijft wat hij/zij er in de praktijk met de doelgroep mee zou kunnen. De student toont een actieve zanghouding, door rechtop te staan en hoorbaar in een groepje van twee personen een opgegeven melodie te zingen De student kan in een 4/4 maat de hi-hat samen met de base en de snare spelen zoals zelfstandig is uitgezocht aan de hand van van schema 2 in de muziekreader
Totaal goed Bij 10-12 behaald = goed Bij 8-9 behaald = voldoende Bij 0–7 behaald = onvoldoende Waarvan aantal overstijgende vaardigheden
Paraaf docent
Muziek Criteria niveau 3 Onvoldoende
Voldoende
Goed
-
-
-
De student heeft minder dan 8 vaardigheden succesvol aangetoond
De student heeft 8 of 9 vaardigheden succesvol aangetoond
De student heeft 10, 11 of 12 vaardigheden succesvol aangetoond
Muziek Criteria niveau 4 Onvoldoende
Voldoende
Goed
-
-
-
De student heeft minder dan 8 vaardigheden succesvol aangetoond
De student heeft 8 of 9 vaardigheden succesvol aangetoond, waarvan minimaal 2 vaardigheden overstijgende vaardigheden zijn. Middels het uitoefenen van deze vaardigheden kan de student verantwoorden op welke wijze de geleerde kennis is toe te passen in de praktijk, of aantonen over vaardigheden te beschikken een creatief middel zelfstandig vorm te geven
De student heeft 10, 11 of 12 vaardigheden succesvol aangetoond, waarvan minimaal 2 vaardigheden overstijgende vaardigheden zijn. Middels het uitoefenen van deze vaardigheden kan de student verantwoorden op welke wijze de geleerde kennis is toe te passen in de praktijk, of aantonen over vaardigheden te beschikken een creatief middel zelfstandig vorm te geven
LES 1 Muziek en tijd Als sociaal agogisch werker wordt er van je verwacht dat je samen met kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen liedjes en nummers kan zingen. Muziek maakt immers deel uit van ieder mensenleven en is een vorm van expressie. Om muziek te kunnen voelen is het handig om te weten in welke maatsoort een liedje staat geschreven. Zo kun je correct aftellen voordat je gaat zingen en weten de kinderen/mensen die met jou meezingen wanneer ze moeten beginnen. Als je de notenwaarde kent kun je ook gemakkelijk zelfstandig op zoek gaan (kinder)liedjes en zie je sneller in welk ritme het liedje gezongen wordt. Ook kun je aan de slag met een ritmearrangement. Je kunt kinderen aanleren hoe noten geklapt worden.
Deze theorie en les werkt toe naar de beheersing van de volgende vaardigheden:
De student kent het begrip maat en kan een zwaar maatdeel klappen in een 4/4 maat De student kent het begrip maat en kan een zwaar maatdeel klappen in een 3/4e maat De student kan een 8ste, kwart, hele en halve noot aanwijzen, klappen en spelen in een 4/4 maat. De student kent de notenwaarde. De student kan een kwartrust herkennen en correct doortellen. Dit laat de student zien door het speelstukje (i follow) correct te klappen
Maat, maatsoort, ritme en notenwaarde Als je muziek hoort, en je tikt met je voet met regelmatige tikken het tempo mee, dan merk je dat om de zoveel tellen (tikken) er een accent voorkomt. Dit kan bijvoorbeeld zijn: EEN twee, EEN twee. Of EEN twee drie, EEN twee drie. Die accenten bepalen de maatsoort. Zo verdeel je stukjes tijd. In de klas klappen we de vierkwartsmaat en de driekwartsmaat. Een notenbalk is verdeeld in vakken. Zo’n vak noemen we een maat. Hieronder zie je een notenbalk die bestaat uit 8 maten. Het einde van een maat wordt aangegeven met een maatstreep
Aan het begin van een muziekstuk staat een breuk. Dit noemen we de maatsoort.
De maatsoort geeft aan hoeveel tellen er in een maat mogen staan. Dit zijn de twee maatsoorten die je i.i.g. moet kennen: Er komen 4 tellen in een maat en de kwartnoot duurt 1 tel
Er komen 3 tellen in een maat en de kwartnoot duurt 1 tel
Als je een maat klapt, klap je de eerste tel het hardst. Dit noemen we het zware maatdeel. Bijv: EEN twee drie, EEN twee drie. In een maat kun je korte noten afwisselen met lange noten. Zolang je maar binnen het totaal van de aangegeven tellen van de maat blijft. Deze afwisseling van korte en lange noten vormen het ritme. Nootvormen en Notenwaarde De nootvormen (de verschillende korte en lange noten) die je moet kennen zijn:
Ervan uitgaande dat een noot in een 4/4 maat of ¾ maat wordt gespeeld, hebben deze noten de volgende waarde: 4 tellen – 1 hele noot 4 tellen 4 te 2 tellen – een halve noot
1 tel – een kwartnoot
½ tel – een achtste noot
Hieronder zie je een kinderliedje. Je ziet verschillende noten in een bepaalde maatsoort. De toonsoort is een 4/4 maat (het C-teken betekent 4/4/ maat). Probeer dit maar eens te klappen.
Wil je meer informatie over de toonduur (notenwaarde), kijk dan naar dit filmpje. Hier wordt het stap voor stap uitgelegd:
https://www.youtube.com/watch?v=XP95IYE0LVA De rusten Net zoals bij de noten heb je ook rusten in verschillende lengte hieronder volgen de 4 belangrijkste: Hele rust (let op hier zit de rust onder de lijn)
Halve rust (Let op hier zit de rust op de lijn)
Kwart rust
Achtste rust
LES 2 Speelstuk spelen Muziek maken spreekt iedereen aan. Geen kind die experimenteren met klank en geluid niet leuk vindt. Je doet appel op het voorstellingsvermogen. Om kinderen en jongeren iets nieuws aan te kunnen leren, ga jij zelf ook ervaren hoe het is om een liedje op een piano/keyboard te kunnen spelen. Kinderen en jongeren uitdagen is belangrijk. Jij gaat in les twee jezelf uitdagen. Deze theorie en les werkt toe naar de beheersing van de volgende vaardigheden:
De student speelt het refreintje van het liedje “ i follow” uit de reader muziek op een willekeurig instrument. Dit kan partij 1, of 2 en 3 zijn.
De notenbalk Als je iets gaat schrijven, dan doe je dat meestal op een blaadje met lijntjes erop. De lijntjes zorgen ervoor dat je netjes rechtdoor schrijft en maken het makkelijker om na te lezen wat je hebt opgeschreven. Net zo gebruiken we lijntjes wanneer we muzieknoten opschrijven, zodat we makkelijk en snel kunnen zien welke tonen we moeten spelen of zingen. Maar voor muziek gebruiken we niet één lijntje, maar vijf lijntjes vlak boven elkaar: Hoe zetten we een noot op de notenbalk?
Dit kan op twee manieren: je kunt een noot tussen twee lijntjes tekenen, of je kunt een noot op een lijntje tekenen.
Om hier aan te wennen, zijn hieronder een aantal verschillende noten op de notenbalk getekend:
Als de noot op een bepaalde plaats staat, betekent dit dat je een bepaalde toon moet zingen of maken met je instrument. Een noot die hoger is getekend op de notenbalk, klinkt hoger. Een noot die lager is getekend, klinkt lager. Wanneer de muziek verder de hoogte of laagte in gaat dan de 5 horizontale lijntjes aan mogelijkheid bieden, tekenen we kleine hulplijntjes boven of onderaan de notenbalk. We zetten één of meer kleine streepjes door of onder de hoge noot, zodat we beter kunnen zien hoe hoog die nu eigenlijk is. Deze kleine stukjes lijn noemen we hulplijnen en maken de notenbalk dus even iets groter.
De g-sleutel De sleutel geeft aan welke tonen horen bij de noten die op papier staan. De G-sleutel wordt geschreven als:
Waarom heet het de "G-sleutel"?
Omdat deze aangeeft waar de "G" noot ligt. Als je de G-sleutel schrijft, begin je bij het bolletje onderaan en eindig je met een krul op de tweede lijn van de notenbalk. De plaats waar de krul eindigt, de tweede lijn, wijst de "G" aan. En daarmee weten we de toon die hoort bij een noot op de tweede lijn van de notenbalk!
Zo weet je ook de notennamen van de andere toonhoogtes. Als we namelijk verder omhoog en omlaag gaan, kunnen we de toonhoogte van elke noot vinden!
De notennamen De notennamen die jij moet kennen in de muziek zijn: ABCDEFG Na de G begint het muziekalfabet weer opnieuw bij de A, dus: A B C D E F G A B C D E F G A B ……. Nu kun je dus heel gemakkelijk zien hoe de noten heten die je op papier ziet. Hoe hoger een noot op de notenbalk staat, hoe verder je omhoog klimt in het muziekalfabet en andersom. De eerste c die je in het onderstaande plaatje ziet staan, vind je in het midden van de piano.
Dat de noten zich herhalen, kun je ook zien aan bijvoorbeeld de toetsen van een piano. Als je kijkt naar het plaatje hieronder, zie je dat het patroon van witte en zwarte toetsen elke keer hetzelfde is.
Als je bij de C begint en omhoog gaat, krijg je de bekende opeenvolging die je misschien wel kent als "do-re-mi-fa-so-la-ti-do".
Nu ken je de notenwaarde (hoe lang een noot duurt) en notennaam (is het a,b,c,d,e,f,g?). Ook weet je waar je de tonen op de piano kan vinden. Je bent nu klaar om een speelstukje te gaan spelen.
Wil je meer informatie over de notenbalk en de noten op deze balk kijk dan naar deze twee filmpjes:
https://www.youtube.com/watch?v=LX8-5VXv73s https://www.youtube.com/watch?v=upsHB43NBI8 Speel een van de volgende partijen:
LES 3 Gitaar spelen en anderen begeleiden Een gitaar is een handig instrument. Je kan hem overal mee naartoe nemen en er akkoorden op spelen. Hierdoor kun je er prima een kinderliedje of popsong mee begeleiden. Je gaat ervaren dat je met een paar akkoorden al een nummer kan spelen en anderen kan begeleiden. Deze theorie en les werkt toe naar de beheersing van de volgende vaardigheden:
De student kan de akkoorden em – am, telkens op de 1e tel van een 4/4 maat op een gitaar aanslaan De student legt in eigen woorden de werking van een (gitaar)akkoorddiagram uit
Een akkoord Een akkoord is een samenklank van drie of meer tonen, die voor het gehoor samensmelten tot een geheel. Je hoort dus 3 of meer tonen tegelijkertijd. Op een akkoord kun je een melodie spelen. In les 2 heb je al een melodie keren spelen. Een akkoord begeleid een melodie. Zo kun je bijvoorbeeld een nummer zingen, terwijl je op de gitaar speelt. Hieronder zie je een aantal akkoorddiagrammen. Deze worden in de les behandeld.
Het akkoorddiagram Een veel voorkomende gitaar bestaat uit 6 snaren. Deze snaren zijn in het diagram de verticale lijnen. De horizontale lijnen verdelen de gitaar in frets.
Eerste fret Tweede fret Derde fret Vierde fret
De nummers geven aan welke snaar je met welke vinger moet indrukken
Met je rechterhand sla je het akkoord aan.
Zie hieronder filmpjes hoe je het beste een em en am akkoord kan spelen:
EM AKKOORD: https://www.youtube.com/watch?v=_T3sQAgGnRg AM AKKOORD https://www.youtube.com/watch?v=W81QFa13wf0
Les 4 Ritmes tikken en drummen In de huidige dance-en popcultuur is een beat niet weg te denken. Een strak ritme wordt in de popmuziek vaak neergezet met een drumstel. Dat kan met een electronische drumcomputer/software programma’s, op een drumstel of ieder ander ritme-instrument. Dat kan zelfs je eigen lichaam zijn! Je gaat deze les de popslag leren drummen. Zo kun je de geleerde 4/4 maat ook nog eens zelfs meedrummen. Deze theorie en les werkt toe naar de beheersing van de volgende vaardigheden:
De student kan in een 4/4 maat de hi-hat samen met de base en de snare spelen zoals voorgedaan in de klas en is te vinden in de reader De student kan in een 4/4 maat de hi-hat samen met de base en de snare spelen zoals zelfstandig is uitgezocht aan de hand van van schema 2 in de muziekreader
Schema 1: (basis)
Schema 2: (overstijgend)
Les 5 & Les 6 & les 7 In de 5e les ga je aan de slag met het zoeken van de juiste begintoon en het correct inleiden van een liedactiviteit. In de 6e les voeren jullie in je groepje je muziekactiviteit uit In de 7e les is er tijd om je vaardigheidsbeschrijving te presenteren
De student toont een actieve zanghouding, door rechtop te staan en hoorbaar in een groepje van twee personen een opgegeven melodie te zingen
De student presenteert tijdens de 7e les een beschrijving van minimaal een ½ a4tje (Arial 12) , waarin de student per geleerde vaardigheid (minimaal 4 vaardigheden) beschrijft wat hij/zij er in de praktijk met de doelgroep mee zou kunnen.
De student heeft in een groepje van totaal 4 studenten een muziekactiviteit voorbereid voor een doelgroep uit het werkveld en in de 6e les in de klas uitgevoerd waarbij gebruik wordt gemaakt van een of meer geleerde vaardigheden. De activiteit duurt minimaal 5 en maximaal 10 minuten.
De student kent de notennamen, kan deze benoemen, op de piano aanslaan en de begintoon zingen