Mummel en de representatie van konijnen in televisiereclames
Student: A.C.J.I. Docter (0217425) E‐mail:
[email protected] Studie: Media en Cultuur, Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: drs. M.C.C.J. Reesink Datum: 16 augustus 2010
Inhoudsopgave Voorwoord .................................................................................................................................... 3 1
Inleiding................................................................................................................................. 4
2
Theoretisch kader.................................................................................................................. 8
3
4
5
2.1
Animal Studies............................................................................................................... 8
2.2
Dieren in de media ........................................................................................................ 9
2.3
Konijnen in televisiereclames...................................................................................... 12
Konijnen in de westerse cultuur ......................................................................................... 15 3.1
Van wild naar tam ....................................................................................................... 15
3.2
Konijnen: functies, symbolen en betekenissen........................................................... 16
Kwalitatieve inhoudanalyse ................................................................................................ 19 4.1
Sony Bravia .................................................................................................................. 20
4.2
Duracell ....................................................................................................................... 22
4.3
De Hypotheker ............................................................................................................ 25
4.4
DAS .............................................................................................................................. 28
4.5
Comcast....................................................................................................................... 30
4.6
Tuincentrum Osdorp ................................................................................................... 32
4.7
Minute Maid................................................................................................................ 34
4.8
Skittles ......................................................................................................................... 36
4.9
Travelers Insurance ..................................................................................................... 37
Conclusie ............................................................................................................................. 40
Bronnen....................................................................................................................................... 45 2
Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie ter afsluiting van de master Televisiestudies aan de Universiteit van Amsterdam. In de volgende hoofdstukken zal ik uitgebreid terugkomen op een naar mijn mening zeer interessant vakgebied: animal studies. Deze masterscriptie heb ik met veel plezier geschreven en ik hoop dan ook dat het tevens met veel plezier zal worden gelezen. Voordat we verdergaan met de daadwerkelijke analyse, wil ik graag een aantal personen bedanken.
Ten eerste gaat mijn dank uit naar mijn scriptiebegeleider Maarten Reesink. Mijn
eerste interesse in animal studies is ontstaan tijdens de hoorcolleges die hij gaf. Mede dankzij het tomeloze enthousiasme waarmee hij over dieren sprak, heb ik het schrijven van mijn scriptie altijd als plezierig ervaren. De tussentijdse begeleidingsgesprekken hebben mij geholpen wat mijn analyse betreft op het juiste spoor te blijven. Ik had mij geen betere begeleider kunnen wensen.
Daarbij wil ik graag deze gelegenheid grijpen om mijn ouders te bedanken. Uit mijn
studententijd heb ik alles weten te halen, omdat zij mij altijd zowel mentaal als financieel gesteund hebben. Verder bedank ik mijn vriendje Nick, omdat hij mij heeft geholpen met het bedenken van de onderzoeksvraag en mij heeft geïntroduceerd in de wondere wereld van de konijnen. Bovendien bedank ik via deze weg LL, Fles Chloor en BV, omdat zij de afgesloten periode als studente onvergetelijk hebben gemaakt. Ten slotte wil ik mijn konijnen Jean‐Louis en Tiffany en mijn katten Nelis en Lucy bedanken. Jean‐Louis en Tiffany, omdat ze ervoor zorgen dat ik altijd – letterlijk – dichtbij het onderwerp van mijn analyse ben gebleven. Nelis en Lucy, omdat ze er tijdens het schrijven van mijn scriptie voor zorgden dat ik gezelschap en een min of meer luisterend oor had. 3
1
Inleiding
“We make animals, you might say, but animals simultaneously make us.” (Fudge 2005: p. 164)
Mensen zijn misschien wel afhankelijker van dieren dan andersom. Huisdieren daargelaten, hebben dieren de mens niet nodig om optimaal te functioneren. Sterker, de mens is eerder schadelijk, dan dat hij een positieve inbreng heeft in het dierenrijk. Verstedelijking, houtkap en milieuvervuilende industrie hebben de natuur, met haar inwoners, niet veel goeds gedaan. Aan de andere kant zijn mensen veel meer afhankelijk van dieren dan we wellicht zouden willen toegeven. Hoewel de mens geneigd is zichzelf als superieur te zien, hebben wij dieren nodig om onze eigen identiteit te construeren. Wanneer mensen hun eigen soort omschrijven, wordt immers altijd verwezen naar de eigenschappen die een (ander) dier niet bezit (Fudge 2000: p. 106). Deze vergelijking gebruiken wij om onszelf op de kaart te zetten. Het observeren, classificeren en representeren van dieren heeft ons in staat gesteld de cultuur waarin we leven vorm te geven. De manier waarop verschillende culturen naar dieren kijken is cruciaal voor de wijze waarop mensen dieren in hun leven toelaten (Fudge 2005: p. 164). Zo kunnen dieren onder andere gebruikt worden als voedsel, werktuig of huisdier. Daarvan wordt het huisdier vanzelfsprekend het meest gekoesterd, zoals John Berger (1980) schreef: “The pet completes him, offering responses to aspects of his character which would otherwise remain unconfirmed. He can be to his pet what he is not to anybody or anything else” (p. 256). Wat de functie echter ook is, hoe door de mens tegen dieren wordt aangekeken is van groot belang bij het proces waarbij een cultuur vorm krijgt. Dat dieren een zo grote rol spelen in het dagelijks leven van de mens is niet onopgemerkt gebleven. In verschillende wetenschappelijke gebieden komen de representaties van dieren ter sprake, in zowel biologie als filosofie, geschiedenis en televisiestudies. Door deze grote belangstelling voor dit specifieke onderwerp zijn animal studies sterk in opkomst.
De laatste 30 jaar heeft dit discipline een exponentiële groei meegemaakt (Best 2009:
p. 9). Diverse wetenschapsgebieden richten zich steeds meer op de representatie van dieren en hun relatie met mensen:
Animal studies examines how our lives, identities, and histories are inseparably tied to other sentient, intelligent, communicative, and cultured beings in ways that human animals (in Western cultures above all) have systematically denied (Best 2009: p. 14).
4
Ons leven wordt van alle kanten gevormd door de grote invloed van dieren. De rol van dieren in het menselijk bestaan mag en kan dan ook niet onderbelicht blijven. Dieren kwamen ons leven aanvankelijk niet binnen als vlees of leer, maar, zoals John Berger (1980) het schrijft: “Animals first entered the imagination as messengers and promises” (p. 252). Vee bijvoorbeeld had niet in de eerste plaats de functie om vlees en melk te leveren, maar werd verondersteld magische krachten te bezitten. De representatie van dieren en de betekenis die de mens eraan geeft heeft zo een prominente plek ingenomen in elke cultuur. In onze westerse cultuur kan een dier naar de meest uiteenlopende betekenissen refereren, afhankelijk van de context waarin we naar het object kijken (Baker 2001: p. 4). Door het vakgebied animal studies krijgen wij steeds meer inzicht in deze complexe relatie tussen mens en dier.
Ook film‐ en televisiemakers zijn altijd al gefascineerd geweest door de betekenis die
wij mensen aan dieren geven. Dieren zijn al sinds jaar en dag te zien op het witte doek of het televisiescherm in de huiskamer. Lassie, Flipper en Skippy, we kunnen ze ons allemaal nog herinneren. Of neem de hilarische cartoons van Bugs Bunny (Sandler 1998: p. 1). En wie is er niet opgegroeid met Walt Disney films, waarin het hertje Bambi of de leeuwenwelp Simba de hoofdrol speelden? De (veelal dramatische) belevenissen van deze dierlijke filmsterren hebben velen van ons diep geroerd. Dieren in de media hebben dan ook een grote emotionele uitwerking op ons:
It appears that certain kinds of animal imagery, magnified and intensified precisely by the artifice of film, are responded to more emotionally and are therefore less mediated by the judgements that we might normally apply to other kinds of imagery (Burt 2002: p. 10).
Het publiek lijkt eerder vertederd te raken door een dartelende puppy, dan door andere beelden. De associaties die dieren bij de mens teweeg brengen hebben de kracht te ontroeren. Volgens Jonathan Burt kunnen dieren op zoveel verschillende manieren worden verbeeld dat het beeld van een dier enorm veel symboliek in zich kan herbergen (Burt 2002: p. 20). Ook in televisiereclames wordt daarom veelvuldig gebruikt gemaakt van de associaties die dieren bij het publiek kunnen oproepen. Deze populariteit heeft volgens Jennifer Lerner en Linda Kalof (1999) te maken met verschillende factoren. Ten eerste zijn huisdieren in onze maatschappij zeer waardevol en hebben wij de neiging om mensen die met dieren omgaan positiever te bekijken:
5
[A]nimals are universally popular advertising tools. Erickson (1986) argues that this popularity is due both to the popularity of pets and to our consistently demonstrated tendency to evaluate positively people who are with animals (Lerner en Kalof 1999: p. 570). De tweede reden waarom dieren geliefde advertising tools zijn, is omdat ze, zoals hierboven door Burt al vermeld, een grote kracht hebben als symbool (Lerner en Kalof 1999: p. 570). Ten derde zorgt het gebruik van een dier in een reclamespotje ervoor dat de consument een positief beeld over het merk vormt, ook al wordt er niet daadwerkelijk iets over het product zelf verteld (Kim, Lim & Bharg 1998: p 150 – 151). Bovendien hebben dieren in combinatie met een merknaam een grotere invloed op de consument dan bijvoorbeeld beroemdheden, zoals Hoggan schrijft: ‘[C]onsumers' awareness of the animal link to the brand is higher than that for advertisements starring human celebrities’ (Hoggan 1989).
Van alle dieren op televisie en in films hebben we met konijnen een wel erg
wonderbaarlijke relatie. Vanwege de uiteenlopende associaties die mensen met het dier hebben, is het konijn nauwelijks te categoriseren. Hirschman en Sanders (In: Lerner en Kalof 1999) definiëren drie functies van dieren in films: utility/farm animals (dingen i.p.v. individuen), wild animals (“vriendelijk en behulpzaam”, “gevaarlijk en schadelijk” of voedsel/prooi) en huisdieren. In dit opzicht zijn konijnen een interessant object van studie, omdat ze in alle categorieën passen. Konijnen zijn knuffelbare huisdieren, maar toch worden ze opgesloten in hokjes. Tegelijkertijd worden konijnen ook gebruikt als voedsel en als proefdier of kunnen ze gezien worden als plaag. Ook Susan Davis en Margo Demello (2003) onderschrijven het ambivalente karakter van het konijn: “Real rabbits have traditionally served as both childhood pet and family meal, as both highly prized show animal and hunted pest” (p. 130). Konijnen zijn één van de weinige dieren die wij zowel levend als dood als waardevol zien. In onze cultuur is het op zijn minst ongebruikelijk om gezelschapsdieren zoals honden en katten te eten of, omgedraaid, om varkens en koeien als geliefkoosd huisdier te houden.
Omdat konijnen zoveel verschillende functies, symbolen en betekenissen kunnen
hebben, is het dier op meerdere manieren in te zetten door reclamemakers. Dat is de reden waarom juist het konijn mijn interesse heeft gewekt. Daarbij ben ik speciaal geïntrigeerd door de verbeelding van konijnen in reclames, omdat dit onderdeel van televisie nog steeds een ondergeschoven kindje blijft. De representatie van dieren in reclame is, ondanks de grote invloed die televisiereclames hebben, sterk onderbelicht, zoals Lerner en Kalof (1999) dat opmerkten: 6
[W]hile television advertising is one of the media’s most powerful tools of persuasion and manipulation of attitudes, there is a paucity of research on how animals are portrayed in advertising, particularly television commercials (p. 571).
Het is mijns inziens opmerkelijk dat de rol die dieren spelen in de reclamewereld, een machtig aspect van televisie, maar weinig door wetenschappers wordt onderzocht. Dieren hebben immers een grote emotionele uitwerking op het publiek, waardoor ze een nuttig middel worden om producten aan de man te krijgen. De representatie van dieren in reclame is in het licht van animal studies dan ook een boeiend object. In deze scriptie zal ik mij richten op de vraag hoe konijnen worden gerepresenteerd in televisiereclame´s. Daarbij staat de vraag hoe de eigenschappen van dit ambigue dier worden gebruikt om producten aan te prijzen centraal. Om tot een antwoord op de vraag te komen zal ik in de eerste paragraaf dieper ingaan op het vakgebied animal studies. Daarbij is het van belang dat ik een goed beeld krijg van wat er al over reclames in het algemeen en de representatie van konijnen in reclames is geschreven, om zo een gedegen theoretisch kader te schetsen. Vervolgens behandel ik de plek die het konijn heeft ingenomen in onze, westerse, maatschappij, om aan de hand waarvan te kunnen onderzoeken of deze visie op het dier terugkomt in de televisiereclames. In de derde paragraaf zal de mij toespitsen op de representatie van konijnen. Negen binnen‐ en buitenlandse televisiereclames zal ik analyseren, waarin één of meerdere konijnen de hoofdrol spelen. De beroemde Energizer Bunny van Duracell, de kleien gekleurde konijnen van Sony Bravia en konijn Mummel uit de reclame van de Hypotheker, ze zullen allemaal ter sprake komen.
7
2
Theoretisch kader
2.1
Animal Studies
Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn wetenschappers zich steeds meer gaan interesseren voor de manier waarop dieren worden gerepresenteerd. Daarmee heeft het vakgebied animal studies zich steeds verder ontwikkeld (Baker 2001: p. 189). Bij animal studies draait het niet om de dieren op zich, maar om de relatie tussen mensen en dieren. De term kan daarom misleidend zijn, omdat deze suggereert dat dieren an sich het object van studie zijn (Best 2001: p. 14). Tijdens de interactie tussen mens en dier ‐ deze is in de meeste gevallen gemedieerd ‐ plaatsen wij het dier in onze eigen context, waarbij de representaties van de dieren leidend zijn. Boeken als Picturing the beast: Animals, identity and representation (Baker 2001) en Representing Animals (Rothfels 2002) erkennen dat mensen dieren begrijpen op grond van representaties in plaats van ervaringen met die dieren. Zelfs al staan wij oog in oog met een dier, dan nog is de betekenis die wij aan dat dier toekennen een gevolg van culturele interpretatie (Fudge 2000: p. 103). Bij animal studies worden dieren als een tekst beschouwd, als iets dat gelezen en geïnterpreteerd kan worden (Fudge 2000: p. 103‐104). Zo kunnen wij nieuwe informatie vergaren over de relatie tussen mens en dier:
[R]eading animals is […] an area of research that is revealing many new insights into some very significant areas of interest to the Humanities, particularly about the nature of the human and the human relationship with nature (Fudge 2000: p. 102).
Het bestuderen van representaties kan ons een nieuw inzicht geven, bevestigt ook Baker (2001): ‘New levels of understanding can emerge from such study [of representations]’ (Baker 2001: p. 190).
De studie van representaties van dieren kan ons in veel opzichten verder helpen in het
begrijpen van de relatie tussen mens en dier. We moeten ons er echter te allen tijde van bewust zijn dat representaties nooit objectief kunnen zijn. Een representatie krijgt altijd een subjectieve, persoonlijke betekenis en is om die reden nooit eenduidig en transparant. ‘The representation, in other words, does not and cannot simply represent the “real” animal’ (Baker 2001: p. 193). Het ‘echte’ dier verwijst nooit naar zichzelf, maar naar de betekenis die een individu eraan geeft. Ten tweede moet er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen 8
intermenselijke relaties en mens‐dier relaties, omdat beiden een ander soort analyse vereisen, zo stelt Jonathan Burt (2005):
Writing about animals as symbols does make it easier to map animals onto the human domain. However, we should be careful not to collapse the kinds of analyses used to understand human‐human relationships onto human‐animal relations. The latter are constituted on the very edges of the possibility of inter‐species communication, constantly marked by death and killing, as well as the manipulation and hybridisation of the animal body (Burt 2005: p. 204).
Wanneer wij dieren als symbool zien en ons verdiepen in de representatie van het dier, geven wij dieren een plek in een menselijk referentiekader. De analyses zoals wij ze toepassen op onderling menselijk contact zijn echter niet geldig voor dieren (Burt 2005: p. 204). Hier speelt animal studies uitstekend op in door als middel te dienen tot het verder begrijpen van relaties tussen mens en dier. Het omvat al het ‘onderzoek naar de rol en betekenis van dieren in onze audiovisuele en populaire cultuur en de relatie van die (representaties van) dieren met (onze omgang met) “echte” dieren’ (Reesink 2009: p. 63). Omdat dieren regelmatig verschillende symbolische waarden bezitten, is er op dit vakgebied nog veel de onderzoeken.
2.2
Dieren in de media
De media hebben altijd gretig gebruik gemaakt van de symbolische betekenis die wij mensen aan dieren toeschrijven. Omdat één dier meerdere, soms tegenstrijdige, representaties kan herbergen (Baker 1993: p. 4) zijn de mogelijkheden voor film‐ en televisiemakers eindeloos. Dieren kunnen tot uiteenlopende doelen dienen, omdat iedereen de ‘tekst’ op zijn/haar eigen manier leest. De betekenis die een dier uiteindelijk toegeschreven krijgt, is afhankelijk van de culturele context waarin de ontvanger het plaatst: ‘[O]urs is a culture in which animal references can be employed in any context, and in which animals can apparently be used to mean anything and everything’ (Baker 1993: p. 4). Dieren kunnen in onze ogen bijna alles betekenen, afhankelijk van ons persoonlijke, subjectieve referentiekader:
Much as we might want to understand animals at a level deeper than pop culture, we can only understand them in terms of our own experiences, language, and emotions, and interpreted within our social, historical, and cultural contexts (Corbett 2006: p. 178).
Ook al hebben wij de meeste dieren nog nooit ontmoet, als wij op televisie of in de krant een 9
dier tegenkomen, hebben de meesten van ons er onmiddellijk een gevoel bij (Corbett 2006: p. 188). Zo zal bijvoorbeeld een slang in de eerste instantie een negatieve associatie oproepen, terwijl jonge dieren in het algemeen vertederen en leeuwen verwijzen naar kracht, moed en gezag. Omdat elk van ons een eigen inbreng heeft met betrekking tot het geven van betekenis aan een dier, kunnen dieren verschillende dingen symboliseren: ‘family roles, wildness, unpredictability, power, sexiness. They can signify relationships, attributes, or both’ (Corbett 2006: p. 207). Animal studies probeert een beter beeld te krijgen in de complexe manier waarop mensen tegen dieren aankijken.
Harold A. Herzog en Shelley L. Galvin (1992) onderzochten, gedurende een periode van
vijf jaar, hoe de relaties tussen mens en dier werden verbeeld in bijna 800 artikelen in Amerikaanse roddelbladen (Herzog & Galvin 1992: p. 78). Het doel van hun analyse was te beschrijven hoe dieren, en hun relaties tot mensen, werden weergegeven in de Amerikaanse populaire cultuur (Herzog & Galvin 1992: p. 79). Uit hun bevindingen kwamen Herzog en Galvin tot negen thematische categorieën waaronder een dier kan worden ingedeeld met het oog op de relatie tot mensen: animal as loved one, animal as savior, animal as threat, animal as victim, animal as tool, animal as sex object or sexual aggressor, the imaginary animal, animal as person and animal as object of wonder (met een ‘rest’ categorie met niet in te delen thema’s) (Herzog & Galvin 1992: p. 79).
Ook Hirschman en Sanders hebben dieren onderverdeeld in verschillende groepen.
Lerner en Kalof (1999) noemen de drie categorieën die zij tegenkwamen in tien films waarin dieren de hoofdrol speelden: ‘utility/farm animals (treated as objects rather than individuals), wild animals (portrayed either as friendly and helpful, dangerous and harmful, or as food/prey, and representing nature outside human control), and pets, who were portrayed as the most analogous to humans and as such were given voice and gendered status in narratives’ (Hirschman & Sanders 1997. In: Lerner & Kalof 1999: p. 568). Uit de categorisering van zowel Herzog en Galvin als van Hirschman en Sanders blijkt dat dieren soms onverwachte associaties kunnen oproepen. In televisiereclames wordt veelvuldig gebruikt gemaakt van de verschillende – en schijnbaar onverwachte ‐ betekenissen die het publiek aan dieren kunnen relateren. Wanneer wij de indeling van Herzog en Galvin en van Hirschman en Sanders toepassen op konijnen, wordt duidelijk dat dit dier niet gemakkelijk in een (figuurlijk) hokje te stoppen is. Bij het nader
10
bekijken van de representatie van dieren in televisiereclames wordt deze eigenschap van het konijn nog helderder.
De symbolische kracht van verschillende diersoorten wordt door de reclamewereld
zeer gewaardeerd en veelvuldig ingezet (Corbett 2006: p. 180). Adverteerders proberen voortdurend de waarden van het product in verband te brengen met de betekenis van het dier (Spears, Mowen & Chaktraborta 1996: p. 89). Omdat dieren in de westerse cultuur belangrijke winstgevers zijn, zowel als huisdier ‐ waar eten een speelgoed voor gekocht wordt ‐ als in de rol van producenten van vlees, kleding en andere producten, maken adverteerders gewoonlijk een duidelijk onderscheid tussen dieren die geliefd zijn als familielid en dieren die wij gebruiken als voedsel of werktuig (Lerner & Kalof 1999: p. 569 ‐ 570). Tevens is het belangrijk dat bij de reclamemakers bekend is welke associaties een specifiek dier bij het publiek oproept (Stallard 2003: p. 4). Op deze manier benutten reclamemakers de symbolische kracht optimaal, omdat consumenten de culturele eigenschappen van dieren begrijpen en de link kunnen leggen tussen de eigenschappen van het dier en de waarden waar het product voor staat (Phillips 1996: p. 354).
Dat deze associaties subjectief zijn en door het publiek verschillende betekenissen
kunnen krijgen, hebben wij eerder al kunnen lezen. Bij het plaatsen van dieren in ons eigen referentiekader beroepen wij op onze persoonlijke context en ervaringen. Wij doen dan niet alleen een beroep op de fysieke kenmerken van het dier (zo wordt een jachtluipaard gezien als snel en een ram als sterk en onstuimig), ook schrijven wij bepaalde gevoelens toe aan bepaalde dieren (Corbett 2006: p. 180). Zo zijn bijvoorbeeld vossen volgens sommigen sluwe dieren. Daarbij beschouwen wij één dier als representatief voor de gehele diergroep. Wij zien dieren in reclames, net als mensen, als stereotypes en worden niet geacht de dieren die wij zien als individuele gevallen te beschouwen (Corbett 2006: p. 207). Niet alleen de vos die wij in deze specifieke reclame zien is sluw en doordacht, dat geldt voor alle vossen.
De categorie waarin de makers van een commercial en wij als publiek een dier
plaatsen, bepaalt de manier waarop wij met dat dier omgaan. Het nut van deze onderverdeling wordt door reclamemakers voor lief genomen:
The belief that it makes sense to divide animals so that a dog is a pet, a cow useful, and a bird “wild” is a set of cultural meanings taken‐for‐granted in the commercial, which might be nonsensical or offensive to the viewer if, for example, the cow was trained and the dog used as food. […] Thus, the class into which we place a species determines the treatment an individual animal will receive: whether it will be, for example, domesticated as a pet, slaughtered for food or other items for human consumption, 11
used to perform work for humans, used as a research subject, put into a cage for public viewing, or perhaps just left alone (Lerner & Kalof 1999: p. 580).
Hoewel dit voor de meeste dieren inderdaad het geval is, klopt deze bewering van Lerner en Kalof niet met betrekking tot het konijn. Dit dier kan, met uitzondering van de functie als werkdier, in al de bovenstaande functies met de mens in contact komen. Omdat konijnen zoveel verschillende functies, symbolen en betekenissen kunnen hebben, is het dier dan ook op meerdere manieren in te zetten door schrijvers, televisieproducenten en niet in de laatste plaats door reclamemakers (Nikola‐Lisa 1991: p. 61).
2.3
Konijnen in televisiereclames
Omdat de associaties die mensen met konijnen hebben en de functie waarin het dier kan worden ingezet zo sterk uiteenlopen, is het vrijwel onmogelijk het konijn in een categorie te plaatsen. Wanneer wij terugkijken naar de verschillende klassen waarin een dier kan worden ingedeeld, kan worden geconcludeerd dat het konijn in bijna alle groepen terecht kan: als gebruiksvoorwerp, als ‘wild’ dier (waarbij het konijn in alle drie de subcategorieën kan worden ingedeeld: ‘vriendelijk en behulpzaam’, ‘gevaarlijk en schadelijk’ of als ‘voedsel/prooi’) en als huisdier (Lerner & Kalof 1999: p. 568). Hoewel konijnen geliefde huisdieren zijn, worden ze opgesloten in (meestal te kleine) hokken en lopen ze bijna nooit vrij los in huis, zoals honden en katten dat wel kunnen (Smith 2003: p. 182). Tegelijkertijd wordt het dier gebruikt als voedsel en als proefdier of kunnen ze simpelweg gezien worden als een vervelend dier, als een plaag waar zo snel mogelijk korte metten mee moet worden gemaakt. Konijnen zijn wat dat betreft niet een standaard huisdier. Wat Jonathan Burt (2005) zegt over huisdieren in het algemeen, geldt voor konijnen immers al niet: ‘Pets can still be killed, or “put down”, but they are not generally eaten; at least, not in the capitalist West’ (Burt 2005: p. 211). Juist in de westerse maatschappij zien wij het konijn als zowel een huisdier als een feestelijke (kerst)maaltijd. In dit licht vormen konijnen een interessant object van studie, omdat ze grote tegenstrijdigheden kennen, in zowel de manier waarop wij betekenis aan ze geven als de specifieke kenmerken van het diersoort:
[W]hereas, on the one hand, rabbits are communal and interdependent, on the other hand, they are cunning, wily rascals, independent and stubborn (Nikola‐Lisa 1991: p. 64). 12
Konijnen hebben een ambivalent karakter: ze zijn aan de ene kant onderling afhankelijk, terwijl ze aan de andere kant listig, onafhankelijk en koppig zijn. Volgens Muffet Jones kunnen daar ook de eigenschappen schuchterheid, snelheid en seksualiteit bij worden opgeteld (Jones 2007: p. 245).
Wanneer wij als televisiepubliek en consument naar een konijn in een reclamespotje
kijken, kan deze meerdere associaties oproepen. Reclamemakers relateren een konijn aan hun merk, wanneer zij de waarden van het dier met het product in verband willen brengen. Een van de bekendste voorbeelden hiervan is het roze konijn van de Duracell batterijen: de ‘Energizer Bunny’. De (seksuele) onvermoeidheid ligt hier in één lijn met de grote duurzaamheid van de batterij. Met dit roze konijn zijn wij zo vertrouwd geraakt, dat wij met onmiddellijk zien om welke reclame het gaat:
When a person hears the words “Energizer Bunny”, advertisers hope they may first think of the pink bunny beating on a drum. Their mind will probably then turn to the series of advertisements that feature the bunny meandering into different pseudo‐ commercials. Successively, the person would then think of the product itself – Duracell batteries (Stallard 2003: p. 2).
Wij maken een connectie tussen het konijn en het merk Duracell. Omdat wij meteen begrijpen dat een konijn onvermoeibaar is ‐ net als een batterij van Duracell ‐ is deze eigenschap van het dier uitstekend gekozen door de reclamemakers. Corbett (2006) schreef hierover: ‘[W]hen an ad message lasts for only ten or twenty or thirty seconds, the fastest way to make a point in a TV spot is to use a visual image whose meaning viewers agree upon’ (Corbett 2006: p. 207). Echter, zijn wij het allemaal eens over de betekenis van het konijn? Met alle symbolische betekenissen die het dier kan herbergen lijkt dat vrijwel onmogelijk. Op de verschillende betekenissen zal ik later nog gedetailleerd terugkomen, maar het is duidelijk dat konijnen niet één duidelijke functie hebben. Wat Corbett (2006) schrijft, spreek ik dan ook tegen: ‘Interestingly, we either like individual animals such as pets and are concerned with the way they’re treated, or we avoid them, or we see them for their usefulness’ (Corbett 2006: p. 189). Bij konijnen werkt het niet zo. Wij maken geen keuze hoe wij het dier zien, maar combineren alle associaties in het konijn. In de onderverdeling zoals Lerner en Kalof (1999) die maken, kan ik mij meer vinden. Met betrekking tot televisiereclames delen zij dieren onder in zes verschillende types: ‘animal as loved one’, ‘animal as symbol’, ‘animal as tool’, ‘animal in
13
nature’, ‘animal as allegory’ en ‘animal as nuisance’ (Lerner & Kalof 1999: p. 572 ‐ 573). Toch kan ook deze indeling het konijn mijns inziens niet correct beschrijven.
Om de vraag hoe de eigenschappen van het konijn gebruikt worden om producten aan
te prijzen te beantwoorden, zal ik de negen reclames die in mijn analyse behandeld worden, indelen in deze categorisering van Lerner en Kalof. Zo zal ik meer inzicht krijgen in de manier waarop konijnen worden gerepresenteerd in televisiereclame´s. Voordat ik de representatie van konijnen in televisiespotjes onder de loep zal nemen, is het nuttig om de plek van het konijn in onze westerse samenleving te bespreken.
14
3
Konijnen in de westerse cultuur
Zoals beschreven, hebben wij een bijzondere relatie met konijnen. De dieren kunnen zeer veel verschillende functies, symbolen en betekenissen met zich meedragen. Reclamemakers kunnen konijnen dan ook op verschillende manieren inzetten om het product of merk aan te prijzen. Om het konijn beter te kunnen begrijpen zal ik een korte geschiedenis schetsen van het leven van de dieren en hoe ze een plek hebben weten te bemachtigen in onze wereld. Vervolgens besteed ik aandacht aan de manier waarop in de westerse maatschappij tegen het konijn kan worden aangekeken.
3.1
Van wild naar tam
Konijnen hebben altijd al verschillende functies gehad voor de mens. Deze grote verscheidenheid aan rollen die het dier kan spelen in ons leven heeft ervoor gezorgd dat wij op een aparte manier omgaan met het konijn (Davis en Demello 2003: p. 2). Aanvankelijk was het konijn een wild dier, dat door boeren als plaag werd gezien en waarop –als sport of voor de vacht en het vlees – gejaagd werd. Maar al in de vroege geschiedenis werd het dier niet alleen in het wild, maar ook bij de mensen thuis populair. Door het dier te temmen ontstond een geheel nieuwe relatie tussen mensen en konijnen:
[T]he domestication of animals, combined with the agricultural revolution, paved the way for a totally new relationship with animals (Davis en Demello 2003: p. 61).
Omdat de landbouw veranderde en wij konijnen in en om het huis gingen houden veranderde de manier waarop tegen het dier werd aangekeken. Het tam maken van wilde Europese konijnen gebeurde voor het eerst in Franse kloosters tussen 500 en 1000 na Christus (Davis en Demello 2003: p. 62). De dieren werd gefokt op tamheid en grootte en pas in de zestiende eeuw begon het fokken op kleur. Honderd jaar later gingen monniken en anderen konijnen fokken voor het bont (Davis en Demello 2003: p. 62). Vanwege de kleine omvang werd het konijn uitstekend geschikt geacht om door moeder en kinderen verzorgd te worden. De commerciële konijnenindustrie breidde zich steeds verder uit: konijnen werden gefokt om goede moeders te zijn, voor het vele vlees, het bont en laboratoriumexperimenten (Davis en Demello 2003: p. 63‐64). 15
In de achttiende en negentiende eeuw kwam de stedelijke middenklasse op. Deze
groep mensen had weinig contact met werkdieren of wilde dieren en had daarom de neiging om zowel de natuur als dieren te romantiseren. Vanaf dit moment kregen tamme dieren namen en leefden ze bij de mensen in huis (Davis en Demello 2003: p. 65). Hoewel konijnen al voor de negentiende eeuw als persoonlijke lieveling werden beschouwd (in ieder geval door vrouwen), wordt het konijn pas de laatste honderd jaar speciaal gefokt als huisdier (Davis en Demello 2003: p. 64). Nog steeds is het konijn niet het type huisdier vergelijkbaar met een kat of een hond:
They’re not really wild anymore, but they aren’t so integrated into our human habits that they know how to dig through garbage, scratch at back doors, beg passersby for food, or find water. (Most domestic rabbits in the wild, in fact, are the devil to catch, because they can’t tell that their would‐be rescuers are trying to help them.) (Davis en Demello 2003: p. 74).
Konijnen zijn (nog) niet aangepast aan het leven bij de mensen in huis en vertrouwen ons nog steeds niet helemaal. Dat is misschien niet zo verwonderlijk, wanneer ze weten dat wij hun soortgenoten ook gebruiken – of liever gezegd misbruiken – voor gruwelijke proeven, bontproductie en de jacht. In de volgende paragraaf ga ik dieper in op de verschillende soorten relaties die mensen met de dieren hebben, nu en in het verleden.
3.2
Konijnen: functies, symbolen en betekenissen
Om een beter inzicht te krijgen in de manier waarop konijnen worden gerepresenteerd, moeten we eerst een beter inzicht krijgen in de manier waarop wij tegen konijnen aankijken. Het konijn kon en kan zeer veel verschillende, vaak ambivalente, plekken innemen in onze samenleving. Volgens Davis en Demello (2003) associëren de meeste Amerikanen konijnen met dierenwinkels, Pasen, schattige verzamelitems, kinderverhalen en de Playboy Bunny. Maar in werkelijkheid worden de meeste konijnen op de wereld gefokt om vlees en bont te produceren en om te dienen als proefdier voor de cosmetische en medische industrie (Davis en Demello 2003: p. 225). Deze tegenstrijdigheid vraagt om een uitgebreide beschrijving van de symbolen en betekenissen die konijnen in onze ogen kunnen hebben om daarmee een duidelijker inzicht te krijgen in de manier waarop het dier wordt gerepresenteerd.
In onze hedendaagse cultuur zijn wij vooral vertederd door het pluizige, onschuldige
dier met zijn grote oren, grote voeten en wollige staartjes (Davis en Demello 2003: p. 129). 16
Neem het figuur Stampertje uit Walt Disney’s familiefilm BAMBI. Met zijn aandoenlijke lange oren en lieflijke, naïeve karakter weet hij menig hart te veroveren. Aan de andere kant worden in andere kinderboeken en ‐films konijnen afgeschilderd als arrogante, bazige wezens, zoals duidelijk blijkt uit het chagrijnige karakter Konijn uit de verhalen van Winnie de Poeh (Davis en Demello 2003: p. 184).
Vroege Europese culturen geloofden echter dat konijnen dragers waren van het kwaad
en dat ze gekte bij de mens brachten (Davis en Demello 2003: p. 133). Daarbij dachten ze in de Middeleeuwen in Europa dat katten en konijnen, vooral de witte, reïncarnaties waren van heksen (Davis en Demello 2003: p. 133). Ook nu nog worden konijnen in films weleens gerepresenteerd als iets negatiefs. Dit thema is terug te leiden naar de overtuiging dat konijnen monsters zijn, dat ze bovennatuurlijke krachten van een heks bezitten en dat wij veel last hebben van de destructieve neigingen van het konijn, al is het maar in de landbouw (Davis en Demello 2003: p. 197‐198). Deze slechte gedachten over het konijn zouden voort kunnen komen uit het idee dat de dieren extreem vruchtbaar en seksueel abnormaal waren. In de gehele Europese geschiedenis werden ringen uitgewisseld door pasgetrouwde stellen om de vruchtbaarheid te verhogen, van zowel gewassen als de mens zelf. In hedendaagse verhalen voor volwassenen komen konijnen vooral voor in thema’s die over seksualiteit en de dood gaan (Davis en Demello 2003: p. 190), deze zijn dus ook niet te vergelijken met de manier waarop konijnen worden verbeeld in kinderliteratuur:
Rabbits featured in adult films or literature are entirely different from the adorable, naughty, childish creatures found in works for children. Instead, rabbits for grown‐ups are more akin to the witchy, sexy rabbits of earlier eras (Davis en Demello 2003: p. 190).
Konijnen worden in literatuur voor volwassenen op een totaal andere manier gerepresenteerd dan in teksten bedoeld voor kinderen. De manier waarop het dier terugkomt in verhalen voor volwassenen verwijst naar de (negatieve) denkwijze die men vroeger over het dier had.
Hoewel het konijn als teken van kwaad gezien kan worden, worden de dieren in de
Verenigde Staten juist beschouwd als een teken van geluk (Davis en Demello 2003: p. 132). Denk daarbij aan het konijnenpootje dat bij zich gedragen wordt om het geluk proberen af te dwingen. Ook worden konijnen geassocieerd met de magische wereld van de goochelaars (Davis en Demello 2003: p. 207). Het konijn dat uit de hoge hoed tevoorschijn komt is één van de bekendste goocheltrucs.
17
Konijnen werden bovendien gezien als waakzame dieren (Davis en Demello 2003: p.
132). Ze slapen immers vaak met hun ogen open, waardoor het lijkt alsof ze alles zien en begrijpen. De dieren kunnen zich ook niet permitteren in diepe slaap te verkeren, omdat ze in de vrije natuur altijd op hun hoede moeten zijn voor roofdieren en ander gevaar. De eigenschap leverde hen in het oude Egypte en Rome de reputatie voor intuïtie en waarzeggerij op. Een andere eigenschap van konijnen is snelheid (Davis en Demello 2003: p. 132). Het feit dat konijnen hun snelheid nodig hebben om te overleven werd vertaald naar de Chinese astrologie, waar mensen die geboren zijn in het Jaar van het Konijn snel en slim geacht worden te zijn. Ook in de hedendaagse cultuur staat het konijn bekend om zijn snelheid. Daarbij wordt zijn timide karakter en status als prooi opgeteld (Davis en Demello 2003: p. 173). In ALICE IN WONDERLAND bijvoorbeeld heeft het Witte Konijn altijd haast. Europese verhalen verbeelden het konijn gewoonlijk als een dwaas, arrogant en laf dier, dat zich beroept op zijn snelheid – niet zijn intellect – om te overleven (Davis en Demello 2003: p. 147). Konijnen kunnen dus zeer veel verschillende associaties oproepen. Het dier kan worden gerepresenteerd als ‘lief en onschuldig’, ‘arrogant en chagrijnig’, ‘seksueel en vruchtbaar’, ‘snel, laf en dom’, ‘waakzaam’, ‘geluksbrenger’, ‘ongeluksbrenger’, ‘intuïtief en profetisch’, ‘proefdier’ en als ‘producent van vlees en bont’. Al deze eigenschappen van het konijn kunnen worden toegepast in de reclamewereld om producten aan te prijzen:
Over the past hundred years, rabbits have been used to advertise a wide range of products, including carrots (Bunny Luv), sweet potatoes (Jack Rabbit), bread (Bunny Bread), macaroni and cheese (Annie’s), fertilizer (Rabbit Furtilizer), children’s cereal (Trix), chocolate and strawberry milk (NesQuik), Energizer batteries (alleged to keep “going and going and going”) […] (Davis en Demello 2003: p. 219).
In het volgende hoofdstuk zal ik analyseren hoe het konijn wordt gerepresenteerd in de negen door mij uitgekozen televisiereclames. 18
4
Kwalitatieve inhoudanalyse
In het vorige hoofdstuk hebben wij kunnen lezen dat mensen veel verschillende associaties maken bij het konijn. Het dier kan gezien worden als lief en onschuldig, arrogant en chagrijnig, seksueel en vruchtbaar, snel en laf, waakzaam, geluksbrenger, ongeluksbrenger, intuïtief en profetisch, als proefdier en als producent van vlees en bont. In de kwalitatieve inhoudsanalyse zal ik negen binnen‐ en buitenlandse televisiereclames bespreken, waarbij ik de manier waarop het konijn wordt gerepresenteerd zal analyseren. Daarbij zal ik de verschillende mogelijke representaties analyseren. De konijnen zal ik tevens indelen in de verschillende categorieën van de onderzoekers die ik genoemd heb in hoofdstuk 1, waarbij ik kritisch naar overeenkomsten en afwijkingen zal kijken. Op grond van de indelingen van Lerner en Kalof (1999) en Herzog en Galvin (1992) zal ik de konijnen uit de televisiespotjes analyseren. Bovendien zal ik in de inhoudsanalyse de manieren waarop mensen volgens Stephen Kellert naar dieren kijken belichten. Volgens Kellert zijn er acht manieren waarop wij in het westen dieren beschouwen: Term Naturalistic (NAT) Ecologistic (ECO)
Humanistic (HUM) Moralistic (MOR) Scientistic (SCI) Utilitarian (UTIL) Dominionistic (DOM) Negativistic/Neutralistic (NEG/NEU)
Definition Primary interest and affection for wildlife and the outdoors. Primary concern for the environment as a system, for the interrelationships between wildlife species and natural habitats. Primary interest and strong affection for individual animals such as pets […]. Primary concern for the right and wrong treatment of animals […]. Primary interest in the physical attributes and biological functioning of animals. Primary interest in the practical value of animals […]. Primary interest in the mastery and control of animals. Active or passive avoidance of animals due to indifference, dislike or fear.
(Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). Het kan nuttig zijn om deze acht vormen te onthouden bij het analyseren van de televisiereclames waarin konijnen centraal staan. 19
4.1
Sony Bravia 1
De reclame van Sony Bravia heeft als doel het nieuwe LCD scherm van televisiefabrikant Sony te introduceren of, zoals ze het zelf noemen: ‘innovatieve LCD TV‐beeldtechnologie, superslanke televisies [en] de nieuwste digitale Full HD‐ en HD ready‐TV's’ (www.sony.nl). En die introductie gebeurt in 1 minuut en 31 seconden met behulp van honderden gekleurde konijnen, gemaakt van play‐doh 2 .
Het spotje begint met (versnelde) beelden van de stad New York: een skyline met
grijze flatgebouwen en kleurloze gevels. Op de achtergrond horen we niets meer dan wat vage geluiden, die van een bouwplaats lijken te komen. Dan rolt er uit een regenpijp een klein blauw balletje klei, dat zich ontpopt tot een klein konijntje, dat rustig om zich heen kijkt. In het volgende shot zien we een roze konijn uit een vuilnisbak tevoorschijn komen en een rood konijn uit een putdeksel. Dan, na 13 seconden, wordt er vrolijke pianomuziek gestart. Steeds meer konijnen komen van alle kanten het beeldscherm in huppelen, onder taxi’s vandaan, bij de bushalte en uit het park. The Rolling Stones beginnen met zingen: ‘She comes in colors everywhere. She combs her hair. She's like a rainbow. Coming colors in the air, everywhere. She comes in colors’. De konijnen rennen samen een groot plein af en daar smelt de play‐doh samen tot een grote golf, die aanspoelt en uiteenvalt in ijsblokken van klei. Tussen de ijsblokken verschijnt een rode walvis, die verandert in een reusachtig rood konijn. Alle omstanders kijken vol ontzag en verbazing naar het grote kleien dier dat op het plein zit. Dan zakt het konijn in de grond en valt uiteen in meerdere blokjes in verschillende kleuren. De tekst ‘Colour. Like no other’ komt in beeld en meteen daarachteraan: ‘Bravia. New LCD Technology. Sony’.
Wat onmiddellijk opvalt, is dat de kleien konijnen een geheel eigen tempo aanhouden.
Alles om hen heen – de mensen, de auto’s, de schaduwen – worden versneld afgespeeld, maar de konijnen springen met zijn allen rustig en vrolijk door de omgeving. Terwijl het stedelijke leven voorbijraast, lijken de konijnen zich van niets of niemand wat aan te trekken. Ze voelen zich schijnbaar prima op hun gemak in het decor waarin ze eigenlijk niet thuis horen. Dat de dieren zich goed aanpassen, blijkt ook uit de manier waarop de kleibolletjes voortdurend van vorm veranderen en steeds weer terugkomen in de gedaante van een konijn. Deze eigenschap zou kunnen verwijzen naar het ontwerp van de nieuwe Sony Bravia tv. Op de website staat immers te lezen:
1 2
Zie Bronnen voor de volledige links naar alle online filmpjes die ik zal bespreken. Herbruikbare boetseerklei, die niet hard wordt.
20
Van het gebruik van sterk contrasterende materialen van hoge kwaliteit tot een prachtig, plat schermoppervlak en de optie om het scherm 6 graden omhoog te kantelen voor een perfect beeld vanuit lage, moderne meubels vormt het Monolithic Design een nieuwe manier van denken over de rol van uw TV in uw woonkamer (www.sony.nl). Het model van de televisie past zich aan in de woonkamer, net als de konijnen zich aanpassen in de stad. Wat dit betreft horen ze in een categorie die tegenovergesteld is aan Lerner en Kalof’s ‘animals in nature’. Hoewel de konijnen wel samen met hun soortgenoten in beeld komen, worden ze juist niet in hun natuurlijke habitat weergegeven, maar in een stedelijk gebied. Waar iedereen snel langs hen heen raast, huppelen zij in een eigen tempo door de straten van New York.
De mensen die om de konijnen heen staan, kijken vol verwondering naar de kleurrijke
dieren in New York. In dit opzicht past de representatie van het konijn in de reclame van Sony Bravia in de ‘fascinerende dieren’‐categorie. Deze indeling is geschikter dan de groep ‘animal as an object of wonder’ van Herzog en Galvin (1992), die doelt op het feit dat mensen geïnteresseerd zijn in feitjes over dieren, hun gedrag en de wereld waarin ze leven (Herzog en Galvin 1992: p. 89). In deze televisiespot zijn de mensen geïnteresseerd en aangenaam verrast om de honderden konijnen in de stad tegen te komen. Deze HUM/NAT‐manier van kijken naar het konijn verwijst naar de positieve associaties die het konijn bij de mens oproept en de ‘affection for wildlife and the outdoors’ (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). Sony gebruikt dit gevoel door het te linken met het product Sony Bravia. In dit opzicht worden de onderzoeken van Lerner en Kalof (1999) en Herzog en Galvin (1992) bevestigd. Alle vier concludeerden zij dat ‘animal as loved one’ het thema was dat het meest voorkwam in de reclames (Lerner en Kalof 1999: p. 573 en Herzog en Galvin 1992: p. 80).
De muziek slaat vanzelfsprekend terug op de kleuren die haarscherp overkomen op
het beeldschermen van Sony Bravia. De gekleurde konijnen verwijzen naar de pixels: ‘Met BRAVIA ENGINE digitale beeldverwerking, geavanceerde LED‐achtergrondverlichting, Motionflow‐technologie en zelfs ongelooflijke Full High Definition 3D, bieden BRAVIA‐televisies een ongeëvenaarde beeldkwaliteit’ (www.sony.nl). Zo wordt in de reclame van Sony Bravia gebruik gemaakt van de symboliek van het dier. De kleurrijke dieren verbeelden de pixels in het beeldscherm, waardoor Sony Bravia televisies zo haarscherp zouden zijn. Hoewel Lerner en Kalof (1999) deze categorie als tweede noemen, is er toch een verschil te herkennen. Sony gebruikt de kleuren van de konijnen om te refereren aan de pixels van het beeldscherm. Dit 21
verwijst niet direct naar bepaalde eigenschappen van de dieren, terwijl dit bij Lener en Kalof (1999) wel het geval is: Eighteen percent of the commercials fell into the animal as symbol category. […] These animals are generally chosen for the logo because they have some cultural meaning attached to them that the advertisers want to attach to their product, such as a buck’s strength or a jaguar’s speed (Harbrecht 1993 in Lerner en Kalof 1999: p. 574). Niet de specifieke eigenschappen van het konijn, maar de kleur van het materiaal waaruit de konijnen gemaakt zijn, spelen hier een rol bij het presenteren van de nieuwe televisie.
Sterker nog, sommige eigenschappen van het konijn worden juist onderuitgehaald.
Omdat alle beelden versneld worden afgespeeld, behalve die van de konijnen wordt er niet gerefereerd aan de snelheid van het dier. In verhouding met de mensen om hen heen, zijn de konijnen hier eerder langzaam dan snel. Aan de andere kant kan het feit dat de play‐doh konijnen in groten getale aanwezig zijn verwijzen naar de eigenschap dat de dieren seksueel en zeer vruchtbaar zouden zijn. Ook worden de konijnen – in mindere mate – verbeeld als waakzame dieren. Als ze de straat oversteken, kijken ze eerst naar rechts en naar links. Ten slotte verwijzen de walvis – die in een gigantisch konijn transformeert ‐ en de ijsblokken op het plein naar de huidige milieusituatie van de smeltende ijskappen en het uitsterven en de jacht op zeldzame dieren. Ze laten zien dat Sony een duurzaam merk is, dat respect heeft voor de natuur en alles wat daarin leeft: ‘BRAVIA TV's hebben ingebouwde milieubewuste instellingen. Het milieu staat centraal bij alles wat we doen’ (www.sony.nl). Deze moralistische benadering suggereert dat Sony op een verantwoorde manier te werk gaat. Kort samengevat wordt het konijn in de reclame van Sony Bravia verbeeld als een vruchtbaar, waakzaam, maar niet al te snel dier, dat zeer geliefd is bij de mens en zich goed aanpassen in een nieuwe omgeving. Het konijn wordt op een HUM/NAT‐manier verbeeld.
4.2
Duracell
In de volgende reclame – van Duracell – worden konijnen gebruikt om de Duracell Ultra batterij aan te prijzen, die als Duracell’s ‘krachtigste batterij ooit’ wordt neergezet (www.duracell.com). Ook hier zijn de konijnen niet van vlees en bloed.
22
Het spotje duurt slechts 0:33 seconden en start met een witte achtergrond, waaruit
een vrolijk, roze speelgoedkonijn tevoorschijn komt. Hij kijkt om zich heen en wenkt zijn soortgenoten om met hem mee te komen. Van alle kanten in het scherm verschijnen identieke roze konijnen in beeld. Gezamenlijk, hand in hand, rennen de konijnen op je af. Vervolgens zoomt de camera uit en zien we een bovenaanzicht. Dan rent de groep op een afgrond af en buitelen alle konijnen vrolijk lachend in het gat. De muziek wordt opzwepender en er wordt gezongen: ‘All those people you know are lifting you up to the sky. All those people you know are part of your soul, are part of your soul’ 3 . De dieren vallen als waren zij een waterval naar beneden en worden meegesleurd in een draaikolk, die later in een orkaan overgaat. Hierna vormen ze met zijn allen de gedaante van een reusachtige sumoworstelaar, die met zijn linkervoet op de grond stampt. Er klinkt een mannenstem, die verkondigt: ‘Duracell Ultra, the most powerful Duracell alkaline ever’. Dan veranderen de konijnen in een olifant, waarvan de slurf op de grond neerklettert. Uit de slurf ontstaat een trein. Deze raast met een noodvaart naar de batterij, waar de trein in verdwijnt. De pluskant van de batterij gaat dicht, als een deur. Onder de penlight verschijnt woord voor woord de tekst, die tegelijkertijd door de voice‐ over wordt opgelezen: ‘Duracell Ultra, the power to do more’.
Het konijn van Duracell is al jaren wereldberoemd. Op de website van Duracell
(www.duracell.com) is zelfs een heuse biografie van het diertje te lezen: Het begon allemaal in 1973 met een […] commercial [die liet zien] dat Duracell alkaline batterijen langer meegingen dan gewone […]batterijen. Een schattig roze speelgoedkonijntje hield het veel langer vol dan [de rest]. […] Om onze Krachtigste Alkaline Batterijen Ooit te vieren, stelden we onlangs ons NIEUW ‘Power konijn’ voor. Het konijn heeft dezelfde innemende persoonlijkheid maar wordt voorgesteld in een ‘kudde konijnen’ die samenkomt om metaforen van kracht en sterkte te vormen’ (www.duracell.com). Het Duracell konijn heeft dus al een hele loopbaan achter de rug en wordt nog steeds gebruikt om het product te verkopen. Bij de eerste blik van het schattige roze konijn denkt de consument onmiddellijk aan de (seksuele) onvermoeidheid van het dier en daarmee aan de onuitputtelijke duurzaamheid van de batterij. Het is hier op zijn minst opmerkelijk te noemen dat Duracell zelf de metaforen ‘kracht’ en ‘sterkte’ aan een groep konijnen toeschrijft, terwijl deze verder in de literatuur nergens voorkomt. Deze twee eigenschappen zijn niet een voor de hand liggende associatie die mensen bij de dieren krijgen. 3
Het nummer “Bunny Fusion Music” werd door Apollo Studies speciaal geschreven voor deze reclame van Duracell.
23
In deze specifieke reclame van Duracell wordt ook (impliciet) verwezen naar het konijn als seksueel en vruchtbaar dier. De dieren worden in een zeer grote groep getoond, wat suggereert dat de konijnen zich snel voortplanten. Het product wordt neergezet als een High Performance batterij, die langer meegaat dan andere batterijen (www.duracell.com). ‘Duracell Ultra, the power to do more’, vermeldt de voice‐over dan ook. Hoewel de dieren samen kracht uitbeelden, ligt deze eigenschap niet in de konijnen zelf, maar in de gedaante die zij aannemen. Achtereenvolgens veranderen zij in een draaikolk, orkaan, sumoworstelaar, olifant en trein, waarmee de konijnen geweld en energie uitbeelden. Deze reclame past daarmee in de ‘animal as symbol’ categorie, zoals Lerner en Kalof (1999) deze hebben neergezet. De konijnen worden door Duracell ingezet ‘to symbolize some quality or idea’ (Lerner en Kalof 1999: p. 572 – 573). Duracell gebruikt vooral de herkenbaarheid van het decennia oude Duracell konijn – ofwel de Energizer Bunny ‐ en niet zozeer de eigenschappen die het konijn zou bezitten. Het konijn is als dier door Duracell gekozen als vertegenwoordiger, omdat het de eigenschap heeft om onvermoeid te zijn. Omdat wij als consumenten het roze konijn in verband brengen met de batterijen van Duracell, hebben de reclamemakers er waarschijnlijk voor gekozen de konijnen te transformeren in onder andere een trein en een olifant, in plaats deze objecten zelf te verbeelden. Zoals Stallard (2003) al schreef: ‘Spokes‐characters help connect the product, packaging, and the advertising campaign in the minds of consumers’ (Stallard 2003: p. 2). Omdat het Duracell konijn zo herkenbaar als symbool voor de batterij wordt neergezet, is het daarnaast een voorbeeld van disneyficatie (Baker 1993): The animal is only ever knowable in mediated forms. To see animals at all is to see them as something – as something we have made meaningful, even if that something is only the display of our own investment in the idea of an authentic nature, a natural order of things, for which the animal is the ideal icon under the order of disneyfication (Baker 1993: p. 180). Het lieflijke, roze konijn is zo herkenbaar dat wij als publiek meteen begrijpen dat het om een reclame van Duracell gaat.
Daarnaast wordt het konijn – net als in de commercial van Sony Bravia – ook hier
verbeeld als een lief, speels en onschuldig dier. De dieren zijn roze en pluizig en rennen hand in hand met een grote glimlach door het bijna stralend witte beeld. Ook deze eigenschap is waarschijnlijk aan het Duracell konijn toegeschreven, omdat het publiek zich daartoe voelt aangetrokken. Volgens Julia B. Corbett (2006) beoordeelt de kijker een dier op televisie 24
positiever, wanneer deze lichamelijke kenmerken van een kind bezit (Corbett 2006: p. 195). Het roze konijn in deze reclame heeft een groot voorhoofd, een zacht lichaam en relatief grote ogen, die zich midden in het hoofd bevinden. Hierdoor ervaren wij het konijn als jeugdig en aandoenlijk. De muziek vult deze eigenschap van het dier aan, want de melodie is vrolijk en lieflijk. Wederom komt deze representatie overeen met de onderzoeken van Lerner en Kalof (1999) en Herzog en Galvin (1992). Het thema ‘animal as loved one’ wordt bevestigd. Deze kijk op dieren wordt door Kellert ‘humanistic’ (HUM) genoemd (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). Ten slotte worden de konijnen ‐ in tegenstelling tot de reclame van Sony Bravia ‐ hier wel als snelle dieren gerepresenteerd. De konijnen rennen en buitelen in hoog tempo door het beeld en rijden aan het einde in de gedaante van een trein met hoge snelheid de batterij in. Op die manier refereert het spotje aan de duurzaamheid en krachtige prestatie van de Duracell batterij. Op een SCI‐manier (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167) zijn de makers van de reclame vooral geïnteresseerd in de fysieke eigenschappen van het konijn. Kortom, de reclame van Duracell Ultra representeert het konijn op HUM/SCI‐wijze. De beroemde Energizer Bunny wordt in de eerste instantie neergezet als seksueel en vruchtbaar. Het dier wordt verbeeld als een ‘animal as loved one’ en als ‘animal as symbol’. Bovendien is het konijn in deze commercial lief, speels en onschuldig, maar tegelijkertijd krachtig en snel.
4.3
De Hypotheker
Ook in het televisiespotje van De Hypotheker komt een konijn in beeld. In een filmpje van precies een halve minuut komt na acht seconden konijn Mummel in beeld.
Twee vrouwen (A en B) zitten aan de keukentafel en voeren een gesprek: A: ‘Vorig jaar, vorig jaar zou ik die hele hypotheek zelf regelen.’ B: ‘Ja, jullie gaan naar een ander huis hè?’ A: ‘Ja, maar vandaag de dag…’ B (ziet een konijn door de keuken lopen): ‘Een konijn?’ A (glimlacht): ‘Ja, dat is Mummel.’ B: ‘Mummel? Natuurlijk.’ A: ‘Vandaag de dag durf ik dat niet meer.’ 25
B: ‘Dus?’ A: ‘Dus? Ja, dus? En om de een of andere reden vertrouw ik een bank ook niet meer.’ B: ‘Wat jij wilt is een deskundig iemand, die niet bij de bank zit, dus onafhankelijk is en alles van hypotheken af weet.’ A: ‘En die niet mijn schoonvader is, jazeker.’ B: ‘De Hypotheker.’ Dan verschijnt het logo van De Hypotheker in beeld, met daaronder een verwijzing naar de website.
Speelden de konijnen in de vorige twee commercials nog de hoofdrol, bij de reclame
van De Hypotheker komt konijn Mummel maar heel even in beeld. Het draait allemaal om de twee vrouwen aan tafel, maar het konijn wordt expliciet benoemd en in beeld gebracht en speelt dus wel degelijk een belangrijke rol in het verhaal. Net als bij het filmpje van Sony Bravia wordt er verwonderd naar het konijn gekeken. De representatie van het dier kan dus worden ingedeeld in bij de ‘fascinerende dieren’ – in plaats van de ‘animal as an object of wonder’‐ categorie van Herzog en Galvin (1992), waarin mensen vooral geïnteresseerd zijn in feitjes en het gedrag van de dieren. In de reclame van De Hypotheker is mevrouw B vooral verrast een konijn in de keuken tegen te komen en heeft ze niet zozeer interesse in feitelijke waarheden.
Ook hier wordt het konijn ingedeeld in het ‘animal as loved one’‐thema, zoals zowel
Lerner en Kalof (1999) als Herzog en Galvin (1992) die formuleerden. Deze HUM‐manier van kijken verwijst naar de positieve associaties die Mummel bij de vrouwen oproept (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). De Hypotheker gebruikt dit gevoel door het in verband te brengen met het product. Zo staat op de website vermeld: ‘Je hypotheek moet passen bij jouw persoonlijke situatie’ (www.dehypotheker.nl). De Hypotheker geeft iedereen een ‘persoonlijk advies op maat’ (www.dehypotheker.nl), waardoor de hypotheken voor alle consumenten de beste keuze zijn. Door een huisdier in het reclamefilmpje te verwerken, wordt er een huiselijke en persoonlijke sfeer gecreëerd, waarmee de kijkers zich beter kunnen identificeren. Waarom nu juist gekozen is voor een konijn en niet bijvoorbeeld een hond of kat, kan verschillende redenen hebben. Het zou interessant zijn mijn analyse aan te vullen door deze keuze te onderzoeken in een productieanalyse.
Als we kijken naar de eigenschappen die door de mens aan konijnen zijn
toegeschreven, zou ten eerste het lieve en onschuldige karakter van het konijn goed passen bij het imago van De Hypotheker. Immers: ‘De adviezen van De Hypotheker zijn absoluut 26
onafhankelijk. Bij ons staan kwaliteit, betrouwbaarheid en service hoog in het vaandel’ (www.dehypotheker.nl). De Hypotheker wil dus geassocieerd worden met betrouwbaarheid en zelfstandigheid. Mevrouw B vat het bondig samen: ‘Wat jij wilt is een deskundig iemand, die niet bij de bank zit, dus onafhankelijk is en alles van hypotheken af weet.’ Omdat het konijn gezien wordt als onschuldig en ongevaarlijk, worden de eigenschappen ook gekoppeld aan het advies van De Hypotheker: bonafide, capabel en oprecht.
Een tweede eigenschap van het konijn die goed in het straatje past van De Hypotheker
is het waakzame en profetische karakter. Mevrouw A geeft het al aan. Vorig jaar had ze haar hypotheek zelf geregeld, maar vandaag de dag durft ze dat niet meer. Dat konijnen gezien werden als waakzame dieren, leverde hen de reputatie op intuïtief en vooruitziend te zijn (Davis en Demello 2003: p. 132). Op de website wordt bevestigd dat deze kenmerken ook uitstekend op De Hypotheker van toepassing zijn: De Hypotheker denkt graag mee met haar klanten. Niet alleen vandaag, maar ook in de toekomst. […] Niet voor niets zijn wij de financiële dienstverlener die zich wel om je toekomst bekommert (www.dehypotheker.nl). De Hypotheker zegt niet alleen naar het heden te kijken, maar vooral naar de toekomst. Omdat het konijn waakzaam is en vooruitziend, past het dier prima binnen het plaatje van deze dienstverlener. De Hypotheker is immers net zo betrouwbaar als het konijn, beweren ze zelf.
Al met al kan het konijn van de commercial van De Hypotheker geplaatst worden in de
‘animal as symbol’‐categorie. De eigenschappen die wij aan konijnen koppelen, kunnen ook prima geplaatst worden in het kader van De Hypotheker. Volgens Lerner en Kalof (1999) gebruiken sommige televisiereclames dieren om bepaalde kenmerken te symboliseren: Some commercials used animals to symbolize particular traits without putting the animals in a logo. In an outdoor window cleaner ad, a man looks up reluctantly at his second‐story windows and the house grows several stories, with birds flying around the top stories to underline how tall the house is (and hence how hard it seems to clean the top windows). In an insurance ad, scavenger birds appear in a burglarized home, dramatizing the disruption and totality of the invasion (Lerner en Kalof 1999: p. 574).
27
Zoals de vogels in bovenstaand televisiespotje verwijzen naar de hoogte van het huis en het onheil van de inbraak, wordt het konijn door De Hypotheker ingezet om betrouwbaarheid, waakzaamheid en profetie te representeren. Ten slotte past Mummel het konijn dit keer wel in Lerner en Kalof’s ‘animals in nature’‐ categorie. Waar in de reclame van Sony Bravia de konijnen getoond werden in een grote stad, wordt het dier door De Hypotheker in een huiselijke sfeer neergezet. Het is hier de vraag wat de natuurlijke omgeving van een konijn is. Het wilde konijn hoort thuis in de vrije natuur en niet in een stad of in huis. Voor het konijn als huisdier daarentegen kan deze omgeving wel beschouwd worden als natuurlijke habitat. De keuken van mevrouw A. is in het geval van Mummel een alledaagse entourage. Door de reclamemakers van De Hypotheker wordt het konijn op verschillende manieren ingezet om het product de juiste uitstraling te geven. Met een HUM‐kijk op het konijn wordt er gefascineerd en met liefde op het dier gereageerd. Daarnaast is het konijn in dit televisiespotje lief, onschuldig en ongevaarlijk, waarmee het het betrouwbare karakter van De Hypotheker representeert. Verder worden de waakzame, intuïtieve en vooruitziende eigenschappen van het konijn gebruikt om het product goed voor de dag te laten komen. Mummel hoort zowel in de wel thuis in het ‘animals in nature’‐thema als in de ‘animal as symbol’‐categorie van Lerner en Kalof (1999) thuis.
4.4
DAS
De vierde commercial die ik aan een analyse onderwerp is het 25 seconden durende filmpje van DAS. Om de aandacht te vestigen op de juridische en financiële expertise van dit bedrijf, hebben de reclamemakers tientallen witte konijnen gebruikt.
In het eerste shot zien we een woonkamer: een gezellige zithoek met een bank en een
salontafel met tijdschriften. Van achter de bank komt een wit konijn gesprongen. De camera zoomt vervolgens langzaam uit en er komen steeds meer identieke konijnen in beeld. Op de bank, onder de tafel, in de boekenkast, ze zitten overal. In de hele kamer krioelt het van de konijnen en het achtergrondgeluid klinkt onheilspellend. Dan verplaatst het shot zich naar de dierenwinkel, waar een man met een bruine jas achter de toonbank staat. Voor de toonbank staan een vader en zijn dochter. De verkoper heeft twee witte konijnen in zijn hand, die hij in een doos op de toonbank zet. ‘Nee, nee, geloof me, het zijn écht twee mannetjes hoor’, 28
verzekert hij de klanten. Dan komt het logo van DAS in beeld met links daarnaast de tekst: ‘Het antwoord op alles waar u niet om heeft gevraagd.’ Ten slotte wordt een link naar de website getoond.
Lijkt het aanvankelijk nog een lieflijk tafereel met een konijn in de huiskamer, hoe
meer dieren er in beeld gebracht worden, des te negatiever wordt de associatie met het dier. Het dreigende geluid op de achtergrond zet dit NEG‐oogpunt (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167) nog meer kracht bij. Het konijn wordt zo neergezet als een vervelend dier, waar je zo snel mogelijk vanaf moet. De reclame past daarmee goed in de ‘animal as nuisance’‐ categorie, die bij Lerner en Kalof het minst vak voorkwam: The smallest single‐theme category was animal as nuisance (6.9 percent), which showed bugs (both bothering humans outdoors and living in people’s homes), a groundhog disturbing a suburban lawn, and house pets causing allergy attacks (Lerner & Kalof 1999: p. 574). Ook in de reclame van DAS worden de konijnen als hinderlijke plaag weergegeven, als een ongewenste gast waar je afschuw van voelt. In het tweede shot blijkt wat de aanleiding daarvan is. De verkoper van de dierenwinkel verzekert de klanten dat de konijnen die hij verkoopt allebei mannelijk zijn. Dat dit kennelijk niet het geval was, moge duidelijk zijn uit het beginshot. Hiermee wordt expliciet verwezen naar het seksuele en vruchtbare karakter van het dier, wat als negatieve eigenschap wordt ervaren.
Als we kijken naar de indeling die Hirschman en Sanders (1997) gemaakt hebben, kan
geconcludeerd worden dat er iets opvallends aan de hand is bij de reclame van DAS. Zij deelden dieren in films in drie types in: [U]tility/farm animals (treated as objects rather than individuals), wild animals (portrayed either as friendly and helpful, dangerous and harmful, or as food/prey, and representing nature outside human control), and pets, who were portrayed as the most analogous to humans and as such were given voice and gendered status in narratives’ (Hirschman & Sanders 1997. In: Lerner & Kalof 1999: p. 568). De konijnen uit het spotje van DAS horen in zowel het ‘wild animals’‐thema als de ‘pets’‐ categorie. Wat dat betreft kunnen we spreken van een contradictio in terminis, omdat een huisdier per definitie niet wild is. Bij DAS echter wel, omdat de konijnen aan de ene kant in een huiselijke omgeving afgebeeld worden – ze zijn gekocht in de dierenwinkel. Aan de andere kant echter vervullen de dieren tegelijkertijd een tegenstrijdige functie, namelijk als wild dier, in deze context afgeschilderd als schadelijk en waarover de mens geen controle heeft. De 29
konijnen planten zich razendsnel voort, waardoor ze uiteindelijk het hele huis over zullen nemen, zonder dat hun baasje daar wat tegen kan doen. Op die manier wordt het konijn op een DOM‐wijze gerepresenteerd. Daar komt ook de slogan van DAS om de hoek kijken, omdat deze instelling hun klanten het antwoord geven op alles waar zij niet om hebben gevraagd. Daarin zijn zij ‘er echt voor onze klanten’ en helpen bij alles: ‘van kleine huis‐tuin‐en‐keuken‐ vragen tot complexe zakelijke geschillen’ (www.das.nl). De eigenschappen van konijnen worden ingezet om deze waarde van DAS te illustreren. Zo maakt DAS gebruik van het konijn als seksueel en vruchtbaar dier, dat zich snel voortplant zonder dat de mens daar controle over heeft. Er wordt met een NEG‐blik naar het dier gekeken. Tegenstrijdig is dat de konijnen aan de ene kant als huisdier worden geportretteerd, maar aan de andere kant ook als wild dier, waardoor het slechts deels als ‘animal in nature’ (Lerner & Kalof 1999) gezien kan worden.
4.5
Comcast
Ook de Amerikaanse kabelmaatschappij Comcast heeft ervoor gekozen een konijn terug te laten komen in de televisiereclame. Een filmpje van één minuut en zes seconden laat het dier op een onverwachte manier zien.
We zien een verlaten woestijn met bergen op de achtergrond. Een vrouwelijke voice‐
over spreekt ons toe, terwijl dezelfde tekst in beeld komt te staan: ‘Comcastic Labs Field Test. New High‐Speed Internet’. De camera beweegt naar beneden en richt zich op een konijn dat uit een flesje drinkt. Nu horen we een mannenstem: ‘A rabbit.’ Het bruine konijn verandert in een groot, bizar wezen en kijkt recht de camera in. Het wezen springt met een grote sprong langs de camera. De voice‐over gaat verder: ‘A rabbit genetically modified and bred with a panther.’ Het wezen begint hard te rennen en we zien dat er turbines aan de zijkant van de konijn/panter worden bevestigd. ‘A rabbit genetically modified and bred with a panther and turbines attached.’ De konijn/panter rent inmiddels op een startbaan en achter hem verschijnt een grote rookwolk, een huisje naast de startbaan zakt in elkaar. Het wezen glijdt met turbines en al over een grote ijsvlakte. ‘A rabbit slash panther with turbines, backed by an unusually strong tailwind, on ice.’ In één klap verdwijnt al het haar op het dier, het scheermes glijdt over het ijs. ‘The rabbit/panther thingy with turbines and tailwind on ice. Shaved with a cold forged high glide surgical blade razor.’ De kale konijn/panter raast samen met een piloot langs een 30
hoge skischans naar beneden en vliegen de lucht in over de Zwitserse vlag. ‘The whole rabbit/panther turbined tailwind hairless razor scenario, driven by an over‐caffeinated fighter pilot, with a lead foot, all travelling down a ski jump in Switzerland, under better than ideal conditions.’ Dan zien we op de achtergrond ijsbergen en flitst er iets voorbij. Dan komt de vrouwenstem weer terug, die zegt: ‘The fastest fast is here. Introducing The New Comcast High‐Speed Internet. Now with the fastest speeds out there.’
Duidelijk is dat het konijn in deze commercial vooral gebruikt wordt vanwege de
eigenschap snel te zijn. De voice‐over zegt het meteen aan het begin van het spotje al Comcast is het ‘New High‐Speed Internet’. Vervolgens wordt het konijn aan verschillende factoren onderworpen, zodat zijn snelheid geoptimaliseerd wordt. Zo wordt het onder andere gekruist met een panter, geschoren voor meer stroomlijning en aangedreven door een piloot die te veel koffie heeft gedronken. Het konijn wordt neergezet als een ‘animal as symbol’ (Lerner & Kalof 1999), omdat het symbool staat voor de snelheid van het Internet dat Comcast aanbiedt. Door de (in dit geval) beste eigenschap van het konijn te combineren met andere symbolen voor snelheid, verwijst Comcast terug naar één van de waarden van het bedrijf. De commercial vertelt een verbazingwekkend verhaal, dat perfect past bij wat het Internetbedrijf wil uitdragen:
We want our customers to be amazed with the choice Comcast offers, excited by the innovation Comcast provides and satisfied with the service and reliability of every interaction with Comcast (www.comcast.com). Aangezien Comcast ernaar streeft zijn klanten te verbazen over de keuze en vooral de innovatie van het bedrijf, speelt de reclame met het panter/konijn daar uitstekend op in. ‘We will continue to find new ways to give our customers more than ever before’, staat er vermeld op de website. Door het filmpje over de top te maken en symbool na symbool de revue te laten passeren, raakt de kijker verwonderd en opgewonden door het filmpje en daarmee over het merk zelf. Het wezen zorgt ervoor dat de consument zich een positief beeld vormt over het product (Kim, Lim & Bharg 1998: p 150 – 151). Comcast zet het panter/konijn neer als een ongebruikelijk snel wezen, waarmee wordt gerefereerd naar de ‘superior experience’ waar op de website naar verwezen wordt (www.comcast.com). De reclame van Comcast kan hier worden vergeleken met de manier waarop dieren werden verbeeld in het vroege filmtijdperk: Capturing animals on film presented technological challenges, which in turn reinforced the novelty of film via the animal’s own potential for novelty and its power to fascinate (Burt 2002: p. 85). 31
Het panter/konijn wordt neergezet als een combinatie van een boeiend wezen enerzijds en een technologisch en innovatief hoogstandje anderzijds.
Als Herzog en Galvin (1992) de panter‐konijnkruising zouden indelen, zou het dier
vallen onder zowel de ‘animal as an object of wonder’‐categorie als het ‘imaginary animal’‐ thema. Deze laatste groep is onderverdeeld in zes subcategorieën: afwijkingen, dieren met bovennatuurlijke/religieuze macht, imaginaire en mythologische wezens, het menselijke dier, hersenschimmen en wilde mensen. De reclame van Comcast pas zowel bij de eerste als de tweede subgroep. Het konijn is zowel genetisch gemanipuleerd als gekruist met een panter, waardoor er een ongewoon wezen ontstaat of, zoals Herzog en Galvin het noemen, een ‘animal freak’ (Herzog & Galvin 1992: p. 86). Deze ‘freak’ mag dan ongewoon zijn, maar bezit dankzij deze mutaties bovennatuurlijke krachten. Door het dier steeds verder te laten evolueren, ontwikkelt zich een krachtig, opmerkelijk eindproduct, waardoor de kijker buitengewoon gefascineerd raakt. Als we kijken naar de manieren die Stephen Kellert beschrijft om naar dieren te kijken, heeft Comcast gekozen voor de SCI‐manier (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). Deze visie heeft vooral interesse in de fysieke eigenschappen van een dier, in dit geval het vermogen om zeer hard te kunnen rennen. Deze waarde van het panter/konijn verbindt Comcast met de snelheid van het Internet. Comcast zet het konijn vooral in omdat het symbool staat voor snelheid. Deze eigenschap deelt het konijn (en de panter) met het Internet dat Comcast aanbiedt. Het dier dat we in het spotje zien hoort in de ‘animal as an object of wonder’‐categorie, omdat het gemanipuleerd is tot een krachtig, uitzonderlijk verschijnsel. Daarnaast behoort de konijnpanter ook tot het ‘imaginary animal’‐thema, omdat het dier afwijkt van het gebruikelijke en daarnaast over bovennatuurlijke krachten beschikt. Comcast laat het publiek op een SCI‐manier naar het dier kijken.
4.6
Tuincentrum Osdorp
Rond de kerstdagen kwam ook Tuincentrum Osdorp met een televisiereclame met in de hoofdrol een konijn. De reclame duurt 35 seconden.
32
In een steriel slachthuis komt een slager het beeld in lopen. Hij kijkt naar om zich heen
en neemt een groot hakmes in zijn hand. Van buiten het beeld hoor je een hoog, cartoonesk stemmetje: ‘Oh jee! … Woef, woef!’ Net op het moment dat de slager het mes omhoog houdt, kijkt hij verbaasd neer en zoomt de camera uit. Dan wordt duidelijk dat de slager een wit konijn vasthoudt op de slachtbank. Achter hem in de kamer staat een kleine kerstboom. ‘Woef, woef! Nee, euh…’, roept het konijn. De slager roept naar zijn collega: ‘Maarten! Kom eens!’, terwijl het konijn verder gaat: ‘Miauw! Miauw! Miauw!’ Terwijl het konijn miauwt, verklaart een mannelijke voice‐over het tafereel: ‘Je komt er niet meer onderuit: het is Kerst bij Tuincentrum Osdorp.’ Dan verschijnt het logo van Tuincentrum Osdorp in beeld en klinkt er een vrolijke jingle. Ten slotte gaan we terug naar het slachthuis, waar de slager het konijn inmiddels in zijn armen heeft genomen. Hij aait het dier geruststellend, terwijl het nog steeds miauwt en zachter aan het spinnen is. Nogmaals komt het logo van Tuincentrum Osdorp in beeld en herhaalt de voice‐over: ‘Tuincentrum Osdorp dus.’
Dit is de eerste reclame die ik ben tegengekomen, waarin het konijn als voedsel gezien
wordt. Het is bijna kerst en het konijn in de reclame moet dienst doen als een feestelijk maal. Het konijn past daardoor bij Lerner en Kalof’ ‘animal as symbol’‐categorie, omdat het symbool staat voor Kerstmis. Op een UTIL‐manier (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167) kijken we naar het konijn, dat als voedsel zou dienen. Zoals Jonathan Burt al stelde, wordt het dier niet vermoord of als voedsel in beeld gebracht (Burt 2002: p.175). Volgens hem wordt het industriële proces van de slacht van een dier vrijwel nooit zichtbaar in beeld gebracht. Zo ook in deze reclame, waar door humor te gebruiken wordt verwezen naar het slachtproces. Tuincentrum Osdorp speelt op humoristische wijze in op het feit dat wij klaarblijkelijk wel gewend zijn konijnen op te eten, maar het niet in ons hoofd halen andere huisdieren zoals katten en honden als maaltijd te serveren. Door te blaffen en te miauwen weet het konijn zijn noodlot te ontlopen en eindigt hij spinnend in de armen van de slager. Aan het einde van het filmpje kijken we ineens op een moralistische en humanistische manier naar het dier, omdat de slager zich opeens bekommert om het konijn en de manier waarop het behandeld wordt. Hoewel, de slager laat het dier enkel en alleen in leven, omdat het konijn de gedaante aanneemt van een kat en een hond. Was het konijn gebleven zoals het was, dan had dat hem zijn kop gekost. Het konijn wordt neergezet als een waakzaam dier, omdat het op tijd opmerkt dat hij geslacht gaat worden en daarom zelf iets verzint om daaronder uit te kunnen komen.
Het dier in de reclame van Tuincentrum Osdorp kan worden ingedeeld in verschillende
thema’s. Naast de ‘animal as symbol’‐categorie, past het ten tweede binnen het ‘animal as 33
loved one’‐thema (Lerner & Kalof 1999). Hier is echter iets opmerkelijks aan de hand. Niet het konijn, maar het dier dat het konijn nadoet wordt geliefkoosd. De slager staat op het punt zijn mes op de nek van het konijn te plaatsen, als het dier honden‐ en kattengeluiden nabootst. Dit is de reden waarom de slager zijn affectie uiteindelijk toont voor het dier. Niet het konijn zelf is de ‘animal as loved one’, maar de hond en de kat waarnaar het refereert. Daarbij wordt het dier beschouwd als een gebruiksvoorwerp, en wel in de vorm van voedsel. Ook de ‘animal as tool’‐groep (Lerner & Kalof 1999) is daarmee van toepassing op het filmpje van Tuincentrum Osdorp. De vierde groep waarin de commercial kan worden geplaatst is de ‘animal as victim’‐ groep (Herzog & Galvin 1992). Het konijn is hier het slachtoffer van het feit dat de mens konijn als kerstdiner wil eten. Door zich voor te doen als kat en hond, wint het konijn sympathie van de slager en blijft hij in leven. Ten slotte wordt het konijn neergezet als ‘animal as object of wonder’ (Herzog & Galvin 1992). De slager kijkt verbaast op wanneer het dier dat hij wil slachten ineens de geluiden van een hond en een kat nadoet. Hij roept zijn collega erbij, omdat het een wonderbaarlijk tafereel is. De makers van het spotje van Tuincentrum Osdorp hebben het konijn vanwege verschillende eigenschappen ingezet. Op een UTIL‐manier wordt het dier verbeeld als voedsel en als symbool voor Kerstmis. Het is een waakzaam dier, omdat het doorheeft welk lot er boven zijn hoofd hangt. Daarbij komen verschillende thema’s voorbij, zo zien we het konijn als geliefd dier, als gebruiksvoorwerp, als slachtoffer en als wonderbaarlijk fenomeen. Ten slotte bekijken we het konijn op een MOR/HUM‐manier, omdat we ons bekommeren om het dier en de manier waarop het behandeld wordt.
4.7
Minute Maid
In de reclame van Minute Maid zien we wederom een wit konijn. In een filmpje van 31 seconden wordt geprobeerd de vruchtensappen van het merk in de publiciteit te brengen.
Een leraar zit aan zijn bureau voor de klas en kijkt verveelt naar zijn stropdas. Voor
hem staan vier kinderen, twee jongens en twee meisjes. Ze staan voor een groot wit konijn, dat levenloos voor hen op tafel ligt. Een van de meisjes zegt: ‘Mister Hill, there’s something wrong with Scooter!’ De meester kijkt op en reageert ongeïnteresseerd: ‘Don’t worry about it, I kept the receipt.’ Daarna kijkt hij vol interesse naar zijn stropdas. De (mannelijke) voice‐over klinkt: ‘Oops, someone forgot to boost!’ Meteen daarachteraan schiet een flesje Minute Maid 34
in beeld. Op het etiket staat te lezen: ‘Enhanced Juice Drink. Minute Maid. Natural Energy. With Yerba Mate Extract.’ Met grote ogen drinkt de meester uit een groot pak Minute Maid. De dialoog herhaalt zich. Het meisje zegt weer: ‘Mister Hill, there’s something wrong with Scooter!’ Dit keer reageert de meester wel ongerust. Hij zet resoluut zijn pak Minute Maid neer en kijkt naar de ballonnen die naast hem hangen. Hij staat op, springt met twee ballonnen in zijn hand voor het konijn en wrijft de ballonnen driftig over zijn haar. Dan plaatst hij de ballonnen op het konijn, waarna er een elektrisch geluid klinkt. Zijn haren gaan omhoog staan en het konijn komt weer tot leven. Het meisje roept blij: ‘You saved Scooter!’ en alle kinderen juichen en springen in de lucht. Weer zien we het flesje Minute Maid in beeld: ‘Enhanced Juice Drink. Minute Maid.’staat erop. De voice‐over zegt: ‘Minute Maid enhanced, with a natural energy boost. De tekst ‘Put good in, get good out’ verschijnt in beeld, terwijl de voice‐over hetzelfde zegt en er peren, kiwi’s en aardbeien door het scherm vliegen. Op de achtergrond mannen die ‘Oeh, oeh, oeh’ zingen. De commercial eindigt met een rode achtergrond en een afbeelding van zeven verschillende producten van het merk, met daarboven de merknaam: ‘Minute Maid.’
Deze reclame suggereert dat je door het drinken van de ‘enhanced juice drink’ van
Minute Maid een HUM/MOR‐kijk op gebeurtenissen krijgt (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). Neem de meester uit het filmpje. Is hij aanvankelijk nog verveeld en onverschillig, na een verfrissende fruitdrank is meester Hill zo bezorgd over konijn Scooter dat hij onmiddellijk in actie springt. Het drankje geeft hem een energyboost, zoals op de website van Minute Maid wordt beloofd: ‘Minute Maid Enhanced Natural Energy […] give[s] you a delicious energy lift’ (www.minutemaid.com). Door te kiezen voor een konijn, refereren de reclamemakers naar het energieke karakter van het dier. Dit is weer terug te brengen naar de seksuele onvermoeidheid van konijnen. Zo valt Scooter onder de ‘animal as symbol’‐categorie van Lerner en Kalof (1999: p. 572).
Daarnaast zien we zowel het ‘animal as victim’‐thema van Herzog en Galvin (1992) als
het ‘animal as loved one’‐thema terug bij Minute Maid. Het konijn begint als slachtoffer, het ligt levenloos op een tafel in het klaslokaal. De kinderen zijn bezorgd over de staat waarin hij verkeert, wat Scooter tot een geliefd dier maakt. Het konijn past dus binnen de ‘animal as loved one’‐thema. Tegen het einde van de commercial is de meester, dankzij het drankje van Minute Maid, ook helemaal bijgedraaid en zet hij zich volledig in voor de gezondheid van Scooter. Het konijn transformeert van een, in de ogen van de meester, waardeloos dier in een geliefd huisdier. 35
Bij Minute Maid wordt het konijn op een HUM/MOR‐manier bekeken. Scooter valt in drie categorieën. Als een ‘animal as symbol’ staat hij voor het energieke karakter dat de consument zou krijgen van de Minute Maid vruchtensappen. Daarbij verandert het dier van een slachtoffer in een geliefd, vitaal huisdier.
4.8
Skittles
Ook bij het televisiespotje van Skittles hebben de makers besloten een konijn te gebruiken om het product aan te prijzen. In 48 seconden worden wij als consument verleid de snoepjes van Skittles te kopen.
In een grote tuin ergens in een buitenwijk zien we links in beeld een konijnenkooi
staan. Ernaast staan twee mannen tegenover elkaar, één daarvan houdt een wit konijn in zijn armen. Het konijn is op zeer hoge toon een melodie aan het zingen. De ene man kijkt liefkozend naar hem en aait het konijn over zijn kop. De man tegenover hem reikt hem een zakje Skittles aan en ruilt het voor het konijn. Vervolgens loopt de man tevreden met het konijn de tuin uit, terwijl het dier nog steeds luidkeels iets wat lijkt op een operamelodie aan het zingen is. In het volgende shot zien we de man op bed zitten. Het is al donker en buiten regent en onweert het hard. Het konijn zit in zijn kooi en is nog steeds aan het zingen. Zijn baasje kijkt teleurgesteld naar hem, pakt hem uit zijn kooit en rent door de stromende regen naar de man waar het konijn vandaan komt. Daar aangekomen zien we deze man warm binnen in zijn huis zitten, terwijl hij gretig zijn zakje Skittles naar binnen werkt. De man met het konijn kijkt steeds verdrietiger; het konijn zelf blijft enthousiast – en vooral op hoog volume – doorzingen. Dan bijt het dier hard in de arm van de man, waarna de man hem laat vallen en naar de beet grijpt. Het konijn rent hard en nog immer zingend weg de bosjes in. De reclame eindigt, zoals we gewend zijn, met een afbeelding van het product. ‘Treasure the rainbow. Taste the rainbow’, verschijnt er in beeld en de mannelijke voice‐over zegt dezelfde tekst. Het witte konijn wordt verkocht in ruil voor een zakje Skittles en is in het begin van het filmpje vooral een eigenaardig, bijzonder dier. De ‘animal as object of wonder’‐categorie van Herzog en Galvin (1992) is hierop dan ook uitstekend van toepassing. Omdat het dier wordt verkocht vanwege zijn (op het eerste gezicht) aantrekkelijke eigenschappen, spreken we van een SCI‐manier van kijken (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). Maar het konijn blijkt een vervelend dier te zijn en de man raakt al snel teleurgesteld over de ruil. Lerner en Kalof 36
(1999) spreken in deze context van een ‘animal as nuisance’: ‘animals bothering humans in some (always minor) way’ (Lerner & Kalof 1999: p. 573). Niet alleen het feit dat het konijn geen seconde ophoudt met zingen is vervelend, ook omdat het dier de man hard in de arm bijt, maakt het dier tot last.
Deze eigenschap van het konijn kan worden teruggebracht naar het idee dat vroege
Europese culturen over het dier hadden. Destijds werd gedacht dat konijnen dragers waren van het kwaad (Davis en Demello 2003: p. 133). Vooral de witte konijnen worden gezien als reïncarnaties van heksen (Davis en Demello 2003: p. 133). Verder wordt het konijn gerepresenteerd als agressief dier, een eigenschap die we niet meteen zouden toeschrijven aan konijnen. Skittles laat ons daarmee op een negatieve manier naar het konijn kijken. Skittles refereert met het konijn aan een op het eerste gezicht wonderbaarlijk dier waar op een SCI‐manier naar wordt gekeken en dat uiteindelijk als zeer vervelend wordt ervaren, als een dier waar je zo snel mogelijk vanaf wilt. Het konijn is agressief en een drager van het kwaad, want het bezorgt de eigenaar alleen maar ellende.
4.9
Travelers Insurance
De laatste commercial die ik analyseer, is de reclame van Travelers Insurance. In ruim een minuut moet de consument overtuigd raken van de verkoopkracht van deze verzekeringsmaatschappij. Er klinkt sentimentele muziek. In beeld staat een man met een lange witte jas en een wit konijn in zijn armen. Het konijn heeft een blauw verband om zijn poot. De man stelt hem aan ons voor: ‘This is Bailey, our first successful reattachment.’ In het volgende shot zien we een laboratorium, waarin versnelde beelden van werkende onderzoekers getoond worden. Terwijl we op de computer een reconstructie zien van het konijn en daarna verschillende konijnen in babybedjes van het ziekenhuis – allemaal met een pootje in het verband – vertelt de man verder: ‘In recent months, we’ve been able to reattach thousands of lucky rabbits feet to their original owners. It seems silly now, but for generations people actually depended on these for luck.’ Beelden van computeranimaties en wetenschappers bezig achter de microscoop komen langs. Een andere mannenstem voegt toe: ‘Thankfully people everywhere have realized that you don’t need luck, as long as you’ve got the right insurance.’ We zien een konijn dat een scanapparaat binnengaat. ‘Insurance that stays in sync with you risks.’ Dan 37
komt er een vrouw in beeld: ‘Sure, that were setbacks early on.’ Twee wetenschappers achter de computer zijn in discussie: ‘Two left feet.’ De eerste man vertelt verder: ‘But now rabbits like this can lead full and productive lives.’ De muziek zwengelt wat aan – bijna op een euforische manier – en er worden beelden getoond van een wit konijn dat zwemmend revalideert in een glazen bak water en twee wit gevlekte konijnen rennend op de sintelbaan. We horen een tweede vrouwenstem: ‘We won’t rest until every foot is returned to its rightful owner.’ Het volgende shot toont een helicopter die landt, waarna een man aan komt rennen met een donordoos in zijn hand. ‘Together, we can make a difference.’ Ten slotte komen de wetenschappers het beeld in lopen en staan ze in een heuvelachtig landschap, omringd door witte konijnen. De man van het eerste shot sluit af: ‘Thank you science. Thank you Travelers Insurance. Thank you Bailey.’ De reclame eindigt met een shot van een wit konijn dat op zijn achterpoten staat en een roze verband om zijn poot heeft. Naast hem in beeld staat: ‘Travelers Insurance. In‐synch.’ Een donkere mannenstem herhaalt deze woorden nog eens.
Wat meteen opvalt is dat de eigenschap van het konijn als brenger van geluk wordt
onderuitgehaald. Dit is volgens de wetenschappers uit het filmpje een achterhaald idee. Als een ‘animal as symbol’ (Lerner en Kalof 1999) staat het dier niet voor geluk. Het konijn wordt gerepresenteerd als redder en tegelijkertijd als slachtoffer. Jarenlang hebben de dieren ons geholpen om het geluk af te dwingen. Bailey, het konijn dat in het filmpje wordt geïntroduceerd, wordt gezien als een echte held. Deze ‘animal as savior’‐ categorie is een krachtige groep: One of the most powerful animal‐related motifs in our cultural heritage is that of the animal as a savior. Lassie rescues Timmy, dolphins save drowning sailors, Jiminy Cricket keeps Pinocchio on the straight and narrow path, the woeful cocker spaniel Checkers salvages the early political career of Richard Nixon (Herzog en Galvin 1992: p. 81). Niet alleen Lassie en Japie Krekel verrichtten goede daden. Ook aan konijnen zijn wij volgens Travelers Insurance een bedankje schuldig. Om ons echter te kunnen helpen, moest het konijn in dit geval lijden. Alleen door de pootjes af te hakken konden mensen deze voortdurend bij zich dragen om het geluk te vinden. Zo zijn we vooral geïnteresseerd in het praktisch nut (UTIL; Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167) van het konijn en hoort het tevens in de ‘animal as victim’‐groep van Herzog en Galvin (1992). Maar dankzij Travelers Insurance kunnen de dieren nu een goed leven hebben. Het is immers niet meer nodig het geluk af te dwingen, het is alleen een kwestie van de juiste verzekering. 38
De konijnen worden niet alleen als held neergezet, ook als geliefd dier. De
wetenschappers bekommeren zich er in de reclame om dat alle pootjes weer bij de rechtmatige eigenaars terugkomen en dat de konijnen volledig zullen herstellen. Travelers Insurance staat volgens de website dan ook voor compassie: Our focus is on helping our customers manage risk before a claim occurs ‐‐ and responding with speed, professionalism and compassion when claims do happen (www.travelers.com). Travelers Insurance hecht veel waarde aan snelheid, professionaliteit en compassie. Het is mijns inziens dan ook geen slechte keuze geweest konijnen in de televisiereclame te laten zien. Immers, het konijn wordt al eeuwen gezien als persoonlijke lieveling (Davis en Demello 2003: p. 64) en staat daarbij tevens voor snelheid (Davis en Demello 2003: p. 132). De televisiereclame van Travelers Insurance representeert het konijn op diverse manieren. Omdat Bailey en zijn soortgenoten neergezet worden als ‘animal as symbol’ wordt gerefereerd aan hun eigenschap als geluksbrenger. De konijnen helpen de mens door hun pootje om de nek te hangen en worden op een UTIL‐manier bekeken. Zo zijn de dieren zowel ‘animals as victim’ als ‘animals as savior’. Maar dat was vroeger, door Travelers Insurance hebben we de konijnen niet meer nodig en behandelen we ze op een manier die ze verdienen. We zien ze voortaan als een ‘animal as loved one’ en als ‘object of wonder’, omdat het zeer bijzonder is dat de dieren weer volledig herstellen na wat hen is overkomen. 39
5
Conclusie
Uit mijn analyse is naar voren gekomen dat konijnen niet op een eenduidige manier worden gerepresenteerd in de negen televisiereclames. Hierin bevestigt mijn onderzoek de stelling van Jonathan Burt (2002): In a sense, it is just as appropriate to see animal film imagery as a way of working out a mix of different factors rather than as a simple reflection of a rigid animal symbolism (Burt 2002: p. 90). Er bestaat niet één vaste symbolische betekenis van het dier, maar er spelen verschillende factoren mee in de representatie ervan. Vrijwel alle associaties die we bij het konijn kunnen hebben, zijn in mijn inhoudsanalyse voorbij gekomen. In zes van de gevallen is het konijn een geliefd, onschuldig dier. Alleen de filmpjes van Skittles, Comcast en DAS wijken hiervan af. De konijnen bij Skittles en DAS zijn de enige die ‘animal as nuisance’ representeren, waar men zo snel mogelijk vanaf wil. DAS speelt hierop in met de slogan ‘het antwoord op alles waar u niet om heeft gevraagd’. Waar Lerner en Kalof (1999: p. 573) concludeerden dat ‘animal as loved one’ het meest voorkomende thema was, bevestigt mijn onderzoek deze uitkomst. Echter, de categorie die Lerner en Kalof met 6.9% het minst tegenkwamen was ‘animal as nuisance’ (Lerner en Kalof 1999: p. 574), terwijl deze bij 33.3% van de door mij besproken reclames voorkwam. Daarbij spreken sommige spotjes elkaar tegen wat betreft de manier waarop zij het konijn hebben neergezet. Zo wordt het konijn in de filmpjes van Duracell en Comcast ingezet als snel dier, terwijl de commercial van Sony het dier langzamer dan zijn omgeving in beeld brengt. Verder zien zowel Comcast en Travelers Insurance het konijn als heldhaftig dier dat bijzondere krachten bezit, terwijl we bij DAS en Skittles het dier zien als lastig of irritant wezen. Bovendien refereerden sommige reclames aan eigenschappen die we normaliter niet meteen aan konijnen zouden toeschrijven. Zo zet Duracell de konijnen neer als symbolen van kracht en vertoont het konijn in het filmpje van Skittles agressie. Bij de laatste reclame lijkt het konijn eerst een waardevol (huis)dier te zijn, als onverwacht blijkt dat het een vervelend en bijtgraag beest is. De man verlangt daardoor nog meer naar zijn zakje Skittles, dat hij in het begin van de reclame tegen het konijn ruilde. Hoewel dit niet het gedrag is dat wij in eerste instantie aan konijnen toeschrijven, komt deze manier van doen toch vaker voor bij het konijn. Zoals Susan E. Davis en Margo Demello (2003) schrijven: 40
Rabbits displays their anger in a number of different ways. Some nip at the human’s hand or feet. Some use their front feet to “box.” Some rabbits bite hard enough to bruise, but not hard enough to break the skin, which shows great restraint (Davis & Demello 2003: p. 114). Konijnen vertonen dus wel vaker vormen van agressie, waardoor de reclame van Skittles in één lijn ligt met het natuurlijke gedrag van konijnen. Het vormt daarentegen wel degelijk een uitzondering op de manier waarop wij naar konijnen kijken, omdat agressie door Davis en Demello niet wordt beschreven als een eigenschap die wij in onze Westerse cultuur met het konijn in verband brengen. De kleur van de konijnen is ook interessant. Bruine konijnen kwam ik tegen in de reclames van De Hypotheker en Comcast. Duracell en Sony hebben ervoor gekozen gekleurde konijnen te gebruiken ‐ dit waren tevens de enige konijnen die niet van vlees en bloed waren. Verreweg de meeste konijnen zijn wit, namelijk bij DAS, Travelers Insurance, Tuincentrum Osdorp, Minute Maid en Skittles. Vroeger werd in Europa gedacht dat witte konijnen reïncarnaties waren van heksen (Davis en Demello 2003: p. 133). En dat komt overeen met mijn bevindingen, want in de twee filmpjes die konijnen neerzetten als iets negatiefs (bij DAS en Skittles) zijn de konijnen inderdaad wit. Echter, de andere witte reclamekonijnen worden wel degelijk positief gerepresenteerd. Hier wordt wellicht de associatie gemaakt met wit als metafoor voor onschuld. Wat verder opmerkelijk is, is dat de drie reclames die over financiën gaan – die van DAS, De Hypotheker en Travelers Insurance – het konijn op verschillende manieren representeren. Hoewel alle drie de spotjes konijnen in een binnenhuisomgeving laten zien, zijn er meer verschillen dan overeenkomsten waar te nemen. Waar Mummel in de reclame van De Hypotheker in één lijn staat met het betrouwbare karakter van de financiële instelling, gebruikt DAS de konijnen juist om een situatie te tonen waar je niet op had gerekend en waar DAS te hulp kan schieten. Zo worden de konijnen bij DAS als iets negatiefs beschouwd, terwijl Travelers Insurance en De Hypotheker het konijn laten zien als een positief dier. De drie reclames bekijken de konijnen op drie verschillende manieren. De Hypotheker kiest voor ‘humanistic’, Travelers Insurance voor ‘utilitarian’ en DAS heeft zowel een ‘negativistic’ als een ‘dominionistic’ blik op het konijn (Kellert in Manning & Serpell 1994: p. 167). Het gegeven dat het konijn relatief veelvuldig wordt ingezet in relatie tot financiële bedrijven, kan te maken hebben met het feit dat mensen met betrekking tot hun geldzaken geneigd zijn voorzichtig,
41
bijna angstig, te handelen. In dit opzicht kan het dier vergeleken worden met een metaforisch monster van onzekerheid: [T]he rabbit‐as‐monster motif is actually tied to very deep‐rooted beliefs that rabbits are monsters, that they have supernatural or very witchlike powers – that they are something to be feared, even if only for their destructive tendencies when it comes to vegetation (Davis & Demello 2003: p. 197‐198). De reclame van Travelers Insurance speelt in op de bovennatuurlijke krachten van het dier, die ons geluk zouden brengen (terwijl we eigenlijk alleen een goede verzekering nodig hebben). Het spotje van DAS representeert het konijn als destructief monster.
Ook wat betreft Lerner en Kalof’s ‘animals in nature’‐categorie vervullen de konijnen
uit de besproken televisiereclames een bijzondere rol. In geen enkele commercial wordt het (wilde) konijn in beeld gebracht in zijn natuurlijke habitat. Nergens zien we de konijnen wegkruipen in een hol of huppelen over het gras (met uitzondering van het eindshot van de reclame van Travelers Insurance). Alleen bij Skittles, De Hypotheker en DAS zien we de konijnen in een omgeving waar het konijn (als huisdier) thuis hoort. Hoewel in de reclame van De Hypotheker verwonderd wordt gereageerd wanneer het konijn op de keukenvloer wordt opgemerkt, is dit één van de twee spotjes waar het konijn getoond wordt op een plek waar we een konijn verwachten. Bij Sony is het omgekeerd. Daar komen in een drukke stad als New York overal konijnen tevoorschijn. Hoewel een stedelijk gebied niet bepaald een geschikte plek is voor het dier, lijken ze zich er prima thuis te voelen en passen ze zich uitstekend aan. De negen door mij geanalyseerde reclames geven een nieuw inzicht in de plaats van het konijn in onze hedendaagse westerse cultuur. Zo wordt het konijn de laatste honderd jaar gefokt als huisdier (Davis en Demello 2003: p. 64) en in drie spotjes – die van DAS, Skittles en De Hypotheker – wordt het konijn inderdaad gerepresenteerd als huisdier. Het onaangepaste dier uit het filmpje van Skittles bevestigt het feit dat konijnen als huisdier zich niet volledig hebben aangepast aan het samenleven met mensen (Davis en Demello 2003: p. 74). Daarbij worden konijnen in bepaalde kinderboeken en ‐films afgeschilderd als arrogante, bazige wezens (Davis en Demello 2003: p. 184), terwijl we de dieren in hedendaagse verhalen voor volwassenen vooral zien in thema’s die over seksualiteit en de dood gaan (Davis en Demello 2003: p. 190). Het arrogante konijn zien we enkel terug bij de commercial van Skittles. Seksualiteit komt daarentegen vaker voor in de reclames. Zowel in de filmpjes van Sony Bravia als in de spotjes van Duracell en DAS wordt verwezen naar het seksuele en vruchtbare karakter van de dieren. 42
Verder verwijst het konijn volgens Davis en Demello naar geluk (2003: p. 132). Alleen bij de reclame van Travelers Insurance maakt gebruik van dit kenmerk. Bovendien wordt het konijn in Europese verhalen verbeeld als een dom en laf dier, dat zich beroept op zijn snelheid om te overleven (Davis en Demello 2003: p. 147). Geen enkele reclame verbeeldt het konijn als een dom dier. Ook lafheid zien we nergens terug. Integendeel, zowel Comcast en Travelers Insurance brengen het konijn als heldhaftig dier in beeld. In de filmpjes van Duracell en Comcast wordt het konijn ingezet als snel dier, terwijl de commercial van Sony het dier langzamer dan zijn omgeving in beeld brengt. Slechts één kenmerk is onmiskenbaar met het konijn verbonden, zowel volgens Davis en Demello als in de commercials. Dat konijnen lief en knuffelbaar zijn wordt door zes van de negen reclames bevestigd. Op de vraag hoe konijnen worden gerepresenteerd in televisiereclames kan geen duidelijk antwoord worden gegeven. Zoals ik al aangaf, kan het konijn verschillende symbolen herbergen. De betekenissen die wij volgens Susan Davis en Margo Demello aan het konijn toeschrijven, worden deels bevestigd in de televisiespotjes. Konijnen zijn niet eenvoudig in een hokje te plaatsen, maar juist daarin zit de kracht van het dier en juist daarom kan het konijn voor verschillende merken op uiteenlopende manieren worden ingezet. In dit opzicht kan het konijn beschouwd worden als een bijzonder dier. Waar een hond in de meeste gevallen als trouw wordt gezien en een kat als verwaand, zijn de meningen over het konijn zeer verdeeld. Omdat het ambigue dier met zoveel eigenschappen wordt geassocieerd, wordt het op meerdere manieren gerepresenteerd op televisie en kunnen reclames ze op diverse manieren inzetten om hun product aan te prijzen. Omdat uit een kwalitatieve inhoudsanalyse niet naar voren komt waaróm de reclamemakers gekozen hebben voor het konijn, is het nuttig een aanvullend productieonderzoek te doen. Door de kant van de producenten te belichten, krijgen we nog meer inzicht in de plaats van het konijn in televisiereclames. Ook kan het analyseren van konijnen in andere mediavormen interessant onderzoek opleveren. Wat mij betreft is het duidelijk dat het konijn een rijke bron van onderzoek kan zijn, hoewel dat volgens een anekdote van Susan Davis en Margo Demello (2003) niet voor iedereen geldt: [W]hen Susan was studying journal articles about wild rabbits at the Biosciences Library of the University of California, Berkeley, another library patron happened to walk by and notice a picture of a jackrabbit on one page. He looked down at Susan and said, “Awww, looking at little bunnies, are we?” (Davis & Demello 2003: p. 3). 43
Een dergelijke neerbuigende reactie zou een onderzoeker die zich verdiept in bijvoorbeeld dinosauriërs of exotische (roof)dieren niet zo snel krijgen. De verschillende representaties van de negen televisiereclames bewijzen echter dat het konijn wel degelijk een interessant onderwerp van studie is. Mensen die neerkijken op dit complexe, mysterieuze en symbolische dier zullen hun mening dan ook bij moeten stellen.
44
Bronnen Baker, Steve. ‘Guest Editor’s Introduction: Animals, Representation, and Reality’. Society &
Animals, vol. 9, nr. 3 (2001): p. 189 ‐ 201.
Baker, Steve. Picturing the beast: animals, identity, and representation. Urbana en Chicago,
University of Illinois Press: 2001.
Berger, John. ‘Why Look at Animals?’. In: Berger, John. About Looking. Random House Inc:
1980.
Best, Steven. ‘The Rise of Critical Animal Studies: Putting Theory into Action and Animal
Liberation into Higher Education.’ Journal for Critical Animal Studies, jrg. 7, nr. 1
(2009): p. 9 ‐ 54.
Burt, Jonathan. Animals in film. Londen, Reaktion Books Ltd: 2002. Burt, Jonathan. ‘John Berger’s “Why Look at Animals?”: A Close Reading’. Worldviews, jrg. 9,
nr. 2 (2005): p. 203 ‐ 218.
Corbett, Julia B. Communicating Nature: How We Create and Understand. Washington, Covelo,
Londen, Island Press: 2006.
Davis, Susan E. & Margo Demello. Stories Rabbits Tell: A natural and cultural history of a
misunderstood creature. Lantern Books, New York: 2003.
Fudge, Erica. ‘Introduction to Special Edition: Reading Animals’. Worldviews (2000): p. 101 ‐
113.
Fudge, Erica. ‘Introduction: Viewing Animals’. Worldviews, jrg. 9, nr. 2 (2005): p. 101 ‐ 113. Jones, Muffet. ‘Snakes and Bunnies: The Postmodern Animal in the Art of Ray Johnson’. In:
What are the Animals to Us? Approaches from Science, Religion, Folklore, Literature,
and Art. Aftandilian, Dave (red.). Knoxville, The University of Tennessee Press: 2007: p.
241 ‐ 256.
Herzog, Harold A. & Shelley L. Galvin. ‘Animals, Archetypes, and Popular Culture: Tales from
the Tabloid Press’. Anthrozoos, jrg. 5, nr. 2 (1992): p. 77 ‐ 92.
Hoggan, K. ‘Four legs good, two legs bad.’ Marketing, jrg. 2, nr. 1 (1989). In: Lancendorfer, Karen M., JoAnn L. Atkin & Bonnie B. Reece. ‘Animals in advertising: Love dogs? Love the ad!’ Journal of Business Research, nr. 61 (2008): p. 384 – 391. Kellert, Stephen R. ‘Attitudes, Knowledge and Behaviour Toward Wildlife Among the Industrial
45
Superpowers The United States, Japan and Germany.’ In: Manning, Aubrey & James Serpell (red.). Animals and Human Society: Changing perspectives. Londen, Routledge: 1994: p. 166 – 188. Kim, John, Jeen‐Su Lim & Mukesh Bharg. ‘The Role of Affect in Attitude Formation: A Classical Conditioning Approach.’ Journal of the Academy of Marketing Science, jrg. 26, nr. 2 (1998): p. 143 – 152. Lancendorfer, Karen M., JoAnn L. Atkin & Bonnie B. Reece. ‘Animals in advertising: Love dogs? Love the ad!’ Journal of Business Research, nr. 61 (2008): p. 384 – 391. Lerner, Jennifer E. & Linda Kalof. ‘The Animal Text: Message and Meaning in Television
Advertisements’. The Sociological Quarterly, jrg. 40, nr. 4 (1999): p. 565 ‐ 586.
Nikola‐Lisa, W. ‘The Cult of Peter Rabbit: A Barthesian Analysis’. The Lion and The Unicorn
(1991): p. 61 ‐ 66.
Phillips, Barbara J. ‘Advertising and the Cultural Meaning of Animals’. Advances in Consumer
Research, nr. 23 (1996): p. 354 – 260.
Reesink, Maarten. ‘’Er is iets met de dieren…’: Een korte inleiding in animal studies’. Tijdschrift voor Mediageschiedenis, jrg. 12, nr. 2 (2009), p. 63 ‐ 82. Rothfels, Nigel. Representing Animals. Bloomington, Indiana University Press: 2002. Sandler, Kevin S. (red.). Reading the Rabbit: Explorations in Warner Bros. Animation. New
Brunswick, New Jersey & Londen, Rutgers University Press: 1998.
Smith, Julie Ann. ‘Beyond Dominance and Affection: Living with Rabbits in Post‐Humanist
Households’. Society & Animals, jrg. 11, nr. 2 (2003): p. 181 ‐ 197.
Spears, Nancy E., John C. Mowen & Goutam Chaktraborta. ‘Symbolic Role of Animals in Print
Advertising: Content Analysis and Conceptual Development’. Journal of Business
Research, nr. 37 (1996): p. 87 – 95.
Stallard, Tiffany Dawn. ‘A Content Analysis of Animal Spokes‐Characters in Print
Advertisement’. Master thesis in Mass Communications. Texas Tech University: 2003.
Directe links naar alle reclamespotjes Comcast: www.youtube.com/watch?v=mudOonoGK_U DAS: www.youtube.com/watch?v=MU49EGM0yW8 De Hypotheker: www.youtube.com/watch?v=sUHisrODbfM 46
Duracell: www.youtube.com/watch?v=XVTo4y5e08k Minute Maid: www.youtube.com/watch?v=3K1YznzxQmw Skittles: www.youtube.com/watch?v=q9kCgDkSpE0 Sony Bravia: www.youtube.com/watch?v=CLUAbkRUvVQ Travelers Insurance: www.youtube.com/watch?v=mp7Uc5a_XRE Tuincentrum Osdorp: www.youtube.com/watch?v=xzlOQBCoWDM
Overige websites www.comcast.com www.das.nl www.dehypotheker.nl www.duracell.com www.minutemaid.com www.skittles.com www.sony.nl www.travelers.com
47